LIEBHERR KIKNV3046, KIKNV3056 User Manual [fr]

Page 1
7082 046-01
KIKNv 30.. 3006
Gebruiksaanwijzing en inbouwhandleiding
voor koel-vriescombinatie NoFrost, integreerbaar
NL
Page 2
38
Page 3
39
NL
Bedienings- en controlepaneel, afb. A1
Koelgedeelte
Kinderbeveiliging 6
tegen ongewenst uitschakelen:
W Druk eerst op de Alarm-toets en vervolgens ook op de
SuperFrost-toets. Houd beide toetsen ca. 3 sec. inge­drukt - korte dubbele pieptoon, de indicator 6 licht op = beveiliging ingeschakeld.
- Uitschakelen: druk nogmaals op deze toetsencombinatie
- de indicator gaat uit.
SuperCool
Voor het snel afkoelen van levensmiddelen in het koelge­deelte:
W Druk kort op de SuperCool-toets bl zodat het LED oplicht
= functie ingeschakeld.
- Automatische uitschakeling na ca. 6 uur.
Koelen met ventilator*
voor een gelijkmatige temperatuurverdeling over alle pla­teaus. Altijd aan te bevelen:
- bij hoge kamertemperaturen (vanaf ca. 30 °C) of
- een hoge luchtvochtigheid, zoals op zomerdagen.
W Ventilator-schakelaar bm drukken.
SuperFrost
Voor het snel invriezen van verse levensmiddelen:
W Druk kort op de SuperFrost-toets 4 zodat het LED op-
licht.
W 6 - 24 uur wachten/voorvriezen, afhankelijk van de hoe-
veelheid in te vriezen levensmiddelen.
W Leg de verse levensmiddelen vervolgens bij voorkeur in
de bovenste laden.
- SuperFrost wordt afhankelijk van de behoefte uitge-
schakeld - het apparaat schakelt automatisch op normaal
vriezen over.
op display/FrostControl
betekent: de temperatuur in het vriesgedeelte is door stroomuitval in de afgelopen uren/dagen te sterk opgelopen
- controleer de kwaliteit van de levensmiddelen.
Typeplaatje, afb. A2
1 Typeaanduiding 2 Servicenummer 3 Apparaatnummer 4 Invriescapaciteit in kg/24h
1 Temperatuur- en insteldisplay 2 Tiptoetsen voor temperatuur: bovenste toets = warmer,
onderste = kouder, aanbevolen instelling: -18 °C
3 Hoofd-aan/uitschakelaar apparaat 4 SuperFrost-toets met controlelampje voor ingeschakelde
functie
5 Toets voor uitschakelen geluidssignaal bij alarm
6 Kinderbeveiliging (indicator voor koel- en vriesgedeelte) 7 Temperatuur- en insteldisplay 8 Tiptoetsen voor temperatuur: bovenste toets = warmer,
onderste = kouder, aanbevolen instelling: 5 °C
9 Uitschakeltoets koelgedeelte (vriesgedeelte blijft inge-
schakeld)
bl SuperCool-toets met controlelampje voor ingeschakelde
functie
bm Ventilator met wipschakelaar*
Het apparaat in vogelvlucht
Vriesgedeelte
Ventilator met wipschakelaar*
Vriesgedeelte, ca. -18 °C
Typeplaatje
Overzicht van apparaat en uitrusting, afb. A
Koelgedeelte, ca. 5 °C
Bedienings- en controlepaneel
Boter- en kaasvak
Binnenverlichting
Deel- en onderschuifbaar* plateau
In hoogte verstelbaar conservenblikkenvak*
Verplaatsbare* draagplateaus
Eierrekje*
Dooiwaterafvoer Laden voor groente, sla, fruit
Verschuifbare flessenhouder* Opbergvak voor hoge flessen
Invriesplateau*, koudeaccu*
Laden met info-systeem*, VarioSpace
IJsblokjeshouder*
Koudste zone van de koelruimte, voor gevoelige en snel bederfelijke levensmiddelen
Ruimtebesparend flessendraagrooster*
Page 4
40
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventueel aan de volgende eigenaar door.
Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene modellen geldig, afwijkingen zijn daarom mogelijk.
Bepalingen
W Het apparaat werd ontworpen voor het koelen, invriezen
en bewaren van levensmiddelen evenals het maken van ijs. Het is bestemd voor huishoudelijk gebruik. Bij ander gebruik kan er geen garantie voor de onberispelijke wer­king worden verleend.
W Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde klimaat-
klasse d.w.z. een minimale omgevingstemperatuur waar­onder en een maximale omgevingstemperatuur waarbo­ven het apparaat niet gebruikt mag worden. U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje. Hierbij
worden de volgende afkortingen gebruikt: Klimaatklasse ontworpen voor omgevingstemperaturen van ___________________________________________ SN +10 °C tot +32 °C N +16 °C tot +32 °C ST +18 °C tot +38 °C T +18 °C tot +43 °C
- Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd.
- Het apparaat voldoet in de inbouwstaat aan de van toe-
passing zijnde veiligheidsbepalingen en de EG-richtlijnen
73/23/EEG en 89/336/EEG.
Wij feliciteren u met uw nieuwe apparaat. Door uw aankoop heeft u gekozen voor alle voordelen van de modernste koudetechniek, die u een hoogwaardige kwaliteit, een lange levensduur en een hoge bedrijfsze­kerheid garandeert. De uitvoering van uw apparaat biedt u elke dag opnieuw optimaal bedieningscomfort. Met dit apparaat, gefabriceerd met milieuvriendelijke technieken en recyclebare materialen, leveren u en wij gezamenlijk een actieve bijdrage aan het behoud van ons milieu. Lees, om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, a.u.b. de informatie in deze gebruiksaan­wijzing aandachtig door. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat.
Inhoud
Gebruiksaanwijzing pag.
