Miele CS 7612 Operating instructions [nl]

Gebruiks- en montagehandleiding SmarLine-inductiekookplaat
Lees altijd eerst de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 10 757 401
Inhoud
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu ........................................... 15
Overzicht ............................................................................................................ 16
Kookplaat ............................................................................................................ 16
Bedieningselementen/displays............................................................................ 17
Kookzones........................................................................................................... 18
Eerste ingebruikneming.................................................................................... 19
SmartLine-element voor het eerst reinigen ......................................................... 19
SmartLine-element voor het eerst in gebruik nemen .......................................... 19
Inductie............................................................................................................... 20
Werking ............................................................................................................... 20
Geluiden .............................................................................................................. 21
De juiste pannen.................................................................................................. 22
Tips om energie te besparen ........................................................................... 23
Vermogensstand................................................................................................ 24
Bediening ........................................................................................................... 25
Principe van de bediening................................................................................... 25
Kookplaat inschakelen ........................................................................................ 26
Vermogensstand instellen ................................................................................... 26
Kookzone/kookplaat uitschakelen ...................................................................... 26
Restwarmte-indicator.......................................................................................... 26
Vermogensstand instellen - uitgebreid instelbereik............................................. 27
PowerFlex-kookplaat........................................................................................... 27
Kookstartautomaat.............................................................................................. 28
Booster................................................................................................................ 29
Warmhouden....................................................................................................... 30
Timer................................................................................................................... 31
Kookwekker......................................................................................................... 31
Kookzone automatisch uitschakelen................................................................... 32
Extra functies..................................................................................................... 33
Stop&Go............................................................................................................ 33
Recall................................................................................................................... 33
Schoonmaakfunctie ............................................................................................ 34
Demo-stand......................................................................................................... 34
Gegevens SmartLine-element weergeven .......................................................... 34
2
Inhoud
Beveiligingen...................................................................................................... 35
Inschakelblokkering/vergrendeling...................................................................... 35
Automatische uitschakeling ................................................................................ 37
Oververhittingsbeveiliging ................................................................................... 38
Programmering.................................................................................................. 39
Gegevens voor testinstellingen........................................................................ 42
Reiniging en onderhoud.................................................................................... 43
Nuttige tips......................................................................................................... 45
Bij te bestellen accessoires.............................................................................. 49
Klantendienst..................................................................................................... 50
Contact bij storingen ........................................................................................... 50
Typeplaatje: ......................................................................................................... 50
Garantie............................................................................................................... 50
Installatie............................................................................................................ 51
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen............................................................ 51
Veiligheidsafstanden ........................................................................................... 52
Vlak...................................................................................................................... 56
Aanwijzingen voor het inbouwen – vlak .............................................................. 56
Uitsparing werkblad – vlak .................................................................................. 58
Verbindingsstrips – vlak....................................................................................... 61
Inbouwmaten - opliggend ................................................................................... 62
Inbouw – vlak ...................................................................................................... 63
Naadloos aansluitend.......................................................................................... 65
Aanwijzingen voor het inbouwen – naadloos aansluitend................................... 65
Uitsparing werkblad – naadloos aansluitend ...................................................... 67
Verbindingsstrips – naadloos aansluitend........................................................... 70
Inbouwmaten - vlak............................................................................................. 71
Inbouw – naadloos aansluitend........................................................................... 72
Elektrische aansluiting......................................................................................... 74
Productgegevensbladen................................................................................... 76
3

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Deze kookplaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voor­dat u de kookplaat in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke richtlijnen met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan de kookplaat.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u uitdrukkelijk om het hoofdstuk over de installatie van de kookplaat en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te volgen.
Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor scha­de die hieruit voortvloeit.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef ze door aan een eventuele volgende eigenaar.
4
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Verantwoord gebruik

Deze kookplaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze kookplaat mag niet buiten worden gebruikt.Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaat niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen deze alleen onder toe­zicht gebruiken. Deze personen mogen de kookplaat alleen zonder toezicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen inzien en begrijpen.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Kinderen in het huishouden

Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de kookplaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze deze veilig moeten bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen inzien en begrijpen.
Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht reinigen.Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
kookplaat bevinden. Laat ze nooit met de kookplaat spelen.
De kookplaat wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand, totdat de kookplaat voldoende is afgekoeld en er geen verbrandings­gevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar. Bewaar in de opbergruimte boven of onder
de kookplaat geen voorwerpen die voor kinderen interessant zijn. Dat kan kinderen ertoe brengen op het toestel te klimmen.
Verbrandingsgevaar. Draai de grepen van de pannen zo dat ze
zich boven het werkblad bevinden, zodat kinderen de pannen niet van het toestel kunnen trekken.
Verstikkingsgevaar. Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen weg van kinderen.
Maak gebruik van de vergrendeling, zodat kinderen de kookplaat
niet onbedoeld kunnen inschakelen of instellingen kunnen wijzigen.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-
tiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. In­stallatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een door Miele geautoriseerde deskundige worden uitgevoerd.
Schade aan de kookplaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de kookplaat op zichtbare schade. Gebruik nooit een be­schadigde kookplaat.
De kookplaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
deze op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De kookplaat mag niet op wisselrichters worden aangesloten die
bij autonome stroomvoorzieningen worden toegepast (zoals bij zon­ne-energie). Als de kookplaat wordt ingeschakeld, kan het bij span-
ningspieken om veiligheidsredenen worden uitgeschakeld. De elek­tronica kan daarbij beschadigd raken.
De elektrische veiligheid van de kookplaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een vakman inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist met de waarden van het elektriciteitsnet overeen­komen, om beschadiging van de kookplaat te voorkomen. Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
Stekkerdozen of verlengsnoeren bieden niet voldoende veiligheid
(brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van de kook­plaat op het elektriciteitsnet.
Gebruik de kookplaat alleen als deze is ingebouwd, zodat de vei-
ligheid gewaarborgd is.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Deze kookplaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
boot) worden gebruikt.
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek-
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de kookplaat leiden. Open nooit de behuizing van de kookplaat.
Het recht op garantie vervalt wanneer de kookplaat door een
technicus wordt gerepareerd die niet door Miele is geautoriseerd.
Enkel bij gebruik van originele Miele-onderdelen garandeert Miele
dat aan de veiligheidseisen wordt voldaan. Defecte onderdelen mo­gen alleen door originele Miele-onderdelen worden vervangen.
De kookplaat mag niet worden gebruikt met een externe schakel-
klok of een systeem voor besturing op afstand.
Als de stekker wordt verwijderd of als de aansluitkabel geen stek-
ker heeft, mag het toestel uitsluitend door een vakman op het net worden aangesloten.
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel (zie hoofd­stuk “Elektrische aansluiting”).
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
kookplaat volledig van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Ga daarvoor als volgt te werk:
- schakel de zekeringen in uw zekeringkast uit of
- draai de zekeringen in uw zekeringkast er helemaal uit of
- trek de stekker (indien aanwezig) uit het stopcontact. Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gevaar voor elektrische schok. Neem de kookplaat niet in gebruik
bij een defect of bij breuken, scheuren en barsten in de keramische plaat of schakel de kookplaat meteen uit. Haal de elektrische span­ning van de kookplaat. Neem contact op met de Miele Service.
Als de kookplaat achter een meubelfront (bijv. een deur) is inge-
bouwd, sluit deze dan nooit wanneer u de kookplaat gebruikt. Achter een gesloten deur hopen warmte en vocht zich op. Daardoor kunnen de kookplaat, de ombouwkast en de vloer beschadigd worden. Sluit een meubeldeur pas wanneer de restwarmte-indicatie uit is.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Veilig gebruik

