LIEBHERR KIKV3043, KIKV3143 User Manual [fr]

Gebruiksaanwijzing en inbouwhandleiding
voor koel-vriescombinatie, integreerbaar
SUPER FROSTALARM
-15 -18-21 -25 -32
ON
O
O
4
3
SUPER FROSTALARM -15-18-21-25-32
ON
O
O
4
3
1
1
4
°C
2
2
3
1
1
4
°C
2
2
3
Nederlands
Gebruiksaanwijzing en inbouwhandleiding voor integreerbare koel-vriescombinatie, met elektronische besturing
Pagina
32 - 41
! Kringlooppapier !

7081 116-01

KIK 30/31 2000

Het apparaat in vogelvlucht

A1
A4
Bedienings- en controlepaneel
Afb. A1
Voor vriesgedeelte:
1 Aan/Uit en temperatuurregelaar
O
4
1
2
3
-15 -18 -21 -25 -32
°C
SUPER FROSTON ALARM
O
4
1
2
3
2 Superfrost-toets met controlelampje voor ingescha-
kelde functie
3 Temperatuurdisplay voor temperatuur ingevroren levens-
middelen
4 Toets voor uitschakelen geluidssignaal bij alarm, met
waarschuwingslampje voor te hoge temperatuur in vriesgedeelte
Voor koelgedeelte:
5 Controlelampje voor ingeschakeld koelgedeelte 6 Aan/Uit en temperatuurregelaar 7 Ventilator Aan/Uit-toets*
Overzicht van apparaat en uitrusting
Afb. A
Koelgedeelte, ca. 5 °C
Bedienings- en controlepaneel Boter- en kaasvak
Ventilator* Binnenverlichting Deel- en onderschuifbaar plateau* In hoogte verstelbaar conservenblikkenvak* Verplaats- en uittrekbare* draagplateaus
ON
OFF
ON
O
1
4
2
3
-15-18-21-25-32
O
SUPER FROSTALARM
1
4
°C
2
3
Instelling temperatuurregelaar
1 = warm 4 = koud
W Adviesstand:
- Koelgedeelte, regelaar
6
stand "2,5"
- Vriesgedeelte, regelaar
1
stand "1,5"
Superfrost
Voor het snel invriezen van verse levensmiddelen:
W Druk kort op de Superfrost-toets
2 zodat het
lampje oplicht.
W 6-24 uur voorvriezen, afhankelijk van de hoeveel-
heid in te vriezen levensmiddelen.
W Leg de verse levensmiddelen vervolgens bij
voorkeur in de bovenste laden.
- Na in totaal ca. 50 uur wordt Superfrost auto- matisch uitgeschakeld.
Koelen met ventilator* 7
voor een gelijkmatige temperatuurverdeling in de koelruimte - alle levensmiddelen zijn even koel. W Altijd aan te bevelen:
- bij hoge kamertemperaturen (vanaf ca. 30 °C) of
- een hoge luchtvochtigheid.
Meer informatie in de paragraaf "Ingebruikneming en controlepaneel".
A2
Eierrekje* Dooiwaterafvoer
Typeplaatje Laden voor groente, sla, fruit
Verschuifbare flessenhouder* Opbergvak voor grote flessen
Vriesgedeelte, ca. -18 °C
Invriesplateau*, koudeaccu* Laden met info-systeem* voor overzicht levensmid-
delen, uiterste houdbaarheid en maand voor consump­tie
IJsblokjeshouder/-fles*
AA3
De symbolen van het info-systeem hebben de volgende betekenis: Symbool product houdbaar-
heid in maanden
soep, kant-en-klare maaltijden 2 tot 3 ijs 2 tot 3 kaas 2 tot 6 brood 2 tot 6 groente 6 tot 12 fruit 6 tot 12 worstjes 2 tot 4 vis 2 tot 6 gevogelte 6 tot 12 varkensvlees 2 tot 6 wild 4 tot 8 rund-/kalfsvlees 6 tot 12
paddestoelen 6 tot 8 Stel op de lade de diepvriesproducten en maand voor consumptie in.
* afhankelijk van model en uitvoering
32
Info-Systeem*
Wij feliciteren u met uw nieuwe apparaat. Door uw aankoop heeft u gekozen voor alle voordelen van de modernste koudetechniek, die u een hoogwaardige kwaliteit, een lange levensduur en een hoge bedrijfszekerheid garandeert. De uitvoering van uw apparaat biedt u elke dag opnieuw optimaal bedieningscomfort. Met dit apparaat, gefabriceerd met milieuvriendelijke technieken en recyclebare materialen, leveren u en wij gezamenlijk een actieve bijdrage aan het behoud van ons milieu. Lees, om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, a.u.b. de informatie in deze ge­bruiksaanwijzing aandachtig door. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat.