Het apparaat in vogelvlucht ........................... 38-39
Inhoud ................................................................ 40
Bepalingen ......................................................... 40
Tips voor energiebesparing ................................ 40
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen .......... 41
Aanwijzing m.b.t. afdanken ................................. 41
Inbouw- en ventilatie-aanwijzing ......................... 41
Aansluiten .......................................................... 41
Ingebruikneming en controlepaneel ................... 42
In- en uitschakelen ............................................. 42
Temperatuur instellen ......................................... 42
Kinderbeveiliging ................................................ 42
Temperatuurdisplays .......................................... 43
Alarm - geluidssignaal ........................................ 43
Indicatie bij stroomuitval/FrostControl-melding ... 43
SuperCool .......................................................... 43
Koelen met ventilator .......................................... 43
Koelgedeelte ...................................................... 44
Verdelen van de levensmiddelen ........................ 44
Indeling aanpassen ............................................ 44
Binnenverlichting ................................................ 44
Vriesgedeelte ..................................................... 45
SuperFrost .......................................................... 45
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren ...... 45
Info-systeem ....................................................... 46
Invriesplateau ..................................................... 46
Koudeaccu‘s ....................................................... 46
IJsblokjes maken ................................................ 46
Ontdooien, reinigen ............................................ 47
Storingen - Problemen? ...................................... 47
Technische dienst en typeplaatje ........................ 47
Inbouwhandleiding
Draairichting deur veranderen ....................... 48-49
Inbouwaanwijzingen ...................................... 48-49
Bevestiging en montage ................................ 48-49
Tips voor energiebesparing
W Houd de ventilatieopeningen vrij. W Laat de deur nooit onnodig lang open staan. W Plaats de levensmiddelen soort bij soort in het apparaat;
houdt u aan de maximale bewaartijd.
W Bewaar alle levensmiddelen goed verpakt of afgedekt;
rijpvorming wordt zo voorkomen.
W Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoe-
len voordat u ze in het apparaat plaatst.
W Laat diepvriesproducten in het koelgedeelte ontdooien. W Houd de deur van het apparaat bij een storing gesloten.
Zo voorkomt u dat de temperatuur snel oploopt en blijft de
kwaliteit van de levensmiddelen langer bewaard.
Page 5
41
NL
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Aanwijzing m.b.t. afdanken
De verpakking is van recyclebare materialen gefab­riceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van geschuimd polystyreen
- Folies van polyetheen
- Spanbanden van polypropeen
Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinde-
ren - verstikkingsgevaar door folies!
• Breng a.u.b. de verpakking naar een officiële inzamel­punt.
Het afgedankte apparaat bevat nog waardevolle materialen en moet gescheiden van het ongesorteerde afval worden afgevoerd.
• Afgedankte apparaten onbruikbaar maken: trek de stekker uit het stopcontact, snijd het netsnoer door en zet de sluiting buiten werking zodat kinderen zich niet kunnen opsluiten.
• Let erop dat het koelmiddelcircuit tijdens het transport van het afgedankte apparaat niet wordt beschadigd.
• Informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het typeplaatje.
• Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voor­schriften en wetten.
Technische veiligheid
W Om persoonlijk letsel en materiële schade te voor-
komen, het apparaat alleen verpakt transporteren en met twee personen neerzetten.
W Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriende-
lijk, maar brandbaar.
W Leidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen.
Eruit spuitend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden.
W Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of ontste-
kingsbronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
W Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor het aan-
sluiten - bij de leverancier reclameren.
W Om een veilig gebruik te waarborgen het apparaat alleen
volgens de informatie in de gebruiksaanwijzing monteren en aansluiten.
W In geval van een storing het apparaat van het net loskop-
pelen: stekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan de aansluitkabel trekken) of zekering laten aanspringen resp. eruit draaien.
W Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door de
technische dienst laten uitvoeren, daar anders aan­zienlijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Hetzelfde
geldt voor het vervangen van het netsnoer.
Veiligheid bij gebruik
W Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, zoals butaan, pro­paan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen zouden door elektrische componenten kunnen ontbranden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte inhoudsvermelding of aan een vlamsymbool.
W Producten met een hoog percentage alcohol alleen goed
afgesloten en staande bewaren.
W In het inwendige van het apparaat geen open vuur of
ontstekingsbronnen gebruiken.
W Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebrui-
ken (bijv. stoomreinigingsapparatuur, verwarmingsappa­ratuur).
W Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te
leunen misbruiken.
W Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen)
met fysieke, sensorische of mentale gebreken of perso­nen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschik­ken, tenzij zij door een persoon, die voor hun veiligheid verantwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat wor­den onderwezen of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
W Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlak-
ken of te koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat kan een pijnlijk of dof gevoel en bevriezing veroorzaken. Bij langdurig huidcontact veiligheidsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen dragen.
W Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes, na het
eruit nemen niet onmiddellijk en niet te koud consumeren. Door de lage temperaturen bestaat „Gevaar voor verbran­ding“.
W Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn,
ze kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
Inbouw- en ventilatie-aanwijzing
W Let er bij het opstellen/inbouwen op dat er geen leidingen
van het koelsysteem beschadigd raken.
W De ventilatieopeningen mogen niet afgedekt worden.
Altijd op een goede be- en ontluchting letten!
W De plaatsingsruimte van uw apparaat moet vol-
gens de norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten zodat er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen ontvlam­bare gas-lucht-mengeling in de plaatsingsruimte van het apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
W Neem de aanwijzingen uit de appendix van de inbouw-
handleiding in acht.
W Na de installatie: Verwijder alle transportbeveiligingson-
derdelen.
- Trek plakband of afstandsdeeltjes* van de draagplateaus en plaats de plateaus op de gewenste hoogte.
- Trek de beschermfolie eraf: aan sierlijsten en ladefronten.
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de opstellingsplaats moeten met de informatie op het typeplaatje overeenstemmen. Het typeplaatje be­vindt zich aan de linker binnenkant, afb. A2.
W Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd
randaardestopcontact aansluiten.
W Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of
zwaarder beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het ap­paraat liggen en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet
- op stand-alone ondulatoren aansluiten,
- in combinatie met zgn. energiebesparingsstekkers ge­bruiken - de elektronica kan beschadigd worden,
- samen met andere apparaten aansluiten via een verleng­kabel - gevaar voor oververhitting.
W Bij het loshalen van het netsnoer van de achterzijde van
het apparaat de kabelhouder verwijderen, om rammelen te voorkomen!
Page 6
42
Temperatuur instellen
Afb. A1: Het apparaat is standaard ingesteld voor normaal bedrijf. Voor het koelgedeelte adviseren wij +5 °C, voor het vriesgedeelte -18 °C.
Temperatuur verlagen/kouder:
Druk op de onderste insteltoets, links voor het koelgedeelte 8, rechts voor het vriesge­deelte 2.
Temperatuur verhogen/warmer:
Druk in beide gevallen op de bovenste insteltoets.
- Tijdens het instellen knippert de ingestelde temperatuur op het temperatuurdisplay.
- De eerste keer dat u op een temperatuur-tiptoets drukt toont het temperatuurdisplay de laatst ingestelde tempe-
ratuur van het vries- of koelgedeelte.
- Door meermaals kort op een tiptoets te drukken, laat u de ingestelde temperatuur in stapjes van 1 °C verspringen. Houdt u de tiptoets langer ingedrukt dan verandert de temperatuur doorlopend.
- Ongeveer 5 seconden nadat u de tiptoetsen hebt losgela­ten schakelt het temperatuurdisplay automatisch over op de werkelijke vries- of koeltemperatuur.
- De temperatuur is instelbaar:
in het koelgedeelte tussen 11 °C en 2 °C, in het vriesgedeelte tussen -16 °C en -26 °C.
Afhankelijk van de opstelplaats wordt de laagste tempe­ratuur ook daadwerkelijk bereikt of niet (staat het appa­raat op een warme plaats dan wordt de laagste tempera­tuur niet altijd bereikt).
Kinderbeveiliging
Afb. A1: Met de kinderbeveiliging beschermt u het apparaat tegen ongewenst uitschakelen.
W Kinderbeveiliging inschakelen: Druk op de Alarm-
toets 5, houd de toets ingedrukt en druk op de Super­Frosttoets 4. Houd beide tiptoetsen ca. 3 sec. ingedrukt.
- Een dubbele pieptoon geeft aan dat de kinderbeveiliging is ingeschakeld.
- De indicator 6 licht op.
W Uitschakelen: Druk de toetsencombinatie nogmaals in;
de indicator 6 gaat uit.
Wij adviseren u om het apparaat te reinigen voordat u het in gebruik neemt (zie verder onder „Reinigen“). Schakel het apparaat een paar uren voordat u de eerste levensmiddelen erin plaatst in. Leg de in te vriezen levens­middelen er pas in als het temperatuurdisplay ca. -18 °C aangeeft.
In- en uitschakelen
- Afb. A1: Met de hoofd-aan/uitschakelaar 3 zet u
steeds het volledige apparaat aan of uit, vries- en koel­gedeelte.
W Inschakelen: Druk op de Aan/Uittoetsen 3 of 9; de
temperatuurdisplays 1 en 7 lichten op/knipperen.
- Het vriesgedeelte is ingeschakeld als het temperatuur-
display 1 oplicht.
- Het alarm wordt altijd geactiveerd wanneer het apparaat voor de eerste maal wordt ingeschakeld en wanneer de temperatuur te hoog is.
W Druk op de Alarm-toets 5 om het alarm uit te schakelen.
Nadere informatie vindt u onder „Alarm - geluidssignaal“.
- Het koelgedeelte is ingeschakeld als het temperatuur­display 7 oplicht en de binnenverlichting brandt.
W Uitschakelen: Het volledige apparaat met de hoofdaan/
uittoets 3 uitschakelen zodat de temperatuurdisplays
donker zijn.
Opmerking: W Als u enkel het koelgedeelte wilt uitschakelen (vriesge-
deelte blijft ingeschakeld - gemakkelijk vb. als u met vakantie bent), druk dan de aan/uittoets 9 zodat het tempera-tuurdisplay koelgedeelte 7 en de binnenver­lichting donker zijn. Het temperatuurdisplay vriesgedeelte
1 moet oplichten.
Ingebruikneming en controlepaneel
Page 7
43
NL
Ingebruikneming en controlepaneel
Temperatuurdisplays
Afb. A1: In normaal bedrijf toont
- temperatuurdisplay 7 de gemiddelde temperatuur in het
koelgedeelte en
- temperatuurdisplay 1 de hoogste temperatuur van de inge-
vroren levensmiddelen.
Direct nadat het apparaat in bedrijf werd gesteld en wanneer
het apparaat warm is,
- staan er streepjes op het temperatuurdisplay totdat de temperatuur ver genoeg gedaald is (tussen 19 °C - 0 °C in het koelgedeelte, onder de 0 °C in het vriesgedeelte).
- Het duurt ongeveer 3 tot 8 uur, afhankelijk van de omgeving en de instelling, tot de gewenste temperatuur (vb. 5 of -18 °C) bereikt en langdurig getoond wordt.
Het temperatuurdisplay knippert wanneer u
- de ingestelde temperatuur verandert en wanneer
-
de temperatuur enkele graden gestegen is. Hierdoor wordt u erop geattendeerd dat de temperatuur is opgelopen. Dit kan gebeuren wanneer u verse levensmiddelen op kamertempera­tuur in het apparaat gelegd hebt of wanneer u het apparaat lang open liet staan en er warme lucht in kon stromen. In dit geval zorgt de ingebouwde elektronica er automatisch voor dat de ingestelde temperatuur weer bereikt wordt. De korte tem­pera-tuurstijging heeft geen gevolgen voor de levensmiddelen.
W
Verschijnt op het temperatuurdisplay een foutmelding „F0“ tot
„F5“ dan is sprake van een storing. Neem in dit geval contact op met de technische dienst van de leverancier van het ap­paraat. Wanneer u het nummer van de foutmelding (bijv. „F2“) noemt, kan men u snel van dienst zijn.
