Miele CS 1212, CS 1221, CS 1234 User Manual [nl]

Gebruiks- en montageaanwijzing
Keramische inductiekookvlakken CS 1212 CS 1221 CS 1234
Lees in elk geval de ge­bruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
CS 1212 ..........................................................4
CS 1221 ..........................................................5
CS 1234 ..........................................................6
Display ...........................................................7
Kookzonegegevens .................................................7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................9
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu ......................16
Het afdanken van het apparaat .......................................16
Vóór het eerste gebruik............................................17
Inductie .........................................................18
Hoe werkt het? ....................................................18
Geluiden ........................................................19
Kookgerei........................................................20
Bediening .......................................................21
In- en uitschakelen.................................................21
Weergave van de resterende warmte ..................................21
Mogelijke instellingen ..............................................22
Kookstartautomaat.................................................23
Boosterfunctie ....................................................24
Warmhouden .....................................................26
Tips om energie te besparen .......................................27
Veiligheidsvoorzieningen ..........................................28
Inschakelblokkering................................................28
Veiligheidsuitschakeling ............................................28
Beveiliging tegen oververhitting ......................................29
Reiniging en onderhoud ...........................................30
Storingen verhelpen ..............................................32
2
Inhoud
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren ................................34
Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het inbouwen ...............35
Toestel- en inbouwafmetingen ......................................39
CS 1212 ........................................................39
CS 1221 ........................................................40
CS 1234 .........................................................41
Het werkblad voorbereiden.........................................42
Inbouw van meerdere toestellen ....................................43
Klemveren en tussenlijsten bevestigen...............................46
Toestel/toestellen plaatsen .........................................48
Algemene inbouwaanwijzingen .....................................49
Elektrische aansluiting ............................................50
Technische Dienst van Miele / typeplaatje ............................53
3
Beschrijving van het toestel
CS 1212
a Kookzone met TwinBooster (BI/II)
b Kookzone met enkelvoudige booster
(BI)
c Display
d Symbolen voor de rangschikking van
de kookzones
e Weergave-elementen
4
Bedieningsknoppen voor de kookzone:
f Achteraan
g Vooraan
Weergave-elementen
l Werkingsindicator
m Boosterindicator
n Restwarmte-indicator
CS 1221
Beschrijving van het toestel
a Kookzone met TwinBooster (BI/II)
b Display
c Weergave-elementen
d Bedieningsknop
Weergave-elementen
l Werkingsindicator
m Boosterindicator
n Restwarmte-indicator
5
Beschrijving van het toestel
CS 1234
abd Kookzones met enkelvoudige
booster (BI)
c Kookzone met TwinBooster (BI/II)
e Symbolen voor de rangschikking van
de kookzones
f Weergave-elementen
k Display
6
Bedieningsknoppen voor de kookzone:
g Rechts achteraan
h Rechts vooraan
i Links achteraan
j Links vooraan
Weergave-elementen
l Werkingsindicator
m Boosterindicator
n Restwarmte-indicator
Beschrijving van het toestel
Display
ß = Ontbrekend of niet-geschikt kookgerei
A = Kookstartautomaat
I = Booster I
II = Booster II (alleen bij kookzones die hiermee uitgerust zijn)
L = Vergrendeling (zie rubriek "Veiligheidssystemen")
Kookzonegegevens
Kookzone CS 1212
Minimale tot maximale C
in cm*
Vooraan
Achteraan
* Binnen het opgegeven bereik kunnen pannen met elke bodemdiameter worden
gebruikt.
** Het opgegeven vermogen kan afhankelijk zijn van de grootte en het materiaal
van het kookgerei.
10 - 16 Normaal:
16 - 23 Normaal:
Vermogen in watt bij 230 V**
1400
Met booster:
Met booster I: Met booster II:
Totaal: 3700
1800
2300 3000 3700
7
Beschrijving van het toestel
CS 1221
Minimale tot maximale C
in cm*
18 - 30 Normaal:
Met booster I: Met booster II:
Kookzone CS 1234
Minimale tot maximale C
in cm*
Links vooraan 14 - 19 Normaal:
Links achteraan 14 - 19 Normaal:
Rechts achteraan 16 - 23 Normaal:
Rechts vooraan 10 - 16 Normaal:
* Binnen het opgegeven bereik kunnen pannen met elke bodemdiameter worden
gebruikt.
Vermogen in watt bij 230 V**
Vermogen in watt bij 230 V**
Met booster:
Met booster:
Met booster I: Met booster II:
Met booster:
Totaal 7400
2400 3000 3700
1850 2900
1850 2900
2300 3000 3700
1400 1800
** Het opgegeven vermogen kan afhankelijk zijn van de grootte en het materiaal
van het kookgerei.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit kookvlak voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toe stel.
Lees de gebruiks- en montageaan wijzing daarom aandachtig door voordat u het kookvlak in gebruik neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid, de installatie, het gebruik en het onderhoud van uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toe­stel.
Bewaar de gebruiks- en montage­aanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
-
-
-
Dit kookvlak is bedoeld voor gebruik
~
in het huishouden en gelijkaardige om gevingen zoals
in winkels, kantoren en gelijkaardige
werkomgevingen,
op boerderijen,
door klanten in hotels, motels,
bed-and-breakfasts en andere typische woonomgevingen.
Gebruik het kookvlak uitsluitend in
~
huishoudelijke context voor het berei den en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten. Miele is niet verantwoorde­lijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander gebruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve bedie­ning.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het kookvlak veilig te bedienen, mogen het toestel alleen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken.
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Maak gebruik van de inschakelblok
~
kering om te vermijden dat kinderen het kookvlak per ongeluk inschakelen.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
kookvlak komen in het oog. Laat kin deren nooit met het toestel spelen.
Kinderen mogen het kookvlak alleen
~
maar gebruiken wanneer hun de bedie ning ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moe ten de eventuele risico's van een foutie ve bediening kunnen beseffen.
Het kookvlak wordt heet wanneer
~
het in gebruik is en dat blijft het ook nog enige tijd na het uitschakelen. Hou kinderen van het toestel weg totdat het is afgekoeld en er geen gevaar meer bestaat dat ze er zich aan verbranden.
Bewaar geen voorwerpen die voor
~
kinderen interessant zijn, boven of ach­ter het kookvlak. Anders worden kin­deren ertoe verleid op het toestel te klauteren. Er is gevaar voor verbran ding!
-
-
Delen van de verpakking, bijv. folie
~
of piepschuim, kunnen voor kinderen
­gevaar inhouden. Kinderen kunnen
verstikken! Bewaar deze delen van de verpakking buiten hun bereik en verwij der de verpakking ook zo vlug mogelijk.
-
-
-
-
Zorg ervoor dat kinderen geen heet
~
kookgerei omlaag kunnen trekken. Draai de handvaten van de kookpotten en pannen over het werkblad. Hierdoor voorkomt u dat iemand zich verbrandt. In de handel vindt u een speciaal beveiligingshekje waardoor dit risico wordt beperkt.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het kookvlak
~
wordt geplaatst, of het aan de buiten kant zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem het dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van het
~
kookvlak is alleen gewaarborgd als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsys teem. Het is belangrijk dat u dit con troleert. Laat de elektrische installatie in uw wo ning bij twijfel door een elektricien con­troleren. Miele kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding on­derbroken was of gewoon ontbrak. Er bestaat in dat geval onder andere ge­vaar voor elektrische schokken.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge-
~
gevens (spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van uw elektrische installatie. Sluit daarna pas uw kookvlak aan. Deze gegevens dienen absoluut over een te stemmen. Anders treedt er scha de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan een elektricien.
