Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel
plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 11 173 460
Page 2
De kookplaat mag ook in andere dan op het toestel aangegeven landen worden
gebruikt. De landspecifieke uitvoering en de manier waarop de kookplaat wordt
aangesloten, hebben een grote invloed op de correcte en veilige werking van de
kookplaat.
Neem daarom contact op met de Miele Service in het betreffende land als u het
toestel in een land wilt gebruiken dat niet op het toestel vermeld staat.
2
Page 3
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen......................................................... 5
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................. 15
Deze wok voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade tot
gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voordat u de wok in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke richtlijnen met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik en
het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan de kookplaat.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u
uitdrukkelijk om het hoofdstuk over de installatie van de kookplaat
en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te
volgen.
Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet worden
opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die hieruit voortvloeit.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef ze door aan
een eventuele volgende eigenaar.
5
Page 6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Verantwoord gebruik
Dit toestel is uitsluitend bestemd voor particulier huishoudelijk ge-
bruik (of daarmee vergelijkbaar).
Het toestel mag niet buiten worden gebruikt.
Gebruik deze kookplaat uitsluitend in huishoudelijke context voor
het bereiden en warmhouden van gerechten. Gebruik voor andere
doeleinden is niet toegestaan.
Personen die op grond van hun fysieke, zintuiglijke of psychische
problemen, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de kookplaat niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, moeten bij de bediening onder toezicht staan. Deze personen mogen het toestel alleen zonder toezicht bedienen als zij een eerst zijn geïnstrueerd. Zij
dienen eventuele gevaren van een onjuiste bediening te herkennen
en begrijpen.
6
Page 7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Kinderen in het huishouden
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand van de wok, tenzij u
voortdurend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de wok alleen zonder toezicht ge-
bruiken als ze weten hoe ze de wok veilig moeten bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen inzien en begrijpen.
Kinderen mogen het toestel niet zonder toezicht reinigen.
Houd kinderen in de gaten wanneer zij zich in de buurt van het
toestel bevinden. Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
Het toestel wordt tijdens het gebruik heet en blijft dat ook nog
enige tijd nadat het is uitgeschakeld. Houd kinderen op een afstand,
totdat het toestel voldoende is afgekoeld en er geen verbrandingsgevaar meer bestaat.
Verbrandingsgevaar.
Bewaar in de opbergruimte boven of onder de wok geen voorwerpen
die voor kinderen interessant zijn. Dat kan kinderen ertoe brengen op
de wok te klimmen.
Verbrandingsgevaar. Draai de grepen van de pannen zo dat ze
zich boven het werkblad bevinden, zodat kinderen de pannen niet
van het toestel kunnen trekken.
Verstikkingsgevaar. Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal
over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen weg
van kinderen.
7
Page 8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of repara-
tiewerkzaamheden kan de gebruiker aanzienlijke risico's lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde deskundige worden uitgevoerd.
Schade aan de wok kan uw veiligheid in gevaar brengen. Contro-
leer de wok op zichtbare schade. Gebruik nooit een beschadigde
wok.
De wok kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als hij op
het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van de wok is uitsluitend gegarandeerd,
als hij wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de
geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische installatie
bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
moeten beslist overeenkomen met de waarden van het elektriciteitsnet om beschadiging van het toestel te voorkomen.
Vergelijk deze gegevens voor de aansluiting. Raadpleeg bij twijfel
een elektricien.
Stopcontactenblokken of verlengkabels bieden niet voldoende
veiligheidsgaranties (gevaar voor brand). Dit in verband met gevaar
voor oververhitting.
Gebruik de wok enkel in ingebouwde toestand. Enkel dan is een
veilige werking gegarandeerd.
Deze wok mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een schip) wor-
den gebruikt.
Wanneer onderdelen worden aangeraakt die onder spanning
staan of wanneer elektrische of mechanische onderdelen worden
veranderd, is dit gevaarlijk voor de gebruiker. Het kan er tevens toe
leiden dat het toestel niet meer goed functioneert.
Open nooit de ommanteling van het toestel.
8
Page 9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Het recht op garantie vervalt wanneer de oven door een klanten-
dienst wordt hersteld die niet door Miele is erkend.
Enkel bij gebruik van originele Miele-onderdelen garandeert Miele
dat aan de veiligheidseisen wordt voldaan. Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen worden vervangen.
Het toestel mag niet worden gebruikt met een externe schakelklok
of een systeem dat op afstand werkt.
De gasaansluiting moet door een vakman geplaatst worden. Als
het netsnoer van het aansluitsnoer verwijderd wordt of het aansluitsnoer niet is uitgerust met een stekker, dan moet de wok door een
elektricien worden aangesloten op het elektriciteitsnetwerk.
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze door een elektri-
cien worden vervangen door een speciale aansluitkabel (zie het
hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Elektrische aansluiting”).
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet de
wok volledig van het elektriciteitsnet zijn losgekoppeld. De gastoevoer moet afgesloten zijn. Ga daarvoor als volgt te werk:
– schakel de zekeringen van de elektrische aansluiting uit;
– draai de zekeringen van de elektrische aansluiting er helemaal uit;
– trek de stekker (indien aanwezig) uit het stopcontact. Trek daarbij
niet aan de elektriciteitskabel, maar aan de netstekker.
– Sluit de gastoevoer.
Gevaar voor elektrische schok.
Gebruik de wok niet of schakel deze meteen uit in geval van een defect. Maak de wok spanningsvrij en sluit de gastoevoer af. Neem
contact op met de Miele klantendienst.
Als de wok achter een meubelfront (bijv. een deur) ingebouwd is,
sluit dit dan nooit wanneer u de wok gebruikt. Achter een gesloten
meubelfront hopen warmte en vocht zich op. Daardoor kunnen de
wok, de ombouwkast en de vloer beschadigd raken. Sluit een meubeldeur pas wanneer de restwarmte-indicatie uit is.
9
Page 10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veilig gebruik
De kookplaat wordt heet als deze in gebruik is en dat blijft hij ook
nog enige tijd na het uitschakelen. Pas zodra het lampje voor de resterende warmte is uitgegaan, is het verbrandingsgevaar geweken.
Voorwerpen in de buurt van het ingeschakelde toestel kunnen
door de hoge temperaturen vuur vatten.
Gebruik het toestel nooit om er een ruimte mee te verwarmen.
Olie en vet kunnen bij oververhitting vlam vatten. Houd het toestel
goed in de gaten als u met olie en/of vetten werkt. Blus een brand
met olie of vet nooit met water.
Schakel het toestel uit en doof de vlammen voorzichtig met een deksel of een blusdeken.
Houd de wok in de gaten tijdens het gebruik. Houd voortdurend
toezicht bij korte kook- en braadprocessen.