De helderheid van de displays
is bij aflevering op een lage waarde ingesteld. Wordt de deur geopend of een instelling gewijzigd, dan worden de displays gedurende 1 minuut automatisch met maximale helderheid verlicht. Hetzelfde gebeurt bij een alarmtoestand. Desgewenst kunt u de helderheid van de displays aanpassen, afb. A1:
W lichter:
houd de Alarm-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd de bovenste insteltoets 2 (vriesgedeelte „temperatuur vriesge­deelte hoger“) in.
W donkerder:
houd de Alarm-toets ingedrukt en druk tegelijker­tijd de onderste insteltoets 2 (vriesgedeelte „tempera-tuur vriesgedeelte lager“) in.
Alarm - geluidssignaal
Afb. A1: Het alarm helpt u om de temperatuur van ingevroren levensmiddelen te bewaken en energie te besparen.
W Het alarm stopt
wanneer u op de Alarm-toets 5 drukt en
- automatisch wanneer de temperatuur weer voldoende ver gedaald is of
- de deur gesloten wordt.
Deuralarm
- voor koel- en vriesgedeelte
- Het apparaat geeft alarm wanneer de deur langer dan ca. 60 sec. openstaat.
Het alarm blijft ingeschakeld zolang de deur openstaat. Door
het sluiten van de deur is de alarmfunctie automatisch gereed voor bedrijf.
Temperatuuralarm
- voor het vriesgedeelte
- Het alarm blijft ingeschakeld zolang de levensmiddelen niet koud genoeg zijn (afhankelijk van de ingestelde temperatuur).
- Tegelijkertijd
knippert het temperatuurdisplay
.
Mogelijk oorzaak van het alarm:
- er werden warme, verse levensmiddelen in het apparaat gelegd;
- bij het overpakken/eruit halen van levensmiddelen is te veel warme lucht in het apparaat gestroomd.
Het temperatuurdisplay
blijft knipperen
totdat de alarmsituatie beëindigd is. Vervolgens schakelt het display automatisch op continu branden over en is het alarm weer
gereed
.
Indicatie bij stroomuitval/
FrostControl-melding
Staat op het display dan betekent dit: De temperatuur van de ingevroren levensmiddelen is door een stroomuitval, door een netspanningsonderbreking in de afgelopen uren of dagen te ver opgelopen.
Zodra het apparaat weer stroom krijgt zal de ingestelde temperatuur weer worden aangehouden.
W Wanneer u tijdens de melding op de Alarm-toets 5
drukt, ziet u op het display hoe ver de temperatuur gedu­rende de stroomonderbreking is opgelopen.
Controleer, afhankelijk van de temperatuurstijging of zelfs
ontdooiing, of de levensmiddelen nog geschikt zijn voor consumptie!
De hoogste temperatuur tijdens de stroomonderbreking
is ca. 1 min. zichtbaar. Daarna toont het display weer de temperatuur die de levensmiddelen op dat moment heb­ben. Druk meermaals op de Alarm-toets om de weergave van de hoogste temperatuur voortijdig af te breken.
SuperCool
Afb. A1/bl: Met de functie SuperCool schakelt u het koelge­deelte over op maximale koeling. Deze functie is bijzonder geschikt om grote hoeveelhe­den levensmiddelen, dranken, vers gebak of vers bereide levensmiddelen zo snel mogelijk af te koelen.
W Inschakelen: Druk kort op de SuperCool-toets bl zodat
het LED oplicht.
- De koeltemperatuur daalt tot op de koudste waarde.
Opmerking:
SuperCool verbruikt iets meer stroom. Na ca. 6 uur
schakelt de elektronica echter weer automatisch naar de energiebesparende stand terug.
Desgewenst kunt u de SuperCool-functie ook van tevoren
uitschakelen.
W Uitschakelen: Druk nogmaals kort op de SuperCool-
toets; het LED gaat uit.
Koelen met ventilator*
Afb. A/bm: Hiermee bereikt u over alle plateaus een relatief gelijkmatige temperatuurverdeling; alle levens­middelen zijn even koel, met een instelbare temperatuur. Door de geforceerde luchtcirculatie worden de verschillende temperatuurzones van de normale stand opgeheven. Deze instelling verdient altijd aanbeveling:
- bij een hoge kamertemperatuur (vanaf ca. 30 °C),
- een hoge luchtvochtigheid, zoals op zomerdagen.
W In-/Uitschakelen: Ventilatorschakelaar bm drukken.
= aan, 0 = uit.
Opmerking:
- Bij een ingeschakelde „ventilator“ stijgt het energiever­bruik.
- Om energie te besparen, gaat de ventilator automatisch uit als de deur open is.
Page 8
44
Koelen bij normaal gebruik
Door de natuurlijke luchtcirculatie bij normaal gebruik (ventilator uitgeschakeld) ontstaan verschillende temperatuurzones, die voor het bewaren van de verschillende levensmiddelen gunstig zijn.
- Direct boven de groenteladen en tegen de achterwand is het het koudste - gunstig voor bijv. worst- en vleeswaren.
- In het bovenste voorste bereik en in de deur is het het warm­ste - gunstig voor bijv. smeerbare boter en kaas. Bewaar daarom de levensmiddelen volgens het „indelingsvoorbeeld“, afb. B.
Tips voor het koelen
W Plaats levensmiddelen zodanig dat de lucht goed kan circu-
leren, dus niet te dicht bij elkaar. Ventilatorluchtgaten* aan de achterkant niet bedekken - belangrijk voor het koelvermogen!
W Bewaar levensmiddelen altijd in gesloten verpakkingen; be-
waar producten met een hoog percentage alcohol alleen goed afgesloten en staande.
W Als verpakkingsmateriaal zijn recyclebare kunststof, metalen,
aluminium, glazen verpakkingen en vershoudfolie geschikt.
