Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toe‐
stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor‐
komt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 09 712 920
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid.................................................................... 4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu............................................. 13
Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor‐
schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let‐
sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be‐
langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid,
het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig‐
heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet
worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge‐
rechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Wanneer de dampkap met luchtcirculatie wordt gebruikt, kan ze
boven een gaskookplaat niet voor de ontluchting van de opstelruim‐
te worden gebruikt. Vraag om informatie bij uw gasspecialist.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet
in staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder
toezicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand
die het apparaat kent.
Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kun‐
nen herkennen en begrijpen.
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge‐
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de
dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri‐
sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on‐
derhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er‐
voor dat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Controleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd apparaat mag niet worden geplaatst
en niet in gebruik worden genomen.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran‐
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol‐
gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische
installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van
het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elek‐
tricien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo‐
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor
niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek‐
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar
opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de dampkap
leiden.
Open de behuizing alleen voor zover de montage- en reinigingsaan‐
wijzingen dit voorschrijven. Maak andere onderdelen van de om‐
manteling in geen geval open.
Het recht op garantie vervalt wanneer de dampkap door een tech‐
nische dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat deze ten
volle voldoen aan de eisen qua veiligheid. Defecte onderdelen mo‐
gen alleen door originele Miele-wisselstukken worden vervangen.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een er‐
kend vakman/vakvrouw worden vervangen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval
als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit
het vertrek nodig hebben
Risico op vergiftiging door uitlaatgassen
Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar‐
mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of
steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de
kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer,
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox.
Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur
krijgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal
daar nadeel van ondervinden.
Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas‐
sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de
woning.
Dit is levensgevaarlijk!
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en
van een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is
vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04
mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het
verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te
voeren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters.
Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende
groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen ge‐
woonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale
ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het
best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp‐
kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht
uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder
de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden.
Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de
vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitteontwikkeling op een gaskookvlak kan de dampkap be‐
schadigen.
– Bij gebruik van de dampkap boven een gaskookvlak moet u erop
letten dat er altijd kookgerei staat op branders die in gebruik zijn.
Schakel het gasfornuis uit telkens als u kookgerei voor korte tijd
van het gaskookvlak wegneemt.
– Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan het kookvlak.
– Regel de vlam zodanig dat deze in geen geval boven het kookge‐
rei uitsteekt.
– Zorg ervoor dat u het kookgerei niet overmatig verhit (bijv. bij het
koken met een wok).
Dit om een ophoping van condenswater en corrosie aan het ap‐
paraat te voorkomen.
Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in ge‐
bruik neemt.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten.
Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu‐
rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappa‐
raten.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten,
waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij‐
gende hitte erg warm kan worden.
Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap
is afgekoeld.
Deskundige montage
Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver‐
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra‐
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor‐
den aangehouden.
Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge‐
noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand
aangeeft.
Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur
gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de
grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de
Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een
schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin
wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar een niet meer gebruikte afvoerschoor‐
steen moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk gel‐
dige voorschriften.
Reiniging en onderhoud
Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
Toebehoren
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga‐
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon‐
teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro‐
ductaansprakelijkheid.
12
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriende‐
lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri‐
aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmate‐
riaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische ap‐
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functio‐
neren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde be‐
handeling kunnen deze stoffen schade‐
lijk zijn voor de gezondheid en het mili‐
eu. Verwijder het afgedankte apparaat
dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Zorg er ook voor dat het toestel intus‐
sen kinderveilig wordt bewaard voor u
het laat wegbrengen.
13
Hoe werkt uw toestel?
De dampkap kan op de volgende ma‐
nieren worden gebruikt:
Werking met luchtafvoer
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilters gereinigd en naar buiten afge‐
voerd.
Terugslagklep
Er kan dan geen buitenlucht naar bin‐
nen noch binnenlucht naar buiten stro‐
men als de dampkap uitgeschakeld is.