Gebruik uw kookvlak enkel in inge
~
bouwde toestand. Enkel dan is een vei lige werking gewaarborgd.
-
-
-
-
-
Open in geen geval de behuizing
~
van het kookvlak. Wanneer u aansluitingen onder span ning aanraakt of de elektrische en me chanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van het toe stel leiden.
Installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken mogen alleen wor den uitgevoerd door vakmensen die door Miele erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of
­herstellingswerken kunnen er voor de
gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor Miele niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken moet het kookvlak van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos als aan een van deze voorwaarden is vol­daan:
De zekeringen in uw zekeringkast zijn uitgeschakeld.
De schroefzekeringen in uw
­zekeringkast zijn helemaal uitge
draaid.
De stekker is uit het stopcontact ge trokken.
­Trek bij toestellen met stekker niet
aan de kabel maar aan de stekker om het toestel los te koppelen van het elektriciteitsnet.
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Laat u het kookvlak tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door Miele erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op garantie.
Defecte onderdelen mogen enkel
~
worden vervangen door originele Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Als de aansluitkabel beschadigd is,
~
moet een elektricien de kabel vervangen door een speciale aansluit kabel van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie). Deze kabel is verkrijg­baar bij Miele of via de Service After Sales van Miele.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen stopcontactenblokken of verlengkabels om het kookvlak aan te sluiten. Die bieden niet voldoende vei­ligheidsgaranties. Er bestaat onder an­dere gevaar voor oververhitting.
-
-
Wordt bij kookvlakken met een stek
~
ker de stekker van de aansluitkabel ver wijderd, laat het toestel dan uitsluitend door een vakman of vakvrouw in bouwen en aansluiten. Uw installateur is precies op de hoogte van de toepas selijke voorschriften en houdt zich daar strikt aan. Wanneer er bij het inbouwen en aansluiten van het toestel fouten worden gemaakt, kan Miele niet aan sprakelijk worden gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
-
-
-
-
-
Als het kookvlak defect is of als de
~
glaskeramiekplaat barsten of spleten vertoont, mag u het kookvlak niet in ge bruik nemen en dient u het toestel di rect uit te schakelen. Ontkoppel het toestel in dat geval van het elektrici teitsnet. Anders bestaat het risico dat u elektrische schokken oploopt.
12
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Alleen voor personen met een pace
~
maker: Hou ermee rekening dat er in de onmiddellijke omgeving van het inge schakelde kookvlak een elektromagne tisch veld ontstaat. Het is echter onwaarschijnlijk dat de werking van uw pacemaker hierdoor wordt beïnvloed. Bij twijfel vraagt u de fabrikant van uw pacemaker of uw arts om raad.
Hou magnetiseerbare voorwerpen,
~
zoals kredietkaarten, diskettes, zakrekenmachines, uit de onmiddellijke omgeving van het ingeschakelde kook­vlak. De werking ervan zou kunnen wor­den beïnvloed.
Het kookvlak wordt heet wanneer
~
het in gebruik is en dat blijft het ook nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra de controlelampjes "resterende warmte" zijn uitgegaan, is het gevaar om u te verbranden geweken.
Laat het kookvlak niet zonder toe
~
zicht achter terwijl het in werking is! Miele is niet verantwoordelijk voor de schade die door het verwarmen van leeg kookgerei kan optreden aan de glaskeramiek. Door oververhitting kunnen olie en vet in brand vliegen en kan vervolgens het toestel in brand vliegen.
Als heet vet of hete olie in brand
~
vliegt, probeer het vuur dan niet met water te blussen! Doe het vuur stikken, bijv. met een deken, een vochtige vaat doek of iets in die aard.
-
-
Bescherm uw handen telkens als u
~
met het hete kookvlak omgaat. Maak
­gebruik van ovenwanten, pannenlap
pen of iets dergelijks. Zorg ervoor dat dit textiel niet nat of vochtig is. Anders wordt de warmte sterker overgedragen
­en kunt u zich verbranden.
Flambeer nooit gerechten onder een
~
dampkap. De ventilator zuigt de vlam men aan zodat de dampkap in brand kan vliegen.
Gebruik het kookvlak niet om er
~
voorwerpen op neer te leggen. Leg vooral nooit messen, vorken, lepels enz. of andere metalen voorwerpen op het toestel. Als het toestel ingeschakeld is, als u het toestel per ongeluk inscha­kelt of als het nog warm is van een be­reiding, bestaat het risico dat metalen voorwerpen verhitten. U kunt zich eraan verbranden. Afhankelijk van het materiaal, kunnen voorwerpen die u op het toestel plaatst ook smelten of in brand vliegen. Natte deksels van kookgerei kunnen zich vastzuigen. Vergeet de kookzones na gebruik niet uit te schakelen!
Bij inbouw van meerdere toestellen
~
Plaats geen hete kookpotten of pannen op de tussenlijst. Hierdoor zou het dich tingsprofiel van de tussenlijst immers beschadigd kunnen raken.
Dek het kookvlak nooit af met een
~
doek of folie. Wanneer u het toestel dan per ongeluk inschakelt of wanneer het
­kookvlak nog warm is, bestaat er
brandgevaar.
-
-
-
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik geen kookgerei van kunst
~
stof of aluminiumfolie. Dat smelt bij ho gere temperaturen. Er is dan ook brandgevaar!
Verwarm geen gesloten recipiënten,
~
bijv. conservenblikjes, met dit toestel. Door de resulterende overdruk kunnen de recipiënten of blikjes uiteenspatten. Er is dan risico op verbrandingen en ander lichamelijk letsel!
Gebruik alleen kookpotten en pan
~
nen met een effen bodem. Als u kookpotten en pannen met een ruwe bodem gebruikt, kunnen er krassen op de glaskeramiekplaat optreden.
Verwarm nooit leeg kookgerei tenzij
~
de fabrikant van het kookgerei deze toepassing uitdrukkelijk toelaat. Door­dat het kookvlak via de inductie heel snel heet wordt, kan de temperatuur ter hoogte van de bodem van het kookge­rei in een mum van tijd de zelfontbrandingstemperatuur van oliën of vetten bereiken.
Hou het kookvlak schoon. Zout, sui
~
ker of zandkorreltjes, bijv. van tijdens het schoonmaken van groenten, kun nen krassen veroorzaken.
Zet geen hete kookpotten, pannen
~
of schotels op of in de buurt van het display. De elektronische besturing die eronder zit, kan schade oplopen.
Vermijd dat er voorwerpen of kook
~
gerei op de glaskeramiekplaat vallen. Zelfs lichte voorwerpen zoals zoutvaatjes kunnen in een minder gun stig geval barsten of spleten veroorza ken.
-
-
-
-
Als er suiker, eten met suiker, kunst
~
stof of aluminiumfolie op een warm
­kookvlak terechtkomt, moet u het toe stel uitschakelen. Verwijder deze stof fen onmiddellijk grondig met een glas krabber, terwijl de kookzone nog heet is. Als u zou wachten tot het toestel is afgekoeld, zou u het oppervlak bescha digen. Let op dat u zich niet verbrandt! Maak de kookzone verder schoon zo dra ze afgekoeld is.
Wanneer u een elektrisch toestel,
~
bijv. een handmixer, gebruikt in de buurt van het kookvlak, zorgt u ervoor dat de aansluitkabel niet met het hete kookvlak in contact komt. De isolatie van de kabel kan beschadigd raken. Er bestaat gevaar voor elektrische schok­ken!
