Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en
u voorkomt schade aan het toestel.
nl-BE
M.-Nr. 07 133 230
D Das Gerät ist auch für den Gebrauch in anderen als auf dem Gerät
angegebenen Bestimmungsländer zugelassen. Die landesspezifische
Ausführung und die Anschlussart des Gerätes haben wesentlichen Einfluss auf
den einwandfreien und sicheren Betrieb. Für den Betrieb in einem anderen als
auf dem Gerät angegebenen Bestimmungsland wenden Sie sich bitte an den
für das Land zuständigen Kundendienst.
E El aparato está autorizado para el uso en países diferentes a los países de
destino indicados. La ejecución específica para cada país y el tipo de
conexión del aparato influyen de forma decisiva en el funcionamiento correcto
y seguro. Para el funcionamiento en un país diferente al país de destino
indicado en el aparato, consulte al Servicio Post-venta autorizado para el país.
F Cet appareil est également homologué dans des pays différents de ceux
mentionnés sur l'appareil. Pour que l'appareil fonctionne parfaitement et en
toute sécurité, il est important de disposer de l'exécution spécifique au pays et
du type de raccordement approprié. Pour le fonctionnement dans un pays
autre que celui spécifié sur l'appareil, veuillez vous adresser au service
après-vente du pays où sera installé l'appareil.
G This appliance can be used in countries other than those specified on the
appliance. It is, however, set up for connection to the gas and electricity
supplies in the countries specified. For use in other countries please contact
the Miele spare parts or customer service department in your country.
I L'apparecchio può essere usato anche in paesi diversi da quello indicato
sull'apparecchio stesso. Tuttavia, le varianti specifiche di un determinato paese
e il tipo di allacciamento alla rete hanno un'importanza fondamentale per il suo
sicuro e corretto funzionamento. Per questo se si vuole usare l'apparecchio in
un paese diverso rivolgersi al servizio di assistenza tecnica Miele del paese in
cui si intende usarlo.
M Het apparaat is ook toegelaten voor gebruik in andere landen dan de landen
die op het apparaat vermeld staan. De specifieke uitvoering en de aansluitwijze
zijn van groot belang voor het goed en veilig functioneren. Neem daarom
contact op met de Technische Dienst van de fabrikant in uw land als u het ap
paraat in een land wilt gebruiken dat niet op het apparaat vermeld staat.
2
-
Inhoud
Beschrijving van het toestel .........................................5
Technische Dienst van Miele / typeplaatje ............................60
4
CS 1011
a Wokbrander
Beschrijving van het toestel
b Rooster
c Bedieningsknop
d Controlelampjes
Controlelampjes
e "In werking"
f "Resterende warmte"
5
Beschrijving van het toestel
CS 1021
a Wokbrander
b Rooster
c Bedieningsknop
d Controlelampjes
Controlelampjes
e "In werking"
f "Resterende warmte"
6
Branders
g Binnenste branderdop
Beschrijving van het toestel
h Buitenste branderdop
i Branderring
j Branderkop
k Thermisch element van de vlambeveiliging
l Elektrische ontstekingselektrode
m Brandervoet
Positie van de branderdelen
Een correcte werking van de brander is alleen gegarandeerd als de brander
delen juist geplaatst zijn.
Het nokje a op de branderdop moet in de uitsparing b van de branderkop
vergrendelen.
Het nokje c op de branderkop moet in de uitsparing d van de brandervoet
vergrendelen.
Als de branderdelen juist geplaatst zijn, kunt u ze niet verdraaien.
-
7
Beschrijving van het toestel
Bijgeleverd toebehoren
U kunt het bijgeleverde toebehoren apart kopen (zie rubriek
"Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren"). Dit geldt ook voor an
der toebehoren.
Wokring
De wokring zorgt voor extra stabiliteit van het kookgerei.
Deze is vooral geschikt voor wokken met een ronde bodem.
Verkleinring
De verkleinring zorgt voor stabiliteit bij klein kookgerei.
-
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dit gaskookvlak voldoet aan de voorgeschreven vei
ligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kun
nen gebruikers echter letsel oplopen en kan er scha
-
de optreden aan het toestel.
Lees deze gebruiks- en montageaanwijzing daarom
eerst aandachtig door voordat u dit gaskookvlak in
gebruik neemt.
U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid, de installatie, het gebruik en het onderhoud van
uw toestel. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
schade aan het toestel.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef
ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.
-
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Juist gebruik
Dit gaskookvlak is bedoeld voor gebruik in het huis
~
houden en gelijkaardige omgevingen zoals
in winkels, kantoren en gelijkaardige
–
werkomgevingen,
op boerderijen,
–
door klanten in hotels, motels, bed-and-breakfasts en
–
andere typische woonomgevingen.
Gebruik het gaskookvlak uitsluitend in huishoudelijke
~
context voor het bereiden en warmhouden van gerechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die wordt
veroorzaakt door een ander gebruik dan wat hier wordt
vermeld of door foutieve bediening.
Dit gaskookvlak is niet bestemd voor gebruik buiten.
~
-
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of
~
geestelijke mogelijkheden of hun onervarenheid of
gebrek aan kennis niet in staat zijn om dit gaskookvlak
veilig te bedienen, mogen het toestel alleen onder het
toezicht of de begeleiding van een verantwoordelijk
iemand gebruiken.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Let op kinderen die in de buurt van het gaskookvlak
~
komen. Laat kinderen nooit met het toestel spelen.
Kinderen jonger dan 8 jaar moeten uit de buurt van
~
het gaskookvlak worden gehouden, tenzij ze constant
in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf 8 jaar mogen het gaskookvlak alleen
~
maar gebruiken wanneer hun de bediening ervan zo
uitgelegd is dat ze het veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve
bediening kunnen beseffen.
Het gaskookvlak wordt heet wanneer het in gebruik
~
is en dat blijft het ook nog enige tijd na het uitschakelen. Hou kinderen van het toestel weg totdat het is afgekoeld en er geen gevaar meer bestaat dat ze er zich
aan verbranden.
Bewaar geen voorwerpen die voor kinderen interes
~
sant zijn, boven of achter het gaskookvlak. Anders wor
den kinderen ertoe verleid op het toestel te klauteren.
Er is gevaar voor verbranding!
-
-
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Zorg ervoor dat kinderen geen hete kookpotten en
~
pannen omlaag kunnen trekken. Draai de handvaten
van de kookpotten en pannen over het werkblad. Hier
door voorkomt u dat iemand zich verbrandt.
Delen van de verpakking, bijv. folie of piepschuim,
~
kunnen voor kinderen gevaar inhouden. Kinderen kun
nen verstikken! Bewaar deze delen van de verpakking
buiten hun bereik en verwijder de verpakking ook zo
vlug mogelijk.
Technische veiligheid
Controleer vóórdat het gaskookvlak wordt geïnstal-
~
leerd of het toestel zichtbaar beschadigd is. Is dat het
geval, neem het toestel dan in geen geval in gebruik.
Een beschadigd toestel kan uw veiligheid in gevaar
brengen!
De elektrische veiligheid van het gaskookvlak is al-
~
leen gewaarborgd als het wordt aangesloten op een
-
-
volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsysteem.
Het is belangrijk dat u dit controleert.
Laat de elektrische installatie in uw woning bij twijfel
door een elektricien controleren. Miele kan niet aan
sprakelijk gesteld worden voor schade die werd ver
oorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of
gewoon ontbrak. Er bestaat in dat geval onder andere
gevaar voor elektrische schokken.
12
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Vergelijk zeker eerst de aansluitgegevens (spanning
~
en frequentie) op het typeplaatje met die van uw elek
trische installatie. Sluit daarna pas uw gaskookvlak
aan.
