Lifescan ONETOUCH ULTRA 2 User Manual [nl]

OneTouch®Ultra®2
Bloedglucosesysteem
i
Welkom bij de OneTouch®-familie.
We weten dat diabetes moeilijk te begrijpen en te reguleren kan zijn. Maar met de juiste producten en diensten kan het leven met diabetes net wat makkelijker worden. We hopen dat u tevreden bent over het OneTouch
We hebben dit product ontwikkeld om het testen eenvoudig te maken en om u te helpen uw diabetes te reguleren. U kunt de meter gebruiken voor snelle en eenvoudige tests. U kunt de meter ook gebruiken om gegevens te noteren bij uw resultaten.
Deze handleiding is bedoeld om u de benodigde informatie te verstrekken op het moment dat u die nodig hebt. We hopen dat u de handleiding bij de hand houdt.
Het is natuurlijk mogelijk dat u nog vragen hebt. Deze worden graag beant­woord door de medewerkers van onze LifeScan klantendienst. U kunt hen bereiken op het gratis nummer 0800 – 022 24 45. U kunt de informatie ook via www.lifescan.be krijgen.
ii
®
Ultra
®
2-systeem.
Inhoud
Het systeem instellen
pag.
De testprocedure starten pag. 10
Een bloedmonster nemen pag. 14
Bloed opbrengen en resultaten aflezen pag. 25
Vlaggen of opmerkingen aan de resultaten toevoegen pag. 32
Eerdere resultaten en gemiddelden bekijken pag. 36
Testen met controlevloeistof pag. 42
Onderhoud van het systeem pag. 47
Foutberichten en andere berichten pag. 53
Gedetailleerde informatie over het systeem pag. 60
Inhoud pag. 66
2
iii
Voordat u begint
Lees deze handleiding en de bijsluiters die bij de OneTouch OneTouch
®
Ultra®controlevloeistof geleverd worden, zorgvuldig door voordat u dit
®
Ultra®teststrips en
product gebruikt om uw bloedglucose te testen. Let op de waarschuwingen in deze handleiding, die worden aangegeven met . Veel mensen vinden het nuttig om de testprocedure eerst te oefenen met controlevloeistof in plaats van met bloed. Zie pagina 42 in het gedeelte Testen met controlevloeistof.
Bedoeld gebruik
Het OneTouch gebruikt voor de kwantitatieve meting van glucose (suiker) in vers capillair volbloed. Het OneTouch
®
Ultra®2 bloedglucosesysteem is bedoeld om te worden
®
Ultra®2 systeem is bedoeld om buiten het lichaam te worden gebruikt (in-vitro diagnose) door mensen met diabetes thuis en om in een klinische omgeving te worden gebruikt door artsen/diabetesverpleegkundigen als hulpmiddel bij het controleren of de diabetes effectief onder controle wordt gehouden. Het mag niet worden gebruikt voor de diagnose van diabetes of voor het testen van zuigelin­gen.
Testprincipe
Glucose in het bloedmonster wordt vermengd met speciale chemische stoffen in de teststrip en er wordt een zwakke elektrische stroom geproduceerd. De sterkte van deze stroom is afhankelijk van de hoeveelheid glucose in het bloedmonster. De meter meet de stroom, berekent uw bloedglucoseniveau, geeft het resultaat weer en slaat het resultaat op in het geheugen.
iv
Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
Het OneTouch®Ultra®2 bloedglucosesysteem
Uw nieuwe OneTouch®Ultra®2 systeem bestaat uit: a OneTouch b OneTouch c OneTouch
Als een ander type prikpen is meegeleverd,
raadpleegt u de instructies die bij die prikpen horen.
d OneTouch e OneTouch fEtui
g U hebt ook OneTouch
Sommige verpakkingen bevatten geen strips.
Strips worden afzonderlijk verkocht.
Het pakket bevat verschillende documenten:
deze handleiding, een korte handleiding,
een bijsluiter voor de controlevloeistof en een garantieregistratiekaart.
Als er onderdelen ontbreken in de verpakking, neem dan contact op met de
LifeScan Info- & Servicelijn.