Uw kookvlak is uitgerust met een
~
koelventilator. Als er zich een lade be­vindt onder het ingebouwde toestel, moet u ervoor zorgen dat er voldoende afstand is tussen de inhoud van de
-
lade en de onderkant van het toestel om zo een optimale ventilatie te verzekeren. U mag geen scherpe of kleine voorwerpen zoals papier in deze lade bewaren. Die kunnen via de venti latiespleten in de behuizing terecht komen of erin worden gezogen. Op die manier kan de ventilator of de koeling beschadigd raken.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
14
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als er onder het kookvlak een lade
~
is aangebracht, mag u daarin geen ont vlambare vloeistof en ook geen andere brandbare voorwerpen zoals bijv. spraybussen bewaren. Is die lade met een bestekinzet uitgerust, dan dient die vervaardigd te zijn van materiaal dat te gen hitte bestand is.
Metalen voorwerpen die in een lade
~
onder het kookvlak worden bewaard, kunnen heet worden wanneer het toe stel lang en intensief wordt gebruikt.
Zorg ervoor dat gerechten altijd vol
~
doende worden verwarmd. Kiemen die eventueel in de gerechten aanwezig zijn, worden alleen gedood als de tem­peratuur waaraan ze worden blootge­steld hoog genoeg is en die lang ge­noeg wordt aangehouden.
Gebruik in geen geval twee pannen
~
of kookpotten tegelijk op één kookzone.
Als het kookvlak is ingebouwd ach-
~
ter een meubeldeur, mag het alleen worden gebruikt wanneer de meubel deur is geopend. De meubeldeur mag pas worden geslo ten wanneer het toestel uitgeschakeld is en de controlelampjes "resterende warmte" verdwenen zijn.
-
-
Het kookvlak mag niet in open lucht
~
worden opgesteld en gebruikt.
-
Miele is niet aansprakelijk voor scha de die ontstaan is doordat deze vei
­ligheidsrichtlijnen niet in acht wer
den genomen.
-
-
-
-
-
Als het kookvlak boven een oven of
~
fornuis met pyrolysereiniging inge bouwd is, mag het tijdens de pyrolyse reiniging niet worden gebruikt. De be veiliging tegen oververhitting van het kookvlak zou in werking kunnen treden (zie gelijknamige rubriek).
-
-
-
15
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd voor milieu vriendelijk en recycleerbaar verpak kingsmateriaal gekozen.
Het recycleren van het verpakkingsma teriaal vermindert de afvalproductie en het gebruik van grondstoffen. Uw han delaar neemt de verpakking terug.
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa­raat dan ook nooit met het gewone af­val.
-
Als u vragen heeft omtrent het af danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
of
­de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
16
Vóór het eerste gebruik
Kleef het typeplaatje dat bij de docu mentatie bijgevoegd is op de daarvoor bestemde plaats in de rubriek "Type plaatje".
-
-
Eerste reiniging
Verwijder eventuele beschermfolies
^
en stickers.
Reinig het toestel met een vochtige
^
doek. Wrijf het vervolgens droog.
Gebruik geen handafwasmiddel bij het reinigen. Daardoor kunnen er blijvende blauwachtige verkleu­ringen op de glaskeramiekplaat ont­staan.
Toestel in gebruik nemen
Wanneer het inductiekookvlak voor de eerste keer wordt aangesloten, gaan alle controlelampjes voor testdoelein den ca. 1 seconde aan. Dit is ook het geval na een stroomonderbreking. Zo dra de controlelampjes weer uitgaan, kunt u het toestel gebruiken.
Wanneer het toestel voor het eerst wordt gebruikt, komt er een geur vrij en ontstaat er eventueel damp. Bij het vol gende gebruik is de geur al wat minder merkbaar. Uiteindelijk verdwijnt ze hele maal.
De geur en damp die eventueel ont­staan wijzen niet op een verkeerde aan­sluiting noch op een defect aan het toe­stel. Ze zijn niet schadelijk voor de ge­zondheid.
Hou er rekening met dat de opwarm­tijd bij inductiekookvlakken erg veel korter is dan bij traditionele kookvlak­ken.
-
-
-
-
17
Inductie
Hoe werkt het?
Onder elke kookzone bevindt zich een inductiespoel. Als u een kookzone in schakelt, genereert deze spoel een magneetveld waardoor de bodem van het kookgerei heet wordt. De kookzone zelf wordt alleen indirect verwarmd door de stralingswarmte van het kook gerei.
Een inductiekookzone reageert alleen op kookgerei met een magnetiseerbare bodem (zie rubriek "Kookgerei"). An dere kookpotten/pannen worden niet heet.
Bij inductie wordt automatisch rekening gehouden met de grootte van het ge­bruikte kookgerei. Het inductiesysteem werkt alleen op het gedeelte dat door de bodem van het kookgerei wordt be­dekt.
De kookzone functioneert niet,
– als u ze probeert in te schakelen ter-
wijl er geen kookgerei of ongeschikt kookgerei (kookgerei met een niet
-magnetiseerbare bodem) op de kookzone staat.
-
-
-
-
Wordt er geen kookgerei of ongeschikt kookgerei op de kookzone gezet, dan wordt de kookzone na 3 minuten auto matisch uitgeschakeld. Op het display knipperen afwisselend 0 en C.
Om de kookzone opnieuw te kunnen gebruiken, moet de bedieningsknop eerst op "0" worden gedraaid.
Leg geen messen, vorken, lepels enz. of andere metalen voorwerpen op het toestel. Als het toestel inge schakeld is, als u het toestel per on geluk inschakelt of als het nog warm is van een bereiding, bestaat het ri­sico dat dergelijke voorwerpen ver­hitten. U kunt zich eraan verbran­den.
Vergeet de kookzones na gebruik niet uit te schakelen.
-
-
-
als de bodemdiameter van het ge bruikte kookgerei te klein is.
als u het kookgerei van een inge schakelde kookzone wegneemt.
In dit geval knippert op het display het symbool ß.
Als u binnen de 3 minuten geschikt kookgerei op de kookzone zet, ver dwijnt het symbool ß en kunt u gewoon doorgaan.
18
-
-
-
Inductie
Geluiden
Bij gebruik van inductiekookzones kun nen in het kookgerei, afhankelijk van het materiaal en de uitvoering van de bodem, volgende geluiden ontstaan:
Op een hoge vermogensstand kan
het toestel een bromgeluid veroorza ken. Dit geluid neemt af of verdwijnt wanneer een lagere vermogensstand wordt ingesteld.
Bij gebruik van kookgerei met een
bodem die uit verschillende materia len bestaat (bijvoorbeeld een sandwichbodem) kan een knetterend geluid optreden.
– Er kan een fluitend geluid ontstaan
als beide kookzones worden ge­bruikt. Dit geluid kan zich voordoen wanneer op de kookzones kookgerei staat met een bodem die uit verschil­lende materialen bestaat (bijv. een sandwichbodem) en wanneer voor een van de kookzones die met elkaar verbonden zijn de boosterfunctie is ingeschakeld.
Om de levensduur van de elektronische besturing te vergroten, is het toestel
­voorzien van een ventilator. Als u het
toestel intensief gebruikt, wordt de ven tilator ingeschakeld en hoort u een zoemend geluid. Ook nadat u het toe stel hebt uitgeschakeld, kan de ventila
-
tor nog doorlopen.
