LIEBHERR K2650, K3150, K3660, K4260, Kes3660 User Manual [fr]

...
Page 1
NL
7082 044-00
K/Kes/KPes ...0 1804
Gebruiksaanwijzing
voor koelkast
Page 2
26
Het apparaat in vogelvlucht
Stand van temperatuurregelaar
Afb. A1
1 In/Uitschakeling en temperatuurregelaar
0 = apparaat uitgeschakeld 1 = warm
7 = koud
Wij adviseren de middelste stand.
Indelingsvoorbeeld
voor levensmiddelen, afb. A:
1 Boter, smeerbare kaas 2 Eieren 3 Flessen en conservenblikken 4 In het vriesvak*: diepvriesproducten, ijs,
ijsblokjes
5 Conservenblikken 6 Zuivelproducten, bakproducten 7 Koudste zone: vlees, vis, worst,
kant-en-klare gerechten
8 Groente, sla, fruit
Boter- en kaasvak
Overzicht van apparaat en uitrusting
Vriesvak* voor diepvriesproducten
Binnenverlichting, In/Uitschakeling en temperatuurregelaar
Koudste zone van de koelruimte, voor gevoe­lige en snel bederfelijke levensmiddelen
Fruit-/groenteladen
Opbergvak voor hoge flessen en drank
Verplaatsbare* draagplateaus
In hoogte verstelbaar conservenblikkenvak*
Verschuifbaar flessen- en conservenhouder*
Eierrekje*
Typeplaatje
Deelbaar draagplateau* of deel- en onderschu­ifbare glasplaat
Dooiwaterafvoer
Page 3
27
Wij feliciteren u met uw nieuwe apparaat. Door uw aankoop heeft u gekozen voor alle voordelen van de modernste koeltechniek die u een hoogwaardige kwaliteit, een lange levensduur en een optimale bedrijfs­zekerheid garandeert. De uitvoering van uw apparaat laat u dagelijks van het hoogste bedieningsgemak profiteren. Met dit apparaat, gefabriceerd d.m.v. milieuvriendelijke procédés met gebruikmaking van recyclebare mate­rialen, leveren u en wij gezamenlijk een actieve bijdrage aan het behoud van ons milieu. Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, leest u a.u.b. de aanwijzingen in deze gebruik­saanwijzing aandachtig door.
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat.
Inhoud
Gebruiksaanwijzing Pag.
Het apparaat in vogelvlucht .................................... 26
Algemene bepalingen .............................................. 27
Tips voor energiebesparing ..................................... 27
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen .............. 28
- Aansluiten .......................................................... 28
Ingebruikneming ...................................................... 29
- Apparaat in- en uitschakelen,
temperatuur instellen ......................................... 29
Koelen ..................................................................... 29
Interieur ................................................................... 29
- Indeling aanpassen ............................................ 29
- Binnenverlichting ............................................... 29
Vriesvak ................................................................... 30
- Invriezen van verse levensmiddelen .................. 30
- Aanwijzingen voor het bewaren ......................... 30
- IJsblokjes maken ............................................... 30
Ontdooien, reinigen ................................................. 30
Storingen - Problemen? .......................................... 31
- Technische dienst en typeplaatje ....................... 31
Inbouwhandleiding
- Draairichting deur veranderen ....................... 31-33
Draairichting vriesvakdeur veranderen .........31-33
- Decorplaat monteren ....................................32-33
Opvulstroken voor vervangingsapparaten .... 32-33
- Inbouwinstructies en maten .......................... 32-33
- Bevestiging in de keukenkast ....................... 32-33
Algemene bepalingen
- Het apparaat is voor het koelen en vriezen* van levens­middelen bestemd. Het is voor huishoudelijk gebruik ontworpen.
- Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde klimaat­klasse d.w.z. een minimale omgevingstemperatuur waa­ronder en een maximale omgevingstemperatuur waar­boven het apparaat niet gebruikt mag worden. U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het type-plaatje. Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt:
Klimaat- ontworpen voor klasse omgevingstemperaturen van
SN +10 °C tot +32 °C N +16 °C tot +32 °C ST +18 °C tot +38 °C T +18 °C tot +43 °C
- Het koelmiddelcircuit is op lekkages gecontroleerd.
