Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
M.-Nr. 07 138 590
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................4
* Binnen het opgegeven bereik kunnen pannen met elke bodemdiameter worden
gebruikt.
** Het opgegeven vermogen kan afhankelijk zijn van de grootte en het materiaal
van het kookgerei.
10 - 16Normaal:
16 - 23Normaal:
Vermogen in watt bij 230 V**
1400
Met booster:
Met booster I:
Met booster II:
Totaal:3700
1800
2300
3000
3700
7
Beschrijving van het toestel
CS 1221
Minimale tot maximale C
in cm*
18 - 30Normaal:
Met booster I:
Met booster II:
KookzoneCS 1234
Minimale tot maximale C
in cm*
Links vooraan14 - 19Normaal:
Links achteraan14 - 19Normaal:
Rechts achteraan16 - 23Normaal:
Rechts vooraan10 - 16Normaal:
* Binnen het opgegeven bereik kunnen pannen met elke bodemdiameter worden
gebruikt.
Vermogen in watt bij 230 V**
Vermogen in watt bij 230 V**
Met booster:
Met booster:
Met booster I:
Met booster II:
Met booster:
Totaal7400
2400
3000
3700
1850
2900
1850
2900
2300
3000
3700
1400
1800
** Het opgegeven vermogen kan afhankelijk zijn van de grootte en het materiaal
van het kookgerei.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit kookvlak voldoet aan de voorge
schreven veiligheidsvoorschriften.
Door ondeskundig gebruik kunnen
gebruikers echter letsel oplopen en
kan er schade optreden aan het toe
stel.
Lees de gebruiks- en montageaan
wijzing daarom aandachtig door
voordat u het kookvlak in gebruik
neemt.
U vindt er belangrijke opmerkingen
omtrent uw veiligheid, de installatie,
het gebruik en het onderhoud van
uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf
en u voorkomt schade aan het toestel.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie
het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
-
-
-
Dit kookvlak is bedoeld voor gebruik
~
in het huishouden en gelijkaardige om
gevingen zoals
in winkels, kantoren en gelijkaardige
–
werkomgevingen,
op boerderijen,
–
door klanten in hotels, motels,
–
bed-and-breakfasts en andere
typische woonomgevingen.
Gebruik het kookvlak uitsluitend in
~
huishoudelijke context voor het berei
den en warmhouden van gerechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet
toegelaten. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt
door een ander gebruik dan wat hier
wordt vermeld of door foutieve bediening.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden
of hun onervarenheid of gebrek aan
kennis niet in staat zijn om het kookvlak
veilig te bedienen, mogen het toestel
alleen onder het toezicht of de
begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
-
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Maak gebruik van de inschakelblok
~
kering om te vermijden dat kinderen het
kookvlak per ongeluk inschakelen.
Hou kinderen die in de buurt van het
~
kookvlak komen in het oog. Laat kin
deren nooit met het toestel spelen.
Kinderen mogen het kookvlak alleen
~
maar gebruiken wanneer hun de bedie
ning ervan zo uitgelegd is dat ze het
veilig kunnen bedienen. Kinderen moe
ten de eventuele risico's van een foutie
ve bediening kunnen beseffen.
Het kookvlak wordt heet wanneer
~
het in gebruik is en dat blijft het ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Hou
kinderen van het toestel weg totdat het
is afgekoeld en er geen gevaar meer
bestaat dat ze er zich aan verbranden.
Bewaar geen voorwerpen die voor
~
kinderen interessant zijn, boven of achter het kookvlak. Anders worden kinderen ertoe verleid op het toestel te
klauteren. Er is gevaar voor verbran
ding!
-
-
Delen van de verpakking, bijv. folie
~
of piepschuim, kunnen voor kinderen
gevaar inhouden. Kinderen kunnen
verstikken! Bewaar deze delen van de
verpakking buiten hun bereik en verwij
der de verpakking ook zo vlug mogelijk.
-
-
-
-
Zorg ervoor dat kinderen geen heet
~
kookgerei omlaag kunnen trekken.
Draai de handvaten van de kookpotten
en pannen over het werkblad. Hierdoor
voorkomt u dat iemand zich verbrandt.
In de handel vindt u een speciaal
beveiligingshekje waardoor dit risico
wordt beperkt.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het kookvlak
~
wordt geplaatst, of het aan de buiten
kant zichtbaar beschadigd is. Is dat het
geval, neem het dan in geen geval in
gebruik. Een beschadigd toestel kan
uw veiligheid in gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van het
~
kookvlak is alleen gewaarborgd als het
wordt aangesloten op een volgens de
voorschriften geïnstalleerd aardsys
teem. Het is belangrijk dat u dit con
troleert.
Laat de elektrische installatie in uw wo
ning bij twijfel door een elektricien controleren. Miele kan niet aansprakelijk
gesteld worden voor schade die werd
veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak. Er
bestaat in dat geval onder andere gevaar voor elektrische schokken.
Vergelijk zeker eerst de aansluitge-
~
gevens (spanning en frequentie) op het
typeplaatje met die van uw elektrische
installatie. Sluit daarna pas uw kookvlak
aan.
Deze gegevens dienen absoluut over
een te stemmen. Anders treedt er scha
de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel
inlichtingen aan een elektricien.
Gebruik uw kookvlak enkel in inge
~
bouwde toestand. Enkel dan is een vei
lige werking gewaarborgd.
-
-
-
-
-
Open in geen geval de behuizing
~
van het kookvlak.
Wanneer u aansluitingen onder span
ning aanraakt of de elektrische en me
chanische constructie wijzigt, kan dat
voor u gevaar opleveren. Het kan ook
tot storingen in de werking van het toe
stel leiden.
Installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken mogen alleen wor
den uitgevoerd door vakmensen die
door Miele erkend zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde
installatie-, onderhouds- of
herstellingswerken kunnen er voor de
gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan
waarvoor Miele niet aansprakelijk kan
worden gesteld.
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken moet het kookvlak
van het elektriciteitsnet losgekoppeld
zijn. Het toestel is pas stroomloos als
aan een van deze voorwaarden is voldaan:
–
De zekeringen in uw zekeringkast
zijn uitgeschakeld.
–
De schroefzekeringen in uw
zekeringkast zijn helemaal uitge
draaid.
–
De stekker is uit het stopcontact ge
trokken.
Trek bij toestellen met stekker niet
aan de kabel maar aan de stekker
om het toestel los te koppelen van
het elektriciteitsnet.
-
-
-
-
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Laat u het kookvlak tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat
enkel gebeuren door een technicus die
door Miele erkend is. Anders is er bij
schade achteraf geen aanspraak meer
op garantie.
Defecte onderdelen mogen enkel
~
worden vervangen door originele
Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u
zeker dat ze ten volle voldoen aan de
eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Als de aansluitkabel beschadigd is,
~
moet een elektricien de kabel
vervangen door een speciale aansluit
kabel van het type H 05 VV-F
(PVC-isolatie). Deze kabel is verkrijgbaar bij Miele of via de Service After
Sales van Miele.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen stopcontactenblokken of
verlengkabels om het kookvlak aan te
sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheidsgaranties. Er bestaat onder andere gevaar voor oververhitting.
-
-
Wordt bij kookvlakken met een stek
~
ker de stekker van de aansluitkabel ver
wijderd, laat het toestel dan uitsluitend
door een vakman of vakvrouw in
bouwen en aansluiten. Uw installateur
is precies op de hoogte van de toepas
selijke voorschriften en houdt zich daar
strikt aan. Wanneer er bij het inbouwen
en aansluiten van het toestel fouten
worden gemaakt, kan Miele niet aan
sprakelijk worden gesteld voor schade
die daar eventueel het gevolg van is.
