Miele DA 1050-55 DA 1060, DA 1160, DA 1100 Operating instructions [nl]

Gebruiks- en montagehandleiding Dampkap
Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toe‐ stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor‐ komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 09 712 920
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid.................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu............................................. 13
Hoe werkt uw toestel?......................................................................................... 14
Bediening.............................................................................................................. 15
Het in- en uitschakelen van de afzuiging............................................................... 15
Afzuiging uitschakelen ........................................................................................... 15
Kookplaatverlichting in- en uitschakelen ............................................................... 15
De dampkap in één oogopslag........................................................................... 16
Tips om energie te besparen .............................................................................. 18
Reiniging en onderhoud ...................................................................................... 19
Behuizing ............................................................................................................... 19
Vetfilters ................................................................................................................. 20
Actievekoolstoffilter................................................................................................ 22
Actievekoolstoffilter weggooien........................................................................ 22
Lampjes vervangen................................................................................................ 23
Technische Dienst van Miele en garantie .......................................................... 24
Positie van het typeplaatje..................................................................................... 24
Montage................................................................................................................ 25
Voor de montage ................................................................................................... 25
Afmetingen van het toestel .................................................................................... 26
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)............................................................ 27
Montagetips........................................................................................................... 28
Beschermfolie verwijderen..................................................................................... 28
Luchtombuiger....................................................................................................... 28
Montage onder een bovenkast.............................................................................. 30
Montage aan de muur............................................................................................ 31
Voorbereiding luchtafvoer...................................................................................... 33
Voorbereiding luchtcirculatie.................................................................................. 33
Elektrische aansluiting ........................................................................................... 34
Functiecontrole ...................................................................................................... 34
Elektrische aansluiting ........................................................................................ 35
Luchtafvoerleiding ............................................................................................... 36
Anti-condensvoorziening ....................................................................................... 37
Geluidsdemper....................................................................................................... 37
2
Inhoud
Technische gegevens ......................................................................................... 38
3

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor‐ schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let‐ sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be‐ langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig‐ heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

Juist gebruik

Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge‐ rechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Wanneer de dampkap met luchtcirculatie wordt gebruikt, kan ze
boven een gaskookplaat niet voor de ontluchting van de opstelruim‐ te worden gebruikt. Vraag om informatie bij uw gasspecialist.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet in staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder toezicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand die het apparaat kent. Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kun‐ nen herkennen en begrijpen.

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge‐
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri‐ sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on‐
derhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er‐
voor dat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Controleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd apparaat mag niet worden geplaatst en niet in gebruik worden genomen.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran‐
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol‐ gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elek‐ tricien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo‐
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek‐
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de dampkap leiden. Open de behuizing alleen voor zover de montage- en reinigingsaan‐ wijzingen dit voorschrijven. Maak andere onderdelen van de om‐ manteling in geen geval open.
Het recht op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech‐
nische dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat deze ten
volle voldoen aan de eisen qua veiligheid. Defecte onderdelen mo‐ gen alleen door originele Miele-wisselstukken worden vervangen.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er‐
kend vakman/vakvrouw worden vervangen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of – de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit het vertrek nodig hebben

Risico op vergiftiging door uitlaatgassen Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar‐ mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben. Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ­ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer,
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox. Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur
krijgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal daar nadeel van ondervinden. Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas‐ sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de woning. Dit is levensgevaarlijk!
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en van een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04 mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te voeren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters. Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen ge‐ woonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp‐ kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Efficiënt gebruik

Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden. Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitteontwikkeling op een gaskookvlak kan de dampkap be‐
schadigen.
– Bij gebruik van de dampkap boven een gaskookvlak moet u erop
letten dat er altijd kookgerei staat op branders die in gebruik zijn. Schakel het gasfornuis uit telkens als u kookgerei voor korte tijd
van het gaskookvlak wegneemt. – Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan het kookvlak. – Regel de vlam zodanig dat deze in geen geval boven het kookge‐
rei uitsteekt. – Zorg ervoor dat u het kookgerei niet overmatig verhit (bijv. bij het
koken met een wok).
Dit om een ophoping van condenswater en corrosie aan het ap‐
paraat te voorkomen. Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in ge‐ bruik neemt.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten. Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu‐ rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappa‐ raten.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten, waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij‐
gende hitte erg warm kan worden. Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap is afgekoeld.