- Het apparaat voldoet in de inbouwstaat aan de van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen evenals de EG-richtlijnen 73/23/EEG en 89/336/EEG.
Tips voor energiebesparing
W Let op vrije be- en ontluchtingsopeningen. W Bescherm het apparaat tegen de zon, daar door hoge
omgevingstemperaturen het energieverbruik onnodig oploopt.
W Open de deur van het apparaat bij voorkeur slechts kort. W Zet de levensmiddelen soort bij soort (zie het indelings-
voorbeeld). Hierdoor gebruikt u de verschillende tem­peratuurzones die door de natuurlijke luchtcirculatie ontstaan optimaal. De aangegeven houdbaarheid niet overschrijden.
W Alle levensmiddelen goed verpakt of afgedekt bewaren;
rijpvorming wordt zo voorkomen.
W Warme gerechten eerst tot kamertemperatuur laten
afkoelen voordat ze in het apparaat worden gezet.
W Laat ingevroren levensmiddelen in de koelruimte ont-
dooien. De vrijkomende koude wordt voor het koelen gebruikt.
W Ontdooi het vriesvak* bij een dikkere laag rijp. Hierdoor
wordt de koudeovergang verbeterd en blijft het energie­verbruik laag.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem indien nodig aan de volgende eigenaar door.
Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene modellen geldig, afwijkingen zijn daarom mogelijk.
NL
Page 4
28
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Aanwijzing m.b.t. afdanken
De verpakking als transportbescherming van het ap-
paraat en afzonderlijke onderdelen is van recyclebare materialen gefabriceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van PS (geschuimd, cfk-vrij polysty­reen)
- Folies en plastic zakken van PE (polyetheen)
- Spanbanden van PP (polypropeen)
W Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen
- verstikkingsgevaar door folies!
W Breng a.u.b. het verpakkingsmateriaal naar het dichtstbijzijn-
de officiële inzamelpunt zodat de verschillende materialen hergebruikt resp. verwerkt kunnen worden.
Het afgedankte apparaat bevat nog waardevolle materialen; en moet geschei­den van het ongesorteerde afval worden afgevoerd. W Afgedankte apparaten onmiddellijk onbruikbaar
maken, stekker uit het stopcontact trekken en aansluitka­bel doorsnijden.
Verwijder een evt. snap- of grendelslot, zodat spe-
lende kinderen zich niet zelf kunnen opsluiten - ze stikken.
W Let erop dat het koelmiddelcircuit van het afgedankte ap-
paraat voor afhaling of afgifte bij de door de gemeenten ingerichte depots niet beschadigt wordt. Op deze wijze is gewaarborgd dat het koelmiddel in het circuit of olie niet ongecontroleerd ontsnapt.
- Nadere informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het typeplaatje. De warmte-isolatiestof is PU met pentaan.
- Informatie over ophaaldata of inzamelpunten is de
plaatselijke stadsreiniging of bij de gemeente verkrijg-
baar.
Technische veiligheid
W Om persoonlijk letsel en materiële schade te voorko-
men, het apparaat alleen verpakt transporteren en met twee personen neerzetten.
W Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar.
W Het koelmiddelcircuit niet beschadigen. Eruit spuitend koel-
middel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden.
W Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of ontstekings-
bronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
W Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor het aanslui-
ten - bij de leverancier reclameren.
W Om een veilig gebruik te waarborgen het apparaat alleen
volgens de informatie in de gebruiksaanwijzing monteren en aansluiten.
W In geval van een storing het apparaat van het net loskoppe-
len: stekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan de aansluitkabel trekken) of zekering laten aanspringen resp. eruit draaien.
W Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door de
technische dienst laten uitvoeren, daar anders aanzien­lijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Hetzelfde geldt
voor het vervangen van het netsnoer.
Veiligheid bij gebruik
W Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, zoals butaan, propaan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen zouden door elektrische componenten kunnen ontbranden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte in­houdsvermelding of aan een vlamsymbool.
W Producten met een hoog percentage alcohol alleen goed
afgesloten en staande bewaren.
W In het inwendige van het apparaat geen open vuur of ontste-
kingsbronnen gebruiken.
W Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken
(bijv. stoomreinigingsapparatuur, verwarmingsapparatuur, ijsmakers enz.).
W Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te leunen
misbruiken.
