Lees voor de eerste inbedrijfname deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem alle veiligheidsvoorschriften in acht!
Gebruiksaanwijzing zorgvuldig bewaren!
1
Hartelijk dank voor uw vertrouwen !
Wij feliciteren u met uw nieuwe MAKITA motorzaag en hopen,
dat u met deze moderne machine tevreden zult zijn.
De DCS 6400, 6401, 7300, 7301, 7900, 7901 modellen zijn
bijzonder handige en robuuste motorzagen in een nieuw
design.
De automatische kettingsmering met een hoeveelheidsregelbare oliepomp, een onderhoudsvrije elektronische
ontsteking, het gezondheidsbeschermende antitrilsysteem en
de ergonomische vormgeving van grepen en bedieningselementen zorgen voor bediencomfort en praktisch onvermoeiend werken met de zaag.
De veiligheidsuitrusting van de MAKITA motorzagen DCS
6400, 6401, 7300, 7301, 7900, 7901 is op de nieuwste stand
van de techniek en vervult alle nationale en internationale
veiligheidsvoorschriften. Zij omvat handbeschermers aan beide
grepen, een gasafsperknop, een kettingvangbout, een
veiligheidszaagketting en een kettingrem, die niet alleen met
de hand in werking kan worden gesteld, maar die ook d.m.v.
zaaggeleidingsterugslag (kickback), automatisch door een
vertragingsmechanisme in werking wordt gesteld.
In het apparaat zijn volgende octrooirechten in de praktijk
gebracht: GBM 29616652, EP 0560201B1.
Om uw persoonlijke veiligheid te waarborgen en een optimaal
functioneren en optimale beschikbaarheid van uw nieuwe
motorkettingzaag te garanderen, verzoeken wij u het volgende:
Leest u voor de eerste ingebruikname van de motorzaag
deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem
beslist alle veiligheidsvoorschriften in acht! Nietinachtneming kan levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken!
EU-conformiteitsverklaring
De ondergetekenden Junzo Asada en Rainer Bergfeld
gemachtigd door DOLMAR GmbH, verklaren hiermede, dat
de apparaten van het merk MAKITA,
vervaardigd door DOLMAR GmbH, Jenfelder Str. 38, D-22045
Hamburg, aan de fundamentele veiligheids- en gezondheidseisen van de desbetreffende, EU-richtlijnen voldoen:
EU-machinerichtlijn 98/37/ EG, EU-EMV-richtlijn 89/336/ EEG
(gewijzigd door 91/263 EWG, 92/31 EEG en 93/68 EEG),
Geluidsemissie 2000/14/EG.
Ter vakkundige realisering van de in deze EU-richtlijnen
vervatte eisen zijn doorslaggevend de volgende normen als
grondslag genomen: EN 608, CISPR 12, EN 50082-1.
Het conformiteitsbeoordelingsprocédé 2000/14/EG is volgens
appendix V doorgevoerd. Het gemeten peil van geluidsniveau
(Lwa) bedraagt 115 dB(A). Het gegarandeerde peil van
geluidsniveau (Ld) is 116 dB(A).
De EU-bouwmodelkeuring conform 98/37/EG geschiedde
door: TÜV Product Service GmbH, Zertifizierstelle, Ridlerstr.
31, D-80339 München.
Uw MAKITA motorzaag is ter bescherming tegen transportschades in een karton verpakt.
Karton is een grondstof en is als zodanig geschikt voor
hergebruik, of kan in de grondstofkringloop (oudpapierverwerking) terug-gebracht worden.
Junzo AsadaRainer Bergfeld
DirecteurDirecteur
2
RE Y
Omvang van de levering
4
32
1. Motorkettingzaag
2. Zaaggeleider
3. Zaagketting
4. Beschermkap zaaggeleider
5. Combisleutel
6. Haakse schroevedraaier
7. Schroevedraaier voor het instellen van de carburator
8. Gebruiksaanwijzing (niet afgebeeld)
567
1
Indien een van de hier afgebeelde onderdelen bij de levering
ontbreekt, wendt u zich dan tot uw verkoper!
Symbolen
Op de machine en bij het lezen van de gebruiksaanwijzing treft u de volgende symbolen aan:
Gebruiksaanwijzing lezen en de
waarschuwings- en veiligheidsaanwijzingen opvolgen!
Bijzondere attentie!
Verboden!