-
-
-
-
-
Als het kookvlak defect is of als de
~
glaskeramiekplaat barsten of spleten
vertoont, mag u het kookvlak niet in ge
bruik nemen en dient u het toestel di
rect uit te schakelen. Ontkoppel het
toestel in dat geval van het elektrici
teitsnet. Anders bestaat het risico dat u
elektrische schokken oploopt.
12
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Alleen voor personen met een pace
~
maker:
Hou ermee rekening dat er in de
onmiddellijke omgeving van het inge
schakelde kookvlak een elektromagne
tisch veld ontstaat. Het is echter
onwaarschijnlijk dat de werking van uw
pacemaker hierdoor wordt beïnvloed.
Bij twijfel vraagt u de fabrikant van uw
pacemaker of uw arts om raad.
Hou magnetiseerbare voorwerpen,
~
zoals kredietkaarten, diskettes,
zakrekenmachines, uit de onmiddellijke
omgeving van het ingeschakelde kookvlak. De werking ervan zou kunnen worden beïnvloed.
Het kookvlak wordt heet wanneer
~
het in gebruik is en dat blijft het ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Pas
zodra de controlelampjes "resterende
warmte" zijn uitgegaan, is het gevaar
om u te verbranden geweken.
Laat het kookvlak niet zonder toe
~
zicht achter terwijl het in werking is!
Miele is niet verantwoordelijk voor de
schade die door het verwarmen van
leeg kookgerei kan optreden aan de
glaskeramiek.
Door oververhitting kunnen olie en vet
in brand vliegen en kan vervolgens het
toestel in brand vliegen.
Als heet vet of hete olie in brand
~
vliegt, probeer het vuur dan niet met
water te blussen! Doe het vuur stikken,
bijv. met een deken, een vochtige vaat
doek of iets in die aard.
-
-
Bescherm uw handen telkens als u
~
met het hete kookvlak omgaat. Maak
gebruik van ovenwanten, pannenlap
pen of iets dergelijks. Zorg ervoor dat
dit textiel niet nat of vochtig is. Anders
wordt de warmte sterker overgedragen
en kunt u zich verbranden.
Flambeer nooit gerechten onder een
~
dampkap. De ventilator zuigt de vlam
men aan zodat de dampkap in brand
kan vliegen.
Gebruik het kookvlak niet om er
~
voorwerpen op neer te leggen.
Leg vooral nooit messen, vorken, lepels
enz. of andere metalen voorwerpen op
het toestel. Als het toestel ingeschakeld
is, als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van een bereiding, bestaat het risico dat metalen
voorwerpen verhitten. U kunt zich eraan
verbranden.
Afhankelijk van het materiaal, kunnen
voorwerpen die u op het toestel plaatst
ook smelten of in brand vliegen.
Natte deksels van kookgerei kunnen
zich vastzuigen.
Vergeet de kookzones na gebruik niet
uit te schakelen!
Bij inbouw van meerdere toestellen
~
Plaats geen hete kookpotten of pannen
op de tussenlijst. Hierdoor zou het dich
tingsprofiel van de tussenlijst immers
beschadigd kunnen raken.
Dek het kookvlak nooit af met een
~
doek of folie. Wanneer u het toestel dan
per ongeluk inschakelt of wanneer het
kookvlak nog warm is, bestaat er
brandgevaar.
-
-
-
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik geen kookgerei van kunst
~
stof of aluminiumfolie. Dat smelt bij ho
gere temperaturen. Er is dan ook
brandgevaar!
Verwarm geen gesloten recipiënten,
~
bijv. conservenblikjes, met dit toestel.
Door de resulterende overdruk kunnen
de recipiënten of blikjes uiteenspatten.
Er is dan risico op verbrandingen en
ander lichamelijk letsel!
Gebruik alleen kookpotten en pan
~
nen met een effen bodem. Als u
kookpotten en pannen met een ruwe
bodem gebruikt, kunnen er krassen op
de glaskeramiekplaat optreden.
Verwarm nooit leeg kookgerei tenzij
~
de fabrikant van het kookgerei deze
toepassing uitdrukkelijk toelaat. Doordat het kookvlak via de inductie heel
snel heet wordt, kan de temperatuur ter
hoogte van de bodem van het kookgerei in een mum van tijd de
zelfontbrandingstemperatuur van oliën
of vetten bereiken.
Hou het kookvlak schoon. Zout, sui
~
ker of zandkorreltjes, bijv. van tijdens
het schoonmaken van groenten, kun
nen krassen veroorzaken.
Zet geen hete kookpotten, pannen
~
of schotels op of in de buurt van het
display. De elektronische besturing die
eronder zit, kan schade oplopen.
Vermijd dat er voorwerpen of kook
~
gerei op de glaskeramiekplaat vallen.
Zelfs lichte voorwerpen zoals
zoutvaatjes kunnen in een minder gun
stig geval barsten of spleten veroorza
ken.
-
-
-
-
Als er suiker, eten met suiker, kunst
~
stof of aluminiumfolie op een warm
kookvlak terechtkomt, moet u het toe
stel uitschakelen. Verwijder deze stof
fen onmiddellijk grondig met een glas
krabber, terwijl de kookzone nog heet
is. Als u zou wachten tot het toestel is
afgekoeld, zou u het oppervlak bescha
digen.
Let op dat u zich niet verbrandt!
Maak de kookzone verder schoon zo
dra ze afgekoeld is.
Wanneer u een elektrisch toestel,
~
bijv. een handmixer, gebruikt in de
buurt van het kookvlak, zorgt u ervoor
dat de aansluitkabel niet met het hete
kookvlak in contact komt. De isolatie
van de kabel kan beschadigd raken. Er
bestaat gevaar voor elektrische schokken!
Uw kookvlak is uitgerust met een
~
koelventilator. Als er zich een lade bevindt onder het ingebouwde toestel,
moet u ervoor zorgen dat er voldoende
afstand is tussen de inhoud van de
-
lade en de onderkant van het toestel
om zo een optimale ventilatie te
verzekeren. U mag geen scherpe of
kleine voorwerpen zoals papier in deze
lade bewaren. Die kunnen via de venti
latiespleten in de behuizing terecht
komen of erin worden gezogen. Op die
manier kan de ventilator of de koeling
beschadigd raken.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
14
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als er onder het kookvlak een lade
~
is aangebracht, mag u daarin geen ont
vlambare vloeistof en ook geen andere
brandbare voorwerpen zoals bijv.
spraybussen bewaren. Is die lade met
een bestekinzet uitgerust, dan dient die
vervaardigd te zijn van materiaal dat te
gen hitte bestand is.
Metalen voorwerpen die in een lade
~
onder het kookvlak worden bewaard,
kunnen heet worden wanneer het toe
stel lang en intensief wordt gebruikt.
Zorg ervoor dat gerechten altijd vol
~
doende worden verwarmd. Kiemen die
eventueel in de gerechten aanwezig
zijn, worden alleen gedood als de temperatuur waaraan ze worden blootgesteld hoog genoeg is en die lang genoeg wordt aangehouden.
Gebruik in geen geval twee pannen
~
of kookpotten tegelijk op één kookzone.
Als het kookvlak is ingebouwd ach-
~
ter een meubeldeur, mag het alleen
worden gebruikt wanneer de meubel
deur is geopend.
De meubeldeur mag pas worden geslo
ten wanneer het toestel uitgeschakeld
is en de controlelampjes "resterende
warmte" verdwenen zijn.