W Kinderen niet met het apparaat laten spelen, bijv. door ze in
laden te laten zitten of aan de deur laten hangen.
W Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes, na het eruit
nemen niet onmiddellijk en niet te koud consumeren. Door de lage temperaturen bestaat "Gevaar voor verbranding".
W Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn, ze
kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
Inbouw- en ventilatie-aanwijzing
W Vermijd de inbouw direct in het zonlicht, naast een
fornuis, radiator en dergelijke.
De ventilatieopeningen mogen niet afgedekt worden.
Altijd op een goede be- en ontluchting letten!
W De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens
de norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten zodat er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaatsingsruimte van het apparaat kan ontstaan. Informa­tie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
W Het koel-/vriesapparaat enkel in stabiele meubelstukken
inbouwen.
W Neem de aanwijzingen uit de appendix van de inbouwhand-
leiding in acht.
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de opstellingsplaats moeten met de informatie op het typeplaatje overeenstemmen. Het typeplaatje bevindt zich aan de linker binnenkant, naast de groenteladen.
W Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd rand-
aardestopcontact aansluiten.
W Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaar-
der beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet samen met andere apparaten aansluiten
via een verlengkabel - gevaar voor oververhitting.
W Bij het loshalen van het netsnoer van de achterzijde van het
apparaat de kabelhouder verwijderen, om rammelen te voorkomen!
Page 5
29
Het verdient aanbeveling, het apparaat voor ingebruikneming te reinigen, meer hierover in de paragraaf "Reinigen". Schakel het apparaat met het vriesvak ongeveer 2 uur voordat u de eerste levensmiddelen erin plaatst in.
Apparaat in- en uitschakelen, temperatuur instellen
W Draai de temperatuurregelaar 1 rechtsom van "0" op "4".
- De binnenverlichting brandt, de koeling
begint, het apparaat is ingeschakeld.
W In de stand "0" is het apparaat uitgeschakeld;
de binnenverlichting is uit. W De standen van de pijl betekenen: Stand "1" = kleinste koelcapaciteit, hoogste temperatuur Stand "7" = grootste koelcapaciteit, laagste temperatuur W Wij adviseren de middelste stand.
Bij apparaten met een vriesvak geldt: W Worden diepvriesproducten bewaard en moeten de lage
vaktemperaturen gewaarborgd zijn, dan verdient een instel-
ling tussen "4" en "7" de aanbeveling.
Houd er a.u.b. rekening mee dat de temperaturen in de koelru­imte beïnvloed worden door het aantal malen dat de apparaat­deur geopend wordt, de inhoud van het apparaat en de tempe­ratuur van de plaats waar het apparaat staat. Afhankelijk van de gewenste temperatuur moet de regelaar worden bijgesteld.
Door de natuurlijke luchtcirculatie ontstaan verschillende temperatuurzones, die voor het bewaren van de verschillende levensmiddelen gunstig zijn.
- Direct boven de groenteladen en tegen de achterwand is het
het koudste - gunstig voor bijv. worst- en vleeswaren.
- In het bovenste voorste bereik en in de deur is het het
warmste - gunstig voor bijv. smeerbare boter en kaas. Be-
waar daarom de levensmiddelen volgens het "indelingsvoor-
beeld", afb. A.
Tips voor het koelen
W Plaats levensmiddelen zodanig dat de lucht goed kan circu-
leren, dus niet te dicht bij elkaar. W Bewaar ze altijd in gesloten verpakkingen; bewaar produc-
ten met een hoog percentage alcohol alleen goed afgesloten
en staande. W Als verpakkingsmateriaal zijn recyclebare kunststof, me-
talen, aluminium, glazen verpakkingen en vershoudfolie
geschikt. W Ethyleengasproducerende en -gevoelige levensmiddelen
zoals fruit, groente en sla, altijd gescheiden bewaren of ver-
pakken, om de houdbaarheid niet te reduceren; bijv. toma-
ten niet met kiwi's of kool bewaren.
Ingebruikneming
Koelen
Indeling aanpassen
W Het conservenblikkenvak* kunt u ver-
plaatsen en alle opbergvakken zijn voor het reinigen uitneembaar, afb. C1/2: schuif het opbergvak om­hoog en neem het er naar voren uit.