De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft deze
ook nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de resterende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Olie en vet kunnen bij oververhitting gaan branden. Laat de kook-
plaat bij werkzaamheden met olie en vet niet zonder toezicht achter. Blus branden met olie en vet nooit met water. Schakel de kookplaat uit en verstik de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusde­ken.
Houd toezicht op het SmartLine-element tijdens het gebruik.
Houd voortdurend toezicht bij korte kook- en braadprocessen.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom mak­kelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kook­plaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de kookplaat niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblik­ken.
Wanneer de kookplaat wordt afgedekt, bestaat het risico dat het
materiaal van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u de kookplaat per ongeluk inschakelt of als deze nog warm is van een bereiding. Dek de kookplaat nooit af met bijv. afdekplaten, een doek of een beschermfolie.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als de kookplaat ingeschakeld is, als u deze per ongeluk inscha-
kelt of als hij nog warm is van het koken, bestaat het risico dat meta­len voorwerpen die op de kookplaat liggen warm worden. Ander ma­teriaal kan smelten of vlam vatten. Vochtige pannendeksels kunnen zich vastzuigen. Gebruik de kookplaat niet als legplank. Schakel de kookzones na gebruikt uit!
U kunt zich aan de hete kookplaat branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbran­dingen veroorzaken.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact ko­men met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd kunnen raken.
Zout, suiker of zandkorrels (bijvoorbeeld van groente) kunnen
krassen veroorzaken, als ze onder de pan komen. Zorg dat de kera­mische glasplaat en de panbodem schoon zijn, voordat u het kook­gerei op de kookplaat plaatst.
Laat geen voorwerpen op de keramische plaat vallen. Zelfs een
licht voorwerp zoals een zoutvaatje kan scheuren of barsten veroor­zaken.
Hete voorwerpen op de sensortoetsen en de displays kunnen de
elektronica eronder beschadigen. Zet nooit hete pannen op de sen­sortoetsen en de displays.
Als suiker, suikerhoudende spijzen, kunststof of aluminiumfolie op
de hete kookplaat belanden en smelten, beschadigen deze bij het af­koelen de keramische glasplaat. Schakel het toestel onmiddellijk uit en schraap de stof met een kookplaatkrabber meteen grondig van de kookplaat. Trek hierbij ovenwanten aan. Reinig de keramische glasplaat na met een reinigingsmiddel voor keramisch glas zodra de glasplaat is afgekoeld.
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Door drooggekookte pannen kan de keramische plaat beschadigd
raken. Houd daarom altijd toezicht op de kookplaat!
Gebruik alleen pannen met een gladde bodem. Een ruwe bodem
kan krassen op de keramische plaat veroorzaken.
Til pannen op als u ze wilt verplaatsen. U voorkomt zo vlekken
door wrijving en krassen.
Vanwege de snelle reactietijd kan de temperatuur in zeer korte tijd
de zelfontbrandingstemperatuur van olie en vet bereiken. Houd voortdurend toezicht op de kookplaat tijdens het gebruik.
Verhit vetten en olie maximaal 1 minuut en gebruik daarvoor nooit
de booster.
Alleen voor personen met een pacemaker: In de directe omgeving
van de ingeschakelde kookplaat ontstaat een elektromagnetisch veld. Het is niet waarschijnlijk dat dit veld de werking van de pace­maker nadelig beïnvloedt. Neem bij twijfel contact op met de fabri­kant van de pacemaker of met uw arts.
Het elektromagnetische veld van het ingeschakelde kookplaat kan
de werking van magnetiseerbare voorwerpen beïnvloeden. Er mogen zich geen kredietkaarten, opslagmedia, zakrekenmachines enz. in de onmiddellijke omgeving van het ingeschakelde kookplaat bevinden.
Metalen voorwerpen die in een lade onder de kookplaat worden
bewaard, kunnen heet worden als u de kookplaat lang en intensief gebruikt.
De kookplaat is voorzien van een koelventilator. Als er zich onder
de ingebouwde kookplaat een lade bevindt, moet er voldoende af­stand tussen de inhoud van de lade en de onderkant van de kook­plaat zijn, zodat de toevoer van koellucht voor de kookplaat is ge­waarborgd.
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Bewaar geen scherpe of kleine voorwerpen, papier, servetten en
dergelijke in de lade als deze zich onder de ingebouwde kookplaat bevindt. Deze voorwerpen kunnen via de ventilatieopeningen in de behuizing terechtkomen of aangezogen worden en zo de ventilator beschadigen of de koeling beïnvloeden.
Plaats nooit 2 pannen tegelijk op een kook-, braadzone of Po-
werFlex-kookplaat.
Als de pan slechts gedeeltelijk op de kook- of braadzone staat,
kunnen de handgrepen eventueel heel heet worden. Plaats de pan altijd in het midden van de kook- of braadzone.
13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Reiniging en onderhoud

De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
Schakel de kookplaat niet in als deze boven een pyrolyse-oven of
-fornuis is ingebouwd en de pyrolysefunctie actief is, omdat de over­verhittingsbeveiliging van de kookplaat zou kunnen reageren (zie het betreffend hoofdstuk).
14

Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriende­lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri­aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische toe­stellen bevatten meestal nog waarde­volle materialen. Ze bevatten echter ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het ge­wone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de ge­zondheid en het milieu. Doe uw oude toestel daarom nooit bij het gewone huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inza­meldepot voor elektrische en elektro­nische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant­woordelijk voor het wissen van eventue­le persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met
- de handelaar bij wie u het kocht of
- de firma Recupel, telefoon 0800/15 880, website: www.recupel.be of
- uw gemeentebestuur als u uw toestel naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
15

Overzicht

Kookplaat

a
PowerFlex-kookzone
b
PowerFlex-kookzone
ab
te combineren tot een groot PowerFlex-kookplaat
c
Bedieningselementen/displays
16
Overzicht