-
-
Het kookvlak mag niet in open lucht
~
worden opgesteld en gebruikt.
-
Miele is niet aansprakelijk voor scha
de die ontstaan is doordat deze vei
ligheidsrichtlijnen niet in acht wer
den genomen.
-
-
-
-
-
Als het kookvlak boven een oven of
~
fornuis met pyrolysereiniging inge
bouwd is, mag het tijdens de pyrolyse
reiniging niet worden gebruikt. De be
veiliging tegen oververhitting van het
kookvlak zou in werking kunnen treden
(zie gelijknamige rubriek).
-
-
-
15
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd voor milieu
vriendelijk en recycleerbaar verpak
kingsmateriaal gekozen.
Het recycleren van het verpakkingsma
teriaal vermindert de afvalproductie en
het gebruik van grondstoffen. Uw han
delaar neemt de verpakking terug.
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
-
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
de firma Recupel,
–
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
–
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
16
Vóór het eerste gebruik
Kleef het typeplaatje dat bij de docu
mentatie bijgevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in de rubriek "Type
plaatje".
-
-
Eerste reiniging
Verwijder eventuele beschermfolies
^
en stickers.
Reinig het toestel met een vochtige
^
doek. Wrijf het vervolgens droog.
Gebruik geen handafwasmiddel bij
het reinigen. Daardoor kunnen er
blijvende blauwachtige verkleuringen op de glaskeramiekplaat ontstaan.
Toestel in gebruik nemen
Wanneer het inductiekookvlak voor de
eerste keer wordt aangesloten, gaan
alle controlelampjes voor testdoelein
den ca. 1 seconde aan. Dit is ook het
geval na een stroomonderbreking. Zo
dra de controlelampjes weer uitgaan,
kunt u het toestel gebruiken.
Wanneer het toestel voor het eerst
wordt gebruikt, komt er een geur vrij en
ontstaat er eventueel damp. Bij het vol
gende gebruik is de geur al wat minder
merkbaar. Uiteindelijk verdwijnt ze hele
maal.
De geur en damp die eventueel ontstaan wijzen niet op een verkeerde aansluiting noch op een defect aan het toestel. Ze zijn niet schadelijk voor de gezondheid.
Hou er rekening met dat de opwarmtijd bij inductiekookvlakken erg veel
korter is dan bij traditionele kookvlakken.
-
-
-
-
17
Inductie
Hoe werkt het?
Onder elke kookzone bevindt zich een
inductiespoel. Als u een kookzone in
schakelt, genereert deze spoel een
magneetveld waardoor de bodem van
het kookgerei heet wordt. De kookzone
zelf wordt alleen indirect verwarmd
door de stralingswarmte van het kook
gerei.
Een inductiekookzone reageert alleen
op kookgerei met een magnetiseerbare
bodem (zie rubriek "Kookgerei"). An
dere kookpotten/pannen worden niet
heet.
Bij inductie wordt automatisch rekening
gehouden met de grootte van het gebruikte kookgerei. Het inductiesysteem
werkt alleen op het gedeelte dat door
de bodem van het kookgerei wordt bedekt.
De kookzone functioneert niet,
– als u ze probeert in te schakelen ter-
wijl er geen kookgerei of ongeschikt
kookgerei (kookgerei met een niet
-magnetiseerbare bodem) op de
kookzone staat.
-
-
-
-
Wordt er geen kookgerei of ongeschikt
kookgerei op de kookzone gezet, dan
wordt de kookzone na 3 minuten auto
matisch uitgeschakeld. Op het display
knipperen afwisselend 0 en C.
Om de kookzone opnieuw te kunnen
gebruiken, moet de bedieningsknop
eerst op "0" worden gedraaid.
Leg geen messen, vorken, lepels
enz. of andere metalen voorwerpen
op het toestel. Als het toestel inge
schakeld is, als u het toestel per on
geluk inschakelt of als het nog warm
is van een bereiding, bestaat het risico dat dergelijke voorwerpen verhitten. U kunt zich eraan verbranden.
Vergeet de kookzones na gebruik
niet uit te schakelen.
-
-
-
–
als de bodemdiameter van het ge
bruikte kookgerei te klein is.
–
als u het kookgerei van een inge
schakelde kookzone wegneemt.
In dit geval knippert op het display het
symbool ß.
Als u binnen de 3 minuten geschikt
kookgerei op de kookzone zet, ver
dwijnt het symbool ß en kunt u gewoon
doorgaan.
18
-
-
-
Inductie
Geluiden
Bij gebruik van inductiekookzones kun
nen in het kookgerei, afhankelijk van
het materiaal en de uitvoering van de
bodem, volgende geluiden ontstaan:
Op een hoge vermogensstand kan
–
het toestel een bromgeluid veroorza
ken. Dit geluid neemt af of verdwijnt
wanneer een lagere vermogensstand
wordt ingesteld.
Bij gebruik van kookgerei met een
–
bodem die uit verschillende materia
len bestaat (bijvoorbeeld een
sandwichbodem) kan een knetterend
geluid optreden.
– Er kan een fluitend geluid ontstaan
als beide kookzones worden gebruikt. Dit geluid kan zich voordoen
wanneer op de kookzones kookgerei
staat met een bodem die uit verschillende materialen bestaat (bijv. een
sandwichbodem) en wanneer voor
een van de kookzones die met elkaar
verbonden zijn de boosterfunctie is
ingeschakeld.
Om de levensduur van de elektronische
besturing te vergroten, is het toestel
voorzien van een ventilator. Als u het
toestel intensief gebruikt, wordt de ven
tilator ingeschakeld en hoort u een
zoemend geluid. Ook nadat u het toe
stel hebt uitgeschakeld, kan de ventila
-
tor nog doorlopen.
-
-
-
-
–
Vooral bij lage vermogensstanden
kunnen bij elektronische
schakelingen klikgeluiden optreden.
19
Inductie
Kookgerei
Soort kookgerei
Kookgerei uit de volgende materialen is
geschikt:
Roestvrij staal met magnetiseerbare
–
bodem
Geëmailleerd staal
–
Gietijzer
–
Kookgerei uit de volgende materialen is
niet geschikt:
Roestvrij staal met niet-magnetisee
–
rbare bodem
– Aluminium, koper
– Glas-/keramiek, aardewerk
Als u niet zeker bent of een kookpot of
pan geschikt is voor inductie, kunt u dit
controleren door een magneet tegen de
bodem te houden. Als de magneet zich
vasthecht, is het kookgerei geschikt.
-
Hou ermee rekening dat bij kookpotten
en pannen vaak de maximale of boven
ste diameter wordt opgegeven. Wat
telt, is echter de meestal kleinere dia
meter van de bodem.
Plaats het kookgerei centraal op de
kookzone.
Als het niet centraal op de kookzone
staat, kan de greep erg heet wor
den.
-
-
-
Hou ermee rekening dat de eigen
schappen van de bodem van het kook
gerei het bereidingsresultaat kunnen
beïnvloeden.
Om optimaal gebruik te maken van een
kookzone moet u de grootte van het
kookgerei zo kiezen dat het kookgerei
tussen de binnenste en de buitenste
markering van de kookzone past. Als
het kookgerei kleiner is dan de
binnenste markering, kan de inductie
eventueel niet werken. De kookzone
reageert dan alsof er geen kookgerei
geplaatst is.
20
-
-
Bediening
In- en uitschakelen
U kunt een kookzone inschakelen door
de bedieningsknop naar rechts a te
draaien op de gewenste vermogens
stand. U kunt een kookzone uitscha
kelen door de bedieningsknop naar
links b te draaien op "0".
