Lexmark OPTRA T User Manual [nl]

Gebruikershandleiding

Raadpleeg dit document als u vragen hebt over de Lexmark Optra™ T printer of als u problemen ondervindt bij het gebruik van de printer. Dit document bevat informatie over het laden van afdrukmateriaal, het verwijderen van vastgelopen papier en het gebruik van de printer.
Klik op de naam van het document dat u wilt openen:
Beheerdershandleiding Roadmap Installatiehandleiding Gebruikershandleiding bij de ladekast
voor 2000 vel Installatie-instructies bij de
hoge-capaciteitsuitvoerlader
De online deze rechtstreeks vanaf de cd opent, is de mogelijk niet beschikbaar. Neem contact op met de beheerder als u
Beheerdershandleiding
de
Gebruikershandleiding
nodig hebt.
op deze cd is een aanvulling op
. Als u deze documenten niet
voor u
TIPS
U kunt met behulp van de pictogrammen en de inhoudsopgave van Adobe Acrobat (3.x of hoger) op het scherm door dit document navigeren.
Klik op de blauwe tekst om naar een ander gedeelte van dit document of naar een ander document te gaan.
U kunt alle pagina’s van het document of alleen bepaalde pagina’s afdrukken.
Terug
1Gebruikershandleiding

Extra informatie

Cd met stuurprogramma’s,
MarkVision en hulpprogramma’s

Lexmark weblocatie

Naast printerstuurprogramma’s en hulpprogramma’s bevat de Cd
stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
met over Lexmark printers. Klik nadat u de cd hebt gestart achtereenvolgens op View Documentation en:
Printer Commands om de openen voor gedetailleerde informatie over printertalen en -opdrachten, interfacespecificaties en geheugenbeheer.
Special Media om de voor informatie over het kiezen van het juiste afdrukmateriaal.
MarkVision™ Printer Utility voor informatie over het printerbeheerprogramma MarkVision.
MarkNet™ Print Servers voor informatie over de configuratie van MarkNet printerservers.
Bezoek onze weblocatie voor de recentste versies van stuurprogramma’s, hulpprogramma’s en documentatie.
www .lexmark.com.
Technical Reference
Card Stock & Label Guide
informatie
te
te openen
2Gebruikershandleiding

Handelsmerken

Lexmark, Lexmark met het diamant-ontwerp, MarkNet, MarkVision en Optra zijn als handelsmerken van Lexmark International, Inc. gedeponeerd in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Operation ReSource is een onderhoudsmerk van Lexmark International, Inc.
®
PCL PCL 6 is een aanduiding van Hewlett-Packard Company voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in haar producten. Deze printer is compatibel met de PCL 6-taal. De printer herkent PCL 6-opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten corresponderen.
PostScript PostScript 3 is een aanduiding van Adobe Systems voor een verzameling printeropdrachten (printertaal) en -functies in softwareproducten van Adobe Systems. Deze printer is compatibel met de PostScript 3-taal. De printer herkent PostScript 3-opdrachten die in diverse toepassingen worden gebruikt en emuleert de functies die met deze opdrachten corresponderen.
is een gedeponeerd handelsmerk van Hewlett-Packard Company.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated.
Raadpleeg de Overige handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve houders.
Technical Reference
3Handelsmerken
voor meer informatie over compatibiliteit.

Kennismaking met de printer

Op de volgende afbeeldingen ziet u een printer in een standaardconfiguratie en een printer in een volledige configuratie. Als u opties voor papierverwerking hebt geïnstalleerd, lijkt uw printer meer op het volledig geconfigureerde model. Raadpleeg de andere mogelijke configuraties.
Installatiehandleiding
voor informatie over
Lade 1 (geïntegreerde lade)
Standaardconfiguratie
Standaarduitvoerlade
Bedieningspaneel
Universeellader
Lade 2
Lade 1 (geïntegreerde lade)
4Kennismaking met de printer
Volledige configuratie
5-vaks postbus
Uitbreidingseenheid voor papieruitvoer
Enveloppenlader
Lade voor dubbelzijdig afdrukken
Lade 2 Lade 3 Lade 4
Lade 5 (ladekast voor 2000 vel)
Printerstuurprogrammas
De cd bij de printer is geleverd, bevat een aantal printerstuurprogramma’s waarmee u de printerfuncties vanuit de meeste toepassingen kunt beheren. U kunt onder meer de volgende taken uitvoeren:
U kunt het printerstuurprogramma vanuit de meeste toepassingen openen. Dit doet u als volgt:
met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
papierbronnen kiezen;
de afdrukstand wijzigen;
verschillende mediaformaten en -soorten kiezen;
de kwaliteit van afdruktaken aanpassen;
standaardinstellingen van de printer herstellen;
meerdere pagina’s op één vel afdrukken;
instellingen voor dubbelzijdig afdrukken wijzigen;
functies van
Open het menu Bestand van de toepassing.
1
Kies Afdrukken of Printerinstelling.
2
afdruk- en wachtstandtaken
instellen.
die
Klik in het dialoogvenster Afdrukken of Printerinstelling op de
3
knop Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van de toepassing).