W Ethyleengasproducerende en -gevoelige levensmiddelen zo-
als fruit, groente en sla, altijd gescheiden bewaren of verpak­ken, om de houdbaarheid niet te reduceren; bijv. tomaten niet met kiwi‘s of kool bewaren.
Indeling aanpassen
W Het conservenblikkenvak* kunt u verplaatsen en alle opberg-
vakken zijn voor het reinigen uitneembaar, afb. C1/2: schuif het opbergvak omhoog en neem het er naar voren uit.
W Door het verschuiven van de flessen- en conservenhouder
kunt u flessen beveiligen tegen omvallen bij het openen en sluiten van de deur. Bij een uitvoering als in afb. C1 neem de houder altijd bij het fixeerdeeltje van kunststof.
- Voor het reinigen kan de houder worden weggenomen: Bij een uitvoering
- als in afb. C1: de onderste rand van de houder naar voren trekken en losmaken;
- als in afb. C2: de voorste rand van de houder omhoog schui­ven en losmaken.
W De draagplateaus* (roosters of glasplaten) kunt u afhankelijk
van de hoogte van de producten verplaatsen. Draagplateaus er volgens afb. D1-3 uitnemen.
- Schuif de draagplateaus altijd met de aanslagrand achter naar boven wijzend terug, daar de levensmiddelen anders aan de achterwand vast kunnen vriezen.
- De glasplaten* zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild uittrekken, afb. D2.
W Hebt u ruimte voor grote flessen nodig, dan kunt u
- de voorste halve glasplaat* zacht omhoog heffen en voorzich- tig onder de achterste plaat schuiven tot de uittrekstops* in de openingen klikken, afb. E1, of
- een half* plateau eruithalen.
De binnenverlichting
wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het apparaat langer dan ca. 15 minuten open staat. Gaat de binnenverlichting niet automatisch aan wanneer u het apparaat opent maar is het temperatuurdisplay wel verlicht, dan is het gloeilampje misschien defect. Vervangen van de gloeilamp:
W Type gloeilamp: max. 25 W, de stroom en spanning moeten
overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Gebruik enkel gloeilampen met dezelfde afmeting. E14-fitting.
W Schakel het apparaat uit. Trek de stekker uit het stopcontact
of schakel de zekering in de meterkast uit.
W Druk de boven- en onderkant van het afdekkapje, afb. F1, in 1
en wip het kapje aan de achterkant los 2.
W Vervang de gloeilamp, afb. F2. W Zet het afdekkapje achter terug en druk de boven- en onder-
kant vast.
Afb. B, Indelingsvoorbeeld 1 boter, kaas 2 eieren 3 pakken melk/sap, dranken, flessen 4 conservenblikken 5 zuivelproducten, bakproducten, dranken 6 vlees, worst, vis, kant-en-klare maaltijden 7 fruit, groenten, sla
Koelgedeelte
Page 9
45
NL
W Blancheer groenten na het wassen en afmeten van de
porties door ze 2-3 minuten in kokend water onder te dompelen en vervolgens snel onder koud water af te spoelen. Gebruikt u een stoompan of magnetron, lees dan de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
W Voeg geen zout of specerijen toe aan verse levens-
middelen en te blancheren groente. Voeg aan overige levensmiddelen slechts weinig zout en specerijen toe: verschillende spece-rijen veranderen door het invriezen van smaak.
W Vries geen flessen en pakken met koolzuurhoudende
dranken in aangezien deze kunnen exploderen. Haal fles­sen die u snel wilt koelen uiterlijk na één uur al weer uit het apparaat!
W Bewaren: De afzonderlijke laden en plateaus kunnen
max. 25 kg levensmiddelen dragen.
W VarioSpace: Door de 2
e
en 3e lade en het draagplateau eruit te halen krijgt u over 2 ladehoogten plaats voor grote levensmiddelen. Gevogelte, vis, grote stukken wild en hoog gebak kunnen als één stuk worden ingevroren.
W Als u het maximale volume wilt gebruiken, kunt u de
laden eruit nemen en de vriesproducten direct op de plateaus bewaren.
- Enkel de onderste lade moet altijd in het apparaat blijven.
- Als u de bovenste lade eruit neemt, moet u erop letten dat u de luchtgaten van de ventilator niet afdekt, dat is heel belangrijk voor een goed functioneren van het apparaat.
- Laden eruit halen, afb. G1: trek de lade tot aan de aan­slag naar voren en til hem eruit.
- Draagplateau eruit halen, afb. G2: de 2e en 3e lade er uit­nemen, draagplateau vooraan opheffen en er uittrekken.
Plateau terugzetten: draagplateau er gewoon inschuiven
en vooraan inklikken.
W Bewaar dezelfde soort levensmiddelen altijd bij elkaar. Zo
voorkomt u dat de deur te lang open staat en bespaart u energie.
W Houd u aan de voorgeschreven bewaartijden.
W Ontdooien: Haal steeds slechts zoveel levensmiddelen
uit het apparaat als u direct nodig hebt. Verwerk eenmaal ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk tot een ge­recht. Ingevroren levensmiddelen kunt u als volgt ontdooien:
- in een oven/heteluchtoven;
- in een magnetron;
- bij kamertemperatuur;
- in het koelgedeelte: de warmte die voor het ontdooien no­dig is, wordt aan de overige levensmiddelen onttrokken.
- Reeds enigszins ontdooide platte porties vlees en vis kunnen heet bereid worden.
- Groenten kunt u direct bereiden, zonder dat u ze ontdooit (in de helft van de tijd die normaal nodig is om gaar te worden).
SuperFrost
Met de SuperFrost-functie zorgt u ervoor dat verse levens- middelen zo snel mogelijk door en door bevriezen, terwijl reeds ingevroren levensmiddelen een „koudereserve“ krijgen. Zo blijven voedingswaarde, uiterlijk en smaak van de ingevroren levensmiddelen het beste bewaard.