Vlammen kunnen de vetfilters van een dampkap in brand doen
vliegen. Flambeer nooit onder een dampkap.
Als spuitbussen, licht ontvlambare vloeistoffen of brandbaar mate-
riaal warm worden, kunnen ze gaan branden. Bewaar daarom makkelijk ontvlambare voorwerpen nooit in laden direct onder de kookplaat. Eventueel aanwezige bestekbakken moeten van hittebestendig
materiaal zijn.
Verwarm kookgerei nooit zonder inhoud.
In gesloten conservenblikken ontstaat bij het inmaken en op-
warmen een overdruk, waardoor deze kunnen ontploffen. Gebruik de
oven niet voor het inmaken en verwarmen van conservenblikken.
Als het toestel wordt afgedekt, bestaat het risico dat het materiaal
van de afdekking in brand vliegt, barst of smelt als u het toestel per
ongeluk inschakelt of als het nog heet is. Dek het toestel nooit af met
bijvoorbeeld afdekplaten, een doek of beschermfolie.
10
Page 11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als u het toestel per ongeluk inschakelt of als het nog warm is van
het koken, bestaat het risico dat metalen voorwerpen die op de wok
liggen heet worden. Andere materialen kunnen smelten of ontbranden. Gebruik de wok niet als werkblad.
U kunt zich aan het hete toestel branden. Gebruik daarom altijd
ovenhandschoenen of pannenlappen als u met het hete toestel
werkt. Gebruik alleen droge handschoenen of pannenlappen. Nat of
vochtig textiel geleidt de warmte beter en kan door stoom verbrandingen veroorzaken. Zorg dat het textiel niet te dicht bij de vlammen
komt. Gebruik dan ook geen al te grote pannenlappen, theedoeken
of iets dergelijks.
Als u een elektrisch toestel (bijvoorbeeld een mixer) in de buurt
van de kookplaat gebruikt, mag de aansluitkabel niet in contact komen met de hete kookplaat. De isolatie van de kabel zou beschadigd
kunnen raken.
Serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie smelt bij hoge tem-
peraturen. Gebruik daarom geen serviesgoed van kunststof of aluminiumfolie.
Als u de bedieningsknop indrukt, genereert de ontstekingselektro-
de een vonk. Druk de bedieningsknop niet in als u de wok of de
brander rond de ontstekingselektrode reinigt of aanraakt.
Zorg dat op een ontstoken brander altijd een pan staat. Een erbo-
ven geplaatste afzuigkap kan anders beschadigd raken of vlam vatten.
Zorg dat alle branderdelen op de juiste wijze zijn gemonteerd,
voordat u een brander ontsteekt.
11
Page 12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik alleen pannen waarvan de bodemdiameter niet groter of
kleiner is dan in de gebruiksaanwijzing staat aangegeven (zie “De
juiste pannen”). Als de diameter te klein is, staat de pan niet stevig
genoeg. Is de diameter te groot, dan worden de hete verbrandingsgassen te ver naar de zijkant gevoerd en kunnen het werkblad, een
niet hittebestendige wand of onderdelen van de kookplaat beschadigd raken. Voor schade die op deze wijze is ontstaan, kan Miele niet
aansprakelijk worden gesteld.
Zorg dat de vlammen van de brander niet onder het kookgerei
vandaan komen.
Gebruik geen pannen met een te dunne bodem. De kookplaat kan
anders beschadigd raken.
Gebruik daarvoor de meegeleverde pannendragers. Het kookgerei
mag niet rechtstreeks op een brander worden gezet.
Plaats pannendragers van boven op de kookplaat, zodat er geen
krassen kunnen ontstaan.
Bewaar geen licht ontvlambare voorwerpen in de buurt van het
toestel.
Verwijder vetspatten en andere brandbare verontreinigingen zo
spoedig mogelijk van de kookplaat. Er ontstaat anders brandgevaar.
Gerechten en vloeistoffen die zout bevatten, kunnen op roestvrij
Bij gebruik van het toestel ontstaan warmte, vocht en verbran-
dingsgassen. Zorg daarom voor voldoende ventilatie in de ruimte
waar het toestel zich bevindt. Open een buitenraam of zorg voor mechanische afzuiging (bijvoorbeeld via een afzuigkap).
Als u het toestel lang en intensief gebruikt, is het aan te raden de
ruimte extra te ventileren, bijvoorbeeld door een buitenraam te openen of door de afzuigkap op een hoge stand in te schakelen.
12
Page 13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als het toestel gedurende een ongebruikelijk lange tijd niet is ge-
bruikt, is het aan te bevelen het toestel grondig te reinigen voordat u
het weer in gebruik neemt. Laat de correcte werking van het toestel
zo nodig door een vakman controleren.
Bij inbouw van meerdere ProLine-elementen:
hete voorwerpen kunnen de afdichting van de verbindingsstrip beschadigen. Plaats daarom geen hete pannen in de buurt van de verbindingsstrip.
13
Page 14
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de kookplaat nooit een stoomreiniger.
14
Page 15
Uw bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toestellen bevatten meestal nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook
stoffen, mengsels en onderdelen die
nodig zijn geweest om de toestellen
goed en veilig te laten functioneren.
Wanneer u uw oude toestel bij het gewone afval doet of er op een andere
manier niet goed mee omgaat, kunnen
deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Doe uw oude
toestel daarom nooit bij het gewone
huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar
of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te
danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken
van uw oud toestel, neem dan contact
op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
15
Page 16
Overzicht
Wok
CS 1011-1
a
Wokbrander
b
Pannendragers
16
c
Bedieningsknoppen
d
Controlelampjes
Page 17
CS 1021-1
Overzicht
a
Wokbrander
b
Pannendragers
c
Bedieningsknoppen
d
Controlelampjes
17
Page 18
Overzicht
Indicatoren
e
Aan/uit-indicator
f
Restwarmte-indicator
Schakelaars
SymboolBeschrijving
Brander uit, gastoevoer afgesloten
Grootste vlam: binnenste en buitenste brander branden op de hoogste
stand.
Grote vlam: buitenste brander op laagste stand, binnenste brander op hoog-
ste stand.
Kleine vlam: buitenste brander uit, binnenste brander op hoogste stand.
Kleinste vlam: buitenste brander uit, binnenste brander op laagste stand.
18
Page 19
Brander
g
Branderdop binnen
h
Branderdop buiten
i
Branderring
j
Branderkop
k
Thermo-element vlambeveiliging
l
Ontstekingselektrode
m
Brandervoet
Overzicht
19
Page 20
Overzicht
Bijgeleverde accessoires
U kunt de bijgeleverde accessoires (en
andere accessoires) desgewenst ook
nabestellen (zie “Bij te bestellen accessoires”).
