• Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen -
verstikkingsgevaar door folies!
• Breng a.u.b. de verpakking naar een officiële inzamelpunt.
Het afgedankte apparaat bevat nog waardevolle materialen
en moet gescheiden van het ongesorteerde afval worden afgevoerd.
• Afgedankte apparaten onbruikbaar maken: trek de
stekker uit het stopcontact, snijd het netsnoer door en
zet de sluiting buiten werking zodat kinderen zich niet
kunnen opsluiten.
• Let erop dat het koelmiddelcircuit tijdens het transport
van het afgedankte apparaat niet wordt beschadigd.
• Informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het
typeplaatje.
• Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig gebeuren
overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Toepassingen van het apparaat
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het koelen van levensmiddelen. In het geval van het industriële koelen van levensmiddelen
moeten de geldige wettelijke bepalingen in acht worden genomen.
Het apparaat is niet bedoeld voor het bewaren en koelen van geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumspreparaten of eendere
aan de Europese Richtlijn medische hulpmiddelen 2007/47/EG ten
grondslag liggende stoen en producten.
Een abusievelijk gebruik van het apparaat kan schade aan de
bewaarde producten of het bederf ervan veroorzaken.
Bovendien is het apparaat niet geschikt voor werking in explosiegevaarlijke omgevingen.
Overzicht van apparaat en uitrusting
Bedienings- en controleelementen
Boter- en kaasvak
Binnenverlichting
Verplaatsbare
draagplateaus
Koelgedeelte
Typeplaatje
Verplaatsbaar
opbergvak
BioFresh
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
• Voorkom blessures en beschadigingen: pak het apparaat altijd met
twee personen uit en stel het samen op.
• Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk - nog vóór het
aansluiten - contact op met de leverancier.
• Stel het apparaat volgens de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
op en houd u aan de aansluitvoorschriften om zeker te zijn van een
goede werking.
• Koppel het apparaat bij storingen los van de netspanning: trek de
stekker uit het stopcontact of draai de zekering in de meterkast eruit.
• Trek de stekker niet aan het netsnoer uit het stopcontact maar pak
de stekker vast.
• Laat reparaties en ingrepen aan het apparaat uitsluitend door de
technische dienst of een installateur uitvoeren, aangezien anders
grote gevaren voor uzelf en anderen kunnen ontstaan. Hetzelfde
geldt voor het vervangen van het netsnoer.
• Gebruik in het apparaat nooit open vuur of ontstekingsbronnen. Let er
daarom tijdens het vervoeren en reinigen van het apparaat goed op
dat het koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd. Mocht het koelmiddelcircuit des ondanks beschadigd raken, houd het apparaat dan uit
de buurt van open vuur. Zorg voor goede ventilatie in het vertrek.
• Ga nooit op de sokkel, laden, deur enz. staan of leunen om ergens
bij te kunnen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen) met
fysieke, sensorische of mentale gebreken of personen, die niet
over voldoende ervaring en kennis beschikken, tenzij zij door een
persoon, die voor hun veiligheid verantwoordelijk is, in het gebruik
van het apparaat worden onderwezen of die aanvankelijk toezicht
uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht achterblijven om
te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
• Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlakken of te
koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat kan een pijnlijk of
dof gevoel en bevriezing veroorzaken. Bij langdurig huidcontact
veiligheidsmaatregelen treen, bijv. handschoenen dragen.
• Eet consumptieijs, met name waterijsjes of ijsblokjes, niet direct op
nadat u het uit het apparaat genomen hebt. Extreem lage temperaturen
kunnen blaren aan uw handen of in uw mond veroorzaken.
• Consumeer geen levensmiddelen die al over de verbruiksdatum
heen zijn of te lang in het apparaat liggen aangezien u hierdoor een
voedselvergiftiging kunt oplopen.
