De milieubelasting van uw printer minimaliseren.......................................56
Papier en toner besparen........................................................................................................................56
Energie besparen.....................................................................................................................................57
Menu Help.............................................................................................................................................210
Het geheugen vastzetten voordat u de printer verplaatst.........................212
Kennisgeving van vluchtigheid..............................................................................................................212
Help bij transport..................................................................................................................................227
Sluit het netsnoer rechtstreeks aan op een geaard stopcontact dat zich dicht in de buurt van het product bevindt en
dat gemakkelijk bereikbaar is.
LET OP—KANS OP LETSEL: U mag dit product niet gebruiken met verlengsnoeren, stekkerdozen, verdelers of
andere typen stroom- of UPS-apparaten. De vermogenscapaciteit van dit soort accessoires kan door een
laserprinter eenvoudig worden overschreden, wat kan leiden tot slechte printerprestaties, schade aan
eigendommen of brand.
Plaats dit product niet in de buurt van water of in vochtige omgevingen.
LET OP—KANS OP LETSEL: Dit product maakt gebruik van een laser. het toepassen van bedieningswijzen,
aanpassingsmethoden of procedures anders dan in deze publicatie worden beschreven, kan blootstelling aan
gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Dit product maakt gebruik van een afdrukproces waarbij het afdrukmateriaal wordt verhit. Door de hitte kan het
afdrukmateriaal bepaalde stoffen afgeven. Bestudeer het gedeelte in de bedieningsinstructies waarin de richtlijnen
voor het selecteren van afdrukmaterialen worden besproken om schadelijke emissies te voorkomen.
LET OP—KANS OP LETSEL: De lithiumbatterij in dit product moet niet worden vervangen. Wanneer de
lithiumbatterij niet juist wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar. Een lithiumbatterij mag niet opnieuw
worden opgeladen, uit elkaar worden gehaald of worden verbrand. Gooi gebruikte lithiumbatterijen weg
volgens de aanwijzingen van de fabrikant en houd hierbij de plaatselijke regelgeving in acht.
LET OP—HEET OPPERVLAK: Het binnenste van de printer is mogelijk erg warm. Om letstel te voorkomen, moet
u een heet oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
LET OP—KANS OP LETSEL: de printer weegt meer dan 18 kg en moet door twee of meer getrainde
personeelsleden worden opgetild.
LET OP—KANS OP LETSEL: Neem de volgende richtlijnen door voor u de printer verplaatst om te voorkomen dat
u zich bezeert of dat de printer beschadigd raakt:
• Schakel de printer uit met de aan/uit-knop en haal de stekker uit het stopcontact.
• Maak alle snoeren en kabels los van de printer voordat u de printer verplaatst.
• Til de printer van de optionele lade en zet hem opzij, in plaats van de printer en de lade tegelijk te verplaatsen.
Opmerking: Gebruik de handgrepen aan de zijkanten om de printer van de optionele lade te tillen.
Gebruik alleen het netsnoer dat bij dit product is geleverd of een door de fabrikant goedgekeurd vervangend onderdeel.
LET OP—KANS OP LETSEL: Gebruik alleen het telefoonsnoer (RJ-11) dat bij dit product is geleverd of een ULgoedgekeurd vervangend product met een minimale draaddikte van 26 AWG (American Wire Gauge) wanneer u
dit product aansluit op het openbare telefoonnetwerk om het risico op brand te verkleinen.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u toegang wilt verkrijgen tot de systeemkaart of optionele
hardware of geheugenkaarten wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, moet u eerst de
printer uitzetten en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt
aangesloten op de printer, moet u deze ook uitzetten en alle kabels losmaken die zijn aangesloten op de printer.
Gebruik de telefoon niet om een gaslek te rapporteren als de telefoon zich in de buurt van het gaslek bevindt.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: controleer of alle aansluitingen (zoals Ethernet- en
telefoonaansluitingen) correct op de aangegeven poorten zijn aangesloten.
Informatie over veiligheid8
Dit product is samen met specifieke onderdelen van de fabrikant ontwikkeld, getest en goedgekeurd volgens strikte,
wereldwijd geldende veiligheidsnormen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zijn niet altijd duidelijk
zichtbaar. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor het gebruik van andere, vervangende onderdelen.
LET OP—KANS OP LETSEL: U moet het netsnoer niet snijden, draaien, vastbinden, afknellen of zware objecten
op het snoer plaatsen. Zorg dat er geen schaafplekken op het netsnoer kunnen ontstaan of dat het snoer onder
druk komt te staan. Zorg dat het netsnoer niet bekneld raakt tussen twee objecten, zoals een meubelstuk en
een muur. Als een van deze dingen gebeurt, is er een kans op brand of elektrische schokken. Controleer het
netsnoer regelmatig op dergelijke problemen. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voor u het
netsnoer controleert.
Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de
gebruikersdocumentatie worden beschreven.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Om het risico op elektrische schokken te vermijden, trekt u de stekker
van het netsnoer uit het stopcontact en maakt u alle kabels los die op de printer zijn aangesloten voor u de
buitenkant van de printer reinigt.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Tijdens onweer moet u dit
product niet installeren en geen elektrische verbindingen aanleggen, bijvoorbeeld voor de faxfunctie, of kabels
en snoeren aansluiten, zoals een netsnoer of telefoonlijn.
LET OP—KAN OMVALLEN: Op de vloer geplaatste configuraties vereisen extra onderdelen voor stabiliteit. U
moet een printerstandaard of printerstelling gebruiken als u gebruikmaakt van een invoerlade met hoge
capaciteit, een duplexeenheid en een invoeroptie of meerdere invoeropties. Ook voor een multifunctionele
printer (MFP) waarmee u kunt scannen, kopiëren en faxen, hebt u mogelijk extra onderdelen nodig. Zie
www.lexmark.com/multifunctionprinters voor meer informatie.
LET OP—KANS OP LETSEL: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade of lader plaatst om instabiliteit van
de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden of laders gesloten tot u ze nodig hebt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
Omgaan met de printer9
Omgaan met de printer
Informatie zoeken over de printer
Gewenste informatieBron
Eerste installatie-instructies:
• De printer aansluiten op
• De printersoftware installeren
Extra installatieopties en instructies voor
het gebruik van de printer:
• Papier en speciaal afdrukmateriaal
selecteren en bewaren
• Papier in de printer plaatsen
• Printerinstellingen configureren
• Documenten en foto's weergeven en
afdrukken
• De printersoftware instellen en
gebruiken
• De printer configureren in een
netwerk
• De printer onderhouden
• Problemen oplossen
Informatie over het instellen en configureren van de toegankelijkheidsfuncties
van uw printer
Hulp bij de printersoftwareHulp voor Windows of Mac: open een printersoftwareprogramma of –toepassing en
Installatiedocumentatie: de installatiedocumentatie wordt bij de printer geleverd en
is tevens verkrijgbaar op de website van Lexmark op
Gebruikershandleiding en Naslagkaart: de handleidingen zijn beschikbaar op
http://support.lexmark.com.
Opmerking: Deze handleidingen zijn ook beschikbaar in andere talen.
Toegankelijkheidshandleiding van Lexmark: deze handleiding is beschikbaar op
http://support.lexmark.com.
klik vervolgens op Help.
http://support.lexmark.com.
Klik op
Opmerkingen:
?
om contextgevoelige informatie te bekijken.
• De Help wordt automatisch geïnstalleerd met de printersoftware.
• De printersoftware bevindt zich in de map van het printerprogramma of op het
bureaublad, afhankelijk van uw besturingssysteem.
Omgaan met de printer10
Gewenste informatieBron
De nieuwste aanvullende informatie,
updates en klantenondersteuning:
• Documentatie
• Stuurprogramma's downloaden
• Ondersteuning via live-chat
• Ondersteuning per e-mail
• Telefonische ondersteuning
GarantieverklaringGarantie-informatie varieert per land of regio:
Ondersteuningswebsite van Lexmark—
Opmerking: Selecteer uw land of regio en selecteer vervolgens uw product om de
juiste ondersteuningssite weer te geven.
De telefoonnummers voor ondersteuning en kantooruren voor uw regio of land kunt
u terugvinden op de ondersteuningswebsite of op het garantiebewijs dat u bij de printer
hebt ontvangen.
Noteer de volgende gegevens (deze vindt u op de bon en op de achterkant van de
printer) en houd deze bij de hand wanneer u contact met ons opneemt. We kunnen u
dan sneller helpen.
• Typenummer van apparaat
• Serienummer
• Aankoopdatum
• Winkel waar apparaat is aangeschaft
• In de VS: zie de beperkte garantievoorwaarden die bij uw printer zijn geleverd of
ga naar
• In andere landen of regio's: raadpleeg de gedrukte garantie die bij de printer is
geleverd.
http://support.lexmark.com.
http://support.lexmark.com
Een plaats voor de printer bepalen
LET OP—KANS OP LETSEL: De printer weegt meer dan 18 kg en moet door twee of meer getrainde
personeelsleden worden opgetild.
Houd bij het plaatsen van de printer rekening met ruimte voor het openen van laden, kleppen en panelen. Als u van
plan bent optionele onderdelen te installeren, moet u hier ook voldoende ruimte voor vrijhouden. Het volgende is
belangrijk:
• Zorg ervoor dat de luchtstroom in de ruimte voldoet aan de laatste herziening van de ASHRAE 62-norm of de CEN/TC
156-norm.
• Plaats de printer op een vlakke, stevige en stabiele ondergrond.
• Houd de printer:
– Uit de buurt van de directe luchtstroom van airconditioners, warmtebronnen of ventilators
– uit de buurt van direct zonlicht, extreme vochtigheidswaarden of temperatuurschommelingen;
– schoon, droog en stofvrij.
• Laat de volgende aanbevolen hoeveelheid ruimte vrij rondom de printer voor een goede ventilatie:
Omgaan met de printer11
1
5
4
1458 mm
2100 mm
3380 mm
4432 mm
5150 mm
2
3
Printerconfiguraties
LET OP—KAN OMVALLEN: Voor configuraties die op de grond staan, zijn extra onderdelen nodig ter
bevordering van de stabiliteit. Gebruik een printerstandaard of printerstelling als u een lader met hoge
capaciteit, een duplexeenheid en een of meer invoeropties gebruikt. Ook hebt u mogelijk extra onderdelen
nodig voor een multifunctionele printer (MFP) waarmee u kunt scannen, kopiëren en faxen. Zie
www.lexmark.com/multifunctionprinters voor meer informatie.
U kunt de basisprinter aanpassen door optionele laden toe te voegen.
1
2
3
4
8
7
5
9
6
10
9
12
11
Omgaan met de printer12
1Automatische documentinvoer (ADI)
2Invoerlade van ADI
3Bedieningspaneel van de printer
4Standaarduitvoerlade
5Voorklep
6Standaardladen voor 550 vel (lade 1)
7Universeellader
8Zijklep
9Toegangskleppen voor storingen
10Optionele lader met hoge capaciteit voor 2.000 vel
11Optionele laden voor 550 vel
12Onderstel met zwenkwieltjes
Basisfuncties van de scanner
De scanner is speciaal bedoeld voor grote werkgroepen en biedt mogelijkheden voor kopiëren, faxen en scannen naar
netwerk. Met de MFP kunt u:
• Snel kopieën maken en specifieke kopieertaken uitvoeren door de instellingen op het bedieningspaneel van de
printer aan te passen.
• Een fax verzenden via het bedieningspaneel van de printer.
• Een fax naar meerdere faxbestemmingen tegelijkertijd verzenden.
• Documenten scannen en deze naar een computer, een e-mailadres, een flashstation of een FTP-bestemming
verzenden.
• documenten scannen en deze naar een andere printer verzenden (PDF's gaan via een FTP-server).
Omgaan met de printer13
Informatie over de ADI en de glasplaat
Automatische documentinvoer (ADI)Glasplaat
Gebruik de ADI als u meerdere pagina's wilt scannen,
inclusief dubbelzijdig afgedrukte pagina's.
Gebruik de glasplaat voor losse pagina's of boekpagina's, kleine
voorwerpen (zoals briefkaarten of foto's), transparanten, fotopapier
of dun materiaal (zoals knipsels uit tijdschriften of lichte formulieren
zonder carbon).
ADI gebruiken
• Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde naar voren in de ADI.
• Plaats maximaal 75 vellen normaal papier in de invoerlade van de ADI.
• Scan documenten met formaten van 76 x 139 mm (3,0 x 5,5 inch) tot 215 x 355 mm (8,5 x 14 inch).
• Scan documenten met verschillende paginaformaten (Letter en Legal).
• Scan materiaal met een gewicht van 52 tot 120 g/m
2
.
• Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen (zoals knipsels uit
tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
Glasplaat gebruiken
• Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.
• Scan of kopieer documenten met een formaat van maximaal 215 x 355 mm (8,5 x 14 inch).
• Kopieer boeken met een dikte van maximaal 25,3 mm.
Omgaan met de printer14
Informatie over het bedieningspaneel van de printer
1
9
OnderdeelBeschrijving
1DisplayHiermee kunt u opties voor scannen, kopiëren, faxen en afdrukken, en status- en foutberichten
weergeven.
2Indicatielampje
• Uit: de voeding is uitgeschakeld.
8
2
3
4
5
7
6
• Knippert groen: de printer is bezig met opwarmen, met het verwerken van gegevens of met
afdrukken.
• Brandt groen: de printer staat aan, maar is niet actief.
• Knippert rood: ingrijpen van gebruiker is vereist.
3SlapenHiermee kunt u de slaapstand of sluimerstand activeren.
Hieronder wordt de status van de aanduiding en de knop Slapen aangegeven:
• Slaapstand wordt geactiveerd of uitgeschakeld: het indicatielampje brandt groen en de knop
Slapen brandt niet.
• Printer werkt in de slaapstand: het indicatielampje brandt groen en de knop Slapen brandt oranje.
• Sluimerstand wordt geactiveerd of uitgeschakeld: het indicatielampje brandt groen en de knop
Slapen knippert oranje.
• Printer werkt in sluimerstand: het indicatielampje brandt niet en de knop Slapen knippert oranje
volgens een patroon.
4ToetsenblokHiermee kunt u nummers, letters of symbolen invoeren op de display.
5VerzendenHiermee kunt u de wijzigingen die zijn aangebracht in de printerinstellingen verzenden.
6Stoppen/Annuleren Hiermee wordt elke activiteit van de printer gestopt.
Opmerking: Er wordt een lijst met opties weergegeven op het moment dat Gestopt wordt
weergegeven op de display.
7StartpaginaHiermee kunt u teruggaan naar het startscherm
8KaartlezerHiermee kunt u het gebruik van bepaalde printerfuncties beperken tot geverifieerde gebruikers.
Opmerking: De kaartlezer is mogelijk beschikbaar op alle printermodellen.
9USB-poortOp deze poort kunt u een USB-flashstation aansluiten om gegevens naar de printer te verzenden op
gescande afbeeldingen opslaan.
Informatie over het beginscherm15
Informatie over het beginscherm
Informatie over het beginscherm
Als de printer wordt ingeschakeld, wordt op het display een basisscherm weergegeven. Dit wordt het beginscherm
genoemd. Raak de knoppen en pictogrammen in het beginscherm aan als u een handeling wilt uitvoeren zoals kopiëren,
faxen, scannen, het openen van het menuscherm of het beantwoorden van berichten.
Opmerking: Het beginscherm, de pictogrammen en de knoppen op uw apparaat kunnen er anders uitzien,
afhankelijk van de aangepaste beginscherminstellingen, beheerdersinstellingen en actieve ingesloten programma's.
RaakNaar
KopiërenDe kopieermenu's openen en kopieën maken.
E-mailDe e-mailmenu's openen en e-mails verzenden.
FaxenDe faxmenu's openen en faxen verzenden.
De printermenu's openen.
Opmerking: Deze menu's zijn alleen beschikbaar als de printer in de stand Gereed staat.
FTPDe FTP-menu's (File Transfer Protocol) openen en documenten rechtstreeks naar een FTP-server scannen.
Statusbalk
Status/supplies
USB of USB Thumbdrive
• Hiermee wordt de huidige status van de printer weergegeven, zoals Gereed of Bezig.
• Hiermee worden printercondities weergegeven, zoals Toner bijna op of Cartridge bijna
leeg.
• Hiermee worden berichten weergegeven waarin wordt aangegeven wat u moet doen zodat de printer
kan doorgaan met verwerken.
• Hiermee wordt een waarschuwing of foutbericht weergegeven als er een handeling moet worden
uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de printer kan doorgaan met verwerken.
• Ga naar het berichtenscherm voor meer informatie over het bericht en de manier waarop u het kunt
wissen.
Hiermee kunt u foto's en documenten vanaf een flashstation weergeven, selecteren, afdrukken, scannen
of e-mailen.
Opmerking: Deze knop wordt alleen weergegeven als u terugkeert naar het beginscherm terwijl een
flashstation of geheugenkaart is aangesloten op de printer.
Informatie over het beginscherm16
RaakNaar
BladwijzersHiermee kunt een verzameling met bladwijzers (URL's) maken, indelen en opslaan in een structuur-
weergave met mappen en bestandskoppelingen.