De bedieningsknop mag niet naar
rechts voorbij BI of BI/II op "0" worden gedraaid.
-
-
Weergave van de resterende
warmte
Het controlelampje "resterende warmte"
gaat uit zodra het kookvlak zonder ge
vaar kan worden aangeraakt.
Raak de kookzones niet aan zolang
de controlelampjes "resterende
warmte" branden. Leg op de kook
zones ook geen voorwerpen die
geen hitte kunnen verdragen. Ge
vaar voor brandwonden en brand!
-
-
-
Na het inschakelen van een kookzone
gaat het controlelampje "in werking"
aan. Na enige tijd gaat ook het con
trolelampje "resterende warmte" aan.
Na het uitschakelen van alle kookzones
gaan de controlelampjes "in werking"
uit.
-
21
Bediening
Mogelijke instellingen
BereidingsprocesVermogens
stand*
Warmhouden(
Boter smelten
Gelatine oplossen
Rijstpap of havermoutpap maken2
Kleine hoeveelheden vloeistof opwarmen
Rijst koken
Groenten in blokken ontdooien
Graan gaar koken
Vloeibare of halfvaste gerechten opwarmen
Omelet of spiegelei zonder korst bakken
Fruit blancheren
Deegwaren gaar koken
Groente of vis stoven
Diepvriesproducten ontdooien en opwarmen
Grote hoeveelheden eten aan de kook brengen, bijv. eenpansgerechten
Gebonden saus of roomsaus maken, bijv. witte-wijnsaus
of sauce hollandaise
Spiegeleieren behoedzaam bakken (zonder dat het vet over
verhit wordt)
-
1-2
3
4
5
6
-
Vis, schnitzel en worst behoedzaam braden (zonder dat het
vet oververhit wordt)
Pannenkoeken, flensjes bakken
Stoofgerechten aanbraden/even laten braden8
Grote hoeveelheden water aan de kook brengen
Aankoken
* Deze gegevens zijn richtwaarden.
Het vermogen van de inductiespoel varieert afhankelijk van de grootte en het
materiaal van de bodem van het kookgerei. Daarom is het mogelijk dat u met
uw kookgerei lichtjes andere vermogensstanden moet gebruiken. Probeer zelf
uit wat de optimale instellingen zijn voor uw kookgerei.
22
7
9
Bediening
Kookstartautomaat
VoortkookstandKookstarttijd
(duur)
in minuten en se
conden (ca.)
10:15
20:15
30:25
40:50
52:00
65:50
72:50
82:50
9-
Als de kookstartautomaat geactiveerd
is, wordt de betreffende kookzone een
bepaalde tijd op het hoogste vermogen
ingeschakeld. Daarna wordt naar de
door u gekozen voortkookstand terug
geschakeld. De duur van de kookstart
hangt af van de ingestelde voortkook
stand (zie tabel).
-
-
Kookstartautomaat activeren
Draai de bedieningsknop tot aan de
^
aanslag naar links. Hou de bedie
-
ningsknop in deze positie tot op het
display een A wordt weergegeven.
Als u de bedieningsknop te lang
vasthoudt, wordt een L weergegeven
op het display en wordt de inschakel
blokkering geactiveerd (zie rubriek
"Inschakelblokkering").
Draai de bedieningsknop naar rechts
^
op de gewenste voortkookstand.
Als u geen voortkookstand kiest binnen
de 5 seconden, wordt de kookstartautomaat niet geactiveerd.
U kunt de voortkookstand wijzigen binnen de eerste ca. 10 seconden na het
activeren van de kookstartautomaat.
Als u de voortkookstand wijzigt na afloop van deze tijd, wordt de kookstartautomaat gedeactiveerd.
Tijdens de kookstarttijd wordt op het
display een A weergegeven.
-
-
Bij hoge voortkookstanden zijn slechts
relatief korte kookstarttijden vereist, om
dat met deze instellingen meestal leeg
kookgerei wordt opgewarmd om te bra
den.
Wordt tijdens de kookstart het kookge
rei van de kookzone gehaald, dan
wordt de kookstartautomaat uitgescha
keld. De functie wordt weer geactiveerd
als u het kookgerei binnen de 3 minu
ten terugzet op de kookzone.
-
-
-
-
-
23
Bediening
Boosterfunctie
De kookzones hebben een booster
functie met één (I) of twee (II) standen
(zie rubriek "Beschrijving van het toe
stel").
Met de boosterfunctie kan een hoger
vermogen worden geleverd om snel
grote hoeveelheden te kunnen verhitten
(bijv. grote hoeveelheden water voor
het koken van pasta). Als boosterstand
I en boosterstand II ingesteld zijn, wer
ken de kookzones gedurende 10 minu
ten met extra hoog vermogen.
De boosterfunctie kan niet voor twee
kookzones tegelijk worden gebruikt.
Uitzondering: Bij CS 1234 kunnen er
twee boosterfuncties tegelijk worden
gebruikt: u kunt tegelijkertijd die voor
een kookzone links en die voor een
kookzone rechts gebruiken.
Op het einde van de boostertijd wordt
automatisch naar vermogensstand 9 teruggeschakeld.
Neemt u tijdens de boostertijd het kook
gerei weg, dan wordt de boosterfunctie
onderbroken. De functie wordt weer ge
activeerd als u het kookgerei binnen de
3 minuten terugzet op de kookzone.
-
-
-
Om het vermogen voor de
boosterfuncties te kunnen leveren,
moet het systeem gedurende de boos
tertijd aan een andere kookzone een
deel van het vermogen onttrekken.
Daarom zijn telkens twee kookzones
zoals aangegeven met elkaar verbon
den (gekoppeld).
Voorbeeld:
Als u de boosterfunctie of stand 1 van
de Twinboosterfunctie inschakelt, ge
beurt het volgende met de kookzone
die verbonden is met de desbetreffen
de kookzone:
– als de kookstartautomaat is geacti-
veerd, wordt deze gedeactiveerd.
– als voor de kookzone die verbonden
is met de desbetreffende kookzone
vermogensstand 9 is ingesteld,
wordt de vermogensstand verlaagd.
Op het display knipperen afwisselend de lagere vermogensstand en
C.
Als u stand 2 van de
Twinboosterfunctie inschakelt, wordt de
kookzone die verbonden is met de des
betreffende kookzone uitgeschakeld.
Op het display knipperen afwisselend 0
en C.
-
-
-
-
-
24
Boosterstand I instellen
Draai de bedieningsknop voorbij ver
^
mogensstand 9 op BI of BI/II en ver
volgens op 9.
Bediening
-
-
Op het display van de kookzone ver
schijnt I en B.
Boosterstand II instellen
Draai de bedieningsknop voorbij ver
^
mogensstand 9 op BI/II en vervol
gens op 9.
Op het display van de kookzone ver
schijnt I en B.
^ Draai de bedieningsknop opnieuw
voorbij vermogensstand 9 op BI/II en
vervolgens op 9.
Op het display van de kookzone verschijnt II.
Boosterfunctie uitschakelen
U kunt de boosterfunctie voortijdig uitschakelen.
^
Draai de bedieningsknop zo vaak
voorbij vermogensstand 9 op BI of
BI/II en vervolgens op 9, tot het sym
bool I of II op het display verdwijnt. Of
stel een lagere vermogensstand in.
-
-
-
-
-
25
Bediening
Warmhouden
Alle kookzones zijn voorzien van een
warmhoudstand.