Veiligheidshelm, ogen- en
gehoorbescherming dragen!
Attentie, terugslag (Kickback)!
Kettingrem
Brandstofmengsel
Gebruik in de zomer / winter
STOP
Beschermende handschoenen!
Roken verboden!
Geen open vuur!
Motor uitzetten!
Motor starten
Stopschakelaar
RE Y
Carburatorafstelling
Zaagkettingolie
Schroef voor het afstellen van
het oliedebiet voor de
zaagketting
Eerste hulp
Recycling
CE-norm
3
4
5
6
7
1
2
3
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Algemene voorschriften
-Om een veilig gebruik te garanderen moet degene die het
apparaat bedient altijd deze gebruiksaanwijzing te lezen,
om zich met de werking ervan vertrouwd te maken. Onvoldoende geïnstrueerde gebruikers kunnen zichzelf en anderen
door ondeskundig gebruik in gevaar brengen.
-De motorkettingzaag alleen uitlenen aan personen met
ervaring in het gebruik van een motorkettingzaag. De gebruiksaanwijzing dient daarbij overhandigd te worden.
-Nieuwe gebruikers moeten zich door de verkoper laten
instrueren, of een wettelijk erkende opleiding volgen, om
vertrouwd teraken met het zagen met een motorkettingzaag.
-Kinderen en jeugdige personen onder 18 jaar mogen de
motorkettingzaag niet gebruiken. Voor jeugdigen boven 16
jaar geldt dit verbod niet als zij in het kader van hun opleiding
onder toezicht staan van een vakman.
-Het werken met de motorkettingzaag vereist een hoge mate
van concentratie.
-Werk alleen in goede lichamelijke conditie. Ook vermoeidheid
kan onoplettendheid tot gevolg hebben. Van begin tot eind van
werkzaamheden is een zeer goede concentratie vereist. Voer
alle werkzaamheden rustig en zorgvuldig uit. De gebruiker is
verantwoordelijk ten opzichte van derden.
-Nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen werken.
-Bij het werken in gemakkelijk ontbrandbare begroeiing en bij
droogte moet een brandblusser bij de hand zijn.
1
Persoonlijke beschermingsuitrusting
-Om bij het zagen verwondingen aan hoofd, ogen, handen
of voeten en schade aan het gehoor te vermijden moet de
hierna omschreven beschermende uitrusting en beschermende kleding gedragen worden.
-De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. goed aansluitend,
maar mag niet hinderen. Draag geen sieraden of kleding
waarmee u achter takken of struiken kunt blijven haken. Bij
lang haar een haarnet dragen.
-Bij alle werkzaamheden in het bos dient een veiligheidshelm
(1) te worden gedragen, voor bescherming tegen vallende
takken. De veiligheidshelm moet regelmatig op beschadigingen
gecontroleerd worden en moet na maximaal 5 jaar vervangen
worden. Alleen goedgekeurde helmen gebruiken.
-De gezichtsbeschermer (2) van de helm (alternatief: veiligheidsbril) beschermt tegen wegspattende zaagspaanders en
houtsplinters. Om verwondingen aan de ogen te voorkomen
moet bij het werken met de motorkettingzaag altijd oogbescherming resp. gezichtsbescherming gedragen worden.
-Om gehoorschade te voorkomen moet geschikte persoonlijke
gehoorbescherming gedragen worden. (Oorbeschermers
(3), oordopjes, oorwatten etc.) Octaafbandanalyse op aanvraag.
-De bosbouw-veiligheidsjas (4) heeft signaalrode schouderpassen, is comfortabel in het dragen en gemakkelijk in onderhoud.
-De bosbouw-veiligheidsbroek (5) bestaat uit 22 lagen
nylonweefsel en beschermt tegen snijwonden. Het gebruik
ervan wordt dringend aanbevolen.
-Werkhandschoenen (6) van een zware kwaliteit leer behoren
tot de voorgeschreven uitrusting en moeten bij het werken
met de motorkettingzaag altijd gedragen worden.
-Bij het werken met de motorkettingzaag moeten veiligheids-schoenen of veiligheidslaarzen (7) met profielzool, stalen
neus en beenbeschermers gedragen worden. Veiligheidsschoeisel met een beschermende inleg biedt bescherming
tegen snijverwondingen en zorgen ervoor dat men stabiel
staat.
4
2
3
4
Brandstoffen / tanken
-Bij het aftanken van de motorkettingzaag moet de motor worden uitgezet.