Bedieningselementen/displays

Sensortoetsen
a
Kookplaat in-/uitschakelen
b
Stop&Go
c
Schoonmaakfunctie
d
PowerFlex-kookzones samenvoegen/loskoppelen
e
Warmhouden activeren/deactiveren
f
Getallenreeks Voor het instellen van de vermogensstand, de kookwekker en uitschakeltijden
g
Kookzoneselectie voor automatisch uitschakelen
h
Kookwekker
Controlelampjes
i
Kookzonetoewijzing voor automatisch uitschakelen
j
Restwarmte
k
Booster
l
Timerdisplay
: tot :
 Inschakelblokkering/vergrendeling geactiveerd  Demo-modus geactiveerd
Tijd
17
Overzicht

Kookzones

Kookzone Øin cm* Vermogen in Watt bij 230V**
15–23 Normaal
TwinBooster, stand 1 TwinBooster, stand 2
15–23 Normaal
TwinBooster, stand 1 TwinBooster, stand 2
+ 22–23 /
15x23–23x39
* Binnen het aangegeven bereik kunt u pannen met een willekeurige bodemdiameter ge­bruiken.
** Het aangegeven vermogen kan variëren afhankelijk van de grootte en het materiaal van de gebruikte pannen.
Normaal TwinBooster, stand 1 TwinBooster, stand 2
Totaal 3650
2100 3000 3650
2100 3000 3650
3150 3400 3650
18

Eerste ingebruikneming

Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor bestemde plaats in het hoofdstuk “Service”.
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.

SmartLine-element voor het eerst reinigen

Veeg uw kookplaat voor het eerste
gebruik af met een vochtige doek en droog het dan af.

SmartLine-element voor het eerst in gebruik nemen

De metalen onderdelen worden met een onderhoudsmiddel beschermd. Als het SmartLine-element voor het eerst in ge­bruik wordt genomen, kunnen daardoor geurtjes en eventueel dampen ontstaan. Ook door de verwarming van de induc­tiespoelen wordt tijdens de eerste ge­bruiksuren een geur afgegeven. Bij elk volgend gebruik neemt de geurvorming af, totdat u niets meer waarneemt.
De geur en de eventueel optredende damp wijzen niet op een verkeerde aan­sluiting of een defect en zijn ook niet schadelijk voor de gezondheid.
Denk eraan dat de opwarmtijd bij in­ductiekookplaten veel korter is dan bij de gebruikelijke kookplaten.
19

Inductie

Werking

Onder een inductiekookzone bevindt zich een inductiespoel. Als u een kook­zone inschakelt, genereert deze spoel een magneetveld waardoor de bodem van de pan heet wordt. De kookzone zelf wordt alleen indirect verwarmd door de stralingswarmte van de pan.
Het inductieprincipe werkt alleen bij pannen met een magnetiseerbare bo­dem (zie hoofdstuk “De juiste pannen”). Het systeem houdt automatisch re­kening met de grootte van de gebruikte pan.
In de cijferreeks van de kookzone knip­pert de ingestelde vermogensstand als
- u een kookzone zonder pan of met een ongeschikte pan (met niet-mag­netiseerbare bodem) inschakelt,
- de bodemdiameter van de pan te klein is,
- u de pan van een ingeschakelde kookzone haalt.
Verbrandingsgevaar door hete
voorwerpen. Als het toestel ingeschakeld is, als u
het kookveld per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van het koken, bestaat het risico dat metalen voor­werpen die op de kookplaat liggen heet worden.
Gebruik de kookplaat nooit als werk­blad.
Schakel de kookplaat na gebruik uit met de sensortoets .
Als u binnen 3minuten een geschikte pan op de kookzone zet, stopt het knip­peren en kunt u gewoon doorgaan.
Als u geen of een ongeschikte pan plaatst, wordt de kookzone na 3minu­ten automatisch uitgeschakeld.
20

Geluiden

Bij gebruik van een inductiekookplaat kunnen in het kookgerei allerlei geluiden ontstaan. De geluiden zijn afhankelijk van het materiaal en de constructie van de bodem van het kookgerei.
Op een hoge vermogensstand kan het toestel een bromgeluid veroorzaken. Dit geluid neemt af of verdwijnt als u een lagere vermogensstand instelt.
Bij pannen met een bodem die uit ver­schillende materialen bestaat (bijvoor­beeld een sandwichbodem) kan een knetterend geluid optreden.
Er kan een fluitend geluid ontstaan als de met elkaar verbonden kookzones (zie hoofdstuk “Bediening”. paragraaf “Booster”) tegelijk zijn ingeschakeld en op de kookzones pannen staan met een bodem die uit verschillende materialen bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbo­dem).
Inductie
Vooral bij lage vermogensstanden kun­nen bij elektronische schakelingen klik­geluiden optreden.
Er kan een zoemend geluid ontstaan als de ventilator wordt ingeschakeld. De ventilator koelt de elektronica als u de kookplaat intensief gebruikt. Ook nadat u het toestel heeft uitgeschakeld, kan de ventilator doorlopen.
21
Inductie