5Printerstuurprogramma’s

Het bedieningspaneel en de menus
Dit gedeelte van de handleiding bevat informatie over het bedieningspaneel, het wijzigen van printerinstellingen en over de menu’s van het bedieningspaneel.
U kunt de meeste printerinstellingen wijzigen in de toepassing waarmee u werkt of in het printerstuurprogramma. Instellingen die u wijzigt in de toepassing of in het printerstuurprogramma zijn alleen van toepassing op de afdruktaak die u voorbereidt.
PMERKING
O
Als u een bepaalde instelling niet in een toepassing kunt wijzigen, kunt u hiervoor het bedieningspaneel van de printer of het bedieningspaneel op afstand van het hulpprogramma MarkVision gebruiken. Printerinstellingen die u met het bedieningspaneel van de printer of in MarkVision wijzigt, worden automatisch de standaardinstellingen van de gebruiker.
: Als u in een toepassing printerinstellingen wijzigt,
vervangt u daarmee de wijzigingen die u met het bedieningspaneel van de printer hebt aangebracht.

6Het bedieningspaneel en de menu’s

Het
bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel links aan de voorzijde van de printer bevindt zich een LCD-display (liquid crystal display) waarop twee regels tekst van maximaal 16 tekens kunnen worden weergegeven. Daarnaast bevinden zich op het bedieningspaneel vijf knoppen en een indicatorlampje.
LCD
Lampje
1
Menu
2
Selecteren
5
Start
3
Stop
Return
6
4
7Het bedieningspaneel en de menu’s

Indicatorlampje

Het indicatorlampje geeft informatie over de status van de printer. Status van het lampje:
Knoppen op het
bedieningspaneel
Start
Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u menu’s openen, door een lijst met waarden schuiven, printerinstellingen wijzigen en reageren op printerberichten.
Naast de knoppen ziet u de getallen 1 tot en met 6. Hiermee kunt u PIN-codes invoeren voor
“Afdruk- en wachtstandtaken” op pagina 113 voor meer informatie.
Hieronder wordt de functie van elke knop beschreven.
PMERKING
O
Met de knop Start voert u de volgende opdrachten uit:
Terugkeren naar de status Gereed als de printer offline is
- de printer staat uit
Uit
- de printer staat aan, maar is niet actief
Aan Knippert
- de printer staat aan en is bezig met een afdruktaak
Afdruk- en wachtstandtaken
De knoppen zijn van invloed op de informatie die wordt
:
weergegeven op de tweede regel van de display.
(het bericht
Gereed wordt niet weergegeven op de display).
. Raadpleeg
Printermenu’s afsluiten en terugkeren naar de status Gereed.
Foutberichten op het bedieningspaneel wissen.
8Het bedieningspaneel en de menu’s
Als u printerinstellingen hebt gewijzigd met de menu’s van het bedieningspaneel, drukt u op
Start voordat u een afdruktaak
verzendt. Afdruktaken kunnen alleen worden uitgevoerd als op de printer het bericht
Gereed
wordt weergegeven.
<Menu>
De beide delen van de knop hebben elk een functie. Met Menu> of
<Menu voert u de volgende opdrachten uit:
De printer offline zetten als het bericht Gereed wordt
weergegeven (de status gaan.
Met Menu> gaat u naar het eerste menu. Met <Menu
Gereed opheffen) en naar de menu’s
gaat u naar het laatste menu.
Naar het JOB-MENU gaan als het bericht Bezig wordt
weergegeven.
Als de printer offline is:
Druk op
Menu> om naar het volgende menu-item te gaan,
of Druk op
Vo or menu-items met numerieke waarden, zoals Exemplaren,
houdt u selecteren of
<Menu om naar het vorige menu-item te gaan.
Menu> ingedrukt om een hogere waarde te
<Menu om een lagere waarde te selecteren.
Laat de knop los als het gewenste getal op de display wordt weergegeven.
9Het bedieningspaneel en de menu’s
Selecteren Met de knop
Het menu selecteren dat wordt weergegeven op de tweede regel van de display. Afhankelijk van het type menu heeft deze actie een van de volgende resultaten:
Het menu wordt geopend en het eerste menu-item wordt
weergegeven. Het menu-item wordt geopend en de standaardinstelling
wordt weergegeven.
Het weergegeven menu-item opslaan als standaardinstelling. Op de display van de printer wordt kort het bericht
Opgeslagen
opnieuw weergegeven.
Bepaalde berichten wissen van de display op het bedieningspaneel.
Selecteren
voert u de volgende opdrachten uit:
weergegeven. Vervolgens wordt het menu-item
Return
Met de knop menu-item.
Stop Als u op
wordt weergegeven, onderbreekt u tijdelijk alle activiteiten en zet u de printer offline. Het statusbericht op het bedieningspaneel wijzigt in
Druk op
Wachten
Stop
Niet gereed
Start
.
10Het bedieningspaneel en de menu’s
Return
drukt terwijl het bericht
keert u terug naar het vorige menuniveau of
Gereed, Bezig
.
om terug te keren naar de status
Wachten
of
Gereed, Bezig
of