Deze gegevens dienen absoluut overeen te stemmen.
Anders treedt er schade op aan uw toestel. Vraag bij
twijfel inlichtingen aan een elektricien.
Alleen een erkend installateur mag het toestel aan-
~
sluiten op het gasnet. Wordt de stekker verwijderd, dan
mag het toestel uitsluitend door een erkend elektricien
op het elektriciteitsnet worden aangesloten. Laat dit
werk uitvoeren door vakmensen die goed op de hoogte
zijn van de nationale voorschriften en van de bijkomen-
-
de voorschriften van het plaatselijke energiebedrijf; ze
moeten deze voorschriften zorgvuldig naleven. Wanneer er bij het inbouwen en aansluiten van het toestel
fouten worden gemaakt, kan Miele niet aansprakelijk
worden gesteld voor schade die daar eventueel het
gevolg van is.
Gebruik het gaskookvlak enkel in ingebouwde toe
~
stand. Enkel dan is een veilige werking gewaarborgd.
Open in geen geval de behuizing van het gaskook
~
vlak.
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of
de elektrische en mechanische constructie wijzigt, kan
dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen
in de werking van het toestel leiden.
-
-
13
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Installatie-, onderhouds- en herstellingswerken mo
~
gen alleen worden uitgevoerd door vakmensen die
door Miele erkend zijn.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-,
onderhouds- of herstellingswerken kunnen er voor de
gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor Miele
niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Tijdens installatie-, onderhouds- en
~
herstellingswerken moet het gaskookvlak van het
gasnet en het elektriciteitsnet losgekoppeld zijn. Het
toestel is pas stroomloos als aan een van deze voorwaarden is voldaan:
– De zekeringen in uw zekeringkast zijn uitgeschakeld.
– De schroefzekeringen in uw zekeringkast zijn hele-
maal uitgedraaid.
-
– De stekker is uit het stopcontact getrokken.
Trek bij toestellen met stekker niet aan de kabel maar
aan de stekker om het toestel los te koppelen van het
elektriciteitsnet.
Laat u het gaskookvlak tijdens de garantieperiode
~
herstellen, dan mag dat enkel gebeuren door een
technicus die door Miele erkend is. Anders is er bij
schade achteraf geen aanspraak meer op garantie.
14
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Defecte onderdelen mogen enkel worden vervangen
~
door originele Miele-wisselstukken. Enkel dan bent u
zeker dat ze ten volle voldoen aan de eisen die Miele
qua veiligheid stelt.
Als de aansluitkabel beschadigd is, moet deze wor
~
den vervangen door een speciale aansluitkabel van het
type H 05 VV-F (PVC-isolatie). Deze kabel is verkrijg
baar bij de fabrikant of via de Service After Sales.
Het gaskookvlak is niet bestemd voor gebruik met
~
een externe schakelklok (timer) of een systeem voor
besturing op afstand.
Gebruik uit veiligheidsoverwegingen geen
~
stopcontactenblokken of verlengkabels om het gaskookvlak op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Die bieden niet voldoende veiligheidsgaranties. Er bestaat onder andere gevaar voor oververhitting.
Als het gaskookvlak defect is, mag u het niet in ge
~
bruik nemen en dient u het toestel direct uit te scha
kelen. Ontkoppel het kookvlak van het elektriciteitsnet
-
-
-
-
en het gasnet. Neem contact op met de dienst Herstel
lingen aan huis van Miele.
-
15
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Veilig gebruik
Het gaskookvlak wordt heet wanneer het in gebruik
~
is en dat blijft het ook nog enige tijd na het uitscha
kelen. Let erop dat u het toestel niet aanraakt zolang
het nog warm kan zijn.
Zorg dat op een ontstoken brander altijd kookgerei
~
staat. Door de te sterke hitte van de vlammen kan een
erboven geplaatste dampkap schade oplopen of vlam
vatten.
Laat het gaskookvlak niet zonder toezicht achter ter-
~
wijl het in werking is! Door oververhitting kunnen olie en
vet in brand vliegen en kan vervolgens het toestel in
-
brand vliegen.
Als heet vet of hete olie in brand vliegt, probeer het
~
vuur dan niet met water te blussen! Doe het vuur
stikken, bijv. met een deken, een vochtige
keukenhanddoek of iets dergelijks.
Gebruik het gaskookvlak niet om het vertrek te ver
~
warmen. Door de hoge temperaturen kunnen licht ont
vlambare voorwerpen in de omgeving vlam vatten. Het
zou bovendien de levensduur van uw toestel vermin
deren.
16
-
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Bescherm uw handen telkens als u met het hete gas
~
kookvlak omgaat. Maak gebruik van ovenwanten, pan
nenlappen of iets dergelijks. Zorg dat deze niet te dicht
bij de vlammen komen. Gebruik dus geen al te grote
pannenlappen, theedoeken of iets dergelijks.
De pannenlappen mogen niet nat of vochtig zijn. An
ders wordt de warmte sterker overgedragen en kunt u
zich verbranden.
Flambeer nooit gerechten onder een dampkap. De
~
ventilator zuigt de vlammen aan zodat de dampkap in
brand kan vliegen.
Gebruik het gaskookvlak niet om er voorwerpen op
~
neer te leggen.
Wanneer u het toestel per ongeluk inschakelt of wanneer het nog warm is van een kookproces, bestaat het
risico dat het materiaal van de voorwerpen verhit. U
-
-
-
kunt zich daaraan verbranden. Het materiaal zelf kan
ook smelten of vlam vatten.
Bij inbouw van meerdere toestellen
~
Plaats geen hete kookpotten of pannen op de tussen
lijst. Hierdoor zou de dichting van de tussenlijst immers
beschadigd kunnen raken.
-
17
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Dek het gaskookvlak nooit af met een afdekplaat,
~
doek of folie. Als u het toestel per ongeluk inschakelt of
als het nog warm is van een bereiding, bestaat het risi
co dat het materiaal in brand vliegt, springt of smelt.
Gebruik geen kookgerei van kunststof of aluminium
~
folie. Dat smelt bij hogere temperaturen. Er is dan ook
brandgevaar!
Verwarm geen gesloten recipiënten, bijv. conserven-
~
blikjes, met dit toestel. Door de resulterende overdruk
kunnen de recipiënten of blikjes uiteenspatten. U kunt
zich verbranden en ander lichamelijk letsel oplopen!
Ontsteek een brander alleen wanneer alle brander-
~
delen op de juiste wijze in elkaar zijn gezet.
Gebruik alleen kookgerei waarvan de diameter niet
~
groter of kleiner is dan de in de tabel aangegeven afmetingen (zie rubriek "Kookgerei"). Als de bodemdiameter te klein is, staat het kookgerei niet stevig ge
-
-
-
noeg. Is de bovendiameter te groot, dan worden de
hete verbrandingsgassen te ver naar de zijkant ge
voerd en kunnen het werkblad, niet-hittebestendige
wanden (bijv. met panelen) of onderdelen van het gas
kookvlak beschadigd raken. Voor schade die op deze
wijze is ontstaan, kan Miele niet aansprakelijk worden
gesteld.
18
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Zorg dat de vlammen van de brander niet onder het
~
kookgerei vandaan komen en aan de rand
omhoogslaan.
Gebruik geen kookgerei met een te dunne bodem.
~
Verwarm nooit leeg kookgerei tenzij de fabrikant van
het kookgerei deze toepassing uitdrukkelijk toelaat. Als
u hiermee geen rekening houdt, kan het gaskookvlak
schade oplopen.
Gebruik altijd het bijgeleverde rooster. U mag het
~
kookgerei niet rechtstreeks op de brander plaatsen.