Deskundige montage

Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver‐
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra‐
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor‐ den aangehouden. Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge‐ noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand aangeeft. Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar een niet meer gebruikte afvoerschoor‐
steen moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk gel‐ dige voorschriften.

Reiniging en onderhoud

Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.

Toebehoren

Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga‐
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon‐ teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro‐ ductaansprakelijkheid.
12

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriende‐ lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri‐ aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmate‐ riaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische ap‐ paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio‐ neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be‐ handeling kunnen deze stoffen schade‐ lijk zijn voor de gezondheid en het mili‐ eu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Zorg er ook voor dat het toestel intus‐ sen kinderveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
13

Hoe werkt uw toestel?

De dampkap kan op de volgende ma‐ nieren worden gebruikt:

Werking met luchtafvoer

De aangezogen lucht wordt door de vetfilters gereinigd en naar buiten afge‐ voerd.

Terugslagklep

Er kan dan geen buitenlucht naar bin‐ nen noch binnenlucht naar buiten stro‐ men als de dampkap uitgeschakeld is. Als u het toestel uitschakelt, is de klep dicht. Zodra u het toestel inschakelt, gaat de klep open. Zo kan de keukendamp on‐ gehinderd naar buiten.
Als uw afvoersysteem geen terugslag‐ klep heeft, moet er een stuk geplaatst worden in de uitblaastuit van uw motor‐ blok, dit stuk wordt meegeleverd met uw dampkap. Deze klep wordt in de uit‐ blaastuit van de motoreenheid ge‐ plaatst.

Werking met luchtcirculatie

(enkel met ombouwset en reukfilter als mits toeslag verkrijgbaar toebehoren; zie "Technische gegevens")
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters en bovendien door een reukfil‐ ter gereinigd en wordt daarna weer in de keuken geleid.
14

Het in- en uitschakelen van de afzuiging

Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus‐ sen de vermogensstanden 1 tot en met
3. DA 1160, DA 1100: Wanneer u aan‐
braadt en levensmiddelen kookt waarbij veel luchtjes vrijkomen, raden wij u aan om stand IS, de "intensiefstand", te ge‐ bruiken.
Schakel de ventilator in met de scha‐
kelaar en kies de gewenste ver‐ mogensstand.

Afzuiging uitschakelen

Het is aan te bevelen om de afzuiging nog enkele minuten te laten werken. Dan wordt de keukenlucht gezuiverd van eventueel nog aanwezige dampen en geurtjes.

Bediening

U kunt de afzuiging uitschakelen
door de ventilatorschakelaar op 0 te zetten.
Kookplaatverlichting in- en uit‐ schakelen
De kookplaatverlichting kunt u onafhan‐ kelijk van de afzuiging in- en uitscha‐ kelen.
Schakel de kookplaatverlichting met
de verlichtingsschakelaar in (1) en uit (0).
15

De dampkap in één oogopslag

16
De dampkap in één oogopslag
a
Bedieningselementen
b
Kookvlakverlichting
c
Actievekoolstoffilter Na te bestellen accessoire voor luchtcirculatie
d
Afdekking van de schacht voor de actievekoolstoffilter
e
Vetfilter
f
Luchtafvoertuit ( 150 mm, met reduceerstuk 125 mm).
g
Terugslagklep
h
Luchtafvoer
i
Luchtcirculatieroosters
j
Draaischakelaar voor de kookplaatverlichting (DA1050-55, DA1060)
k
Draaischakelaar voor de afzuiging (DA1050-55, DA1060)
l
Schuifschakelaar voor de kookplaatverlichting (DA 1160, DA 1100)
m
Schuifschakelaar voor de afzuiging (DA 1160, DA 1100)
17