W Door het verschuiven van de fles-
sen- en conservenhouder kunt u
flessen beveiligen tegen omvallen bij het openen en sluiten van de deur. Bij een uitvoering als in afb. C1 neem de houder altijd bij het fixeerdeeltje van kunststof.
- Voor het reinigen kan de houder wor­den weggenomen: Bij een uitvoering
- als in afb. C1: de onderste rand van de houder naar voren trekken en losma­ken;
- als in afb. C2: de voorste rand van de houder omhoog schuiven en losmaken.
W De draagplateaus* (roosters of
glasplaten) kunt u afhankelijk van de hoogte van de producten verplaatsen. Draagplateaus er volgens afb. D1-3 uitnemen.
- Schuif de draagplateaus altijd met de aanslagrand achter naar boven wijzend terug, daar de levensmiddelen anders aan de achterwand vast kunnen vrie­zen.
- De glasplaten* zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild uittrekken, afb. D2.
W Hebt u ruimte voor grote flessen nodig,
dan kunt u
- de voorste halve glasplaat* zacht omhoog heffen en voorzichtig onder de achterste plaat schuiven tot de uittrek­stops* in de openingen klikken, afb. E1, of
- een half* plateau eruithalen.
Binnenverlichting
Wanneer de binnenverlichting niet brandt, kan de gloeilamp defect zijn.
Type gloeilamp: max. 15 W, de stroomsoort en spanning mo-
eten met de gegevens op het typeplaatje overeenstemmen, fitting: E 14. Vervangen van de gloeilamp: Schakel het apparaat uit.
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zeke-
ring in de meterkast uit.
- De gloeilamp bereikt u via de
achterkant van de afdekkap. Draai het lampje eruit en vervang het door een nieuw exemplaar.
Interieur
NL
Page 6
30
De koelruimte
ontdooit automatisch. Het vrijkomende vocht op de achterwand van de koelruimte wordt via de dooiwaterafvoer naar een ver­dampingsschaal buiten de koelruimte afgevoerd. Het dooiwater verdampt door de warmte van de compressor - waterdruppels tegen de achterwand zijn een gevolg van het ontdooiproces en heel normaal. W U hoeft er slechts op te letten dat het dooiwater door de
afvoeropening in de achterwand boven de groenteladen onbelemmerd kan wegstromen.
Het vriesvak*
moet regelmatig met de hand worden ontdooid. Dikkere lagen ijs en rijp verhogen het energieverbruik! W Een dunne laag rijp kan vaak met een kunststof schraper
worden weggeschraapt.
W Een dikkere laag rijp of ijs moet ontdooid worden, bij
voorkeur bij een leeg apparaat. Anders de ingevroren levens­middelen in krantenpapier wikkelen en op een koele plaats bewaren, totdat het ijs ontdooid is.
W Zet de temperatuurregelaar op de stand "0" of trek de stek-
ker uit het stopcontact.
W Laat de deur open staan, zet evt. een bak met warm, niet
kokend water in het vak.
Voor het ontdooien en verwijderen van
ijs geen elektrische verwarmings- of stoomreinigingsapparatuur, ontdooi­sprays, open vlammen of metalen voor­werpen gebruiken. Gevaar voor verwonding en bescha­diging!
W Neem het dooiwater met een spons of een doek op, maak
het vak vervolgens schoon en wrijf het droog.
Reinigen
W Voor het reinigen altijd het apparaat uitschakelen.
Stekker uit het stopcontact trekken of de voorge­schakelde zekeringen eruit schroeven resp. laten aanspringen.
W Binnenruimte en delen van het interieur met lauwwarm water
en een beetje schoonmaakmiddel met de hand reinigen. Niet met stoomreinigingsapparatuur werken - gevaar voor verwonding en beschadiging!
W Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neutrale
allesreiniger. Gebruik in de binnenruimte van het apparaat enkel levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onderhouds­producten.
W Bij apparaten in rvs-uitvoering* een normaal rvs-schoon-
maakmiddel gebruiken.
- Behandel het apparaat na de reiniging met een rvs-onder­houdsmiddel (gelijkmatig in de slijprichting) om het de beste
bescherming te geven. Donkere plaatsen op de rvs-oppervlakte en een intensievere kleur kort na de reini­gingsbeurt zijn normaal.