Opmerking: De structuurweergave ondersteunt alleen bladwijzers die met deze functie zijn gemaakt;
bladwijzers van andere toepassingen worden niet ondersteund.
WachttakenHiermee worden alle huidige taken in de wachtstand weergegeven.
Andere knoppen die op het beginscherm kunnen worden weergegeven:
RaakNaar
Taken in de
wachtstand
zoeken
Hiermee zoekt u op de volgende items::
• Gebruikersnamen voor in de wacht geplaatste of vertrouwelijke afdruktaken
• Namen van taken in de wacht, exclusief vertrouwelijke afdruktaken
• Profielnamen
• Bladwijzerhouders of namen van afdruktaken
• USB-houder of namen van afdruktaken voor ondersteunde bestandstypen
Fax in wachtrij
vrijgeven
App. vergr.Hiermee opent u een wachtwoordinvoerscherm. Voer het juiste wachtwoord in om het bedieningspaneel van
App. ontgr.Hiermee opent u een wachtwoordinvoerscherm. Voer het juiste wachtwoord in om het bedieningspaneel van
Taken
annuleren
Hiermee opent u de lijst met faxen in de wachtstand.
Opmerking: Deze knop wordt alleen weergegeven als er faxen in de wachtrij zijn geplaatst met een eerder
ingestelde geplande wachttijd.
de printer te vergrendelen.
Opmerking: Deze knop wordt alleen weergegeven wanneer de printer is ontgrendeld en een wachtwoord is
ingesteld.
de printer te ontgrendelen.
Opmerking: Deze knop wordt alleen weergegeven wanneer de printer is vergrendeld. De knoppen en
snelkoppelingen van het bedieningspaneel van de printer kunnen niet worden gebruikt zolang deze knop
wordt weergegeven.
Met deze knop opent u het scherm Taken annuleren. In het scherm Taken annuleren worden drie kopjes
weergegeven: Afdrukken, Faxen en Netwerk.
De volgende opties zijn beschikbaar onder de kopjes Afdrukken, Faxen en Netwerk:
• Afdruktaak
• Kopieertaak
• Faxprofiel
• FTP
• E-mailverzending
Onder elk kopje staat een kolom met een lijst met taken. In elke kolom kunnen slechts drie taken per scherm
worden weergegeven. Als een kolom meer dan drie taken bevat, verschijnt een pijl waarmee u door de taken
kunt bladeren.
Taal wijzigenHiermee kunt u het pop-upvenster Taal wijzigen weergeven, waarmee u de hoofdtaal van de printer kunt
wijzigen.
Informatie over het beginscherm17
Knoppen op het aanraakscherm gebruiken
Opmerking: Het startscherm, de pictogrammen en knoppen kunnen verschillen afhankelijk van de aanpassingen
voor het startscherm en de beheerdersinstellingen.
Voorbeeld van aanraakscherm
Submit
KnopFunctie
VerzendenDe wijzigingen die zijn aangebracht in de printerinstellingen verzenden.
Voorbeeldkopie Een voorbeeldkopie afdrukken.
Pijl naar rechts
Pijl naar links
Startpagina
Omhoog
Naar rechts bladeren.
Naar links bladeren.
Terugkeren naar het startscherm.
Een hogere waarde selecteren.
Omlaag
Een lagere waarde selecteren.
Informatie over het beginscherm18
KnopFunctie
Afsluiten
Tips
Het huidige venster sluiten.
Een dialoogvenster met contextgevoelige Help op het aanraakscherm openen.
Andere knoppen op het aanraakscherm
KnopFunctie
Accepteren
Annuleren
Een instelling opslaan.
• Een actie of een selectie annuleren.
• Een venster sluiten en terugkeren naar het vorige venster zonder wijzigingen op te slaan.
HerstellenWaarden op het scherm herstellen.
Keuzerondje
Een item selecteren of de selectie opheffen.
Informatie over het beginscherm19
Functies
FunctieBeschrijving
Menupad:
Menu's > Instellingen > Kopieer-
instellingen > Aantal
exemplaren
Waarschuwing interventiebericht
Waarschuwing
Boven in elk menuscherm wordt een pad weergegeven. De functie geeft het pad weer naar het
huidige menu
U kunt elk onderstreepte woord aanraken om naar het betreffende menu terug te gaan.
Aantal exemplaren is niet onderstreept, aangezien dit het actieve scherm is. Als u op het scherm
Aantal exemplaren een onderstreept woord aanraakt voordat het aantal exemplaren is ingesteld
en opgeslagen, wordt de selectie niet opgeslagen en wordt dit niet de standaardinstelling.
Als een interventiebericht van invloed is op een functie, wordt dit pictogram weergegeven en
gaat het lampje rood knipperen.
Als er een foutconditie optreedt, wordt dit pictogram weergegeven.
Toepassingen van het startscherm instellen en gebruiken20
Toepassingen van het startscherm instellen en
gebruiken
Opmerkingen:
• Het beginscherm, de pictogrammen en de knoppen op uw apparaat kunnen er anders uitzien, afhankelijk van de
aangepaste beginscherminstellingen, beheerdersinstellingen en actieve ingesloten toepassingen. Sommige
toepassingen worden alleen ondersteund op bepaalde printermodellen.
• Het kan zijn dat er andere oplossingen en toepassingen verkrijgbaar zijn. Ga voor meer informatie naar
www.lexmark.com of neem contact op met de winkel waar u de printer hebt gekocht.
Het IP-adres van de printer zoeken
Opmerking: Zorg ervoor dat uw printer verbonden is met een netwerk of een afdrukserver.
Zo vindt u het IP-adres van de printer:
• Kijk in de linkerbovenhoek van het startscherm van de printer.
• Vanuit het gedeelte TCP/IP in het menu Netwerk/poorten.
• Door een netwerkconfiguratiepagina of pagina met menu-instellingen af te drukken of en het gedeelte TCP/IP te
controleren.
Opmerking: Een IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten, bijvoorbeeld 123.123.123.123.
De Embedded Web Server openen
De Embedded Web Server is de webpagina van de printer waarmee u printerinstellingen op afstand kunt weergeven
en configureren wanneer u zich niet in de buurt van de printer bevindt.
1 Zoek het IP-adres van printer op:
• Vanuit het startscherm op het bedieningspaneel van de printer
• Vanuit het gedeelte TCP/IP in het menu Netwerk/poorten
• Door een netwerkconfiguratiepagina of pagina met menu-instellingen af te drukken of en het gedeelte TCP/IP
te controleren
Opmerking: Een IP-adres bestaat uit vier sets met cijfers gescheiden door punten, bijvoorbeeld
123.123.123.123.
2 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
3 Druk op Enter.
Opmerking: Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan
worden geladen.
Toepassingen van het startscherm instellen en gebruiken21
Pictogrammen weergeven of verbergen op het startscherm
1 Klik in de Embedded Web Server op Instellingen > Algemene instellingen > Startscherm aanpassen.
Er wordt een lijst met algemene printerfuncties weergegeven.
2 Schakel de selectievakjes om te selecteren welke pictogrammen worden weergegeven op de printerstartpagina.
Items met lege selectievakjes worden verborgen.
3 Klik op Verzenden.
Een configuratie exporteren en importeren met de Embedded
Web Server
U kunt configuratie-instellingen exporteren naar een tekstbestand dat vervolgens kan worden geïmporteerd en gebruikt
om de instellingen toe te passen op een of meer extra printers.
Een configuratie exporteren
1 Klik in Embedded Web Server op Instellingen of Configuratie.
2 Klik op Device Solutions > Solutions (eSF) of klik op Embedded Solutions.
3 Klik bij Geïnstalleerde programma's op de naam van de toepassing die u wilt configureren.
4 Klik op Configureren > Exporteren.
5 Volg de aanwijzingen op het computerscherm om het configuratiebestand op te slaan en geef een unieke
bestandsnaam op of gebruik de standaardnaam.
Opmerking: Als de fout JVM Onvoldoende geheugen optreedt, moet u de exportbewerking herhalen tot
het configuratiebestand is opgeslagen.
Een configuratie importeren
1 Klik in Embedded Web Server op Instellingen of Configuratie.
2 Klik op Device Solutions > Solutions (eSF) of klik op Embedded Solutions.
3 Klik bij Geïnstalleerde programma's op de naam van de toepassing die u wilt configureren.
4 Klik op Configureren > Importeren.
5 Blader naar het opgeslagen configuratiebestand. U kunt het bestand laden of een voorbeeld hiervan weergeven.
Opmerking: Als er een time-out optreedt en een leeg scherm wordt weergegeven, vernieuwt u de browser en
klikt u vervolgens op Toepassen.
Toepassingen van het startscherm instellen en gebruiken22
Toepassingen in het beginscherm activeren
Op uw printer zijn bij levering al beginschermtoepassingen geïnstalleerd. U kunt deze toepassingen activeren en
instellen met behulp van de Embedded Web Server. Ga voor toegang tot de Embedded Web Server naar
Web Server openen” op pagina 20.
Ga voor meer informatie over de configuratie en het gebruik van de toepassingen in het beginscherm naar de
ondersteuningswebsite van Lexmark op
http://support.lexmark.com.
Formulieren en favorieten instellen
PictogramBeschrijving
Met deze toepassing kunt u werkprocessen vereenvoudigen en stroomlijnen doordat u snel veelgebruikte
onlineformulieren kunt terugvinden en afdrukken vanuit het beginscherm.
Opmerking: De printer moet gemachtigd zijn voor toegang tot de netwerkmap, FTP-site of website waar de
bladwijzer is opgeslagen. Gebruik de instellingen voor delen, de veiligheids- en firewallinstellingen om de
printer minimaal leestoegang tot de locatie te geven. Raadpleeg de documentatie die bij uw besturingssysteem is geleverd voor hulp.
“De Embedded
1 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerking: Zoek het IP-adres van de printer in het beginscherm op het bedieningspaneel. Het IP-adres bestaat
uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 123,123.123,123.
2 Klik op Instellingen > Device Solutions > Solutions (eSF) > Formulieren en favorieten.
3 Definieer de bladwijzers en pas vervolgens de instellingen aan.
4 Klik op Toepassen.
Als u de toepassing wilt gebruiken, raakt u Fo rmulieren en favoriet en aan in het beginscherm van de printer en navigeert
u vervolgens door de formuliercategorieën. U kunt formulieren ook zoeken op basis van formuliernummer, -naam of
-omschrijving.
Scannen via een netwerk instellen
PictogramBeschrijving
Met deze toepassing kunt u een digitale afbeelding van een papieren document maken en in een gedeelde
netwerkmap opslaan. U kunt maximaal 30 unieke doelmappen definiëren.
Opmerkingen:
• Voor de printer moet schrijftoegang tot de mappen zijn ingesteld. Gebruik op de computer waarop de
doelmap is ingesteld, de instellingen voor delen, de veiligheids- en firewallinstellingen om de printer
minimaal schrijftoegang tot de locatie te geven. Raadpleeg de documentatie die bij uw besturingssysteem is geleverd voor hulp.
• Het pictogram Scannen naar netwerk wordt alleen weergegeven als minimaal één doelmap is
opgegeven.
Toepassingen van het startscherm instellen en gebruiken23
1 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerking: Zoek het IP-adres van de printer in het beginscherm op het bedieningspaneel. Het IP-adres bestaat
uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 123,123.123,123.
2 Klik op Instellingen > Device Solutions > Solutions (eSF) > Scannen naar netwerk.
3 Definieer de doelmappen en pas vervolgens de instellingen aan.
4 Klik op Toepassen.
Als u de toepassing wilt gebruiken, raakt u Scannen naar netwerk in het beginscherm aan en volgt u de aanwijzingen
op het display van de printer.
Mijn MFP installeren
PictogramBeschrijving
Met de toepassing kunt u de instellingen van het aanraakscherm aanpassen en die voorkeuren vervolgens
opslaan op een flashstation. Als u wilt kopiëren, faxen of scannen, moet u het flashstation in de USB-poort
van de printer plaatsen. Al uw persoonlijke voorkeursinstellingen, zoals taakinstellingen, beginschermvoorkeuren en adresboek, worden automatisch geüpload.
Opmerking: Het pictogram wordt alleen weergegeven wanneer een flashstation met Mijn MFP-instellingen
in de USB-poort van de printer is geplaatst.
Als u Mijn MFP wilt instellen, plaatst u het flashstation in de USB-poort van de printer en volgt u de instructies op het
beginscherm van het display van de printer om de installatiewizard uit te voeren.
Als u mijn MFP wilt gebruiken, plaatst u het flashstation in de USB-poort van de printer wanneer u wilt kopiëren, faxen
of scannen.
Informatie over WS‑Scan
PictogramBeschrijving
Met de toepassing Web Services‑Scan kunt u documenten op de netwerkprinter scannen en de gescande
afbeeldingen vervolgens naar uw computer verzenden. WS‑Scan is een Microsoft-toepassing die lijkt op
Scannen naar netwerk, maar waarmee gescande afbeeldingen naar een Windows-toepassing kunnen worden
verzonden. Raadpleeg de Microsoft-documentatie voor meer informatie over WS‑Scan.
Opmerking: Het pictogram wordt alleen in het starscherm weergegeven als er een computer met de
netwerkprinter is verbonden. Op de computer moet het besturingssysteem Windows 8, Windows 7 of
Windows Vista zijn geïnstalleerd.
Toepassingen van het startscherm instellen en gebruiken24
Het externe bedieningspaneel instellen
Met deze toepassing wordt het bedieningspaneel van de printer op uw computerscherm weergegeven en kunt u het
bedieningspaneel van de printer bedienen, zelfs als u niet in de buurt van de netwerkprinter bent. U kunt vanaf uw
computerscherm de printerstatus bekijken, taken in de wacht vrijgeven, bladwijzers maken en andere gerelateerde
taken uitvoeren die u normaal gezien doet als u bij de netwerkprinter staat.
1 Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerking: Zoek het IP-adres van de printer in het beginscherm op het bedieningspaneel. Het IP-adres bestaat
uit vier sets met cijfers gescheiden door punten: 123,123.123,123.
3 Schakel het selectievakje Ingeschakeld in en pas de instellingen aan.
4 Klik op Toepassen.
Als u de toepassing wilt gebruiken vanuit Embedded Web Server, klikt u op Toepassingen > Extern
bedieningspaneel > VNC-applet starten.
Extra printer instellen25
Extra printer instellen
Interne opties installeren
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, dient u voordat u doorgaat eerst de printer uit
te schakelen en de stekker uit het stopcontact te halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakel deze dan ook uit en koppel de kabels los van de printer.
U kunt de aansluitingsmogelijkheden en de geheugencapaciteit van de printer aanpassen door optionele kaarten toe
te voegen.
De printer is voorzien van een vergrendelingsfunctie. De printer is vergrendeld als een vergrendeling is gebruikt die
compatibel is met de meeste laptopcomputers. De metalen plaat en de systeemkaart kunnen niet worden verwijderd
als de printer is vergrendeld. Bevestig een vergrendeling op de printer op de hieronder aangegeven plaats.
Toegang tot de systeemkaart
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u voordat u doorgaat eerst de printer
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakelt u deze ook uit en koppelt u de kabels los van de printer.
Extra printer instellen27
Opmerking: Voor deze taak hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
1 Open de klep.
2 Verwijder het metalen paneel.
a Draai de schroeven op het paneel linksom om ze te verwijderen.
Extra printer instellen28
b Schuif het metalen paneel naar links zodat de haakjes worden ontgrendeld en trek het paneel naar voren om
het te verwijderen.
3 Gebruik de volgende illustratie om de juiste connectoren te vinden.
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische
componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
1
2
3
4
1Connector voor geheugenkaart
2Connectors voor firmware- en flashgeheugenkaart
3Connector voor interne afdrukserver
4Connector voor vaste schijf
Extra printer instellen29
4 Plaats de systeemkaartklep terug.
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk
beschadigd door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische
componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
a Plaats de haakjes aan de linkerzijde van het metalen paneel weer in de sleuven op de systeemkaartbehuizing
en schuif het paneel naar rechts.
Extra printer instellen30
b Lijn de schroeven uit en draai de schroeven naar rechts om ze vast te draaien.
c Sluit de klep.
Een geheugenkaart installeren
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u voordat u doorgaat eerst de printer
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakelt u deze ook uit en koppelt u de kabels los van de printer.
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische componenten of
aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
Een optionele geheugenkaart kan afzonderlijk worden aangeschaft en op de systeemkaart worden bevestigd.
1 Open het toegangspaneel van de systeemkaart.
Zie
“Toegang tot de systeemkaart” op pagina 26 voor meer informatie.
Opmerking: Voor deze taak hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
2 Haal de geheugenkaart uit de verpakking.
Opmerking: Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
Extra printer instellen31
3 Open de vergrendelingen van de geheugenkaartconnectoren op de systeemkaart.
4 Lijn de uitsparingen op de geheugenkaart uit met de richels op de connector.
2
1
1Uitsparing
2Richel
Extra printer instellen32
5 Duw de geheugenkaart recht in de connector tot de kaart vastklikt.
6 Plaats de systeemkaartklep terug.
Een flashgeheugenkaart of firmwarekaart installeren
De systeemkaart heeft twee connectoren voor een optionele flashgeheugenkaart of firmwarekaart. Er kan slechts één
van elk worden geïnstalleerd, maar de connectoren zijn uitwisselbaar.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: wanneer u toegang wilt verkrijgen tot de systeemkaart of als u
optionele hardware of geheugenkaarten wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, moet u
de printer eerst uitzetten en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt
aangesloten op de printer, moet u deze ook uitzetten en alle kabels losmaken die zijn aangesloten op de printer.