Tips om energie te besparen

Deze dampkap werkt zeer efficiënt en energiebesparend. Volgende maatre‐ gelen ondersteunen u bij het spaarza‐ me gebruik:
– Zorg bij het koken voor een goede
ventilatie van de keuken. Stroomt bij luchtafvoer niet voldoende lucht, dan werkt de dampkap niet efficiënt en zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
– Kook op een zo laag mogelijke kook‐
stand. Weinig kookdampen beteke‐ nen een lage vermogensstand aan de dampkap en hierdoor ook minder stroomverbruik.
– Controleer op de dampkap de geko‐
zen vermogensstand. Meestal is een lage vermogensstand voldoende. Gebruik de intensiefstand alleen als het noodzakelijk is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is effi‐ ciënter dan de kookdampen nadien proberen op te vangen.
– Let erop om de dampkap na het ko‐
ken weer uit te schakelen.
– Maak de filters geregeld schoon of
vervang ze. Door erg vette filters wordt het vermogen verlaagd en de bestaat er brandgevaar. Voorts be‐ staat dan een risico voor het hygiëne.
18

Reiniging en onderhoud

Behuizing

Algemeen

Het oppervlak en de bedieningsele‐ menten zijn gevoelig voor krassen en kerven.
Neem dus de volgende tips in acht.
Maak alle oppervlakken en bedie‐
ningselementen enkel schoon met een vaatdoekje, afwasmiddel en warm water.
Let erop dat er geen water in de dampkap komt.
Reinig vooral het gedeelte met de bedieningselementen alleen met een iets vochtige doek.
Wrijf het oppervlak vervolgens met
een zachte doek droog. Niet te gebruiken zijn: – reinigingsmiddel dat soda, zuur,
chloor of oplosmiddelen bevat,
– schurend reinigingsmiddel zoals
schuurpoeder of -crème, schuur‐ sponsjes of gebruikte sponsen waar‐ in restjes schuurmiddel zitten.
Tips voor het reinigen van roestvrij‐ stalen oppervlakken
(deze tips gelden niet voor de bedie‐ ningselementen)
Om de roestvrijstalen oppervlakken
te reinigen is niet-schurend reini‐ gingsmiddel voor roestvrij staal ge‐ schikt.
Gebruik ook een middel voor het on‐
derhoud van roestvrij staal en breng dit middel met een zachte doek ge‐ lijkmatig en in kleine dosering aan. Dit middel is verkrijgbaar bij de afde‐ ling Onderdelen van Miele België.

Opmerkingen omtrent toestellen met een gekleurde/gelakte behuizing

(speciale uitvoering) Neem bij de schoonmaak ook de al‐
gemene opmerkingen in deze rubriek in acht.
Bij het schoonmaken is het onvermij‐ delijk dat er zeer kleine krassen op het oppervlak ontstaan. Naargelang de verlichting in de keuken kunnen deze het uitzicht beïnvloeden.
19
Reiniging en onderhoud

Bedieningselementen

De bedieningselementen kunnen verkleuren
wanneer er vuil op blijft zitten. Verwijder vuil daarom direct.
Neem de algemene regels in acht.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal.

Vetfilters

De vetfilters in het toestel nemen de vaste bestanddelen van de kook‐ dampen op (vet, stof e.d.). Ze verhin‐ deren daardoor dat het toestel vuil wordt. Er zijn opnieuw te gebruiken me‐ talen vetfilters ingebouwd.
Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.

Reinigingsinterval

Het is aan te raden om de vetfilters om de 3-4 weken te reinigen. Het verza‐ melde vet wordt na langere tijd hard. De vetfilters kunnen dan minder vlot wor‐ den schoongemaakt.

De vetfilter uitnemen

Een vetfilter kan makkelijk uit uw handen glippen.
Daarbij kan het vetfilter en het kook‐ vlak beschadigd raken.
Houd vetfilters bij het verwijderen, reinigen en terugplaatsen daarom goed vast.
20
Open de vergrendeling van de vetfil‐
ter, zwenk de vetfilter ca.45° omlaag, haak hem achteraan los en neem hem uit.
Reiniging en onderhoud

De vetfilters met de hand reinigen

Reinig de vetfilters in warm water met
een afwasborstel en een zacht hand‐
afwasmiddel. Gebruik het handaf‐
wasmiddel niet geconcentreerd.