Wokring
Met de bijgeleverde wokring staat het
kookgerei extra stevig op de brander.
Dit geldt met name voor woks met een
ronde bodem.
Combi-ring
Gebruik de bijgeleverde combi-ring als
u kleinere pannen wilt gebruiken dan
aangegeven in de tabel van het hoofdstuk “De juiste pannen”.
20
Page 21
Eerste ingebruikneming
Plak het typeplaatje dat bij de docu-
mentatie gevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in het hoofdstuk
“Service”.
Verwijder eventueel aanwezige be-
schermfolies en stickers.
ProLine-element voor het eerst
reinigen
Reinig de afneembare delen van de
brander(s) met een sponsdoekje, afwasmiddel en warm water. Droog de
delen daarna weer af en zet de brander(s) vervolgens weer in elkaar (zie
het hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).
Veeg het roestvrijstalen lekblad met
een vochtige doek af en maak het
vervolgens weer droog.
ProLine-element voor het eerst
in gebruik nemen
De onderdelen van metaal worden met
een onderhoudsmiddel beschermd. Als
het toestel voor het eerst in gebruik
wordt genomen, ontstaan daardoor
geuren en eventueel ook damp.
De geur en de eventueel optredende
damp wijzen niet op een verkeerde aansluiting of een defect en zijn ook niet
schadelijk voor de gezondheid.
21
Page 22
De juiste pannen
Minimale bodemdiameter
pannen = 15cm
Maximale diameter bovenkant
pannen in cm = 28cm
– Gebruik alleen pannen met de aange-
geven afmetingen. Als de diameter te
klein is, staat de pan niet stevig genoeg. Is de bovendiameter te groot,
dan worden de hete verbrandingsgassen te ver naar de zijkant gevoerd
en kunnen deze het werkblad, een
niet-hittebestendige wand of onderdelen van het SmartLine-element beschadigen. Voor schade die op deze
wijze is ontstaan, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld.
– Houd er rekening mee dat pannenfa-
brikanten vaak de diameter aan de
bovenkant vermelden. Van belang is
echter alleen de bodemdiameter.
– Voor gas zijn er geen speciale pannen
nodig. Het materiaal moet alleen hittebestendig zijn.
– Gebruik bij voorkeur pannen met een
dikke bodem, omdat de warmteverdeling dan beter is. Bij pannen met
een dunne bodem bestaat het gevaar
dat de gerechten plaatselijk oververhit raken. Roer de gerechten dan ook
regelmatig om.
– Gebruik geen pannen of schalen met
een rand langs de bodem.
– Zet de pannen altijd op de bijgele-
verde pannendrager. De pannen mogen niet rechtstreeks op de brander
worden gezet.
– Plaats pannen zo op de pannendra-
ger dat deze niet kunnen kantelen.
Minimale bewegingen kunnen echter
nooit helemaal worden uitgesloten.
22
Page 23
Wokring
Gebruik de bijgeleverde wokring zo-
dat het kookgerei extra stevig staat.
Dit geldt met name voor woks met
een ronde bodem.
Zorg dat de wokring zich in de juiste
positie bevindt. Zie de afbeelding.
Een wok is een bijzondere pan met een
kleine bodemdiameter en een grote bovendiameter (meestal 35-40cm). De
wokbrander is ideaal voor dergelijke
pannen.
De juiste pannen
Combi-ring
Gebruik de bijgeleverde ring voor zeer
kleine pannetjes. De pannetjes staan
dan stevig op de brander en kantelen
niet.
23
Page 24
Tips om energie te besparen
– Bereid gerechten zoveel mogelijk al-
leen in gesloten potten of pannen. Zo
wordt voorkomen dat er onnodig
warmte verloren gaat.
– Gebruik liever brede, lage pannen
dan smalle, hoge pannen. De inhoud
wordt dan beter verhit.
nen oververhit raken en ontbranden.
Houd de wok in de gaten tijdens het
gebruik.
Vonkontsteking
De wok heeft een snel reagerende
vonkontsteking met de volgende kenmerken:
– U ontsteekt de brander zonder dat u
de knop ingedrukt hoeft te houden.
– De brander wordt automatisch op-
nieuw ontstoken.
Mocht de vlam doven (bijvoorbeeld
door tocht), dan wordt de brander
automatisch weer ontstoken. Als dit
niet lukt, dan wordt de gastoevoer
automatisch afgesloten (zie het
hoofdstuk “Veiligheidsfuncties”, paragraaf “Vlambeveiliging”).
Inschakelen
Druk de bedieningsknop iets in en
draai deze naar links op het grootste
vlamsymbool.
Druk de bedieningsknop stevig in om
de gastoevoer te openen.
De ontstekingselektrode “klikt” en
steekt het gas aan.
Draai de bedieningsknop naar als
de brander niet is gaan branden. Ventileer de ruimte of wacht minstens
1minuut voordat u de brander opnieuw ontsteekt.
Mocht de brander ook na een tweede
poging niet aangaan, zet de bedieningsknop dan op en raadpleeg het
hoofdstuk “Nuttige tips”.
Het is mogelijk dat de vonkontsteking
bij het inschakelen even opnieuw reageert (1-2 klikken), bijvoorbeeld bij
tocht.
De brander wordt bij een stroomstoring niet automatisch opnieuw ontstoken.
Inschakelen bij een stroomstoring
Wanneer de stroom uitvalt, kunt u de
gasbrander met een lucifer aansteken.
Druk de bedieningsknop in en draai
deze naar links op het grootste vlamsymbool.
Houd de bedieningsknop ingedrukt
en steek het gas met een lucifer aan.
Houd de bedieningsknop nog ca.5–
10 seconden ingedrukt en laat deze
dan los.
25
Page 26
Bediening
Vlam instellen
Omdat de vlam aan de buitenkant heter is dan in de kern, moeten de punten van de vlam onder de onderkant
van de pot of pan blijven. De hitte
wordt anders aan de lucht afgegeven.
Bovendien kunnen de pangrepen beschadigd raken en neemt de kans op
verbrandingen toe.
De bedieningsknop heeft tussen de
hoge en de lage stand een blokkering
(op de stand “6uur”). Druk op de bedieningsknop om deze blokkering te
passeren.
Stel de brander zo in dat de vlammen
niet onder de pan vandaan komen.
Om van de hoge naar de lage stand
te wisselen, draait u de bedieningsknop naar links tot aan de blokkering.
Druk de knop in, draai door de blokkering heen en laat de knop los. U
kunt nu de gewenste stand instellen.
Uitschakelen
Draai de knop naar rechts op .
De gastoevoer wordt afgesloten en de
vlam gaat uit.