Let op—Kans op beschadiging: de elektrische componenten van de systeemkaart raken bij statische elektriciteit
gemakkelijk beschadigd. Raak daarom eerst een metalen onderdeel van de printer aan voordat u de elektrische
componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
1 Open de toegangsklep van de systeemkaart.
Opmerking: hiervoor hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
2 Pak de kaart uit.
Opmerking: raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
Extra printer instellen33
3 Houd de kaart aan de zijkanten vast en breng de pinnen aan de onderkant op gelijke hoogte met de uitsparingen
in de systeemkaart.
2
1
1Plastic pinnen
2Metalen pinnen
4 Druk de kaart stevig op zijn plaats.
Opmerkingen:
• De connector van de kaart moet over de gehele lengte in aanraking zijn met de systeemkaart.
• Let erop dat de aansluitpunten niet beschadigd raken.
5 Plaats de systeemkaartklep terug.
Internal Solutions Port installeren
De systeemkaart ondersteunt één optionele Lexmark Internal Solutions Port (ISP).
Opmerking: Voor deze taak hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u voordat u doorgaat eerst de printer
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakelt u deze ook uit en koppelt u de kabels los van de printer.
Extra printer instellen34
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische componenten of
aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
1 Open het toegangspaneel van de systeemkaart.
Zie
“Toegang tot de systeemkaart” op pagina 26 voor meer informatie.
2 Haal de ISP en het plastic T-stuk uit de verpakking.
Opmerking: raak de onderdelen op de kaart niet aan.
3 Kijk waar de juiste connector zich op de systeemkaart bevindt.
4 Verwijder de vaste schijf van de printer.
Zie
“Vaste schijf van de printer verwijderen” op pagina 42 voor meer informatie.
Extra printer instellen35
5 Verwijder de metalen klep van de ISP-opening.
1
2
6 Lijn de staafjes van het plastic T-stuk uit met de openingen in de systeemkaart en druk het T-stuk dan naar beneden
tot het vastklikt. Controleer of elk staafje van het T-stuk volledig is vastgeklikt en of het T-stuk stevig op de
systeemkaart is bevestigd.
Extra printer instellen36
7 Installeer de ISP op het plastic T-stuk. Lijn de ISP uit met het plastic T-stuk en breng de ISP steeds dichter bij het T-
stuk zodat alle uitstekende connectoren in de ISP-openingen van de systeemkaartbehuizing passen.
8 Laat de ISP richting het plastic T-stuk zakken totdat de ISP zich tussen de geleiders van het plastic T-stuk bevindt.
Extra printer instellen37
9 Plaats de lange vleugelmoer en draai deze rechtsom tot de ISP vastzit, maar draai de vleugelmoer nu nog niet stevig
aan.
10 Bevestig de twee meegeleverde schroeven om de montagebeugel van de ISP aan de systeemkaartbehuizing vast
te maken.
11 Draai de lange vleugelmoer stevig aan.
Let op—Kans op beschadiging: Draai de vleugelmoer niet te hard aan.
12 Plaats de plug van de ISP-interfacekabel in de aansluiting op de systeemkaart.
Opmerking: De pluggen en connectors zijn kleurgecodeerd.
Extra printer instellen38
13 Plaats de systeemkaartklep terug.
Vaste schijf van de printer installeren
Opmerking: Voor deze taak hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u voordat u doorgaat eerst de printer
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakelt u deze ook uit en koppelt u de kabels los van de printer.
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische componenten of
aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
1 Open het toegangspaneel van de systeemkaart.
Zie
“Toegang tot de systeemkaart” op pagina 26 voor meer informatie.
2 Haal de vaste schijf van de printer uit de verpakking.
Extra printer instellen39
3 Kijk waar de juiste connector zich op de systeemkaart bevindt.
Opmerking: als er een optionele ISP is geïnstalleerd, moet de vaste schijf van de printer op de ISP worden
geïnstalleerd.
U installeert de vaste schijf van een printer als volgt op de ISP:
a Draai de schroeven los met een schroevendraaier met platte kop.
b Verwijder de schroeven waarmee de montagebeugel aan de vaste schijf van de printer is bevestigd en verwijder
vervolgens de montagebeugel.
Extra printer instellen40
c Lijn de afstandbussen van de vaste schijf uit met de openingen in de ISP en druk de vaste schijf omlaag totdat
de afstandbussen op de goede plaats zitten.
d Plaats de plug van de interfacekabel van de vaste schijf in de aansluiting op de ISP.
Opmerking: De pluggen en connectors zijn kleurgecodeerd.
Extra printer instellen41
U kunt als de vaste schijf van een printer rechtstreeks installeren op de systeemkaart:
a Lijn de afstandbussen van de vaste schijf uit met de openingen in de systeemkaart en druk de vaste schijf omlaag
totdat de afstandbussen op de goede plaats zitten.
b Gebruik de twee meegeleverde schroeven om de montagebeugel van de vaste schijf vast te zetten.
c Plaats de plug van de interfacekabel van de vaste schijf in de aansluiting op de systeemkaart.
Opmerking: De pluggen en connectors zijn kleurgecodeerd.
Extra printer instellen42
4 Plaats de systeemkaartklep terug.
Vaste schijf van de printer verwijderen
Opmerking: Voor deze taak hebt u een schroevendraaier met platte kop nodig.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u voordat u doorgaat eerst de printer
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakelt u deze ook uit en koppelt u de kabels los van de printer.
Extra printer instellen43
Let op—Kans op beschadiging: De elektrische componenten van de systeemkaart raken gemakkelijk beschadigd
door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische componenten of
aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
1 Open het toegangspaneel van de systeemkaart.
Zie
“Toegang tot de systeemkaart” op pagina 26 voor meer informatie.
2 Maak de interfacekabel van de vaste schijf van de printer los van de systeemkaart, zonder de kabel los te maken
van de vaste schijf. Als u de kabel wilt losmaken, knijpt u eerst de peddel op de plug van de interfacekabel in om
de vergrendeling los te maken voordat u de kabel eruit trekt.
3 Verwijder de schroeven terwijl u de vaste schijf van de printer op de plaats houdt en verwijder vervolgens de vaste
schijf.
1
2
4 Leg de vaste schijf van de printer opzij.
5 Plaats de systeemkaartklep terug.
Extra printer instellen44
Volgorde van installatie
LET OP—KANS OP LETSEL: De printer weegt meer dan 18 kg en moet door twee of meer getrainde
personeelsleden worden opgetild.
LET OP—KAN OMVALLEN: Voor configuraties die op de grond staan, zijn extra onderdelen nodig ter
bevordering van de stabiliteit. Gebruik een printerstandaard of printerstelling als u een lader met hoge
capaciteit, een duplexeenheid en een of meer invoeropties gebruikt. Ook hebt u mogelijk extra onderdelen
nodig voor een multifunctionele printer (MFP) waarmee u kunt scannen, kopiëren en faxen. Zie
www.lexmark.com/multifunctionprinters voor meer informatie.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u voordat u doorgaat eerst de printer
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakelt u deze ook uit en koppelt u de kabels los van de printer.
Installeer de printer en eventuele opties die u hebt aangeschaft, in de onderstaande volgorde:
• Onderstel met zwenkwieltjes
• Optioneel opvulplaatje
• Optionele laden voor 550 vel of lader met hoge capaciteit voor 2000 vel
• Standaardladen voor 550 vel
• Printer
Raadpleeg de bij de optie geleverde installatiedocumentatie voor informatie over het installeren van een onderstel
met zwenkwielen, optionele laden voor 500 of 2000 vel, opvulplaatjes of finishers.
Optionele laden installeren
De printer ondersteunt de volgende optionele invoerbronnen:
• Lade voor 550 vel
• Hoge-capaciteitslader voor 2000 vel
LET OP—KANS OP LETSEL: De printer weegt meer dan 18 kg en moet door twee of meer getrainde
personeelsleden worden opgetild.
LET OP—KANS OP ELEKTRISCHE SCHOK: Als u de systeemkaart opent of optionele hardware of
geheugenapparaten installeert nadat u de printer hebt ingesteld, moet u voordat u doorgaat eerst de printer
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer,
schakelt u deze ook uit en koppelt u de kabels los van de printer.
LET OP—KAN OMVALLEN: Voor configuraties die op de grond staan, zijn extra onderdelen nodig ter
bevordering van de stabiliteit. Gebruik een printerstandaard of printerstelling als u een lader met hoge
capaciteit, een duplexeenheid en een of meer invoeropties gebruikt. Ook hebt u mogelijk extra onderdelen
nodig voor een multifunctionele printer (MFP) waarmee u kunt scannen, kopiëren en faxen. Zie
www.lexmark.com/multifunctionprinters voor meer informatie.
1 Pak de optionele lade uit en verwijder al het verpakkingsmateriaal.
2 Plaats de lade in de buurt van de printer.
3 Schakel de printer uit.
4 Lijn de printer uit met de lade en laat de printer op zijn plaats zakken.
Extra printer instellen45
Opmerking: Optionele laden grijpen in elkaar als ze worden gestapeld. Verwijder gestapelde laden zo nodig één
voor één en van boven naar beneden.
1
2
1Standaardlade voor 550 vel (lade 1)
2Optionele laden voor 550 vel
5 Zet de printer weer aan.
6 Stel de printersoftware zo in dat de optionele invoerbron kan worden herkend.
Zie
“Beschikbare opties bijwerken in het printerstuurprogramma” op pagina 48 voor meer informatie.
Kabels aansluiten
LET OP—KANS OP LETSEL: Gebruik de faxfunctie niet tijdens onweer. Schakel tijdens onweer dit product niet in
en sluit geen elektrische kabels of stroomkabels aan, zoals de fax, het netsnoer of een telefoonkabel.
Sluit de printer aan op de computer met een USB-kabel of een ethernetkabel.
Zorg dat de volgende items met elkaar overeenkomen:
• het USB-symbool op de kabel met het USB-symbool op de printer
• de juiste ethernetkabel op de ethernetpoort
Extra printer instellen46
2
1
1USB-poort
Let op—Kans op beschadiging: Raak tijdens het afdrukken niet de USB-kabel, netwerkadapters of het aangegeven
deel van de printer aan. Dit kan leiden tot gegevensverlies of een storing.
2de twee Ethernetpoort
Printerconfiguratie controleren
Als alle hardware- en softwareopties zijn geïnstalleerd en de printer is ingeschakeld, controleert u of de printer correct
is ingesteld door het volgende af te drukken:
• Pagina met menu -instellingen: gebruik deze pagina om te controleren of alle printeropties correct zijn geïnstalleerd.
Onder aan de pagina verschijnt een lijst met geïnstalleerde opties. Als een d oor u geïnstalleerde optie niet is vermeld,
is deze niet correct geïnstalleerd. Verwijder de optie en installeer deze opnieuw.
• Pagina met netwerkinstellingen: als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de netwerkverbinding
controleren door een netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Deze pagina bevat ook informatie die van belang
is bij de configuratie van het afdrukken via een netwerk.
Pagina met menu-instellingen afdrukken
Blader in het startscherm naar:
> Rapporten > Pagina Menu-instellingen
Extra printer instellen47
Netwerkconfiguratiepagina afdrukken
Als de printer op een netwerk is aangesloten, kunt u de netwerkaansluiting controleren door een
netwerkconfiguratiepagina af te drukken. Deze pagina bevat ook informatie die van belang is bij de configuratie van
het afdrukken via een netwerk.
1 Blader in het startscherm naar:
> Rapporten > Netwerkconfiguratiepagina
2 Controleer het eerste gedeelte van de pagina met netwerkinstellingen om te zien of bij Status wordt aangegeven
dat de printer is aangesloten.
Als bij Status wordt aangegeven dat de printer niet is aangesloten, is het mogelijk dat het LAN-aansluitpunt
niet actief is of dat de netwerkkabel niet goed functioneert. Vraag de systeembeheerder om dit probleem op te
lossen en druk daarna nog een pagina met netwerkinstellingen af.
De printersoftware instellen
De printersoftware installeren
Opmerkingen:
• als u de printersoftware eerder hebt geïnstalleerd op deze computer en de software opnieuw moet installeren,
moet u de huidige software eerst verwijderen.
• Sluit alle geopende programma's voor u de printersoftware installeert.
1 Haal een exemplaar op van het installatiepakket voor de software.
• Via de cd Software en documentatie die bij de printer is geleverd.
Wacht totdat het installatievenster wordt weergegeven.
Ga als volgt te werk als u de cd Software en documentatie gebruikt en het installatievenster niet wordt weergegeven:
Windows 8
Typ Uitvoeren in de charm Zoeken en blader naar:
Lijst met apps > Uitvoeren > typ D:\setup.exe > OK.
Windows 7 of lager:
a
Klik op of op Start en klik op Uitvoeren.
b Typ D:\setup.exe in het dialoogvenster Zoekopdracht starten of Uitvoeren.
c Druk op Enter of klik op OK.
Macintosh
Klik op het pictogram van de cd op het bureaublad.
Extra printer instellen48
Opmerking: D is de letter van uw cd-rom- of dvd-rom-station.
3 Klik op Installeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
Beschikbare opties bijwerken in het printerstuurprogramma
Nadat de printersoftware en eventuele hardwareopties zijn geïnstalleerd, moet u wellicht de opties handmatig
toevoegen aan het printerstuurprogramma om deze beschikbaar te maken voor afdruktaken.
Voor Windows-gebruikers
1 Open de printermap.
Windows 8
Vanuit de charm Zoeken, typ uitvoeren, en navigeer dan naar:
Toepassingenlijst >Uitvoeren > typ control printers >OK
Windows 7 of eerdere versies
a Klik op of op Start en klik op Uitvoeren.
b Typ control printers in het dialoogvenster Zoekopdracht starten of Uitvoeren.
c Druk op Enter of klik op OK.
2 Voer een van de volgende handelingen uit, afhankelijk van uw apparaat:
• Houd het pictogram van de printer die u wilt bijwerken ingedrukt.
• Klik met de rechtermuisknop op de printer die u wilt bijwerken.
3 Voer een van de volgende handelingen uit in het menu dat nu verschijnt:
• Voor Windows 7 of latere versies, kies Printereigenschappen.
• Voor eerdere versies, kies Eigenschappen.
4 Klik op het tabblad Configuratie.
5 Voer een van de volgende handelingen uit:
• Klik op Nu bijwerken - Printer vragen.
• Voeg onder Configuratieopties eventuele handmatig geïnstalleerde hardwareopties toe.
6 Klik op Toepassen.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Ga via het Apple-menu naar een van de volgende onderdelen:
2 Voeg eventuele geïnstalleerde hardwareopties toe en klik op OK.
Extra printer instellen49
Draadloos afdrukken instellen
Opmerking: Een SSID (Service Set Identifier) is een naam die is toegewezen aan een draadloos netwerk. Wired
Equivalent Privacy (WEP), Wi-Fi Protected Access (WPA), WPA2 en 802.1X - RADIUS zijn beveiligingstypen die op een
netwerk worden gebruikt.
Configuratie van printer op een Ethernet-netwerk voorbereiden
Als u de printer wilt configureren voor een Ethernet-netwerk, moet u de volgende gegevens verzamelen voordat u
begint:
Opmerking: als uw netwerk automatisch IP-adressen toewijst aan computers en printers, gaat u verder met de
installatie van de printer.
• Een geldig en uniek IP-adres voor de printer
• De netwerkgateway
• Het netwerkmasker
• Een persoonlijke naam voor de printer (optioneel)
Opmerking: Met een persoonlijke naam voor de printer kunt u de printer herkennen op het netwerk. U kunt de
standaardnaam gebruiken of zelf een naam opgeven die u makkelijk kunt onthouden.
U hebt een Ether net-kabel nodig om de printer a an te sluiten op het netwerk en een beschikbare netwerkpoort waarmee
u de printer fysiek aansluit op het netwerk. Gebruik een nieuwe netwerkkabel om problemen met een beschadigde
kabel te voorkomen.
Configuratie van printer op een draadloos netwerk voorbereiden
Opmerkingen:
• Controleer of uw draadloze toegangspunt (draadloze router) is ingeschakeld en correct werkt.
• Sluit de installatie- of netwerkkabel niet aan totdat dit wordt aangegeven door de installatiesoftware.
Zorg dat u volgende gegevens bij de hand hebt voor u de printer configureert voor een draadloos netwerk:
• SSID: de SSID wordt ook wel de netwerknaam genoemd.
• Draadloze modus (of netwerkmodus): de modus is infrastructuur of ad-hoc.
• Kanaal (voor ad-hocnetwerken): het kanaal wordt standaard ingesteld op automatisch voor
infrastructuurnetwerken.
Voor sommige ad-hocnetwerken is de instelling Automatisch ook vereist. Raadpleeg de systeembeheerder als u
niet zeker bent over het kanaal dat u moet selecteren.