Als u het toestel uitschakelt, is de klep
dicht.
Zodra u het toestel inschakelt, gaat de
klep open. Zo kan de keukendamp on‐
gehinderd naar buiten.
Als uw afvoersysteem geen terugslag‐
klep heeft, moet er een stuk geplaatst
worden in de uitblaastuit van uw motor‐
blok, dit stuk wordt meegeleverd met
uw dampkap. Deze klep wordt in de uit‐
blaastuit van de motoreenheid ge‐
plaatst.
Werking met luchtcirculatie
(enkel met ombouwset en reukfilter als
mits toeslag verkrijgbaar toebehoren;
zie "Technische gegevens")
De aangezogen lucht wordt door de
vetfilters en bovendien door een reukfil‐
ter gereinigd en wordt daarna weer in
de keuken geleid.
14
Het in- en uitschakelen van de
afzuiging
Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus‐
sen de vermogensstanden 1 tot en met
3.
DA 1160, DA 1100: Wanneer u aan‐
braadt en levensmiddelen kookt waarbij
veel luchtjes vrijkomen, raden wij u aan
om stand IS, de "intensiefstand", te ge‐
bruiken.
Schakel de ventilator in met de scha‐
kelaar en kies de gewenste ver‐
mogensstand.
Afzuiging uitschakelen
Het is aan te bevelen om de afzuiging
nog enkele minuten te laten werken.
Dan wordt de keukenlucht gezuiverd
van eventueel nog aanwezige dampen
en geurtjes.
Bediening
U kunt de afzuiging uitschakelen
door de ventilatorschakelaar op 0 te
zetten.
Kookplaatverlichting in- en uit‐
schakelen
De kookplaatverlichting kunt u onafhan‐
kelijk van de afzuiging in- en uitscha‐
kelen.
Schakel de kookplaatverlichting met
de verlichtingsschakelaar in (1) en
uit (0).
15
De dampkap in één oogopslag
16
De dampkap in één oogopslag
a
Bedieningselementen
b
Kookvlakverlichting
c
Actievekoolstoffilter
Na te bestellen accessoire voor luchtcirculatie
d
Afdekking van de schacht voor de actievekoolstoffilter
e
Vetfilter
f
Luchtafvoertuit
( 150 mm, met reduceerstuk 125 mm).
g
Terugslagklep
h
Luchtafvoer
i
Luchtcirculatieroosters
j
Draaischakelaar voor de kookplaatverlichting (DA1050-55, DA1060)
k
Draaischakelaar voor de afzuiging (DA1050-55, DA1060)
l
Schuifschakelaar voor de kookplaatverlichting (DA 1160, DA 1100)
m
Schuifschakelaar voor de afzuiging (DA 1160, DA 1100)
17
Tips om energie te besparen
Deze dampkap werkt zeer efficiënt en
energiebesparend. Volgende maatre‐
gelen ondersteunen u bij het spaarza‐
me gebruik:
– Zorg bij het koken voor een goede
ventilatie van de keuken. Stroomt bij
luchtafvoer niet voldoende lucht, dan
werkt de dampkap niet efficiënt en
zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
– Kook op een zo laag mogelijke kook‐
stand. Weinig kookdampen beteke‐
nen een lage vermogensstand aan de
dampkap en hierdoor ook minder
stroomverbruik.
– Controleer op de dampkap de geko‐
zen vermogensstand. Meestal is een
lage vermogensstand voldoende.
Gebruik de intensiefstand alleen als
het noodzakelijk is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is effi‐
ciënter dan de kookdampen nadien
proberen op te vangen.
– Let erop om de dampkap na het ko‐
ken weer uit te schakelen.
– Maak de filters geregeld schoon of
vervang ze. Door erg vette filters
wordt het vermogen verlaagd en de
bestaat er brandgevaar. Voorts be‐
staat dan een risico voor het hygiëne.
18
Reiniging en onderhoud
Behuizing
Algemeen
Het oppervlak en de bedieningsele‐
menten zijn gevoelig voor krassen en
kerven.