Controlelampje/restwarmte-indicatie
Het controlelampje gaat branden als u
de kookzone aansteekt. Na enige tijd
licht ook de restwarmte-indicatie op.
Als de kookzone wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje uit. De restwarmte-indicatie brandt zo lang als er
restwarmte aanwezig is.
Als de restwarmte-indicatie knippert,
is er sprake van een fout (zie het
hoofdstuk “Nuttige tips”).
Verbrandingsgevaar door hete
oppervlakken.
Wanneer u klaar bent met koken, zijn
de oppervlakken nog heet.
Raak de oppervlakken niet aan als
de restwarmte-indicatie nog brandt.
Om van de lage naar de hoge stand
te wisselen, draait u de bedieningsknop naar rechts tot aan de blokkering. Druk de knop in, draai door de
blokkering heen en laat de knop los.
U kunt nu de gewenste stand instellen.
26
Page 27
Vlambeveiliging
Uw wok is voorzien van een thermoelektrische vlambeveiliging. Dit houdt in
dat de gastoevoer wordt afgesloten als
de vlam dooft, bijvoorbeeld omdat een
gerecht overkookt of omdat de vlam
uitwaait. Als het vervolgens niet lukt om
de vlam weer aan te steken, wordt de
gastoevoer afgesloten. Zo wordt voorkomen dat er gas vrijkomt. Als u de bedieningsknop op zet, is de kookplaat
weer klaar voor gebruik.
Beveiligingen
27
Page 28
Bij te bestellen accessoires
Speciaal voor uw toestellen levert Miele
een uitgebreid assortiment aan toebehoren, alsook reinigings- en onderhoudsmiddelen.
U kunt deze producten heel eenvoudig
via de Miele-webshop bestellen.
De producten zijn ook verkrijgbaar bij
Miele (zie einde van deze gebruiksaanwijzing) en bij uw Miele-handelaar.
Reinigingsmiddel voor keramische platen en roestvrij staal
250ml
Voor het verwijderen van verontreinigingen, kalk- en aluminiumvlekken
Microvezeldoekje
Voor het verwijderen van vingerafdrukken en lichte verontreinigingen
28
Page 29
Reiniging en onderhoud
Verbrandingsgevaar door hete
oppervlakken.
Wanneer u klaar bent met koken, zijn
de oppervlakken nog heet.
Schakel de wok uit.
Laat de oppervlakken afkoelen, voor-
dat u de wok reinigt.
Schade door indringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
terechtkomen op onderdelen die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik nooit een stoomreiniger om
de wok te reinigen.
Alle oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen wanneer u ongeschikte reinigingsmiddelen gebruikt.
De oppervlakken zijn krasgevoelig.
Verwijder resten van reinigingsmiddelen onmiddellijk.
Gebruik geen schuurmiddelen of reinigingsmiddelen die krassen kunnen
maken.
Als u de bedieningsknop indrukt, genereert de ontstekingselektrode een
vonk. Druk de bedieningsknop niet in
als u de wok of de brander rond de
ontstekingselektrode reinigt of aanraakt.
29
Page 30
Reiniging en onderhoud
Laat het ProLine-element afkoelen,
voordat u het reinigt.
Reinig het ProLine-element en de ac-
cessoires na elk gebruik.
Veeg het ProLine-element na het rei-
nigen met een vochtige doek weer
droog om kalkresten te voorkomen.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, mogen de volgende
middelen niet worden gebruikt om te
reinigen:
– soda-, ammoniak-, zuur- en chloride-
houdende reinigingsmiddelen
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– vlek- en roestverwijderaars
– schurende reinigingsmiddelen, zoals
schuurpoeder, vloeibaar schuurmiddel en reinigingsstenen
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen
– reinigingsmiddelen voor vaatwassers
– grill- en ovensprays
– glasreinigers
– schurende harde borstels en spons-
jes (zoals pannensponsjes) en gebruikte sponsjes die nog resten
schuurmiddel bevatten
– vlekkensponsjes
30
Page 31
Reiniging en onderhoud
Roestvrijstalen kom
Schade door scherpe voor-
werpen.
De afdichtingstape tussen de kook-
plaat en het werkblad kan worden
beschadigd.
Gebruik voor het reinigen geen
scherpe voorwerpen.
Schade door verontreinigingen.
De opdruk kan beschadigd raken als
verontreinigingen (zoals gerechten en
vloeistoffen die zout bevatten, en
olijfolie) langere tijd inwerken.
Reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal kunnen de opdruk beschadigen.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor
roestvrij staal.
Reinig de roestvrijstalen kom met een
sponsdoekje, wat afwasmiddel en
warm water. Laat vastzittende verontreinigingen eerst inweken. Indien nodig, kunt u de ruwe kant van een
schoonmaaksponsje gebruiken.
Droog de roestvrijstalen kom met een
schone, zachte doek af.
Roestvrijstalen rand / bedieningspaneel
Reinig de rand en het bedieningspa-
neel met een sponsdoekje, wat afwasmiddel en warm water.
U kunt voor de reiniging ook een reinigingsmiddel voor keramische kookplaten en roestvrij staal gebruiken. De oppervlakken blijven langer schoon als u
daarnaast nog een onderhoudsmiddel
voor roestvrij staal gebruikt (zie “Bij te
bestellen accessoires”).
Gebruik op delen met een opdruk
geen reinigingsmiddel voor keramische kookplaten en roestvrij staal
en geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
Hierdoor kan de opdruk worden aangetast.
Reinig de betreffende delen uitsluitend met een sponsdoekje, wat afwasmiddel en warm water.
Bedieningsknoppen
Reinig de bedieningsknoppen met
een sponsdoekje, wat afwasmiddel
en warm water. Laat hardnekkig vuil
eerst inweken.
Maak de bedieningsknoppen met een
schone doek droog.
31
Page 32
Reiniging en onderhoud
Pannendrager
Verwijder de pannendrager.
Reinig de pannendrager(s) in de vaat-
wasser met een sponsdoekje, afwasmiddel en warm water. Laat vastzittende verontreinigingen eerst inweken.
Droog de pannendrager met een
schone doek af.
Brander
Reinig de onderdelen van de brander
niet in de vaatwasser.
Het oppervlak van de branderdop
wordt mettertijd iets matter. Dit is normaal en heeft verder geen gevolgen
voor het gebruik van de kookplaat.
Verwijder alle losse delen van de
brander en reinig deze uitsluitend met
de hand met een sponsdoekje, afwasmiddel en warm water.
Veeg de ontstekingselektrode en het
thermo-element voorzichtig af met
een goed uitgewrongen vochtige
doek.
De elektrode mag niet nat worden, anders wordt er geen vonk afgegeven.