De juiste pannen

Geschikt zijn pannen van:
- roestvrij staal met een magnetiseer­bare bodem,
- geëmailleerd staal,
- gietijzer
Niet geschikt zijn pannen van:
- roestvrij staal met een niet-magneti­seerbare bodem,
- aluminium of koper,
- glas, keramiek of aardewerk.
Als u niet zeker weet of een pan ge­schikt is voor inductie, houdt u een magneet tegen de bodem van de pan. Als de magneet hecht, is de pan in prin­cipe geschikt. Als u een ongeschikte pan gebruikt, knippert de ingestelde vermogensstand in de cijferreeks van de kookzone.
De kwaliteit van de bodem van de pan kan het bereidingsresultaat beïnvloeden (bijvoorbeeld het bruin worden van pan­nenkoeken).
- Kies voor een optimaal gebruik van de kookzone een pan met een pas­sende bodemdiameter (zie ook “Kookzones”). Als een pan te klein is, wordt deze niet herkend en knippert de ingestelde vermogensstand in de cijferreeks van de kookzone.
- Gebruik alleen pannen met een glad­de bodem. Een ruwe bodem kan krassen op de keramische plaat ver­oorzaken.
- Til pannen op als u ze wilt ver­plaatsen. U voorkomt zo vlekken door wrijving en krassen.
- Houd er bij de aanschaf rekening mee dat pannenfabrikanten vaak de maximale diameter of de diameter aan de bovenkant vermelden. Van belang is echter alleen de (meestal kleinere) bodemdiameter.
- Gebruik waar mogelijk pannen met rechte rand. Bij pannen met schuine rand werkt de inductie ook bij de ran­den van de pan. Daardoor kan de rand van een pan verkleuren of de coating afbladderen.
22
- Bereid gerechten zoveel mogelijk al­leen in gesloten potten of pannen. Dat voorkomt dat onnodig warmte ontsnapt.
- Gebruik voor een kleine hoeveelheid een kleine pan. Voor een kleine pan is minder energie nodig dan voor een grote, niet geheel gevulde pan.
- Gebruik zo weinig mogelijk water.
- Schakel na het aankoken of aanbra­den op tijd terug naar een lagere ver­mogensstand.
- Gebruik een snelkookpan om de be­reidingstijd te verkorten.

Tips om energie te besparen

23

Vermogensstand

De kookplaat is in de fabriek met 9 vermogensstanden geprogrammeerd. Indien u een fijnere indeling wilt, kunt u uitbreiden tot 17 vermogensstanden (zie hoofdstuk “Programmering”).
Vermogensstand
instelling af
fabriek
(9 vermo-
gensstanden)
Boter smelten Gelatine oplossen Smelten van chocolade
Rijstepap, havermoutpap maken 2 2–2. Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Rijst wellen Groente ontdooien (in een blok) 3 2.–3 Graan wellen 3 2.–3. Verwarmen van vloeibare en halfvaste gerechten
Bereiden van een omelet en van spiegeleieren zonder korst Fruit blancheren
Deegwaren wellen 4 4–5. Groente, vis stoven 5 5 Diepvriesproducten ontdooien en verwarmen 5 5–5. Eieren behoedzaam bakken (zonder oververhitting van het
vet) Aankoken van grote hoeveelheden, bijv. eenpansgerechten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of sauce hollandaise
Vis, schnitzel, braadworst behoedzaam bakken (zonder oververhitting van het vet)
Poffertjes, pannenkoeken, etc. bakken 7 6.–7 Aanbraden van stoofgerechten 8 8–8. Grote hoeveelheden water koken
Aankoken
1–2 1–2.
3 3–3.
4 4–4.
6 5.–6.
6–7 6.–7
6–7 6.–7.
9 9
uitgebreid
(17standen)
De gegevens zijn richtwaarden. Het vermogen van de inductiespoel varieert naargelang de grootte en het materiaal van de bodem van de pan. Voor uw pannen kunnen de vermogens­standen dus enigszins afwijken. Bepaal door praktisch gebruik de optimale instellingen voor uw pannen. Stel voor nieuwe pannen waarvan u de gebruikseigenschappen niet kent de vermogensstand één stand lager in dan aangegeven.
24
Loading...
+ 56 hidden pages