Bewaar geen licht ontvlambare voorwerpen in de
~
buurt van het gaskookvlak.
Verwijder vetspatten en andere brandbare etensres-
~
ten zo snel mogelijk van het gaskookvlak. Anders bestaat er brandgevaar.
Plaats de roosters verticaal op het toestel, zodat er
~
geen krassen kunnen ontstaan.
Bij gebruik van een gaskookvlak ontstaan warmte en
~
vocht. Zorg daarom voor een goede verluchting van de
ruimte waar het toestel staat opgesteld. Hou de natuur
lijke ventilatieopeningen vrij of zorg voor mechanische
afzuiging (bijvoorbeeld via een dampkap).
-
19
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als u het gaskookvlak lang en intensief gebruikt, is
~
het aan te raden de ruimte extra te ventileren, bijvoor
beeld door een buitenraam te openen of door de
dampkap op een hoge stand in te schakelen.
Wanneer u een elektrisch toestel, bijv. een
~
handmixer, gebruikt in de buurt van het gaskookvlak,
zorgt u ervoor dat de aansluitkabel niet met het hete
gaskookvlak in contact komt. De isolatie van de kabel
kan beschadigd raken. Er bestaat gevaar voor elektrische schokken!
Als er onder het gaskookvlak een lade is aange-
~
bracht, mag u daarin geen spuitbussen, licht ontvlam-
-
bare vloeistoffen of andere brandbare voorwerpen bewaren. Is die lade met een bestekinzet uitgerust, dan
dient die vervaardigd te zijn van materiaal dat tegen
hitte bestand is.
Zorg ervoor dat gerechten altijd voldoende worden
~
verwarmd. Kiemen die eventueel in de gerechten aan
wezig zijn, worden alleen gedood als de temperatuur
waaraan ze worden blootgesteld hoog genoeg is en
die lang genoeg wordt aangehouden.
Voorkom dat er zouthoudende gerechten of vloei
~
stoffen op het gaskookvlak terechtkomen. Gebeurt dat
toch, dan moet u het toestel meteen grondig reinigen
om corrosie te voorkomen.
20
-
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Als het gaskookvlak is ingebouwd achter een meu
~
beldeur, mag het alleen worden gebruikt wanneer de
meubeldeur is geopend.
De meubeldeur mag pas worden gesloten wanneer het
toestel uitgeschakeld is en het controlelampje "reste
rende warmte" uit is.
Als het gaskookvlak gedurende een ongebruikelijk
~
lange tijd niet is gebruikt, is het aan te bevelen het toestel grondig te reinigen voordat u het weer in gebruik
neemt. Laat in dat geval zo nodig door een vakman of
vakvrouw controleren of het toestel nog correct werkt.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan
is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
-
-
21
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd voor milieu
vriendelijk en recycleerbaar verpak
kingsmateriaal gekozen.
Het recycleren van het verpakkingsma
teriaal vermindert de afvalproductie en
het gebruik van grondstoffen. Uw han
delaar neemt de verpakking terug.
-
-
-
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap
paraten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het
milieu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
-
Als u vragen heeft omtrent het af
danken van uw oud toestel, neem dan
contact op met
de handelaar bij wie u het kocht
–
of
de firma Recupel,
–
telefoon 02 706 86 10,
website: www.recupel.be
of
uw gemeentebestuur als u uw toestel
–
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus
sen kindveilig wordt bewaard voor u het
laat wegbrengen.
-
-
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
22
Vóór het eerste gebruik
Kleef het typeplaatje dat bij de docu
mentatie bijgevoegd is op de daarvoor
bestemde plaats in de rubriek "Type
plaatje".
-
-
Eerste reiniging
Verwijder eventuele beschermfolies.
^
Reinig de afneembare delen van de
^
brander met een sponsdoek, wat
handafwasmiddel en warm water.
Wrijf de delen vervolgens droog en
zet de brander weer in elkaar (zie ru
briek "Reiniging en onderhoud").
^ Ga met een vochtige doek over het
roestvrijstalen oppervlak en wrijf het
vervolgens droog.
De metalen delen van het toestel zijn
voorzien van een speciaal beschermlaagje. Daarom is er een tijdelijke geurvorming als het toestel voor het eerst
gebruikt.
Die geurtjes en de eventuele damp
trekken gauw weg. Deze verschijnselen
wijzen niet op een verkeerde aan
sluiting noch op een defect aan het toe
stel.
-
-
-
23
Bediening
Systeem voor snelle
ontsteking
Het toestel is uitgerust met een systeem
voor snelle ontsteking. Dit heeft de vol
gende eigenschappen:
Na het ontsteken van de brander
–
kunt u de bedieningsknop onmiddel
lijk loslaten.
Automatische herontsteking
–
Als de vlam door tocht etc. dooft,
wordt de brander automatisch op
nieuw ontstoken. Als dit niet lukt,
wordt de gastoevoer automatisch afgesloten (zie rubriek "Veiligheidsuitschakeling").
Inschakelen, regelen,
uitschakelen
-
-
De brander mag enkel worden inge
schakeld door de bedieningsknop in
te drukken en naar links te draaien,
en uitgeschakeld door naar rechts te
draaien. De buitenste vlammenring
mag enkel worden in-/uitgeschakeld
door de bedieningsknop in te druk
-
ken en te draaien.
Delen van het toestel kunnen beschadigd raken als u:
-de brander inschakelt zonder
de knop in te drukken,
-de brander inschakelt door
de knop naar rechts te draaien,
-de buitenste vlammenring
in-/uitschakelt zonder
op de knop te drukken,
-de brander uitschakelt door de
knop naar links te draaien.
-
-
-
Met de bedieningsknop ontsteekt u de
brander en regelt u de sterkte van de
vlam.
ß de gastoevoer is afgesloten
& grootste vlam
buitenste en binnenste vlammenring
in een hoge stand
& (2x) grote vlam
buitenste vlammenring in een lage
stand, binnenste in een hoge stand
& kleine vlam
buitenste vlammenring uit,
binnenste vlammenring in een hoge
stand
/ kleinste vlam
buitenste vlammenring uit,
binnenste vlammenring in een lage
stand
24
Voor schade die op deze wijze is
ontstaan, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld.
Bediening
Inschakelen
Ontsteek de brander door de betref
^
fende bedieningsknop in te drukken
en naar links op het grootste vlam
symbool te draaien. De ontstekings
elektrode maakt een klikkend geluid
en ontsteekt het gas.
Als u de bedieningsknop bedient,
wordt automatisch op alle
gaskookzones een vonk afgegeven.
Dit is normaal en wijst niet op een defect.
Als de brander niet wordt ontstoken,
draait u de bedieningsknop op "ß".
Verlucht de ruimte of wacht minstens
1 minuut voor u een tweede keer
probeert om de brander te ontsteken.
Als de brander ook deze keer niet
wordt ontstoken, draait u de bedie
ningsknop op "ß" en raadpleegt u de
rubriek "Wat gedaan als ...".
Het is mogelijk dat tijdens het inscha
kelen de brander kort wordt
herontstoken (1 tot 2 keer klikkend ge
luid) als de vlam aan het thermische
element kort dooft of het thermische
element nog niet voldoende warm is
(bijv. bij tocht).
-
Regelen
Regel de vlam zodanig dat deze in
geen geval boven het kookgerei uit
steekt. Omdat de vlam aan de buiten
kant heter is dan in de kern moeten de
punten van de vlam onder de bodem
van het kookgerei blijven. De warmte
wordt anders aan de lucht afgegeven.
Bovendien kunnen de handvaten van
het kookgerei beschadigd raken en
neemt de kans op verbrandingen toe.