-Roken en iedere vorm van open vuur zijn niet toegestaan (5).
-Laat de motor afkoelen alvorens te tanken.
-Brandstoffen kunnen oplosmiddelachtige substanties bevatten.
Huid- en oogcontact met mineraalolieprodukten vermijden.
Draag bij het aftanken handschoenen. Vervang en reinig
beschermende kleding regelmatig. Adem de brandstofdampen
niet in. Het inademen van motorbrandstofdampen kan lichamelijk
letsel veroorzaken.
-Mors geen brandstof of kettingolie. Als er toch brandstof of olie
gemorst is moet de motorkettingzaag direct schoongemaakt
worden. Zorg dat er geen brandstof op uw kleding terechtkomt.
Als dat toch gebeurt kleedt u dan direct om.
-Let erop dat er geen brandstof of kettingolie in de grond wegloopt
(bescherming van het milieu). Leg iets op de grond ter bescherming.
-Tank niet in afgesloten ruimten. Brandstofdampen verzamelen
zich op de bodem (explosiegevaar).
-Sluit de tankdoppen van brandstof- en olietank goed.
-Start de motorkettingzaag niet op dezelfde plek als waar u getankt
heeft (tenminste 3 meter verwijderd van de tankplaats) (6).
-Brandstof is niet onbeperkt houdbaar. Koop niet meer dan u
binnen een redelijke tijd zult gebruiken.
-Vervoer en bewaar brandstof en kettingolie alleen in
goedgekeurde en gewaarmerkte jerrycans. Sla brandstof en
kettingolie zo op dat kinderen er niet bij kunnen.
Inbedrijfname
-Werk niet alleen, in noodgevallen moet er iemand in de
buurt zijn (gehoorafstand).
-Verzeker u ervan dat er zich geen kinderen of andere personen
binnen het werkbereik van de motorkettingzaag bevinden. Let
ook op dieren (7).
-Controleer voor aanvang van de werkzaamheden of de
motorkettingzaag goed werkt en volgens voorschrift bedrijfsklaar is gemaakt.
Let vooral op of de kettingrem werkt, of de zaaggeleider juist
gemonteerd is, of de zaagketting volgens voorschrift geslepen
en gespannen is, of de kettingwielbeschermer vastzit, de
gashendel soepel beweegt, de sperknop werkt, of de handgrepen
droog en schoon zijn, en of Start/Stop schakelaar het doet.
-De motorkettingzaag pas nadat deze volledig in elkaar gezet is
in bedrijf nemen. De motorkettingzaag mag uitsluitend geheel
gemonteerd gebruikt worden!
-Voor het starten moet de bediener van de zaag goed stabiel staan.
-Start de motorkettingzaag uitsluitend volgens de gebruiksaanwijzing (8). Andere startmethoden zijn niet toegestaan.
-Bij het starten van de motorkettingzaag moet de machine goed
gesteund en stevig vastgehouden worden. De ketting en de
zaaggeleider mogen nergens tegenaan komen.
-Houd tijdens het werken met de motorkettingzaag deze metbeide handen vast, met de rechterhand op de achterste
handgreep en de linker hand op de beugelgreep. De handgrepen
met de duimen eromheen vasthouden.
-ATTENTIE: Bij het loslaten van de gashendel loopt deketting nog enige tijd door (vrijloopeffect).
-Let er voortdurend op dat u stevig staat.
-De motorkettingzaag moet zodanig gehanteerd worden dat er
geen uitlaatgassen ingeademd kunnen worden. Werk niet in
gesloten ruimten (vergiftigingsgevaar).
-Zet de motorkettingzaag direct af bij merkbaar veranderd
machinegedrag.
-Zet de motorzaag af voor het controleren van de kettingspanning, het naspannen, het verwisselen van de ketting
en het opheffen van storingen (9).
-Als de zaag met stenen, spijkers of andere harde voorwerpen
in aanraking is gekomen moet de motor direct afgezet worden
en moet de zaaginrichting geïnspecteerd worden.
-Tijdens werkonderbrekingen en voor het verlaten moet de
motorzaag uitgeschakeld worden (9) en zo geparkeerd, dat
niemand in gevaar kan geraken.
-Leg de warme motorkettingzaag niet in droog gras of op brandbare
voorwerpen. De uitlaat geeft een aanzienlijke hitte af (brandgevaar).