W Op het typeplaatje (zie afb. A2, 4, onder „Invriescapaci-
teit ... kg/24h“) vindt u hoeveel kilo verse levensmiddelen u binnen 24 uur maximaal kunt invriezen. De invriescapa­citeit is afhankelijk van het model en de klimaatklasse van het apparaat.
Invriezen met SuperFrost
W Druk kort op de SuperFrost-toets 4 zodat het
LED oplicht.
De temperatuur daalt; het apparaat werkt met maximale
koeling.
W Bij een geringe hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen
ca. 6 uur wachten/voorvriezen - gewoonlijk is dit lang genoeg. Wacht bij de maximale hoeveelheid levensmid­delen, zie het typeplaatje onder „Invriescapaciteit“, ca. 24 uur.
W Daarna de verse levensmiddelen erin leggen, bij voorkeur
in de bovenste laden.
- SuperFrost wordt automatisch uitgeschakeld, afhankelijk van de ingevroren hoeveelheid (variërend van 30 tot 60 uur). Na het invriezen gaat het SuperFrost-LED uit - het apparaat werkt weer in de normale energiebesparende stand.
Opmerking: Schakel SuperFrost niet in
- wanneer u reeds ingevroren diepvriesproducten in het apparaat legt;
- bij het invriezen van minder dan 2 kg verse levensmidde­len per dag.
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
W De volgende levensmiddelen kunt u invriezen: vlees,
wild, gevogelte, verse vis, groente, fruit, zuivelproducten, brood, bakkerijproducten, kant-en-klare maaltijden.
Ongeschikt zijn: kropsla, rammenas, druiven, hele ap-
pels en peren, vet vlees.
W Als verpakkingsmateriaal zijn geschikt: diepvrieszakjes,
voor hergebruik geschikte koelkastdozen van kunststof of metaal (bijv. aluminium).
W Breng in te vriezen levensmiddelen nooit in contact met
ingevroren levensmiddelen. Leg uitsluitend droge verpak­kingen in het apparaat zodat ze niet aan elkaar kunnen vastvriezen.
W Schrijf altijd de invriesdatum en inhoud op de verpakkin-
gen. Houd u aan de maximale houdbaarheid om kwali­teitsverlies te voorkomen.
W Verpak levensmiddelen die u zelf invriest altijd in afgeme-
ten porties. Houd bij voorkeur de volgende hoeveelheden per portie aan, om de porties meteen door en door te laten bevriezen:
- fruit, groente: max. 1 kg,
- vlees: max. 2,5 kg.
Vriesgedeelte
Page 10
46
Vriesgedeelte
Het info-systeem*
De ingevroren levensmiddelen moeten binnen de aanbevo­len bewaartijd worden gebruikt. De getallen tussen de symbolen in afb. G staan voor de bewaarduur in maanden voor meerdere soorten diepvries­producten. De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden voor vers in te vriezen levensmiddelen. Of de minimale of maximale be­waartijd geldig is, hangt van de kwaliteit van de levensmid­delen en de voorbehandeling af. Houd voor de wat vettere levensmiddelen altijd de minimale bewaartijd aan. Andere richtwaarden zijn: Lam 6 tot 12 maanden Konijn 4 tot 8 maanden Worst, ham 2 tot 4 maanden Kant-en-klare gerechten 2 tot 4 maanden Kaas, brood, bakproducten 2 tot 6 maanden Van gistdeeg gebakken gebak 1 tot 5 maanden Consumptie-ijs 2 tot 3 maanden
Het invriesplateau*
Hiermee vriest u bessen, kruiden, groenten en andere kleine diepvriesproducten in. De levensmiddelen behouden hun vorm en zijn later eenvoudiger in porties te verdelen.
W Verdeel de diepvriesproducten losjes over het invriespla-
teau, afb. H.
W Schuif het invriesplateau in de bovenste lade. Laat de
levensmiddelen 10 à 12 uur invriezen, stop ze vervolgens in een diepvriesdoos of -zak en leg ze in een lade.
W Ontdooien: Spreid de ingevroren levensmiddelen losjes
naast elkaar uit.
De koudeaccu‘s*
voorkomen bij stroomuitval dat de temperatuur te snel oploopt - de kwaliteit van de levensmiddelen blijft beter bewaard.
W De koudeaccu‘s kunt u ruimtebesparend in het invriespla-
teau invriezen en bewaren, afb. J.
- Wilt u ingevroren levensmiddelen bij een eventuele sto­ring zo lang mogelijk kunnen bewaren, leg dan de bevro-
ren accu‘s in de bovenste lade direct op de levensmidde-
len.
IJsblokjes maken
W IJsblokjeshouder met water vullen. W IJsblokjeshouder in het apparaat zetten en laten bevrie-
zen.
W Vervorm de houder enigszins om de ijsblokjes eruit te
laten springen of houd hem even onder stromend water.
vis
fruit
groente
paddestoelen
wild
gevogelte
rund-/kalfsvlees
varkensvlees
Page 11
47
NL
Storingen - Problemen?Ontdooien, reinigen
Tips voor het ontdooien
Het NoFrost-systeem zorgt ervoor dat het apparaat automa-
tisch wordt ontdooid.
In de koelruimte
Het vrijkomende vocht op de achterwand van de koelruimte wordt via de dooiwaterafvoer naar een verdampingsschaal buiten de koelruimte afgevoerd. Het dooiwater verdampt door de warmte van de compressor - waterdruppels tegen de achterwand zijn een gevolg van het ontdooiproces en heel normaal.
W U hoeft er slechts voor te zorgen dat het dooiwater
ongehinderd door de afvoeropening (pijl in afb. A) in de achterwand kan wegstromen.
In de vriesruimte
Het vrijkomende vocht slaat op de verdamper neer, wordt periodiek ontdooid en verdampt. Door de automatische ontdooiing blijft de vriesruimte altijd vrij van ijs en kan het tijdrovende en moeizame handmatige ontdooien achterwege blijven.