• Het apparaat is bedoeld voor het koelen, invriezen en bewaren van
levensmiddelen evenals het maken van ijs. Het apparaat werd ontworpen voor huishoudelijk gebruik. Bij professioneel gebruik (in de
horeca, detailhandel enz.) moeten de op de betreende bedrijfstak
van toepassing zijnde voorschriften worden opgevolgd.
• Bewaar geen explosieve stoen of spuitbussen met brandbare drijfgassen (bijv. butaan, propaan, pentaan) in het apparaat. Eventueel
vrijkomend gas kan door de elektrische componenten ontstoken
worden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte
inhoudsvermelding of aan een vlamsymbool.
• Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken.
• Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten ruimte.
Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving of binnen
bereik van spatwater plaatsen.
• De lampen voor speciale doeleinden (gloeilampen, led, TLlampen)
in het apparaat zijn bedoeld om de binnenruimte te verlichten en
niet geschikt als kamerverlichting.
18
Vriesgedeelte
Stelpoten
Diepvriesladen
Diepvriesplan
Klimaatklasse
Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse d.w.z.
een minimale omgevingstemperatuur waaronder en een maximale
omgevingstemperatuur waarboven het apparaat niet gebruikt mag
worden. U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje.
Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt:
Klimaatklasse Omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot +32 °C
N +16 °C tot +32 °C
ST +16 °C tot +38 °C
T +16 °C tot +43 °C
Stelvoet bij lagerbus (B) uitdraaien tot deze
op de vloer komt, daarna 90° verder draaien.
Page 3
Opstellen
• Plaats het apparaat bij voorkeur niet in direct zonlicht, naast het
fornuis, een radiator enz.
• De ondergrond moet vlak en waterpas zijn. Staat het apparaat
niet stabiel, verdraai dan met de bijgeleverde steeksleutel één of
meer stelpoten.
• Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg altijd voor een goede
luchttoevoer en -afvoer!
• Plaats geen apparaten die warmte afgeven op het apparaat, bijv.
magnetron, broodrooster enz.
• De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm
EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten
zodat er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen
ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaatsingsruimte van het
apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koelmiddel
vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
• Het apparaat niet samen met andere apparaten aansluiten via
een verlengkabel - gevaar voor oververhitting.
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de opstellingsplaats
moeten met de informatie op het typeplaatje overeenstemmen. Het
typeplaatje vindt u links op de binnenwand. Het stopcontact moet
d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder beveiligd zijn, buiten de
achterzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd randaardestopcontact aansluiten.
Energie sparen
- Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer. Ventilatieopeningen resp. -roosters niet afdekken.
- Ventilatorluchtspleten altijd vrij houden.
- Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast een
fornuis, verwarming of dergelijke.
- Het energieverbruik is afhankelijk van opstellingsomstandigheden
b.v. de omgevingstemperatuur.
- Open het apparaat zo kort mogelijk.
- Zet de levensmiddelen soort bij soort.
- Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt opslaan. Rijpvorming wordt vermeden.
- Warme gerechten inleggen: eerst laten afkoelen tot kamertemperatuur.
- Diepvriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.
- Wanneer het apparaat een dikke rijplaag heeft: apparaat ontdooien.
- Bij langere vakanties koelgedeelte legen en uitschakelen.
Stof doet het energieverbruik toenemen:
- de koelmachine met warmtewisselaar - metalen rooster aan de
achterkant van het apparaat - eens per jaar afstoffen.
Temperatuur instellen
De temperatuur kan in het koelgedeelte en in het vriesgedeelte
onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.
Temperatuur koelgedeelte instellen:
Op de Up/Down-toets
LED op het temperatuurdisplay
naar de in rang onmiddellijk lagere temperatuurwaarde.
Op de Up/Down-toets
ken tot de gewenste waarde aangegeven
word.
Temperatuur vriesgedeelte instellen:
Op de Up/Down-toets
temperatuurdisplay
Opmerking
Wanneer u lang drukt op de insteltoets wordt binnen een klein
temperatuurbereik (bijv.: tussen "7" en "9") een iets koudere waarde
ingesteld, maar dit is niet te zien op het display.