Overige pluspunten

V Vrij van cfk's en hfk's V Twee optimale koelsystemen V Koel- en vriesgedeelte onafhankelijk van elkaar
regelbaar
V Energie-efficiënte isolatie V Laag energieverbruik V Comfortabele bediening door de plaatsing van
het bedieningspaneel in het front
V Elektronische besturing V Temperatuurregeling binnen klimaatklasse
onafhankelijk van kamertemperatuur
V Temperatuurdisplay voor ingevroren levens-
middelen
V Heldere binnenverlichting V Geoptimaliseerde netto-inhoud V Diepe koelruimte, geschikt voor taarten V Diepe vriesruimte, geschikt voor in de handel
gebruikelijke pizzaformaten
V Variabel en praktisch interieur, bijv. 2 laden
voor het gescheiden bewaren van fruit en groente
V Deel- en onderschuifbare glasplaat* voor hoge
verpakkingen
V Op de praktijk georiënteerde deurindeling en
ruimte voor grote flessen drank
V Automatische ontdooiing in de koelruimte V Temperatuuralarm bij te hoge temperatuur in
het vriesgedeelte
V Snel invriezen van verse levensmiddelen V Alle laden geschikt voor invriezen V Eenvoudige reiniging door gemakkelijk schoon
te maken gladde en afgeronde inwendige oppervlakken
V Gekoppelde deuren - eenvoudige inbouw in
ombouwmeubel
V Verwisselbare deurscharnieren
Vouw a.u.b. voordat u met lezen begint de dubbelgevouwen pagina met afbeeldingen aan het begin van deze gebruiksaanwijzing open.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventueel aan de volgende eigenaar door.
Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene modellen geldig, afwijkingen zijn daarom mogelijk.

Inhoud pag.

Gebruiksaanwijzing
Het apparaat in vogelvlucht ..............................32
Pluspunten, inhoud ...........................................33
1 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen .......34
Inbouw- en ventilatie-aanwijzing....................... 34
Aansluiten ..........................................................34
2 Ingebruikneming en controlepaneel..................35
In- en uitschakelen ............................................35
Temperatuur instellen........................................ 35
Koelen met ventilator ........................................35
Temperatuurdisplay...........................................35
Alarm - geluidssignaal,
rood waarschuwingslampje ..............................35
3 Koelgedeelte......................................................36
Koelen bij normaal gebruik................................36
Indeling aanpassen ...........................................36
Binnenverlichting...............................................36
4 Vriesgedeelte.....................................................37
Superfrost..........................................................37
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren....37
Info-systeem...................................................... 38
Invriesplateau ....................................................38
Koudeaccu's......................................................38
IJsblokjes maken...............................................38
5 Ontdooien, reinigen...........................................39
Energiebesparing ..............................................39
6 Storingen ...........................................................40
Technische dienst en typeplaatje......................40
Bepalingen.........................................................40
Inbouwhandleiding
Draairichting deur veranderen........................... 41
Inbouwaanwijzingen ..........................................41
Befestiging en montage ....................................41
32

1 Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Aanwijzing m.b.t. afdanken
De verpakking als transportbescherming van het apparaat en afzonderlijke onderdelen is van recy­clebare materialen gefabriceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van PS (geschuimd, cfk-vrij polystyreen)
- Folies en plastic zakken van PE (polyetheen)
- Spanbanden van PP (polypropeen)
W Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor
kinderen - verstikkingsgevaar door folies!
W Breng a.u.b. het verpakkingsmateriaal naar het
dichtstbijzijnde officiële inzamelpunt zodat de verschillende materialen hergebruikt resp. verwerkt kunnen worden.
Het afgedankte apparaat
bevat nog waardevolle materialen; niet gewoon met het huis- of grofvuil meegeven. W Afgedankte apparaten onmiddellijk onbruikbaar
maken, stekker uit het stopcontact trekken en aansluitkabel doorsnijden.
Verwijder een evt. snap- of grendelslot, zodat spelende kinderen zich niet zelf kunnen insluiten - ze stikken.
W Let erop dat het afgedankte apparaat totdat het
wordt weggevoerd naar een recycle- resp. inzamelpunt aan het koelmiddelcircuit niet beschadigd wordt. Op deze wijze is gewaar­borgd dat het koelmiddel in het circuit of olie niet ongecontroleerd vrijkomt.
- Nadere informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het typeplaatje. De warmte-isolatiestof is PU met pentaan.
- Informatie over ophaaldata of inzamelpunten verkrijgt u bij de plaatselijke stadsreiniging of het gemeentelijke informatiekantoor.
Technische veiligheid
W Om persoonlijk letsel en materiële schade te
voorkomen, het apparaat alleen verpakt trans­porteren en met twee personen neerzetten.
W Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvrien-
delijk, maar brandbaar.
W Leidingen van het koelmiddelcircuit niet bescha-
digen. Eruit spuitend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden.
W Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of
ontstekingsbronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
W Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor
het aansluiten - bij de leverancier reclameren.
W Om een veilig gebruik te waarborgen het appa-
raat alleen volgens de informatie in de gebruiks­aanwijzing monteren en aansluiten.
W In geval van een storing het apparaat van het net
loskoppelen: stekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan de aansluitkabel trekken) of zekering laten aanspringen resp. eruit draaien.
W Reparaties en ingrepen aan het apparaat
alleen door de technische dienst laten uitvoe­ren, daar anders aanzienlijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Hetzelfde geldt voor het
vervangen van het netsnoer.
Veiligheid bij gebruik
W Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, zoals butaan, pro­paan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen zouden door elektrische componenten kunnen ontbranden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte inhoudsvermelding of aan een vlamsymbool.
W Producten met een hoog percentage alcohol
alleen goed afgesloten en staande bewaren.
W In het inwendige van het apparaat geen open
vuur of ontstekingsbronnen gebruiken.
W Geen elektrische apparaten binnen het apparaat
gebruiken (bijv. stoomreinigingsapparatuur, ver­warmingsapparatuur, ijsmakers enz.).
W Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of
om te leunen misbruiken.
W Kinderen niet met het apparaat laten spelen, bijv.
door ze in laden te laten zitten of aan de deur laten hangen.
W Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes,
na het eruit nemen niet onmiddellijk en niet te koud consumeren. Door de lage temperaturen bestaat "Gevaar voor verbranding".
W Consumeer geen levensmiddelen die over de
datum zijn, ze kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
Inbouw- en ventilatie-aanwijzing
W Let er bij het opstellen/inbouwen op dat er geen
leidingen van het koelsysteem beschadigd raken.
W De ventilatieopeningen mogen niet afgedekt
worden. Altijd op een goede be- en ont­luchting letten!
Neem de aanwijzingen uit de appendix van de inbouwhandleiding in acht.
W Verwijder de transportbescherming van de
draagplateaus en breng deze volgens afb. B en de paragraaf "Indeling aanpassen" op de juiste hoogte aan.
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de opstellingsplaats moeten met de informatie op het typeplaatje overeenstemmen. Het typeplaat­je bevindt zich aan de linker binnenkant, afb. A.
W Het apparaat alleen via een correct geïn-
stalleerd randaardestopcontact aansluiten.
W Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van
10 A of zwaarder beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet
- op stand-alone ondulatoren aansluiten,
- in combinatie met zgn. energiebesparingsstek­kers gebruiken - de elektronica kan beschadigd worden,
- samen met andere apparaten aansluiten via een verlengkabel - gevaar voor oververhitting.
W Bij het loshalen van het netsnoer van de achter-
zijde van het apparaat de kabelhouder verwijde­ren, om rammelen te voorkomen!
33