Wrijf alles tot slot nog eens droog met
een schone doek. Zorg dat ook de
vlamopeningen goed droog zijn.
Het oppervlak van de branderdop
wordt mettertijd iets matter. Dit is normaal en heeft verder geen gevolgen
voor het gebruik van de kookplaat.
Reinig alle vlamopeningen, zodat de-
ze vrij zijn van verontreinigingen.
Explosiegevaar.
Door verstopte vlamopeningen kan
zich onverbrand gas ophopen in de
onderkast en ontploffen. Dit kan het
toestel beschadigen en letsel veroorzaken.
Zorg ervoor dat de vlamopeningen
altijd vrij zijn van verontreinigingen.
Veeg de onderdelen van de brander
die u er niet af kunt nemen met een
vochtige doek af.
32
Page 33
Brander in elkaar zetten
Plaats de branderkop zodanig op
de brandervoet dat het thermoelement en de ontstekingselektrode door de gaten van de branderkop heen steken.
De nokjes van de branderdop
moeten in de uitsparing van de
branderkop vallen. De nokjes van
de branderkop moeten in de uitsparing van de branderonderdelen vallen.
Plaats de branderring .
Plaats de branderdoppen en.
Reiniging en onderhoud
Een goede werking is niet gega-
randeerd wanneer de branders verkeerd in elkaar gezet zijn. Dit kan beschadiging aan het toestel en letsel
veroorzaken.
Zorg ervoor dat de onderdelen van
de brander in de juiste volgorde geplaatst worden.
Controleer of alle branders correct
functioneren:
– Op de laagste stand mag de vlam
niet doven, ook niet wanneer u de
knop snel van de grote naar de kleine
vlam draait.
– Op de hoogste stand moet de vlam
een duidelijk zichtbare kern hebben.
33
Page 34
Nuttige tips
De meeste storingen en defecten, die bij het dagelijks gebruik kunnen optreden,
kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat
u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen.
ProbleemOorzaak en oplossing
Bij de eerste ingebruikneming of nadat het
toestel lange tijd niet is
gebruikt, ontsteekt de
brander niet.
De brander ontsteekt
niet, ook niet na meerdere pogingen.
De gasvlam gaat na het
ontsteken weer uit.
De vlam is veranderd.De branderdelen zijn niet goed geplaatst.
De gasvlam dooft
tijdens het gebruik.
Er bevindt zich mogelijk lucht in de gasleiding.
Herhaal de ontstekingsprocedure eventueel meer-
maals.
Er is een technische storing opgetreden.
Draai alle bedieningsknoppen naar rechts op en
maak de kookplaat enkele seconden spanningsvrij.
De brander is niet goed in elkaar gezet.
Zet de brander goed in elkaar.
De gaskraan is niet geopend.
Open de gaskraan.
De brander is nat en/of verontreinigd.
Reinig en droog de brander.
De gleuven in de brander zijn verstopt en/of nat.
Reinig en droog de gleuven.
De vlammen raken het thermo-element niet. Het element wordt niet heet genoeg:
de branderonderdelen zijn niet correct geplaatst.
Plaats de onderdelen correct.
Het thermo-element is verontreinigd.
Verwijder het vuil.
Plaats de onderdelen correct.
De branderkop of de openingen in de branderdop zijn
verontreinigd.
Verwijder eventueel aanwezig vuil.
De branderdelen zijn niet goed geplaatst.
Plaats de onderdelen correct.
34
Page 35
ProbleemOorzaak en oplossing
Het controlelampje/de
restwarmte-indicatie
van een kookzone knippert.
De elektrische vonkontsteking van de brander
werkt niet.
De stroom is uitgevallen.
Draai alle bedieningsknoppen naar rechts op . Als
de stroomvoorziening weer in orde is, kunt u de
kookplaat weer gewoon bedienen.
De zekering van de huisinstallatie is doorgeslagen.
Neem zo nodig contact op met een elektricien of
met Miele Service.
Er bevinden zich voedingsresten tussen de ontstekingselektrode en de branderdop.
Het thermo-element is verontreinigd.
Verwijder de verontreinigingen (zie het hoofdstuk
“Reiniging en onderhoud”).
Nuttige tips
35
Page 36
Brandervermogen
Nominale belasting
GassoortHoogste standLaagste stand
KWg/hkW
Aardgas H6,0–0,26
Vloeibaar gas5,43940,26
36
Page 37
Klantendienst
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar
of de Miele Klantendienst.
Het telefoonnummer van de Miele klantendienst vindt u achteraan in dit document.
De Miele Klantendienst heeft het type toestel en het fabricagenummer nodig. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Typeplaatje:
Plak hier het bijgaande typeplaatje. Controleer of het type toestel overeenkomt met
het type dat op de achterkant van dit document staat.
Garantie
De garantietermijn voor dit toestel bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie, zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
37
Page 38
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
Veiligheidsinstructies voor het inbouwen
Schade door ondeskundige inbouw.
Het ProLine-element kan beschadigd raken door ondeskundige inbouw.
Laat het ProLine-element uitsluitend inbouwen door een gekwalificeerde vak-
man.
Schade door vallende voorwerpen.
Bij de montage van bovenkastjes of een dampkap kan het ProLine-element beschadigd raken.
Plaats het ProLine-element pas na montage van de bovenkastjes en de dampkap.
Houdt u bij de opstellocatie van het ProLine-element aan alle gel-
dende voorschriften en richtlijnen van het betreffende land.
(Voor België: DVGW-TRGI 2008 en NBN-normen)
De lijsten en randen van het werkblad moeten met een hittebe-
stendige lijm (100°C) zijn bevestigd, zodat ze niet loskomen of vervormen. Ook de wandafdichtstrip moet hittebestendig zijn.
Vanwege het eventuele overslaan van de vlammen mag een gas-
kookplaat/wokbrander niet meteen naast een friteuse worden ingebouwd. Houd tussen de genoemde toestellen een afstand aan van
ten minste 288mm.
Het ProLine-element mag niet boven koelapparatuur, vaatwas-
sers, wasmachines en droogkasten worden ingebouwd.
De gasslang en de aansluitkabel mogen na de inbouw van het
ProLine-element niet met hete onderdelen in aanraking komen.
De aansluitkabel voor de elektriciteit en een flexibele gaskabel
mogen na de inbouw van het ProLine-element niet in aanraking komen met de beweegbare delen van de keukenelementen (zoals een
lade) en mogen ook niet worden blootgesteld aan mechanische belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden genoemd op de volgende pagina's
in acht.