• Beveiligingsmethode: er zijn vier opties voor de beveiligingsmethode:
– WEP-sleutel
Als uw netwerk meerdere WEP-sleutels gebruikt, kunt u maximaal vier sleutels opgeven in de daarvoor
bestemde plaatsen. Selecteer de sleutel die momenteel wordt gebruikt op het netwerk door de standaardsleutel
voor WEP-verzending te selecteren.
– Vooraf gedeelde sleutel/wachtwoord voor WPA/WPA2
WPA bevat codering als een extra beveiligingsniveau. U kunt kiezen uit AES of TKIP. Codering moet op de router
en op de printer zijn ingesteld voor hetzelfde type anders kan de printer niet communiceren op het netwerk.
– 802.1X–RADIUS
Extra printer instellen50
Als u de printer installeert op een 802.1X-netwerk, hebt u wellicht de volgende gegevens nodig:
• Verificatietype
• Interne-verificatietype
• Gebruikersnaam en wachtwoord van 802.1X
• Certificaten
– Geen beveiliging
Als uw draadloze netwerk geen beveiliging gebruikt, hebt u geen beveiligingsgegevens.
Opmerking: het is onverstandig om een niet-beveiligd draadloos netwerk te gebruiken.
Opmerkingen:
– Als u de SSID van het netwerk waarop de computer is aangesloten niet weet, start u het hulpprogramma voor
de draadloze netwerkadapter van de computer en zoekt u vervolgens de netwerknaam op. Raadpleeg de
documentatie bij het toegangspunt of neem contact op met uw systeembeheerder als u de SSID of de
beveiligingsinformatie van uw netwerk niet kunt vinden.
– Raadpleeg de documentatie of de Embedded Web Server van het toegangspunt of neem contact op met de
systeembeheerder om de vooraf gedeelde sleutel of het wachtwoord voor WPA/WPA2 voor het draadloze
netwerk te achterhalen.
De printer installeren op een draadloos netwerk (Windows)
Voordat u de printer installeert op een draadloos netwerk moet u het volgende controleren:
• Het draadloze netwerk is ingesteld en werkt correct.
• De computer die u gebruikt, is verbonden met draadloze netwerk waarop u de printer wilt installeren.
1 Sluit het netsnoer aan op de printer, steek de stekker in een geaard stopcontact en schakel de stroom in.
2
1
Opmerking: zorg dat de printer en computer zijn ingeschakeld en klaar zijn voor gebruik.
Let op—Kans op beschadiging: Sluit de USB-kabel niet aan voordat dit wordt aangegeven op het scherm.
Extra printer instellen51
2 Haal een exemplaar op van het installatiepakket voor de software.
• Via de cd Software en documentatie die bij de printer is geleverd.
Wacht totdat het installatievenster wordt weergegeven.
Ga als volgt te werk als u de cd Software en documentatie gebruikt en het installatievenster niet wordt weergegeven:
Windows 8
Typ Uitvoeren in de charm Zoeken en blader naar:
Lijst met apps >Uitvoeren > typ D:\setup.exe >OK
Windows 7 of lager:
a
Klik op of op Start en klik op Uitvoeren.
b Typ D:\setup.exe in het dialoogvenster Zoekopdracht starten of Uitvoeren.
c Druk op Enter of klik op OK.
Opmerking: D is de letter van uw cd-rom- of dvd-rom-station.
4 Klik op Installeren en volg de aanwijzingen op het scherm.
5 Als u wordt gevraagd een verbindingstype te selecteren, selecteert u Draadloze verbinding.
6 Selecteer Stapsgewijze configuratie (aanbevolen) in het dialoogvenster Draadloze configuratie.
Opmerking: Selecteer alleen Geavanceerde installatie als u de installatie wilt aanpassen.
7 Sluit tijdelijk een USB-kabel aan tussen de computer op het draadloze netwerk en de printer.
Extra printer instellen52
Opmerking: Nadat de printer is geconfigureerd, wordt u gevraagd om de tijdelijke USB-kabel los te maken,
waarna u draadloos kunt afdrukken.
8 Volg de aanwijzingen op het beeldscherm.
Opmerking: Raadpleeg de Handleiding netwerken voor meer informatie over andere computers toestaan op het
netwerk de draadloze printer te gebruiken.
De printer installeren op een draadloos netwerk (Macintosh)
Opmerking: Maak de Ethernet-kabel los voordat u de printer installeert op een draadloos netwerk.
Configuratie van de printer voorbereiden
1
Sluit het netsnoer aan op de printer, steek de stekker in een geaard stopcontact en schakel de stroom in.
2
1
2 Zoek het MAC-adres van de printer.
a Blader op het bedieningspaneel van de printer naar:
>Rapporten > >Netwerkconfiguratiepagina >
of
>Rapporten >Netwerkconfiguratiepagina
b Ga in het gedeelte Standaardnetwerkkaart naar UAA (MAC).
Opmerking: U hebt deze informatie later nodig.
Voer de printergegevens in
1
Open de opties voor AirPort:
Mac OS X 10.5 of hoger
Ga via het Apple-menu naar een van de volgende onderdelen:
• Systeemvoorkeuren >Netwerk >Wi‑Fi
• Systeemvoorkeuren >Netwerk >AirPort
Extra printer instellen53
Mac OS X 10.4
Blader in de Finder naar:
Programma's >Internetverbinding >AirPort
2 Selecteer in het voorgrondmenu Netwerknaam afdrukserver [yyyyyy], waarbij de y-tekens staan de laatste zes
cijfers van het MAC-adres aangeven dat u hebt gevonden op het vel met het MAC-adres.
3 Open een webbrowser.
4 Selecteer Toon of Toon alle bladwijzers.
5 Selecteer Bonjour of Rendezvous bij Collecties en dubbelklik op de printernaam.
Opmerking: de toepassing die Rendezvous werd genoemd in Mac OS X 10.2, wordt nu Bonjour genoemd door
Apple Inc.
6 Blader in de Embedded Web Server naar het gedeelte met informatie over de draadloze instellingen.
De printer configureren voor draadloze toegang
1
Typ de netwerknaam (SSID) in het daarvoor bedoelde veld.
2 Selecteer Infrastructuur als uw netwerkmodus als u een toegangspunt (draadloze router) gebruikt.
3 Selecteer het beveiligingstype voor het draadloze netwerk.
4 Voer de beveiligingsinformatie in die nodig is om de printer verbinding te laten maken met uw draadloze netwerk.
5 Klik op Verzenden.
6 Open de toepassing AirPort op uw computer:
Mac OS X 10.5 of hoger
Ga via het Apple-menu naar een van de volgende onderdelen:
• Systeemvoorkeuren >Netwerk >Wi‑Fi
• Systeemvoorkeuren >Netwerk >AirPort
Mac OS X 10.4
Blader in de Finder naar:
Programma's >Internetverbinding >AirPort
7 Selecteer in het voorgrondmenu Netwerk de naam van uw draadloze netwerk.
Configureer uw computer voor draadloos gebruik van de printer
Macintosh-gebruikers moeten voor het afdrukken op een netwerkprinter een aangepast
printerstuurprogrammabestand installeren en een afdrukwachtrij te maken in Printerconfiguratie of Afdrukbeheer.
1 Installeer een printerstuurprogramma op de computer:
a Haal een exemplaar op van het installatiepakket voor de software.
• Via de cd Software en documentatie die bij de printer is geleverd.
b Dubbelklik op het installatiepakket van de printer.
Extra printer instellen54
c Volg de aanwijzingen op het beeldscherm.
d Kies een bestemming en klik op Ga door.
e Klik in het scherm Eenvoudige installatie op Installeer.
f Voer het gebruikerswachtwoord in en klik vervolgens op OK.
Alle benodigde toepassingen worden op de computer geïnstalleerd.
g Klik op Sluit wanneer de installatie is voltooid.
2 Voeg de printer toe:
a Voor afdrukken via IP:
Mac OS X 10.5 of hoger
1 Ga via het Apple-menu naar een van de volgende onderdelen:
• Systeemvoorkeuren >Afdrukken en scannen
• Systeemvoorkeuren >Afdrukken en faxen
2 Klik op +.
3 Klik zo nodig op Voeg printer of scanner toe of Voeg ander printer of scanner toe.
4 Klik op de tab IP.
5 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en klik op Voeg toe.
Mac OS X 10.4
1 Blader in de Finder naar:
Programma's >Hulpprogramma's
2 Dubbelklik op Printerconfiguratie of Afdrukbeheer.
3 Klik in de printerlijst op Voeg toe en vervolgens op IP-printer.
4 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld en klik op Voeg toe.
b Voor afdrukken via AppleTalk:
Opmerkingen:
• controleer of AppleTalk is ingeschakeld op de printer.
• Deze functie wordt alleen ondersteund in Mac OS X 10.5 of lager.
Mac OS X 10.5
1 Ga in het Apple-menu naar:
Systeemvoorkeuren >Afdrukken en faxen
2 Klik op + en ga naar:
AppleTalk > selecteer de printer in de lijst >Voeg toe
Mac OS X 10.4
1 Blader in de Finder naar:
Programma's >Hulpprogramma's
2 Dubbelklik op Printerconfiguratie of Afdrukbeheer.
3 Kies Voeg toe in de printerlijst.
4 Klik op de tab Standaardbrowser >Meer printers.
5 Kies AppleTalk in het eerste voorgrondmenu.
6 Kies Lokale AppleTalk-zone in het tweede voorgrondmenu.
7 Selecteer een printer in de lijst en klik vervolgens op Voeg toe.
Extra printer instellen55
Poortinstellingen wijzigen na het installeren van een nieuwe netwerk-ISP
Opmerkingen:
• Als de printer een vast IP-adres heeft, hoeft u geen wijzigingen door te voeren.
• Als de computers zijn geconfigureerd om de netwerknaam te gebruiken (en dus niet een IP-adres), hoeft u geen
wijzigingen door te voeren.
• Als u een draadloze ISP toevoegt aan een printer die daarvoor was geconfigureerd voor een ethernetverbinding,
zorg er dan voor dat de printer niet meer is verbonden met het ethernetnetwerk.
Voor Windows-gebruikers
1
Open de printermap.
2 In het snelmenu van de printer met de nieuwe ISP, opent u Printereigenschappen.
3 Configureer de poort in de lijst.
4 Werk het IP-adres bij.
5 Pas de wijzigingen toe.
Voor Macintosh-gebruikers
1
Via Systeemvoorkeuren in het Apple -menu, navigeert u naar de lijst met printers en selecteert u vervolgens + >
IP.
2 Typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
3 Pas de wijzigingen toe.
Serieel afdrukken instellen (alleen Windows)
Na installatie van de seriële poort of communicatiepoort (COM-poort), configureert u de computer en de printer.
Opmerking: Serieel afdrukken verlaagt de afdruksnelheid.
1 Stel de parameters op de printer in.
a Via het bedieningspaneel navigeert u naar het menu voor de poortinstellingen.
b Zoek het menu voor de seriële poortinstellingen en pas de instellingen aan, indien nodig.
c Sla de instellingen op.
2 Open op uw computer de map Printers en selecteer vervolgens uw printer.
3 Open de printereigenschappen en selecteer de COM-poort in de lijst.
4 Stel de COM-poortparameters in Apparaatbeheer.
Gebruik het dialoogvenster Uitvoeren om de opdrachtprompt te openen en typ devmgmt.msc.
De milieubelasting van uw printer minimaliseren56
De milieubelasting van uw printer minimaliseren
Lexmark streeft naar duurzaamheid en is doorlopend bezig printers zo te ontwikkelen dat de milieubelasting van de
printers wordt verminderd. We ontwerpen met het milieu in gedachten en bedenken verpakkingen waarvoor zo min
mogelijk grondstoffen nodig zijn en we bieden inzamel- en recyclingprogramma's aan. Zie voor meer informatie:
• Het hoofdstuk Kennisgevingen
• Het gedeelte Duurzaamheid van de Lexmark website op www.lexmark.com/environment
• Het Lexmark recyclingprogramma op www.lexmark.com/recycle
U kunt waarschijnlijk bij het kiezen van de instellingen en taken van uw printer de milieubelasting van uw printer verder
beperken. Dit hoofdstuk vat samen welke instellingen en taken een groter voordeel voor het milieu kunnen opleveren.
Papier en toner besparen
Onderzoek heeft aangetoond dat wel 80% van de koolstofvoetafdruk van een printer te maken heeft met
papierverbruik. U kunt uw koolstofvoetafdruk aanzienlijk verkleinen door het gebruik van kringlooppapier en door
middel van de volgende afdruksuggesties, zoals dubbelzijdig afdrukken en het afdrukken van meerdere pagina’s op
een enkel vel papier.
“Ecomodus gebruiken” op pagina 57 voor meer informatie over hoe u snel papier en energie kunt besparen door
Zie
middel van één printerinstelling.
Kringlooppapier gebruiken
Lexmark is een milieubewust bedrijf en stimuleert het gebruik van zakelijk kringlooppapier dat speciaal is geproduceerd
voor gebruik in laserprinters. Zie
informatie over gerecycled papier dat u kunt gebruiken in uw printer.
“Kringlooppapier en ander kantoorpapier gebruiken” op pagina 74 voor meer
Zuinig omgaan met accessoires
Beide zijden van het papier gebruiken
Als uw printermodel dubbelzijdig afdrukken ondersteunt, kunt u instellen of er op een of twee zijden van het papier
wordt afgedrukt.
Opmerkingen:
• Dubbelzijdig afdrukken is de standaardinstelling van het printerstuurprogramma.
• Ga voor een volledige lijst met ondersteunde producten en landen naar http://support.lexmark.com.
Meerdere pagina's op een vel papier plaatsen
U kunt maximaal 16 opeenvolgende pagina’s van een document met meerdere pagina’s afdrukken op een enkel vel
papier door het afdrukken van meerdere pagina's in te stellen (N-Up) voor de afdruktaak.
De milieubelasting van uw printer minimaliseren57
Uw eerste ontwerp op fouten controleren
Voordat u een document afdrukt of meerdere malen kopieert.
• Gebruik de functie voor afdrukvoorbeelden om te bekijken hoe het document eruitziet voordat u het afdrukt.
• Druk één exemplaar van het document af om de inhoud en indeling op fouten te controleren.
Vermijd papierstoringen
Stel de papiersoort en het formaat correct in om te voorkomen dat het papier vastloopt. Zie “Papierstoringen
voorkomen” op pagina 232 voor meer informatie.
Energie besparen
Ecomodus gebruiken
1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
• het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden in het TCP/IP-gedeelte in het menu
Netwerken/Poorten.
• een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-adres in het TCP/IP-gedeelte zoeken.
2 Klik op Instellingen > Algemene instellingen > Ecomodus > selecteer een instelling > Verzenden.
OptieFunctie
UitStandaardwaarden voor alle instellingen voor de Ecomodus gebruiken. Deze instelling ondersteunt de prestatie-
specificaties voor uw printer.
StroomEnergieverbruik beperken, met name wanneer de printer inactief is.
• De printer schakelt na één minuut inactiviteit over op de slaapstand.
• Als de printer overgaat naar de slaapmodus, worden de lampjes van de display van het bedieningspaneel en
de standaarduitvoerlade uitgeschakeld.
• Als scannen wordt ondersteund, worden de lampjes van de scanner alleen geactiveerd als er een scantaak is
gestart.
Energie/papier Alle instellingen van energie- en papiermodi gebruiken.
Papier
• Functie voor automatisch dubbelzijdig afdrukken inschakelen.
• Afdrukken van logbestanden uitschakelen.
Geluid van de printer beperken
U kunt als volgt een instelling voor Stille modus selecteren met de Embedded Web Server:
1 Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk van uw webbrowser.
Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
• het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden in het TCP/IP-gedeelte in het menu
Netwerken/Poorten.
• een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-adres in het TCP/IP-gedeelte zoeken.
De milieubelasting van uw printer minimaliseren58
2 Klik op Instellingen > Algemene instellingen > Stille modus > selecteer een instelling > Verzenden.
OptieFunctie
Uit
Opmerking: Als u Foto selecteert
vanuit het stuurprogramma, wordt
de stille modus mogelijk uitgeschakeld en worden de afdrukkwaliteit en de afdruksnelheid
verbeterd.
AanGeluid van de printer beperken.
Standaardinstellingen gebruiken. Deze instelling ondersteunt de prestatiespecificaties voor
uw printer.
• De verwerking van afdruktaken duurt langer.
• Motoren van de printer starten niet tot een document gereed is om te worden afgedrukt.
Het kan daarom even duren voordat de eerste pagina wordt afgedrukt.
• Als uw printer is voorzien van een faxfunctie, worden de faxgeluiden verminderd of
uitgeschakeld, inclusief de geluiden van de faxluidspreker en het belsignaal. De fax
schakelt over op de stand-bymodus.
• De geluiden van de alarminstelling en het cartridgealarm worden uitgeschakeld.
• De printer negeert de geavanceerde startopdracht.
2 Selecteer in het veld Slaapstand het aantal minuten dat de printer moet wachten voordat deze overschakelt naar
de slaapstand.
3 Pas de wijzigingen toe.
Sluimerstand gebruiken
In de sluimerstand verbruikt de printer bijna geen stroom.