^ Om van een grote naar een kleine
vlam te gaan, draait u de bedieningsknop in tegenwijzerzin tot aan de
barrière ter hoogte van a.
Druk de bedieningsknop in, draai
deze over de barrière heen en laat
de knop los. U kunt nu het gewenste
vermogen instellen.
^
Om van een kleine naar een grote
vlam te gaan, draait u de bedienings
knop in wijzerzin tot aan de barrière
-
-
ter hoogte van b. Druk de bedie
ningsknop in, draai deze over de
barrière heen en laat de knop los. U
kunt nu het gewenste vermogen in
stellen.
Uitschakelen
^
Draai de bedieningsknop naar rechts
op "ß".
-
-
-
-
-
De gastoevoer wordt afgesloten en de
vlam wordt gedoofd.
25
Bediening
Controlelampjes "in werking" /
"resterende warmte"
Na het inschakelen van de brander
gaat het controlelampje "in werking"
aan. Na enige tijd gaat ook het con
trolelampje "resterende warmte" aan.
Na het uitschakelen van de brander
gaat eerst alleen het controlelampje "in
werking" uit. Het controlelampje "reste
rende warmte" gaat uit zodra het gas
kookvlak zonder gevaar kan worden
aangeraakt.
-
-
-
Raak het gaskookvlak niet aan zo
lang het controlelampje "resterende
warmte" brandt. Leg op het gaskookvlak ook geen voorwerpen die
geen hitte kunnen verdragen. Gevaar voor brandwonden en brand!
Als de controlelampjes knipperen, wijst
dit op een foutmelding. Zie rubriek "Wat
gedaan als...".
-
26
Minimale bodemdiameter
Pannen / kookpotten = 15 cm
Maximale bovendiameter
Pannen / kookpotten = 28 cm
Gebruik alleen kookgerei waarvan de
–
diameter niet groter of kleiner is dan
is aangegeven. Als de bodemdiame
ter te klein is, staat het kookgerei niet
stevig genoeg. Is de bovendiameter
te groot, dan worden de hete ver
brandingsgassen te ver naar de zij
kant gevoerd en kunnen het werk
blad, niet-hittebestendige wanden
(bijv. met panelen) of onderdelen van
het gaskookvlak beschadigd raken.
Voor schade die op deze wijze is
ontstaan, kan Miele niet aansprakelijk
worden gesteld.
Kookgerei
Zorg ervoor dat het kookgerei stevig
–
op het rooster staat, zodat het niet
kan omkantelen. Hou er rekening
mee dat het kookgerei altijd wat kan
wankelen, zelfs als het goed is ge
plaatst.
-
Gebruik geen kookpotten of pannen
–
-
-
-
met een bodem die steunt op de
rand.
-
– Hou er bij het aankopen van
kookpotten en pannen rekening mee
dat meestal niet de bodemdiameter
maar de bovendiameter wordt aangegeven.
–
Voor gas is geen speciaal kookgerei
nodig. Het materiaal moet alleen hit
tebestendig zijn.
–
Gebruik bij voorkeur kookgerei met
een dikke bodem, omdat de warmte
hierdoor goed wordt verdeeld. Als de
bodem te dun is, kan het voedsel op
bepaalde plaatsen oververhit raken.
Roer daarom in dat geval
regelmatiger om.
–
Plaats het kookgerei altijd op het
meegeleverde rooster. U mag het
kookgerei niet rechtstreeks op de
brander plaatsen.
-
27
Kookgerei
Wokring
Gebruik de bijgeleverde wokring voor
extra stabiliteit van het kookgerei. Deze
is vooral geschikt voor wokken met een
ronde bodem.
Zorg ervoor dat de wokring juist geplaatst is, zodat deze vast zit. Zie afbeelding.
De wok vormt een buitenbeentje onder
het kookgerei. De wok heeft een kleine
bodemdiameter en een grote
bovendiameter (meestal 35-40 cm).
Verkleinring
Gebruik de bijgeleverde verkleinring
voor klein kookgerei. Op deze manier
staat het kookgerei stevig op het gas
kookvlak en kan het niet kantelen.
28
-
Kook bij voorkeur met een deksel op
–
de kookpot of pan. Zo vermijdt u dat
er nodeloos warmte ontsnapt.
Gebruik weinig water bij het berei
–
den.
U kunt de bereidingstijd aanzienlijk
–
verkorten door een
snelkookpan/snelkookpot te ge
bruiken.
Stel na de kookstart of het aanbra
–
den een kleinere vlam in.
Kies liever brede, lage kookpotten
–
dan smalle, hoge kookpotten. Ze
warmen immers sneller op.
Tips om energie te besparen
-
-
-
29
Veiligheidssystemen
Thermo-elektrische vlambeveiliging
Uw gaskookvlak is voorzien van een
thermo-elektrische vlambeveiliging.
Deze zorgt ervoor dat de gastoevoer
wordt afgesloten wanneer de gasvlam
uitgaat, bijvoorbeeld omdat deze
uitwaait of omdat een gerecht over
kookt, en wanneer de brander vervol
gens zonder succes weer wordt ontsto
ken. Op deze manier wordt voorkomen
dat er verder gas naar buiten stroomt.
Om de gaskookzone weer in gebruik
^
te nemen, draait u de bedienings
knop naar rechts op "ß". Schakel de
brander vervolgens op de normale
manier weer in.
-
-
-
Veiligheidsuitschakeling
Wanneer een kookzone gedurende een
ongewoon lange tijd wordt verwarmd
(ca. 4 uur), wordt deze automatisch uit
geschakeld.
Om de gaskookzone weer in gebruik te
nemen, draait u de bedieningsknop
naar rechts op "ß". Schakel de brander
vervolgens op de normale manier weer
in.
-
30
Reiniging en onderhoud
Algemene tips
Gebruik voor het reinigen in
,
geen geval een stoomreiniger. De
stoom kan in aanraking komen met
onderdelen van het toestel die onder
spanning staan en zo een kortslui
ting veroorzaken.
Reinig het hele toestel na elk gebruik.
Laat het toestel eerst afkoelen.
Wrijf het toestel na elke vochtige reini
ging droog. Zo voorkomt u kalkafzet
ting.
Als de inhoud van pannen of
kookpotten overloopt op het hete toestel, kan dit tot verkleuringen leiden op
de branderdelen en het roestvrijstalen
oppervlak van het kookvlak. Verwijder
vuil dus onmiddellijk!
-
-
Om schade aan de oppervlakken te
voorkomen, mogen de volgende mid
delen niet worden gebruikt om de op
pervlakken te reinigen:
reinigingsmiddelen die soda, alkali,
–
ammoniak, zuur of chloor bevatten,
kalkoplossende reinigingsmiddelen,
–
vlek- en roestverwijderaars,
–
schurende reinigingsproducten, zo
–
-
als schuurpoeder, schuurmelk,
poetsstenen,
reinigingsmiddelen met oplosmiddel,
–
– afwasmiddelen voor de afwasauto-
maat,
– grill- of ovensprays,
– glasreinigers,
– schurende harde borstels en spons-
jes (bijv. schuursponsen), of gebruikte sponsen die nog resten van
een schuurmiddel bevatten,
-
-
-
–
scherpe voorwerpen
(om te vermijden dat de dichtingen
tussen het frame en het werkblad be
schadigd raken).
-
31
Reiniging en onderhoud
Toestellen met een
roestvrijstalen blad
Reinig het roestvrijstalen blad met een
sponsdoek, een beetje handafwasmid
del en warm water. Hardnekkig vuil laat
u eerst inweken.
Wrijf daarna alles droog met een zachte
doek.