-
-
-
-
Vooral bij lage vermogensstanden kunnen bij elektronische schakelingen klikgeluiden optreden.
19
Inductie
Kookgerei
Soort kookgerei
Kookgerei uit de volgende materialen is geschikt:
Roestvrij staal met magnetiseerbare
bodem
Geëmailleerd staal
Gietijzer
Kookgerei uit de volgende materialen is niet geschikt:
Roestvrij staal met niet-magnetisee
rbare bodem
– Aluminium, koper
– Glas-/keramiek, aardewerk
Als u niet zeker bent of een kookpot of pan geschikt is voor inductie, kunt u dit controleren door een magneet tegen de bodem te houden. Als de magneet zich vasthecht, is het kookgerei geschikt.
-
Hou ermee rekening dat bij kookpotten en pannen vaak de maximale of boven ste diameter wordt opgegeven. Wat telt, is echter de meestal kleinere dia meter van de bodem.
Plaats het kookgerei centraal op de kookzone. Als het niet centraal op de kookzone staat, kan de greep erg heet wor den.
-
-
-
Hou ermee rekening dat de eigen schappen van de bodem van het kook gerei het bereidingsresultaat kunnen beïnvloeden.
Om optimaal gebruik te maken van een kookzone moet u de grootte van het kookgerei zo kiezen dat het kookgerei tussen de binnenste en de buitenste markering van de kookzone past. Als het kookgerei kleiner is dan de binnenste markering, kan de inductie eventueel niet werken. De kookzone reageert dan alsof er geen kookgerei geplaatst is.
20
-
-
Bediening
In- en uitschakelen
U kunt een kookzone inschakelen door de bedieningsknop naar rechts a te draaien op de gewenste vermogens stand. U kunt een kookzone uitscha
kelen door de bedieningsknop naar links b te draaien op "0".
De bedieningsknop mag niet naar rechts voorbij BI of BI/II op "0" wor­den gedraaid.
-
-
Weergave van de resterende warmte
Het controlelampje "resterende warmte" gaat uit zodra het kookvlak zonder ge vaar kan worden aangeraakt.
Raak de kookzones niet aan zolang de controlelampjes "resterende warmte" branden. Leg op de kook zones ook geen voorwerpen die geen hitte kunnen verdragen. Ge vaar voor brandwonden en brand!
-
-
-
Na het inschakelen van een kookzone gaat het controlelampje "in werking" aan. Na enige tijd gaat ook het con trolelampje "resterende warmte" aan.
Na het uitschakelen van alle kookzones gaan de controlelampjes "in werking" uit.
-
21
Bediening
Mogelijke instellingen
Bereidingsproces Vermogens
stand*
Warmhouden (
Boter smelten Gelatine oplossen
Rijstpap of havermoutpap maken 2
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen Rijst koken Groenten in blokken ontdooien Graan gaar koken
Vloeibare of halfvaste gerechten opwarmen Omelet of spiegelei zonder korst bakken Fruit blancheren Deegwaren gaar koken
Groente of vis stoven Diepvriesproducten ontdooien en opwarmen
Grote hoeveelheden eten aan de kook brengen, bijv. een­pansgerechten Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus of sauce hollandaise Spiegeleieren behoedzaam bakken (zonder dat het vet over verhit wordt)
-
1-2
3
4
5
6
-
Vis, schnitzel en worst behoedzaam braden (zonder dat het vet oververhit wordt) Pannenkoeken, flensjes bakken
Stoofgerechten aanbraden/even laten braden 8
Grote hoeveelheden water aan de kook brengen Aankoken
* Deze gegevens zijn richtwaarden.
Het vermogen van de inductiespoel varieert afhankelijk van de grootte en het materiaal van de bodem van het kookgerei. Daarom is het mogelijk dat u met uw kookgerei lichtjes andere vermogensstanden moet gebruiken. Probeer zelf uit wat de optimale instellingen zijn voor uw kookgerei.
22
7
9
Bediening
Kookstartautomaat
Voortkookstand Kookstarttijd
(duur)
in minuten en se
conden (ca.)
1 0:15
2 0:15
3 0:25
4 0:50
5 2:00
6 5:50
7 2:50
8 2:50
9-
Als de kookstartautomaat geactiveerd is, wordt de betreffende kookzone een bepaalde tijd op het hoogste vermogen ingeschakeld. Daarna wordt naar de door u gekozen voortkookstand terug geschakeld. De duur van de kookstart hangt af van de ingestelde voortkook stand (zie tabel).
-
-
Kookstartautomaat activeren
Draai de bedieningsknop tot aan de
^
aanslag naar links. Hou de bedie
-
ningsknop in deze positie tot op het display een A wordt weergegeven.
Als u de bedieningsknop te lang vasthoudt, wordt een L weergegeven op het display en wordt de inschakel blokkering geactiveerd (zie rubriek "Inschakelblokkering").
Draai de bedieningsknop naar rechts
^
op de gewenste voortkookstand.
Als u geen voortkookstand kiest binnen de 5 seconden, wordt de kookstartauto­maat niet geactiveerd.
U kunt de voortkookstand wijzigen bin­nen de eerste ca. 10 seconden na het activeren van de kookstartautomaat. Als u de voortkookstand wijzigt na af­loop van deze tijd, wordt de kookstart­automaat gedeactiveerd.
Tijdens de kookstarttijd wordt op het display een A weergegeven.
-
-
Bij hoge voortkookstanden zijn slechts relatief korte kookstarttijden vereist, om dat met deze instellingen meestal leeg kookgerei wordt opgewarmd om te bra den.
Wordt tijdens de kookstart het kookge rei van de kookzone gehaald, dan wordt de kookstartautomaat uitgescha keld. De functie wordt weer geactiveerd als u het kookgerei binnen de 3 minu ten terugzet op de kookzone.
-
-
-
-
-
23
Bediening
Boosterfunctie
De kookzones hebben een booster functie met één (I) of twee (II) standen (zie rubriek "Beschrijving van het toe stel").
Met de boosterfunctie kan een hoger vermogen worden geleverd om snel grote hoeveelheden te kunnen verhitten (bijv. grote hoeveelheden water voor het koken van pasta). Als boosterstand I en boosterstand II ingesteld zijn, wer ken de kookzones gedurende 10 minu ten met extra hoog vermogen.
De boosterfunctie kan niet voor twee kookzones tegelijk worden gebruikt. Uitzondering: Bij CS 1234 kunnen er twee boosterfuncties tegelijk worden gebruikt: u kunt tegelijkertijd die voor een kookzone links en die voor een kookzone rechts gebruiken.
Op het einde van de boostertijd wordt automatisch naar vermogensstand 9 te­ruggeschakeld.
Neemt u tijdens de boostertijd het kook gerei weg, dan wordt de boosterfunctie onderbroken. De functie wordt weer ge activeerd als u het kookgerei binnen de 3 minuten terugzet op de kookzone.
-
-
-
Om het vermogen voor de boosterfuncties te kunnen leveren, moet het systeem gedurende de boos tertijd aan een andere kookzone een deel van het vermogen onttrekken. Daarom zijn telkens twee kookzones zoals aangegeven met elkaar verbon den (gekoppeld). Voorbeeld:
Als u de boosterfunctie of stand 1 van de Twinboosterfunctie inschakelt, ge beurt het volgende met de kookzone
­die verbonden is met de desbetreffen
de kookzone:
– als de kookstartautomaat is geacti-
veerd, wordt deze gedeactiveerd.