Opmerkingen:
• De standaardtijd voordat de printer overschakelt naar de sluimerstand is drie dagen.
• Schakel de sluimerstand uit voordat u een afdruktaak verzendt. U schakelt de sluimerstand uit met een harde
reset of door de slaapknop ingedrukt te houden.
• Als de sluimerstand is ingeschakeld, is de Embedded Web Server uitgeschakeld.
1 Blader in het beginscherm naar:
>Instellingen >Algemene instellingen
2 Selecteer Sluimerstand in de vervolgkeuzelijst Druk op slaapknop of Slaapknop ingedrukt houden en raak Verzenden
aan.
De milieubelasting van uw printer minimaliseren59
De helderheid van het printerdisplay aanpassen
Als u energie wilt besparen of als u het display niet goed kunt lezen, kunt u de helderheid van het display aanpassen.
Embedded Web Server gebruiken
1
Open een webbrowser en typ het IP-adres van de printer in de adresbalk.
Opmerkingen:
• Het IP-adres bevindt zich in het bovenste gedeelte van het beginscherm. Het bestaat uit vier sets met cijfers
gescheiden door punten, bijvoorbeeld 123.123.123.123.
• Als u een proxyserver gebruikt, moet u deze tijdelijk uitschakelen zodat de webpagina correct kan worden
geladen.
2 Selecteer Instellingen >Algemene instellingen.
3 Geef in het vak Helderheid van scherm het gewenste percentage voor de display op.
4 Pas de wijzigingen toe.
Het bedieningspaneel gebruiken
1
Blader in het beginscherm naar:
>Instellingen >Algemene instellingen
2 Geef in het vak Helderheid van scherm het gewenste percentage voor de display op.
3 Pas de wijzigingen toe.
De standaarduitvoerlade op laag instellen
Om energie te besparen kunt u de uitvoerlampjes voor de standaarduitvoerlade instellen op gedimd of ze uitschakelen.
De beschikbare instellingen zijn Uit, Gedimd en Helder.
In de modus Normaal/Stand-by is de standaardinstelling Helder.
Als de Ecomodus is ingesteld op Energie of Energie/papier, brandt het lampje Gedimd.
Als de slaapmodus is ingesteld, is het lampje uit.
Embedded Web Server gebruiken
1
Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk van uw webbrowser.
Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
• het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden in het TCP/IP-gedeelte in het menu
Netwerken/Poorten.
• een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-adres in het TCP/IP-gedeelte zoeken.
2 Klik op Instellingen > Algemene instellingen > Uitvoerverlichting.
3 Selecteer in de lijst van de Normale/Stand-bymodus de lage instelling die door de standaarduitvoerlade zal worden
2 Raak de pijltoets naast Modus Normaal/Stand-by om de lage instellingen te selecteren die de
standaarduitvoerlade gebruikt in de modus Gereed of Stand-by.
3 Raak Verzenden aan.
Recycling
Lexmark verzorgt inzamelprogramma’s en vooruitstrevende, duurzame benaderingen van recycling. Zie voor meer
informatie:
• Het hoofdstuk Kennisgevingen
• Het gedeelte Duurzaamheid van de Lexmark website op www.lexmark.com/environment
• Het Lexmark recyclingprogramma op www.lexmark.com/recycle
Lexmark-producten recyclen
U retourneert als volgt Lexmark producten voor hergebruik:
1 Ga naar www.lexmark.com/recycle.
2 Zoek het producttype dat u wilt recyclen op en selecteer vervolgens uw land of regio in de lijst.
3 Volg de instructies op het beeldscherm.
Opmerking: Printersupplies en -hardware die niet zijn opgenomen in het inzamelingsprogramma van Lexmark kunt u
recyclen via uw plaatselijke recyclingcentrum. Neem contact op met uw plaatselijke recyclingcentrum voor
informatie over de artikelen die hier worden geaccepteerd.
Lexmark verpakkingsmateriaal recyclen
Lexmark streeft voortdurend naar het minimaliseren van het verpakkingsmateriaal. Het gebruiken van minder
verpakkingsmateriaal garandeert dat Lexmark printers zo efficiënt en milieuvriendelijk mogelijk worden vervoerd en
dat er minder verpakkingsmateriaal hoeft te worden weggegooid. Deze efficiënties leiden tot minder broeikasgassen
en het besparen van energie en natuurlijke grondstoffen.
Lexmark dozen zijn 100% recyclebaar op plaatsen waar recyclingvoorzieningen voor golfkarton aanwezig zijn. Zulke
voorzieningen zijn mogelijk niet aanwezig in uw omgeving.
Het schuim dat wordt gebruikt in Lexmark verpakkingsmateriaal is recyclebaar op plaatsen waar recyclingvoorzieningen
voor schuim aanwezig zijn. Zulke voorzieningen zijn mogelijk niet aanwezig in uw omgeving.
Als u een cartridge terugstuurt naar Lexmark, kunt u de doos gebruiken waarin de cartridge is geleverd. Lexmark zal
de doos recyclen.
De milieubelasting van uw printer minimaliseren61
Lexmark cartridges terugsturen voor hergebruik of recycling
Het inzamelingsprogramma voor cartridges van Lexmark redt jaarlijks miljoenen Lexmark cartridges van de afvalberg
door het terugsturen van gebruikte cartridges voor hergebruik of recycling gemakkelijk en gratis te maken voor Lexmark
klanten. Honderd procent van de lege cartridges die naar Lexmark worden teruggestuurd wordt hergebruikt of verwerkt
voor recycling. De dozen die zijn gebruikt voor het terugsturen van de cartridges worden ook gerecycled.
Om Lexmark cartridges terug te sturen voor hergebruik of recycling, volgt u de instructies op die bij uw printer of
cartridge zijn geleverd en gebruikt u het retouretiket. U kunt ook als volgt te werk gaan:
1 Ga naar www.lexmark.com/recycle.
2 Selecteer in het gedeelte Tonercartridges uw land of regio in de lijst.
3 Volg de instructies op het beeldscherm.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen62
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen
Papierformaat en papiersoort instellen
De instelling Papierformaat wordt automatisch vastgesteld aan de hand van de positie van de papiergeleiders in de
laden, behalve de universeellader. Voor de universeellader moet u de instelling Papierformaat handmatig opgeven via
het menu Papierformaat. U moet de instelling Papierformaat handmatig opgeven voor alle laden waarin geen normaal
papier is geplaatst.
Blader in het startscherm naar:
> Menu Papier > Papierformaat/-soort > selecteer een lade > selecteer het papierformaat of de -soort >
Verzenden
Instellingen voor universeel papier configureren
Het universele papierformaat is een door de gebruiker gedefinieerde instelling waarmee u kunt afdrukken op
papierformaten die niet vooraf zijn ingesteld in de printermenu's. Stel Papierformaat voor de betreffende lade in op
Universeel als het gewenste formaat niet beschikbaar is in het menu Papierformaat. Geef vervolgens alle onderstaande
instellingen voor Universeel formaat voor uw papier op:
• Maateenheden
• Breedte Staand
• Hoogte Staand
Opmerkingen:
• Het grootste ondersteunde universele formaat is 216 x 1219 mm.
• Het kleinste ondersteunde formaat is 76 x 127 mm en kan alleen in de universeellader worden geplaatst.
1 Blader in het startscherm naar:
> Menu Papier > Universele instellingen > Maateenheden > selecteer een maateenheid
2 Raak het volgende aan Staand breedte of Staand hoogte > selecteer de breedte of hoogte > Verzenden
Papier plaatsen in de standaardlade of optionele lade voor 550
vel
De printer heeft een standaardlade voor 550 vel (lade 1) en mogelijk een of meer optionele laden voor 550 vel. Alle
laden voor 550 vel ondersteunen dezelfde papierformaten en -soorten.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen63
LET OP—KANS OP LETSEL: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade of lader plaatst om instabiliteit van
de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden of laders gesloten tot u ze nodig hebt.
1 Trek de lade naar buiten.
Onder in de lade zijn formaatindicatoren aangebracht. Gebruik deze formaatindicatoren om de papiergeleiders op
de juiste lengte en breedte in te stellen.
LTR
A4
LGL
A4
LTR
LGL
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen64
2 Druk de breedtegeleider in en schuif deze naar de juiste positie voor het formaat papier dat u in de lade plaatst.
3 Druk de lengtegeleider in en schuif deze naar de juiste positie voor het formaat papier dat u in de lade plaatst.
Opmerking: De lengtegeleider heeft een vergrendelingsonderdeel. Duw de knop op de lengtegeleider naar
achteren om de geleider te ontgrendelen. Duw de knop naar voren om de geleider te vergrendelen nadat u een
lengte hebt ingesteld.
1
2
3
4 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een vlakke
ondergrond de stapel recht.
5 Plaats de papierstapel met de aanbevolen afdrukzijde naar boven.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen65
Opmerkingen:
• Plaats de papierstapel met de afdrukzijde omlaag als u dubbelzijdig wilt afdrukken.
• Plaats geperforeerd papier met de gaatjes naar voren.
• Plaats briefhoofdpapier met de afdrukzijde omhoog met het briefhoofd naar links.
• Plaats briefhoofdpapier met de afdrukzijde omlaag met het briefhoofd naar rechts voor dubbelzijdig
afdrukken.
• Zorg ervoor dat het papier niet hoger komt dan de maximumstapelhoogte op de rand van de papierlade. Als
er te veel papier in de lade wordt geplaatst, kan dit papierstoringen en mogelijk schade aan de printer
veroorzaken.
6 Plaats de lade terug in de printer.
7 Controleer of op het bedieningspaneel van de printer de papiersoort en het papierformaat zijn ingesteld op basis
van het papier dat u in de lade hebt geplaatst.
De hoge-capaciteitslader voor 2000 vel vullen
In de hoge-capaciteitslader past 2.000 vel papier van het formaat A4, Letter en Legal (80 g/m2).
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen66
LET OP—KANS OP LETSEL: Zorg ervoor dat u papier afzonderlijk in elke lade of lader plaatst om instabiliteit van
de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden of laders gesloten tot u ze nodig hebt.
1 Trek de lade naar buiten.
2 Pas de breedtegeleider zo nodig aan.
2
1
3 Buig de vellen enkele malen om de vellen los te maken. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een vlakke
ondergrond de stapel recht.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen67
4 Plaats het papier met de afdrukzijde omhoog in de papierlade.
ABC
Opmerking: Zorg ervoor dat het papier niet hoger komt dan de maximumstapelhoogte op de rand van de
papierlade. Bij een te volle lade kan het papier in de printer vastlopen.
Opmerkingen:
• Plaats geperforeerd papier met de gaatjes naar voren.
• Plaats briefhoofdpapier met de afdrukzijde omhoog met het briefhoofd naar links.
• Plaats briefhoofdpapier met de afdrukzijde omlaag met het briefhoofd naar rechts voor dubbelzijdig
afdrukken.
5 Plaats de lade terug in de printer.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen68
De universeellader vullen
De universeellader is geschikt voor afdrukmateriaal van diverse formaten en soorten, zoals transparanten, etiketten,
karton en enveloppen. De universeellader kan worden gebruikt voor enkelzijdig of handmatig afdrukken of als extra
lade.
De universeellader heeft een capaciteit van ongeveer:
• 100 vellen papier van 75 g/m
• 10 enveloppen
• 75 transparanten
De afmetingen van speciaal afdrukmateriaal in de universeellader moeten binnen de volgende afmetingen liggen:
• Breedte - 89 mm tot 229 mm
• Lengte - 127 mm tot 1270 mm
Opmerking: De maximumbreedte en –hoogte kunnen alleen worden toegepast als de korte zijde eerst wordt
ingevoerd.
Opmerking: Voeg geen papier of speciaal afdrukmateriaal toe en verwijder het ook niet wanneer de printer bezig is
met afdrukken vanuit de universeellader of als het indicatielampje op het bedieningspaneel knippert. Dit kan een
papierstoring veroorzaken.
2
1 Trek de klep van de universeellader naar beneden.
2 Als u papier of speciaal materiaal gebruikt dat langer is dan Letter-papier, trekt u de uitbreiding voorzichtig naar
buiten tot deze volledig is uitgetrokken.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen69
3 Buig de vellen papier of speciaal afdrukmateriaal enkele malen om ze los te maken. Vouw of kreuk ze niet. Maak
op een vlakke ondergrond de stapel recht.
Papier
Enveloppen
Transparanten
Opmerking: raak de afdrukzijde niet aan en zorg dat er geen krassen op komen.
4 Duw op het papiertransportlipje en plaats het papier of speciale materiaal. Schuif het materiaal voorzichtig in de
universeellader tot het niet meer verder kan en laat het papiertransportlipje los.
1
2
Let op—Kans op beschadiging: Als u het papier verwijdert zonder eerst op het papiertransportlipje te drukken,
kan het papier vastlopen of kan het papiertransportlipje breken.
• Plaats papier en transparanten met de aanbevolen afdrukzijde naar beneden en met de korte zijde eerst.
• Als u dubbelzijdig op briefhoofdpapier afdrukt, plaatst u het briefhoofd met de afdrukzijde omhoog en het
briefhoofd naar achteren.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen70
• Plaats enveloppen met de klep naar boven en naar rechts.
Let op—Kans op beschadiging: Gebruik geen enveloppen met postzegels, klemmetjes, drukkers, vensters,
bedrukte binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze enveloppen kan de printer ernstig
beschadigen.
Opmerkingen:
• Laat de stapel niet boven de maximale stapelhoogte uitkomen door te veel papier of transparanten onder de
indicator te duwen.
• Plaats nooit papier van verschillende formaten en soorten tegelijk.
5 Stel de breedtegeleider bij, zodat hij net tegen de rand van de papierstapel komt. Zorg ervoor dat het papier of het
speciale materiaal losjes in de universeellader past, vlak ligt, en niet is omgebogen of gekreukt.
6 Stel via het bedieningspaneel van de printer het papierformaat en de papiersoort in voor de universeellader
(Formaat U-lader en Soort U-lader) op basis van het papier of speciale materiaal dat u hebt ingevoerd.
Laden koppelen en ontkoppelen
Laden koppelen
Het koppelen van laden is handig bij grote afdruktaken of bij het afdrukken van meerdere exemplaren. Als een van de
gekoppelde invoerladen leeg raakt, wordt automatisch de volgende gekoppelde invoerlade gebruikt. Als de instellingen
Papierformaat en Papiersoort voor alle laden hetzelfde zijn, worden de laden automatisch gekoppeld.
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen71
De printer detecteert automatisch de instelling Papierformaat aan de hand van de positie van de papiergeleiders in de
laden, met uitzondering van de standaardlade voor 550 vel en de universeellader. De printer kan de papierformaten
A4, A5, JIS B5, Letter, Legal, Executive en Universal detecteren. De universeellader en laden die andere papierformaten
gebruiken, kunnen handmatig worden gekoppeld via het menu Papierformaat in het menu Papierformaat/-soort.
Opmerking: U kunt de universeellader koppelen door Configuratie Ulader in te stellen op Cassette in het menu
Papier om Formaat U-lader als menuinstelling weer te geven.
De instelling Papiersoort moet voor alle laden worden ingesteld via het menu Papiersoort in het menu Papierformaat/soort.
Laden ontkoppelen
Opmerking: Laden die instellingen hebben die afwijken van de instellingen van andere laden zijn niet gekoppeld.
Wijzig een van de volgende lade-instellingen:
• Papiersoort
De papiersoort omschrijft de eigenschappen van het papier. Als de naam die uw papier het beste omschrijft al aan
laden is gekoppeld, wijs dan een andere papiersoortnaam aan de lade toe, zoals Aangepast [x], of geef uw eigen
aangepaste naam op.
• Papierformaat
Plaats papier van een ander formaat als u de papierformaatinstelling van een lade automatisch wilt wijzigen. U kunt
de papierformaatinstellingen voor de universeellader niet automatisch wijzigen; deze moet u handmatig instellen
via het menu Papierformaat.
Let op—Kans op beschadiging: Wijs geen papiersoortnaam toe die de in de lade geplaatste papiersoort niet
nauwkeurig omschrijft. De temperatuur van het verhittingsstation is afhankelijk van de opgegeven papiersoort. Als
een verkeerde papiersoort is geselecteerd, worden afdrukken mogelijk niet goed verwerkt.
Uitvoerladen koppelen
U kunt uitvoerladen koppelen om één uitvoerbron te maken. De printer gebruikt automatisch de volgende beschikbare
lade als uitvoerbron.
De standaarduitvoerlade kan worden gevuld met maximaal 550 vel papier van 75g/m². Als u aanvullende
uitvoercapaciteit nodig hebt, kunt u andere optionele uitvoerladen aanschaffen.
Opmerking: Niet alle uitvoerladen ondersteunen alle papierformaten en -typen.
1 Blader in het startscherm naar:
> Menu Papier > Lade-instelling
2 Raak de lade of laden aan die u wilt koppen en raak vervolgens Laden configureren Koppelen aan.
Een aangepaste naam maken voor een papiersoort
Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de Embedded Web Server gebruiken om een andere naam dan
Aangepast [x] op te geven voor de aangepaste papiersoorten die in de printer zijn geplaatst.