Alarm-toets
Het apparaat is met een alarmfunctie uitgerust.
Alarm - deur van het apparaat open
Als één van de deuren van het apparaat langer dan 60
seconden open blijft, weerklinkt het geluidssignaal. Door
het indrukken van de Alarm-toets kan het geluidssignaal
worden uitgeschakeld. Na het sluiten van de deur is het
alarm weer functioneel.
Alarm - temperatuur in het vriesgedeelte te hoog
Als de temperatuur in het vriesgedeelte te hoog is, weerklinkt het
geluidssignaal en de LED in de Alarm-toets knippert.
Door het indrukken van de Alarm-toets wordt het geluidssignaal
uitgeschakeld en de LED knippert niet meer maar brandt continu.
De LED gaat uit zodra het in het vriesgedeelte weer koud genoeg is.
Dit geval kan optreden:
• wanneer de deur van het vriesgedeelte lang open blijft zodat er
warme lucht naar binnen stroomt;
• na een langdurige stroomonderbreking;
• bij een defect van het apparaat.
Controleer in alle gevallen of er levensmiddelen opgedooid of
bedorven zijn. Als de Alarm-LED niet uitgaat, gelieve u met de
technische dienst contact op te nemen (zie paragraaf "Storingen").
2 drukken, de
3 springt
2 zo vaak druk-
5 drukken tot de gewenste waarde op het
4 aangegeven wordt.
19
Page 4
Uitvoering
Desgewenst kunt u de draagplateaus
verplaatsen.
De glasplaat omhoogheen, de uitsparing over het oplegvlak trekken en hoger
of dieper inzetten.
Opbergvakken in de deur verplaatsen
- Druk het opbergvak omhoog (1) en
neem het naar voren weg. Zet het in de
omgekeerde volgorde op de gewenste
hoogte terug (2).
- Desgewenst kunt u de flessenhouder F verschuiven om te voorkomen dat de
flessen bij het openen/sluiten van de
deur kantelen.
De bijgevoegde draagrails, afb. 1, op de gewenste hoogte rechts
en links op de oplegnoppen steken.
De glasplaten
plaat
2 met aanslagrand moet achteraan liggen!
Als u plaats voor hoge dozen nodig heeft, moet u gewoonweg
de voorste halve glasplaat voorzichtig onder de achterste plaat
schuiven, afb. 2.
• Bewaar vloeistoffen en levensmiddelen die snel geur of smaak afgeven
of aannemen altijd in een gesloten
koelkastdoos of afgedekt. Bewaar
sterke alcoholica uitsluitend in een
goed gesloten, rechtop staande fles.
• Fruit, groente en sla kunt u onverpakt
in de groenteladen bewaren.
• Als verpakkingsmateriaal zijn recyclebare kunststof, metalen, aluminium en
glazen verpakkingen geschikt.
• Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoelen voordat u ze in
het apparaat plaatst.
Binnenverlichting
Type lampje: gloeilamp 25 W, E14-tting. Draai in geen geval een
lamp van meer dan 25 W in de tting. Zie voor de spanningsgegevens het typeplaatje.
Gloeilamp vervangen:
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering
in de meterkast uit.
• Scherm (1) afnemen: neem het scherm met de vingers vast en
klik los.
• Glasplaat (2) uitnemen.
• Gloeilamp vervangen (3).
• Glasplaat weer inschuiven.
• Scherm weer opsteken: rechts en links vastklikken, waarbij u
ervoor zorgt dat de haak (4) in het midden over de glasplaat komt.
20
Page 5
BioFresh-gedeelte
In het BioFresh-gedeelte kunt u levensmiddelen tot drie keer zo
lang bewaren als bij normale koeling.
De constante temperatuur van net
boven 0 °C en de instelbare luchtvochtigheid bieden optimale bewaaromstandigheden voor de verschillende
levensmiddelen.