Indien nodig kunt u het reinigingsmid
del voor glaskeramiek en roestvrij staal
gebruiken (zie rubriek "Mits toeslag ver
krijgbaar toebehoren"). Let erop dat u
met het middel uitsluitend de slijprich
ting (de richting van de ribbels) volgt.
Om te voorkomen dat het roestvrij staal
snel weer vuil wordt, raden we een onderhoudsmiddel voor roestvrij staal aan
(zie rubriek "Mits toeslag verkrijgbaar
toebehoren").
Breng dit middel met een zachte doek
gelijkmatig en spaarzaam aan.
Bedrukking (vlamsymbolen)
-
-
-
Rooster, bedieningsknoppen
Reinig het rooster nooit in de afwas
automaat!
Verwijder het rooster. Reinig het rooster
en de bedieningsknop met een spons
doek, een beetje handafwasmiddel en
warm water. Hardnekkig vuil laat u
eerst inweken.
Wrijf alles na afloop met een schone
-
doek droog.
-
-
De bedrukking kan beschadigd ra
ken wanneer vuil er lang op inwerkt,
bijv. als u eten of vloeistoffen met
keukenzout of olijfolie morst. Verwij
der vuil dus onmiddellijk!
Gebruik geen reinigingsmiddel voor
roestvrij staal voor het deel met de
bedrukking. U zou de bedrukking af
schuren.
32
-
-
-
Reiniging en onderhoud
Brander
Reinig de branderdelen nooit in de
afwasautomaat!
Verwijder de afneembare branderdelen
en reinig die met een sponsdoek, een
beetje handafwasmiddel en warm wa
ter.
Reinig de niet-afneembare branderde
len vervolgens met een vochtige doek.
Reinig de ontstekingselektrode en het
thermische element voorzichtig met een
goed uitgewrongen vochtige doek.
De ontstekingselektrode mag niet nat
worden. Anders kan er geen vonk
worden afgegeven.
Wrijf alles na afloop met een schone
doek droog.
Zorg dat ook de gleuven in de brander
goed droog zijn.
Het oppervlak van de twee branderdoppen wordt met de tijd iets matter.
Dit is normaal en heeft verder geen
gevolgen voor het gebruik van het
gaskookvlak.
-
-
Brander in elkaar zetten
Na de reiniging dient u de branderdelen in de juiste volgorde weer in elkaar
te zetten.
^ Plaats de branderkop j zodanig op
de brandervoet m dat het thermische
element k en de ontstekingselektrode l door de gleuven van de bran
derkop heen steken.
Het nokje a op de branderdop moet
in de uitsparing b van de brander
kop vergrendelen.
Het nokje c op de branderkop moet
in de uitsparing d van de brander
voet vergrendelen.
-
-
-
^
Plaats de branderring i.
^
Plaats de branderdoppen g en h.
33
Wat gedaan als?
Herstellingen aan elektrische en
,
gastoestellen mogen alleen door
vakmensen worden uitgevoerd.
Door ondeskundig uitgevoerde her
stellingen kunnen er niet te onder
schatten risico's voor de gebruiker
ontstaan.
Wat gedaan als ...
... de brander niet ontsteekt wanneer
u het toestel voor de eerste keer ge
bruikt of wanneer u het lange tijd niet
hebt gebruikt?
Mogelijk bevindt er zich lucht in de gasleiding! Herhaal het ontstekingsproces
indien nodig meerdere keren.
... de werkingsindicator en/of
restwarmte-indicator knipperen?
– er heeft zich een stroomonderbre-
king voorgedaan.
-
-
-
... er zich een stroomonderbreking
heeft voorgedaan?
Draai alle bedieningsknoppen naar
rechts op "ß". Daarna kunt u het toestel
weer gewoon bedienen.
Is het probleem nog altijd niet verhol
pen, dan ontkoppelt u het toestel en
kele seconden van het elektriciteitsnet.
... de brander na meerdere pogingen
niet kan worden aangestoken?
Ontkoppel het toestel enkele seconden
van het elektriciteitsnet. Is het probleem
nog altijd niet verholpen, dan controleert u of
– de brander juist in elkaar is gezet.
– de gaskraan geopend is.
– de brander schoon en droog is.
– de gleuven in de brander schoon en
droog zijn.
-
-
– een poging om een brander opnieuw
te ontsteken is mislukt.
–
de gastoevoer is onderbroken.
Draai alle bedieningsknoppen naar
rechts op "ß". Daarna kunt u het toestel
weer gewoon bedienen.
Is het probleem nog altijd niet verhol
pen, dan ontkoppelt u het toestel en
kele seconden van het elektriciteitsnet.
34
-
-
... de gasvlam na het ontsteken weer
uitgaat?
De vlammen moeten in contact komen
met het thermische element.
Komen de vlammen niet in contact met
het thermische element, controleer dan
of
–
de branderdelen juist zijn geplaatst.
–
er zich vuil bij het thermische ele
ment bevindt. Verwijder dit voorzich
tig (volg de instructies van de rubriek
"Reiniging en onderhoud").
-
-
... de gasvlam er plots anders uitziet?
Controleer of de branderdelen juist zijn
geplaatst.
... de gasvlam uitgaat terwijl een
brander in werking is?
Controleer of de branderdelen juist zijn
geplaatst.
.... de elektrische
ontstekingsinrichting van een bran
der niet meer functioneert?
Controleer of
– de zekering op uw elektrische instal-
latie gesprongen is. Neem eventueel
contact op met een elektricien of de
dienst Herstellingen aan huis van
Miele.
-
Wat gedaan als?
– er zich etensresten tussen de elek-
trische ontstekingselektrode en de
branderdop bevinden.
Verwijder deze voorzichtig (volg de
instructies van de rubriek "Reiniging
en onderhoud").
–
er zich etensresten bij het thermische
element bevinden.
Verwijder deze voorzichtig (volg de
instructies van de rubriek "Reiniging
en onderhoud").
Als de vlam uitgaat doordat de in
houd van een pan of kookpot over
loopt, is het mogelijk dat u het gas
kookvlak om veiligheidsredenen ge
durende ongeveer 5 minuten niet
kunt inschakelen.
-
-
-
-
35
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
Miele biedt een ruime keuze aan Miele-toebehoren dat is af
gestemd op uw toestellen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan
reinigings- en onderhoudsproducten.
U kunt deze producten zeer gemakkelijk bestellen in de Miele
Online Shop:
U kunt deze producten ook verkrijgen via de Service After
Sales van Miele (zie omslag) of bij uw Miele-handelaar.
Reinigingsmiddel voor glaskeramiek en roestvrij staal (250 ml)
Hiermee verwijdert u hardnekkig vuil, kalkvlekken en lichte
verkleuringen.
Onderhoudsmiddel voor roestvrij staal (250 ml)
Hiermee verwijdert u gemakkelijk waterstrepen, vlekken en
vingerafdrukken.
Voorkomt dat het roestvrij staal snel weer vuil wordt.
-
Microvezeldoek
36
Hiermee verwijdert u vingerafdrukken en normaal vuil.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Om schade aan het toestel te ver
mijden, mag u het pas inbouwen na
dat de wandkasten en de dampkap
zijn gemonteerd.
De ruimte waar het toestel wordt ge
~
plaatst moet een grootte hebben van
minimaal 20 m
een deur of buitenraam.
De lijsten en randen van het werk
~
blad moeten met een hittebestendige
lijm (100 °C) zijn bevestigd, zodat ze
niet loskomen of vervormen.
Ook de wandafdichtstrips moeten hittebestendig zijn.
Dit toestel mag niet op niet-vaste
~
plaatsen (bijv. op een schip) worden
gebruikt.