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of scha-
kel de zekering in de meterkast uit, voordat u het apparaat schoonmaakt.
W Binnenruimte en delen van het interieur met lauwwarm
water en een beetje schoonmaakmiddel met de hand reinigen. Gebruik geen stoomreinigingsapparaat teneinde verwondingen en beschadigingen te voorkomen.
Gebruik nooit schurende/krassende sponsjes of ge-
concentreerde schoonmaakmiddelen en gebruik geen producten die zand, zuren of chemische oplosmiddelen bevatten.
- Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neu­trale allesreiniger.
- Let erop dat er geen water in de afvoergoot, ventilatie­roosters of elektrische delen dringt. Maak het apparat goed droog met een doek.
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat nooit: het is belangrijk voor de techni­sche dienst.
W De boterdoos kunt u in de vaatwasmachine plaatsen. De
plateaus, glasplaten en de overige uitrusting moet u met de hand reinigen: ze zijn niet vaatwasmachinebestendig.
- U kunt draagplateaus en opbergvakken demonteren om ze te reinigen. Trek de beschermfolie van de sierlijsten.
W Reinig de dooiwater-afvoeropening in de achterwand
boven de groenteladen regelmatig, afb. A, pijl. Gebruik
indien nodig een spits hulpmiddel, bijv. een watten­staafje.
W Reinig de ventilatieroosters regelmatig, bijv. met een
kwast of stofzuiger. Stof verhoogt het energieverbruik.
W Steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact (of
schakel de zekering in de meterkast weer in) en schakel het apparaat in. Leg de levensmiddelen weer terug in het apparaat zodra de temperatuur begint te dalen.
Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld worden, maak het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact, maak het op de hierboven beschreven manier schoon en laat de deur van het apparaat open staan om geurvorming te voorkomen.
Het apparaat is zodanig geconstrueerd en gefabriceerd dat storingen nagenoeg niet voorkomen en een lange levensduur gegarandeerd is. Doet zich desondanks een storing voor, ga dan a.u.b. na of deze misschien het gevolg is van een verkeerde bediening. Is dit het geval dan moeten we helaas - ook tijdens de garantietermijn - de reparatiekosten in rekening brengen. De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Storing
mogelijke oorzaak en oplossing
_________________________________________________ Het apparaat werkt niet, het display blijft donker.
- Is het apparaat correct ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de zekering in de meterkast in orde?De aangegeven tem­peratuur daalt langzaam op -28 °C.
De binnenverlichting brandt niet.
- Is het koelgedeelte ingeschakeld?
- Stond de deur langer dan 15 min. open?
- Is het gloeilampje defect? Vervang het lampje als onder „Bin­nenverlichting“ beschreven.
Het apparaat maakt te veel lawaai.
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaiende aggregaat aan het trillen gebracht?
Zet de flessen en verpakkingen eventueel van elkaar af.
- Normaal zijn:
stromingsgeluiden
(borrelen of ruisen) veroor-
zaakt door het koelmiddel dat in het koelmiddelcircuit stroomt.
Een kort
klikken
. Dit ontstaat altijd als de compressor (de
motor) automatisch in- of uitgeschakeld wordt.
Brommen van de motor
. De motor bromt even iets harder als het aggregaat wordt ingeschakeld. Bij een ingeschakelde SuperFrost, net erin gelegde levensmiddelen of nadat de deur lang openstond, neemt de koelcapaciteit automatisch toe. Het diepe ronken wordt veroorzaakt door de
luchtstromingsgelui-
den
van de ventilator.
Het apparaat geeft een alarmsignaal, de temperatuur is niet laag genoeg.
- Hebt u er een te grote hoeveelheid verse levensmiddelen ingelegt
zonder
SuperFrost? (zie passage „SuperFrost“)
- Sluit de apparaatdeur goed?
- Is er voldoende be- en ontluchting?
Ventilatierooster eventueel vrijmaken.
-
Is de omgevingstemperatuur te hoog? (zie passage „Bepalingen“)
- Werd het apparaat te vaak of te lang geopend?
- Eventueel afwachten of de gewenste temperatuur vanzelf weer wordt bereikt.
Op het display staat
.
- De stroom was uitgevallen. Handel als onder „Indicatie bij stroomuitval/FrostControl-melding“ beschreven.
De compressor loopt lang
- Dat is bij energiezuinige modellen functioneel in orde. De toe-
rentalgeregelde* compressor schakelt bij minder koudevraag op een lager toerental om. Hoewel de compressor daardoor bijna continu gaat draaien, wordt er toch energie gespaard.
Technische dienst en typeplaatje
Kunt u geen van de hierboven beschreven oorzaken vaststellen en de storing niet zelf verhelpen of verschijnt op het temperatuurdisplay een foutmelding „F0“ tot „F5“ dan is er sprake van een storing. Neem in dit geval contact op met de dichtstbijzijnde technische dienst (zie bijgevoegd overzicht). Geef het nummer van de
foutmelding
(F1 enz.) door evenals de
volgende gegevens op het typeplaatje, afb.:
de typeaanduiding 1
,
het servicenummer 2
,
het apparaatnummer
3. Hierdoor wordt een snelle en efficiënte service mogelijk. Het typeplaatje vindt u op de linker binnenkant van het apparaat. Laat het apparaat dicht tot de klantendienst komt om een nog groter koudeverlies te vermijden.
Page 12
48
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moe­ten voorbehouden.
Draairichting deur veranderen
Afb. A: Indien nodig kunt u de draairichting van de deur veranderen. Zie anders de kolom hiernaast „Bevestiging en montage“.
W Wip het afdekdeel 1 en 2 er naar voren af. W Klap bevestigingshoek bq omhoog en schroef hem eraf.
Monteer hem later bij het bevestigen in de ombouwkast aan de andere kant weer met dezelfde schroeven bp.
W Druk de lagerafdekkingen 3 zijdelings met een spits
gereedschap in, neem ze eruit.
W Draai in het scharnier de buitenste schroef
5
voor de helft, de binnenste schroef volledig eruit - eenvoudigere demontage.