2 Ingebruikneming en controlepaneel

Wij adviseren u om het apparaat te reinigen voordat u het in gebruik neemt (zie verder onder "Reini­gen"). Schakel het apparaat ca. 2 uur voordat u de eerste levensmiddelen erin plaatst in. Leg de in te vriezen levensmiddelen er pas in als het temperatuurdis­play ten minste -18 °C aangeeft. Koel­onafhankelijk van elkaar gebruikt worden.
en vriesgedeelte
kunnen
In- en uitschakelen
Afb. A1 W Inschakelen: Draai de temperatuurregelaar met
een muntstuk in de stand "2", deelte en
- Koelgedeelte: het controlelampje de binnenverlichting brandt.
- Vriesgedeelte: het alarm wordt altijd geactiveerd wanneer het apparaat voor de eerste maal wordt ingeschakeld en wanneer de binnentemperatuur te hoog is. Druk op de Alarm-toets alarm uit te schakelen.
- Het waarschuwingslampje brandt totdat de levensmiddelen voldoende koud zijn en gaat dan uit. Meer informatie vindt u in de paragraaf "Alarm - geluidssignaal, rood waarschuwings­lampje".
- Eén controlelampje van het temperatuurdisplay brandt.
W Uitschakelen: Draai de temperatuurregelaar in
de stand "0".
- Koelgedeelte: het controlelampje binnenverlichting zijn uit.
- Vriesgedeelte: het temperatuurdisplay en het waarschuwingslampje zijn uit.
6 voor koelgedeelte.
1 voor vriesge-
5 licht op en
4 om het
5 en de
Temperatuur instellen
Afb. A1 W Verdraai de pijl van de temperatuurregelaar met
een muntstuk. De standen van de pijl betekenen: Stand "0,5" = hoogste temperatuur,
geringste koeling
Stand "4" = laagste temperatuur,
W Voor het koelgedeelte adviseren wij de tempe-
ratuurregelaar temperatuur in de koelruimte gemiddeld ca. 5 °C bedraagt.
W Voor het vriesgedeelte adviseren wij de tempe-
ratuurregelaar temperatuur in de vriesruimte gemiddeld ca.
-18 °C bedraagt.
grootste koeling
6 op ca. "2,5" te zetten zodat de
1 op ca. "1,5" te zetten zodat de
Koelen met ventilator**
Afb. A/7
Hiermee bereikt u over alle plateaus een relatief gelijkmatige temperatuurverdeling; alle levensmid­delen zijn even koel, met een instelbare tempera­tuur. Door de geforceerde luchtcirculatie worden de verschillende temperatuurzones van de normale stand opgeheven. Deze instelling verdient altijd aanbeveling:
- bij een hoge kamertemperatuur (vanaf ca. 30 °C),
- een hoge luchtvochtigheid, zoals op zomerdagen,
- wanneer u snel grotere hoeveelheden levensmid­delen wilt koelen.
W In-/uitschakelen: Druk op de ventilatortoets Opmerking: Bij een ingeschakelde "ventilator" stijgt het energieverbruik.
7.
T emperatuur display
Afb. A1/3 De afzonderlijke lampjes zijn aan temperatuurberei-
ken toegewezen. De oplichtende lampjes -18 °C en -21 °C geven bij normaal vriezen de minimumtemperatuur respectie­velijk de hoogste temperatuur van de levensmidde­len aan.
- Wanneer u een nieuwe temperatuur instelt, controleer dan het display bij een weinig gevulde vriesruimte na 6 uur en bij een volledig gevulde vriesruimte na ca. 24 uur. Corrigeer pas daarna indien nodig de instelling van de temperatuurre­gelaar.
- Bij het erin leggen, eruit nemen en overpakken van levensmiddelen kan door de binnenstromen­de warme lucht de temperatuur kortstondig stijgen. Deze temperatuurschommeling heeft geen invloed op de ingevroren levensmiddelen.
Alarm - geluidssignaal, rood waarschuwingslampje
Afb. A1 Het geluidssignaal en het rode waarschuwings­lampje helpen u, ingevroren levensmiddelen te beschermen en energie te besparen.
W Het alarm stopt wanneer u op de Alarm-toets
4 drukt en
- automatisch wanneer de temperatuur weer voldoende ver gedaald is.
- Het alarm blijft ingeschakeld zolang de levens­middelen niet koud genoeg zijn (afhankelijk van de ingestelde temperatuur).
- Tegelijkertijd knippert het rode waarschuwings- lampje.
Mogelijk oorzaak van het alarm:
- er werden warme, verse levensmiddelen in het apparaat gelegd;
- bij het overpakken/eruit halen van levensmidde­len is te veel warme lucht in het apparaat ge­stroomd.
- Wanneer u op de Alarm-toets drukt, stopt het waarschuwingslampje met knipperen en brandt continu. Het lampje gaat pas uit wanneer de alarmtoestand beëindigd is en de temperatuur voldoende gedaald is. Hierdoor is het tempera­tuuralarm automatisch weer gereed voor bedrijf.
W Pas wanneer het rode waarschuwingslampje
tegelijk met het -15 °C- of -18 °C-lampje knippert betekent dit: er is een storing opgetreden. Neem in dit geval contact op met de technische dienst van uw leverancier en deel mee welke lampjes knipperen. Hierdoor wordt een snelle en efficiën­te service mogelijk.
34
* afhankelijk van model en uitvoering