Als de warmhoudstand is ingesteld,
wordt de kookzone na maximaal 2 uur
werking uitgeschakeld.
De warmhoudstand dient om ge
rechten direct na de bereiding warm
te houden, wanneer ze dus nog
warm zijn. Deze is niet geschikt om
koude gerechten op te warmen!
-
Tips
Hou gerechten uitsluitend in het kook
gerei (kookpot/pan) warm. Dek het
kookgerei af met een deksel.
Tijdens het warmhouden moeten de ge
rechten niet worden omgeroerd.
Hou ermee rekening dat er voedings
stoffen verloren gaan tijdens het berei
den van voedingsmiddelen en dat dit
proces wordt voortgezet tijdens het
warmhouden. Hoe langer de voedings
middelen worden warmgehouden, hoe
meer voedingsstoffen er verloren gaan.
Hou de warmhoudtijd zo kort mogelijk.
-
-
-
-
-
26
Kook bij voorkeur met een deksel op
–
de kookpot of pan. Zo vermijdt u dat
er nodeloos warmte ontsnapt.
Zonder dekselMet deksel
Gebruik voor kleine hoeveelheden
–
een kleine kookpot. Voor het verwar
men van een kleine kookpot is minder energie nodig dan voor het verwarmen van een grotere, nauwelijks
gevulde kookpot.
– Gebruik weinig water bij het berei-
den.
Tips om energie te besparen
-
– Stel na de kookstart of het aanbra-
den een lagere vermogensstand in.
– U kunt de bereidingstijd aanzienlijk
verkorten door een
snelkookpan/snelkookpot te ge
bruiken.
-
27
Veiligheidsvoorzieningen
Inschakelblokkering
Om te vermijden dat iemand de kook
zones per vergissing inschakelt, zijn ze
uitgerust met een inschakelblokkering.
De inschakelblokkering kan alleen wor
den geactiveerd wanneer alle kookzo
nes zijn uitgeschakeld.
Kookvlakken met 2 kookzones:
U kunt de inschakelblokkering active
ren en deactiveren met de bedienings
knop rechts.
Kookvlakken met 4 kookzones:
De inschakelblokkering voor de kook
zones rechts kunt u activeren en deactiveren met de bedieningsknop uiterst
rechts.
De inschakelblokkering voor de kookzones links kunt u activeren en deactiveren met de tweede bedieningsknop
van links.
Activeren
^ Draai de bedieningsknop tot aan de
aanslag naar links en blijf de knop
vasthouden tot een L wordt weerge
geven op het display.
Telkens als u nu de bedieningsknop
draait, wordt gedurende 3 seconden
een L weergegeven op het display.
-
-
-
-
Veiligheidsuitschakeling
Uw kookvlak is uitgerust met een veilig
heidsuitschakeling.
Blijft een kookzone ongewoon lang (zie
tabel) op dezelfde vermogensstand in
werking, dan wordt die zone automa
tisch uitgeschakeld.
Op het display in kwestie knipperen af
wisselend C en 0.
Om de kookzone opnieuw te kunnen
gebruiken, moet de bedieningsknop
eerst op "0" worden gedraaid.
Het controlelampje "in werking" en de
aanduiding op het display verdwijnen.
Vermogens-
stand
110
25
35
44
53
62
72
82
91
Maximale gebruiks-
duur in uren
-
-
-
Deactiveren
^
Draai de bedieningsknop tot aan de
aanslag naar links en blijf de knop
vasthouden tot de L op het display
verdwijnt en er kort een 0 wordt weer
gegeven.
28
-
Veiligheidsvoorzieningen
Beveiliging tegen
oververhitting
Alle inductiespoelen en het koellichaam
van de elektronische besturing zijn uit
gerust met een beveiliging tegen over
verhitting.
Voordat de inductiespoelen of het
koellichaam oververhit raken, zorgt de
beveiliging tegen oververhitting bij de
betreffende kookzone of het hele kook
vlak voor een van de volgende reacties:
Een ingeschakelde boosterfunctie
–
wordt geannuleerd.
– De ingestelde vermogensstand
wordt verlaagd.
– Als een inductiespoel oververhit is,
wordt de kookzone in kwestie uitgeschakeld. Op het display van die
kookzone verschijnt een H.
Mogelijk worden kort daarna ook andere kookzones uitgeschakeld.
^ Draai de bedieningsknop van de
kookzone(s) in kwestie op "0".
Zodra H is verdwenen, kunt u de kook
zone weer gewoon gebruiken.
Als de bedieningsknop niet op "0" wordt
gedraaid, knipperen op het display af
wisselend C en 0. Om de kookzone op
nieuw te kunnen gebruiken, moet de
bedieningsknop eerst op "0" worden
gedraaid.
-
-
-
-
-
-
Zodra het koellichaam voldoende afge
koeld is, werken de kookzones weer op
de oorspronkelijk ingestelde vermo
gensstand.
Als de temperatuur na de vermin
–
dering van de vermogenstoevoer
toch verder stijgt, worden de kookzo
nes uitgeschakeld.
Mogelijk worden kort daarna ook an
dere kookzones uitgeschakeld.
Op het display knipperen afwisselend C
en 0.
Draai de bedieningsknop van de
^
kookzone(s) in kwestie op "0".
Zodra de kookzones voldoende afgekoeld zijn, kunt u ze weer gebruiken.
De beveiliging tegen oververhitting reageert wanneer
– er leeg kookgerei wordt verwarmd.
– er vet of olie op een hoge vermo-
gensstand wordt verwarmd.
–
de onderzijde van het toestel onvol
doende wordt geventileerd.
Als na het verhelpen van de oorzaken
de beveiliging tegen oververhitting op
nieuw reageert, dient u contact op te
nemen met de dienst Herstellingen aan
huis van Miele.
-
-
-
-
-
-
-
–
Als het koellichaam oververhit is,
wordt de vermogenstoevoer naar de
kookzones verminderd.
29
Reiniging en onderhoud
Gebruik nooit een hogedrukreini
,
ger om het toestel schoon te maken.
De stoom kan op stroomvoerende
onderdelen terechtkomen en een
kortsluiting veroorzaken.
Reinig het hele toestel na elk gebruik.
Laat het toestel eerst afkoelen.
Wrijf het toestel na elke vochtige reini
ging droog. Zo voorkomt u kalkafzet
ting.
Om schade aan de oppervlakken te
-
voorkomen, mogen de volgende mid
delen niet worden gebruikt om de op
pervlakken te reinigen:
reinigingsmiddelen die soda, alkali,
–
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
–
vlek- en roestverwijderaars,
–
-
-
schurende reinigingsproducten, zo
–
als schuurpoeder, schuurmelk,
poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
–
– afwasmiddelen voor de afwasauto-
maat,
– grill- of ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde borstels en spons-
jes (bijv. schuursponsjes), of gebruikte sponsjes die nog resten van
een schuurmiddel bevatten,
-
-
-
30
–
speciale "wondersponsen",
–
scherpe voorwerpen
(om te vermijden dat de dichtingen
tussen het frame en het werkblad be
schadigd raken).
-
Reiniging en onderhoud
Glaskeramiek
Verwijder al het grove vuil met een
vochtige doek. Aangekoekt vuil
schraapt u weg met een glaskrabber.
Maak het kookvlak daarna grondig
schoon met speciaal reinigingsmiddel
voor glaskeramiek en roestvrij staal (zie
rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar toebe
horen"). Gebruik daartoe wat
keukenrolpapier of een schone doek.