3
en voorzien zijn van
-
-
De gasslang en de aansluitkabel
~
mogen na de inbouw niet in aanraking
-
komen met onderdelen van het toestel
die bij gebruik warm worden. Anders
kunnen de gasslang en de aansluitka
bel beschadigd raken.
De aansluitkabel en een flexibele
~
-
gasaansluiting moeten zodanig aange
bracht zijn dat deze niet in contact
komen met beweegbare delen van de
keukenelementen (bijv. een lade) en
dat deze niet blootgesteld zijn aan me
chanische belastingen.
Neem de veiligheidsafstanden op
~
de volgende pagina's strikt in acht.
Alle afmetingen zijn opgegeven in mm.
-
-
-
Vanwege het risico op overslaande
~
vlammen mag een gaskookvlak niet direct naast een friteuse worden ingebouwd. Er dient tussen het kookvlak en
een friteuse een afstand van minstens
288 mm te worden aangehouden.
Gaskookvlakken mogen niet worden
~
ingebouwd boven koeltoestellen, af
wasautomaten, wasautomaten en
droogautomaten.
Inbouw boven een Miele-oven is al
~
leen mogelijk bij een werkbladhoogte
van minstens 40 mm.
-
-
37
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Veilige afstand naar boven toe
Hou tussen het toestel en een dampkap
erboven de veiligheidsafstand aan die
door de fabrikant van de dampkap
wordt opgegeven.
Is er door de fabrikant van de dampkap
geen afstand vermeld of zijn er licht
ontvlambare materialen (bijv. een rekje)
boven het toestel geïnstalleerd, dan
dient de veiligheidsafstand minstens
760 mm te bedragen.
Bij inbouw van verschillende toestellen,
bijv. een wokbrander en een elektrisch
kookvlak, naast elkaar onder een
dampkap, neemt u de grootste afstand
die vermeld is in de montage-/gebruiks
aanwijzing.
38
-
Opmerkingen omtrent uw veiligheid bij inbouw
Veilige afstand opzij
Bij inbouw van een gaskookvlak mogen
er zich aan een van de zijkanten en aan
de achterzijde kasten of wanden van
gelijk welke hoogte bevinden. Aan de
andere zijkant mag er evenwel geen
toestel of meubel hoger zijn dan het
gaskookvlak. Zie afbeeldingen.
Een kookvlak straalt hoge temperaturen
af. Daarom is tussen de uitsparing in
het werkblad en de achterwand een
veiligheidsafstand van minstens 50 mm
nodig.
Tussen de uitsparing in het werkblad
en de meubels errond (bijv. een kolomkast rechts of links) is de volgende veiligheidsafstand a in acht te nemen:
Als de nis bekleed is, moet een minimumafstand in acht worden genomen tussen
de uitsparing in het werkblad en de bekleding. Hoge temperaturen kunnen im
mers het bekledingsmateriaal vervormen of beschadigen.
-
Als de bekleding vervaardigd is uit brandbaar materiaal (bijv. hout) moet de af
stand e tussen de uitsparing in het werkblad en de nisbekleding ten minste
50 mm bedragen.
Als de bekleding vervaardigd is uit niet-brandbaar materiaal (bijv. metaal, na
tuursteen of keramische tegels) moet de afstand e tussen de uitsparing in het
werkblad en de nisbekleding ten minste 50 mm min de dikte van de bekleding be
dragen.
Voorbeeld: de dikte van de nisbekleding bedraagt 15 mm
50 mm - 15 mm = minimumafstand van 35 mm
-
-
-
a Wand
b Nisbekleding
Afstand x = dikte van de nisbekleding
c Werkblad
d Uitsparing in het werkblad
e Minimumafstand
bij brandbare materialen: 50 mm
bij niet-brandbare materialen: 50 mm - afstand x
40
CS 1011
Toestel- en inbouwafmetingen
a Klemveren
b Voorkant
c Inbouwhoogte
d Aansluitkastje met aansluitsnoer, L = 2000 mm
e Gasaansluiting R 1/2 - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
41
Toestel- en inbouwafmetingen
CS 1021
a Klemveren
b Voorkant
c Inbouwhoogte
d Aansluitkastje met aansluitsnoer, L = 2000 mm
e Gasaansluiting R 1/2 - ISO 7-1 (DIN EN 10226)
42
Maak voor een of meerdere toestel
^
len een uitsparing in het werkblad
(zoals op de maatschets).
Hou rekening met de minimumaf
stand tot de achterzijde en tot een
zijwand rechts of links.
Zie rubriek "Opmerkingen omtrent uw
veiligheid tijdens het inbouwen".
Bescherm het zaagpatroon bij houten
^
werkbladen met speciale lak,
siliconenrubber of giethars om op
zwellen door vocht te verhinderen.
De gebruikte materialen moeten hitte
bestendig zijn.
Mocht bij het inbouwen worden vastgesteld dat de omranding in de
hoeken niet precies op het werkblad
ligt, dan kan de hoek ß R4 met de
decoupeerzaag voorzichtig worden
bijgewerkt.
Het werkblad voorbereiden
-
-
-
-
43
Inbouw van meerdere toestellen
Wanneer meer dan een toestel wordt ingebouwd, moet tussen de afzonderlijke
toestellen telkens een tussenlijst b worden gemonteerd.
Zie rubriek "Klemveren en tussenlijsten bevestigen".
Uitsparing in het werkblad
- twee toestellen
Bij het inbouwen van twee toestellen is
de breedte van de uitsparing in het
werkblad D af te leiden uit afmetingen
AenC.
A = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
B = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm)
C = toestelbreedte (288 mm of 380 mm of 576 mm) min8mm
D = breedte van de uitsparing in het werkblad
Uitsparing in het werkblad
- drie toestellen
Bij het inbouwen van drie toestellen is
de breedte van de uitsparing in het
werkblad D af te leiden uit afmetingen
A,BenC.
44
Bij het inbouwen van meer dan drietoestellen moet voor elk nieuw toe
stel bij de afmetingen A en B en C de
correcte toestelbreedte B (288 mm of
380 mm of 576 mm) worden opge
teld.
-
-
Inbouw van meerdere toestellen
Voorbeeldberekeningen voor een uitsparing bij het inbouwen van drie toe
stellen
A
Toestelbreedte min 8BToestelbreed
te
280288280848
2803803721032
2805765681424
372288280940
3723803721124
3725765681516
5682882801136
5683803721320
568-5681136
Alle afmetingen in mm.
Toestelbreedte min
C
Uitsparing in het
8
D
werkblad
-
45
Inbouw van meerdere toestellen
a Klemveren
b Tussenlijsten
c Tussenruimte tussen lijst en werkblad
d Afdekking
Op de afbeelding ziet u hoe de klemveren a en tussenlijsten b dienen te worden
bevestigd voor 3 toestellen.
Voor elk extra toestel is een extra tussenlijst vereist. De positie voor de bevesti
ging van een extra tussenlijst is afhankelijk van de toestelbreedte B (288 mm / 380
mm / 576 mm).
46
-
Werkblad van hout
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
^
Leg de bijgeleverde klemveren a en
de tussenlijsten b op de aangeduide
plaatsen op de bovenste rand van
het uitgespaarde gedeelte.
^
Bevestig de klemveren en tussen
lijsten met de bijgeleverde schroeven
(3,5 x 25 mm).
-
47
Klemveren en tussenlijsten bevestigen
Werkblad van natuursteen
De schroeven hebt u voor natuurste
nen werkbladen niet nodig.
-
^
Positioneer en bevestig de klemveren
a en tussenlijsten b met sterke,
dubbelzijdige kleefband c.
48
^
Kleef de zijranden en onderrand van
de klemveren a en tussenlijsten b
vast met silicone.