3 Koelgedeelte

ON
O
O
SUPER FROSTALA RM -15 -18 -21-25 -32
1
1
4
4
°C
2
2
3
3
4
5
6
7
B
Afb. B 1 boter, kaas 2 eieren 3 pakken melk/sap, dranken, flessen 4 blikken, kant-en-klare maaltijden 5 zuivelproducten, bakproducten 6 vlees, worst, vis 7 fruit, groenten, sla
C1
D1
C2
D2
Koelen bij normaal gebruik
1
Door de natuurlijke luchtcirculatie bij normaal gebruik ontstaan verschillende temperatuurzones, die voor het bewaren van de verschillende levensmiddelen gunstig zijn.
- Direct boven de groenteladen en tegen de achterwand is het het koudste - gunstig voor bijv. worst- en vlees-
3
2
waren.
- In het bovenste voorste bereik en in de deur is het het warmste - gunstig voor bijv. smeerbare boter en kaas. Bewaar daarom de levensmiddelen volgens het "inde­lingsvoorbeeld", afb. B.
Aanwijzingen m.b.t. het koelen
W Plaats levensmiddelen zodanig dat de lucht goed kan
circuleren, dus niet te dicht bij elkaar.
W Bewaar ze altijd in gesloten verpakkingen; bewaar
producten met een hoog percentage alcohol alleen goed afgesloten en staande.
W Als verpakkingsmateriaal zijn recyclebare kunststof,
metalen, aluminium, glazen verpakkingen en vershoud­folie geschikt.
W Ethyleengasproducerende en -gevoelige levensmiddelen
zoals fruit, groente en sla, altijd gescheiden bewaren of verpakken, om de houdbaarheid niet te reduceren; bijv. tomaten niet met kiwi's of kool bewaren.
Indeling aanpassen
W Afb. C1/2: De plateaus*, glasplaten of draadroosters,
kunt u afhankelijk van de hoogte van het te koelen product verplaatsen. Trek het plateau naar voren, til het op en zwenk het weg. Schuif de plateaus altijd met de aanslagrand achter naar boven wijzend erin, anders kunnen levensmiddelen aan de achterwand vastvriezen.
- De glasplaten* kunt u tot aan de aanslag naar voren trekken. Levensmiddelen die achter in het apparaat staan kunt u hierdoor gemakkelijker bereiken en eruit nemen, afb. D1.
W Hebt u ruimte nodig voor hoge flessen of andere verpak-
kingen, dan de halve glasplaat* gewoon naar achteren schuiven, afb. D2.
W Het conservenblikkenvak kunt u verplaatsen en alle
opbergvakken zijn voor het reinigen uitneembaar. Afb. E1/2: plateau omhoog schuiven en naar voren eruit tillen.
W Afb. E2: Door het verschuiven van de flessen- en conser-
venhouder* kunt u flessen en conservenblikken tegen
omvallen bij het openen en sluiten van de deur beveiligen.
- Voor het reinigen kan de houder worden weggenomen door de onderste rand van de houder naar voren te trekken en los te maken.
E1
F1
E2
F2
De binnenverlichting
wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het apparaat langer dan ca. 15 minuten open staat. Gaat de binnenver­lichting niet automatisch aan wanneer u het apparaat opent maar is het temperatuurdisplay wel verlicht, dan is het gloeilampje misschien defect.
Vervangen van de gloeilamp:
W Type gloeilamp: max. 25 W, de stroom en spanning
moeten overeenkomen met de gegevens op het type­plaatje, E14-fitting.
W Schakel het apparaat uit. Trek de stekker uit het stop-
contact of schakel de zekering in de meterkast uit.
W Druk de boven- en onderkant van het afdekkapje, afb. F1,
in 1 en wip het kapje aan de achterkant los 2.
W Vervang de gloeilamp, afb. F2, gebruik bij het draaien iets
meer kracht om de wrijving van de afdichting te compen­seren. Let er bij het indraaien op dat de afdichting correct in de lampfitting zit.
W Zet het afdekkapje achter terug en druk de boven- en
onderkant vast.
* afhankelijk van model en uitvoering
35