-ATTENTIE: Na het uitzetten van de motorkettingzaag kan er
olie van de ketting en zaaggeleider in de grond weglopen
(bodemverontreiniging)! Leg iets onder de zaag als bescherming.
5
3 meter
6
7
8
● Onderhoud● Werkonderbreking
● Tanken● Transport
● Zaagketting slijpen● Uitbedrijfname
9
5
Terugslag (Kickback)
-Bij het werken met de motorkettingzaag kan gevaarlijke
terugslag optreden.
-Deze terugslag ontstaat als het bovenste kwadrant van de
zaaggeleider per ongeluk tegen hout of andere vaste voorwerpen aankomt (10).
-Daarbij wordt de motorzaag ongecontroleerd en met grote
kracht in de richting van de bedieningspersoon geslingerd,
resp. versneld (gevaar voor letsel!)
Om terugslag te voorkomen moet op het volgende gelet
worden:
-Insteekwerk (direkt met het het uiteinde van de zaaggeleider
in het hout aanzetten) mag uitsluitend door speciaal geschoold
personeel worden uitgevoerd!
-De punt van de zaaggeleider moet altijd in het oog gehouden
worden. Pas op bij het voortzetten van reeds begonnen
zaagsneden.
-Begin met lopende zaagketting aan de zaagsnede!
-De zaagketting moet altijd correct geslepen worden. Let daarbij
vooral op de juiste hoogte van de dieptebegrenzing.
-Zaag nooit meerdere takken tegelijkertijd door! Let er bij het
verwijderen van takken op dat geen andere tak geraakt wordt.
-Let bij het afkorten op in de buurt liggende stammen.
Werkomstandigheden en -technieken
-Werk alleen bij goed zicht en goede verlichting. Let in het
bijzonder op gladheid, nattigheid, ijs en sneeuw (uitglijgevaar).
Verhoogd gevaar voor uitglijden bestaat op vers ontbast hout
(schors).
-Werk nooit op een onstabiele ondergrond. Let op obstakels op de
werkplek, struikelgevaar. Let er voortdurend op dat u stevig staat.
-Zaag nooit boven schouderhoogte (11).
-Zaag nooit staande op een ladder (11).
-Klim nooit met de motorkettingzaag in een boom om
werkzaamheden uit te voeren.
-Niet te ver voorovergebogen werken!
-Beweeg de motorkettingzaag zodanig dat zich geen lichaamsdelen in het verlengde van het zwenkbereik van de zaagketting
bevinden (12).
-Gebruik de motorkettingzaag uitsluitend voor het zagen van hout.
-Houd de lopende zaagketting vrij van de grond.
-Gebruik motorkettingzagen nooit voor het wegtillen en
verwijderen van stukken hout en andere voorwerpen.
-Ontdoe het bereik van de zaagsnede van vreemde voorwerpen
zoals zand, stenen, spijkers etc. Vreemde voorwerpen
beschadigen de zaag en kunnen gevaarlijke terugslag
(kickback) tot gevolg hebben.
-Gebruik bij het zagen van sprokkelhout en dunne stammen
een stabiele bok (indien mogelijk een zaagbok, 13). Het hout
mag niet met de voet of door een tweede persoon worden
vastgehouden.
-Rondhout moet tegen verdraaien tijdens het zagen worden
geborgd.
-Bij afkorten moet de getande beugel (13, Z) tegen het te
zagen hout worden gezet.
-Voor het afkorten moet de getande beugel tegen het te zagen
hout gezet worden en pas daarna met lopende zaagketting het
hout gezaagd worden. De zaag wordt daarbij door middel van
de achterste handgreep omhoog getrokken en met de
beugelhandgreep geleid. De getande beugel dient daarbij als
draaipunt. Het volgen gebeurt met een lichte druk op de
beugelgreep. De zaag hierbij iets terugtrekken. Getande beugel
lager aanzetten en opnieuw de achterste handgreep omhoog
trekken.
-Steek- en langssneden mogen alleen door speciaalgeschoold personeel uitgevoerd worden (verhoogd gevaar
voor terugslag).
-Langssneden (14) in een zo klein mogelijke hoek aanzetten.
Hier moet bijzonder voorzichtig te werk worden gegaan, daar
de getande beugel niet kan grijpen.
-Trek de zaag alleen met lopende zaagketting uit het hout.