– als voor de kookzone die verbonden
is met de desbetreffende kookzone vermogensstand 9 is ingesteld, wordt de vermogensstand verlaagd. Op het display knipperen afwisse­lend de lagere vermogensstand en C.
Als u stand 2 van de
­Twinboosterfunctie inschakelt, wordt de
kookzone die verbonden is met de des
­betreffende kookzone uitgeschakeld.
Op het display knipperen afwisselend 0 en C.
-
-
-
-
-
24
Boosterstand I instellen
Draai de bedieningsknop voorbij ver
^
mogensstand 9 op BI of BI/II en ver volgens op 9.
Bediening
-
-
Op het display van de kookzone ver schijnt I en B.
Boosterstand II instellen
Draai de bedieningsknop voorbij ver
^
mogensstand 9 op BI/II en vervol gens op 9.
Op het display van de kookzone ver schijnt I en B.
^ Draai de bedieningsknop opnieuw
voorbij vermogensstand 9 op BI/II en vervolgens op 9.
Op het display van de kookzone ver­schijnt II.
Boosterfunctie uitschakelen
U kunt de boosterfunctie voortijdig uit­schakelen.
^
Draai de bedieningsknop zo vaak voorbij vermogensstand 9 op BI of BI/II en vervolgens op 9, tot het sym bool I of II op het display verdwijnt. Of stel een lagere vermogensstand in.
-
-
-
-
-
25
Bediening
Warmhouden
Alle kookzones zijn voorzien van een warmhoudstand.
Als de warmhoudstand is ingesteld, wordt de kookzone na maximaal 2 uur werking uitgeschakeld.
De warmhoudstand dient om ge rechten direct na de bereiding warm te houden, wanneer ze dus nog warm zijn. Deze is niet geschikt om koude gerechten op te warmen!
-
Tips
Hou gerechten uitsluitend in het kook gerei (kookpot/pan) warm. Dek het kookgerei af met een deksel.
Tijdens het warmhouden moeten de ge rechten niet worden omgeroerd.
Hou ermee rekening dat er voedings stoffen verloren gaan tijdens het berei den van voedingsmiddelen en dat dit proces wordt voortgezet tijdens het warmhouden. Hoe langer de voedings middelen worden warmgehouden, hoe meer voedingsstoffen er verloren gaan. Hou de warmhoudtijd zo kort mogelijk.
-
-
-
-
-
26
Kook bij voorkeur met een deksel op
de kookpot of pan. Zo vermijdt u dat er nodeloos warmte ontsnapt.
Zonder deksel Met deksel
Gebruik voor kleine hoeveelheden
een kleine kookpot. Voor het verwar men van een kleine kookpot is min­der energie nodig dan voor het ver­warmen van een grotere, nauwelijks gevulde kookpot.
– Gebruik weinig water bij het berei-
den.
Tips om energie te besparen
-
– Stel na de kookstart of het aanbra-
den een lagere vermogensstand in.
– U kunt de bereidingstijd aanzienlijk
verkorten door een snelkookpan/snelkookpot te ge bruiken.
-
27
Veiligheidsvoorzieningen
Inschakelblokkering
Om te vermijden dat iemand de kook zones per vergissing inschakelt, zijn ze uitgerust met een inschakelblokkering.
De inschakelblokkering kan alleen wor den geactiveerd wanneer alle kookzo nes zijn uitgeschakeld.
Kookvlakken met 2 kookzones: U kunt de inschakelblokkering active ren en deactiveren met de bedienings knop rechts.
Kookvlakken met 4 kookzones: De inschakelblokkering voor de kook zones rechts kunt u activeren en deac­tiveren met de bedieningsknop uiterst rechts. De inschakelblokkering voor de kook­zones links kunt u activeren en deacti­veren met de tweede bedieningsknop van links.
Activeren
^ Draai de bedieningsknop tot aan de
aanslag naar links en blijf de knop vasthouden tot een L wordt weerge geven op het display.
Telkens als u nu de bedieningsknop draait, wordt gedurende 3 seconden een L weergegeven op het display.
-
-
-
-
Veiligheidsuitschakeling
Uw kookvlak is uitgerust met een veilig heidsuitschakeling.
Blijft een kookzone ongewoon lang (zie tabel) op dezelfde vermogensstand in
­werking, dan wordt die zone automa
­tisch uitgeschakeld.
Op het display in kwestie knipperen af wisselend C en 0.
­Om de kookzone opnieuw te kunnen
gebruiken, moet de bedieningsknop eerst op "0" worden gedraaid. Het controlelampje "in werking" en de aanduiding op het display verdwijnen.
Vermogens-
stand
110
25
35
44
53
62
72
82
91
Maximale gebruiks-
duur in uren
-
-
-
Deactiveren
^
Draai de bedieningsknop tot aan de aanslag naar links en blijf de knop vasthouden tot de L op het display verdwijnt en er kort een 0 wordt weer gegeven.
28
-
Veiligheidsvoorzieningen
Beveiliging tegen oververhitting
Alle inductiespoelen en het koellichaam van de elektronische besturing zijn uit gerust met een beveiliging tegen over verhitting.
Voordat de inductiespoelen of het koellichaam oververhit raken, zorgt de beveiliging tegen oververhitting bij de betreffende kookzone of het hele kook vlak voor een van de volgende reacties:
Een ingeschakelde boosterfunctie
wordt geannuleerd.
– De ingestelde vermogensstand
wordt verlaagd.
– Als een inductiespoel oververhit is,
wordt de kookzone in kwestie uitge­schakeld. Op het display van die kookzone verschijnt een H. Mogelijk worden kort daarna ook an­dere kookzones uitgeschakeld.
^ Draai de bedieningsknop van de
kookzone(s) in kwestie op "0".
Zodra H is verdwenen, kunt u de kook zone weer gewoon gebruiken.
Als de bedieningsknop niet op "0" wordt gedraaid, knipperen op het display af wisselend C en 0. Om de kookzone op nieuw te kunnen gebruiken, moet de bedieningsknop eerst op "0" worden gedraaid.
-
-
-
-
-
-
Zodra het koellichaam voldoende afge koeld is, werken de kookzones weer op de oorspronkelijk ingestelde vermo gensstand.
Als de temperatuur na de vermin
dering van de vermogenstoevoer toch verder stijgt, worden de kookzo nes uitgeschakeld. Mogelijk worden kort daarna ook an dere kookzones uitgeschakeld.
Op het display knipperen afwisselend C en 0.
Draai de bedieningsknop van de
^
kookzone(s) in kwestie op "0".
Zodra de kookzones voldoende afge­koeld zijn, kunt u ze weer gebruiken.
De beveiliging tegen oververhitting rea­geert wanneer
– er leeg kookgerei wordt verwarmd.
– er vet of olie op een hoge vermo-
gensstand wordt verwarmd.
de onderzijde van het toestel onvol doende wordt geventileerd.
Als na het verhelpen van de oorzaken de beveiliging tegen oververhitting op nieuw reageert, dient u contact op te nemen met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
-
-
-
-
-
-
-
Als het koellichaam oververhit is, wordt de vermogenstoevoer naar de kookzones verminderd.
29
Reiniging en onderhoud
Gebruik nooit een hogedrukreini
,
ger om het toestel schoon te maken. De stoom kan op stroomvoerende onderdelen terechtkomen en een kortsluiting veroorzaken.
Reinig het hele toestel na elk gebruik. Laat het toestel eerst afkoelen. Wrijf het toestel na elke vochtige reini ging droog. Zo voorkomt u kalkafzet ting.