®
Ultra®2 meter (inclusief batterij)
®
Ultra®controlevloeistof
®
UltraSoft®prikpen
®
UltraClear®dop
®
UltraSoft®steriele lancetten
®
Ultra®teststrips nodig.
f
c
WAARSCHUWING: Bewaar de meter en de testtoebehoren buiten het bereik van
jonge kinderen. Kleine onderdelen, zoals het batterijklepje, de batterijen, de tests­trips, de lancetten, de beschermschijfjes van de lancetten en de dop van het flesje controlevloeistof kunnen verstikkingsgevaar opleveren.
a
e
b
d
g
Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
1
Het systeem instellen
Kennismaking met de OneTouch®Ultra®2 bloedglucosemeter en teststrips
Voorzijde
Testpoort
Plaats hier een teststrip om de
Scherm
OK-toets
Pijl omhoog en omlaag
Informatie selecteren of wijzigen
2
meter in te schakelen voor de test.
De meter in-/uitschakelen De achtergrondverlichting in-/ uitschakelen Menuselecties bevestigen
betekent dat u een selectie kunt maken met de pijl omhoog of omlaag
Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
Achterzijde
met geopend batterijklepje
Batterij meter
Gegeven-
Batterij ach­tergrondver­lichting
mmol/L is de vooraf ingestelde maateenheid
spoort
Batterijklepje
Teststrip
Rand voor opbren­gen van monster
Bevestigingsvenster
Contactstaafjes
In testpoort plaatsen
De meter inschakelen
Als u een test wilt uitvoeren, plaatst u een teststrip in de test-
poort tot de strip niet verder kan. De meter voert eerst kort een
systeemcontrole uit en daarna wordt het scherm ingeschakeld.
of
Houd, terwijl de meter is uitgeschakeld, twee seconden
ingedrukt om HOOFDMENU te openen.
Controleer of het scherm twee seconden helemaal zwart blijft. Als dit zo is, functioneert het
scherm naar behoren. Als de meter niet wordt ingeschakeld, plaatst u een andere batterij in
de meter. Zie pagina 51.
De achtergrondverlichting van de meter gebruiken
Houd terwijl de meter is ingeschakeld, twee seconden ingedrukt om de achtergrondver-
lichting in of uit te schakelen.
De meter uitschakelen
Er zijn verschillende manieren om de meter uit te schakelen:
• Houd vijf seconden ingedrukt.
• De meter wordt vanzelf uitgeschakeld als deze gedurende twee minuten niet wordt gebruikt.
• Ga naar HOOFDMENU en druk op of om METER UIT te markeren en druk vervolgens op .
• Verwijder voor of na het voltooien van een test de teststrip. Als u van het scherm met het testresultaat naar HOOFDMENU gaat door op te drukken, schakelt de meter niet uit wanneer de strip wordt verwijderd. Gebruik een van de drie bovenstaande methoden.
LET OP: Als u lichte
gebieden ziet in het zwarte opstartscherm, is er moge­lijk een probleem met de meter. Bel de LifeScan klantendienst.
Het systeem instellen
3Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
Het systeem instellen
De taal, datum en tijd van de meter instellen
Veel van de instellingen die vooraf zijn ingesteld op de meter, kunt u zelf wijzi­gen. Voordat u de meter voor het eerst gebruikt of wanneer u de batterij voor de meter vervangt, moet u deze instellingen controleren en bijwerken. Zorg dat u de hieronder vermelde stappen 1 tot en met 9 uitvoert om er zeker van te zijn dat de gewenste instellingen worden bewaard.
1. Schakel de meter in, zie pagina 3
2. Ga naar het scherm TAAL
Als u de meter voor het eerst gebruikt, of nadat de batterij van de meter is vervangen, begint u automa­tisch in het scherm TAAL.
Druk in andere gevallen in HOOFDMENU op of om CONFIGURATIE te selecteren. Druk op om uw selectie te bevestigen. Druk daarna op of om INSTELLINGEN METER te selecteren. Druk op om uw selectie te bevestigen.
Het scherm TAAL wordt weergegeven.
4
Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
3. Kies een taal
Druk nu op of om de taal van uw keuze te markeren. Druk op om uw selectie te bevestigen.
Het scherm DATUMNOTATIE wordt weergegeven.
OPMERKING: Als u de verkeerde taal hebt geselec­teerd, houdt u vijf seconden ingedrukt om de meter uit te schakelen. Schakel daarna de meter in en begin weer bij stap 1.
4. Stel de datumnotatie in
Druk op of om de datumnotatie te markeren: kies eerst de maand (MM-DD-JJJJ) of de dag (DD­MM-JJJJ). Druk op om uw selectie te bevestigen.