Ongeschikte reinigingsmiddelen

Vetfilters kunnen beschadigd raken door reinigingsmiddelen die daarvoor niet geschikt zijn. De volgende reinigingsmiddelen mogen niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen – schuurpoeder of schuurcrème – agressieve allesreinigers en veto‐
plossprays
– ovenspray
Vetfilters reinigen in de afwasmachi‐ ne
Plaats de vetfilters loodrecht in het
onderrek of horizontaal met de vette
kant naar beneden. Let er daarbij op
dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Wanneer de vetfilters uitgenomen
zijn, kan u de bereikbare onderdelen van de behuizing van vet ontdoen. Op die manier voorkomt u brandge‐ vaar.
Let er bij het monteren van de vetfil‐
ters op dat de vergrendeling naar het kookvlak toe wijst.
Als er eens een vetfilter verkeerd zit,
ontgrendel die dan langs de uitspa‐ ringen met behulp van een kleine schroevendraaier.
Gebruik een huishoudelijk reinigings‐
middel voor de afwasmachine. Kies een programma met een tempe‐
ratuur tussen 50 °C en 65 °C.
Reinigt u de vetfilters in de afwasauto‐ maat, dan kan het inwendige filterop‐ pervlak naar gelang van het gebruikte afwasmiddel op de duur verkleuren. Dit schaadt de werking van de vetfil‐ ters echter niet.

Na het reinigen

Leg de vetfilters na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voor‐
werp te drogen.
21
Reiniging en onderhoud

Actievekoolstoffilter

Bij werking met luchtcirculatie dient u niet enkel de vetfilter maar ook een ac‐ tievekoolstoffilter te monteren. Deze houdt de reukstoffen die tijdens het ko‐ ken opduiken, tegen. Ze worden in de luifel boven de vetfilter geplaatst.
Deze actievekoolstoffilter is bij uw Mie‐ le-handelaar of bij de Technische Dienst van Miele verkrijgbaar. Het type en de aanduiding vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens".
Actievekoolstoffilter plaatsen / ver‐ vangen
Verwijder eerst de vetfilters voordat u
de actievekoolstoffilter plaatst of ver‐
vangt. Zie paragraaf: "Vetfilters".
Plaats de actievekoolstoffilter in de
schacht en druk het filter omhoog tot onder het uitblaasrooster.
Plaats de afdekking en de vetfilters
weer terug.
Schuif de afdekking van de schacht
voor de actievekoolstoffilter iets naar
rechts en haal de afdekking uit het
toestel. Haal de actievekoolstoffilter uit de
verpakking.
22

Vervangingsfrequentie

Vervang de actievekoolstoffilter altijd
zodra de kookgeurtjes niet meer vol‐ doende worden opgenomen. Vervang het filter in ieder geval 2 x per jaar.

Actievekoolstoffilter weggooien

De gebruikte actievekoolstoffilter mag
u met het huisvuil meegeven.
Reiniging en onderhoud

Lampjes vervangen

Halogeenlampjes worden erg heet wanneer ze een tijdje branden.
Ook nadat de verlichting is uitge‐ schakeld, loopt u nog enige tijd het risico dat u zich verbrandt wanneer u ze aanraakt.
Wacht een paar minuten met vervan‐ gen.
Haal de elektrische spanning van de
dampkap. Zie hoofdstuk: "Veilig‐
heidsinstructies en waarschu‐
wingen".
Verwijder de vetfilters.
Draai de bevestigingsschroef van het
halogeenlampje een beetje los.
Schuif de schroef met het lampje
naar beneden.
Draai de schroef weer vast.
Draai het halogeenlampje naar links
en haal het uit het toestel.
Het halogeenlampje moet door een
lampje van hetzelfde type worden vervangen: GU/GZ 10, 230 V, 50W. Plaats het nieuwe halogeenlampje in omgekeerde volgorde. Neem daarbij de aanwijzingen van de fabrikant in acht.
Plaats de vetfilters weer terug.
23

Technische Dienst van Miele en garantie

Neem bij storingen die u niet zelf kan oplossen, contact op met uw Miele­handelaar of de Technische Dienst van Miele.
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u aan het einde van deze gebruiksaanwijzing.
Zorg dat u het toesteltype en het serie‐ nummer van uw dampkap bij de hand hebt, want de Technische Dienst van Miele heeft deze gegevens nodig. Beide gegevens vindt u op het typepla‐ tje.

