MIELE CS 1112, CS 1122, CS 1134 User Manual [nl]

Gebruiks- en montageaanwijzing
Keramische kookvlakken CS 1112 CS 1122 CS 1134
Lees absoluut de gebruiks­en montageaanwijzing voor u het toestel plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................3
CS 1112 ..........................................................3
CS 1122 ..........................................................4
CS 1134 ..........................................................5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ..................................6
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu ......................12
Het afdanken van het apparaat .......................................12
Vóór het eerste gebruik............................................13
Eerste reiniging ...................................................13
Werking van de kookzones.........................................14
Bediening .......................................................15
In- en uitschakelen.................................................15
Inschakelen van de tweede verwarmingskring ...........................15
Restwarmte-indicator...............................................16
Mogelijke instellingen ..............................................17
Oververhittingsbeveiliging ...........................................18
Kookgerei .......................................................19
Tips om stroom te besparen .........................................20
Reiniging en onderhoud ...........................................21
Wat gedaan als ....................................................23
Kookvermogen controleren ........................................24
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren ................................26
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw ........................27
Toestel- en inbouwafmetingen ......................................31
CS 1112 .........................................................31
CS 1122 .........................................................32
CS 1134 .........................................................33
Het werkblad voorbereiden.........................................34
Inbouw van meerdere toestellen ....................................35
Klemveren en tussenlijsten bevestigen...............................38
Het toestel monteren ..............................................40
Algemene inbouwaanwijzingen .....................................41
Elektrische aansluiting ............................................42
Aansluitschema ................................................44
Technische Dienst van Miele / typeplaatje ............................45
2
CS 1112
Beschrijving van het toestel
a Kookzone met 2 kringen
(C 100 mm / 180 mm, Vermogen: 700 W / 1800 W)
b Kookzone met 1 kring
(C 145 mm, vermogen: 1200 W)
c Symbolen voor de rangschikking van
de kookzones
d Weergave-elementen
Bedieningsknoppen voor het kookvlak:
f Vooraan
g Achteraan
Weergave-elementen
k Werkingsindicator
l Symbool voor de inschakeling van
de tweede verwarmingskring van een kookzone met 2 kringen
m Restwarmte-indicator
3
Beschrijving van het toestel
CS 1122
a Kook-/braadzone
(C 180 mm / 180 mm x 265 mm, ver­mogen: 1500 W / 2400 W)
b Kookzone met 1 kring
(C 145 mm, vermogen: 1200 W)
c Symbolen voor de rangschikking van
de kookzones
d Weergave-elementen
4
Bedieningsknoppen voor het kookvlak:
f Vooraan
g Achteraan
Weergave-elementen
k Werkingsindicator
l Symbool voor de inschakeling van
de tweede verwarmingskring van een kook-/braadzone
m Restwarmte-indicator
CS 1134
Beschrijving van het toestel
a Kookzone met 2 kringen
(C 100 mm / 180 mm, vermogen: 700 / 1800 W)
b Kookzone met 1 kring
(C 145 mm, vermogen: 1200 W)
c Kookzone met 2 kringen
(C 100 mm / 180 mm, vermogen: 700 W / 1800 W)
d Kookzone met 1 kring
(C 145 mm, vermogen: 1200 W)
e Symbolen voor de rangschikking van
de kookzones
f Weergave-elementen
Bedieningsknoppen voor het kookvlak:
g Links vooraan
h Links achteraan
i Rechts achteraan
j Rechts vooraan
Weergave-elementen
k Werkingsindicator
l Symbool voor de inschakeling van
de tweede verwarmingskring van een kookzone met 2 kringen
m Restwarmte-indicator
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist gebruik
Dit kookvlak voldoet aan de voorge schreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toe stel.
Lees deze gebruiks- en montage aanwijzing daarom eerst aandachtig door voordat u het kookvlak in ge bruik neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid, de installatie, het gebruik en het onderhoud van uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het toe­stel.
Bewaar de gebruiks- en montage­aanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
-
-
-
-
Gebruik het kookvlak enkel voor de
~
huishoudelijke toepassingen die in deze gebruiksaanwijzing vermeld staan. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten en kan gevaarlijk zijn. De fa brikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander gebruik dan wat hier wordt ver meld of door foutieve bediening.
Personen die door hun fysieke,
~
zintuiglijke of geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om het kookvlak veilig te bedienen, mogen dit toestel al­leen onder het toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk iemand gebruiken.
-
-
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Hou kinderen die in de buurt van het
~
kookvlak komen in het oog. Laat kin deren nooit met het toestel spelen.
Kinderen mogen het kookvlak alleen
~
maar gebruiken wanneer hen de bedie ning ervan zo uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moe ten de eventuele risico's van een foutie ve bediening kunnen beseffen.
Het kookvlak wordt heet als het in
~
gebruik is en dat blijft het ook nog enige tijd na het uitschakelen. Hou kin deren van het toestel weg totdat het is afgekoeld en er geen gevaar meer be­staat dat ze er zich aan verbranden.
Bewaar geen voorwerpen die voor
~
kinderen interessant zijn, boven of ach­ter het kookvlak. Anders worden kin­deren ertoe verleid op het toestel te klauteren. Ze kunnen zich verbranden!
-
Zorg ervoor dat kinderen geen hete
~
kookpotten en -pannen omlaag kunnen trekken. Draai de handvaten van de kookpotten en -pannen over het werk blad. Hierdoor voorkomt u dat iemand zich verbrandt.
-
-
-
-
Delen van de verpakking, bijv. folie
~
of piepschuim, kunnen voor kinderen gevaar inhouden. Kinderen kunnen verstikken! Bewaar deze delen van de verpakking buiten hun bereik en doe deze ook zo vlug mogelijk weg.