1 Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen72
• het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden in het TCP/IP-gedeelte in het menu
Netwerken/Poorten.
• een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-adres in het TCP/IP-gedeelte zoeken.
2 Klik op Instellingen > Menu Papier > Aangepaste naam > typ een naam > Verzenden.
Opmerking: Deze aangepaste naam komt op de plaats van de naam van Aangepast <x> in de menu's
Aangepaste soorten en Papierformaat/-soort.
3 Klik op Aangepaste soorten > selecteer een papiersoort > Verzenden.
Een aangepaste papiersoortnaam toewijzen
Wijs een aangepaste papiersoortnaam aan een lade toe bij het koppelen of ontkoppelen van laden.
Blader in het startscherm naar:
> Menu Papier > Papierformaat/-soort > selecteer een aangepaste papiersoortnaam > selecteer een lade >
Verzenden
Aangepaste naam configureren
Als de printer is aangesloten op een netwerk, kunt u de Embedded Web Server gebruiken om een andere naam dan
Aangepast [x] op te geven voor de aangepaste papiersoorten die in de printer zijn geplaatst.
1 Typ het IP-adres van de printer in het adresveld van uw webbrowser.
Opmerking: Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
• het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden in het TCP/IP-gedeelte in het menu
Netwerken/Poorten.
• een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-adres in het TCP/IP-gedeelte zoeken.
2 Klik op Instellingen > Menu Papier > Aangepaste soorten > selecteer de aangepaste naam die u wilt instellen >
selecteer een papiersoort of speciale materiaalsoort > Verzenden.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal73
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal
Richtlijnen voor papier
Papiereigenschappen
De volgende papiereigenschappen zijn van invloed op de afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de printer. Houd
rekening met deze kenmerken wanneer u een nieuw type papier overweegt.
Gewicht
De printer kan automatisch papier invoeren met een gewicht van 60 tot 176‑g/m2 met de vezel in de lengterichting.
Papier dat lichter is dan 60 g/m
papierstoringen kunnen optreden. Het beste resultaat bereikt u met papier van 75 g/m
lengterichting. Voor papier dat kleiner is dan 182 x 257 mm raden wij u papier van 90g/m
Opmerking: Duplex wordt alleen ondersteund bij papiergewichten van 75 - 176 g/m
2
is mogelijk niet stevig genoeg om correct te worden ingevoerd, waardoor
2
met de vezel in de
2
of zwaarder aan.
2
.
Krullen
Krullen is de neiging van papier om bij de randen om te buigen. Dit kan invoerproblemen veroorzaken. Papier kan
omkrullen nadat het door de printer is gevoerd en daarbij is blootgesteld aan hoge temperaturen. Als u papier in hete,
vochtige, koude of droge omstandigheden buiten de verpakking of in de laden bewaart, kan het papier omkrullen
voordat erop wordt afgedrukt. Dit kan invoerproblemen veroorzaken.
Gladheid
De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de afdrukkwaliteit. Als papier te ruw is, wordt toner er niet goed
op gefixeerd. Te glad papier kan invoerproblemen of problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken. Gebruik papier
met een gladheid tussen de 100 en 300 Sheffield-punten. Een gladheid tussen de 150 en 200 Sheffield-punten geeft
echter de beste afdrukkwaliteit.
Vochtigheidsgraad
De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit en bepaalt tevens of het papier goed door de printer
kan worden gevoerd. Laat het papier in de originele verpakking tot u het gaat gebruiken. Het papier wordt dan niet
blootgesteld aan de negatieve invloed van wisselingen in de luchtvochtigheid.
Laat het papier gedurende 24 tot 48 uur vóór het afdrukken in de originele verpakking en in dezelfde omgeving als de
printer acclimatiseren. Verleng de acclimatiseringperiode met enkele dagen als de opslag- of transportomgeving erg
verschilde van de printeromgeving. Dik papier kan een langere acclimatiseringsperiode nodig hebben.
Vezelrichting
De vezelrichting heeft betrekking op de uitlijning van de papiervezels in een vel papier. Vezels lopen ofwel in de
lengterichting van het papier of in de breedterichting.
2
Voor een gewicht van 60-135 g/m
dat zwaarder is dan 135 g/m
kunt u het beste papier met de vezel in de lengterichting gebruiken. Voor papier
2
wordt de breedterichting aanbevolen.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal74
Glasvezelgehalte
Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor 100% uit chemisch behandelde houtpulp. Dit gehalte
aan houtcellulose voorziet het papier van een grote mate van stabiliteit, waardoor er minder invoerproblemen optreden
en de afdrukkwaliteit verbetert. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden tot
problemen bij de verwerking.
Papier kiezen
Het gebruik van het juiste papier voorkomt storingen en zorgt ervoor dat u probleemloos kunt afdrukken.
U kunt als volgt papierstoringen of een slechte afdrukkwaliteit voorkomen:
• Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier.
• Voordat u papier plaatst, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde is. Dit staat meestal op de verpakking vermeld.
• Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
• Gebruik nooit papier van verschillend formaat, gewicht of soort in dezelfde papierbron. Dit leidt tot storingen in de
doorvoer.
• Gebruik geen gecoat papier, tenzij het speciaal is ontworpen voor elektrofotografisch afdrukken.
Voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier kiezen
Volg deze richtlijnen als u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier kiest:
• Gebruik papier met de vezel in lengterichting voor papier van 60 tot 90 g/m
2
.
• Gebruik alleen formulieren en briefhoofdpapier die zijn gelithografeerd of gegraveerd.
• Gebruik geen papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak.
Gebruik papier dat is bedrukt met hittebestendige inkt en dat geschikt is voor kopieerapparaten. De inkt moet bestand
zijn tegen temperaturen van 190°C zonder te smelten of schadelijke stoffen af te geven. Gebruik geen inkten die worden
beïnvloed door de hars in de toner. Inktsoorten op basis van water of olie zouden aan deze vereisten moeten voldoen.
Latex-inkt zou echter problemen kunnen opleveren. Neem in geval van twijfel contact op met uw papierleverancier.
Voorbedrukt papier, zoals briefhoofdpapier, moet bestand zijn tegen temperaturen tot 190°C zonder te smelten of
gevaarlijke stoffen af te geven.
Kringlooppapier en ander kantoorpapier gebruiken
Lexmark is een milieubewust bedrijf en stimuleert daarom het gebruik van kringlooppapier dat speciaal is geproduceerd
voor gebruik in laserprinters (elektrofotografisch).
Hoewel er niet per definitie kan worden gesteld dat alle soorten kringlooppapier correct kunnen worden ingevoerd,
test Lexmark doorlopend papiersoorten die vallen in de categorie op maat gesneden kringlooppapier voor
kopieerapparaten, die wereldwijd verkrijgbaar zijn. Deze vakkundige tests worden uiterst nauwkeurig en methodisch
uitgevoerd. Er worden veel factoren in beschouwing genomen, zowel op zichzelf als in samenwerking, waaronder de
volgende:
• Hoeveelheid hergebruikt materiaal (Lexmark test maximaal 100% van het hergebruikte materiaal.)
• De temperatuur en luchtvochtigheid (de testruimtes simuleren klimaten van overal ter wereld.)
• Vochtgehalte (papier voor zakelijk gebruik moet een laag vochtgehalte hebben: 4–5%.)
• De buigweerstand en de stijfheid van het papier zorgen voor een optimale invoer in de printer.
• Dikte (heeft invloed op de hoeveelheid papier die in een lade kan worden geplaatst)
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal75
• Ruwheid van oppervlak (gemeten in Sheffield-eenheden, heeft invloed op de afdrukhelderheid en hoe goed de
toner aan het papier hecht)
• Oppervlakfrictie (bepaalt hoe makkelijk vellen van elkaar kunnen worden gescheiden)
• Vezels en vorming (heeft invloed op omkrullen, dat weer invloed heeft op de manier waarop het papier zich door
de printer beweegt)
• Helderheid en textuur (uiterlijk en gevoel)
Kringlooppapier heeft een betere kwaliteit dan ooit. Echter, de hoeveelheid hergebruikt materiaal in papier heeft
invloed op de controle over ongewenste effecten. En hoewel het gebruik van kringlooppapier een goede manier is om
op een milieubewuste manier af te drukken, is deze methode niet perfect. De energie die nodig is om inkt te verwijderen
en om toevoegingen zoals kleuren en "lijm" te verwerken, levert vaak een grotere koolstofuitstoot op dan de productie
van normaal papier. Echter, over het geheel genomen verbetert het gebruik van kringlooppapier het
resourcemanagement.
Lexmark houdt zich bezig met verantwoordelijk papiergebruik in het algemeen, gebaseerd op de beoordeling van de
levenscycli van zijn producten. Om een beter begrip te krijgen van de invloed die printers op het milieu hebben, heeft
het bedrijf een aantal beoordelingen van levenscycli uitgevoerd en geconcludeerd dat papier de grootste bijdrage levert
(maximaal 80%) aan de koolstofuitstoot tijdens de levensduur van een apparaat (van het ontwerp tot het einde van de
levensduur). De reden hiervoor is dat de productieprocessen van papier veel energie verbruiken.
Daarom zoekt Lexmark naar manieren om klanten en partners te informeren over het minimaliseren van de invloed
van papier. Het gebruik van kringlooppapier is één manier. Het voorkomen van overmatig en onnodig papierverbruik
is een andere manier. Lexmark beschikt over de juiste middelen om klanten te helpen hun benodigde hoeveelheid
afdruk- en kopieermateriaal te minimaliseren. Daarnaast moedigt het bedrijf klanten aan om papier te kopen van
leveranciers die een bijdrage willen leveren aan duurzame bosbouw.
Lexmark keurt bepaalde leveranciers af, maar er is een lijst beschikbaar met vergelijkbare producten voor speciale
toepassingen. De volgende richtlijnen voor papierkeuze zullen de invloed van afdrukken op het milieu beperken:
1 Minimaliseer het papierverbruik.
2 Wees kritisch ten aanzien van de herkomst van houtvezel. Koop papier van leveranciers die beschikken over
certificeringen als FSC (Forestry Stewardship Council) of PEFC (The Program for the Endorsement of Forest
Certification). Deze certificeringen garanderen dat de papierleverancier houtpulp gebruikt dat afkomstig is van
boseigenaars die duurzaam en sociaal verantwoordelijk bosbeheer en herbebossing toepassen.
3 Kies het meest geschikte papier voor het afdrukken: normaal gecertificeerd papier van 75 of 80 g/m
een lager papiergewicht of kringlooppapier.
2
, papier met
Voorbeelden van ongeschikt papier
Onderzoeksresultaten geven aan dat de volgende papiersoorten niet geschikt zijn voor gebruik in een laserprinter:
• Chemisch bewerkt kopieerpapier dat geen carbonpapier bevat, ook bekend als papier zonder carbon
• Voorbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die het papier mogelijk aantasten
• Voorbedrukt papier dat kan worden aangetast door de temperatuur in het verhittingsstation van de printer
• Voorbedrukt papier waarvoor registratie (nauwkeurige positionering van het afdrukgebied op de pagina) van meer
dan ±2,3 mm (±0,9 inch) is vereist, zoals OCR-formulieren (optical character recognition; optische tekenherkenning).
In sommige gevallen kan de registratie via een softwaretoepassing worden aangepast, waardoor afdrukken op deze
formulieren toch mogelijk is.
• Papier met ruwe randen, papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak, gekruld papier
• Kringlooppapier dat niet voldoet aan de norm EN12281:2002 (Europese standaard)
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal76
• Papier lichter dan 60 g/m
2
.
• Formulieren of documenten die uit meerdere delen bestaan
Ga naar de website van Lexmark op
kunt u vinden via de koppeling Duurzaamheid.
www.lexmark.com voor meer informatie. Algemene informatie over duurzaamheid
Papier bewaren
Houd de volgende richtlijnen voor het bewaren van papier aan om een regelmatige afdrukkwaliteit te garanderen en
te voorkomen dat er papierstoringen ontstaan.
• U kunt het papier het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van 21 °C en een relatieve vochtigheid
van 40%. De meeste fabrikanten van etiketten bevelen een omgeving aan met een temperatuur tussen 18 en 24
°C en een relatieve vochtigheid van 40% tot 60%.
• Zet dozen papier, indien mogelijk, liever niet op de vloer, maar op een pallet of een plank.
• Zet losse pakken op een vlakke ondergrond.
• Plaats niets boven op de losse pakken met papier.
Ondersteunde papierformaten, -soorten en -gewichten
In de volgende tabellen vindt u informatie over standaardladen en optionele papierbronnen en over de papierformaten,
-soorten en -gewichten die deze bronnen ondersteunen.
Opmerking: Als een papierformaat niet in de lijst staat, configureert u een universeel papierformaat.
Ondersteunde papierformaten
De maten zijn alleen van toepassing op enkelzijdig afdrukken. Het minimumformaat voor dubbelzijdig afdrukken is
139,7 x 210 mm (5,50 x 8,27 inch).
PapierformaatAfmetingenStandaardlade
voor 550 vel (lade
1)
A4210 x 297 mm
A5148 x 210 mm X
A6105 x 148 mm XXXX
JIS B5182 x 257 mm
Letter215,9 x 279,4 mm
Legal215,9 x 355,6 mm
Executive184,2 x 266,7 mm X
Optionele
lade voor 550
vel
Optionele
lade voor
2.000 vel
X
Multifunctionele
invoer
Duplexeenheid
1
Hiermee wordt de formaatinstelling voor envelop ingedeeld op basis van de afmetingen 215,9 x 355,6 mm (8,5 x 14 inch), tenzij
een ander formaat wordt opgegeven door de toepassing.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal77
PapierformaatAfmetingenStandaardlade
voor 550 vel (lade
1)
Oficio (Mexico)215,9 x 340,4 mm
(8,5 x 13,4 inch)
Folio215,9 x 330,2 mm
(8,5 x 13 inch)
Statement139,7 x 215,9 mm X
Universeel
Opmerking: Schakel
automatisch vaststellen van
het papierformaat uit om
universele formaten te
ondersteunen die dicht bij
de standaardformaten van
materialen liggen.
76,2 x 76,2 mm
(3 x 3 inch) tot
215,9 x 355,6
mm (8,5 x 14 inch)
76,2 x 76,2 mm
(3 x 3 inch) tot
215,9 x 914,4
mm (8,5 x 36 inch)
76,2 x 76,2 mm
(3 x 3 inch) tot
215,9 x 1219,2
mm (8,5 x 48 inch)
XXX
XXX
XXX
Optionele
lade voor 550
vel
Optionele
lade voor
2.000 vel
X
X
Multifunctionele
invoer
Duplexeenheid
X
X
X
7 3/4-envelope (Monarch)98,4 x 190,5 mm XXX
9-envelop 98,4 x 226,1 mm
(3,875 x 8,9 inch)
Com 10-envelop104,8 x 241,3 mm XXX
DL-envelop 110 x 220 mm XXX
C5-envelop 162 x 229 mm
(6,38 x 9,01 inch)
B5-envelop 176 x 250 mm
(6,93 x 9,84 inch)
Andere envelop
1
Hiermee wordt de formaatinstelling voor envelop ingedeeld op basis van de afmetingen 215,9 x 355,6 mm (8,5 x 14 inch), tenzij
een ander formaat wordt opgegeven door de toepassing.
1
85,7 x 165 mm tot
215,9 x 355,6 mm tot
8,5 x 14 inch)
XXX
XXX
XXX
XXXX
X
X
X
X
X
X
Ondersteunde papiergewichten en -soorten
De printer biedt ondersteuning voor papier van 60–176 g/m2 voor enkelzijdig afdrukken. Dubbelzijdig afdrukken wordt
ondersteund op papier van 64–176 g/m
2
.
Opmerking: Etiketten, transparanten, enveloppen en karton worden altijd met een lagere snelheid afgedrukt.
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal78
PapiersoortStandaardlade voor
550 vel (lade 1)
Papier
Optionele lade
voor 550 vel
• Normaal
• Kringlooppapier
• Glossy
• Zware glossy
• Bankpost
• Letterhead
• Voorgedrukt
• Gekleurd
• Lampje
• Zwaar
• Ruw/katoen
• Aangepast [x]
KartonX
Transparanten
Etiketten
3
1, 2
XXXX
• Papier
• Vinyl
Enveloppen
4
XXXX
Optionele lade
voor 2000 vel
X
UniverseelladerDuplexer
1
Dit materiaal wordt alleen ondersteund in de universeellader.
2
Gebruik geen inkjet- of 3M CG3710-transparanten.
3
Papieren etiketten worden ondersteund. Ander afdrukmateriaal, zoals vinyl, kan in sommige omgevingen problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken en langdurig gebruik van vinyletiketten kan ervoor zorgen dat het verhittingsstation sneller verslijt.
Raadpleeg de Handleiding voor wenskaarten en etiketten voor meer informatie. U vindt deze publicatie op de website van Lexmark
http://support.lexmark.com.
op
4
Gebruik enveloppen die plat liggen wanneer ze apart met de afdrukzijde omlaag op een tafel worden gelegd.