Breng het reinigingsmiddel niet op een
warm kookvlak aan. Hierdoor kunnen er
vlekken ontstaan. Hou rekening met de
aanwijzingen van de fabrikant van het
reinigingsmiddel.
Vervolgens gaat u met een vochtige
doek over het kookvlak. Tot slot wrijft u
het kookvlak droog. Zorg ervoor dat u
alle reinigingsmiddelresten verwijdert.
Bij volgende bereidingen zouden eventuele resten zich inbranden en de glaskeramiek beschadigen.
Vlekken door kalkresten, water en
aluminiumresten (metaalachtige,
glinsterende vlekken) kunt u met het
reinigingsmiddel voor glaskeramiek en
roestvrij staal verwijderen.
Roestvrij staal
Voor het reinigen gebruikt u een reini
gingsmiddel voor glaskeramiek en
roestvrij staal (zie "Mits toeslag verkrijg
baar toebehoren").
Om te voorkomen dat het roestvrij staal
snel weer vuil wordt, raden we een on
derhoudsmiddel voor roestvrij staal aan
(zie rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar
toebehoren").
Breng dit middel met een zachte doek
gelijkmatig en spaarzaam aan.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor
roestvrij staal voor het deel met de
bedrukking. U zou de bedrukking
afschuren. Reinig dat oppervlak met
een sponsdoek, een beetje handafwasmiddel en warm water.
-
-
-
Is er suiker, kunststof of aluminiumfolie op het hete kookvlak terechtgeko
men? Schakel het toestel uit. Verwijder
de resten onmiddellijk grondig met
een glaskrabber, terwijl de kookzone
nog heet is. Let op dat u zich niet ver
brandt!
Maak de kookzone verder schoon zo
dra ze afgekoeld is, zoals eerder be
schreven.
-
-
-
-
-
31
Storingen verhelpen
Herstellingen aan elektrische
,
toestellen mogen alleen door vak
mensen worden uitgevoerd. Door
ondeskundig uitgevoerde herstellin
gen kunnen er niet te onderschatten
risico's voor de gebruiker ontstaan.
... op het display van een kookzone
afwisselend C en een vermogens
-
stand knipperend worden weergege
ven?
De vermogensstand is verlaagd omdat
voor de kookzone die verbonden is met
de desbetreffende kookzone de boos
terfunctie is ingeschakeld (zie "Booster
functie").
-
-
-
-
Wat gedaan als ...
... de kookzones niet warm worden?
Controleer of de desbetreffende zeke
ring in uw zekeringenkast gesprongen
is. Schakel de zekering in als de zekering is gesprongen.
Als het probleem nog niet opgelost is,
draait u de bedieningsknop op "0" en
ontkoppelt u het toestel ca. 1 minuut
van het elektriciteitsnet door de betreffende zekering uit te schakelen of de
verliesstroomschakelaar uit te schakelen.
Als het toestel nog steeds niet werkt,
neemt u contact op met een elektricien
of de dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
... op het display van een kookzone
een ß knippert?
Controleer of
–
een lege kookzone per ongeluk is in
geschakeld.
–
het geplaatste kookgerei geschikt is
voor inductie en groot genoeg is (zie
rubriek "Kookgerei").
... op het display van een kookzone
afwisselend C en 0 knipperend wor
den weergegeven?
De kookzone is vanzelf uitgeschakeld
omdat
– voor de kookzone die verbonden is
met de desbetreffende kookzone
stand II van de Twinboosterfunctie is
ingeschakeld (zie rubriek "Boosterfunctie").
– er zich geen kookgerei op de kook-
zone bevindt of het kookgerei op de
kookzone niet geschikt is.
–
de beveiliging tegen oververhitting
heeft gereageerd (zie rubriek "Bevei
liging tegen oververhitting").
... na het inschakelen van de kookzo
ne enkele seconden het symbool "d"
wordt weergegeven op het display en
de kookzone niet warm wordt?
De demomodus is geactiveerd.
Als u de demomodus wilt deactiveren,
draait u de bedieningsknop rechts
2 keer kort (< 1 seconde) tot aan de
aanslag naar links. Vervolgens doet u
het nog 1 keer, maar nu blijft u de knop
ca. 3 seconden vasthouden.
-
-
-
32
Storingen verhelpen
... na het inschakelen van de kookzo
ne enkele seconden een L wordt
weergegeven op het display?
De inschakelblokkering is geactiveerd
(zie rubriek "Inschakelblokkering").
... op het display van een kookzone
een H verschijnt?
De beveiliging tegen oververhitting
heeft gereageerd (zie rubriek "Beveili
ging tegen oververhitting").
... op het display van een kookzone
een F verschijnt?
De temperatuurvoeler van deze kookzone is defect. U kunt deze kookzone
niet meer gebruiken. Neem in dat geval
contact op met de dienst Herstellingen
aan huis van Miele.
... een of meerdere kookzones automatisch worden uitgeschakeld?
De veiligheidsuitschakeling of de beveiliging tegen oververhitting heeft gerea
geerd (zie rubriek "Veiligheidsuitscha
keling", "Beveiliging tegen oververhit
ting").
-
-
-
-
... de kookzone niet zoals u gewend
bent werkt op de ingestelde vermo
gensstand?
De beveiliging tegen oververhitting
heeft gereageerd.
(Zie rubriek "Beveiliging tegen overver
hitting".)
... de inhoud van het kookgerei nau
welijks of zelfs niet begint te koken
wanneer de kookstartautomaat is in
geschakeld?
Dat kan te wijten zijn aan het feit dat
– er grote hoeveelheden worden verhit.
– het kookgerei de warmte slecht ge-
leidt.
Kies een hogere voortkookstand of stel
eerst de hoogste vermogensstand in en
schakel daarna handmatig terug naar
een lagere stand.
... de koelventilator na het uitschakelen blijft draaien?
Dit is geen storing! De ventilator blijft
draaien tot het toestel afgekoeld is, en
schakelt dan automatisch uit.
-
-
-
-
... de boosterfunctie vanzelf te vroeg
wordt uitgeschakeld?
De beveiliging tegen oververhitting
heeft gereageerd (zie rubriek "Beveili
ging tegen oververhitting").
-
33
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Het Miele-assortiment omvat reinigingsmiddelen die op uw
toestel zijn afgestemd.
U kunt deze producten via het internet bestellen.
U kunt ze ook verkrijgen via de Technische Dienst van Miele
(zie omslag) of bij uw Miele-handelaar.
Reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal
250 ml
Verwijdert sterke vervuiling, kalkvlekken en aluminiumresten
Onderhoudsmiddel voor roestvrij staal (250 ml)
Hiermee verwijdert u gemakkelijk waterstrepen, vlekken en
vingerafdrukken.
Voorkomt dat het roestvrij staal snel weer vuil wordt.
Multifunctionele microvezeldoek
Verwijdert vingerafdrukken en lichte vervuiling
34
Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het
Om schade aan het toestel te ver
mijden, mag u het pas inbouwen na
dat de wandkasten en de dampkap
zijn gemonteerd.
-
Neem de veiligheidsafstanden op
~
de volgende bladzijden strikt in acht.
Alle afmetingen zijn opgegeven in mm.
De lijsten en randen van het werk
~
blad moeten met een hittebestendige
lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze
niet loskomen of vervormen.
Ook de wandafdichtstrips moeten hitte
bestendig zijn.
Als u dit toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip,
laat dit karwei dan enkel uitvoeren door
vakmensen. Die moeten ervoor zorgen
dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
Zorg ervoor dat de aansluitkabel
~
van het toestel na de inbouw niet mechanisch wordt belast (bijv. door een
lade).