^
Vul de tussenruimte e tussen de
lijsten en het werkblad met silicone.
Toestel monteren / demonteren
Monteren
Voer de aansluitkabel van het toestel
^
naar onderen door de uitsparing in
het werkblad.
Plaats het toestel. Plaats hierbij de
^
voorkant eerst in de uitsparing in het
werkblad.
Duw het toestel gelijkmatig met beide
^
handen omlaag. U dient een klik te
horen. Let erop dat de dichting van
het toestel op het werkblad ligt. Enkel
dan bent u zeker dat de inbouw
langs alle zijden goed dicht is. Ge
bruik geen voegdichtingsmiddel!
^ Schuif het ingebouwde toestel opzij
tot de gaten van de tussenlijst te zien
zijn.
Plaats het volgende toestel. Plaats
^
hierbij de voorkant eerst in de uitspa
ring in het werkblad.
Sluit het toestel/de toestellen aan op
^
het elektriciteitsnet (zie "Elektrische
aansluiting").
Ga na of het toestel/de toestellen cor
^
rect werkt/werken.
Demonteren
Als het toestel langs onderen toegan
kelijk is, kunt u van onderen af
-
omhoogdrukken. Druk eerst de achter
kant omhoog.
Als het toestel niet langs onderen toe-gankelijk is, neemt u het toestel met
beide handen aan de achterkant vast
en trekt u het naar voren. Vervolgens
trekt u het toestel er naar boven toe uit.
-
-
-
-
^
Plaats de afdekking d in de voor
ziene gaten van de tussenlijst b en
zorg dat deze vastklikt.
-
49
Algemene inbouwaanwijzingen
Dichting tussen het toestel en het
werkblad
De dichtingsstrook onder de rand van
het bovenste deel van het toestel zorgt
reeds voor voldoende afdichting met
het werkblad.
Het toestel mag in geen geval met
voegdichtingsmiddel (bijv. silicone)
worden afgedicht.
Het toestel en het werkblad kunnen
beschadigd raken wanneer het toe
stel moeten worden verwijderd.
-
Betegeld werkblad
De voegen a en het gearceerde deel
onder het toestel moeten vlak en effen
zijn, zodat het frame er gelijkmatig op
ligt en de dichtingsstrook onder de
rand van het bovenste deel van het toestel een voldoende goede afdichting tot
het werkblad garandeert.
50
Het is aan te bevelen het toestel via een
stekker aan te sluiten op het elektrici
teitsnet. Daardoor worden onderhoudsen herstelwerken eenvoudiger.
Zorg ervoor dat het stopcontact na de
inbouw van uw toestel nog vlot toegan
kelijk blijft.
Als de aansluiting niet via een stopcon
tact gebeurt, dient u de aansluiting te
laten uitvoeren door een elektricien, die
goed op de hoogte is van de nationale
voorschriften en aanvullende voor
schriften van het lokale energiebedrijf,
en deze voorschriften nauwkeurig op
volgt.
Is het stopcontact voor de gebruiker
niet meer toegankelijk of is er een vaste
aansluiting voorzien, dan moet die voor
elke fase met een stroomonderbreker
uitgerust zijn. Als stroomonderbrekers
kunnen schakelaars worden gebruikt
met een contactopening van minstens
3 mm. Bijvoorbeeld automatische
uitschakelaars, zekeringen en contactsluiters.
Als het aansluitsnoer beschadigd is,
moet het door een speciaal aansluit
snoer van het type H 05 VV-F
(pvc-isolatie) worden vervangen. Dit
snoer is verkrijgbaar bij de fabrikant of
de Technische Dienst van Miele.
De vereiste aansluitgegevens vindt u
op het typeplaatje. De informatie moet
overeenkomen met de gegevens van
het net.
-
-
-
-
Elektrische aansluiting
De fabrikant wijst erop dat hij geen
aansprakelijkheid aanvaart voor
(on)rechtstreekse schade die
voortvloeit uit een ondeskundige in
bouw of verkeerde aansluiting.
-
De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die werd veroorzaakt
doordat de aardleiding onderbroken
was of gewoon ontbrak. Er zijn elek
trische schokken mogelijk.
Na de montage moet de aarding ge
controleerd worden!
Totaal vermogen
zie typeplaatje
Aansluiting en beveiliging
AC230V/50Hz
Overstroombeveiliging 10 A
Onderbrekingskarakteristiek type B of
C
Verliesstroomschakelaar
Om de veiligheid te verhogen, verdient
het aanbeveling een verliesstroomscha
kelaar met een uitschakelstroom van
30 mA voor het toestel te schakelen.
-
-
-
-
51
Elektrische aansluiting
Van het net loskoppelen
Als het stroomcircuit van het toestel van
het net dient losgekoppeld te worden,
gaat u afhankelijk van de installatie als
volgt te werk:
Smeltzekeringen
–
De inzetstukken helemaal uit de
schroefkappen nemen.of:
Automatische schroefzekeringen
–
De testknop (rood) indrukken tot de
middelste knop (zwart) terugspringt.
of:
Automatische zekeringen
–
(inbouwtype)
(beveiligingsschakelaar, min.
type B of C !):
De hendel van 1 (aan) op 0 (uit)
zettenof:
– FI-veiligheidsschakelaars
(verliesstroomschakelaars)
De hoofdschakelaar van 1 (aan) op 0
(uit) schakelen of de proeftoets bedienen.
Aansluitsnoer vervangen
Bij het vervangen van het aansluitsnoer
mag alleen een speciaal aansluitsnoer
van het type H 05 VV-F (PVC-isolatie)
worden gebruikt. Dit snoer is verkrijg
baar bij de fabrikant of de Technische
Dienst van Miele.
Het snoer mag enkel worden
vervangen door de fabrikant van het
toestel, een door hem erkende klanten
dienst of een elektricien. De vereiste
aansluitgegevens vindt u op het type
plaatje.
-
-
-
Het net moet na het loskoppelen be
veiligd worden tegen opnieuw in
schakelen.
52
-
-
Gasaansluiting
De aansluiting op gas of het
,
aanpassen aan een andere gassoort
mag uitsluitend worden uitgevoerd
door een installateur die erkend is
door het plaatselijke gasbedrijf. De
installateur is verantwoordelijk voor
een perfecte werking op de plek
waar het toestel wordt geplaatst.
De gasaansluiting moet zodanig zijn
geplaatst dat men het toestel binnen
of buiten het keukenmeubel kan
aansluiten. De gaskraan moet zicht
baar en toegankelijk zijn, eventueel
na het openen van de deur van het
keukenmeubel.
Vraag aan het plaatselijke gasbedrijf
welke gassoort u hebt en vergelijk
dit met de gegevens op het typeplaatje.
Dit toestel mag niet op een afvoerleiding voor verbrandingsgassen worden aangesloten. Het moet volgens
de geldende voorschriften en richt
lijnen worden opgesteld en aange
sloten. De ruimte waarin het toestel
wordt opgesteld moet voldoende
worden verlucht.
Het gaskookvlak moet volgens de
geldende voorschriften en richtlijnen
op het gasnet worden aangesloten.
-
-
Bij de gasaansluiting moeten ook de
speciale voorschriften van het
plaatselijke gasbedrijf en die van de
bouwtoezichtsinstanties in acht wor
den genomen.
De gasaansluiting moet zodanig zijn
aangebracht dat deze niet wordt be
schadigd door de hitte die het toe
stel afgeeft als het aan staat.
Met name de gasleidingen en de
aansluitarmaturen mogen niet in
-
aanraking komen met hete verbran
dingsgassen.