-
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Installatiewerken, onderhouds
~
werken en reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door vakmensen die door de fabrikant erkend zijn. Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de ge bruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Controleer vóórdat het kookvlak
~
wordt geïnstalleerd of het toestel zicht baar beschadigd is. Is dat het geval, neem het toestel dan in geen geval in gebruik. Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van het
~
kookvlak is alleen gewaarborgd als het wordt aangesloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsys­teem. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoor­waarde is voldaan. Laat de elektrische installatie in uw wo ning bij twijfel door een elektricien con troleren. De fabrikant is niet aansprake lijk voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak. Er zijn elek trische schokken mogelijk.
Vergelijk eerst de aansluitgegevens
~
(spanning en frequentie) op het type plaatje met die van uw huisinstallatie. Sluit daarna pas uw kookvlak aan. Deze gegevens dienen absoluut over een te stemmen. Anders treedt er scha de op aan uw toestel. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw elektricien.
-
-
-
-
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen
~
geen stopcontactenblokken om het kookvlak aan te sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheidsgaranties. Er be staat onder meer gevaar voor overver hitting.
Gebruik uw kookvlak enkel in inge
~
-
bouwde toestand. Enkel dan is een vei lige werking gewaarborgd.
Wordt de stekker van het aansluit
~
snoer verwijderd, laat het toestel dan uitsluitend door een vakman inbouwen en aansluiten. Doe een beroep op een
­vakman die de nationale normen en de voorschriften van de plaatselijke elektri­citeitsmaatschappij grondig kent en zorgvuldig in acht neemt. Wanneer er bij het inbouwen en aansluiten van het toestel fouten worden gemaakt, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden ge­steld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
Als het aansluitsnoer beschadigd is,
~
moet het snoer worden vervangen door
-
een speciaal aansluitsnoer van het type
-
H 05 VV-F (PVC-isolatie). Dit snoer is
-
verkrijgbaar bij de fabrikant of de Tech nische Dienst van Miele.
Open in geen geval de behuizing
~
van het kookvlak. Wanneer u aansluitingen onder span ning aanraakt of de elektrische en me chanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van het kookvlak leiden.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Laat u het kookvlak tijdens de ga
~
rantieperiode herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een technicus die door de fabrikant erkend is. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.
Tijdens installatie- en
~
reparatiewerken moet het kookvlak van het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het toestel is pas stroomloos als aan een van deze voorwaarden is voldaan:
De zekeringen op uw elektrische in
stallatie zijn uitgeschakeld.
– De schroefzekeringen op uw elek-
trische installatie zijn helemaal uitge­draaid.
– De stekker is uit het stopcontact ge-
trokken. Trek bij toestellen met een stekker niet aan het snoer maar aan de stek­ker om het toestel los te koppelen van het elektriciteitsnet.
Defecte onderdelen mogen enkel
~
worden vervangen door originele Miele
-vervangstukken. Enkel dan bent u ze ker dat ze ten volle voldoen aan de ei sen die Miele qua veiligheid stelt.
Als de glaskeramische plaat barsten
~
of spleten vertoont, mag u het kookvlak niet gebruiken of schakelt u het onmid dellijk uit. Ontkoppel het van het elektri citeitsnet. Anders bestaat het risico dat u elektrische schokken oploopt.
-
-
Efficiënt gebruik
Het kookvlak is tijdens de werking
~
heet en dat blijft het ook nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra de restwarmte-indicator is uitgegaan, is er geen gevaar meer dat u zich er aan kunt verbranden.
Bescherm uw handen telkens als u
~
met het hete kookvlak omgaat. Maak gebruik van ovenwanten, pannenlap pen of iets dergelijks. Zorg ervoor dat dit textiel niet nat of vochtig is. Anders
­wordt de warmte sterker overgedragen en kunt u zich verbranden.
Verwarm geen gesloten recipiënten,
~
bijv. conservenblikjes, op de kookzone­s. Door de resulterende overdruk kun­nen de recipiënten of blikjes uiteen­spatten. U kunt zich verbranden en an­der lichamelijk letsel oplopen!
Gebruik het kookvlak niet om het
~
vertrek te verwarmen. Door de hoge temperaturen kunnen licht ontvlambare voorwerpen in de omgeving vlam vat
­ten. Dat zou bovendien de levensduur
­van uw toestel verminderen.
Het toestel mag niet in de open
~
lucht worden opgesteld en gebruikt.
-
-
-
-
Het aansluitsnoer mag na de inbouw
~
niet in aanraking komen met onderde len van het toestel die bij gebruik warm worden. Anders kan het aansluitsnoer beschadigd raken.
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik het kookvlak niet om er
~
voorwerpen op neer te leggen. Als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van een berei ding, bestaat het risico dat metalen voorwerpen verhitten. U kunt zich eraan verbranden. Afhankelijk van het materiaal, kunnen voorwerpen die u op het toestel plaatst ook smelten of vlam vatten. Natte pandeksels kunnen zich vastzuigen. Vergeet de kookzones na gebruik niet uit te schakelen!
Dek het kookvlak nooit met een
~
doek of folie af. Wanneer u het toestel per ongeluk inschakelt, bestaat er brandgevaar.
Verwijder vetspatten en andere
~
brandbare etensresten zo snel mogelijk van het toesteloppervlak. Anders be­staat er brandgevaar.
Laat het kookvlak tijdens de werking
~
niet zonder toezicht achter. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor de schade die door het verwar men van leeg kookgerei kan optreden aan de glaskeramiek. Door oververhitting kunnen olie en vet in brand vliegen en kan het toestel vlam vatten.