Printerberichten

Op het bedieningspaneel worden drie soorten berichten weergegeven:
Statusberichten
Gereed PCL Toner bijna op
PMERKING
O
: In de
vindt u een volledig
overzicht van alle printerberichten.
Statusberichten
verschaffen informatie over de huidige status
van de printer.
Interventieberichten
geven aan dat er printerfouten zijn
opgetreden die u zelf kunt oplossen.
Onderhoudsberichten
geven aan dat er storingen zijn opgetreden waarvoor u waarschijnlijk een onderhoudsmonteur moet inschakelen.
Als het statusbericht
Gereed
wordt weergegeven, is de printer
gereed om een afdruktaak te ontvangen. Terwijl een afdruktaak wordt verwerkt of afgedrukt, wordt het
Bezig
statusbericht
weergegeven op de eerste regel van de display.
Het scherm links is een voorbeeld van een bericht. De printerstatus wordt weergegeven op de eerste regel van de display. Op de tweede regel worden waarschuwingsberichten weergegeven die informatie verschaffen over de printerstatus en eventuele omstandigheden waarin u moet ingrijpen.
Bezig
Naast het bericht
wordt aangegeven welke printertaal wordt
gebruikt voor de afdruktaak (PCL-emulatie). Het bericht
op
waarschuwt u dat de cartridge bijna leeg is.
11Het bedieningspaneel en de menu’s
Toner bijna
Interventieberichten Interventieberichten helpen u bij het oplossen van printerproblemen.
201 Papier vast Cartr. verwijd.
Onderhoudsberichten
917 Onderhoud Overdrachtrol
Als het afdrukmateriaal bijvoorbeeld in de printer is vastgelopen, wordt op de display het bericht
Een onderhoudsbericht geeft aan dat er een printerstoring is opgetreden waarvoor u waarschijnlijk een onderhoudsmonteur moet inschakelen.
201 Papier vast
weergegeven.
12Het bedieningspaneel en de menu’s
Printerinstellingen wijzigen
met het bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel kunt u menu-items en bijbehorende waarden selecteren voor afdruktaken die u wilt uitvoeren. U kunt ook de instellingen en de omgeving van de printer wijzigen. Raadpleeg “Menu’s op het bedieningspaneel” op pagina 17 voor een beschrijving van alle menu-items.
U wijzigt printerinstellingen als volgt:
Een instelling selecteren in een lijst met waarden.
Een aan/uit-instelling wijzigen.
Een numerieke instelling wijzigen.
U selecteert als volgt een nieuwe waarde als instelling:
Terwijl het statusbericht
1
Menu> of <Menu. De menunamen worden weergegeven.
op Druk nog enkele malen op Menu> of <Menu, totdat het
2
gewenste menu wordt weergegeven. Raadpleeg de
menu-items en waarden.
13Het bedieningspaneel en de menu’s
Gereed
voor meer informatie over specifieke
wordt weergegeven, drukt u
3 Druk op
dat op de tweede regel van de display wordt weergegeven.
Als u een menu selecteert, wordt dit menu geopend en
wordt de eerste printerinstelling van het menu weergegeven.
Als u een menu-item selecteert, wordt de
standaardinstelling voor dit menu-item weergegeven. (Naast de huidige standaardinstelling van de gebruiker wordt een sterretje (*) weergegeven.)
Bij elk menu-item hoort een lijst met waarden. De volgende waarden zijn mogelijk:
een woord of woordgroep waarmee een instelling wordt
beschreven; een numerieke waarde die kan worden gewijzigd;
de instelling Aan of Uit.
Selecteren
om het menu of menu-item te selecteren
4 Druk op
te geven.
14Het bedieningspaneel en de menu’s
Menu>
of
<Menu
om de gewenste waarde weer
5 Druk op
display te selecteren. Naast de waarde wordt een sterretje weergegeven om aan te geven dat dit nu de standaardinstelling van de gebruiker is. De nieuwe instelling wordt één seconde lang weergegeven en verdwijnt vervolgens. Het bericht en vervolgens wordt de vorige lijst met menu-items weergegeven.
Selecteren
om de waarde op de tweede regel van de
Opgeslagen
wordt kort weergegeven
6 Druk op
Selecteer de overige menu’s waarvoor u nieuwe standaardinstellingen wilt opgeven. Druk op laatste printerinstelling hebt gewijzigd.
De standaardinstellingen van de gebruiker zijn geldig totdat u nieuwe instellingen opslaat of de fabriekswaarden herstelt. De standaardinstellingen die u hebt geselecteerd met het bedieningspaneel kunt u ook vervangen door instellingen te kiezen in de toepassing waarmee u afdrukt.
Return
om terug te gaan naar de vorige menu’s.
Start
nadat u de
15Het bedieningspaneel en de menu’s
Voorbeeld van het
afdrukken van menu-
instellingen
Voer de volgende stappen uit om een lijst af te drukken met de huidige standaardinstellingen van de gebruiker en geïnstalleerde printeropties:
1
Controleer of de printer is ingeschakeld en of het statusbericht
Gereed
op de display wordt weergegeven.
2 Druk op
Menu>
3 Druk nog enkele malen op
weergegeven.
4 Druk op
EXTRA
Selecteren
weer te geven.
5 Druk nog enkele malen op
weergegeven.
6 Druk op
Het bericht display weergegeven, totdat het overzicht met de huidige menu-instellingen en de lijst met geïnstalleerde opties is afgedrukt.
Raadpleeg de foutbericht wordt weergegeven.
De printer keert terug naar de status van de pagina(’s) is voltooid.
Selecteren
Menu-instellingen worden afgedrukt
<Menu
of
om de lijst met menu-items van het
om
om de menu’s te activeren.
Menu>
Menu>
Print menu’s
, totdat
, totdat
voor meer informatie als een
Gereed
MENU EXTRA
Print menu’s
te selecteren.
wordt op de
zodra het afdrukken
wordt
MENU
wordt
16Het bedieningspaneel en de menu’s
Menu’s op het
bedieningspaneel
Standaardmenu’s U kunt de printer configureren met een aantal standaardmenu’s:
Papier
Afwerking
•Extra
•Job
Kwaliteit
Instelling
PCL Emul
•PostScript
17Het bedieningspaneel en de menu’s
Overige menu’s De overige menu’s worden weergegeven als een taal beschikbaar is
of voor het model is geactiveerd, als er opties, netwerkadapters en toevoegingen zijn geïnstalleerd of als er een taak in de wachtstand staat. Het gaat hierbij om de volgende menu’s:
Std parallel, Parallel opt 1 en Parallel opt 2
Stndrd serieel, Ser. optie 1 en Ser. optie 2
Stndrd Netwerk, Netwerkopt. 1, Netwerkopt. 2
USB optie 1, USB optie 2
Infrarood
LocalTalk
•Fax
Opdr. vertrouwel.
Bewaarde opdr.
In het diagram op pagina 21 worden de menu-items van elk menu weergegeven.
Een sterretje (*) naast een waarde geeft aan dat dit de fabriekswaarde is. Fabriekswaarden kunnen per land verschillen.
18Het bedieningspaneel en de menu’s
Fabriekswaarden
zijn de functie-instellingen die geldig zijn als u de printer voor de eerste keer aanzet. Deze instellingen blijven geldig totdat u ze wijzigt. De fabriekswaarden worden hersteld als u de waarde in het
MENU EXTRA. Raadpleeg de
Herstellen
selecteert voor het menu-item
Fabriekswaarden
voor
meer informatie. Als u een nieuwe instelling selecteert op het bedieningspaneel,
wordt het sterretje verplaatst naar deze nieuwe instelling om aan te geven dat dit nu de huidige standaardinstelling van de gebruiker is.
Standaardinstellingen van de gebruiker
zijn de instellingen die u
selecteert voor verschillende printerfuncties en die u opslaat in het printergeheugen. Nadat ze zijn opgeslagen, blijven deze instellingen actief totdat nieuwe instellingen worden opgeslagen of de fabriekswaarden worden hersteld.
PMERKING
O
Houd er rekening mee dat de instellingen die u
:
selecteert met het bedieningspaneel kunnen worden vervangen door instellingen die u kiest in de toepassing waarmee u afdrukt.
19Het bedieningspaneel en de menu’s
Menu’s uitgeschakeld Als de printer is geconfigureerd als een netwerkprinter die voor een
aantal gebruikers beschikbaar is, wordt mogelijk het bericht
uitgeschakeld
weergegeven als u op
de printer in de status
Gereed
staat. Als de menu’s zijn
Menu>
of
<Menu
drukt terwijl
uitgeschakeld, kunnen gebruikers niet per ongeluk met het bedieningspaneel een standaardinstelling wijzigen die is ingesteld door degene die de printer beheert. U kunt wel berichten wissen en items selecteren in het
Job-menu
als u een afdruktaak uitvoert, maar u kunt geen andere printerinstellingen wijzigen. U kunt echter wel met een printerstuurprogramma standaardinstellingen wijzigen en instellingen selecteren voor afzonderlijke afdruktaken.
Menu’s
20Het bedieningspaneel en de menu’s
Overzicht van printermenu’s Menu’s of menu-items die
display weergegeven als u de corresponderende optie hebt geïnstalleerd. Menu-items in hoofdletters (bijvoorbeeld
BEWAARDE OPDR.
Alle opdr.afdr. Opdr.afdrukken Alle opdr.verw. Opdracht verw. Aantal afdrukken
PAPIERMENU
Papierbron PAPIERFORMAAT PAPIERSOORT SRTN AANGEPAST
Uitvoerlade Uitvrlad. conf. Overloopvak KEN TYPE/VAK TOE
Ander formaat MF config. Bescherm envelop PAPIERSTRUCTUUR PAPIERGEWICHT
PAPIER LADEN
PARALLELMENU
PARALLEL OPT x
PCL SmartSwitch PS SmartSwitch Werkstand NPA Parallelbuffer
Taakbuffer
Uitgebr. stat us Protocol INIT honoreren Werkst. paral. 1 Werkst. paral. 2
OPDR.VERTROUWEL.
Alle opdr.afdr. Opdr.afdrukken Alle opdr.verw. Opdracht verw. Aantal afdrukken
MENU AFWERKING
Duplex Bindz. dubbelz.
Exemplaren Lege Pagina’s Sorteren Scheidingspags Bron scheid.pags N op één vel Volgorde meer pg Afd.vb. mr pags Meer pg. - rand
SERIEELMENU
SERIEEL OPT. x
PCL SmartSwitch PS SmartSwitch
Werkstand NPA Seriebuffer
Taakbuffer RS-232/RS-422 Polarit. RS-422 Serieel protocol Robust XON Baud Databits Pariteit DSR honoreren
MENU EXTRA
Print menu’s
Net inst.afdr. Net1 inst.afdr. Net2 inst.afdr.
Lettertypelijst
Printdirectory
Fabriekswaarden
Flash formatt. Flash defrag. Schijf formatt. Voortg. afdrukt.
Hex Trace
NETWERKMENU
NETWERKOPT. x
PCL SmartSwitch PS SmartSwitch Werkstand NPA Netwerkbuffer Taakbuffer NETWERKINST. x
PAPIERFORMAAT) hebben submenu’s. Raadpleeg de
Beheerdershandleiding
menu-items.
JOB-MENU
Taak annuleren OPDR.VERTROUWEL. BEWAARDE OPDR. Reset printer Printbuffer
Nwe actieve lade
INFRAROODMENU
Infraroodpoort PCL SmartSwitch PS SmartSwitch Werkstand NPA Infraroodbuffer Taakbuffer Venstergrootte Transm.vertrag. Max. baud-snelh.
KWALITEITMENU
Resolutie Tonerzwarting PQET PictureGrade
cursief
INSTELLINGMENU
Printertaal Spaarstand Bronnen opslaan
Laden naar
Timeout afdrkkn Timeout wachten Autom. doorgaan Cor. pap.storing Pag.bescherming Afdrukgebied Beeldschermtaal Signaalinstell. Signaal toner
Bffrgrootte taak Taak-boekhouding Max afdruktaken
LOCALTALK-MENU
LocalTalk-poort PCL SmartSwitch PS SmartSwitch Werkstand NPA Taakbuffer LocalTalk-buffer NPA-Hosts LocalTalk-naam LocalTalk-adres LocalTalk-zone
gedrukt zijn, worden alleen op de
voor meer informatie over de
PCL EMUL-MENU
Lettertypebron Lettertypenaam Puntformaat Pitch Symbolenset Afdrukstand Regels/pagina A4 breedte NIEUW NR. LADE Autom. CR bij LF Autom. LF bij CR
USB-MENU
PCL SmartSwitch PS SmartSwitch Werkstand NPA USB-buffer Taakbuffer
POSTSCRIPTMENU
Print PS-fout Fontprioriteit
FAXMENU
Faxpoort Baudsnelh. fax
Databits fax Pariteit fax Buffer fax
Taakbuffer
Faxpapierformaat Fax papiersoort Fax uitvoerlade
21Het bedieningspaneel en de menu’s