De gasslang en het aansluitsnoer
mogen niet in aanraking komen met
onderdelen van het gaskookvlak die
bij gebruik warm worden, omdat de
slang en het snoer anders beschadigd kunnen raken.
Een flexibele aansluitleiding moet
zodanig aangebracht zijn dat deze
niet in contact komt met
beweegbare delen van de
keukenelementen (bijv. een lade) en
dat deze niet blootgesteld is aan
mechanische belastingen.
Na het inbouwen van het toestel
moet het aan de plaatselijke
gasverhoudingen worden aange
past.
-
-
-
-
-
Tot slot moet de gasaansluiting op
dichtheid worden gecontroleerd.
53
Gasaansluiting
Het toestel is geschikt voor aardgas en
vloeibaar gas.
Categorie volgens EN 30:
BE II 2E+ 3+ 20/25, 28-30/37 mbar.
Het toestel is, afhankelijk van de
landspecifieke uitvoering, voorzien voor
aardgas of vloeibaar gas (zie sticker op
het toestel).
Voor het aanpassen aan een andere
gassoort is, afhankelijk van de
landspecifieke uitvoering, de overeen
komstige set inspuiters bijgeleverd.
Als de voor uw installatie vereiste set in
spuiters niet bijgeleverd is, dient u contact op te nemen met uw Miele-handelaar of de Service After Sales van Miele.
Het aanpassen aan een andere gassoort wordt beschreven in de rubriek
"Aanpassen aan een andere gassoort".
Schroefdraadaansluiting op het toestel
-
Gebruik van een bochtstuk van 90°
-
c Gasaansluiting R 1/2 - ISO 7-1 (DIN
EN 10226)
d Bochtstuk van 90°
Bij gebruik van een bochtstuk van 90°
wordt de inbouwhoogte voor de gasaansluiting ca. 60 mm hoger.
De gasaansluiting van het toestel is met
kegelvormige schroefdraad (1/2 ") uit
gerust. Er zijn twee
aansluitingsmogelijkheden:
–
vaste aansluitleiding
–
flexibele aansluitleiding
volgens DIN 3383 Teil 1
Een flexibele aansluitleiding mag niet
langer zijn dan 2 m.
Om dichte verbindingen te garande
ren, moet geschikt dichtingsmiddel
worden gebruikt.
54
-
-
Aanpassen aan een andere gassoort
Het aanpassen aan een andere
,
gassoort mag uitsluitend worden uit
gevoerd door een installateur die er
kend is door het plaatselijke gasbe
drijf.
Bij het aanpassen aan een andere gas
soort moeten de grote inspuiter en de
kleine inspuiters van de brander wor
den vervangen.
Nominaal gasverbruik
(op hoge stand)
GassoortkW
Aardgas H
Vloeibaar gas
6,00
5,40 / 393 g/h
-
-
Schroef de nieuwe inspuiters volgens
de volgende tabel in.
-
-
Tabel voor de inspuiters
Grote
inspuiter
C
Aardgas H1,75
-
Vloeibaar gas1,12
De boringsdiameter van de inspuiters is
in mm aangegeven.
Nr. 34
Nr. 7
Kleine
inspuiter
C
0,88 / 0,42
0,60 / 0,23
Nominaal gasverbruik
(op kleine stand)
GassoortkW
Aardgas H
Vloeibaar gas
0,26
0,26
55
Aanpassen aan een andere gassoort
Inspuiters vervangen
Ontkoppel het gaskookvlak van het
elektriciteitsnet en sluit de gastoe
voer af.
Om de inspuiters te vervangen moeten
de bevestigingsschroeven van de bran
der worden losgemaakt en het boven
blad van het toestel worden afgeno
men.
Grote inspuiter vervangen
-
-
-
-
Verwijder voorzichtig het bovenblad
^
van het toestel. Let op dat u de
verlichtingseenheid a onder het bo
venblad van het toestel niet losrukt.
Om de verlichtingseenheid los te maken, drukt u de beide clips b in.
-
^
Verwijder de branderdoppen gh,
de branderring i en de branderkop
j.
^
Verwijder de bedieningsknop.
^
Maak de schroeven n los.
56
^
Draai de grote inspuiter met een
steeksleutel SW 10 in tegenwijzerzin
uit de houder van de inspuiter. Hou
tegelijkertijd de houder met een
steeksleutel SW 13 tegen (zie afbeel
ding).
^
Draai nu de nieuwe grote inspuuiter
in. Hou hierbij opnieuw tegelijkertijd
de houder met de steeksleutel tegen.
-
Aanpassen aan een andere gassoort
De inspuiter voor de binnenste bran
der vervangen
d Inspuiterdopje (grote inspuiter voor
de binnenste brander)
e Luchthuls
f Luchtopening
Draai de schroef c met een steek
^
-
sleutel SW 8 uit het schroefonderdeel
b. Hou het schroefonderdeel tegen
met een steeksleutel SW 12.
Draai het schroefonderdeel b met
^
een steeksleutel SW 12 uit het onder
deel a. Hou het onderdeel tegen
met een steeksleutel SW 12.
Verwijder het inspuiterdopje d dat
^
zich in onderdeel a bevindt en
plaats het inspuiterdopje met het
juiste nummer (zie tabel voor de in
spuiters).
^ Stel de twee luchtopeningen f in
door de luchthuls e op de aangegeven afstand (2 mm) te draaien (zie afbeelding).
^ Draai alle onderdelen in omgekeerde
volgorde vast en controleer ze op
dichtheid.
-
-
-
57
Aanpassen aan een andere gassoort
Primaire luchtaanzuiging con
troleren
a Stelschroef
b Luchthuls
De afstand "x" moet als volgt zijn:
bij aardgas:6 mm
bij vloeibaar gas: 7 mm
Afstand x instellen
^
Draai de stelschroef OPEN_Z_NUMa
los en verschuif de luchthuls b.
Draai vervolgens de stelschroef weer
vast.
Kleine inspuiters vervangen
-
a Kleine inspuiter met kleinere diame-
ter
(bijv. bij vloeibaar gas: 0,20)
b Kleine inspuiter met grotere diameter
(bijv. bij vloeibaar gas: 0,46)
^ Draai de twee kleine inspuiters a en
b in de gasarmatuur met een kleine
schroevendraaier los.
^
Verwijder de inspuiters met een punt
tang.
^
Plaats de juiste inspuiters (zie tabel
voor de inspuiters) en draai deze
vast.
-
58
^
Verzegel de inspuiters met zegellak,
om te voorkomen dat de inspuiters
per ongeluk worden losgedraaid.
Werking controleren
Aanpassen aan een andere gassoort
Controleer alle delen waar gas door
loopt op dichtheid.
Zet het toestel weer in elkaar.
^
Controleer de werking van het gas
^
kookvlak door alle branders aan te
steken.
Op de laagste stand mag de gas
vlam niet doven, ook niet wanneer u
de knop snel van de grote naar de
kleine vlam draait.
Op de hoogste stand moet de brander een duidelijk zichtbare kern hebben.
^ Kleef de sticker die bij de inspuiterset
hoort over de oude sticker met de
vermelde gassoort.
-
-
-
59
Technische Dienst van Miele / typeplaatje
Neem bij storingen die u zelf niet kunt oplossen contact op met:
de Miele-vakhandel of
–
de Technische Dienst van Miele
–
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u op de achter
zijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u een beroep doet op de Technische Dienst, geef dan altijd het
toesteltype en -nummer op. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Kleef hier het bijgeleverde typeplaatje. Let erop dat de typebenaming overeen
stemt met de gegevens op de voorpagina van deze gebruiksaanwijzing.
-
-
60
61
62
63
Wijzigingen voorbehouden / 0512
M.-Nr. 07 133 230 / 03
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.