-
-
Gebruik geen kookgerei van kunst
~
stof of aluminiumfolie. Dat smelt bij ho gere temperaturen. Er is dan ook brandgevaar!
Gebruik alleen potten en pannen
~
met een effen bodem. Als u potten en pannen met een ruwe bodem gebruikt, kunnen er krassen op het glazen op pervlak optreden.
Verwarm nooit leeg kookgerei tenzij
~
de fabrikant van het kookgerei deze toepassing uitdrukkelijk toelaat. Als u hiermee geen rekening houdt, kan het kookvlak schade oplopen.
Vermijd dat er voorwerpen als kook-
~
pannen bv. op het keramische opper­vlak vallen. Zelfs zogezegd lichte voor­werpen als zoutvaatjes kunnen in een minder gunstig geval scheuren of sple­ten veroorzaken.
Om te vermijden dat resten gaan in-
~
branden, verwijdert u het vuil zo vlug mogelijk. Als u een pan opzet, let er dan op dat de bodem zuiver is, droog en vrij van vet.
Hou het kookvlak schoon. Zout, sui
~
ker of zandkorreltjes, bijv. van tijdens het schoonmaken van groenten, kun nen krassen veroorzaken.
-
-
-
-
-
Als heet vet of hete olie toch eens
~
ontvlamt, probeer het dan niet met wa ter te blussen! Laat het vuur stikken, bijv. met een deken, een vochtige vaat doek of iets in die aard.
Flambeer nooit gerechten onder een
~
wasemkap. De ventilator zuigt de vlam men aan zodat de wasemkap in brand kan vliegen.
10
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als er suiker, suikerhoudende
~
eetwaren, kunststof of aluminiumfolie op een warm kookvlak terechtkomt, moet u het toestel uitschakelen. Verwij der deze stoffen onmiddellijk en volle dig met behulp van een glaskrabber, terwijl de kookzone nog warm is. Als u zou wachten tot het toestel is afge koeld, zou u het oppervlak bescha digen. Let op dat u zich niet verbrandt! Maak de kookzones verder schoon zo dra ze afgekoeld zijn.
Wees voorzichtig als u een stopcon
~
tact gebruikt dichtbij het toestel. Het snoer van een ander toestel mag niet met het hete toestel in aanraking komen. De isolatie van de leiding kan beschadigd raken. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken!
Zorg ervoor dat de gerechten altijd
~
voldoende worden verwarmd. Kiemen die eventueel in de gerechten aanwe­zig zijn, worden alleen gedood als de temperatuur waaraan ze worden bloot­gesteld, hoog genoeg is en die lang genoeg wordt aangehouden.
-
-
-
Dit toestel is uitsluitend bestemd
~
voor huishoudelijk gebruik. Gebruik het niet voor andere doeleinden.
-
-
-
Gebruik dit toestel enkel om voe
~
dingsmiddelen te bereiden. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegela ten en kan gevaarlijk zijn. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander ge bruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve bediening.
Schakel, wanneer u een defect
~
vaststelt, eerst het toestel uit en vervol gens ook de zekering. Smeltveilig heden moeten helemaal zijn uitge­draaid. Als het toestel niet vast inge­bouwd is en geen vaste aansluiting heeft, trek dan ook de stekker uit het stopcontact. Trek daartoe niet aan het snoer, maar wel, indien aanwezig, aan de stekker. Doe een beroep op de Technische Dienst van Miele. Zorg ervoor dat het toestel niet op het elektriciteitsnet wordt aangesloten alvo­rens het is gerepareerd.
-
-
-
-
-
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
11
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd voor milieu vriendelijk en recycleerbaar verpak kingsmateriaal gekozen.
Het recycleren van het verpakkingsma teriaal vermindert de afvalproductie en het gebruik van grondstoffen. Uw han delaar neemt de verpakking terug.
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte appa­raat dan ook nooit met het gewone af­val.
-
Als u vragen heeft omtrent het af danken van uw oud toestel, neem dan contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
of
­de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
12
Vóór het eerste gebruik
Kleef het typeplaatje dat bij de docu mentatie bijgevoegd is op de daarvoor bestemde plaats in de rubriek "Type plaatje".
-
-
Eerste reiniging
Verwijder eventuele beschermfolies
^
en stickers.
Voor het eerste gebruik dient u het
^
toestel met een vochtig doekje af te wissen en daarna droog te wrijven.
Gebruik voor het reinigen van de ke­ramische plaat geen handafwasmid­del, omdat daardoor blijvende blauwe vlekken kunnen ontstaan.
De metalen delen van het toestel zijn voorzien van een speciaal bescherm laagje. Daarom is er een tijdelijke geurvorming als het toestel voor het eerst gebruikt. Die geurtjes en de eventuele damp trekken gauw weg. Deze verschijnse len wijzen niet op een verkeerde aan sluiting noch op een defect aan het toestel.
-
-
-
13
Werking van de kookzones
Kookzones met 1 kring zijn met 1 verwarmingsband uitgerust, kookzones met 2 kringen en braadzones met 2 verwarmingsbanden. Afhankelijk van het model zijn de verwarmingsbanden mogelijk door een kring van elkaar ge scheiden zijn. Zie afbeeldingen.
Elke kookzone is voorzien van een oververhittingsbeveiliging. Deze voor komt dat de glaskeramiek oververhit geraakt (zie rubriek "Oververhittingsbe veiliging").
Als een vermogensstand wordt inge steld, wordt de verwarming ingescha keld en is de verwarmingsband door de glaskeramiek heen zichtbaar.