Neem dus de volgende tips in acht.
Maak alle oppervlakken en bedie‐
ningselementen enkel schoon met
een vaatdoekje, afwasmiddel en
warm water.
Let erop dat er geen water in de
dampkap komt.
Reinig vooral het gedeelte met de
bedieningselementen alleen met een
iets vochtige doek.
Wrijf het oppervlak vervolgens met
een zachte doek droog.
Niet te gebruiken zijn:
– reinigingsmiddel dat soda, zuur,
chloor of oplosmiddelen bevat,
– schurend reinigingsmiddel zoals
schuurpoeder of -crème, schuur‐
sponsjes of gebruikte sponsen waar‐
in restjes schuurmiddel zitten.
Tips voor het reinigen van roestvrij‐
stalen oppervlakken
(deze tips gelden niet voor de bedie‐
ningselementen)
Om de roestvrijstalen oppervlakken
te reinigen is niet-schurend reini‐
gingsmiddel voor roestvrij staal ge‐
schikt.
Gebruik ook een middel voor het on‐
derhoud van roestvrij staal en breng
dit middel met een zachte doek ge‐
lijkmatig en in kleine dosering aan.
Dit middel is verkrijgbaar bij de afde‐
ling Onderdelen van Miele België.
Opmerkingen omtrent toestellen met
een gekleurde/gelakte behuizing
(speciale uitvoering)
Neem bij de schoonmaak ook de al‐
gemene opmerkingen in deze rubriek
in acht.
Bij het schoonmaken is het onvermij‐
delijk dat er zeer kleine krassen op het
oppervlak ontstaan. Naargelang de
verlichting in de keuken kunnen deze
het uitzicht beïnvloeden.
19
Reiniging en onderhoud
Bedieningselementen
De bedieningselementen kunnen
verkleuren
wanneer er vuil op blijft zitten.
Verwijder vuil daarom direct.
Neem de algemene regels in acht.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor
roestvrij staal.
Vetfilters
De vetfilters in het toestel nemen de
vaste bestanddelen van de kook‐
dampen op (vet, stof e.d.). Ze verhin‐
deren daardoor dat het toestel vuil
wordt. Er zijn opnieuw te gebruiken me‐
talen vetfilters ingebouwd.
Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.
Reinigingsinterval
Het is aan te raden om de vetfilters om
de 3-4 weken te reinigen. Het verza‐
melde vet wordt na langere tijd hard. De
vetfilters kunnen dan minder vlot wor‐
den schoongemaakt.
De vetfilter uitnemen
Een vetfilter kan makkelijk uit uw
handen glippen.
Daarbij kan het vetfilter en het kook‐
vlak beschadigd raken.
Houd vetfilters bij het verwijderen,
reinigen en terugplaatsen daarom
goed vast.
20
Open de vergrendeling van de vetfil‐
ter, zwenk de vetfilter ca.45° omlaag,
haak hem achteraan los en neem
hem uit.
Reiniging en onderhoud
De vetfilters met de hand reinigen
Reinig de vetfilters in warm water met
een afwasborstel en een zacht hand‐
afwasmiddel. Gebruik het handaf‐
wasmiddel niet geconcentreerd.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Vetfilters kunnen beschadigd raken
door reinigingsmiddelen die daarvoor
niet geschikt zijn.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– schuurpoeder of schuurcrème
– agressieve allesreinigers en veto‐
plossprays
– ovenspray
Vetfilters reinigen in de afwasmachi‐
ne
Plaats de vetfilters loodrecht in het
onderrek of horizontaal met de vette
kant naar beneden. Let er daarbij op
dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Wanneer de vetfilters uitgenomen
zijn, kan u de bereikbare onderdelen
van de behuizing van vet ontdoen.
Op die manier voorkomt u brandge‐
vaar.
Let er bij het monteren van de vetfil‐
ters op dat de vergrendeling naar het
kookvlak toe wijst.