Vochtigheid regelen:
• droog: klein vochtigheidssymbool schuif naar links duwen. Geschikt voor
droge of verpakte levensmiddelen,
bijv. zuivelproducten, vlees, vis, worst.
• vochtig: hoge relatieve luchtvochtigheid van ca. 90%, groot vochtigheidssymbool - schuif naar rechts duwen.
Geschikt voor onverpakt bewaarde
levensmiddelen met een hoge vochtigheidsgraad, vb. sla, groente en fruit.
Opmerkingen
• De luchtvochtigheid in de lade is afhankelijk van het vochtigheidsgehalte van de opgeslagen levensmiddelen en van hoe vaak de
deur wordt geopend.
• Versheid en kwaliteit van de levensmiddelen bepalen de duur van
de bewaartijd.
• Onverpakte dierlijke en plantaardige levensmiddelen apart bewaren en gesorteerd in de laden leggen. Als dit uit plaatsgebrek niet
mogelijk is, moeten zulke levensmiddelen worden verpakt. Houd
verschillende soorten vlees van elkaar gescheiden. Indien u het
vlees afzonderlijk verpakt, kunnen ziektekiemen zich minder snel
uitbreiden en voorkomt u vroegtijdig bederf.
• Niet in het BioFresh-gedeelte horen harde kaas, aardappels,
kougevoelige groente zoals komkommers, aubergines, avocado's,
halfrijpe tomaten, courgettes en kougevoelige zuidvruchten zoals
ananas, bananen, grapefruits, meloenen, manga's, papaya's, enz.
NL
Temperatuur instellen in het BioFresh-gedeelte
De temperatuur wordt automatisch geregeld tussen 0 °C en 3 °C,
1 °C wordt aanbevolen. U kunt de temperatuur lichtjes lager of
hoger instellen.
De temperatuur is regelbaar van 1 (laagste temperatuur) tot 9
(hoogste temperatuur). De waarde 5 is vooringesteld. Bij de
waarden 1 tot 4 kan de temperatuur lager dan 0 °C zijn, zodat de
etenswaren licht kunnen aanvriezen.
Naargelang de waarde is in het temperatuurdisplay een bepaalde
combinatie van LED's verlicht.
1 2 3 4 5
6 7 8 9
• Instelmodus activeren: toets SuperFrost min. 5 s indrukken. De
toets SuperFrost knippert. In het temperatuurdisplay zijn de LED's
van de ingestelde waarde verlicht.
• Insteltoets vriesgedeelte zo vaak indrukken tot de LED's van de
gewenste waarde oplichten.
• Bevestigen: toets SuperFrost indrukken. Op het temperatuurdisplay
wordt weer de temperatuur aangegeven.
Op het typeplaatje (zie onder "Invriescapaciteit") vindt u hoeveel
kilo verse levensmiddelen u binnen
24 uur mag invriezen.
SuperFrost
Door het activeren van de SuperFrost-functie daalt de temperatuur
in het vriesgedeelte tot de laagste bereikbare waarde. Levensmiddelen worden daardoor snel doorgevroren en de kwaliteit blijft
behouden.
• SuperFrost-toets
branden.
• 24 uur wachten.
• De verse levensmiddelen erin leggen.
• De SuperFrost-automaat schakelt het invriezen automatisch 65 uur
na het inschakelen van SuperFrost uit.
6 indrukken - het SuperFrost-lampje gaat
Schakel SuperFrost niet in
- wanneer u reeds ingevroren diepvriesproducten in het apparaat
legt;
- bij het invriezen van minder dan 2 kg verse levensmiddelen per
dag.
6
IJsblokjes maken
• IJsblokjeshouder met water vullen.
• IJsblokjeshouder in het apparaat zetten
en laten bevriezen.
• Vervorm de houder enigszins om de ijsblokjes eruit te laten springen of houd hem even
onder stromend water.
Aanwijzingen voor het invriezen
• Verpak levensmiddelen die u zelf invriest altijd in afgemeten porties.