Als onder het kookvlak een tussen-
~
bodem wordt ingebouwd, moet de afstand tussen de bovenkant van de tussenbodem en de onderkant van het
toestel minstens 40 mm bedragen.
Dit toestel mag u niet boven afwas-,
~
was- en droogautomaten, koelkasten,
diepvrieskasten en andere
koelingstoestellen inbouwen. Een kook
vlak straalt voor een deel hoge tempe
raturen af waardoor deze toestellen be
schadigd zouden kunnen raken.
-
-
-
-
-
35
Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het
Veiligheidsafstand boven het toestel
Hou tussen het toestel en een dampkap
erboven de veiligheidsafstand aan die
door de fabrikant van de dampkap
wordt opgegeven.
Is er door de fabrikant van de dampkap
geen afstand vermeld of zijn er licht
ontvlambare materialen (bijv. een rekje)
boven het toestel geïnstalleerd, dan
dient de veiligheidsafstand minstens
760 mm te bedragen.
Bij inbouw van verschillende toestellen
(bijv. een wokbrander en een elektrisch
kookvlak) naast elkaar onder een
dampkap, neemt u de grootste afstand
die vermeld is in de gebruiks- en mon
tageaanwijzing.
-
36
Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het
Veilige afstand opzij
Bij inbouw van een toestel mogen er
zich aan een van de zijkanten en aan
de achterzijde kasten of wanden van
gelijk welke hoogte bevinden. Aan de
andere zijkant mag er echter geen toe
stel of meubel hoger zijn dan het inge
bouwde toestel. Zie afbeeldingen.
-
-
Wegens de hoge temperaturen die ont
staan is tussen de uitsparing in het
werkblad en de achterwand een veilig
heidsafstand van minstens 50 mm ver
eist.
Tussen de uitsparing in het werkblad
en de omringende meubels, bijv. een
hoge kast rechts of links, is een veiligheidsafstand a van
40 mmbijCS 1212
CS 1221
CS 1234 /1234-1
CS 1223
50 mmbijCS 1112
CS 1122
CS 1134
CS 1326
CS 1411
100 mm bijCS 1012
150 mm bijCS 1421
CS 1312
CS 1322
-
-
-
Zeker aan te bevelen!
Niet aan te bevelen!
200 mm bijCS 1034
250 mm bijCS 1011
CS 1021
vereist.
Niet toegestaan!
37
Opmerkingen omtrent uw veiligheid tijdens het
Veiligheidsafstand tot nisbekleding
Als de nis bekleed is, moet een minimumafstand in acht worden genomen tussen
de uitsparing in het werkblad en de bekleding. Hoge temperaturen kunnen im
mers het bekledingsmateriaal vervormen of beschadigen.
-
Als de bekleding vervaardigd is uit brandbaar materiaal (bijv. hout) moet de af
stand e tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding ten minste
50 mm bedragen.
Als de bekleding vervaardigd is uit niet-brandbaar materiaal (bijv. metaal, na
tuursteen of keramische tegels) moet de afstand e tussen de uitsparing in het
werkblad en de nisbekleding ten minste 50 mm min de dikte van de bekleding be
dragen.
Voorbeeld: de dikte van de nisbekleding bedraagt 15 mm
50 mm - 15 mm = minimumafstand van 35 mm
-
-
-
a Wand
b Nisbekleding
Afstand x = dikte van de nisbekleding
c Werkblad
d Uitsparing in het werkblad
e Minimumafstand
bij brandbare materialen: 50 mm
bij niet-brandbare materialen: 50 mm - afstand x
38
CS 1212
Toestel- en inbouwafmetingen
a Klemveren
b Voorkant
c Inbouwhoogte
d Inbouwhoogte van aansluitkastje met aansluitkabel, L = 2000 mm
39
Toestel- en inbouwafmetingen
CS 1221
a Klemveren
b Voorkant
c Inbouwhoogte
d Inbouwhoogte van aansluitkastje met aansluitkabel, L = 2000 mm
40
CS 1234
Toestel- en inbouwafmetingen
a Klemveren
b Voorkant
c Inbouwhoogte
d Inbouwhoogte van aansluitkastje met aansluitkabel, L = 2000 mm
41
Het werkblad voorbereiden
Maak in overeenstemming met de
^
maatschets een uitsparing in het
werkblad voor een of meer toestellen.
Hou rekening met de minimumaf
stand tot de achterzijde en tot een
zijwand rechts of links.
Zie rubriek "Opmerkingen omtrent uw
veiligheid tijdens het inbouwen".
Bescherm het zaagpatroon bij houten
^
werkbladen met speciale lak,
siliconenrubber of giethars om op
zwellen door vocht te verhinderen.
De gebruikte materialen moeten hitte
bestendig zijn.
Zorg ervoor dat deze materialen niet
in contact komen met het oppervlak
van het werkblad.
Mocht bij het inbouwen worden vastgesteld dat de omranding in de
hoeken niet precies op het werkblad
ligt, dan kan de hoek ß R4 met de
decoupeerzaag voorzichtig worden
bijgewerkt.
-
-
-
42
Inbouw van meerdere toestellen
Wanneer meer dan een toestel wordt ingebouwd, moet tussen de afzonderlijke
toestellen telkens een tussenlijst b worden gemonteerd.
Zie rubriek "Klemveren en tussenlijsten bevestigen".
Uitsparing in het werkblad
- twee toestellen
Bij het inbouwen van twee toestellen is
de breedte van de uitsparing in het
werkblad D af te leiden uit afmetingen
AenC.
A = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
B = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm)
C = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
Uitsparing in het werkblad
- drie toestellen
Bij het inbouwen van drie toestellen is
de breedte van de uitsparing in het
werkblad D af te leiden uit afmetingen
A,BenC.
D = breedte van de uitsparing in het werkblad
Bij het inbouwen van meer dan drietoestellen moet voor elk nieuw toe
stel bij de afmetingen A en B en C de
correcte toestelbreedte B (288 mm of
380 mm of 576 mm) worden opge
teld.
-
-
43
Inbouw van meerdere toestellen
Voorbeeldberekeningen voor een uitsparing bij het inbouwen van drie toe
stellen
A
Toestelbreedte min 8BToestelbreed
te
280288280848
2803803721032
2805765681424
372288280940
3723803721124
3725765681516
5682882801136
5683803721320
568-5681136
Alle afmetingen in mm.
Toestelbreedte min
C
Uitsparing in het
8
D
werkblad
-
44
Inbouw van meerdere toestellen
a Klemveren
b Tussenlijsten
c Tussenruimte tussen lijst en werkblad
d Dichtingsprofiel
Op de afbeelding ziet u hoe de klemveren a en tussenlijsten b dienen te worden
bevestigd voor 3 toestellen.
Voor elk extra toestel is een extra tussenlijst vereist. De positie voor de bevesti
ging van een extra tussenlijst is afhankelijk van de toestelbreedte B (288 mm /
380 mm / 576 mm).
-
45
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
Houten werkblad
^
Leg de bijgeleverde klemveren a en
de tussenlijsten b op de aangeduide
plaatsen op de bovenste rand van
het uitgespaarde gedeelte.
^
Bevestig de klemveren en tussen
lijsten met de bijgeleverde schroeven
(3,5 x 25 mm).
46
-
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
Werkblad uit natuursteen
De schroeven hebt u voor natuurste
nen werkbladen niet nodig.
-
Kleef de zijranden en onderrand van
^
de klemveren a en tussenlijsten b
vast met silicone.