Als er eens een vetfilter verkeerd zit,
ontgrendel die dan langs de uitspa‐
ringen met behulp van een kleine
schroevendraaier.
Gebruik een huishoudelijk reinigings‐
middel voor de afwasmachine.
Kies een programma met een tempe‐
ratuur tussen 50 °C en 65 °C.
Reinigt u de vetfilters in de afwasauto‐
maat, dan kan het inwendige filterop‐
pervlak naar gelang van het gebruikte
afwasmiddel op de duur verkleuren.
Dit schaadt de werking van de vetfil‐
ters echter niet.
Na het reinigen
Leg de vetfilters na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voor‐
werp te drogen.
21
Reiniging en onderhoud
Actievekoolstoffilter
Bij werking met luchtcirculatie dient u
niet enkel de vetfilter maar ook een ac‐
tievekoolstoffilter te monteren. Deze
houdt de reukstoffen die tijdens het ko‐
ken opduiken, tegen.
Ze worden in de luifel boven de vetfilter
geplaatst.
Deze actievekoolstoffilter is bij uw Mie‐
le-handelaar of bij de Technische Dienst
van Miele verkrijgbaar. Het type en de
aanduiding vindt u in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
Actievekoolstoffilter plaatsen / ver‐
vangen
Verwijder eerst de vetfilters voordat u
de actievekoolstoffilter plaatst of ver‐
vangt. Zie paragraaf: "Vetfilters".
Plaats de actievekoolstoffilter in de
schacht en druk het filter omhoog tot
onder het uitblaasrooster.
Plaats de afdekking en de vetfilters
weer terug.
Schuif de afdekking van de schacht
voor de actievekoolstoffilter iets naar
rechts en haal de afdekking uit het
toestel.
Haal de actievekoolstoffilter uit de
verpakking.
22
Vervangingsfrequentie
Vervang de actievekoolstoffilter altijd
zodra de kookgeurtjes niet meer vol‐
doende worden opgenomen.
Vervang het filter in ieder geval 2 x
per jaar.
Actievekoolstoffilter weggooien
De gebruikte actievekoolstoffilter mag
u met het huisvuil meegeven.
Reiniging en onderhoud
Lampjes vervangen
Halogeenlampjes worden erg heet
wanneer ze een tijdje branden.
Ook nadat de verlichting is uitge‐
schakeld, loopt u nog enige tijd het
risico dat u zich verbrandt wanneer u
ze aanraakt.
Wacht een paar minuten met vervan‐
gen.
Haal de elektrische spanning van de
dampkap. Zie hoofdstuk: "Veilig‐
heidsinstructies en waarschu‐
wingen".
Verwijder de vetfilters.
Draai de bevestigingsschroef van het
halogeenlampje een beetje los.
Schuif de schroef met het lampje
naar beneden.
Draai de schroef weer vast.
Draai het halogeenlampje naar links
en haal het uit het toestel.
Het halogeenlampje moet door een
lampje van hetzelfde type worden
vervangen: GU/GZ 10, 230 V, 50W.
Plaats het nieuwe halogeenlampje in
omgekeerde volgorde. Neem daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant in
acht.
Plaats de vetfilters weer terug.
23
Technische Dienst van Miele en garantie
Neem bij storingen die u niet zelf kan
oplossen, contact op met uw Mielehandelaar of de Technische Dienst van
Miele.
Het telefoonnummer van de Technische
Dienst van Miele vindt u aan het einde
van deze gebruiksaanwijzing.
Zorg dat u het toesteltype en het serie‐
nummer van uw dampkap bij de hand
hebt, want de Technische Dienst van
Miele heeft deze gegevens nodig.
Beide gegevens vindt u op het typepla‐
tje.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af‐
hankelijk van het model) de vetfilter
heeft verwijderd.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt 2
jaar.
Meer informatie vindt u in de meegele‐
verde garantievoorwaarden.
24
Voor de montage
Neem voordat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk
en in het hoofdstuk "Opmerkingen
omtrent uw veiligheid" in acht.