Om schade aan de oppervlakken te
-
voorkomen, mogen de volgende mid delen niet worden gebruikt om de op pervlakken te reinigen:
reinigingsmiddelen die soda, alkali,
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
vlek- en roestverwijderaars,
-
-
schurende reinigingsproducten, zo
als schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
– afwasmiddelen voor de afwasauto-
maat,
– grill- of ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde borstels en spons-
jes (bijv. schuursponsjes), of ge­bruikte sponsjes die nog resten van een schuurmiddel bevatten,
-
-
-
30
speciale "wondersponsen",
scherpe voorwerpen (om te vermijden dat de dichtingen tussen het frame en het werkblad be schadigd raken).
-
Reiniging en onderhoud
Glaskeramiek
Verwijder al het grove vuil met een vochtige doek. Aangekoekt vuil schraapt u weg met een glaskrabber.
Maak het kookvlak daarna grondig schoon met speciaal reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal (zie rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar toebe horen"). Gebruik daartoe wat keukenrolpapier of een schone doek. Breng het reinigingsmiddel niet op een warm kookvlak aan. Hierdoor kunnen er vlekken ontstaan. Hou rekening met de aanwijzingen van de fabrikant van het reinigingsmiddel.
Vervolgens gaat u met een vochtige doek over het kookvlak. Tot slot wrijft u het kookvlak droog. Zorg ervoor dat u alle reinigingsmiddelresten verwijdert. Bij volgende bereidingen zouden even­tuele resten zich inbranden en de glas­keramiek beschadigen.
Vlekken door kalkresten, water en aluminiumresten (metaalachtige, glinsterende vlekken) kunt u met het reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal verwijderen.
Roestvrij staal
Voor het reinigen gebruikt u een reini gingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal (zie "Mits toeslag verkrijg baar toebehoren"). Om te voorkomen dat het roestvrij staal snel weer vuil wordt, raden we een on derhoudsmiddel voor roestvrij staal aan
­(zie rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar
toebehoren"). Breng dit middel met een zachte doek gelijkmatig en spaarzaam aan.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal voor het deel met de bedrukking. U zou de bedrukking afschuren. Reinig dat oppervlak met een sponsdoek, een beetje handaf­wasmiddel en warm water.
-
-
-
Is er suiker, kunststof of aluminium folie op het hete kookvlak terechtgeko men? Schakel het toestel uit. Verwijder de resten onmiddellijk grondig met een glaskrabber, terwijl de kookzone nog heet is. Let op dat u zich niet ver brandt! Maak de kookzone verder schoon zo dra ze afgekoeld is, zoals eerder be schreven.
-
-
-
-
-
31
Storingen verhelpen
Herstellingen aan elektrische
,
toestellen mogen alleen door vak mensen worden uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde herstellin gen kunnen er niet te onderschatten risico's voor de gebruiker ontstaan.
... op het display van een kookzone afwisselend C en een vermogens
-
stand knipperend worden weergege ven?
­De vermogensstand is verlaagd omdat
voor de kookzone die verbonden is met de desbetreffende kookzone de boos terfunctie is ingeschakeld (zie "Booster functie").
-
-
-
-
Wat gedaan als ...
... de kookzones niet warm worden?
Controleer of de desbetreffende zeke ring in uw zekeringenkast gesprongen is. Schakel de zekering in als de zeke­ring is gesprongen.
Als het probleem nog niet opgelost is, draait u de bedieningsknop op "0" en ontkoppelt u het toestel ca. 1 minuut van het elektriciteitsnet door de betref­fende zekering uit te schakelen of de verliesstroomschakelaar uit te scha­kelen.
Als het toestel nog steeds niet werkt, neemt u contact op met een elektricien of de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
... op het display van een kookzone een ß knippert?
Controleer of
een lege kookzone per ongeluk is in geschakeld.
het geplaatste kookgerei geschikt is voor inductie en groot genoeg is (zie rubriek "Kookgerei").
... op het display van een kookzone afwisselend C en 0 knipperend wor den weergegeven?
­De kookzone is vanzelf uitgeschakeld
omdat
– voor de kookzone die verbonden is
met de desbetreffende kookzone stand II van de Twinboosterfunctie is ingeschakeld (zie rubriek "Booster­functie").
– er zich geen kookgerei op de kook-
zone bevindt of het kookgerei op de kookzone niet geschikt is.
de beveiliging tegen oververhitting heeft gereageerd (zie rubriek "Bevei liging tegen oververhitting").
... na het inschakelen van de kookzo ne enkele seconden het symbool "d" wordt weergegeven op het display en de kookzone niet warm wordt?
De demomodus is geactiveerd.
­Als u de demomodus wilt deactiveren,
draait u de bedieningsknop rechts 2 keer kort (< 1 seconde) tot aan de aanslag naar links. Vervolgens doet u het nog 1 keer, maar nu blijft u de knop ca. 3 seconden vasthouden.
-
-
-
32
Storingen verhelpen
... na het inschakelen van de kookzo ne enkele seconden een L wordt weergegeven op het display?
De inschakelblokkering is geactiveerd (zie rubriek "Inschakelblokkering").
... op het display van een kookzone een H verschijnt?
De beveiliging tegen oververhitting heeft gereageerd (zie rubriek "Beveili ging tegen oververhitting").
... op het display van een kookzone een F verschijnt?
De temperatuurvoeler van deze kook­zone is defect. U kunt deze kookzone niet meer gebruiken. Neem in dat geval contact op met de dienst Herstellingen aan huis van Miele.
... een of meerdere kookzones auto­matisch worden uitgeschakeld?
De veiligheidsuitschakeling of de bevei­liging tegen oververhitting heeft gerea geerd (zie rubriek "Veiligheidsuitscha keling", "Beveiliging tegen oververhit ting").
-
-
-
-
... de kookzone niet zoals u gewend
­bent werkt op de ingestelde vermo gensstand?
De beveiliging tegen oververhitting heeft gereageerd. (Zie rubriek "Beveiliging tegen overver hitting".)
... de inhoud van het kookgerei nau welijks of zelfs niet begint te koken wanneer de kookstartautomaat is in geschakeld?
Dat kan te wijten zijn aan het feit dat
– er grote hoeveelheden worden verhit.
– het kookgerei de warmte slecht ge-
leidt.
Kies een hogere voortkookstand of stel eerst de hoogste vermogensstand in en schakel daarna handmatig terug naar een lagere stand.
... de koelventilator na het uitscha­kelen blijft draaien?
Dit is geen storing! De ventilator blijft draaien tot het toestel afgekoeld is, en schakelt dan automatisch uit.
-
-
-
-
... de boosterfunctie vanzelf te vroeg wordt uitgeschakeld?
De beveiliging tegen oververhitting heeft gereageerd (zie rubriek "Beveili ging tegen oververhitting").
-
33
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Het Miele-assortiment omvat reinigingsmiddelen die op uw toestel zijn afgestemd.
U kunt deze producten via het internet bestellen.
U kunt ze ook verkrijgen via de Technische Dienst van Miele (zie omslag) of bij uw Miele-handelaar.
Reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal 250 ml
Verwijdert sterke vervuiling, kalkvlekken en aluminiumresten
Onderhoudsmiddel voor roestvrij staal (250 ml)
Hiermee verwijdert u gemakkelijk waterstrepen, vlekken en vingerafdrukken. Voorkomt dat het roestvrij staal snel weer vuil wordt.