- Gebruik geen schurende/krassende sponsen, geconcen­treerde reinigingsmiddelen evenmin als schoonmaakpro­ducten of chemische oplosmiddelen die zand, chloride of zuur bevatten: die beschadigen de oppervlakte en kunnen corrosie veroorzaken.
- Het typeplaatje op de binnenkant van het apparaat niet be­schadigen of verwijderen - het is belangrijk voor de techni­sche dienst.
W De boterdoos* kunt u in de vaatwasmachine plaatsen. De
plateaus, glasplaten en de overige uitrusting moet u met de hand reinigen: ze zijn niet vaatwasmachinebestendig.
W Als u het bovenste deurvak (boter- en kaasvak) wilt verwi-
jderen, dan het vak altijd samen met het deksel* verwijde­ren! Daarna een zijstuk van het vak voorzichtig naar buiten duwen totdat de dekselpen vrij komt en het deksel zijwaarts weggehaald kan worden; daarbij op eventuele lagerbussen* letten.
W Trek de beschermfolie van de sierlijsten. W Reinig de afvoeropening in de achterwand
boven de rechter groentelade regelmatig.
Gebruik indien nodig een spits hul­pmiddel, bijv. een wattenstaafje.
W Let erop dat er geen schoonmaakwater in
de afvoergoot, ventilatieroosters en elek-tri­sche onderdelen dringt.
Ontdooien, reinigenVriesvak*
* afhankelijk van model en uitvoering
Vriesvak*
(* indien aanwezig, afhankelijk van model, afb. A) In het vriesvak kunt u bij een bewaartemperatuur van -18 °C en lager (vanaf de middelste temperatuurinstelling) diepv­riesproducten en ingevroren levensmiddelen verscheidene maanden bewaren, ijsblokjes maken en bovendien verse levensmiddelen invriezen. Opmerking: De luchttemperatuur in het vak, gemeten met een thermometer of andere meetapparatuur, kan schommelen. Dit heeft echter bij een gevuld vak weinig invloed op de ingevro­ren levensmiddelen. De kerntemperatuur van de ingevroren levensmiddelen bedraagt hierbij dan het gemiddelde van deze schommelingen.
Invriezen van verse levensmiddelen
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk door en door ingevroren worden. Voedingswaarde, vitamines, uiterlijk en smaak van de levensmiddelen blijven dan het beste bewaard. Daarom doet u er goed aan bij het invriezen van grotere hoe­veelheden verse levensmiddelen als volgt te werk te gaan: W Ca. 4 uur voor het erin leggen
- de temperatuurregelaar op de middelste tot koudste stand instellen (ca. 6).
Reeds opgeslagen diepvriesproducten krijgen een koudere-
serve.
W Vervolgens de verse levensmiddelen erin leggen. Er kan
max. 2 kg/24 uur worden ingevroren.
De verse levensmiddelen zo goed mogelijk verdeeld op de
bodem van het vak leggen en niet met reeds opgeslagen diepvriesproducten in contact brengen; ontdooien wordt hierdoor vermeden.
W Na nog eens 24 uur zijn de nieuwe in te vriezen levens-
middelen bevroren. Zet de temperatuurregelaar in de normale stand terug. Het normale koelproces wordt weer hersteld.
Aanwijzingen voor het bewaren
W Diepvriesproducten (reeds ingevroren producten) kunnen
onmiddellijk in het koude vak worden gelegd.
W Eenmaal ontdooide levensmiddelen bij voorkeur niet opni-
euw invriezen, maar tot een gerecht verwerken.
W Als richtwaarden voor de houdbaarheid van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak geldt:
Gevogelte, rundvlees, lam 6 tot 12 maanden Vis, varkensvlees 2 tot 6 maanden Wild, konijn, kalfsvlees 4 tot 8 maanden Worst, ham 2 tot 4 maanden Kant-en-klare gerechten 2 tot 4 maanden Groente en fruit 6 tot 12 maanden Kaas, brood, bakproducten 2 tot 6 maanden Van gistdeeg gebakken gebak 1 tot 5 maanden Consumptie-ijs 2 tot 3 maanden Of de bovenste of de onderste waarde geldig is, hangt af
van de kwaliteit van de levensmiddelen, de voorbewerking voor het invriezen en de kwaliteitseisen van de individue­le huishouding. Voor wat vettere levensmiddelen gelden
steeds de onderste waarden; vetten worden snel ranzig.