Montage
25
Montage
Afmetingen van het toestel
DA 1050-55: B = 548 mm
DA 1060, DA 1160: B = 598 mm
DA 1100: B = 998 mm
Luchtafvoeraansluiting 150 mm, met reduceertuit 125 mm.
a
Wordt deze dampkap gemonteerd als vervanging van een dampkap van 150
mm hoog, dan kunt u een paneel plaatsen om de overgebleven ruimte van de
inbouwkast af te dekken.
Dit paneel is als accessoire verkrijgbaar voor toestellen met verschillende
breedten:
– Miele DAB 55 voor DA 1050-55
– Miele DAB 60 voor DA 1060, DA 1160
– Miele DAB 100 voor DA 1100
26
Montage
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)
Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge‐
braden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aan‐
gehouden. Deze kunt u hieronder vinden.
Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige
hoofdstuk in acht.
KooktoestelMinimumafstand S
Elektrische kookplaat450 mm
Grill en friteuse (elektrisch)650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van ≤ 12,6 kW,
waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van >12,6 kW en > 21,6 kW,
waarbij geen brander een capaciteit van ≤ 4,8 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van >21,6 kW,
of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van ≤ 6 kW650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en
≤ 8,1 kW
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kWniet mogelijk
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
27
Montage
Montagetips
– Om ervoor te zorgen dat de kook‐
dampen optimaal worden opgeno‐
men, moet u erop letten dat de
dampkap het kookvlak overdekt.
Centreer de dampkap daarom boven
het kookvlak en niet zijdelings ver‐
schoven.
– Zorg ervoor dat het kookvlak niet
groter is dan de dampkap, liefst klei‐
ner.
– De plaats waar de dampkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk
zijn. In geval van een storing moet
een technicus makkelijk bij de damp‐
kap kunnen komen en deze ongehin‐
derd kunnen demonteren. Let bij het
monteren van de dampkap dus ook
op de plaatsing van kasten, planken,
plafond- of decorelementen in de
omgeving van de dampkap.
Beschermfolie verwijderen
De roestvrijstalen delen van de omman‐
teling van de dampkap zijn voorzien
van een folie dat deze delen bij het
transport moet beschermen.
Neem de vetfilters uit het toestel en
verwijder de folie van de ommante‐
ling en van het frame van de vetfil‐
ters, vóórdat het toestel wordt ge‐
monteerd. De folie kan er eenvoudig
worden afgetrokken.
Luchtombuiger
Achterin de dampkap is een luchtom‐
buiger geplaatst. De plaats van de
luchtombuiger is afhankelijk van de ge‐
bruikte functie. Bij luchtafvoer wordt de
lucht door de luchtombuiger achteraan
boven uit de ommanteling afgevoerd.
Bij luchtcirculatie sluit de luchtombuiger
de opening af en wordt de lucht naar
het uitblaasrooster aan de voorkant ge‐
leid.
28
Montage
Controleer waar de luchtombuiger
moet worden geplaatst.
Luchtafvoer
ger eruit, draai deze en schuif de
luchtombuiger weer in het toestel tot‐
dat deze vastklikt.
Plak bij luchtcirculatie bovendien de
afdekfolie op de luchtafvoeropening
aan de achterkant. De folie wordt bij
de actievekoolstoffilter gevoegd en is
bij te bestellen.
Luchtcirculatie
Neem indien nodig de luchtombuiger
uit het toestel en draai deze voor de
gewenste functie. Druk de beide ver‐
grendelingen in, trek de luchtombui‐
29
Montage
Montage onder een bovenkast
Op de bovenkant van het toestel zitten
verscheidene gaten voor het bevestigen
van het toestel onder een bovenkast.
De bijgevoegde boorsjabloon helpt u,
de gaten op de juiste plaats te boren.
Gebruik alleen de op de boorsja‐
bloon aangegeven bevestigings‐
punten. Gebruik alleen de vermelde
schroeven.