^
Positioneer en bevestig de klemveren
a en tussenlijsten b met sterke,
dubbelzijdige kleefband c.
^
Vul de tussenruimte e tussen de
lijsten en het werkblad met silicone
(tube bijgeleverd).
47
Toestel/toestellen plaatsen
Voer de aansluitkabel van het toestel
^
naar onderen door de uitsparing in
het werkblad.
Plaats het toestel. Plaats hierbij de
^
voorkant eerst in de uitsparing in het
werkblad.
Duw het toestel gelijkmatig met beide
^
handen omlaag. U dient een klik te
horen. Let erop dat de dichting van
het toestel op het werkblad ligt. Enkel
dan bent u zeker dat de inbouw
langs alle zijden goed dicht is. Ge
bruik geen voegdichtingsmiddel!
Als meerdere toestellen worden ingebouwd, moet in de tussenlijst een dichtingsprofiel worden geplaatst.
^ Schuif het ingebouwde toestel opzij
tot de langwerpige gaten van de tussenlijst te zien zijn.
-
Plaats het volgende toestel. Plaats
^
hierbij de voorkant eerst in de uitspa
ring in het werkblad.
Sluit het toestel/de toestellen aan op
^
het elektriciteitsnet (zie "Elektrische
aansluiting").
Ga na of het toestel/de toestellen cor
^
rect werkt/werken.
Het toestel of de toestellen kunnen
enkel met speciaal gereedschap uit
de uitsparing worden getild.
U kunt de toestellen ook van onderen
af eruit drukken. Druk hierbij eerst de
achterkant omhoog.
-
-
^
Plaats het dichtingsprofiel d in de
langwerpige gaten van de tussenlijst
b.
48
Algemene inbouwaanwijzingen
Betegeld werkblad
Er mag in geen geval dichtingskit terecht komen tussen enerzijds de
omranding van het bovenste deel
van het toestel en anderzijds het
werkblad!
Anders wordt het moeilijker om het
toestel bij onderhouds- en
reparatiewerken te demonteren. De
omranding en het werkblad kunnen
dan schade oplopen.
De dichtingsstrook onder de rand van
het bovenste deel van het toestel zorgt
reeds voor voldoende afdichting met
het werkblad.
De voegen a en het aangeduide deel
onder het draagvlak van het toestel
moeten vlak en effen zijn, zodat het
frame er gelijkmatig op ligt en de dichtingsstrook onder de rand van het bovenste deel van het toestel voldoende
afdichting ten opzichte van het werkblad garandeert.
49
Elektrische aansluiting
Miele kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor rechtstreekse of
onrechtstreeks schade als gevolg
van een ondeskundige inbouw of
door een verkeerde aansluiting.
Miele kan niet aansprakelijk gesteld
worden voor schade die werd ver
oorzaakt doordat de aardleiding on
derbroken was of gewoon ontbrak.
Er bestaat in dat geval onder andere
gevaar voor elektrische schokken.
Na inbouw moet worden gewaar
borgd dat onder spanning staande
delen niet kunnen worden aangeraakt.
We raden aan de toestellen CS 1212 en
CS 1221 via een stopcontact op het
elektriciteitsnet aan te sluiten. Daardoor
worden onderhouds- en herstelwerken
eenvoudiger. Zorg ervoor dat het stopcontact na de inbouw van uw toestel
nog vlot toegankelijk blijft.
Als de aansluiting niet via een stopcon
tact gebeurt, dient u de aansluiting te
laten uitvoeren door een elektricien, die
goed op de hoogte is van de nationale
voorschriften en aanvullende voor
schriften van de plaatselijke elektrici
teitsmaatschappij, en die deze voor
schriften nauwkeurig volgt.
Voor het aansluiten van het toestel
CS 1234 op het elektriciteitsnet doet u
een beroep op een vakman of vak
vrouw, die de nationale normen en de
voorschriften van de plaatselijke elektri
citeitsmaatschappij grondig kent en
zorgvuldig in acht neemt.
-
-
-
-
-
-
-
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje.
Aansluiting en zekering
CS 1212
AC230V/50Hz
Zekering: 16 A
Onderbrekingskarakteristiek: type B of
C
CS 1234
De vereiste aansluitgegevens vindt u
op het typeplaatje. Deze gegevens
moeten overeenstemmen met de gege
vens van het elektriciteitsnet.
Elektrische aansluiting: AC 230V/50
Hz
Zie het aansluitschema voor de aansluitmogelijkheden.
Verliesstroomschakelaar
Om extra veiligheid te kunnen garanderen, wordt in de EU-voorschriften en
richtlijnen voor België geadviseerd de
elektrische installatie van een verlies
stroomschakelaar (30 mA) te voorzien.
Scheidingssysteem
Is het stopcontact voor de gebruiker
niet meer toegankelijk of is er een vasteaansluiting voorzien, dan moet die
voor elke pool met een stroomonder
breker uitgerust zijn. Als stroomonder
brekers kunnen schakelaars worden
gebruikt met een contactopening van
minstens 3 mm. Bijvoorbeeld automa
tische uitschakelaars, zekeringen en
contactsluiters.
/ CS 1221
-
-
-
-
-
50
Elektrische aansluiting
Voor Oostenrijk
Vanwege elektronische onderdelen kan
bij defecten een lekstroom worden ver
oorzaakt met een gelijkstroomaandeel
van meer dan 6 mA of van meer dan
20 % van het totale stroomverlies. Daar
om moet de installatie in elk geval voor
zien zijn van gelijkstroomgevoelige ver
liesstroomschakelaars.
Van het net loskoppelen
Als het stroomcircuit van het toestel van
het elektriciteitsnet dient te worden los
gekoppeld, gaat u afhankelijk van de
installatie als volgt te werk:
– Bij smeltzekeringen:
Neem de inzetstukken helemaal uit
de schroefkappen.
of:
– Bij een zekeringsautomaat:
Druk op de testknop (rood) tot de
middelste knop (zwart) uitspringt.
of:
Aansluitkabel vervangen
Bij het vervangen van de aansluitkabel
mag alleen een speciale aansluitkabel
van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie)
worden gebruikt. Deze kabel is verkrijg
baar bij de fabrikant of via de Service
After Sales van Miele.
De kabel mag enkel worden vervangen
door de fabrikant van het toestel, de
door hem erkende dienst Herstellingen
aan huis of een elektricien. De vereiste
aansluitgegevens vindt u op het type
plaatje.
-
-
-
–
Bij een inbouwzekeringsautomaat:
(zelfuitschakelaar, min.
Typ B oder C !):
Zet de tuimelschakelaar van 1 (aan)
op 0 (uit).of:
–
Bij een aardlekschakelaar:
(verliesstroomschakelaar)
Zet de hoofdschakelaar van 1 (aan)
op 0 (uit) of druk op de testtoets.
Zorg dat de netspanning niet per
ongeluk weer kan worden ingescha
keld.
-
51
Elektrische aansluiting
200-240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
Aansluitschema CS 1234
a
a
a
b
c
L
1
L
b
L
1
L
b
L
3
2
L
c
2
c
1
d
d
d
N
(L3)
N
(L2)
-
N
-
-
52
Technische Dienst van Miele / typeplaatje
Neem bij storingen die u zelf niet kunt oplossen contact op met:
de Miele-vakhandel of
–
de Technische Dienst van Miele
–
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u op de achter
zijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u een beroep doet op de Technische Dienst, geef dan altijd het
toesteltype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming overeen
stemt met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing.
-
-
535455
Wijzigingen voorbehouden / 4310
M.-Nr. 07 138 590 / 03
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.