-Zijn er meerdere zaagsneden nodig dan moet de gashendel
tussendoor losgelaten worden.
6
10
11
12
Z
13
14
-Pas op bij het zagen van versplinterd hout. Er kunnen
afgezaagde houtsplinters meegetrokken worden (gevaar voor
letsel).
-Bij het zagen met de bovenzijde van de zaaggeleider kan de
motorkettingzaag in de richting van de bedieningspersoon
gestoten worden als de zaagketting klem komt te zitten.
Daarom moet zoveel mogelijk met de onderzijde van de
zaaggeleider gezaagd worden, daar in dat geval de zaag altijd
van het lichaam weg in de richting van het hout getrokken zal
worden (15).
-Hout onder spanning (16) moet altijd eerst aan de drukzijde (A)
ingezaagd worden. Pas daarna kan de scheidingssnede op de
trekzijde (B) gemaakt worden. Zo wordt het ingeklemd reken
van de zaaggeleider voorkomen.
ATTENTIE: Velwerkzaamheden en verwijderen van takken,
alsmede het werken aan omgewaaide bomen mogen alleen
uitgevoerd worden door geschoold personeel! Gevaar
voor letsel!
-Steun bij het verwijderen van takken de motorkettingzaag
altijd zo dicht mogelijk op de stam. Hierbij mag niet met de
voorzijde van de zaaggeleider gezaagd worden
(terugslaggevaar).
-Let vooral goed op bij onder spanning staande takken. Zaag
vrijhangende takken niet van onder af door.
-Ga nooit op een stam staan terwijl u takken verwijdert.
-Met het vellen van bomen mag pas worden begonnen
nadat men zich ervan heeft verzekerd dat:
a) alleen personen die bij het vellen betrokken zijn zich op de
werkplek bevinden.
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedereen die
betrokken is bij het vellen (de uitwijkruimte dient schuin
naar achteren te lopen onder een hoek van ongeveer 45˚).
c) de voet van de stam vrij is van alle vreemde voorwerpen,
struikgewas en takken. Zorg voor een stabiele werkpositie
(struikelgevaar).
d) de dichtsbijgelegen werkplek tenminste twee en een halve
boomlengte verwijderd is (17). Vergewist u zich er vóór het
vellen van dat er zich geen personen of voorwerpen binnen
een afstand van 2 1/2 maal de boomlengte (17) bevinden.
-Beoordeling van de boom:
Overhangrichting - losse of dorre takken - hoogte van de boom
- natuurlijke overhang - is de boom rot ?
-Let op de windrichting en windsnelheid. Bij zware windstoten
mogen er geen bomen geveld worden.
-Inzagen van de worteluitlopers:
Bij de grootste worteluitloper beginnen. Als eerste de zaagsnede
in verticale richting en daarna de zaagsnede in horizontale
richting aanbrengen.
-Valkerf (18, A) aanbrengen:
De valkerf geeft de boom de juiste valrichting en stuurt deze.
De valkerf wordt haaks op de valrichting aangebracht met een
diepte van 1/3 - 1/5 van de stamdoorsnede. De zaagsnede
indien mogelijk dicht boven de grond aanbrengen.
-Eventuele correcties van de valkerf moeten over de gehele
breedte van de boom aangebracht worden.
-De valzaagsnede (19, B) wordt boven de valkerfholte (D)
aangebracht. De valzaagsnede moet loodrecht op de stam
aangebracht worden. Voor de val-kerf moet ongeveer 1/10
van de stamdoorsnede blijven staan als breukvlak.
-Het breukvlak (C) werkt als scharnier. Dit mag in geen geval
doorgezaagd worden, daar dit het ongecontroleerd vallen van
de boom kan veroorzaken. Breng tijdig spieën aan!
-De valzaagsnede mag alleen gezekerd worden met kunststof
of aluminium spieën. Het gebruik van ijzeren spieën is verboden,
daar een aanraking ernstige beschadigingen of
zaagkettingbreuk tot gevolg kan hebben.
-Bij het vellen van bomen altijd terzijde van de vallende boom
gaan staan.
-Bij het terugkeren naar de valzaagsnede oppassen voor
vallende takken.
-Bij het werken op hellingen moet de bedieningspersoon boven
of terzijde van de te bewerken stam, respectievelijk liggende
boom staan.
-Pas op voor aanrollende boomstammen.