Het verwarmingsvermogen van de kookzones is afhankelijk van de inge­stelde vermogensstand en wordt elek­tronisch geregeld. Hiertoe schakelt de verwarming van een kookzone automa­tisch "in en uit".
-
-
-
-
Kookzone met 1 kring
a Oververhittingsbeveiliging
-
b Verwarmingsband
Kookzone met 2 kringen
14
a Techniekgebonden, geen defect
b Oververhittingsbeveiliging
c Buitenste verwarmingsband
d Isoleerkring
e Binnenste verwarmingsband
Bediening
In- en uitschakelen
Een kookzone met 1 kring wordt in- en uitgeschakeld door de bedieningsknop naar rechts of links te draaien.
Een kookzone met 2 kringen (braadzo ne) wordt ingeschakeld door de bedie ningsknop naar rechts a te draaien, en uitgeschakeld door de bedienings knop naar links b op "0" te draaien.
De bedieningsknop mag niet over n heen op "0" worden gedraaid.
Inschakelen van de tweede verwarmingskring
Als u groot kookgerei gebruikt, kunt u de tweede verwarmingskring van een kookzone met 2 kringen of een braad
­zone inschakelen.
-
Draai de bedieningsknop naar
^
-
rechts over "12" heen op het symbool n.
Draai de bedieningsknop naar links
^
op de gewenste vermogensstand.
U schakelt de tweede verwarmingskring uit door de bedie­ningsknop naar links op "0" te draaien.
Wanneer u de kookzone weer inscha­kelt, wordt alleen de binnenste verwarmingskring ingeschakeld.
-
Zorg ervoor dat het streepje op de bedieningsknop exact op de stand "12" staat.
15
Bediening
Restwarmte-indicator
Wanneer de kookzone is ingeschakeld, gaat de werkingsindicator aan en na enige tijd ook de restwarmte-indicator. Wanneer de kookzone wordt uitgeschakeld, dooft eerst de werkingsindicator. De restwarmte-indicator dooft pas zodra u de kookzone zonder enig risico kunt aanraken.
Raak de kookzones niet aan zolang de streepjes van de restwarmte-indicator verlicht zijn. Leg op de kookzones ook geen voorwerpen die geen hitte kunnen verdragen. Gevaar voor brandwon­den en brand!
16
Bediening
Mogelijke instellingen
Bereiding Stand
boter, chocolade enz. laten smelten gelatine oplossen yoghurt bereiden
saus aanmaken met enkel eigeel en boter kleine hoeveelheden vloeibare gerechten opwarmen gerechten warmhouden die gemakkelijk aanbranden rijst gaar koken
vloeibare of halfvaste gerechten opwarmen room en saus maken, bijv. Hollandse saus melkpap koken een omelet of spiegelei zonder korst bakken fruit stoven
diepvriesproducten ontdooien groente en vis stoven deegwaren, peulvruchten gaar koken granen gaar koken
spijzen in grotere hoeveelheden aan de kook brengen en verder laten koken
vis, schnitzel, worst, spiegeleieren e.d. behoedzaam laten braden of bakken zonder dat het vet oververhit wordt
pannenkoeken, flensjes e.d. bakken 9 - 11
1-2
1-3
3-5
4-6
7
8-9
grote hoeveelheden water aan de kook brengen Aankoken
Aanduiding voor de inschakeling van de tweede verwarmingskring
De gegevens hierboven zijn richtwaarden. Ze zijn van toepassing op normale por ties voor 4 personen. Als de kookpan groter is, u zonder deksel kookt of grote hoeveelheden klaarmaakt, stel dan een hogere stand in. Maakt u minder klaar, stel dan een lagere stand in.
11-12
n
-
17
Bediening
Oververhittingsbeveiliging
Elke kookzone is voorzien van een oververhittingsbeveiliging. Dat is een onderdeel dat de interne temperatuur beperkt. Het schakelt de verwarming van de kookzone automatisch uit voor dat de glaskeramiek oververhit geraakt. Zodra de glaskeramiek afgekoeld is, wordt de verwarming weer automatisch ingeschakeld.
Het kan tot oververhitting komen als
de kookzone is ingeschakeld zonder
kookgerei erop,
– er leeg kookgerei wordt verwarmd,
– de bodem van het kookgerei niet
keurig effen op de kookzone ligt,
– het kookgerei de warmte slecht ge-
leidt.
Dat de beveiliging gereageerd heeft, merkt u aan het feit dat de verwarming, zelfs in de hoogst mogelijke vermo­gensstand, in- en uitgeschakeld wordt.
-
18
Kookgerei
Voor het keramische kookvlak is elk
type pot- en panmateriaal geschikt.
Het best geschikt zijn potten en pan
nen met een dikke bodem, die in koude toestand lichtjes naar binnen welven. Als de bodem heet wordt, ligt die dan mooi effen op de kookzo ne. Zo wordt de warmte optimaal ge leid.
koud warm
– Kookgerei uit glas, keramiek of aar-
dewerk is minder geschikt. Deze ma­terialen geleiden de warmte niet goed verder.
– Gebruik alleen potten en pannen met
een effen bodem. Als u potten en pannen met een ruwe bodem ge­bruikt, kunnen er krassen op het gla zen oppervlak optreden.
Hef het kookgerei op wanneer u het
verplaatst. Zo voorkomt u strepen en krassen.
­Let erop dat de pot- of panbodem
met het formaat van de kookzone overeenstemt of iets groter is. Zo wordt er geen warmte verspild.