Positie van het typeplaatje

Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af‐ hankelijk van het model) de vetfilter heeft verwijderd.

Duur en voorwaarden van de garantie

De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Meer informatie vindt u in de meegele‐ verde garantievoorwaarden.
24

Voor de montage

Neem voordat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk en in het hoofdstuk "Opmerkingen omtrent uw veiligheid" in acht.

Montage

25
Montage

Afmetingen van het toestel

DA 1050-55: B = 548 mm DA 1060, DA 1160: B = 598 mm DA 1100: B = 998 mm Luchtafvoeraansluiting 150 mm, met reduceertuit 125 mm.
a
Wordt deze dampkap gemonteerd als vervanging van een dampkap van 150 mm hoog, dan kunt u een paneel plaatsen om de overgebleven ruimte van de inbouwkast af te dekken. Dit paneel is als accessoire verkrijgbaar voor toestellen met verschillende breedten:
– Miele DAB 55 voor DA 1050-55 – Miele DAB 60 voor DA 1060, DA 1160 – Miele DAB 100 voor DA 1100
26
Montage

Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)

Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge‐ braden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aan‐ gehouden. Deze kunt u hieronder vinden. Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige hoofdstuk in acht.
Kooktoestel Minimumafstand S Elektrische kookplaat 450 mm Grill en friteuse (elektrisch) 650 mm Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van 12,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >12,6 kW en > 21,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van 4,8 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >21,6 kW, of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van 6 kW 650 mm Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en
8,1 kW Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kW niet mogelijk
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
27
Montage

Montagetips

– Om ervoor te zorgen dat de kook‐
dampen optimaal worden opgeno‐ men, moet u erop letten dat de dampkap het kookvlak overdekt. Centreer de dampkap daarom boven het kookvlak en niet zijdelings ver‐ schoven.
– Zorg ervoor dat het kookvlak niet
groter is dan de dampkap, liefst klei‐ ner.
– De plaats waar de dampkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk zijn. In geval van een storing moet een technicus makkelijk bij de damp‐ kap kunnen komen en deze ongehin‐ derd kunnen demonteren. Let bij het monteren van de dampkap dus ook op de plaatsing van kasten, planken, plafond- of decorelementen in de omgeving van de dampkap.

Beschermfolie verwijderen

De roestvrijstalen delen van de omman‐ teling van de dampkap zijn voorzien van een folie dat deze delen bij het transport moet beschermen.
Neem de vetfilters uit het toestel en
verwijder de folie van de ommante‐ ling en van het frame van de vetfil‐ ters, vóórdat het toestel wordt ge‐ monteerd. De folie kan er eenvoudig worden afgetrokken.

Luchtombuiger

Achterin de dampkap is een luchtom‐ buiger geplaatst. De plaats van de luchtombuiger is afhankelijk van de ge‐ bruikte functie. Bij luchtafvoer wordt de lucht door de luchtombuiger achteraan boven uit de ommanteling afgevoerd. Bij luchtcirculatie sluit de luchtombuiger de opening af en wordt de lucht naar het uitblaasrooster aan de voorkant ge‐ leid.
28
Montage
Controleer waar de luchtombuiger
moet worden geplaatst.
Luchtafvoer
ger eruit, draai deze en schuif de luchtombuiger weer in het toestel tot‐ dat deze vastklikt.
Plak bij luchtcirculatie bovendien de
afdekfolie op de luchtafvoeropening aan de achterkant. De folie wordt bij de actievekoolstoffilter gevoegd en is bij te bestellen.
Luchtcirculatie
Neem indien nodig de luchtombuiger
uit het toestel en draai deze voor de
gewenste functie. Druk de beide ver‐
grendelingen in, trek de luchtombui‐
29
Montage