15
16
17
18
19
2 1/2
= Velbereik
B
A
B
45
o
45
o
7
Transport en opslag
-Bij het veranderen van werkplek tijdens het werken moet
de motorkettingzaag afgezet of de kettingrem
ingeschakeld worden om onbedoeld starten en aanlopen van de zaagketting te voorkomen.
-Vervoer of draag de motorkettingzaag nooit met lopende
zaagketting.
-Bij vervoer over langere afstanden moet in ieder geval de
meegeleverde beschermkap voor de zaaggeleider aangebracht worden.
-Draag de motorkettingzaag altijd aan de beugelgreep,
waarbij de zaaggeleider naar achter wijst (20). Zorg ervoor
dat u niet met de uitlaat in aanraking komt (gevaar voor
brandwonden!).
-Tijdens vervoer in personenwagens moet de machine zo
geplaatst worden dat er geen brandstof of kettingolie kan
uitlekken.
-De motorkettingzaag moet veilig in een droge ruimte
opgeslagen worden. De motorkettingzaag mag niet buiten
bewaard worden. Berg de motorkettingzaag ontoegankelijk
voor kinderen op.
-Bij opslag gedurende langere tijd en bij het verzenden van
de motorkettingzaag moeten olietank en brandstoftank
volledig geleegd zijn.
Onderhoud
-Bij alle onderhoudswerkzaamheden moet de motorkettingzaag uitgezet (21), en de bougiedop losgetrokken
worden!
-Vóór het begin van de werkzaamheden moet altijd eerst
gecontroleerd worden of de motorkettingzaag goed werkt, en
speciaal de kettingrem. Let er vooral op of de zaagketting
volgens voorschrift geslepen en gespannen is (22).
-De motorkettingzaag moet met zo weinig mogelijk lawaai
en uitlaatgassen gebruikt worden. Let goed op een correcte
afstelling van de carburator.
-Reinig de motorkettingzaag regelmatig.
-Controleer regelmatig of de tankdoppen goed sluiten.
Neem de veiligheidsvoorschriften van de Arbeidsinspektie enverzekeringsmattschappijen in acht.
Breng in geen geval veranderingen in der constructie van
de motorkettingzaag aan. U brengt daarmee uw veiligheid in gevaar.
Onderhouds- en montagewerkzaamheden mogen alleen
uitgevoerd worden voorzover deze in deze gebruiksaanwijzing beschreven zijn. Alle overige werkzaamheden moeten
door de MAKITA service uitgevoerd worden.
Gebruik uitsluitend MAKITA reserve-onderdelen en geautoriseerde accessoires.
Bij gebruik van niet-originele MAKITA reserve onderdelen,
niet-geautoriseerde accessoires of zaaggeleider/kettingcombinaties en -lengten is er een verhoogd ongevalsrisico.
Bij ongelukken of schade als gevolg van niet-geautoriseerde
zaagmechanieken of accessoires vervalt iedere aansprakelijkheid.
Eerste Hulp (E.H.B.O.)
Voor eventuele ongevallen dient altijd een verbanddoos op
de werkplek aanwezig te zijn. Vul gebruikt materiaal direct
weer aan.
Als u om hulp vraagt, geeft u dan de volgende informatie:
- Waar gebeurde het
- Wat gebeurde er
- Hoeveel gewonden
- Aard van de verwondingen
- Noem uw naam!
Aanwijzing: Bij personen met circulatiestoornissen kunnen vaak
optredende vibraties tot beschadiging van do bloedvaten of van
het zenuwstelsel leiden. Door vibraties aan vingers, handen of
polsen kunnen de volgende symptomen optreden: inslapen van
lichaamsdelen, prikkelen, pijn steken, verandering van de
huidkleur of van de huid. Bij het waarnemen van zulke
- bij gebruik van andere olie40 : 1
Kettingrem
Kettingsnelheid
2)
m/s19,7420,8320,83
inwerkingstelling met de hand of door terugslag (kickback)
Kettingwielverdelinginch3/8
Aantal tandenZ7
Kettingtype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst099
Verdeling / Schakeldikteinch3/8 / .058
Zaaggeleider snijlengtecm38 / 45 / 50 / 60 / 70
Zaagggeleidertype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst
Gewicht van de motorzaag (tanks leeg, zonder geleider en ketting)
1)
Opgaves houden in gelijke delen rekening met de bedrijfstoestanden stationair, volle belasting en maximum toerental.