IJsblokjes maken
W IJsblokjeshouder met water vullen. W IJsblokjeshouder in het apparaat
zetten en laten bevriezen.
W De ijsblokjes komen los uit de hou-
der door deze te buigen, of wanneer de ijsblokjeshouder korte tijd onder stromend water wordt gehouden.
Page 7
31
Ontdooien, reinigen Inbouwhandleiding
Het apparaat is zodanig geconstrueerd en gefabriceerd dat bedrijfszekerheid en een lange levensduur gegarandeerd zijn. Doet zich desondanks een storing voor controleer dan of deze tot een bedieningsfout te herleiden is. In dat geval moet u namelijk ook gedurende de garantieperiode de kosten die ont­staan vergoeden. De volgende storingen kunt u door controle van de mogelijke oorzaken zelf verhelpen:
Apparaat werkt niet:
- Is het apparaat correct ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de zekering voor het stopcontact in orde?
Binnenverlichting brandt niet:
- Is het apparaat ingeschakeld?
- De gloeilamp is defect. Volgens paragraaf "Binnenverlich-
ting" de lamp vervangen.
Geluiden zijn te hard:
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden
meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaien­de aggregaat aan het trillen gebracht? Schuif het apparaat eventueel iets weg, stel het met de stelpoten waterpas, zet de flessen en verpakkingen van elkaar af.
- Normaal zijn: stromingsgeluiden (borrelen of ruisen) ver-
oorzaakt door het koelmiddel dat in het koelmiddelcircuit stroomt.
Een kort klikken. Dit ontstaat altijd als de compressor (de
motor) automatisch in- of uitgeschakeld wordt.
Brommen van de motor. De motor bromt even iets harder als
het aggregaat wordt ingeschakeld.
De temperatuur is niet voldoende laag:
- Sluit de apparaatdeur goed?
- Is er voldoende be- en ontluchting? Ventilatierooster eventueel vrijmaken.
- Is de omgevingstemperatuur te hoog? (zie passage "Alge-
mene bepalingen")
- Werd het apparaat te vaak of te lang geopend?
- Eventueel afwachten of de gewenste temperatuur vanzelf
weer wordt bereikt.
Technische dienst en typeplaatje
Kunt u geen van de hierboven beschreven oorzaken vaststellen en de storing niet zelf verhelpen, neem dan a.u.b. contact op met de dichtstbijzijnde technische dienst (zie bijgevoegd over­zicht) en geef de volgende gegevens op het typeplaatje door:
de typeaanduiding 1, het servicenummer 2, het apparaatnummer 3. Hierdoor wordt een snelle en effi-
ciënte service mogelijk. Het typeplaatje vindt u op de linker binnenkant van het apparaat.
NL
Draairichting deur veranderen
Indien nodig kunt u de draairichting veranderen, zie anders de rest van deze handleiding.
Bij apparaten met decorlijsten, z. afb. A1 op de laatste pagina:
• Wip de stopjes 1 en afdekdelen 2 er naar voren af.
• Schroef de decorlijst 4 eraf. Wip het afdekplaatje 5 en scharnierpen 6 er met een schroevendraaier uit.
• Open de deur ca. 45°, kantel hem vervolgens boven eruit totdat scharnier 7 geheel vrij is; til de deur eraf.
- Bouw bij apparaten met vriesvak nu de deur van het vriesvak om (zie par. „Draairichting vriesvakdeur veranderen“).
• Schroef het scharnier 8 eraf. Zet scharnierpen 9 over naar de andere kant. Zet het scharnier 8 over naar de andere kant (korte metrische schroeven door 1e en 4e gat van buiten).
• Trek de kunststofhuls bl uit het deurlager en zet hem aan de andere kant van de deur precies passend erin, borg hem tegen verdraaien!
• Zet scharnier 7 180° gedraaid naar de andere kant over. Zet het scharnier zijdelings tegen de aanslag!
• Plaats de deur onder op de scharnierpen 9, schuif hem boven over scharnier 7 en steek scharnierpen 6 erin.
• Leg het afdekplaatje 5 erin - belangrijk!
• Schroef de decorlijst 4 erop. Schroef de deurgreep eraan.