4 Vriesgedeelte

Superfrost
Met de Superfrost-functie zorgt u ervoor dat verse levensmiddelen zo snel mogelijk door en door bevriezen, terwijl reeds ingevroren levensmiddelen een "koudereserve" krijgen. Zo blijven voedings­waarde, uiterlijk en smaak van de ingevroren levensmiddelen het beste bewaard. W Op het typeplaatje (zie afb. A2,
"Invriescapaciteit ... kg/24h") vindt u hoeveel kilo verse levensmiddelen u binnen 24 uur maximaal kunt invriezen. De invriescapaciteit is afhankelijk van het model en de klimaatklasse van het apparaat.
4, onder
Invriezen met Superfrost
Afb. A1/2 W Druk kort op de Superfrost-toets 2; het contro-
lelampje licht op. De temperatuur daalt; het apparaat werkt met maximale koeling.
W Bij een geringe hoeveelheid in te vriezen levens-
middelen ca. 6 uur voorvriezen - gewoonlijk is dit lang genoeg. Wacht bij de maximale hoeveelheid levensmiddelen, zie het typeplaatje onder "In­vriescapaciteit", ca. 24 uur.
W Daarna de verse levensmiddelen erin leggen, bij
voorkeur in de bovenste laden. Vries bij de maximale hoeveelheid de verpakte levensmiddelen zonder laden in. Leg ze direct op de koudeplaten en na het invriezen in de laden!
- Na in totaal ca. 50 uur wordt Superfrost automa-
tisch uitgeschakeld. Na het invriezen gaat het Superfrost-lampje uit - het apparaat werkt weer
in de normale energiebesparende stand.
Opmerking: Om stroom te besparen kunt u Super-
frost al uitschakelen voordat de 50 uur volledig verstreken zijn. Controleer echter of het display
-18 °C aangeeft en de temperatuur door de verse levensmiddelen niet meer kan oplopen.
Schakel Superfrost niet in
- wanneer u reeds ingevroren diepvriesproducten in het apparaat legt;
- bij het invriezen van minder dan 2 kg verse levensmiddelen per dag.
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
W De volgende levensmiddelen kunt u invriezen:
vlees, wild, gevogelte, verse vis, groente, fruit, zuivelproducten, brood, bakkerijproducten, kant­en-klare maaltijden. Ongeschikt zijn: kropsla, rammenas, druiven, hele appels en peren, vet vlees.
W Als verpakkingsmateriaal zijn geschikt: diep-
vrieszakjes, voor hergebruik geschikte koelkast­dozen van kunststof of metaal (bijv. aluminium).
W Breng in te vriezen levensmiddelen nooit in
contact met ingevroren levensmiddelen. Leg uitsluitend droge verpakkingen in het apparaat zodat ze niet aan elkaar kunnen vastvriezen.
W Schrijf altijd de invriesdatum en inhoud op de
verpakkingen. Houd u aan de maximale houd­baarheid om kwaliteitsverlies te voorkomen.
W Verpak levensmiddelen die u zelf invriest altijd in
afgemeten porties. Houd bij voorkeur de volgen­de hoeveelheden per portie aan, om de porties meteen door en door te laten bevriezen:
- fruit, groente: max. 1 kg,
- vlees: max. 2,5 kg. W Blancheer groenten na het wassen en afmeten
van de porties door ze 2-3 minuten in kokend water onder te dompelen en vervolgens snel onder koud water af te spoelen. Gebruikt u een stoompan of magnetron, lees dan de bijbehoren­de gebruiksaanwijzing.
W Voeg geen zout of specerijen toe aan verse
levensmiddelen en te blancheren groente. Voeg aan overige levensmiddelen slechts weinig zout en specerijen toe: verschillende specerijen veranderen door het invriezen van smaak.
W Vries geen flessen en pakken met koolzuurhou-
dende dranken in aangezien deze kunnen exploderen. Haal flessen die u snel wilt koelen uiterlijk na één uur al weer uit het apparaat!
W Bewaren: De afzonderlijke
laden en koudeplaten kunnen max. 25 kg levens­middelen dragen.
W Laden eruit halen: Trek de
lade tot aan de aanslag naar voren en til hem eruit. Ruim levensmiddelen bij uitgenomen laden hooguit in tot aan de pijlmarkering in de zijwand, zie afbeelding punt
W De luchtspleet tussen de bovenkant van de
vriesruimte en de bovenste vriesplaat moet altijd vrij zijn! Leg er in geen geval ingevroren levens­middelen in, ook geen platte verpakkingen. De vrije ruimte is belangrijk voor een goede luchtcir­culatie en werking van het apparaat.
W Bewaar dezelfde soort levensmiddelen altijd bij
elkaar. Zo voorkomt u dat de deur te lang open staat en bespaart u energie.
W Houd u aan de voorgeschreven bewaartijden. W Ontdooien: Haal steeds slechts zoveel levens-
middelen uit het apparaat als u direct nodig hebt. Verwerk eenmaal ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk tot een gerecht. Ingevroren levensmiddelen kunt u als volgt ontdooien:
- in een oven/heteluchtoven;
- in een magnetron;
- bij kamertemperatuur;
- in het koelgedeelte: de warmte die voor het ontdooien nodig is, wordt aan de overige levens­middelen onttrokken.
- Reeds enigszins ontdooide platte porties vlees en vis kunnen heet bereid worden.
- Groenten kunt u direct bereiden, zonder dat u ze ontdooit (in de helft van de tijd die normaal nodig is om gaar te worden).
W Raadpleeg voor de precieze ontdooi- en bewaar-
tijden een speciaal diepvriesboek.
1.
36