W Open de bovenste deur een stukje, schuif hem met het
scharnier 4 naar buiten en neem beide weg.
W Neem de scharnierpen 7 eruit, zwenk de onderste deur
eruit en neem hem eraf.
W Wip het afdekstopje 9 er met een mes uit. W Zet de scharnierpen 8 naar de andere kant over. W Demonteer de bevestigingshoek bl en het afdekkapje
bo. Druk hiervoor het afdekkapje samen en kantel het
omlaag. Monteer de bevestigingshoek later bij het be­vestigen in de ombouwkast aan de andere kant weer met dezelfde schroeven bp.
W Schroef het scharnier midden bm eraf en schroef het 180°
gedraaid met dezelfde schroeven 5 aan de andere kant erop. Voor een eenvoudigere montage: draai de buiten­ste schroef er voor de helft in, zet het scharnier met het sleutelgat erop en schuif het naar binnen, schroef het met een tweede schroef vast.
W Zet de onderste deur op de scharnierpen 8, sluit de
deur, zet de middelste scharnierpen 7 erin.
- Let op de onderlegringen!
W Boven: Draai de buitenste schroef 5 geheel eruit en voor
de helft aan de andere kant erin.
W Plaats de bovenste deur op de pen 7 en sluit de deur. W Zet het bovenste scharnier
4
samen met de pen 6 in
het deurlager, hang het op de voorgemonteerde schroef
5
, schuif het naar binnen en zet het met een tweede
schroef vast.
W Controleer of de deuren goed uitgelijnd zijn, corrigeer evt.
- Draai alle schroeven vast.
Inbouwaanwijzingen
W Afb. B: Lijn het keukenkastje met een waterpas en een
winkelhaak uit. Gebruik indien nodig onderlegblokjes. De draagplateaus en zijwanden van het kastje moeten haaks op elkaar staan.
W Het koel-/vriesapparaat enkel in stabiele meubelstukken
inbouwen.
W Houd de ventilatieopeningen beslist vrij:
- De diepte van de ontluchtingsschacht aan de achterkant van het kastje moet min. 38 mm bedragen.
- Voor de be- en ontluchtingsopeningen in de plint van het keukenkastje en het ombouwmeubel boven is min. 200 cm2 vereist.
W Controleer de inbouwmaten volgens afb. B.
De positie van de naad van de keukendeurtjes moet zich
ter plaatse van de naad van de deuren van het apparaat bevinden!
Bevestiging in het keukenkastje
W Afb. C-E: Alle bevestigingsdelen zijn bij het apparaat
gevoegd.
W Afb. D: Schuif de opvulstrook cl in de opname zodat hij
aan de kant van de deurgreep uitgelijnd is, schroef hem
met kraagschroeven cm op het apparaat.
W Let er bij het leggen van de kabel van de elektrische
leiding op dat het apparaat na de inbouw gemakkelijk kan worden aangesloten.
W Schroef bevestigingshoek bq met dezelfde schroeven
weer erop (indien nog niet gemonteerd).
W Schuif het apparaat in de nis
- dicht tegen de kant met de deurgreep.
- Onder: Lijn de voorkant van de scharnieren met het om­bouwmeubel uit.
- Boven: Breng de voorkant van de omhoog geklapte bevestigingshoek bq in één lijn met het ombouwmeubel. De afstand tussen de voorkant van het meubel en de behuizing van het apparaat moet 43 mm bedragen, zie afb. D3.
W Schroef het apparaat in het ombouwmeubel vast:
- aan de scharnierkant door de scharnieren en afstands­hulzen met lange schroeven. Verwijder, om gemakkelijker te kunnen schroeven het afdekdeel 2 (indien dit nog niet gebeurd is):
Bij een 19 mm dikke meubelwand:
Gebruik schroef cp 5 x 75 en een kleine afstandshuls co.
Bij een 16 mm dikke meubelwand:
Gebruik schroef cs 5 x 80 en een grote afstandshuls cr.
- Aan de bodem door de scharnieren bn.
- Demonteer, indien dit nog niet gebeurd is, het afdekkap­je bo en bevestigingshoek bl voor de montage van het profiel, afb. D2/A.
- Snij het profiel cq op de hoogte van de nis af en dek hiermee de spleet aan de kant van de deurgreep tus­sen apparaat en wand van het keukenkastje af: Druk het profiel in de spleet.
- Aan de kant van de deurgreep: Schroef het apparaat vast. Zet de bevestigingshoek bq tegen de wand van het keukenkastje en schroef hem met schroeven cn vast, klap het afdekkapje weer naar binnen.
- Schroef de bevestigingshoek bl weer eraan: Zet de hoek tegen de wand van het keukenkastje en schroef hem met schroef cn vast, afb. D2. Druk het afdekkapje bo erop.
- Boven: Lijn de opvulstrook cl parallel onder de boven­kant van het meubel uit (hij mag er niet uitsteken), afb. D1.
W Monteer alle afdekdelen en stopjes weer.
Keukendeurtje monteren
W Afb. E: Schroef de deurkoppeldelen ct, afhankelijk van de
hoogte van de deurgreep en bij een meerdelige deur, op de voorgestanste gaten met schroeven cu vast.
- Open de deur volledig en schuif de koppelrails dl erin, schroef ze met schroeven cn aan de meubeldeur vast. Houd de afstand d ten opzichte van de buitenkant van de meubeldeur aan:
d = wanddikte van ombouwmeubel + 3 mm.
- Stel het deurkoppeldeel ct zodanig af dat de meubeldeur indien gesloten aan de kant van de deurgreep niet tegen het ombouwmeubel aan ligt, houd min. 1 mm afstand aan!
- Monteer indien nodig een extra deurkoppeling!
W Sluit de ongebruikte gaten in de apparaatdeur met
stopjes dm af.
Inbouwhandleiding
Page 13
49
NL
539
681
664
1012
13
3
24
D2
D1
D3
Loading...