Montage onder een bovenkast

Op de bovenkant van het toestel zitten verscheidene gaten voor het bevestigen van het toestel onder een bovenkast. De bijgevoegde boorsjabloon helpt u, de gaten op de juiste plaats te boren.
Gebruik alleen de op de boorsja‐ bloon aangegeven bevestigings‐ punten. Gebruik alleen de vermelde schroeven.
Als de dampkap verkeerd bevestigd wordt, kan ze beschadigd raken en kunt u bijv. een elektrische schok krijgen.
Kies de inbouwpositie zo dat bij luchtcirculatie de circulatieopeningen aan de voorkant van het toestel niet door de kast afgedekt worden.
Moet de elektrische kabel door de
kast lopen, breng dan ook daarvoor een gat aan.
Til de dampkap naar de onderkant
van de kast en voer de elektrische kabel daarbij door het daarvoor ge‐ boorde gat.
Bevestig de daarvoor bestemde
boorsjabloon op de onderkant van de
kast. Boor vier bevestigingsgaten 5 mm
in de onderkant van de kast. Bij luchtafvoer dient u bovendien een
doorvoer van minimaal 170 mm in
de onderkant van de kast te maken.
30
Zet de dampkap vanuit de binnen‐
kant van de kast met de bijgevoegde schroeven vast.
Plaats de vetfilters weer terug.

Montage aan de muur

U kunt de dampkap ook vrij aan de muur bevestigen. Daar zijn twee beves‐ tigingshaken voor nodig.
Bevestig de daarvoor bestemde
boorsjabloon op de muur. Let er
daarbij op dat de bovenkant van de
sjabloon de bovenkant van de damp‐
kap markeert. Zorg voor een veilige
afstand tussen dampkap en kook‐
plaat. Zie daarvoor hoofdstuk: "Afme‐
tingen van het toestel".
Montage
Maak de bevestigingshaken met de
bijgevoegde pluggen en schroeven aan de muur vast.
De schroeven en pluggen zijn ge‐ schikt voor een massieve muurcon‐ structie.
Gebruik voor andere muurconstruc‐ ties bevestigingsmateriaal dat daarbij past.
Let er op dat de muur stevig genoeg is voor de dampkap.
Markeer de vier boorgaten voor de
bevestigingshaken en boor de gaten
in de muur ( 8mm). Haal de boorsjabloon weer weg.
31
Montage
Demonteer de lampjes: – Draai de bevestigingsschroef van het
lampje iets los.
Hang de dampkap in de bevesti‐
gingshaken.
– Schuif de schroef met het lampje
naar beneden. – Draai de schroef weer vast. – Draai het lampje naar links en haal
het uit het toestel.
32
Draai de beide schroeven rechts en
links aan de achterkant van het toe‐ stel vast om de overhelling te corrige‐ ren en te voorkomen dat het toestel losraakt.
Plaats de lampjes weer terug.Plaats de vetfilters weer terug.

Voorbereiding luchtafvoer

Bij een luchtafvoerleiding van 150
mm kunt u de uitblaastuit bij de ver‐ smalling met een scherp mes door‐ snijden. Bij een luchtafvoerleiding van 125 mm wordt de uitblaastuit niet gewij‐ zigd.
Montage
Bevestig de luchtafvoerleiding aan de
uitblaastuit, bijv. een flexibele luchtaf‐ voerslang met een slangklem (na te bestellen accessoires).
Plaats de uitblaastuit in de luchtaf‐
voeropening en vergrendel de tuit door deze iets naar rechts te draaien.
Plaats de terugslagklep indien nodig.
Let er daarbij op dat de klep makke‐ lijk opengaat en vanzelf weer sluit.
Hoe u voor de montage van het
luchtafvoersysteem verder te werk moet gaan, vindt u in het hoofdstuk: "Luchtafvoersysteem".

Voorbereiding luchtcirculatie

Plaats de actievekoolstoffilters. Zie
hoofdstuk: "Reiniging en onderhoud".
33
Montage

Elektrische aansluiting

Neem voordat u de dampkap op de elektriciteit aansluit de hoofdstukken: "Elektrische aansluiting" en "Veilig‐ heidsinstructies en waarschuwingen" in acht.
Steek de stekker in het stopcontact.