Het scherm DATUMCONFIGUR. wordt weergegeven.
Het systeem instellen
5Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
5. Stel de datum in
Druk in het scherm DATUMCONFIGUR. op of om de eerste waarde te wijzigen. Druk op om uw selectie te bevestigen.
Druk op of om de tweede waarde te wijzigen. Druk op om uw selectie te bevestigen.
Druk op of om het jaar te wijzigen. Druk op om uw selectie te bevestigen.
Het systeem instellen
Het scherm TIJDNOTATIE wordt weergegeven.
6. Stel de tijdnotatie in
Druk op of om de gewenste tijdnotatie te selecteren: AM/PM of 24-uurs. Druk op om uw selectie te bevestigen.
Het scherm TIJDCONFIGURATIE wordt weergegeven.
6
Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
7. Stel het uur in
Druk op of om het uur in te stellen.
Druk op om de selectie te bevestigen.
8. Stel de minuten in
Druk op of om de minuten in te stellen.
Druk op om de selectie te bevestigen. Het scherm INSTELLINGEN wordt weergegeven.
Het systeem instellen
7Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
Het systeem instellen
9. Bevestig uw instellingen
De keuze JA wordt gemarkeerd onder in het scherm. Druk op om de instellingen te bevestigen en op te slaan als deze juist zijn en ga terug naar HOOFD­MENU.
WAARSCHUWING: De maateenheid mmol/L moet hier worden afge-
beeld. Neem contact op met de LifeScan klantendienst als op het scherm mg/dL wordt aangegeven in plaats van mmol/L. U kunt de maat­eenheid niet wijzigen. Het gebruik van de verkeerde maateenheid kan ertoe leiden dat u uw bloedglucosespiegel verkeerd interpreteert en een onjuiste behandeling kiest.
Als u uw instellingen wilt annuleren en opnieuw wilt beginnen met het instel­len, drukt u op of om NEE te markeren en vervolgens op . U keert nu terug naar het scherm TAAL. De instellingen die u hebt ingevoerd, worden niet opgeslagen.
De functie voor vlaggen/opmerkingen uit- of inschakelen
Met de OneTouch
®
Ultra®2 meter kunt u optionele opmerkingen toevoegen aan bloedglucosetestresultaten. Zie pagina 32 - 35 voor het type maaltijdvlaggen en opmerkingen die u kunt toevoegen aan een resultaat en voor de redenen om deze functie te gebruiken. Overleg met uw arts/diabetesverpleegkundige hoe u met maaltijdvlaggen en opmerkingen uw diabetes beter kunt reguleren.
8
Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
Deze functie kan worden in- of uitgeschakeld. De functie moet zijn ingescha­keld als u maaltijdvlaggen en opmerkingen wilt toevoegen.
Als u de functie voor vlaggen/opmerkingen uitgeschakeld laat, wordt u niet gevraagd een maaltijdvlag of opmerking in te voeren als u een bloedglucosere­sultaat hebt. U kunt dan ook alleen een gemiddelde bekijken van alle resulta­ten die in de meter zijn opgeslagen. U hoeft niet het type resultaatgemiddelde te selecteren dat u wilt bekijken. Zie pagina 38 voor meer informatie over resultaatgemiddelden.
De functie voor vlaggen/opmerkingen uit- of inschakelen:
1. Druk in HOOFDMENU op of om CONFIGURA­TIE te selecteren.
Druk op om uw selectie te bevestigen.
2. Selecteer VLAG/OPMERKING. in het scherm CONFIGURATIE.
Druk op om uw selectie te bevestigen.
3. Druk op of om uw reactie te markeren
Selecteer JA als u de instelling wilt wijzigen of NEE als u deze ongewijzigd wilt laten. Druk op om uw selectie te bevestigen en terug te keren naar HOOFDMENU.
Het systeem instellen
9Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
De testprocedure starten
10
Houd de volgende dingen bij de hand als u uw bloedglucoseniveau gaat testen:
• OneTouch
• OneTouch
®
Ultra®2 meter
®
Ultra®teststrips
• Prikpen
• Steriele lancetten met beschermschijfjes
• OneTouch
OPMERKING:
• Gebruik bij uw OneTouch
OneTouch
®
Ultra®controlevloeistof
®
®
Ultra®teststrips.
Ultra®2 meter alleen
• Zorg ervoor dat de meter en de teststrips onge-
veer dezelfde temperatuur hebben voordat u begint met de test.