38
Page 39
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Veiligheidsafstanden
Veiligheidsafstand boven het ProLine-element
U dient tussen het ProLine-element en
de dampkap die erboven wordt gemonteerd de veiligheidsafstand opgegeven
door de fabrikant van de dampkap aan
te houden. Als de specificaties van de
fabrikant ontbreken of als er zich boven
het ProLine-element licht ontvlambare
materialen bevinden (zoals een keukenplank), dan moet de afstand minstens
760mm bedragen.
Installatie
Als er onder een dampkap verschillende ProLine-elementen zijn ingebouwd waarvoor verschillende veiligheidsafstanden worden genoemd,
kies dan altijd de grootste veiligheidsafstand.
39
Page 40
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
Veiligheidsafstand achterkant/zijkant
Bij inbouw van een ProLine-element
mag zich aan de achterkant en aan één
kant (rechts of links) een hoge keukenkast of een wand bevinden (zie afbeeldingen).
Minimumafstand achteraan van de
werkbladuitsparing tot de achterkant
van het werkblad:
50 mm
Minimale afstand rechts of links
van de werkbladuitsparing tot een ernaast staand meubelstuk (bijvoorbeeld
een hoge kast) of een wand:
Als er sprake is van een nisbekleding dient er een minimale afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de bekleding te worden aangehouden. Bij te hoge temperaturen kunnen materialen beschadigd raken.
Is de bekleding van brandbaar materiaal (zoals hout), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding minimaal 50 mm zijn.
Is de bekleding van niet brandbaar materiaal (zoals metaal, natuursteen en keramische tegels), dan moet de afstand tussen de uitsparing in het werkblad en de
nisbekleding minimaal 50 mm min de dikte van de bekleding zijn.
Als de nisbekleding bijvoorbeeld 15 mm dik is, moet de minimale afstand
50 mm -15 mm = 35 mm zijn.
a
Wand
b
Nisbekleding maat x = dikte van de nisbekleding
c
Werkblad
d
Uitsparing in het werkblad
e
Minimale afstand bij
brandbare materialen 50mm
niet brandbare materialen 50mm - maat x
41
Page 42
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
Aanwijzingen voor het inbouwen
Afdichting tussen ProLine-element
en werkblad
Als u afdicht met een voegenkit, kunnen het ProLine-element en het
werkblad beschadigd raken als het
element moet worden verwijderd.
Gebruik daarom geen voegenkit tussen het ProLine-element en het
werkblad.
De dichting onder de rand van het
toestel is toereikend als afdichting
tussen toestel en werkblad.
Werkblad met tegels
De voegen en het gearceerde gedeelte onder de rand van het ProLineelement moeten glad en vlak zijn, zodat
het ProLine-element gelijkmatig aansluit
en de afdichting onder de rand van de
bovenkant van het toestel de afdichting
met het werkblad waarborgt.
42
Page 43
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Inbouwmaten
Alle maten zijn in mm aangegeven.
CS 1011-1
Installatie
a
Klemveren
b
vooraan
c
Inbouwhoogte
d
Inbouwhoogte aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000mm
e
Inbouwhoogte gasaansluiting R 1/2 - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
43
Page 44
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
CS 1021-1
a
Klemveren
b
vooraan
c
Inbouwhoogte
d
Inbouwhoogte aansluitkast met aansluitkabel, L = 2000mm
e
Inbouwhoogte gasaansluiting R 1/2 - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
44
Page 45
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Inbouw van meerdere ProLine-elementen
Voorbeeld: 3 ProLine-elementen
Installatie
a
Klemveren
b
Verbindingsstrips
c
Ruimte tussen verbindingsstrip en werkblad
d
Afdekking
e
Breedte ProLine-element min 8mm
f
Breedte ProLine-element
g
Breedte ProLine-element min 8mm
h
Uitsparing werkblad
45
Page 46
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
Werkbladuitsparing berekenen
De randen van de ProLine-elementen liggen rechts- en linksbuiten telkens 8mm
op het werkblad.
Tel de breedtes van de ProLine-elementen op en trek van de som 16mm af.
Afhankelijk van het type zijn de ProLine-elementen 288mm, 380mm of 576mm
breed (zie hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Inbouwmaten”).
Verbindingsstrips
Bij inbouw van meerdere ProLine-elementen moet tussen de afzonderlijke ProLineelementen telkens een verbindingsstrip worden geplaatst. De positie van elke verbindingsstrip is afhankelijk van de breedte van het ProLine-element.
46
Page 47
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Inbouwen
Voorbereiding werkblad
Maak de werkbladuitsparing volgens
de afbeelding in het hoofdstuk “Inbouwmaten” dan wel volgens de berekening (zie het hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Inbouw van meerdere
ProLine-elementen”). Neem de veiligheidsafstanden in acht (zie het hoofdstuk “Installatie”, paragraaf “Veiligheidsafstanden”).
Werkblad van hout
De snijvlakken van houten werk-
bladen moeten met speciale lak, siliconenkit of giethars worden afgewerkt om te voorkomen dat het werkblad door vocht wordt aangetast. Het
dichtingsmateriaal moet temperatuurbestendig zijn.
Installatie
Deze producten mogen niet op het
oppervlak van het werkblad terechtkomen.
Plaats de klemveren of de verbin-
dingsstrips op de in de afbeeldingen aangegeven posities op de
bovenste rand van de uitsparing.
Bevestig de klemveren of de ver-
bindingsstrips met de bijgeleverde
houtschroeven 3,5x25mm.
47
Page 48
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
Werkblad van natuursteen
Voor het bevestigen van de klemveren
of de verbindingsstrips moet u sterk
dubbelzijdig plakband gebruiken (niet
bijgeleverd).
Bevestig het plakband langs de
bovenrand van de uitsparing, zoals
aangegeven op de afbeeldingen.
Leg de klemveren of de verbin-
dingsstrips op de bovenrand van
de uitsparing en druk alles goed aan.
48
Breng langs de zijranden en de on-
derkant van de klemveren of de
verbindingsstrips siliconenkit aan.
Vul hierna de ruimte tussen de ver-
bindingsstrips en het werkblad
met siliconenkit.
Page 49
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
ProLine-element plaatsen
Geleid de aansluitkabel door de uit-
sparing in het werkblad omlaag.
Leg het ProLine-element in de uitspa-
ring van het werkblad (eerst de voorkant van het toestel).
Druk het ProLine-element met beide
handen aan de rand gelijkmatig omlaag totdat het duidelijk vastklikt.
Zorg ervoor dat de afdichting op het
werkblad rust, zodat de afdichting
met het werkblad gewaarborgd is.
Dicht het ProLine-element in geen
geval extra af met voegenkit (zoals
siliconenkit).
Als de afdichting bij de hoeken niet
goed op het werkblad aansluit, kan de
hoekradius van het werkblad (≤ R4)
voorzichtig met een decoupeerzaag
nabewerkt worden.