Afdrukmateriaal kiezen

Afdrukmaterialen

Papier specificaties

De afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de papierinvoer bij gebruik van de printer en de opties zijn deels afhankelijk van het soort afdrukmateriaal en het formaat ervan. In dit gedeelte van de handleiding vindt u richtlijnen voor elke soort afdrukmateriaal. Informatie over karton en etiketten vindt u in de
Guide hulpprogramma’s
Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden van een bepaalde papiersoort aanschaft.
De volgende tabellen bevatten informatie over standaardpapierbronnen, optionele papierbronnen en uitvoeropties voor uw printermodel. Daarbij wordt aangegeven welke papierformaten u kunt selecteren in het menu welke gewichten worden ondersteund.
O
op de cd
PMERKING
met stuurprogramma’s, MarkVision en
.
Als u een papierformaat gebruikt dat niet in de lijst
:
voorkomt, selecteert u een groter formaat dat het dichtst in de buurt komt.
Card Stock & Label
PAPIERFORMAAT en
22Afdrukmateriaal kiezen
Papierformaten en papiersoorten
Papierformaten
A4 210 x 297 mm A5 148 x 210 mm JIS B5 182 x 257 mm Letter 215,9 x 279,4 mm Legal 215,9 x 355,6 mm Executive 184,2 x 266,7 mm Universal
139,7 x 210 mm tot 215,9 x 355,6 mm 69,85 x 127 mm tot 229 x 355,6 mm 148 x 182 mm tot 215,9 x 355,6 mm
7 ¾-envelop 98,4 x 190,5 mm 9-envelop 98,4 x 225,4 mm 10-envelop 104,8 x 241,3 mm DL-envelop 110 x 220 mm C5-envelop 162 x 229 mm B5-envelop 176 x 250 mm
1
T616(n) standaardlade
T614(n) standaardlade
T612(n) standaardlade
T610(n) standaardlade
Ladekast voor 250 vel
Ladekast voor 500 vel
Universeellader
Ladekast voor 2000 vel
Enveloppenlader
Lade voor dubbelzijdig
afdrukken
Standaarduitvoer
Uitbreidingseenheid voor
papieruitvoer
5-vaks postbus
Hoge-capaciteits-
uitvoerlader
✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓✓ ✓ ✓✓✓✓✓ ✓✓✓ ✓ ✓ ✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓✓ ✓ ✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓✓ ✓ ✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓✓ ✓ ✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓✓
✓✓✓✓ ✓ ✓ ✓✓ ✓ ✓ ✓✓
✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓✓ ✓✓✓
23Afdrukmateriaal kiezen
Papierformaten en papiersoorten (vervolg)
Andere envelop
98,4 x 162 mm tot 176 x 250 mm
Papiersoorten
Papier Karton Transparanten Vinyletiketten Papieren etiketten Polyesteretiketten Dual web-etiketten
1
Met deze formaatinstelling wordt de pagina ingedeeld op basis van de afmetingen 215,9 x 355,6 mm, tenzij een ander formaat wordt
opgegeven in de toepassing.
2
Voor etiketten is een speciale reiniger voor het verhittingsstation vereist, waardoor dubbelzijdig afdrukken niet mogelijk is.
Deze reiniger wordt geleverd met de speciale etikettencartridge. Raadpleeg de aanschaffen van een verhittingsstationreiniger voor etiketten.
1
2
2 2
2
T616(n) standaardlade
T614(n) standaardlade
T612(n) standaardlade
T610(n) standaardlade
Ladekast voor 250 vel
Ladekast voor 500 vel
Universeellader
Ladekast voor 2000 vel
Enveloppenlader
Lade voor dubbelzijdig
afdrukken
Standaarduitvoer
Uitbreidingseenheid voor
papieruitvoer
5-vaks postbus
✓✓✓
✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓✓ ✓ ✓✓✓✓ ✓✓✓ ✓ ✓ ✓✓✓✓ ✓✓
✓✓✓✓ ✓✓ ✓ ✓ ✓✓✓✓ ✓✓ ✓ ✓ ✓✓✓✓ ✓✓ ✓ ✓ ✓✓✓✓ ✓✓
Beheerdershandleiding
voor informatie over het
Hoge-capaciteits-
uitvoerlader
24Afdrukmateriaal kiezen
Gewicht van invoermedia voor papierbronnen
Materiaal Soort
Papier
Xerografisch of zakelijk
Karton-bovengrens (vezel in lengterichting)
1
Index Bristol 163 g/m2 120 g/m2 n.v.t.
Tag 163 g/m2 120 g/m2 n.v.t. Cover 176 g/m2 135 g/m2 n.v.t.
Karton-bovengrens (vezel in breedterichting)
1
Index Bristol 199 g/m2 163 g/m2 n.v.t.