Ondersteunde afwerkfuncties
De printer ondersteunt de volgende afwerkfuncties:
• Offset uitvoerlader voor 500 vel
• Nietfinisher voor 500 vel
• Finisher met niet- en perforeerfunctie voor 500 vel
• Mailbox met 5 laden
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal79
2
1
1Standaarduitvoerlade
2Finisherlade
Standaarduitvoerlade
• De papiercapaciteit is 500 vel.
• Deze lade ondersteunt geen afwerkopties.
• Enveloppen worden in deze eenheid verwerkt.
Finisherlade
• De papiercapaciteit is 500 vel.
• Enveloppen en papier van het formaat A5, A6 en Statement worden niet ondersteund in deze lade.
PapierformaatPerforeren (2 gaten) Perforeren (3 of 4 gaten) Mailbox met 5 laden Nietfinisher voor 500 vel
A4
A5XXX
Executive
FolioX
Richtlijnen voor papier en speciaal afdrukmateriaal80
PapierformaatPerforeren (2 gaten) Perforeren (3 of 4 gaten) Mailbox met 5 laden Nietfinisher voor 500 vel
JIS B5
Legal
Letter
StatementXX
UniversalXX
Enveloppen (alle formaten) XXX
Oficio
Afdrukken81
Afdrukken
De keuze en de verwerking van papier en speciaal afdrukmateriaal kunnen de betrouwbaarheid van het afdrukken
beïnvloeden. Raadpleeg
informatie.
Een document afdrukken
Documenten afdrukken
1 Stel op het bedieningspaneel van de printer in het menu Papier de papiersoort en het papierformaat in, op basis
van het geplaatste papier.
2 Verzend de afdruktaak:
Voor Windows-gebruikers
“Papierstoringen voorkomen” op pagina 232 en “Papier bewaren” op pagina 76 voor meer
a
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken.
b Klik op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of Instellen.
c Pas de instellingen naar wens aan.
d Klik op OK > Afdrukken.
Voor Macintosh-gebruikers
a
Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Pagina-instelling:
1 Open het gewenste bestand en klik op Archief > Pagina-instelling.
2 Kies een papierformaat of maak een aangepast formaat dat overeenkomt met het geplaatste papier.
3 Klik op OK.
b Pas zo nodig de instellingen aan in het dialoogvenster Druk af:
1 Open een document en klik op Archief > Druk af.
Klik zo nodig op het driehoekje om meer opties weer te geven.
2 Pas via het dialoogvenster Druk af en de voorgrondmenu's de instellingen zo nodig aan.
Opmerking: als u op een bepaalde papiersoort wilt afdrukken, stelt u de papiersoort in op het
geplaatste papier, of selecteert u de betreffende lade of lader.
3 Klik op Afdrukken.
Afdrukken in zwart-wit
Blader in het startscherm naar:
> Instellingen > Afdrukinstellingen > Menu Kwaliteit > Afdrukmodus > Alleen zwart > Verzenden
Tonerintensiteit aanpassen
1 Typ het IP-adres van uw printer in de adresbalk van uw webbrowser.
Afdrukken82
Als u het IP-adres van de printer niet weet, kunt u:
• het IP-adres op het bedieningspaneel van de printer vinden in het TCP/IP-gedeelte in het menu
Netwerken/Poorten.
• een pagina met netwerkinstellingen afdrukken en het IP-adres in het TCP/IP-gedeelte zoeken.
2 Klik op Instellingen > Afdrukinstellingen > Menu Kwaliteit > Tonerintensiteit.
3 Pas de instelling voor tonerintensiteit aan.
4 Klik op Verzenden.
Afdrukken vanaf een mobiel apparaat
Ga naar http://lexmark.com/mobile voor een lijst met ondersteunde mobiele apparaten en om een compatibele
toepassing voor mobiel afdrukken te downloaden.
Opmerking: toepassingen voor mobiel afdrukken zijn mogelijk ook verkrijgbaar bij de fabrikant van uw mobiele
apparaat.
Afdrukken vanaf een flashstation
Afdrukken vanaf een flash-station
Opmerkingen:
• Wilt u een gecodeerd PDF-bestand afdrukken, voer dan eerst het bestandswachtwoord in via het
bedieningspaneel van de printer.
• U kunt geen bestanden afdrukken waarvoor u geen afdrukmachtiging hebt.
1 Plaats een flash-station in de USB-poort.
Afdrukken83
Het beginscherm voor het USB-station wordt weergegeven.
Opmerkingen:
• De printer negeert het flash-station als u het aansluit terwijl de printer een probleem heeft, zoals een
storing.
• Wanneer u het flash-station aansluit terwijl de printer bezig is met het verwerken van andere afdruktaken,
verschijnt het bericht Printer is bezig. Nadat deze afdruktaken zijn verwerkt, wilt u misschien de lijst
met wachttaken bekijken om documenten vanaf uw flash-station af te drukken.
Afdrukken84
Let op—Kans op beschadiging: Raak de USB-kabel, netwerkadapter, de aansluiting, geheugenkaart of de
aangegeven gedeelten van de printer niet aan terwijl er wordt afgedrukt vanaf, gelezen van of geschreven naar
het opslagapparaat. Er kunnen anders gegevens verloren gaan.
2 Raak op het bedieningspaneel van de printer Afdrukken vanaf USB aan en selecteer het document dat u wilt
afdrukken.
3 Raak de pijlen aan om het aantal kopieën dat u wilt maken te verhogen en raak Afdrukken aan.
Opmerkingen:
• Verwijder het flash-station pas uit de USB-poort wanneer het document is afgedrukt.
• Als u het flash-station in de printer laat nadat u het beginscherm van het menu USB hebt verlaten, kunt u
nog steeds bestanden als wachttaken vanaf het flash-station afdrukken.
Ondersteunde flashstations en bestandstypen
Opmerkingen:
• Hi-Speed USB-flashstations moeten de full-speed-standaard ondersteunen. Low-Speed USB-apparaten worden
niet ondersteund.
• USB-flashstations moeten het FAT-systeem (File Allocation Tables) ondersteunen. Apparaten die zijn
geformatteerd met NTFS (New Technology File System) of een ander bestandssysteem worden niet
ondersteund.
Aanbevolen flashstationsBestandstype
• Lexar FireFly (512 MB en 1 GB)
• SanDisk Cruzer Micro (512 MB en 1 GB)
• Sony (512 MB en 1 GB)
Documenten:
• .pdf
• .xps
&Afbeeldingen:
• .dcx
• .gif
• .jpeg of .jpg
• .bmp
• .pcx
• .tiff of .tif
• .png
Afdrukken op speciale media
Tips voor het gebruik van briefhoofdpapier
• Gebruik briefhoofdpapier dat speciaal is ontworpen voor laserprinters.
• Maak eerst enkele proefafdrukken op het briefhoofdpapier voordat u grote hoeveelheden ervan aanschaft.
• Waaier de vellen uit voordat u het briefhoofdpapier plaatst zodat de vellen niet aan elkaar blijven plakken.
• Controleer of de afdrukstand van het papier correct is.
Afdrukken85
BronAfdrukzijdePapierafdrukstand
– Standaardlade voor 550 vel
– Optionele lade voor 550 vel
Het voorbedrukte briefhoofdpapier
moet met de bedrukte zijde naar boven
worden geplaatst.
De bovenste rand van het vel met het logo is
tegen de linkerzijde van de lade geplaatst.
– Optionele lader met hoge
capaciteit voor 2.000 vel
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) vanuit
laden
Universeellader (enkelzijdig
afdrukken)
Universeellader (dubbelzijdig
afdrukken)
Opmerking: Informeer bij de fabrikant of leverancier of het gewenste voorbedrukte briefhoofdpapier geschikt is voor
gebruik in laserprinters.
Het voorbedrukte papier moet met de
bedrukte zijde naar beneden worden
geplaatst.
Het voorbedrukte papier moet met de
bedrukte zijde naar beneden worden
geplaatst.
Het voorbedrukte briefhoofdpapier
moet met de bedrukte zijde naar boven
worden geplaatst.
De bovenste rand van het vel met het logo is
tegen de rechterzijde van de lade geplaatst.
De bovenste rand van het vel met het logo
moet het eerst in de universeellader worden
gevoerd.
De bovenste rand van het vel met het logo
moet het laatst in de universeellader worden
gevoerd.
Tips voor het gebruik van transparanten
• Maak eerst een testpagina voordat u grote hoeveelheden transparanten aanschaft.
• Voer transparanten alleen in vanuit de universeellader.
• Stel Soort U-lader in op Transparanten in het menu Papier.
• Gebruik transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Transparanten moeten temperaturen kunnen
weerstaan van 230 °C zonder te smelten, te verkleuren, om te krullen of gevaarlijke stoffen af te scheiden.
• Zorg ervoor dat er geen vingerafdrukken op de transparanten komen, omdat hierdoor problemen met de
afdrukkwaliteit kunnen optreden.
• Waaier de stapel uit voordat u de transparanten plaatst zodat deze niet aan elkaar blijven plakken.
• Gebruik bij voorkeur transparanten van Lexmark. Ga voor meer informatie over het bestellen daarvan naar de
website van Lexmark op
www.lexmark.com.
Tips voor het afdrukken op enveloppen
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden enveloppen aanschaft.
• Gebruik enveloppen die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Informeer bij de fabrikant of de leverancier of
de enveloppen bestand zijn tegen temperaturen tot 220°C zonder dat ze sluiten, kreukelen, buitensporig krullen
of schadelijke stoffen afgeven.
• Het beste resultaat bereikt u met enveloppen die zijn gemaakt van papier met een gewicht van 90 g/m
katoengehalte van 25%. Katoenen enveloppen mogen niet zwaarder zijn dan 70 g/m
2
.
• Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen.
• Voor de beste prestaties en een minimaal aantal papierstoringen kunt u beter geen enveloppen gebruiken die:
– gemakkelijk krullen;
– aan elkaar kleven of beschadigd zijn;
– vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
– metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
2
of met een
Afdrukken86
– zijn samengevouwen;
– postzegels bevatten;
– een (gedeeltelijk) onbedekte plakstrook hebben als de klepzijde is gesloten of is dichtgeplakt;
– gebogen hoeken hebben;
– een ruwe, geplooide of gelaagde afwerking hebben.
• Pas de breedtegeleiders aan zodat deze overeenkomen met de breedte van de enveloppen.
Opmerking: door een combinatie van hoge luchtvochtigheid (boven 60%) en hoge printertemperaturen kunnen de
enveloppen kreuken of sluiten.
Tips voor het gebruik van etiketten
Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden etiketten aanschaft.
Opmerking: Papieren etiketten worden ondersteund. Ander afdrukmateriaal, zoals vinyl, kan in sommige
omgevingen problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken en langdurig gebruik van vinyletiketten kan ervoor
zorgen dat het verhittingsstation sneller verslijt.
Raadpleeg de Card Stock & Label Guide (alleen Engelstalig) voor meer informatie over het afdrukken, de kenmerken
en het ontwerp van etiketten. U vindt deze publicatie op de website van Lexmark, op
http://support.lexmark.com
Let bij het afdrukken op etiketten op het volgende:
• Gebruik etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. Controleer het volgende bij de fabrikant of
verkoper:
– De etiketten kunnen tegen een blootstelling aan temperaturen van 190°C en plakken niet vast, krullen niet om
en kreuken niet en geven bij deze temperaturen geen gevaarlijke stoffen af.
– Etikettenlijm, de voorzijde (bedrukbaar materiaal) en coating zijn bestand tegen 25 psi (172 kPa) druk zonder
delaminatie, lekken aan de randen of het vrijkomen van gassen.
• Gebruik geen etiketten met glad rugmateriaal.
• Gebruik geen etiketvellen waarop etiketten ontbreken. Etiketten van onvolledige vellen kunnen losraken tijdens
het afdrukken, waardoor de vellen kunnen vastlopen en de kleefstof de printer en de cartridge kan vervuilen.
Hierdoor kan de garantie voor de printer en de cartridge vervallen.
• Gebruik geen etiketten waarvan de lijm aan de oppervlakte ligt.
• Druk niet af binnen 1 mm vanaf de rand van het etiket, vanaf de perforaties of tussen de snijranden van de etiketten.
• Controleer of de kleefzijde van de etiketten niet buiten de randen van het vel uitsteekt. Gebruik bij voorkeur vellen
waarop de lijm gericht is aangebracht op minstens 1 mm vanaf de randen. De lijm kan in de printer terecht komen
hetgeen gevolgen kan hebben voor de garantie op de printer.
• Als gericht aangebrachte lijm niet mogelijk is, dient u een strook van 1,6 mm te verwijderen van de voorste
(bovenste) rand en dient u lijm te gebruiken die niet lekt.
• Druk bij voorkeur af in de afdrukstand Staand, vooral bij het afdrukken van streepjescodes.
Tips voor het afdrukken op karton
Karton is een zwaar, eenlaags speciaal afdrukmateriaal. Veel variabele kenmerken ervan, zoals vochtgehalte, dikte en
structuur, kunnen de afdrukkwaliteit aanzienlijk beïnvloeden. Maak eerst enkele proefafdrukken voordat u grote
hoeveelheden karton aanschaft.
Afdrukken87
Houd u aan de volgende richtlijnen wanneer u wilt afdrukken op karton:
• Zorg ervoor dat de Papiersoort Karton is.
• Selecteer de juiste instelling voor Papierstructuur.
• Houd er rekening mee dat voorbedrukt, geperforeerd en gekreukt materiaal de afdrukkwaliteit aanzienlijk kan
beïnvloeden en het vastlopen van papier of andere verwerkingsproblemen kan veroorzaken.
• Informeer bij de fabrikant of de leverancier of het karton bestand is tegen temperaturen tot 190 °C zonder dat er
schadelijke stoffen vrijkomen.
• Gebruik geen voorbedrukt karton dat chemische stoffen bevat die schadelijk kunnen zijn voor de printer.
Voorbedrukt materiaal kan tot gevolg hebben dat halfvloeibare en vluchtige stoffen in de printer terechtkomen.
• Gebruik indien mogelijk karton met vezels in de breedterichting.
Afdrukken van vertrouwelijke taken en andere taken in de
wachtrij
Afdruktaken opslaan op de printer
U kunt de printer zo instellen dat afdruktaken worden opgeslagen in het printergeheugen tot u de afdruktaak start
vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Alle afdruktaken die bij de printer zelf kunnen worden uitgevoerd door de gebruiker, worden taken in wacht genoemd.
Opmerking: Vertrouwelijke, geverifieerde, gereserveerde en herhaalde afdruktaken kunnen worden verwijderd als
de printer extra geheugen nodig heeft voor de verwerking van andere wachttaken.
Type afdruktaak Beschrijving
VertrouwelijkMet Vertrouwelijk worden afdruktaken vastgehouden op de computer tot u de pincode invoert met het bedie-
ningspaneel.
Opmerking: De pincode is ingesteld vanaf de computer. De pincode moet bestaan uit vier cijfers tussen 0 en
9.
GecontroleerdMet Gecontroleerd kunt u één exemplaar van een taak afdrukken terwijl de printer de resterende exemplaren
vasthoudt. Zo kunt u controleren of de kwaliteit van het eerste exemplaar naar wens is. Zodra alle exemplaren
zijn afgedrukt, wordt de afdruktaak automatisch uit het printergeheugen verwijderd.
GereserveerdMet Gereserveerd kunt u afdruktaken opslaan zodat u ze op een later tijdstip kunt afdrukken. De afdruktaken
worden bewaard tot u ze verwijdert via het menu Taken in wacht.
HerhalenMet Herhalen worden afdruktaken afgedrukt en opgeslagen in het printergeheugen zodat ze opnieuw kunnen
worden afgedrukt.
Afdrukken88
Afdrukken van vertrouwelijke taken en andere taken in de wachtrij
Opmerking: Vertrouwelijke en gecontroleerde afdruktaken worden automatisch verwijderd uit het geheugen nadat
ze zijn afgedrukt. Herhaalde en gereserveerde taken blijven in de printer bewaard totdat u ze verwijdert.
Voor Windows-gebruikers
1
Open een document en klik op Bestand > Afdrukken en vervolgens op Eigenschappen, Voorkeuren, Opties of
Instellen.
2 Klik op Overige opties > Afdruk- en wachttaken.
3 Selecteer de soort afdruktaak (Vertrouwelijk, Herhaald, Gereserveerd of Gecontroleerd) en wijs vervolgens een
gebruikersnaam toe. Voor een vertrouwelijke afdruktaak moet u tevens een viercijferige pincode invoeren.
4 Klik op OK of Afdrukken.
5 Ga naar de printer om de afdruktaak vrij te geven.
Vanuit het startscherm:
• Blader voor vertrouwelijke afdruktaken naar:
Taken in wacht > uw gebruikersnaam > Vertrouwelijke taken > uw pincode > naam van de afdruktaak > aantal
exemplaren > Afdrukken
• Blader voor andere afdruktaken naar:
Taken in wacht > uw gebruikersnaam > naam van de afdruktaak > aantal exemplaren > Afdrukken
Voor Macintosh-gebruikers
1
Open een document en klik op Archief > Druk af.
Klik zo nodig op het driehoekje om meer opties weer te geven.
2 Selecteer in het voorgrondmenu met afdrukopties of het voorgrondmenu Aantal en pagina's de optie Taken
doorsturen.