Plaatsen van meerdere ProLine-elementen
Schuif het ingebouwde ProLine-ele-
ment opzij, totdat u de gaten in de
verbindingsstrip kunt zien.
Klik de afdekking in de daarvoor
bestemde gaten van de verbindingsstrip.
Leg het volgende ProLine-element in
de uitsparing van het werkblad (eerst
de voorkant van het toestel).
Ga verder te werk zoals hiervoor be-
schreven.
49
Page 50
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
ProLine-element aansluiten
Sluit het ProLine-element/de ProLine-
elementen op het elektriciteitsnet en
de gasvoorziening aan (zie hoofdstuk
“Installatie”, paragrafen “Elektrische
aansluiting” en “Gasaansluiting”).
Functie controleren
Controleer na het inbouwen of alle
branders correct functioneren.
– Op de laagste stand mag de vlam
niet doven, ook niet wanneer u de
knop snel van de grote naar de kleine
vlam draait.
– Op de hoogste stand moet de vlam
een duidelijk zichtbare kern hebben.
ProLine-element eruit tillen
Als het ProLine-element van onder af
toegankelijk is, kunt u het vanaf die
kant uit het werkblad drukken. Druk
de achterkant er het eerst uit.
Als het ProLine-element niet van on-
der af toegankelijk is, pak het dan
met beide handen aan de achterkant
vast, trek het naar voren en haal het
vervolgens naar boven toe uit de uitsparing.
50
Page 51
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
Gasaansluiting
Explosiegevaar door onjuiste
gasaansluiting.
Als het gas niet op de juiste manier
wordt aangesloten, kan er gas wegstromen.
Laat het gas alleen aansluiten door
een door het verantwoordelijke gasbedrijf erkende installateur. Deze is
verantwoordelijk voor het probleemloos functioneren op de opstellocatie.
Explosiegevaar door onjuiste
aanpassing.
Als de aanpassing aan een andere
gassoort niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd, kan er gas wegstromen.
Laat het aanpassen aan een andere
gassoort alleen uitvoeren door een
erkende installateur van het verantwoordelijke gasbedrijf. Deze is verantwoordelijk voor het probleemloos
functioneren op de opstellocatie.
Let erop dat de gasaansluiting zodanig is geplaatst dat het toestel binnen of buiten het keukenmeubel kan
worden aangesloten. De gaskraan
moet zichtbaar en toegankelijk zijn,
eventueel na het openen van een
deur van het keukenmeubel.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf
welke gassoort u heeft. Vergelijk die
met de gegevens op het typeplaatje.
De kookplaat wordt niet op een rookgasafvoer aangesloten.
Let bij de plaatsing en aansluiting op
de geldende installatievoorschriften.
Zorg met name voor voldoende ventilatie.
Let erop dat de gasaansluiting voldoet aan de geldende voorschriften
en richtlijnen (Voor België: DVGWTRGI 2008 en NBN-normen).
Houd rekening met de specifieke
voorschriften van het plaatselijke
gasbedrijf en bouw- en woningtoezicht.
Schade door verwarming.
De gasaansluitingen, de gasslang en
de elektriciteitskabel kunnen bij gebruik van de kookplaat door verhitting beschadigd raken.
De gasslang en de elektriciteitskabel
mogen niet in aanraking komen met
hete delen van de kookplaat. De gasslang en de aansluitarmaturen op de
kookplaat mogen niet in aanraking
komen met hete verbrandingsgassen.
Explosiegevaar door bescha-
digde aansluitkabels.
Bij beschadigde flexibele aansluitka-
bels kan er gas wegstromen.
Breng flexibele aansluitkabels zoda-
nig aan dat deze niet in aanraking
komen met beweegbare delen van
keukenelementen (zoals een schuiflade). De leidingen mogen ook niet
aan mechanische belastingen worden blootgesteld.
51
Page 52
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
Stel de kookplaat in op de plaatselijke gassituatie. Controleer de gasaansluiting op lekkage.
Het toestel voldoet aan klasse 3 en is
geschikt voor aardgas en vloeibaar gas.
Categorie overeenkomstig EN 30
België
II2E+3+20/25, 28–30/37mbar
Afhankelijk van de landspecifieke uitvoering is het toestel ingesteld op aardgas of vloeibaar gas (zie de sticker op
het toestel).
Voor aanpassing aan een andere gassoort zijn afhankelijk van de uitvoering
per land de juiste inspuiters bijgevoegd.
Neem contact op met uw vakhandelaar
of met Miele Service als de juiste set
voor de installatie niet is meegeleverd.
Het aanpassen aan een andere gassoort is beschreven in het hoofdstuk
“Aanpassen aan een andere gassoort”.
Aansluiting op de kookplaat
De gasaansluiting van de kookplaat
heeft een conische ¹/₂"-aansluiting. Er
zijn twee aansluitmogelijkheden:
– een vaste aansluitleiding,
– een flexibele aansluitleiding conform
DIN 3383 deel 1, maximale lengte
2.000mm.
Explosiegevaar door wegstro-
mend gas.
Ongeschikte afdichtmiddelen waar-
borgen de vereiste dichtheid van de
aansluiting niet.
Gebruik alleen geschikte afdichtmiddelen.
Gebruik van een 90°-bocht
52
c
Gasaansluiting R¹/₂" - ISO 7-1 (DIN
EN 10226)
d
90°-bocht
Bij gebruik van een 90°-bocht neemt
de inbouwhoogte bij de gasaansluiting met ca.60mm toe.
Page 53
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
Elektrische aansluiting
Wij adviseren om het ProLine-element
via een stopcontact op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Dit maakt eventuele
werkzaamheden van een technicus gemakkelijker. Het stopcontact moet na
de inbouw van het ProLine-element
goed toegankelijk zijn.
Schade door ondeskundige aan-
sluiting.
Door ondeskundig uitgevoerde in-
stallatie-, onderhouds- of reparatiewerkzaamheden kan de gebruiker
aanzienlijke risico's lopen waarvoor
Miele niet aansprakelijk kan worden
gesteld.
Miele kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of
beschadigde aarddraad (bijvoorbeeld
een elektrische schok).
Laat het ProLine-element door een
elektricien aansluiten op het elektriciteitsnet.
De elektricien moet op de hoogte zijn
van de toepasselijke nationale en lokale voorschriften voor elektriciteitsvoorziening en deze in acht nemen.
Er moet na het inbouwen worden gegarandeerd dat delen die onder
spanning staan niet kunnen worden
aangeraakt.
Aansluitwaarde
Zie typeplaatje
Aansluitgegevens
De aansluitwaarden vindt u op het typeplaatje. Deze gegevens moeten met de
aansluitgegevens van het net overeenkomen.