4 Vriesgedeelte

G
H
Het info-systeem*
vereenvoudigt het voorraadbeheer. U ziet in één oogopslag, wanneer welke producten geconsumeerd moeten worden. Het systeem toont de inhoud van de laden in maanden De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden voor vers in te vriezen levensmiddelen. Of de minimale of maximale bewaar­tijd geldig is, hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en de voorbehandeling. Houd voor de wat vettere levensmid­delen altijd de minimale bewaartijd aan. De maand voor consumptie is de "invriesmaand + bewaartijd". Bij diepvries­producten vindt u de maand voor consumptie op de verpak­king. Afb. G: W Schuif links een ruitertje over het juiste symbool en
rechts een ruitertje met dezelfde kleur over de maand waarin het product uiterlijk geconsumeerd moet worden.
- Voorbeeld: Vis heeft een bewaartijd tot maart. U schuift links een ruitertje over het symbool voor vis en rechts een ruitertje met dezelfde kleur over de (maand) 3.
2 en de maand voor consumptie 3.
1, de bewaartijd
Het invriesplateau*
Hiermee vriest u bessen, kruiden, groenten en andere kleine diepvriesproducten in. De levensmiddelen behouden hun vorm en zijn later eenvoudiger in porties te verdelen. W Verdeel de diepvriesproducten losjes over het invriespla-
teau, afb. H.
W Schuif het invriesplateau in de bovenste lade. Laat de
levensmiddelen 10 à 12 uur invriezen, stop ze vervolgens in een diepvriesdoos of -zak en leg ze in een lade.
W Ontdooien: Spreid de ingevroren levensmiddelen losjes
naast elkaar uit.
J
K1
De koudeaccu' s*
voorkomen bij stroomuitval dat de temperatuur te snel oploopt - de kwaliteit van de levensmiddelen blijft beter bewaard. W De koudeaccu's kunt u ruimtebesparend in het invries-
plateau invriezen en bewaren, afb. J.
- Wilt u ingevroren levensmiddelen bij een eventuele storing zo lang mogelijk kunnen bewaren, leg dan de bevroren accu's in de bovenste lade direct op de le­vensmiddelen.
m
a
x
.
K2
IJsblokjes maken
Vul de ijsblokjesfles* max. tot aan het merkteken met wa­ter. Zet het deksel voorzichtig heen en weer om het water gelijkmatig over de ijsvakjes te verdelen en leg de fles in het vriesgedeelte. IJsblokjes eruit halen: houd de kant met de ijsblokjes even onder stromend water. Schud de ijsblokjes er door de hals van de fles uit. Om de fles schoon te maken kunt u het bovenste Vul de ijsblokjeshouder* voor drie kwart met water en plaats hem in het vriesgedeelte, afb. K2. Vervorm de hou­der enigszins om de ijsblokjes eruit te laten springen of houd hem even onder stromend water.
2 en het onderste 3 deel van elkaar loshalen.
1 er weer op, afb. K1. Beweeg de fles
* afhankelijk van model en uitvoering
37

5 Ontdooien, reinigen, energiebesparing

Ontdooien
Het koelgedeelte
ontdooit automatisch. Het vrijkomende water ver­dampt door de vrijkomende warmte van de com­pressor - waterdruppels op de achterwand zijn normaal en wijzen niet op een storing. W U hoeft er slechts voor te zorgen dat het dooiwa-
ter ongehinderd door de afvoeropening (pijl in afb. A) in de achterwand kan wegstromen.
In het vriesgedeelte
ontstaat na langere tijd een laag rijp of ijs op de platen, waardoor het energieverbruik toeneemt. Ontdooi de platen daarom regelmatig: W Schakel één dag voor het ontdooien de Super-
frost-functie in. De ingevroren levensmiddelen krijgen een "koudereserve".
W Schakel het apparaat uit om het te laten ont-
dooien:
- trek de stekker uit het stopcontact of
- draai de temperatuurregelaar gedeelte in de stand "0".
W Bewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in
een diepvrieslade, met de koudeaccu's erop gelegd en in kranten of dekens gewikkeld, op een koele plaats.
W Plaats een pan heet (niet: kokend) water op een
vriesplaat om het apparaat sneller te laten ont­dooien.
Gebruik voor het ontdooien geen elektrische verwarmings- of stoomreinigingsapparaten, ontdooisprays, open vuur of metalen voor­werpen om ijs te verwijderen. Gevaar voor verwondingen en beschadigingen!
W Laat de deur van het apparaat tijdens het ont-
dooien open staan. Neem het dooiwater met een spons of doek op. Maak het apparaat vervolgens schoon.
1 van het vries-
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit, voordat u het apparaat schoonmaakt.
W Binnenruimte en delen van het interieur met
lauwwarm water en een beetje schoonmaakmid­del met de hand reinigen. Gebruik geen stoomreinigingsapparaat teneinde verwondingen en beschadigingen te voorkomen. Gebruik nooit schurende/krassende sponsjes of geconcentreerde schoonmaakmiddelen en gebruik geen producten die zand, zuren of chemische oplosmiddelen bevatten.
- Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neutrale allesreiniger.
- Let erop dat er geen water in de afvoergoot, ventilatieroosters of elektrische delen dringt. Maak het apparat goed droog met een doek.
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat nooit: het is belang­rijk voor de technische dienst.
W De boterdoos kunt u in de vaatwasmachine
plaatsen. De plateaus, glasplaten en de overige uitrusting moet u met de hand reinigen: ze zijn niet vaatwasmachinebestendig.
W Reinig de dooiwater-afvoeropening in de
achterwand boven de groenteladen regelmatig, afb. A, pijl. Gebruik indien nodig een spits
hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje.
W Reinig de ventilatieroosters regelmatig, bijv. met
een kwast of stofzuiger. Stof verhoogt het energieverbruik.
W Steek vervolgens de stekker weer in het stop-
contact (of schakel de zekering in de meterkast weer in) en schakel het apparaat in. Leg de levensmiddelen weer terug in het apparaat zodra de temperatuur begint te dalen.
Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld worden, maak het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact, maak het op de hierboven beschreven manier schoon en laat de deur van het apparaat open staan om geurvorming te voorkomen.
Tips voor energiebesparing
W Houd de ventilatieopeningen vrij. W Laat de deur nooit onnodig lang open staan. W Plaats de levensmiddelen soort bij soort in het
apparaat; houdt u aan de maximale bewaartijd.
W Bewaar alle levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt; rijpvorming wordt zo voorkomen.
W Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatu-
ur afkoelen voordat u ze in het apparaat plaatst.
W Laat diepvriesproducten in het koelgedeelte
ontdooien.
W Ontdooi het vriesgedeelte zodra zich een dikkere
laag ijs gevormd heeft. Het apparaat vriest dan beter èn zuiniger.
W Houd de deur van het apparaat bij een storing
gesloten. Zo voorkomt u dat de temperatuur snel oploopt en blijft de kwaliteit van de levensmidde­len langer bewaard.
38