Tag 203 g/m2 163 g/m2 n.v.t. Cover 216 g/m2 176 g/m2 n.v.t.
(138 tot 146 g/m2)
Laserprinter transparanten
6
Etiketten-bovengrens
Papier 180 g/m2 163 g/m2 n.v.t. Dual web-papier 180 g/m2 163 g/m2 n.v.t.
• Geïntegreerde lade5
• Optionele lade voor 500 vel
60 tot 176 g/m2 vezel in lengterichting
138 tot 146 g/m
2
• Universeellader
• Optionele lade voor 250 vel
60 tot 135 g/m2 vezel in lengterichting
138 tot 146 g/m
2
Enveloppen­lader
n.v.t.
n.v.t.
Polyester 220 g/m2 220 g/m2 n.v.t.
7, 8
Vinyl
300 g/m2 260 g/m2 n.v.t.
25Afdrukmateriaal kiezen
Gewicht van invoermedia voor papierbronnen (vervolg)
Materiaal Soort
Geïntegreerde formulieren
Drukgevoelig gebied
Papierbasis
2
• Geïntegreerde lade5
• Optionele lade voor 500 vel
140 tot 175 g/m
75 tot 135 g/m (vezel in lengterichting)
Enveloppen
Sulfiet, houtvrij
n.v.t. 60 tot 105 g/m of tot 100% katoen bankpost
Opmerkingen:
1
Voor papier van 60 tot 176 g/m2 zijn vezels in de
lengterichting het beste. Voor zwaardere papiersoorten verdient de breedterichting de voorkeur.
2
Het drukgevoelige gebied moet het eerst in de printer
worden ingevoerd.
3
Voor 100% katoen is het maximumgewicht 90 g/m2.
4
Enveloppen van 105 g/m2 mogen slechts voor 25% uit
katoen bestaan.
5
De lade voor dubbelzijdig afdrukken ondersteunt dezelfde
gewichten en soorten als de printer, behalve voor transparanten en enveloppen.
• Universeellader
• Optionele lade voor 250 vel
2
2
6
Voor het afdrukken van etiketten is een speciale reiniger
140 tot 175 g/m
75 tot 135 g/m
3, 4, 9
2
2
2
Enveloppen­lader
n.v.t.
n.v.t.
75 tot 90 g/m
voor het verhittingsstation vereist, waardoor dubbelzijdig afdrukken niet mogelijk is.
7
De Optra T616(n) onderteunt geen vinyletiketten.
8
Als u wilt weten of uw converter voor vinyletiketten voldoet
aan de criteria van Lexmark, bezoek dan de Lexmark weblocatie (www.lexmark.com) en zoek naar “converter listing”. U kunt ook gebruikmaken van LEXFAX, het geautomatiseerde faxsysteem van Lexmark.
9
Alleen enveloppen die zijn ingevoerd vanuit de
universeellader.
2
26Afdrukmateriaal kiezen
Materiaal Soort
1
3
Papier (vezel in lengterichting)
Karton-bovengrens (vezel in lengterichting)
Gewicht voor uitvoeropties
Xerografisch of
Uitbreidingseenheid
voor papieruitvoer
60 tot 176 g/m
2
Hoge-capaciteits-
uitvoerlader
60 tot 176 g/m
5-vaks postbus
2
60 tot 120 g/m2
zakelijk
2
Index Bristol 163 g/m Tag 163 g/m
163 g/m2 zie opmerking 1
2
163 g/m2 zie opmerking 1
Cover 176 g/m2 176 g/m2 zie opmerking 1
Karton-bovengrens (vezel in breedterichting)
Etiketten-bovengrens
Geïntegreerde formulieren Enveloppen
Niet aanbevolen.
2
De Optra T616(n) onderteunt geen vinyletiketten.
1
Tag 203 g/m
2
203 g/m2 zie opmerking 1
Cover 216 g/m2 216 g/m2 zie opmerking 1
Index Bristol 199 g/m2 199 g/m2 zie opmerking 1
2
Papier 180 g/m
180 g/m2 zie opmerking 1 Dual web-papier 180 g/m2 180 g/m2 zie opmerking 1 Polyester 220 g/m2 220 g/m2 zie opmerking 1
2, 3
Vinyl
Sulfiet, houtvrij of
300 g/m2 300 g/m2 zie opmerking 1 175 g/m
2
175 g/m
2
zie opmerking 1
Ondersteund Ondersteund zie opmerking 1
tot 100% katoen
Als u wilt weten of uw converter voor vinyletiketten voldoet
aan de criteria van Lexmark, bezoek dan de Lexmark weblocatie (www.lexmark.com) en zoek naar “converter listing”. U kunt ook gebruikmaken van LEXFAX, het geautomatiseerde faxsysteem van Lexmark.
27Afdrukmateriaal kiezen
Kenmerken van
afdrukmaterialen
Meer informatie vindt u in de
met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
Card Stock & Label Guide
op de cd
.
De volgende papierkenmerken zijn van invloed op de afdrukkwaliteit en de betrouwbaarheid van de papierinvoer. Het is verstandig om rekening te houden met deze richtlijnen wanneer u een nieuwe papiervoorraad evalueert.