Als de dampkap verkeerd bevestigd
wordt, kan ze beschadigd raken en
kunt u bijv. een elektrische schok
krijgen.
Kies de inbouwpositie zo dat bij
luchtcirculatie de circulatieopeningen
aan de voorkant van het toestel niet
door de kast afgedekt worden.
Moet de elektrische kabel door de
kast lopen, breng dan ook daarvoor
een gat aan.
Til de dampkap naar de onderkant
van de kast en voer de elektrische
kabel daarbij door het daarvoor ge‐
boorde gat.
Bevestig de daarvoor bestemde
boorsjabloon op de onderkant van de
kast.
Boor vier bevestigingsgaten 5 mm
in de onderkant van de kast.
Bij luchtafvoer dient u bovendien een
doorvoer van minimaal 170 mm in
de onderkant van de kast te maken.
30
Zet de dampkap vanuit de binnen‐
kant van de kast met de bijgevoegde
schroeven vast.
Plaats de vetfilters weer terug.
Montage aan de muur
U kunt de dampkap ook vrij aan de
muur bevestigen. Daar zijn twee beves‐
tigingshaken voor nodig.
Bevestig de daarvoor bestemde
boorsjabloon op de muur. Let er
daarbij op dat de bovenkant van de
sjabloon de bovenkant van de damp‐
kap markeert. Zorg voor een veilige
afstand tussen dampkap en kook‐
plaat. Zie daarvoor hoofdstuk: "Afme‐
tingen van het toestel".
Montage
Maak de bevestigingshaken met de
bijgevoegde pluggen en schroeven
aan de muur vast.
De schroeven en pluggen zijn ge‐
schikt voor een massieve muurcon‐
structie.
Gebruik voor andere muurconstruc‐
ties bevestigingsmateriaal dat daarbij
past.
Let er op dat de muur stevig genoeg
is voor de dampkap.
Markeer de vier boorgaten voor de
bevestigingshaken en boor de gaten
in de muur ( 8mm).
Haal de boorsjabloon weer weg.
31
Montage
Demonteer de lampjes:
– Draai de bevestigingsschroef van het
lampje iets los.
Hang de dampkap in de bevesti‐
gingshaken.
– Schuif de schroef met het lampje
naar beneden.
– Draai de schroef weer vast.
– Draai het lampje naar links en haal
het uit het toestel.
32
Draai de beide schroeven rechts en
links aan de achterkant van het toe‐
stel vast om de overhelling te corrige‐
ren en te voorkomen dat het toestel
losraakt.
Plaats de lampjes weer terug.
Plaats de vetfilters weer terug.
Voorbereiding luchtafvoer
Bij een luchtafvoerleiding van 150
mm kunt u de uitblaastuit bij de ver‐
smalling met een scherp mes door‐
snijden.
Bij een luchtafvoerleiding van 125
mm wordt de uitblaastuit niet gewij‐
zigd.
Montage
Bevestig de luchtafvoerleiding aan de
uitblaastuit, bijv. een flexibele luchtaf‐
voerslang met een slangklem (na te
bestellen accessoires).
Plaats de uitblaastuit in de luchtaf‐
voeropening en vergrendel de tuit
door deze iets naar rechts te draaien.
Plaats de terugslagklep indien nodig.
Let er daarbij op dat de klep makke‐
lijk opengaat en vanzelf weer sluit.
Hoe u voor de montage van het
luchtafvoersysteem verder te werk
moet gaan, vindt u in het hoofdstuk:
"Luchtafvoersysteem".
Voorbereiding luchtcirculatie
Plaats de actievekoolstoffilters. Zie
hoofdstuk: "Reiniging en onderhoud".
33
Montage
Elektrische aansluiting
Neem voordat u de dampkap op de
elektriciteit aansluit de hoofdstukken:
"Elektrische aansluiting" en "Veilig‐
heidsinstructies en waarschuwingen"
in acht.