• De test moet worden uitgevoerd in een omgeving
waarvan de temperatuur binnen het gebruiksbe­reik (6–44°C) ligt. Probeer de test zo dicht mogelijk bij kamertemperatuur (20–25°C) uit te voeren, zodat nauwkeurige resultaten worden verkregen.
• OneTouch
®
Ultra®teststrips zijn uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Gebruik een teststrip waarop bloed of controlevloeistof is opgebracht nooit opnieuw.
Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
LET OP: Neem con-
tact op met een arts/dia­betesverpleegkundige of de LifeScan klantendienst als u de test niet kunt uit­voeren vanwege een pro­bleem met de testtoebe­horen. Als de test niet wordt uitgevoerd, kan dit leiden tot vertraging in de behandelingsbesluiten en een ernstige medische conditie.
LET OP: Het buisje
teststrips bevat droog­middelen die schadelijk kunnen zijn bij inade­men of inslikken en die irritatie aan de huid of de ogen kunnen veroor­zaken.
1. Controleer de code op het buisje teststrips voordat u
de strip plaatst
Codenummers worden gebruikt om de meter te ijken met de teststrips die u gebruikt.
2. Plaats een teststrip om de meter in te schakelen.
Begin met uitgeschakelde meter. Als u de meter hebt ingeschakeld om instellingen te wijzigen of eerdere resultaten te bekijken, schakelt u deze uit. Neem een teststrip uit het buisje. Als uw handen schoon en droog zijn, kunt u de teststrip overal aanraken. De teststrips mogen op geen enkele wijze worden gebogen, gescheurd of gewijzigd. Gebruik elke teststrip onmid­dellijk nadat u deze uit het buisje hebt genomen.
Plaats de teststrip in de testpoort (zie afbeelding). Zorg ervoor dat de drie contactstaafjes naar u toe gericht zijn. Druk de strip in de meter tot deze niet verder kan. Buig de strip niet.
Nadat het zwarte opstartscherm is verschenen, wordt op de meter de code van de laatste test weergegeven. Als er in plaats van een codenummer een knipperend “––” ziet, zoals bij het eerste gebruik van de meter, volgt u de instructies voor het opgeven van numerieke codes (zie volgende pagina).
De testprocedure starten
11Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
De testprocedure starten
3. Vergelijk de code op de meter met de code op het buisje teststrips.
Als de code op de meter niet overeenkomt met de code op het buisje teststrips, drukt u op of om het codenummer met het buisje teststrips overeen te laten komen. Het nieuwe codenummer wordt circa drie seconden knipperend op het scherm weer­gegeven, waarna het stopt met knipperen en het scherm BLOED OPBRENGEN verschijnt.
Druk op om naar het scherm BLOED OPBRENGEN te gaan als de codes overeenkomen. Als u na vijf seconden geen wijziging hebt aangebracht, ver­schijnt het scherm BLOED OPBRENGEN.
De meter is nu klaar om een bloedglucosetest uit te voeren.
LET OP: Voor nauwkeurige resultaten is het essentieel dat de code op
de meter overeenkomt met de code op het buisje teststrips. Controleer voor iedere test of de codenummers overeenkomen.
12
Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
OPMERKING:
Als het scherm BLOED OPBRENGEN verschijnt nog voordat u zeker weet of de
codes overeenkomen, verwijdert u de teststrip en begint u weer bij stap 1, zie pagina 11.
• Als u BLOED OPBRENGEN per ongeluk wijzigt in BRENG CTRL AAN, drukt u op om dit te herstellen in BLOED OPBRENGEN.
De testprocedure starten
13Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
Een bloedmonster nemen
®
Overzicht van de OneTouch
Instelknop voor prik­diepte
Diepte-indicatie
Instelling van prikdiepte
UltraSoft®prikpen
Uitwerp-/spanmechanisme
Ontspanknop
OneTouch®UltraSoft steriel lancet
OneTouch®UltraClear®dop
®
(voor nemen van bloedmon­sters uit andere plaatsen)
Lancethouder
Punt van lancet
Beschermschijfje
LET OP: Maatregelen om de kans op infectie te verkleinen:
• Was de prikplaats met water en zeep voordat u een bloedmonster gaat nemen.
• Deel het lancet of een prikpen nooit met iemand anders.
• Gebruik altijd een nieuw, steriel lancet. Lancetten zijn voor eenmalig gebruik.