Verliesstroomschakelaar
Voor extra veiligheid wordt in de EUvoorschriften en -richtlijnen voor België
geadviseerd om het ProLine-element
van een verliesstroomschakelaar te
voorzien (30mA).
53
Page 54
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Installatie
Spanningsvrij maken
Gevaar voor elektrische schok
door netspanning.
Tijdens reparatie- en/of onderhouds-
werkzaamheden kan het opnieuw inschakelen van de netspanning leiden
tot een elektrische schok.
Zorg dat de netspanning niet per ongeluk weer kan worden ingeschakeld.
Als het toestel spanningsvrij moet worden gemaakt, gaat u, afhankelijk van de
situatie, als volgt te werk:
Zekeringen
Draai de zekeringen los en neem deze
uit de houders.
Zekeringautomaten
Druk op de testknop (rood) totdat de
middelste knop (zwart) eruitspringt.
Inbouwzekeringautomaten
(Installatieautomaat, ten minste van
het typeB of C): zet de tuimelschakelaar van1 (Aan) op 0(Uit).
Aansluitkabel vervangen
De aansluitkabel mag alleen door een
kabel van het type H05VV-F met de
juiste doorsnede worden vervangen.
Een dergelijke kabel is verkrijgbaar bij
Miele.
Verliesstroomschakelaar
Zet de hoofdschakelaar van 1 (Aan)
op 0 (Uit) of druk op de testknop.
54
Page 55
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Aanpassen aan een andere gassoort
Explosiegevaar door onjuiste
aanpassing.
Als de aanpassing aan een andere
gassoort niet op de juiste manier
wordt uitgevoerd, kan er gas wegstromen.
Laat het aanpassen aan een andere
gassoort alleen uitvoeren door een
erkende installateur van het verantwoordelijke gasbedrijf. Deze is verantwoordelijk voor het probleemloos
functioneren op de opstellocatie.
Tabel voor de inspuiters
De boringsdiameter van de inspuiters is
in ¹/₁₀₀mm aangegeven.
Grote inspui-
ter
Aardgas H1,75
Nr. 34
Vloeibaar gas1,12
Nr. 7
Kleine inspui-
ter
0,88/0,42
0,6/0,23
Inspuiters vervangen
Maak de kookplaat spanningsvrij en
sluit de gastoevoer af.
Bij aanpassing aan een andere gassoort moeten de grote en de kleine inspuiter(s) van de brander(s) worden
vervangen.
Om de inspuiters te kunnen vervangen, moet de bovenkant van het toestel worden verwijderd.
Verwijder de branderdoppen, de
branderring en de branderkop.
Draai de schroeven los.
Trek de bedieningsknop van de bran-
der eraf.
55
Page 56
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Aanpassen aan een andere gassoort
Verwijder voorzichtig de bovenkant
van het toestel. Voorkom dat u de
verlichtingsunit (aan de onderkant)
onbedoeld lostrekt. Om de verlichtingsunit los te halen, moet u de beide haakjes indrukken.
Grote inspuiter vervangen
Draai de grote inspuiter met een
steeksleutel 10 linksom uit de houder
van de inspuiter. Houd tegelijkertijd
de houder met een steeksleutel 13 tegen (zie afbeelding).
56
Draai de nieuwe inspuiter erin (zie ta-
bel inspuiters) en houd daarbij weer
de houder met de andere steeksleutel
tegen.
Page 57
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Aanpassen aan een andere gassoort
Inspuiter binnenste brander vervangen
d
Inspuiterplaatje (inspuiter voor de
binnenste brander)
e
Luchthuls
f
Luchtopening
Draai alle delen in omgekeerde volg-
orde vast en controleer de delen op
dichtheid.
Draai de schroef met een steek-
sleutel 8 uit het schroefdeel. Houd
het schroefdeel met een steeksleutel
12 tegen.
Draai de schroef met een steek-
sleutel 12 uit het schroefdeel.
Houd het schroefdeel met een steeksleutel 12 tegen.
Verwijder het inspuiterplaatje dat
zich in deel bevindt en plaats het
nieuwe plaatje (zie tabel inspuiters).
Stel de twee luchtopeningen in
door de luchthuls op de aangegeven afstand (2mm) te schuiven (zie
afbeelding).
57
Page 58
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Aanpassen aan een andere gassoort
Primaire luchtaanzuiging controleren
a
Stelschroef
b
Luchthuls
Afstand “x” moet bedragen:
bij aardgas:6mm
bij vloeibaar gas:13mm
Afstand “x” instellen
Draai de stelschroef los en ver-
schuif de luchthuls.
Draai de stelschroef weer vast.
De kleine inspuiters vervangen
a
Inspuiter met kleine diameter
(bijvoorbeeld bij vloeibaar gas: 0,23)
b
Inspuiter met grote diameter
(bijvoorbeeld bij vloeibaar gas: 0,60)
Draai de twee inspuiters en met
een kleine schroevendraaier los.
Verwijder de inspuiters met een punt-
tang.
Plaats de nieuwe inspuiters (zie tabel
inspuiters) en draai deze vast.
58
Verzegel de inspuiters daarna met ze-
gellak, om te voorkomen dat de inspuiters per ongeluk worden losgedraaid.
Page 59
*
I
N
S
T
A
L
L
A
T
I
O
N
*
Functie controleren
Controleer alle gasleidingen op dicht-
heid (met lekzoekspray).
Zet de kookplaat weer in elkaar.
Controleer of de brander(s) correct
functioneren:Controleer het correcte
functioneren van de brander(s):
– Op de laagste stand mag de vlam
niet doven, ook niet wanneer u de
knop snel van de grote naar de kleine
vlam draait.
– Op de hoogste stand moet de vlam
een duidelijk zichtbare kern hebben.
Plak de sticker die bij de inspuiters
wordt geleverd over de oude sticker
op het toestel waarop de gassoort
staat.
Aanpassen aan een andere gassoort
59
Page 60
Productgegevensbladen
Hieronder zijn de gegevensbladen bijgevoegd van de in deze gebruiks- en montagehandleiding beschreven modellen.
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelCS 1011-1
Aantal gasbranders
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
)1. = 57,6
gasbrander
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
57,6
Informatie over huishoudelijke gaskookplaten
volgens verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE
Identificatie van het modelCS 1021-1
Aantal gasbranders
Energie-efficiëntie per gasbrander (EE
Energie-efficiëntie van de gaskookplaat, berekend
per kg (EE
gaskookplaat
)
)1. = 57,6
gasbrander
57,6
60
Page 61
Page 62
Page 63
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
Page 64
CS1011-1, CS1021-1
M.-Nr. 11 173 460 / 01nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.