Steek de stekker in het stopcontact.
Functiecontrole
Schakel de afzuiging in.
– Bij luchtafvoer mag de lucht niet door
de luchtafvoeropeningen aan de
voorkant van het toestel stromen.
– Bij luchtcirculatie moet de lucht wèl
door de luchtafvoeropeningen aan de
voorkant van het toestel stromen.
Is dat niet het geval, dan is de luchtom‐
De dampkap mag alleen aangesloten
worden op een AC 230 V ~ 50 Hz stop‐
contact dat volgens de voorschriften
geaard en geïnstalleerd is.
De elektrische installatie moet volgens
VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het
raadzaam een verliesstroomschakelaar
met een uitschakelstroom van 30 mA
(DIN VDE 0664) voor het toestel te
schakelen (VDE in de richtlijn DIN VDE
0100 deel 739).
Voer de aansluiting bij voorkeur via een
stopcontact uit. Dit vergemakkelijkt im‐
mers eventuele tussenkomsten van de
Technische Dienst. Het stopcontact
moet nog toegankelijk zijn als het toe‐
stel ingebouwd is.
Als het stopcontact na de inbouw niet
meer toegankelijk is, moet in de instal‐
latie een scheidingsinrichting voor elke
pool voorhanden zijn. Als stroomonder‐
brekers kunnen er schakelaars worden
gebruikt met een contactopening van
meer dan 3 mm.
Bijvoorbeeld automatische schakelaars,
smeltstoppen en contactsluiters (EN
60335).
Elektrische aansluiting
De vereiste aansluitgegevens vindt u op
het typeplaatje (zie hoofdstuk "Tech‐
nische Dienst van Miele en garantie").
Ga na of deze gegevens overeenstem‐
men met de spanning en de frequentie
van het net.
35
Luchtafvoerleiding
Gelijktijdig gebruik van de damp‐
kap en een toestel dat lucht in die‐
zelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk
zijn! Er kunnen giftige gassen vrijko‐
men.
Neem beslist de veiligheidsinstruc‐
ties en waarschuwingen in het gelijk‐
namige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatse‐
lijke schoorsteenveger controleren of
een veilig gebruik van de luchtafvoer
gewaarborgd is.
Gebruik voor de aansluiting van de
luchtafvoerleiding enkel gladde bui‐
zen of soepele slangen van onbrand‐
baar materiaal.
Om ervoor te zorgen dat uw damp‐
kap optimaal werkt en zo weinig mo‐
gelijk geluid maakt wanneer deze
aanstaat, dient u de volgende punten
in acht te nemen:
– De diameter van de luchtafvoerlei‐
ding mag niet kleiner zijn dan 150
mm.
– Als platte luchtafvoertuiten worden
gebruikt, mag de diameter niet klei‐
ner zijn dan de diameter van de
luchtafvoertuit.
– De luchtafvoerleiding dient zo kort en
recht mogelijk te zijn.
– Pas enkel wijde bochten toe.
– De luchtafvoerleiding mag niet wor‐
den geknikt of samengedrukt.
Iedere barrière in de luchtstroming
vermindert de afzuigcapaciteit en
verhoogt het geluidsniveau.
Wordt de lucht naar buiten afge‐
voerd, dan kunt u het best een tele‐
scopisch muurkastje of een dakdoor‐
voer (mits toeslag verkrijgbaar toebe‐
horen) installeren.
Voert u de lucht af in een schouw,
richt de afvoerpijp dan in de richting
waarin de lucht wordt afgevoerd.
Als u de luchtafvoerleiding horizon‐
taal monteert, dient u een minimum‐
verval van 1 cm per meter te voor‐
zien. Daarmee wordt voorkomen dat
er condenswater in de dampkap
loopt.
Als de luchtafvoerleiding door koele
vertrekken, zolders e.d. wordt aange‐
legd, kan er tussen de afzonderlijke
vertrekken een groot temperatuurver‐
schil ontstaan. Hierdoor kan er con‐
denswater ontstaan. In zo'n geval
dient u de luchtafvoerleiding voldoen‐
de te isoleren.