Om deze porties meteen door en door te laten bevriezen, doet u
er goed aan de volgende maximale hoeveelheden per portie aan
te houden: fruit, groente: max. 1 kg, vlees: max. 2,5 kg.
• Breng in te vriezen levensmiddelen niet in contact met reeds
ingevroren producten. Leg uitsluitend droge verpakkingen in het
apparaat zodat ze niet aan elkaar kunnen vastvriezen.
• Noteer altijd datum en inhoud op de verpakkingen. Houd u aan
de maximale houdbaarheid.
• Vries geen flessen en pakken met koolzuurhoudende dranken in
aangezien deze kunnen exploderen.
• Ontdooien: Haal steeds slechts zoveel levensmiddelen uit het
apparaat als u direct nodig hebt. Verwerk eenmaal ontdooide
levensmiddelen zo snel mogelijk tot een gerecht.
Ingevroren levensmiddelen kunt u als volgt ontdooien: in
de heteluchtoven, in de magnetron, bij kamertemperatuur, in de
koelkast.
Diepvriesplan
Het diepvriesplan geeft de
houdbaarheid in maanden voor
enkele symbolisch weergegeven producten.
De werkelijke houdbaarheid
d.w.z. of de kortste of de langste
bewaartijd van toepassing is
hangt af van de kwaliteit van de
levensmiddelen, de behandeling vóór het invriezen, en de
kwaliteit die u na het ontdooien
wenst. Voor de wat vettere
levensmiddelen geldt steeds
de kortste bewaartijd.
Koudeaccu's
Bij stroomuitval voorkomen de bijgevoegde koudeaccu's dat
de temperatuur in de vriesruiimte te snel
oploopt - de kwaliteit van de levensmiddelen blijft langer bewaard.
Wilt u ingevroren levensmiddelen
bij een eventuele storing zo lang
mogelijk kunnen bewaren, leg dan
de accu's in de bovenste lade direct op
de ingevroren levensmiddelen.
22
Page 7
Ontdooien
Koelgedeelte
Het koelgedeelte ontdooit automatisch. Het vrijkomende water
stroomt via de dooiwaterafvoer in de achterwand in een verdampingsschaal buiten het apparaat. Hier verdampt het water door de
vrijkomende warmte van de compressor.
Vriesgedeelte
Het No-frost systeem zorgt ervoor dat het apparaat automatisch
wordt ontdooit. Het vrijkomende vocht slaat op de verdamper neer,
wordt periodiek ontdooid en verdampt.
Reinigen
Voor het reinigen altijd het apparaat uitschakelen. Stekker uit
het stopcontact trekken of de voorgeschakelde zekeringen
eruit schroeven resp. laten aanspringen.
• Zijwanden en deuroppervlakken uitsluitend met een schone,
zachte, zonodig licht vochtige doek (water + afwasmiddel) reinigen.
Optioneel kan ook een microvezeldoek worden gebruikt.
- Gebruik geen schurende/krassende sponsen, geconcentreerde
reinigingsmiddelen evenmin als schoonmaakproducten die zand,
chloride of zuur bevatten of chemische oplosmiddelen: die beschadigen de oppervlakte en kunnen corrosie veroorzaken.
• Reinig de binnenruimte van het apparaat en de delen van het
interieur met lauw water waaraan een beetje afwasmiddel is
toegevoegd.
Gebruik geen stoomreinigingsapparaten!
Gevaar voor beschadiging en verwonding.
• Let erop dat er geen water in de elektrische delen of de ventilatierooster dringt.
• Maak alles goed droog met een doek.
• Reinig de dooiwater-afvoeropening in de koelruimte met een spits
hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje.
• Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat nooit: het is belangrijk voor onze technische dienst.
Buiten werking stellen
Wilt u het apparaat voor langere tijd buiten werking stellen, schakel
het dan uit, trek de stekker uit het stopcontact of draai de zeke ringen
in de meterkast eruit. Reinig het apparaat en laat de apparaatdeur
open staan om geurvorming te voorkomen.
Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen en de EG-richtlijnen 2004/108/EG en 2006/95/EG.
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van
alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij
wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbehouden.
Storingen
De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
• Het apparaat werkt niet. Controleer:
– of het apparaat is ingeschakeld;
– of de stekker goed in het stopcontact zit;
– of de zekering in de meterkast nog goed is.
• Het apparaat maakt te veel lawaai. Controleer:
– of het apparaat stabiel staat;
– of meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaiende
aggregaat aan het trillen worden gebracht. Let wel dat stromingsgeluiden in het koelmiddelcircuit niet te voorkomen zijn.
• De temperatuur is niet laag genoeg. Controleer:
– of u de temperatuur goed hebt ingesteld (zie onder "Temperatuur
instellen");
– of er te grote hoeveelheden verse levensmiddelen in het apparaat
gelegd werden;
– of de losse thermometer de juiste waarde aangeeft;
– of de ventilatie in orde is;
– of het apparaat te dicht bij een warmtebron staat.
Neem, indien geen van de
bovengenoemde oorzaken van
toepassing zijn en u de storing
niet zelf verhelpen kunt, contact op met de dichtstbijzijnde
technische dienst van de leverancier van het apparaat. Geef
de volgende gegevens op het
typeplaatje door: de typeaanduiding
1, het servicenummer 2
en het apparaatnummer
typeplaatje bevindt zich aan de linker binnenkant.
3. Het
Inbouw in het keukenblok
Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te passen
kunt u er een opbouwkast
Houd achter de gehele
breedte van de opbouwkast
een ventilatieruimte van ten
minste 50 mm diepte vrij
voor de toevoer en afvoer
van lucht. De ventilatieruimte moet een minimale
doorsnede van 300 cm²
hebben.
Plaatst u het apparaat met
de scharnierkant naast
een muur
een afstandlijst (breedte
ongeveer 50 mm) tussen
kast en muur op. Dit in
verband met het uitsteken
van de deurgreep bij een
geopende deur.
De wisseling van de deurscharniering mag alleen door opgeleid
vakpersoneel worden doorgevoerd.
Voor de ombouw zijn twee personen noodzakelijk.
1. Afdekdeel afnemen.
2. Scharnier eraf schroeven.
3. Bovenste deur afnemen.
4. Afdekplaatje op de tegenzijde
omzetten.
6. Middelste lagerpen uittrekken.
7. Onderste deur afnemen.
7. Stopje omzetten.
8. Drukplaatjes vooraan loshalen
en wegduwen.
9. Deurgrepen en stopjes op de
tegenzijde omzetten.
10. Veerklem op de tegenzijde omzetten.
11. Scharnier eraf schroeven.
12. Afdekplaatje op de tegenzijde
omzetten.
13. Scharnier 180° gedraaid weer
vastschroeven.
24
14. Lagerbus uittrekken, 180° draaien
en weer opsteken.
15. Afdekdeel aftrekken.
16. Afstandsring aftrekken.
17. Apparaat lichtjes naar achteren
kantelen en lagerpen uittrekken.
18. Scharnier eraf schroeven.
Page 9
19. Lagerdeel aan het scharnier
omzetten.
20. Afdekplaatje op de tegenzijde
omzetten.
21. Scharnier vastschroeven.
NL
25. Middelste lagerpen insteken.
22. Apparaat lichtjes naar achteren
kantelen, lagerpen inzetten en
afstandsring opsteken.
23. Afdekdeel vastduwen.
24. Onderste deur over het scharnier
schuiven en sluiten.
26. Bovenste deur over de scharnierpen schuiven en sluiten.
27. Scharnier insteken en vastschroeven.
28. Afdekdeel vastduwen.
Indien nodig de deuren via de twee langgaten in het onderste scharnier en het middelste scharnier in één lijn met de
behuizing van het apparaat uitlijnen.
25
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.