Gewicht Papier met een gewicht van 60 tot 131 g/m

2
(vezels in
lengterichting) kan automatisch in de printer worden ingevoerd.
2
Papier dat lichter is dan 60 g/m
is mogelijk niet stijf genoeg om
goed te worden ingevoerd en kan daardoor vastlopen. Het beste
2
resultaat bereikt u met papier van 75 g/m
met de vezels in de lengterichting. Als u wilt afdrukken op afdrukmaterialen die smaller zijn dan 182 x 257 mm, moet het basisgewicht ten minste
2
90 g/m
zijn.

Krullen Krullen is de neiging van papier om bij de randen om te buigen.

Als papier te veel krult, kan dat problemen opleveren bij het invoeren. Papier krult meestal nadat het door de printer is gevoerd en daarbij is blootgesteld aan hoge temperaturen. Wanneer papier nadat het is uitgepakt in een vochtige omgeving wordt bewaard, kan dat krullen veroorzaken, zelfs als het papier zich in de papierlade bevindt.
28Afdrukmateriaal kiezen

Gladheid De gladheid van papier is rechtstreeks van invloed op de

afdrukkwaliteit. Toner wordt niet goed op ruw papier gefixeerd, hetgeen leidt tot een slechte afdrukkwaliteit. Te glad papier kan problemen veroorzaken bij het invoeren.

Vochtigheidsgraad De hoeveelheid vocht in papier is van invloed op de afdrukkwaliteit

en bepaalt tevens of het papier goed door de printer kan worden gevoerd. Laat het papier in de originele verpakking totdat u het daadwerkelijk gaat gebruiken. Het papier wordt dan niet blootgesteld aan de negatieve invloed van wisselingen in de luchtvochtigheid.