­Merk op dat bij potten en pannen
­vaak de maximale of bovenste dia meter wordt opgegeven. Wat telt, is echter de meestal kleinere diameter van de bodem.
te klein gepast
-
-
19
Kookgerei
Tips om stroom te besparen
Kook bij voorkeur met een deksel op
de pan. Zo vermijdt u dat er node loos warmte ontsnapt.
zonder deksel gesloten
Kies voor kleine hoeveelheden een
kleine pan. Een kleine pan op een kleine kookzone gebruikt minder energie dan een grote, slechts ge­deeltelijk gevulde pan op een grote kookzone.
Kook met weinig water en kies na het
begin van het kook- of braadproces
-
een lagere vermogensstand.
Schakel de kookzone bij lange kook
tijden reeds5à10minuten voor het einde van die kooktijd uit. Zo benut u de resterende warmte.
-
20
Gebruik nooit een hogedrukreini
,
ger om het toestel schoon te maken. De stoom kan op stroomvoerende onderdelen terechtkomen en een kortsluiting veroorzaken.
Reinig het hele toestel na elk gebruik. Laat het toestel eerst afkoelen. Wrijf het toestel na elke vochtige reini ging droog. Zo voorkomt u kalkafzet ting.
Reiniging en onderhoud
Om schade aan de oppervlakken te
-
voorkomen, mogen de volgende mid delen niet worden gebruikt om de op pervlakken te reinigen:
reinigingsmiddelen die soda, alkali,
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
vlek- en roestverwijderaars,
-
-
schurende reinigingsproducten, zo
als schuurpoeder, schuurmelk, poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
– afwasmiddelen voor de afwasauto-
maat,
– grill- of ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde borstels en
sponsen (bijv. schuursponsen) of ge­bruikte sponsen die nog resten van schuurmiddel bevatten,
-
-
-
scherpe voorwerpen (zodat de dichtingen tussen het frame en het werkblad niet bescha digd raken).
-
21
Reiniging en onderhoud
Glaskeramiek
Verwijder al het grove vuil met een vochtige doek. Vastklevend vuil schraapt u weg met een glaskrabber.
Maak het kookvlak daarna grondig schoon met speciaal reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal (zie rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar toebe horen"). Gebruik daartoe wat keukenrolpapier of een propere doek. Breng het reinigingsmiddel niet op een warm kookveld aan. Hierdoor kunnen er vlekken ontstaan. Hou rekening met de gegevens van de fabrikant van het rei nigingsmiddel.
Ga ten slotte met een natte doek over het kookvlak en wrijf het droog. Zorg er­voor dat u alle reinigingsmiddelresten verwijdert. Bij volgende bereidingen zouden eventuele resten zich in­branden en de glaskeramiek bescha­digen.
Vlekken door kalkresten, water en aluminiumresten (metaalachtig glinsterende vlekken) kunt u met het reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal verwijderen.
-
Roestvrij staal
Hiervoor gebruikt u een niet-schurend reinigingsmiddel voor roestvrij staal. Om te voorkomen dat het roestvrij staal snel weer vuil wordt, raden we een on derhoudsmiddel voor roestvrij staal aan (zie rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren").
­Breng dit middel met een zachte doek
gelijkmatig en spaarzaam aan.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal voor het deel met de bedrukking. U zou de bedrukking afschuren. Reinig het blad met een sponsdoek, een beetje handafwas­middel en warm water.
-
Is er suiker, kunststof of aluminium folie op het hete kookvlak terechtgeko men? Schakel het toestel uit. Verwijder deze stoffen onmiddellijk en volledig met een glaskrabber, terwijl de zone nog heet is. Let op dat u zich niet ver brandt! Maak de kookzones verder schoon zo dra ze afgekoeld zijn, zoals eerder be schreven.
22
-
-
-
-
-
Reparaties aan elektrische toe
,
stellen mogen alleen door vakmen sen worden uitgevoerd. Door ondes kundig uitgevoerde herstellingen kunnen er niet te onderschatten risi co's voor de gebruiker ontstaan.
Wat gedaan als ...
Wat gedaan als ...
-
-
... het toestel na het inschakelen niet
-
heet wordt?
Controleer of de zekering van uw elek
­trische installatie niet gesprongen is.
Neem contact op met een elektricien of de Technische Dienst van Miele.
... de verwarming van een kookzone op de hoogste vermogensstand in­en uitgeschakeld wordt?
-
De oververhittingsbeveiliging heeft ge reageerd. Zie rubriek "Oververhittings beveiliging".
... u de indruk hebt dat het te lang duurt voordat de inhoud van het kookgerei begint te koken?
Controleer of het streepje op de bedie­ningsknop voorbij de stand "12" staat. Tussen stand "12" en "0" verwarmt het toestel op een lager vermogen.
U kunt het kookvermogen van een kookzone controleren (zie rubriek "Kookvermogen controleren").
-
-
23
Kookvermogen controleren
U kunt het kookvermogen van een kookzone controleren. Breng hiertoe een pan met een bepaalde hoeveelheid water aan de kook en meet de tijd die hiervoor nodig is.
De gebruikte pan (met deksel) moet van roestvrij staal of geëmailleerd zijn. De bodemdiameter moet overeenstem men met de kookzone en de bodem van de pan moet lichtjes naar binnen welven.
Bepaal de diameter en het vermogen
^
van te controleren kookzone (zie ru briek "Beschrijving van het toestel").
Vul de pan met de hoeveelheid water
^
die in de tabel is opgegeven. Het wa ter moet een temperatuur van ca. 20 °C hebben.
­Doe het deksel erop en plaats de
^
pan op de kookzone.
Stel de hoogste vermogensstand in.
^
Meet de tijd die nodig is om het water
^
aan de kook te brengen.