• Houd de meter en de prikpen schoon. Zie pagina's 48 - 49.
®
OPMERKING: Als u geen OneTouch
UltraSoft®prikpen hebt, raadpleegt u de
meegeleverde instructies.
14
Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
Blauwe dop
(voor nemen van bloed­monsters uit de vingertop)
De juiste prikplaats op het juiste moment kiezen
Met de OneTouch
®
Ultra®2 meter kunt u zowel bloed uit de vingertoppen of de onder­arm afnemen als uit de handpalm. Soms kunnen testresultaten van bloed dat is afge­nomen uit de onderarm of handpalm afwijken van de testresultaten van bloed dat afkomstig is van een vingertop. Overleg met uw arts/diabetesverpleegkundige voor­dat u uw onderarm of handpalm gaat gebruiken voor het nemen van bloedmonsters.
Gebruik een
Als u tests uitvoert: bloedmonster uit de:
Routinematig vóór maaltijden
Vingertop, onder­arm of handpalm
Voorafgaand aan of meer dan twee uur na:
• een maaltijd
• een injectie met snelwerkende insuline of
Vingertop, onder­arm of handpalm
een insulinepompbolus
• lichamelijke inspanning
Als uw bloedglucosespiegel snel verandert zoals:
• binnen twee uur na een maaltijd
• binnen twee uur na een injectie met snelwerkende
Vingertop
insuline of insulinepompbolus of
• tijdens of binnen twee uur na lichamelijke inspanning
Wanneer u zich zorgen maakt over een mogelijke hypoglykemie (laag bloedsuikergehalte)
Vingertop
Een bloedmonster nemen
15Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
æ LET OP: Voer geen test uit op de onderarm of handpalm wanneer:
• u denkt dat uw bloedsuikergehalte snel daalt, zoals binnen twee uur na een injectie met snelwerkende insuline of een insulinepompbolus of na lichamelijke inspanning. Bij een bloedmonster uit de vingertop is hypog­lykemie of een reactie op insuline mogelijk sneller waarneembaar dan bij een bloedmonster uit de onderarm of.
• het minder dan twee uur geleden is dat u een maaltijd hebt gebruikt, een injectie van snelwerkende insuline of een insulinepompbolus hebt toege­diend, lichamelijke inspanning hebt verricht of wanneer u denkt dat uw glucosegehalte snel verandert.
Een bloedmonster nemen
16
• u zich zorgen maakt over een mogelijke hypoglykemie of een reactie op insuline, bijvoorbeeld wanneer u een auto bestuurt. Dit is vooral belang­rijk als u zich vaak niet bewust bent van hypoglykemie (uitblijven van symptomen bij een reactie op insuline).
Denk eraan: Raadpleeg uw arts/diabetesverpleegkundige voordat u uw onderarm of handpalm gaat gebruiken voor het testen van bloedmonsters.
Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
Kies voor elke test een andere prikplaats uit. Herhaald prikken op dezelfde plaats kan pijn of littekenweefsel veroorzaken.
Als er een bloeduitstorting (een blauwe plek) ontstaat op een andere plaats of als u problemen hebt bij het verkrijgen van een monster, overweeg dan om bloed uit een vingertop af te nemen. U kunt de keuzemogelijkheden voor prik­plaatsen bespreken met uw arts/diabetesverpleegkundige.
De prikplaats voorbereiden
Was uw handen en onderarm (indien geschikt) met warm water en zeep voordat u uw bloedglucose test. Spoel en droog af.
Bloedmonsters nemen uit de vingertop
1. Draai de blauwe dop van de prikpen
Een bloedmonster nemen
17Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
Een bloedmonster nemen
2. Plaats een steriel lancet in de OneTouch®UltraSoft®prikpen
Plaats het lancet in de houder en duw het stevig naar binnen. Draai aan het beschermschijfje tot dit loskomt van het lancet en bewaar het schijfje voor later gebruik. Draai het lancet niet.
3. Draai de blauwe dop weer stevig op de prikpen.
4. Wijzig de diepte-instelling
Draai indien nodig de instelknop voor prikdiepte op de OneTouch
®
UltraSoft®prikpen naar de kleinere stippen voor een ondiepe prik of naar de grotere stippen voor een diepere prik.
18
Klantendienst op het gratis nummer 0800 – 022 24 45
Loading...
+ 50 hidden pages