3 Selecteer de soort afdruktaak (Vertrouwelijk, Herhaald, Gereserveerd of Gecontroleerd) en wijs vervolgens een
gebruikersnaam toe. Voor een vertrouwelijke afdruktaak moet u tevens een viercijferige pincode invoeren.
4 Klik op OK of Afdrukken.
5 Ga naar de printer om de afdruktaak vrij te geven.
Vanuit het startscherm:
• Blader voor vertrouwelijke afdruktaken naar:
Taken in wacht > uw gebruikersnaam > Vertrouwelijke taken > uw pincode > naam van de afdruktaak > aantal
exemplaren > Afdrukken
• Blader voor andere afdruktaken naar:
Taken in wacht > uw gebruikersnaam > naam van de afdruktaak > aantal exemplaren > Afdrukken
Afdrukken89
Pagina's met informatie afdrukken
Lijst met voorbeelden van lettertypen afdrukken
1 Blader in het startscherm naar:
> Rapporten > Lettertypen afdrukken
2 Raak PCL-lettertypen of PostScript-lettertypen aan.
Directorylijst afdrukken
Een directorylijst is een overzicht van alle bronnen die zijn opgeslagen in het flashgeheugen of op de vaste schijf van
de printer.
Blader in het startscherm naar:
> Rapporten > Directory afdrukken
Afdruktaak annuleren
Afdruktaak annuleren via het bedieningspaneel van de printer
1 Raak Taak annuleren aan op het bedieningspaneel van de printer of druk op op het toetsenblok.
2 Raak de afdruktaak aan die u wilt annuleren en raak vervolgens Geselecteerde taken verwijderen aan.
Opmerking: Als u op
startscherm.
Afdruktaak annuleren vanaf de computer
Voor Windows-gebruikers
1 Open de printermap.
Windows 8
Typ Uitvoeren in de charm Zoeken en blader naar:
Lijst met apps >Uitvoeren > typ control printers >OK
Windows 7 of lager:
drukt op het toetsenblok, moet u op Hervatten drukken om terug te keren naar het
a Klik op of op Start en klik op Uitvoeren.
b Typ control printers in het dialoogvenster Zoekopdracht starten of Uitvoeren.
c Druk op Enter of klik op OK.
2 Dubbelklik op het pictogram van de printer.
Afdrukken90
3 Selecteer de taak die u wilt annuleren.
4 Klik op Verwijderen.
Voor Macintosh-gebruikers
1 Ga via het Apple-menu naar een van de volgende onderdelen:
2 Selecteer in het printervenster de afdruktaak die u wilt annuleren en verwijder de taak.
Bezig met kopiëren91
Bezig met kopiëren
Automatische documentinvoer (ADI)Glasplaat
Gebruik de ADI voor documenten met meerdere pagina's. Gebruik de glasplaat voor één pagina, kleine voorwerpen (zoals brief-
kaarten of foto's), transparanten, fotopapier of dun materiaal (zoals
knipsels uit tijdschriften).
Kopieën maken
Snel kopiëren
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde als eerste in de automatische
documentinvoer (ADF) of met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine voorwerpen, transparanten, fotopapier of dun materiaal
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Stel de papiergeleiders af wanneer u een document in de automatische documentinvoer plaatst.
Opmerking: Zorg ervoor dat het formaat van het origineel en het kopieerpapier hetzelfde zijn. Als u een onjuist
formaat instelt, wordt de afbeelding mogelijk bijgesneden.
3 Druk op het bedieningspaneel van de printer op om te kopiëren.
Kopiëren met de ADI
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde naar voren in de ADI.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 De papiergeleiders aanpassen.
3 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > wijzig de kopieerinstellingen > Kopiëren
Bezig met kopiëren92
Kopiëren met de glasplaat
1 Plaats een origineel document met de afdrukzijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.
2 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > wijzig de kopieerinstellingen > Kopiëren
3 Plaats het volgende document op de glasplaat en raak Volgende pagina scannen aan als u nog meer pagina's wilt
scannen.
4 Raak Taak voltooien aan om terug te keren naar het beginscherm.
Foto's op film kopiëren
1 Plaats een foto met de afdrukzijde naar beneden in de linkerbovenhoek van de glasplaat.
2 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > Inhoud > Foto >
> Foto/Film > > Copy It > Volgende pagina scannen of Taak voltooien
Kopiëren op speciaal afdrukmateriaal
Kopiëren op transparanten
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > Kopiëren van > formaat van het originele document >
4 Raak Kopiëren aan en selecteer de lade die transparanten bevat of raak Formaat handmatige invoer aan.
5 Plaats transparanten in de universeellader.
6 Blader in het startscherm naar:
> selecteer het gewenste formaat van de transparanten > Type handmatige invoer > > Kopiëren
Kopiëren op briefhoofdpapier
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Bezig met kopiëren93
3 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > Kopiëren van > formaat an het originele document > Kopiëren naar > Handmatige invoer
4 Plaats het briefhoofdpapier met de bedrukte zijde omhoog en de voorste rand naar voren in de universeellader.
5 Selecteer het formaat van het briefhoofd.
6 Ga naar:
Doorgaan > Briefhoofd > Doorgaan > Kopiëren naar
Kopieerinstellingen aanpassen
Kopiëren in zwart-wit
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > Kleurenkopieën toestaan > Uit >
> Verzenden
Kopiëren op een ander formaat
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Raak Kopiëren aan op het beginscherm.
4 Raak Kopiëren van aan > selecteer het formaat van het originele document > .
5 Raak Kopiëren naar aan > selecteer het formaat van de kopie > .
Opmerking: De printer past het formaat automatisch aan.
6 Raak Kopiëren aan.
Bezig met kopiëren94
Kopieën maken op papier uit een bepaalde lade
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > Kopiëren van > formaat van het originele document > Kopiëren naar
4 Raak Handmatige invoer aan of selecteer de lade met het gewenste soort papier.
Opmerking: als u Handinvoer kiest, moet u ook de papiersoort en het papierformaat selecteren.
5 Raak Kopiëren aan.
Kopiëren op verschillende papierformaten
Gebruik de ADI om originele documenten te kopiëren met verschillende papierformaten. Afhankelijk van de
papierformaten die in de laden zijn geplaatst en de instellingen "Kopiëren naar" en "Kopiëren van", wordt elke kopie
afgedrukt op verschillende papierformaten (voorbeeld 1) of passend gemaakt voor één formaat papier (voorbeeld 2).
Voorbeeld 1: Kopiëren op gemengde papierformaten
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > Kopiëren van > Gemengde formaten >
> Kopiëren
De scanner herkent de verschillende papierformaten terwijl deze worden gescand. Kopieën worden afgedrukt op
verschillende papierformaten, identiek aan de papierformaten van het originele document.
> Kopiëren naar > Automatische formaataanpassing >
Voorbeeld 2: Kopiëren op één papierformaat
1
Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Bezig met kopiëren95
3 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > Kopiëren van > Gemengde formaten >
De scanner herkent de verschillende papierformaten terwijl deze worden gescand en maakt pagina's van gemengde
formaten die passen op het geselecteerde papierformaat.
> Kopiëren naar > Letter > > Kopiëren
Kopiëren op beide zijden van het papier (dubbelzijdig afdrukken)
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Raak Kopiëren aan op het beginscherm.
4 Raak in het gedeelte Zijden (Duplex) de knop aan voor de gewenste duplexmethode.
Het eerste cijfer verwijst naar het aantal zijden van het origineel en het tweede cijfer verwijst naar het aantal zijden
van de kopie. Selecteer bijvoorbeeld de optie voor 1-zijdig naar 2-zijdig als de originele documenten enkelzijdig zijn
en u dubbelzijdige kopieën wilt.
5 Raak en vervolgens Kopiëren aan.
Kopieën verkleinen of vergroten
Kopieën kunnen worden verkleind tot 25% van het originele formaat of vergroot tot 400% van het originele formaat.
De standaardinstelling voor Schalen is Auto. Als u Schalen op Auto laat staan, wordt het origineel passend gemaakt
voor het formaat van het papier waarop de kopie wordt afgedrukt.
Een kopie verkleinen of vergroten:
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Raak Kopiëren aan op het beginscherm.
4 Raak in het gebied Schalen de pijlen aan om uw kopieën te vergroten of te verkleinen.
Als u Kopiëren naar of Kopiëren van aanraakt nadat u Schalen handmatig hebt ingesteld, wordt de waarde weer
ingesteld op Auto.
5 Raak Kopiëren aan.
Bezig met kopiëren96
Kopieerkwaliteit aanpassen
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > Inhoud
4 Raak de knop aan die het beste de inhoud beschrijft van het document dat u wilt kopiëren:
• Tekst: gebruik deze instelling als de inhoud van het originele document vooral bestaat uit tekst en lijnillustraties.
• Grafisch: gebruik deze instelling als het originele document vooral bestaat uit zakelijke illustraties zoals
cirkeldiagram, staafdiagram en animaties.
• Tekst/foto: gebruik deze functie als het originele document bestaat uit een combinatie van tekst, afbeeldingen
en foto's.
• Foto: gebruik deze instelling als het originele document vooral bestaat uit foto's of afbeeldingen.
5 Raak aan.
6 Raak de knop aan die het beste de inhoudsbron beschrijft van het document dat u wilt kopiëren:
• Kleurenlaser: gebruik deze instelling als het originele document is afgedrukt met een kleurenlaserprinter.
• Zwart-wit: gebruik deze instelling als het originele document is afgedrukt met een zwart-witlaserprinter.
• Inkjet: gebruik deze instelling als het originele document is afgedrukt met een inkjetprinter.
• Foto/film: gebruik deze instelling als het originele document vooral bestaat uit foto's van film.
• Tijdschrift: gebruik deze instelling als het originele document uit een tijdschrift afkomstig is.
• Krant: gebruik deze instelling als het originele document uit een krant afkomstig is.
• Drukpers: gebruik deze instelling als het originele document is afgedrukt met een drukpers.
• Overige: gebruik deze instelling als het originele document is afgedrukt met een andere of onbekende printer.
7 Raak > Kopiëren aan.
Kopieën sorteren
Als u meerdere exemplaren van een document afdrukt, kunt u ervoor kiezen om elk exemplaar als een set (gesorteerd)
af te drukken of de exemplaren af te drukken als groepen van dezelfde pagina's (niet gesorteerd).
GesorteerdNiet gesorteerd
Bezig met kopiëren97
Standaard is Sorteren ingeschakeld. Als u niet wilt dat de kopieën worden gesorteerd, wijzigt u de instelling in Uit:
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > voer het aantal exemplaren in > Sorteren > Uit >
> Kopiëren
Scheidingsvellen invoegen tussen exemplaren
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
3 Blader in het startscherm naar:
Kopiëren > Geavanceerde opties > Scheidingsvellen
Opmerking: Sorteren moet zijn ingeschakeld om scheidingsvellen tussen exemplaren te kunnen invoegen. Als
Sorteren is uitgeschakeld, worden de scheidingsvellen aan het eind van de afdruktaak ingevoegd.
4 Selecteer een van de volgende opties:
• Tussen kopieën
• Tussen taken
• Tussen pagina's
• Geen
5 Raak en vervolgens Kopiëren aan.
Meerdere pagina's op één vel kopiëren
Om papier te besparen kunt u twee of vier opeenvolgende pagina's van een document met meerdere pagina's op één
vel papier kopiëren.
Opmerkingen:
• Het papierformaat moet zijn ingesteld op Letter, Legal, A4 of B5 JIS.
• Het kopieformaat moet op 100% zijn ingesteld.
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Een aangepaste kopieertaak maken (taak samenstellen)
U gebruikt een aangepaste kopieertaak of taak om één kopieertaak samen te stellen uit een of meer sets originelen.
Elke set kan volgens verschillende taakparameters worden gescand. Als een kopieertaak wordt verzonden terwijl
Aangepaste taak is ingeschakeld, wordt de eerste originelenset volgens de opgegeven parameters gescand. De vol gende
set wordt volgens dezelfde of andere parameters gescand.
De definitie van een set hangt af van de scanbron:
• Als u een document scant via de glasplaat, bestaat een set uit één pagina.
• Als u meerdere pagina's scant via de ADI, bestaat een set uit alle pagina's die worden gescand totdat de ADI leeg
is.
• Als u één pagina scant via de ADI, bestaat een set uit één pagina.
Bijvoorbeeld:
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Wanneer de laatste pagina van de set wordt gescand, verschijnt het scanscherm.
4 Plaats het volgende document met de bedrukte zijde naar boven en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat. Raak vervolgens Scannen vanaf de automatische documentinvoer
of Scannen via flatbed aan.
Opmerking: Pas indien nodig de taakinstellingen aan.
5 Herhaal de vorige stap als u nog een document wilt scannen. Raak anders Taak voltooien aan.
Informatie op kopieën afdrukken
Datum en tijd boven aan elke pagina afdrukken
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
4 Selecteer het gedeelte van de pagina waar u de datum en tijd wilt plaatsen.
5 Raak Ja of Nee > > Kopiëren aan.
Een overlay-bericht boven aan elke pagina afdrukken
Boven aan elke pagina kan een overlay-bericht worden geplaatst. U hebt de keuze uit Dringend, Vertrouwelijk, Kopie,
Aangepast en Concept. U plaatst als volgt een bericht boven aan een pagina:
1 Plaats een origineel document met de bedrukte zijde omhoog en de korte zijde naar voren in de ADI of met de
bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
Opmerking: Plaats geen briefkaarten, foto's, kleine items, transparanten, fotopapier of dunne voorwerpen
(zoals knipsels uit tijdschriften) in de ADI. Plaats deze items op de glasplaat.
2 Als u een document in de ADI plaatst, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Een kopieertaak annuleren terwijl het document zich in de ADI bevindt
Als de ADI met het verwerken van een document begint, wordt het scanscherm weergegeven. U kunt de kopieertaak
annuleren door op het aanraakscherm Taak annuleren aan te raken.
Het scherm "Scantaak wordt geannuleerd" wordt weergegeven. De ADI voert alle pagina's uit de ADI en annuleert de
taak.
Een kopieertaak annuleren terwijl pagina's via de glasplaat worden gekopieerd
Raak Taak Annuleren aan op het aanraakscherm.
Het scherm "Scantaak wordt geannuleerd" wordt weergegeven. Wanneer de taak is geannuleerd, wordt het
kopieerscherm weergegeven.
Een kopieertaak annuleren terwijl de pagina's worden afgedrukt
1 Raak Taak annuleren aan op het bedieningspaneel van de printer of druk op op het toetsenblok.
2 Raak de taak aan die u wilt annuleren en raak Geselecteerde taken verwijderen aan.
Opmerking: Als u op
raken.
drukt op het toetsenblok, kunt u terugkeren naar het startscherm door Hervatten aan te
Bezig met kopiëren100
Informatie over de kopieerschermen en kopieeropties
Kopiëren van
Met deze optie opent u een scherm waarin u het papierformaat kunt invoeren van het originele document.
• Raak het papierformaat aan dat overeenkomt met het originele document.
• Raak Gemengde formaten aan om een origineel document te kopiëren dat verschillende papierformaten met
dezelfde breedte bevat.
• Raak Automatische formaatdetectie aan om de scanner automatisch het formaat van het originele document te
laten bepalen.
Kopiëren naar
Met deze optie wordt een scherm geopend waarin u het papierformaat en de papiersoort kunt invoeren waarop de
kopieën worden afgedrukt.
• Raak het papierformaat en de -soort aan die overeenkomen met het geplaatste papier.
• Als de instellingen voor Kopiëren van verschillen van die onder Kopiëren naar, maakt de printer de kopie automatisch
passend voor het afdrukmateriaal.
• Als er geen papier van de soort of het formaat waarop u wilt kopiëren in een van de laden is geplaatst, raakt u
Handmatige invoer aan en voert u het papier handmatig in via de universeellader.
• Als Kopiëren naar is ingesteld op Automatische formaataanpassing, is het formaat van de afdrukken hetzelfde als
dat van het originele document. Als er geen passend papierformaat in de laden is geplaatst, wordt
Papierformaat niet gevonden weergegeven en wordt u gevraagd om papier te plaatsen in een lade of de
universeellader.
Exemplaren
Met deze optie kunt u het aantal exemplaren instellen dat u wilt afdrukken.
Schaal
Met deze optie wordt een proportioneel geschaalde afbeelding gemaakt van uw kopie met een schaalpercentage
variërend van 25% tot 400%. De schaling kan ook automatisch worden ingesteld.
• Als u van het ene papierformaat naar het andere wilt kopiëren, bijvoorbeeld van Legal- naar Letter-formaat, hoeft
u alleen de papierformaten in te stellen bij "Kopiëren van" en "Kopiëren naar", aangezien de schaal automatisch
wordt gewijzigd zodat geen informatie van het originele document verloren gaat.
• Raak de linkerpijl aan om de waarde met 1% te verlagen en de rechterpijl om de waarde met 1% te verhogen.
• Houd uw vinger op een pijl om de waarde sneller te verhogen/verlagen.
• Houd uw vinger twee seconden op een pijl om de snelheid van de verandering te verhogen.
Intensiteit
Met deze optie geeft u aan hoeveel lichter of donkerder de kopie moet worden in vergelijking met het origineel.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.