Het vermogen van de kookzone is in orde wanneer het water binnen de in de tabel opgegeven tijd kookt.
De tijd kan aanzienlijk afwijken als
- er onder- of bovenspanning is.
- als erg koud water wordt gebruikt,
- een ongeschikte pan wordt gebruikt,
- zonder deksel wordt gemeten.
-
-
24
Kookvermogen controleren
C Kookzone
in cm
10,0 600 / 700 0,5 11,0
12,0 700 / 750 1,0 13,0
14,5 1000 / 1100 1,0 9,0
14,5 1200 1,0 8,5
14,5 1350 1,0 8,0
17,0 1500 1,5 9,5
18,0 1250 1,5 11,0
18,0 1700 / 1800 1,5 9,0
21,0 2000 2,0 10,5
21,0 2200 / 2300 2,0 9,5
23,0 2500 2,0 9,0
* Maximale tijd in ongunstige omstandigheden.
Vermogen bij 230 V
in watt
Waterhoeveelheid
in liter
Tijd* in
minuten
25
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Het Miele-assortiment omvat reinigings- en onderhoudsmid delen die op uw toestel zijn afgestemd.
U kunt deze producten via het internet bestellen.
U kunt ze ook verkrijgen via de Technische Dienst van Miele (zie omslag) of bij uw Miele-handelaar.
Reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal (250 ml)
Verwijdert sterke vervuiling, kalkvlekken en lichte verkleu ringen
Onderhoudsmiddel voor roestvrij staal (250 ml)
Hiermee verwijdert u gemakkelijk waterstrepen, vlekken en vingerafdrukken. Voorkomt dat het roestvrij staal snel weer vuil wordt.
-
-
Multifunctionele microvezeldoek
Verwijdert vingerafdrukken en lichte vervuiling
26
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Algemeen
Om schade aan het toestel te ver mijden, mag u het pas inbouwen na dat de wandkasten en de wasem kap zijn gemonteerd.
De lijsten en randen van het werk
~
blad moeten met een hittebestendige lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of vervormen. Ook de wandafdichtstrips moeten hitte bestendig zijn.
Als u het toestel niet op een vaste
~
plaats installeert, bijv. op een schip, laat dit karwei dan enkel uitvoeren door vakmensen. Die moeten ervoor zorgen dat u het toestel veilig kunt gebruiken.
Inbouw boven een Miele-oven is al-
~
leen mogelijk als de werkbladhoogte minstens 40 mm bedraagt.
-
-
-
Neem de veiligheidsafstanden op
~
de volgende bladzijden strikt in acht.
Zorg ervoor dat het aansluitsnoer
~
­van het toestel na de inbouw niet me
chanisch wordt belast, bijv. door een lade.
Dit toestel mag u niet boven afwas-,
~
was- en droogautomaten of koelkasten en diepvrieskasten inbouwen. Het toe stel straalt voor een deel hoge tempera
-
turen af, waardoor die toestellen be schadigd zouden kunnen raken.
Is er onder het toestel een lade aan
~
gebracht? Bewaar daarin dan geen licht ontvlambare vloeistoffen of brand­bare voorwerpen zoals spuitbussen. Is die lade met een bestekinzet uitgerust, dan dient die vervaardigd te zijn van materiaal dat tegen hitte bestand is.
Alle afmetingen zijn opgegeven in mm.
-
-
-
-
-
27
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Veilige afstand naar boven toe
Hou tussen het toestel en een wasem kap erboven de veiligheidsafstand aan die door de fabrikant van de wasemkap wordt opgegeven. Is er door de fabrikant van de wasem­kap geen afstand vermeld of zijn er licht ontvlambare materialen (bijv. een rekje) boven het toestel geïnstalleerd, dan dient de veiligheidsafstand min­stens 760 mm te bedragen.
-
Bij inbouw van verschillende toestellen, bijv. een wokbrander en een elektrisch kookvlak, naast elkaar onder een wa semkap, neemt u de grootste afstand die vermeld is in de montagehandlei ding of gebruiksaanwijzing.
-
-
28
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Veilige afstand opzij
Bij inbouw van een kookvlak mogen er zich aan een van de zijkanten en aan de achterzijde kasten of wanden van gelijk welke hoogte bevinden. Aan de andere zijkant mag er evenwel geen toestel of meubel hoger zijn dan het in gebouwde toestel. Zie afbeeldingen.
Een kookvlak straalt hoge temperaturen af. Daarom is tussen de uitsparing in het werkblad en de achterwand een veiligheidsafstand van minstens 50 mm nodig.
Tussen de uitsparing in het werkblad en de meubels errond (bijv. een kolom­kast rechts of links) is de veiligheidsaf­stand a
40 mm bij CS 1212
CS 1221 CS 1234 CS 1223
-
Zeker aan te bevelen!
50 mm bij CS 1112
CS 1122 CS 1134 CS 1326 CS 1411
100 mm bij CS 1012
150 mm bij CS 1421
CS 1312 CS 1322
200 mm bij CS 1034
250 mm bij CS 1011
CS 1021
in acht te nemen.
Niet aan te bevelen!
Niet toegestaan!
29
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Veilige afstand bij nisbekleding
Tussen de nisbekleding en de uitsparing in het werkblad dient u minstens een af stand van 50 mm aan te houden. Deze afstand is enkel noodzakelijk indien het materiaal van de nisbekleding van hout of een andere brandbare stof is gemaakt. Bij onbrandbaar materiaal (metaal, keramische tegels e.d.) kan van deze 50 mm de diktemaat van de nisbekleding worden afgetrokken. Door hoge temperaturen kan het materiaal vernietigd worden of wijzigingen ondergaan.