Functiecontrole

Schakel de afzuiging in. – Bij luchtafvoer mag de lucht niet door
de luchtafvoeropeningen aan de
voorkant van het toestel stromen. – Bij luchtcirculatie moet de lucht wèl
door de luchtafvoeropeningen aan de
voorkant van het toestel stromen. Is dat niet het geval, dan is de luchtom‐
buiger verkeerd gemonteerd. Zie hoofd‐ stuk: "Luchtombuiger".
34
De dampkap mag alleen aangesloten worden op een AC 230 V ~ 50 Hz stop‐ contact dat volgens de voorschriften geaard en geïnstalleerd is. De elektrische installatie moet volgens VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het raadzaam een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van 30 mA (DIN VDE 0664) voor het toestel te schakelen (VDE in de richtlijn DIN VDE 0100 deel 739).
Voer de aansluiting bij voorkeur via een stopcontact uit. Dit vergemakkelijkt im‐ mers eventuele tussenkomsten van de Technische Dienst. Het stopcontact moet nog toegankelijk zijn als het toe‐ stel ingebouwd is.
Als het stopcontact na de inbouw niet meer toegankelijk is, moet in de instal‐ latie een scheidingsinrichting voor elke pool voorhanden zijn. Als stroomonder‐ brekers kunnen er schakelaars worden gebruikt met een contactopening van meer dan 3 mm. Bijvoorbeeld automatische schakelaars, smeltstoppen en contactsluiters (EN
60335).

Elektrische aansluiting

De vereiste aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje (zie hoofdstuk "Tech‐ nische Dienst van Miele en garantie"). Ga na of deze gegevens overeenstem‐ men met de spanning en de frequentie van het net.
35

Luchtafvoerleiding

Gelijktijdig gebruik van de damp‐
kap en een toestel dat lucht in die‐ zelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk zijn! Er kunnen giftige gassen vrijko‐ men.
Neem beslist de veiligheidsinstruc‐ ties en waarschuwingen in het gelijk‐ namige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatse‐ lijke schoorsteenveger controleren of een veilig gebruik van de luchtafvoer gewaarborgd is.
Gebruik voor de aansluiting van de
luchtafvoerleiding enkel gladde bui‐ zen of soepele slangen van onbrand‐ baar materiaal.
Om ervoor te zorgen dat uw damp‐
kap optimaal werkt en zo weinig mo‐ gelijk geluid maakt wanneer deze aanstaat, dient u de volgende punten in acht te nemen:
– De diameter van de luchtafvoerlei‐
ding mag niet kleiner zijn dan 150
mm. – Als platte luchtafvoertuiten worden
gebruikt, mag de diameter niet klei‐
ner zijn dan de diameter van de
luchtafvoertuit. – De luchtafvoerleiding dient zo kort en
recht mogelijk te zijn. – Pas enkel wijde bochten toe. – De luchtafvoerleiding mag niet wor‐
den geknikt of samengedrukt.
Iedere barrière in de luchtstroming vermindert de afzuigcapaciteit en verhoogt het geluidsniveau.
Wordt de lucht naar buiten afge‐
voerd, dan kunt u het best een tele‐ scopisch muurkastje of een dakdoor‐ voer (mits toeslag verkrijgbaar toebe‐ horen) installeren.
Voert u de lucht af in een schouw,
richt de afvoerpijp dan in de richting waarin de lucht wordt afgevoerd.
Als u de luchtafvoerleiding horizon‐
taal monteert, dient u een minimum‐ verval van 1 cm per meter te voor‐ zien. Daarmee wordt voorkomen dat er condenswater in de dampkap loopt.
Als de luchtafvoerleiding door koele
vertrekken, zolders e.d. wordt aange‐ legd, kan er tussen de afzonderlijke vertrekken een groot temperatuurver‐ schil ontstaan. Hierdoor kan er con‐ denswater ontstaan. In zo'n geval dient u de luchtafvoerleiding voldoen‐ de te isoleren.
– Zorg ervoor dat alle verbindingen
vast en dicht zijn.
36
Luchtafvoerleiding

Anti-condensvoorziening

Daarnaast is het aan te bevelen om een anti-condensvoorziening te installeren die het condenswater, dat ondanks de isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, op‐ neemt en verdampt. Dit accessoire is verkrijgbaar voor luchtafvoerbuizen met een doorsnede van 125 mm of 150 mm.

Geluidsdemper

In de luchtafvoerleiding kan een ge‐ luidsdemper worden gemonteerd (mits toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor bijkomende geluidsdemping.