– Zorg ervoor dat alle verbindingen
vast en dicht zijn.
36
Luchtafvoerleiding
Anti-condensvoorziening
Daarnaast is het aan te bevelen om een
anti-condensvoorziening te installeren
die het condenswater, dat ondanks de
isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, op‐
neemt en verdampt.
Dit accessoire is verkrijgbaar voor
luchtafvoerbuizen met een doorsnede
van 125 mm of 150 mm.
Geluidsdemper
In de luchtafvoerleiding kan een ge‐
luidsdemper worden gemonteerd (mits
toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor
bijkomende geluidsdemping.
Werking met luchtafvoer
Plaats de anti-condensvoorziening
loodrecht en zo dicht mogelijk boven
de luchtafvoertuit van de dampkap.
De pijl op de ommanteling geeft de
blaasrichting aan.
De geluidsdemper dempt zowel de ven‐
tilatorgeluiden naar buiten toe als de
buitengeluiden die via de luchtafvoerlei‐
ding in de keuken komen (bijv. straatla‐
waai). Hiertoe wordt de geluidsdemper
zo dicht mogelijk bij de luchtafvoertuit
gemonteerd.
37
Technische gegevens
Motor van de afzuiging
DA 1050-55, DA 10602 x 100 W
DA 1160, DA 11002 x 120 W
Kookvlakverlichting2 x 50 W
Totale aansluitwaarde
DA 1050-55, DA 1060300 W
DA 1160, DA 1100340 W
Netspanning, frequentieAC 230 V, 50 Hz
Zekering10 A
Lengte van de aansluitkabel1,5 m
Gewicht
DA 1050-5511 kg
DA 106011,2 kg
DA 116011,2 kg
DA 110014,6 kg
Na te bestellen accessoire voor luchtcirculatie:
ActievekoolstoffilterDKF 18-1.
38
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 1050-55
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)F
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)F
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)D
Vetfilteringsefficiëntie95,1 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt145 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)48 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)61 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodusdB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 180,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)0,00 W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem100,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak
Tijdstoenamefactor1,8
)194,1 kWh/jaar
afzuigkap
)114,6
afzuigkap
)4,4
afzuigkap
)15,0 lx/W
195,1 m3/h
140 m3/h
310 m3/h
m3/h
310 m3/h
1.500 Ix
39
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 1060
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)F
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)F
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)D
Vetfilteringsefficiëntie95,1 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt145 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)48 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)61 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodusdB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 180,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)0,00 W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem100,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak
Tijdstoenamefactor1,8
)194,1 kWh/jaar
afzuigkap
)114,6
afzuigkap
)4,4
afzuigkap
)15,0 lx/W
195,1 m3/h
140 m3/h
310 m3/h
m3/h
310 m3/h
1.500 Ix
40
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 1160
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)E
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)E
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)D
Vetfilteringsefficiëntie95,1 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt284 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)47 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)64 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus73 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 184,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)0,00 W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem100,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak
Tijdstoenamefactor1,5
)176,6 kWh/jaar
afzuigkap
)102,9
afzuigkap
)12,7
afzuigkap
)15,0 lx/W
297,4 m3/h
160 m3/h
350 m3/h
500 m3/h
500 m3/h
1.500 Ix
41
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 1100
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)E
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)E
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)E
Vetfilteringsefficiëntie95,1 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt284 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)47 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)64 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus73 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 184,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)0,00 W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem100,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak
Tijdstoenamefactor1,5
)176,6 kWh/jaar
afzuigkap
)102,9
afzuigkap
)12,7
afzuigkap
)11,0 lx/W
297,4 m3/h
160 m3/h
350 m3/h
500 m3/h
500 m3/h
1.100 Ix
42
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
43
DA 1050-55
DA 1060
DA 1160
DA 1100
M.-Nr. 09 712 920 / 02nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.