• Zet de stopjes 1 en afdekdelen 2 (180° gedraaid) weer erin.
Bij apparaten met rvs-front, z. afb. A2 op de laatste pagina:
• Wip de stopjes 1 en afdekdelen 2 er naar voren af.
• Draai de aanslag 3 door schroef M6 bo los.
• Schroef het rvs-front boven los, kantel het vervolgens weg totdat de scharnierpen vrij is.
- Draai scharnierpen 6 met een schroevendraaier eruit. Schroef het rvs-front weer handvast eraan.
• Open de deur ca. 45°, kantel hem vervolgens boven eruit totdat scharnier 7 geheel vrij is; til de deur eraf.
• Trek de kunststofhuls bl uit het deurlager en zet hem aan de andere kant van de deur precies passend erin, borg hem tegen verdraaien!
• Zet de aanslag 3 op de deur over - draai de plaatschroeven bm eruit. Sluit de vrijgekomen gaten met stopjes bn af.
- Bouw bij apparaten met vriesvak nu de deur van het vriesvak om!
• Schroef het scharnier 8 eraf. Zet scharnierpen 9 over naar de andere kant. Zet het scharnier 8 over naar de andere kant (korte metrische schroeven door 1e en 4e gat van buiten).
• Zet scharnier 7 180° gedraaid naar de andere kant over. Zet het scharnier zijdelings tegen de aanslag!
• Plaats de deur onder op de scharnierpen 9, schuif hem boven over scharnier 7.
- Schroef het rvs-front boven los, kantel het vervolgens weg totdat het scharniergat vrij is. Steek scharnierpen 6 erin. Schroef het front vast.
- Onder: Schroef aanslag 3 (door wit glijdeel - belangrijk voor een correcte werking) met schroef M6 bo weer vast.
• Monteer deurgreep cp met schroeven co (evt. gebruikte gaten met stopjes bn afsluiten).
• Zet de stopjes 1 en afdekdelen 2 (180° gedraaid) weer erin. Sluit alle vrije gaten af.
Storingen - Problemen?
W Sluit het apparaat nadat het ontdooien en reinigen voltooid is
weer aan en schakel het in.
W Moet het apparaat langere tijd uitgeschakeld blijven, maak
het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact of zet de temperatuurregelaar op "0". Reinig het zoals beschreven en laat de deur van het apparaat openstaan, om geurvorming te voorkomen.
Page 8
32
Inbouwinstructies en maten
Inbouwinstructies en maten
Zet de meubelkast waterpas en lijn hem uit. Gebruik indien nodig onderlegplaatjes. De horizontale vlakken moeten haaks op de zijwanden staan.
• Bepaal de inbouwmaten aan de hand van de afbeelding D1: hoogte apparaat (korpus) a, hoogte deur b, hoogte nis c Houd beslist de volgende ventilatiediameters aan:
- Voor de luchttoevoer en -afvoer „A“, afb. D2, in de onderplint en ombouwkast boven zijn min. 200 cm˝ vereist.
- De diepte van de luchtafvoerschacht aan de achterkant van de ombouwkast moet min. 38 mm bedragen.
- Bouw het apparaat bij nieuwe keukens altijd met ventilatie via de ombouwkasten in - laag energieverbruik, afb. D2.
- Wordt het apparaat als vervangingsapparaat in een keukenkast zonder ventilatie via de onderplint ingebouwd, dan kan het met ventilatieruimte onder het apparaat zelf worden ingebouwd. Hiervoor moet onder het apparaat een spleet S van minimaal 13 mm vrij blijven, afb. D3.
Deze inbouwwijze zal een enigszins geringere koelcapaciteit
en een verhoogd energieverbruik (m.n. bij hoge omgevingstemperaturen van 25 °C to 43 °C) tot gevolg hebben.
Bevestiging in de keukenkast
Alle bevestigingselementen zijn bij het apparaat gevoegd. Bij apparaten met decorlijsten, afb. E1 en E3: Bij apparaten met rvs-front, afb. E2 en E3:
• Afb. F: Schroef het bevestigingsprofiel dl er met de parkers
dm op.
• Lijm het afdekprofiel dn aan de kant van de deurgreep vast, in één lijn met de zijwand van het apparaat: trek de beschermfolie eraf en druk het profiel vast; snij het profiel indien nodig overeenkomstig de hoogte van de nis af.