-
a Metselwerk
b Nisbekleding
c Wandafsluitstrip
d Werkblad
e Uitsparing in het werkblad
f 50 mm minimale afstand
30
CS 1112
Toestel- en inbouwafmetingen
15
50
272
288
+
-
520
57
c
1
500
b
a
R
ß
4
+
1
-
25-30
25-30
c
0 40
d
72
230
175
59
95
103
a Klemveren
b Vooraan
c Inbouwhoogte
d Aansluitkastje met aansluitsnoer, L = 2000 mm
31
Toestel- en inbouwafmetingen
CS 1122
15
50
364
380
1
+
-
500
+
-
1
b
a
230
520
c
72
ß
25-30
d
57
c
R
4
25-30
95
149
0 40
175
a Klemveren
b Vooraan
c Inbouwhoogte
d Aansluitkastje met aansluitsnoer, L = 2000 mm
32
62
32
CS 1134
15
576
Toestel- en inbouwafmetingen
520
57
c
R
ß
a
4
0 40
50
500
+
1
-
b
217
154
82
a Klemveren
b Vooraan
c Inbouwhoogte
d Aansluitkastje met aansluitsnoer, L = 2000 mm
560
+
-
1
c
72
d
25-30
25-30
76
63
63
33
Het werkblad voorbereiden
Maak in overeenstemming met de
^
maatschets een uitsparing in het werkblad voor een of meer toestellen. Hou rekening met de minimumaf
stand tot de achterwand en tot een zijwand rechts of links.
Zie rubriek "Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw".
Bescherm het zaagpatroon bij houten
^
werkbladen met speciale lak, siliconenrubber of giethars om op zwellen door vocht te verhinderen. De gebruikte materialen moeten hitte bestendig zijn.
Mocht bij het inbouwen vastgesteld worden dat de omranding in de hoeken niet precies op het werkblad ligt, dan kan de hoek ß R4 met de decoupeerzaag voorzichtig bijgewerkt worden.
-
-
-
34
Inbouw van meerdere toestellen
Wanneer meer dan een toestel wordt ingebouwd, moet tussen de afzonderlijke toestellen telkens een tussenlijst b worden gemonteerd. Zie rubriek "Klemveren en tussenlijsten bevestigen".
Uitsparing in het werkblad
- twee toestellen
D
500
b
C
A
Bij het inbouwen van twee toestellen is de breedte van de uitsparing in het werkblad D af te leiden uit afmetingen AenC.
A = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
B = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm)
C = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
Uitsparing in het werkblad
- drie toestellen
D
b
Bij het inbouwen van drie toestellen is de breedte van de uitsparing in het werkblad D af te leiden uit afmetingen A,BenC.
500
C
B
A
D = breedte van de uitsparing in het werkblad
Bij het inbouwen van meer dan drie toestellen moet voor elk nieuw toe stel bij de afmetingen A en B en C de correcte toestelbreedte B (288 mm of 380 mm of 576 mm) worden opge teld.
-
-
35
Inbouw van meerdere toestellen
Voorbeeldberekeningen voor een uitsparing bij het inbouwen van drie toe stellen
A
Toestelbreedte min 8BToestelbreed
te
280 288 280 848
280 380 372 1032
280 576 568 1424
372 288 280 940
372 380 372 1124
372 576 568 1516
568 288 280 1136
568 380 372 1320
568 - 568 1136
Alle afmetingen in mm.
Toestelbreedte min
C
Uitsparing in het
8
D
werkblad
-
36
Inbouw van meerdere toestellen
D
50
50
50
25-30
50
a
a
b
a
280/372/568
a Klemveren
b Tussenlijsten
c Tussenruimte tussen lijst en werkblad
c
A
25-30
a
a
500
c
a
B
288/380/576
C
280/372/568
De bevestiging van de klemveren a en de tussenlijsten b wordt op de afbeel ding voor 3 toestellen weergegeven.
Voor elk extra toestel is een extra tussenlijst nodig. De positie voor de bevestiging van een extra tussenlijst is afhankelijk van de toestelbreedte B (288 mm / 380 mm / 576 mm).
-
37
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
Houten werkblad
25-30
a
Natuurstenen werkblad
De schroeven hebt u voor natuurste nen werkbladen niet nodig.
25-30
c
a
-
b
^
Leg de bijgeleverde klemveren a en de tussenlijsten b op de aangeduide plaatsen op de bovenste rand van het uitgespaarde gedeelte.
^
Bevestigen de klemveren en tussen lijsten met de bijgeleverde schroeven 3,5 x 25 mm.
38
c
b
^
Positioneer en bevestig de klemveren
-
a en tussenlijsten b met sterke, dubbelzijdige kleefband c.
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
Kleef de zijranden en onderrand van
^
de klemveren vast met silicone.
d
a
b
^
Vul de tussenruimte d tussen de lijsten en het werkblad met silicone (tube bijgeleverd).
39
Het toestel monteren
Voer het aansluitsnoer van het toestel
^
naar onderen door de uitsparing in het werkblad.
Leg eerst de voorkant van het toestel
^
in de uitsparing in het werkblad.
Duw het toestel gelijkmatig met beide
^
handen omlaag. U dient een klik te horen. Let erop dat de dichting van het toestel op het werkblad rust. En kel dan bent u zeker dat de inbouw langs alle zijden goed dicht is. Ge bruik geen voegdichtingsmiddel.
Sluit het toestel aan op het elektrici
^
teitsnet (zie "Elektrische aansluiting").
^ Ga na of het toestel correct werkt.