6 Storingen

Het apparaat is zodanig geconstrueerd en gefabriceerd dat storingen nagenoeg niet voorkomen en een lange levens­duur gegarandeerd is. Doet zich desondanks een storing voor, ga dan a.u.b. na of deze misschien het gevolg is van een verkeerde bediening. Is dit het geval dan moeten we helaas - ook tijdens de garantietermijn - de reparatiekosten in rekening brengen. De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Storing mogelijke oorzaak en oplossing
Het apparaat werkt niet, het display blijft donker.
De binnenver­lichting brandt niet.
Het apparaat maakt te veel lawaai.
- Is het apparaat correct ingescha­keld?
- Zit de stekker goed in het stopcon­tact?
- Is de zekering in de meterkast in orde?
- Is het koelgedeelte ingeschakeld?
- Stond de deur langer dan 15 min. open?
- Is het gloeilampje defect? Vervang het lampje als onder "Binnenver­lichting" beschreven.
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden meubels/ voorwerpen naast het apparaat door het draaiende aggregaat aan het trillen gebracht? Zet de flessen en verpakkingen eventueel van elkaar af.
- Normaal zijn: stromingsgeluiden (borrelen of ruisen) veroorzaakt door het koelmiddel dat in het koelmid­delcircuit stroomt. Een kort klikken. Dit ontstaat altijd als de compressor (de motor) automa­tisch in- of uitgeschakeld wordt. Brommen van de motor. De motor bromt even iets harder als het aggregaat wordt ingeschakeld.
Technische dienst en typeplaatje
Kunt u geen van de hierboven beschreven oorzaken vaststellen en de storing niet zelf verhelpen of knipperen verscheidene lampjes tegelijkertijd dan is er sprake van een storing. Neem in dit geval contact op met de dichtstbijzijnde technische dienst (zie bijgevoegd overzicht). Geef de volgende gegevens op het typeplaatje, afb. A2, door:
de typeaanduiding het servicenummer het apparaatnummer*
en deel bovendien mee welke lampjes knipperen. Hierdoor wordt een snelle en efficiënte service mogelijk. Het typeplaatje vindt u op de linker binnen­kant van het apparaat.
1,
2,
3
Bepalingen
W Het apparaat werd ontworpen voor het koelen,
invriezen en bewaren van levensmiddelen evenals het maken van ijs. Het is bestemd voor huishoudelijk gebruik.
W Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde
klimaatklasse d.w.z. een minimale omge­vingstemperatuur waaronder en een maximale omgevingstemperatuur waarboven het apparaat niet gebruikt mag worden. U vindt de klimaat­klasse van het apparaat op het typeplaatje. Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt:
Klimaatklasse ontworpen voor omgevings-
temperaturen van
SN +10 °C tot +32 °C N +16 °C tot +32 °C ST +18 °C tot +38 °C T +18 °C tot +43 °C
- Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecon­troleerd.
- Het apparaat voldoet in de inbouwstaat aan de van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen evenals de EG-richtlijnen 73/23/EEG en 89/336/EEG.
Het apparaat geeft een alarmsignaal, het rode waar­schuwingslampje brandt, de tempe­ratuur is niet laag genoeg.
- Is de temperatuur goed ingesteld? Stel indien nodig een lagere tempe­ratuur in en lees het display na 24 uur nog eens af.
- Controleer het apparaat volgens de paragraaf "Alarm - geluidssignaal, rood waarschuwingslampje".
- Is het apparaat goed gesloten; werd het te vaak geopend?
- De losse thermometer in het appa­raat geeft een foute temperatuur weer.
- Is de luchttoevoer en -afvoer in orde? Maak de openingen vrij.
39