• Bij 16 mm dikke meubelwanden = 568 mm brede nis: klik het afstandsblokje do op het scharnier.
Bij 19 mm dikke meubelwanden = 562 mm brede nis is het
afstandsblokje niet nodig.
• Let er bij het leggen van de kabel van de elektrische leiding op dat het apparaat na de inbouw gemakkelijk kan worden aangesloten, afb. D1.
• Schuif het apparaat in de nis totdat het bovenste bevestigingsprofiel dl de aanslag raakt.
• Schroef de kunststof hoek ds met M5-schroeven dt aan de kant van de deurgreep aan het apparaat vast.
- Lijn in de diepte de kunststof hoek ds in één lijn met de voorkant van de bodem van het keukenkastje uit.
• Controleer of de deur van het apparaat correct is uitgelijnd. Corrigeer indien nodig: lijn de deur ten opzichte van de omgrenzende keukendeurtjes via de sleufgaten in het scharnier onder uit.
• Zet het apparaat in de nis met spaanplaatschroeven dp/
dq door het bevestigingsprofiel, de kunststof hoek en de
scharnieren boven en onder vast.
Let erop dat alle schroefverbindingen stevig vastzitten!
• Bij apparaten met rvs-front:
- Trek de witte beschermprofielen naar onder van de onderste kant van de deur af.
- Trek de beschermfolie eraf, beginnend aan een bovenstehoek van de deur.
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbehouden.
Draairichting vriesvakdeur veranderen
Afb. A3
W Schroef het scharnier bn eraf, neem de deur met het schar-
nier weg.
W Schroef het sluitstuk bo eraf. W Sluit met de stopjes bp de vrijgekomen gaten af. W
Draai de deur en het sluitstuk 180° en monteer beide aan de andere kant. Zet de deur met de bus boven in de behuizing,
schroef hem onder met het erop gezette scharnier bn weer vast.
Decorplaat monteren
Bij apparaten met decorlijsten, afb. B Met decorlijsten en een decorplaat kunt u de voorkant van het apparaat in kleur afstemmen op (of juist laten contras­teren met) de overige keukenmeubels. Zie de onderstaan­de tabel voor de maten van de decorplaat: Apparaat voor afmetingen decorplaat (mm) nishoogte hoogte breedte dikte max.
874 - 878 860 585 4 1221 - 1225 1206 585 4
W Dikkere decorplaten moeten als in afb. B1 worden bijge-
freesd.
br Decorlijst bs Decorplaat
Montage
W Schroef decorlijst br eraf. W Draai de decorlijsten bt/bu alleen maar los en schuif ze
naar voren.
W Schuif de decorplaat bs erin. W Schuif alle decorlijsten terug en schroef ze vast. Schroef
de deurgreep bq er op de gewenste hoogte op (boven of onder - indien boven, dan middelste schroef verwij­deren).
W Dek de schroefkoppen met de afdekkapjes cl af.
Opvulstroken voor vervangingsapparaten
Bij apparaten met decorlijsten, afb. C Indien bij vervangingsapparaten een beschikbare decor­plaat in de hoogte te klein is, kan deze d.m.v. opvulstroken met verschillende hoogtes worden aangepast. Afhankelijk van de op te vullen maat of uit esthetische overwegingen kunt u één of twee opvulstroken (onder en/of boven) gebruiken. De opvulstroken zijn in drie ver­schillende hoogtes en kleuren (zie tabel) via de technische dienst verkrijgbaar.
Opvulhoogte Art.nr. [mm] h bruin wit aluminium
16 9733032 9733035 9733050 41 9733033 9733036 9733051 60 9733034 9733037 9733052
Montage
W Schroef de bovenste en onderste decorlijst br/bu eraf.
Draai de decorlijsten bt aan de zijkant alleen maar los en schuif ze naar voren.
W Schuif de decorplaat bs erin. W Breng de opvulstroken cm aan de onder- en/of boven-
kant aan.
W Zet de decorlijsten br/bu over de opvulstroken en zet
alles met de bevestigingsschroeven vast.
W Dek de schroefkoppen met de afdekkapjes cl af.
Page 9
33
NL
Loading...