Werking met luchtafvoer

Plaats de anti-condensvoorziening
loodrecht en zo dicht mogelijk boven de luchtafvoertuit van de dampkap. De pijl op de ommanteling geeft de blaasrichting aan.
De geluidsdemper dempt zowel de ven‐ tilatorgeluiden naar buiten toe als de buitengeluiden die via de luchtafvoerlei‐ ding in de keuken komen (bijv. straatla‐ waai). Hiertoe wordt de geluidsdemper zo dicht mogelijk bij de luchtafvoertuit gemonteerd.
37

Technische gegevens

Motor van de afzuiging DA 1050-55, DA 1060 2 x 100 W DA 1160, DA 1100 2 x 120 W Kookvlakverlichting 2 x 50 W Totale aansluitwaarde DA 1050-55, DA 1060 300 W DA 1160, DA 1100 340 W Netspanning, frequentie AC 230 V, 50 Hz Zekering 10 A Lengte van de aansluitkabel 1,5 m Gewicht DA 1050-55 11 kg DA 1060 11,2 kg DA 1160 11,2 kg DA 1100 14,6 kg
Na te bestellen accessoire voor luchtcirculatie: ActievekoolstoffilterDKF 18-1.
38
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model DA 1050-55
Jaarlijks energieverbruik (AEC Energie-efficiëntieklasse A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) F Energie-efficiëntie-index (EEI Hydrodynamische efficiëntie (FDE Hydrodynamische-efficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) F Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) D Vetfilteringsefficiëntie 95,1 % Vetfilteringsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 145 Pa A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 48 dB A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 61 dB A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus dB Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 180,0 W Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) 0,00 W Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) W Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 100,0 W Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak Tijdstoenamefactor 1,8
) 194,1 kWh/jaar
afzuigkap
) 114,6
afzuigkap
) 4,4
afzuigkap
) 15,0 lx/W
195,1 m3/h
140 m3/h
310 m3/h
m3/h
310 m3/h
1.500 Ix
39
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model DA 1060
Jaarlijks energieverbruik (AEC Energie-efficiëntieklasse A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) F Energie-efficiëntie-index (EEI Hydrodynamische efficiëntie (FDE Hydrodynamische-efficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) F Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) D Vetfilteringsefficiëntie 95,1 % Vetfilteringsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 145 Pa A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 48 dB A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 61 dB A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus dB Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 180,0 W Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) 0,00 W Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) W Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 100,0 W Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak Tijdstoenamefactor 1,8
) 194,1 kWh/jaar
afzuigkap
) 114,6
afzuigkap
) 4,4
afzuigkap
) 15,0 lx/W
195,1 m3/h
140 m3/h
310 m3/h
m3/h
310 m3/h
1.500 Ix
40
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model DA 1160
Jaarlijks energieverbruik (AEC Energie-efficiëntieklasse A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) E Energie-efficiëntie-index (EEI Hydrodynamische efficiëntie (FDE Hydrodynamische-efficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) E Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) D Vetfilteringsefficiëntie 95,1 % Vetfilteringsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 284 Pa A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 47 dB A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 64 dB A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 73 dB Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 184,0 W Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) 0,00 W Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) W Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 100,0 W Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak Tijdstoenamefactor 1,5
) 176,6 kWh/jaar
afzuigkap
) 102,9
afzuigkap
) 12,7
afzuigkap
) 15,0 lx/W
297,4 m3/h
160 m3/h
350 m3/h
500 m3/h
500 m3/h
1.500 Ix
41
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model DA 1100
Jaarlijks energieverbruik (AEC Energie-efficiëntieklasse A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) E Energie-efficiëntie-index (EEI Hydrodynamische efficiëntie (FDE Hydrodynamische-efficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) E Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) E Vetfilteringsefficiëntie 95,1 % Vetfilteringsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 284 Pa A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 47 dB A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 64 dB A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 73 dB Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 184,0 W Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) 0,00 W Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) W Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 100,0 W Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak Tijdstoenamefactor 1,5
) 176,6 kWh/jaar
afzuigkap
) 102,9
afzuigkap
) 12,7
afzuigkap
) 11,0 lx/W
297,4 m3/h
160 m3/h
350 m3/h
500 m3/h
500 m3/h
1.100 Ix
42
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480 1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be Internet: www.miele.be
Duitsland Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
43
DA 1050-55 DA 1060 DA 1160 DA 1100
M.-Nr. 09 712 920 / 02nl-BE
Loading...