Inbouwhandleiding

Vouw vóór het lezen de dubbelge­vouwen pagina met afbeeldingen aan het einde van deze gebruiks­aanwijzing open.
Draairichting deur veranderen
Afb. A: Indien nodig kunt u de draairichting van de deur veranderen. Zie anders de kolom hiernaast "Bevestiging en montage".
W Wip het afdekdeel W Klap bevestigingshoek
Monteer hem later bij het bevestigen in de ombouwkast aan de andere kant weer met dezelfde schroeven
W Druk de lagerafdekkingen
gereedschap in, neem ze eruit. Draai in het scharnier de buitenste schroef 5 voor de helft, de
W
binnenste schroef volledig eruit - eenvoudigere demontage.
W Open de bovenste deur een stukje, schuif hem met het
scharnier
W Neem de scharnierpen
eruit en neem hem eraf.
W Wip het afdekstopje W Zet de scharnierpen W Demonteer de bevestigingshoek
4 naar buiten en neem beide weg.
1 en 2 er naar voren af.
bq omhoog en schroef hem eraf.
bp.
3 zijdelings met een spits
7 eruit, zwenk de onderste deur
9 er met een mes uit. 8 naar de andere kant over.
bl en het afdekkapje
bo. Druk hiervoor het afdekkapje samen en kantel het
omlaag. Monteer de bevestigingshoek later bij het bevestigen in de ombouwkast aan de andere kant weer met dezelfde schroeven
W Schroef het scharnier midden
180° gedraaid met dezelfde schroeven andere kant erop. Voor een eenvoudigere montage: draai de buitenste schroef er voor de helft in, zet het scharnier met het sleutelgat erop en schuif het naar binnen, schroef het met een tweede schroef vast.
W Zet de onderste deur op de scharnierpen
deur, zet de middelste scharnierpen
- Let op de onderlegringen! W Boven: Draai de buitenste schroef
voor de helft aan de andere kant erin.
W Plaats de bovenste deur op de pen
W
Zet het bovenste scharnier 4 samen met de pen 6 in het deurlager, hang het op de voorgemonteerde schroef schuif het naar binnen en zet het met een tweede schroef vast.
W
Controleer of de deuren goed uitgelijnd zijn, corrigeer evt.
- Draai alle schroeven vast.
Inbouwaanwijzingen
W Afb. B: Lijn het keukenkastje met een waterpas en een
winkelhaak uit. Gebruik indien nodig onderlegblokjes. De draagplateaus en zijwanden van het kastje moeten haaks op elkaar staan.
W Houd de ventilatieopeningen beslist vrij:
- De diepte van de ontluchtingsschacht aan de achter­kant van het kastje moet min. 38 mm bedragen.
- Voor de be- en ontluchtingsopeningen in de plint van het keukenkastje en het ombouwmeubel boven is min. 200 cm
W Controleer de inbouwmaten volgens afb. B en de
volgende tabel: De positie van de naad van de keukendeurtjes moet zich ter plaatse van de naad van de deuren van het apparaat bevinden!
Apparaat, Deurmaten van de apparaten [mm] aantal vakken in Vriesgedeelte Koelgedeelte vriesgedeelte ab c
40
2
vereist.
2 546 526 1138 3 678 658 1006
bp.
bm eraf en schroef het
7 erin.
5 geheel eruit en
7 en sluit de deur.
5 aan de
8, sluit de
5
,
Bevestiging in het keukenkastje
W Afb. C-E: Alle bevestigingsdelen zijn bij het apparaat
gevoegd.
W Afb. D: Schuif de opvulstrook
hij aan de kant van de deurgreep uitgelijnd is, schroef hem met kraagschroeven
W Leg het netsnoer zodanig neer dat deze na het inbou-
wen gemakkelijk kan worden aangesloten.
W Schroef bevestigingshoek
weer erop (indien nog niet gemonteerd).
W Schuif het apparaat in de nis
- dicht tegen de kant met de deurgreep.
- Onder: Lijn de voorkant van de scharnieren met het ombouwmeubel uit.
- Boven: Breng de voorkant van de omhoog geklapte bevestigingshoek De afstand tussen de voorkant van het meubel en de behuizing van het apparaat moet 43 mm bedragen, zie afb. D3.
W Schroef het apparaat in het ombouwmeubel vast:
- aan de scharnierkant door de scharnieren en afstands­hulzen met lange schroeven. Verwijder, om gemakkelij­ker te kunnen schroeven het afdekdeel nog niet gebeurd is):
Bij een 19 mm dikke meubelwand:
Gebruik schroef een kleine afstandshuls
Bij een 16 mm dikke meubelwand:
Gebruik schroef een grote afstandshuls
- Aan de bodem door de scharnieren
- Demonteer, indien dit nog niet gebeurd is, het afdek-
bo en bevestigingshoek bl voor de montage van
kapje het profiel, afb. D2/A.
- Snij het profiel de spleet aan de kant van de deurgreep tussen apparaat en wand van het keukenkastje af: Druk het profiel in de spleet.
- Aan de kant van de deurgreep: Schroef het apparaat vast. Zet de bevestigingshoek keukenkastje en schroef hem met schroeven klap het afdekkapje weer naar binnen.
- Schroef de bevestigingshoek tegen de wand van het keukenkastje en schroef hem met schroef
- Boven: Lijn de opvulstrook kant van het meubel uit (hij mag er niet uitsteken) en schroef hem handvast, afb. D1.
W Monteer alle afdekdelen en stopjes weer.
cn vast, afb. D2. Druk het afdekkapje bo erop.
bq in één lijn met het ombouwmeubel.
cp 5 x 75 en
cs 5 x 80 en
cq op de hoogte van de nis af en dek hiermee
cl in de opname zodat
cm op het apparaat.
bq met dezelfde schroeven
2 (indien dit
co.
cr.
bn.
bq tegen de wand van het
cn vast,
bl weer eraan: Zet de hoek
cl parallel onder de boven-
Keukendeurtje monteren
W Afb. E: Schroef de deurkoppeldelen ct, afhankelijk van de
hoogte van de deurgreep en bij een meerdelige deur, op de voorgestanste gaten met schroeven
- Open de deur volledig en schuif de koppelrails schroef ze met schroeven Houd de afstand d ten opzichte van de buitenkant van de meubeldeur aan: d = wanddikte van ombouwmeubel + 3 mm.
- Stel het deurkoppeldeel deur indien gesloten aan de kant van de deurgreep niet tegen het ombouwmeubel aan ligt, houd min. 1 mm afstand aan!
- Monteer indien nodig een extra deurkoppeling!
W Sluit de ongebruikte gaten in de apparaatdeur met
stopjes
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwik­keling van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbehouden.
dm af.
cn aan de meubeldeur vast.
ct zodanig af dat de meubel-
cu vast.
dl erin,
D3
43
539
Loading...