Multifunctionele microvezeldoek
Verwijdert vingerafdrukken en lichte vervuiling
34
Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het
Om schade aan het toestel te ver mijden, mag u het pas inbouwen na dat de wandkasten en de dampkap zijn gemonteerd.
-
Neem de veiligheidsafstanden op
~
de volgende bladzijden strikt in acht.
­Alle afmetingen zijn opgegeven in mm.
De lijsten en randen van het werk
~
blad moeten met een hittebestendige lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of vervormen. Ook de wandafdichtstrips moeten hitte bestendig zijn.
Als u dit toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
Zorg ervoor dat de aansluitkabel
~
van het toestel na de inbouw niet me­chanisch wordt belast (bijv. door een lade).
Als onder het kookvlak een tussen-
~
bodem wordt ingebouwd, moet de af­stand tussen de bovenkant van de tus­senbodem en de onderkant van het toestel minstens 40 mm bedragen.
Dit toestel mag u niet boven afwas-,
~
was- en droogautomaten, koelkasten, diepvrieskasten en andere koelingstoestellen inbouwen. Een kook vlak straalt voor een deel hoge tempe raturen af waardoor deze toestellen be schadigd zouden kunnen raken.
-
-
-
-
-
35
Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het
Veiligheidsafstand boven het toestel
Hou tussen het toestel en een dampkap erboven de veiligheidsafstand aan die door de fabrikant van de dampkap wordt opgegeven. Is er door de fabrikant van de dampkap geen afstand vermeld of zijn er licht ontvlambare materialen (bijv. een rekje) boven het toestel geïnstalleerd, dan dient de veiligheidsafstand minstens 760 mm te bedragen.
Bij inbouw van verschillende toestellen (bijv. een wokbrander en een elektrisch kookvlak) naast elkaar onder een dampkap, neemt u de grootste afstand die vermeld is in de gebruiks- en mon tageaanwijzing.
-
36
Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het
Veilige afstand opzij
Bij inbouw van een toestel mogen er zich aan een van de zijkanten en aan de achterzijde kasten of wanden van gelijk welke hoogte bevinden. Aan de andere zijkant mag er echter geen toe stel of meubel hoger zijn dan het inge bouwde toestel. Zie afbeeldingen.
-
-
Wegens de hoge temperaturen die ont staan is tussen de uitsparing in het werkblad en de achterwand een veilig heidsafstand van minstens 50 mm ver eist.
Tussen de uitsparing in het werkblad en de omringende meubels, bijv. een hoge kast rechts of links, is een veilig­heidsafstand a van
40 mm bij CS 1212
CS 1221 CS 1234 /1234-1 CS 1223
50 mm bij CS 1112
CS 1122 CS 1134 CS 1326 CS 1411
100 mm bij CS 1012
150 mm bij CS 1421
CS 1312 CS 1322
-
-
-
Zeker aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
200 mm bij CS 1034
250 mm bij CS 1011
CS 1021
vereist.
Niet toegestaan!
37
Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het
Veiligheidsafstand tot nisbekleding
Als de nis bekleed is, moet een minimumafstand in acht worden genomen tussen de uitsparing in het werkblad en de bekleding. Hoge temperaturen kunnen im mers het bekledingsmateriaal vervormen of beschadigen.
-
Als de bekleding vervaardigd is uit brandbaar materiaal (bijv. hout) moet de af stand e tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding ten minste 50 mm bedragen.
Als de bekleding vervaardigd is uit niet-brandbaar materiaal (bijv. metaal, na tuursteen of keramische tegels) moet de afstand e tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding ten minste 50 mm min de dikte van de bekleding be dragen. Voorbeeld: de dikte van de nisbekleding bedraagt 15 mm 50 mm - 15 mm = minimumafstand van 35 mm
-
-
-
a Wand
b Nisbekleding
Afstand x = dikte van de nisbekleding
c Werkblad
d Uitsparing in het werkblad
e Minimumafstand
bij brandbare materialen: 50 mm bij niet-brandbare materialen: 50 mm - afstand x
38
CS 1212
Toestel- en inbouwafmetingen
a Klemveren
b Voorkant
c Inbouwhoogte
d Inbouwhoogte van aansluitkastje met aansluitkabel, L = 2000 mm
39
Toestel- en inbouwafmetingen
CS 1221
a Klemveren
b Voorkant
c Inbouwhoogte
d Inbouwhoogte van aansluitkastje met aansluitkabel, L = 2000 mm
40
CS 1234
Toestel- en inbouwafmetingen
a Klemveren
b Voorkant
c Inbouwhoogte
d Inbouwhoogte van aansluitkastje met aansluitkabel, L = 2000 mm
41
Het werkblad voorbereiden
Maak in overeenstemming met de
^
maatschets een uitsparing in het werkblad voor een of meer toestellen. Hou rekening met de minimumaf
stand tot de achterzijde en tot een zijwand rechts of links.
Zie rubriek "Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het inbouwen".
Bescherm het zaagpatroon bij houten
^
werkbladen met speciale lak, siliconenrubber of giethars om op zwellen door vocht te verhinderen. De gebruikte materialen moeten hitte bestendig zijn.
Zorg ervoor dat deze materialen niet in contact komen met het oppervlak van het werkblad.
Mocht bij het inbouwen worden vast­gesteld dat de omranding in de hoeken niet precies op het werkblad ligt, dan kan de hoek ß R4 met de decoupeerzaag voorzichtig worden bijgewerkt.
-
-
-
42
Inbouw van meerdere toestellen
Wanneer meer dan een toestel wordt ingebouwd, moet tussen de afzonderlijke toestellen telkens een tussenlijst b worden gemonteerd. Zie rubriek "Klemveren en tussenlijsten bevestigen".
Uitsparing in het werkblad
- twee toestellen
Bij het inbouwen van twee toestellen is de breedte van de uitsparing in het werkblad D af te leiden uit afmetingen AenC.
A = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
B = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm)
C = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
Uitsparing in het werkblad
- drie toestellen
Bij het inbouwen van drie toestellen is de breedte van de uitsparing in het werkblad D af te leiden uit afmetingen A,BenC.
D = breedte van de uitsparing in het werkblad
Bij het inbouwen van meer dan drie toestellen moet voor elk nieuw toe stel bij de afmetingen A en B en C de correcte toestelbreedte B (288 mm of 380 mm of 576 mm) worden opge teld.
-
-
43
Inbouw van meerdere toestellen
Voorbeeldberekeningen voor een uitsparing bij het inbouwen van drie toe stellen
A
Toestelbreedte min 8BToestelbreed
te
280 288 280 848
280 380 372 1032
280 576 568 1424
372 288 280 940
372 380 372 1124
372 576 568 1516
568 288 280 1136
568 380 372 1320
568 - 568 1136
Alle afmetingen in mm.
Toestelbreedte min
C
Uitsparing in het
8
D
werkblad
-
44
Inbouw van meerdere toestellen
a Klemveren
b Tussenlijsten
c Tussenruimte tussen lijst en werkblad
d Dichtingsprofiel
Op de afbeelding ziet u hoe de klemveren a en tussenlijsten b dienen te worden bevestigd voor 3 toestellen.
Voor elk extra toestel is een extra tussenlijst vereist. De positie voor de bevesti ging van een extra tussenlijst is afhankelijk van de toestelbreedte B (288 mm / 380 mm / 576 mm).
-
45
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
Houten werkblad
^
Leg de bijgeleverde klemveren a en de tussenlijsten b op de aangeduide plaatsen op de bovenste rand van het uitgespaarde gedeelte.