Het toestel kan met speciaal gereed­schap uit de uitsparing worden getild. U kunt de toestellen ook langs onde­ren eruit drukken. Let op! Het toestel moet eerst langs achteren eruit wor­den gedrukt.
-
-
-
40
Algemene inbouwaanwijzingen
Betegeld werkblad
Er mag in geen geval dichtingskit te­recht komen tussen enerzijds de omranding van het bovenste deel van het toestel en anderzijds het werkblad!
Anders wordt het moeilijker om het toestel bij onderhouds- en reparatiewerken te demonteren. De omranding en het werkblad kunnen dan schade oplopen.
De dichtingsstrook onder de rand van het bovenste deel van het toestel zorgt reeds voor voldoende afdichting met het werkblad.
De voegen a en het aangeduide deel onder het draagvlak van het toestel moeten vlak en effen zijn, zodat het frame er gelijkmatig op ligt en de dich­tingsstrook onder de rand van het bo­venste deel van het toestel voldoende afdichting ten opzichte van het werk­blad garandeert.
41
Elektrische aansluiting
We raden aan de toestellen CS 1112 en CS 1122 via een stopcontact op het
elektriciteitsnet aan te sluiten. Daardoor worden onderhouds- en herstelwerken eenvoudiger. Zorg ervoor dat het stop contact na de inbouw van uw toestel nog vlot toegankelijk blijft.
Als de aansluiting niet via een stopcon tact gebeurt, dient u de aansluiting te laten uitvoeren door een elektricien, die goed op de hoogte is van de nationale voorschriften en aanvullende voor schriften van de plaatselijke elektrici teitsmaatschappij, en die deze voor schriften nauwkeurig opvolgt.
Voor het aansluiten van het toestel CS 1134 op het elektriciteitsnet doet u een beroep op een vakman, die de na­tionale normen en de voorschriften van de plaatselijke elektriciteitsmaatschap­pij grondig kent en zorgvuldig in acht neemt.
Is het stopcontact voor de gebruiker niet meer toegankelijk of is er een vaste aansluiting voorzien, dan moet die voor elke fase met een stroomonder breker uitgerust zijn. Als stroomonder brekers kunnen schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Bijvoorbeeld automa tische uitschakelaars, zekeringen en contactsluiters.
Als het aansluitsnoer beschadigd is moet het snoer worden vervangen door een speciaal aansluitsnoer van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie). Dit snoer is verkrijgbaar bij de fabrikant of via de Service After Sales.
-
-
-
-
-
-
-
De fabrikant wijst erop dat hij geen aansprakelijkheid aanvaart voor (on)rechtstreekse schade die voortvloeit uit een ondeskundige in bouw of verkeerde aansluiting.
De fabrikant is niet aansprakelijk
­voor schade die werd veroorzaakt
doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak. Er zijn elek trische schokken mogelijk.
Na inbouw moet worden gewaar borgd dat onder spanning staande delen niet kunnen worden aange­raakt.
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje.
Aansluiting en zekering
De vereiste aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje. Deze gegevens moeten overeenstemmen met de gege vens van het elektriciteitsnet.
AC230V/50Hz Zekering: 16 A Onderbrekingskarakteristiek: type B of C
Verliesstroomschakelaar
Om extra veiligheid te kunnen garande ren, wordt in de EU-voorschriften en richtlijnen voor België geadviseerd de elektrische installatie van een verlies stroomschakelaar (30 mA) te voorzien. Bij een beveiliging ß 100 mA kan het voorkomen dat de verliesstroomscha kelaar reageert als het toestel wordt in geschakeld, nadat het enige tijd niet gebruikt is.
-
-
-
-
-
-
-
-
42
Elektrische aansluiting
Van het elektriciteitsnet loskoppelen
Als het stroomcircuit van het toestel van het elektriciteitsnet dient losgekoppeld te worden, gaat u afhankelijk van de in stallatie als volgt te werk:
Smeltzekeringen
Neem de inzetstukken helemaal uit de schroefkappen.
of:
Automaat met schroefzekeringen
Druk op de testknop (rood) tot de middelste knop (zwart) uitspringt.
of:
Inbouwzekeringsautomaat
(stroomonderbreker, min. type B of C): Zet de tuimelschakelaar van 1 (aan) op 0 (uit). of:
Aardlekschakelaar
(verliesstroomschakelaar) Zet de hoofdschakelaar van 1 (aan) op 0 (uit) of druk op de testtoets.
Aansluitsnoer vervangen
Bij het vervangen van het aansluitsnoer mag alleen een speciaal aansluitsnoer van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie)
-
worden gebruikt. Dit snoer is verkrijg baar bij de fabrikant of via de Service After Sales. Het snoer mag enkel worden vervangen door de fabrikant van het toestel, de door hem erkende dienst Herstellingen aan huis of een elektri cien. De vereiste aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje.
-
-
Zorg dat de netspanning niet per ongeluk weer kan worden ingescha keld.
-
43
Elektrische aansluiting
200-240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
200 - 240 V~
Aansluitschema
CS 1134
a
a
a
b
c
L
1
L
b
L
1
L
b
L
3
2
L
c
2
c
1
d
d
d
N
N
(L3)
N
(L2)
-
-
-
44
Technische Dienst van Miele / typeplaatje
Neem bij storingen die u zelf niet kunt oplossen contact op met:
de Miele-vakhandel of
de Technische Dienst van Miele
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u op de achter zijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u een beroep doet op de Technische Dienst, geef dan altijd het toesteltype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming overeen stemt met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing.
-
-
45
46
47
Wijzigingen voorbehouden / 5008
M.-Nr. 07 138 260 / 01
M.-Nr. 07 138 260 / 01
Loading...