^
Bevestig de klemveren en tussen lijsten met de bijgeleverde schroeven (3,5 x 25 mm).
46
-
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
Werkblad uit natuursteen
De schroeven hebt u voor natuurste nen werkbladen niet nodig.
-
Kleef de zijranden en onderrand van
^
de klemveren a en tussenlijsten b vast met silicone.
^
Positioneer en bevestig de klemveren a en tussenlijsten b met sterke, dubbelzijdige kleefband c.
^
Vul de tussenruimte e tussen de lijsten en het werkblad met silicone (tube bijgeleverd).
47
Toestel/toestellen plaatsen
Voer de aansluitkabel van het toestel
^
naar onderen door de uitsparing in het werkblad.
Plaats het toestel. Plaats hierbij de
^
voorkant eerst in de uitsparing in het werkblad.
Duw het toestel gelijkmatig met beide
^
handen omlaag. U dient een klik te horen. Let erop dat de dichting van het toestel op het werkblad ligt. Enkel dan bent u zeker dat de inbouw langs alle zijden goed dicht is. Ge
bruik geen voegdichtingsmiddel!
Als meerdere toestellen worden inge­bouwd, moet in de tussenlijst een dich­tingsprofiel worden geplaatst.
^ Schuif het ingebouwde toestel opzij
tot de langwerpige gaten van de tus­senlijst te zien zijn.
-
Plaats het volgende toestel. Plaats
^
hierbij de voorkant eerst in de uitspa ring in het werkblad.
Sluit het toestel/de toestellen aan op
^
het elektriciteitsnet (zie "Elektrische aansluiting").
Ga na of het toestel/de toestellen cor
^
rect werkt/werken.
Het toestel of de toestellen kunnen enkel met speciaal gereedschap uit de uitsparing worden getild. U kunt de toestellen ook van onderen af eruit drukken. Druk hierbij eerst de achterkant omhoog.
-
-
^
Plaats het dichtingsprofiel d in de langwerpige gaten van de tussenlijst b.
48
Algemene inbouwaanwijzingen
Betegeld werkblad
Er mag in geen geval dichtingskit te­recht komen tussen enerzijds de omranding van het bovenste deel van het toestel en anderzijds het werkblad!
Anders wordt het moeilijker om het toestel bij onderhouds- en reparatiewerken te demonteren. De omranding en het werkblad kunnen dan schade oplopen.
De dichtingsstrook onder de rand van het bovenste deel van het toestel zorgt reeds voor voldoende afdichting met het werkblad.
De voegen a en het aangeduide deel onder het draagvlak van het toestel moeten vlak en effen zijn, zodat het frame er gelijkmatig op ligt en de dich­tingsstrook onder de rand van het bo­venste deel van het toestel voldoende afdichting ten opzichte van het werk­blad garandeert.
49
Elektrische aansluiting
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor rechtstreekse of onrechtstreeks schade als gevolg van een ondeskundige inbouw of door een verkeerde aansluiting.
Miele kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die werd ver oorzaakt doordat de aardleiding on derbroken was of gewoon ontbrak. Er bestaat in dat geval onder andere gevaar voor elektrische schokken.
Na inbouw moet worden gewaar borgd dat onder spanning staande delen niet kunnen worden aange­raakt.
We raden aan de toestellen CS 1212 en CS 1221 via een stopcontact op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Daardoor worden onderhouds- en herstelwerken eenvoudiger. Zorg ervoor dat het stop­contact na de inbouw van uw toestel nog vlot toegankelijk blijft.
Als de aansluiting niet via een stopcon tact gebeurt, dient u de aansluiting te laten uitvoeren door een elektricien, die goed op de hoogte is van de nationale voorschriften en aanvullende voor schriften van de plaatselijke elektrici teitsmaatschappij, en die deze voor schriften nauwkeurig volgt.
Voor het aansluiten van het toestel CS 1234 op het elektriciteitsnet doet u een beroep op een vakman of vak vrouw, die de nationale normen en de voorschriften van de plaatselijke elektri citeitsmaatschappij grondig kent en zorgvuldig in acht neemt.
-
-
-
-
-
-
-
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje.
Aansluiting en zekering
CS 1212 AC230V/50Hz Zekering: 16 A Onderbrekingskarakteristiek: type B of C
CS 1234 De vereiste aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje. Deze gegevens moeten overeenstemmen met de gege vens van het elektriciteitsnet. Elektrische aansluiting: AC 230V/50 Hz
Zie het aansluitschema voor de aan­sluitmogelijkheden.
Verliesstroomschakelaar
Om extra veiligheid te kunnen garande­ren, wordt in de EU-voorschriften en richtlijnen voor België geadviseerd de elektrische installatie van een verlies
­stroomschakelaar (30 mA) te voorzien.
Scheidingssysteem
Is het stopcontact voor de gebruiker niet meer toegankelijk of is er een vaste aansluiting voorzien, dan moet die voor elke pool met een stroomonder breker uitgerust zijn. Als stroomonder brekers kunnen schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Bijvoorbeeld automa tische uitschakelaars, zekeringen en
­contactsluiters.
/ CS 1221
-
-
-
-
-
50
Elektrische aansluiting
Voor Oostenrijk
Vanwege elektronische onderdelen kan bij defecten een lekstroom worden ver oorzaakt met een gelijkstroomaandeel van meer dan 6 mA of van meer dan 20 % van het totale stroomverlies. Daar om moet de installatie in elk geval voor zien zijn van gelijkstroomgevoelige ver liesstroomschakelaars.
Van het net loskoppelen
Als het stroomcircuit van het toestel van het elektriciteitsnet dient te worden los gekoppeld, gaat u afhankelijk van de installatie als volgt te werk:
Bij smeltzekeringen:
Neem de inzetstukken helemaal uit de schroefkappen.
of:
Bij een zekeringsautomaat:
Druk op de testknop (rood) tot de middelste knop (zwart) uitspringt.
of:
Aansluitkabel vervangen
Bij het vervangen van de aansluitkabel mag alleen een speciale aansluitkabel
­van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie) worden gebruikt. Deze kabel is verkrijg baar bij de fabrikant of via de Service
­After Sales van Miele.
­De kabel mag enkel worden vervangen
­door de fabrikant van het toestel, de door hem erkende dienst Herstellingen aan huis of een elektricien. De vereiste aansluitgegevens vindt u op het type plaatje.
-
-
-
Bij een inbouwzekeringsautomaat:
(zelfuitschakelaar, min. Typ B oder C !): Zet de tuimelschakelaar van 1 (aan) op 0 (uit). of:
Bij een aardlekschakelaar:
(verliesstroomschakelaar) Zet de hoofdschakelaar van 1 (aan) op 0 (uit) of druk op de testtoets.
Zorg dat de netspanning niet per ongeluk weer kan worden ingescha keld.
-
51
Elektrische aansluiting
200-240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
Aansluitschema CS 1234
a
a
a
b
c
L
1
L
b
L
1
L
b
L
3
2
L
c
2
c
1
d
d
d
N
(L3)
N
(L2)
-
N
-
-
52
Technische Dienst van Miele / typeplaatje
Neem bij storingen die u zelf niet kunt oplossen contact op met:
de Miele-vakhandel of
de Technische Dienst van Miele
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u op de achter zijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u een beroep doet op de Technische Dienst, geef dan altijd het toesteltype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming overeen stemt met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing.
-
-
535455
Wijzigingen voorbehouden / 4310
M.-Nr. 07 138 590 / 03
Loading...