Vezelrichting Deze term heeft betrekking op de richting van de vezels in een vel

papier. Vezels lopen ofwel in de
breedterichting
de
.
Voor papier van 60 tot 176 g/m beste. Voor papier dat zwaarder is dan 176 g/m breedterichting de voorkeur . Voor papier van 60 tot 135 g/m de universeellader wordt ingevoerd, zijn vezels in de lengterichting het beste. Voor papier dat zwaarder is dan 135 g/m universeellader wordt ingevoerd, verdient de breedterichting de voorkeur.
lengterichting
2
zijn vezels in de lengterichting het
van het papier of in
2
verdient de
2
dat via
2
en dat via de
29Afdrukmateriaal kiezen

Vezelgehalte Kwalitatief hoogwaardig xerografisch papier bestaat meestal voor

100% uit chemische houtpulp. Papier met deze samenstelling is zeer stabiel, zodat er minder problemen optreden bij de invoer en de afdrukkwaliteit beter is. Als papier andere vezels bevat, bijvoorbeeld van katoen, kan dat eerder leiden tot problemen bij de verwerking.
30Afdrukmateriaal kiezen

Richtlijnen voor papier

U voorkomt als volgt papierstoringen en een slechte afdrukkwaliteit:
Gebruik altijd nieuw, onbeschadigd papier.
Gebruik
geen
papier dat u zelf op maat hebt gesneden
of geknipt.
Gebruik
geen
papier van verschillend formaat, gewicht of
soort in dezelfde papierbron. Dit leidt tot papierstoringen.
Gebruik
Vergeet
geen
coated papier.
niet
om de instelling voor Papierformaat te wijzigen als u een bron gebruikt die geen automatische formaatdetectie ondersteunt.
Controleer of de juiste waarden zijn ingesteld voor Papiersoort, Papierstructuur en Papiergewicht . (Raadpleeg de
voor meer informatie over deze
instellingen).
Controleer of de media goed in de papierbron is geladen.
31Afdrukmateriaal kiezen

Aanbevolen papiersoorten De afdrukkwaliteit is het best en de papierinvoer het betrouwbaarst

2
als u xerografisch papier van 75 g/m algemeen zakelijk gebruik kan ook een acceptabele afdrukkwaliteit opleveren.
Maak altijd eerst enkele proefafdrukken voordat u grote hoeveelheden van een bepaalde papiersoort aanschaft. Bij de keuze van een papiersoort moet u rekening houden met het gewicht, het vezelgehalte en de kleur van het papier.
Een laserprinter verwarmt het papier tot een temperatuur van
o
C. Gebruik alleen papier dat dergelijke temperaturen kan
212 verdragen zonder te verkleuren, uit te lopen of gevaarlijke stoffen af te geven. Informeer bij de fabrikant of leverancier of het papier dat u hebt gekozen geschikt is voor gebruik in laserprinters.
gebruikt. Papier voor
32Afdrukmateriaal kiezen
Voorbedrukte formulieren en
briefhoofdpapier
Houd u aan de volgende richtlijnen als u voorbedrukte formulieren en briefhoofdpapier selecteert voor de printer.
Het beste resultaat bereikt u met papier waarvan de vezels in de lengterichting lopen.
Gebruik alleen formulieren en briefhoofdpapier die zijn gelithografeerd of gegraveerd.
Kies papier dat inkt absorbeert, maar waarop inkt niet uitloopt.
Gebruik geen papier met een ruw of grof gestructureerd oppervlak.
Gebruik papier dat is bedrukt met hittebestendige inkt en dat geschikt is voor xerografische kopieerapparaten. De inkt moet
o
bestand zijn tegen temperaturen van 212
C zonder te smelten of gevaarlijke stoffen af te geven. Gebruik inkt die niet wordt beïnvloed door de hars in de toner of de siliconen in het verhittingsstation. Inkt op basis van water of olie zou aan deze vereisten moeten voldoen. Latex-inkt zou echter problemen kunnen opleveren. Neem in geval van twijfel contact op met uw papierleverancier.
33Afdrukmateriaal kiezen

Ongeschikte papiersoorten Het gebruik van de volgende papiersoorten in de printer wordt

afgeraden:
Sommige chemisch behandelde papiersoorten waarmee kopieën kunnen worden gemaakt zonder carbonpapier, ook wel “carbonless papers” genoemd;
Coated papier (uitwisbaar bankpostpapier);
Meervoudige formulieren en documenten;
Voorbedrukte papiersoorten waarvoor een (nauwkeurige positionering van de afdruk) van meer dan ±0,23 mm vereist is, zoals OCR-formulieren (optical character recognition). In sommige gevallen kunt u de registrering aanpassen met de toepassing waarmee u afdrukt op deze formulieren;
Vo orbedrukt papier dat chemische stoffen bevat die schadelijk zijn voor de printer;
Voorbedrukt papier dat niet voldoende bestand is tegen de temperatuur in het verhittingsstation;
Papier met ruwe of gekrulde randen;
registrering
Synthetisch papier;
Thermisch papier;
Kringlooppapier van minder dan 75 g/m
Kringlooppapier dat meer dan 25% afvalstoffen bevat en niet
2
;
voldoet aan de norm DIN 19 309.
34Afdrukmateriaal kiezen

Papier bewaren Als u papier dat u hebt aangeschaft op de juiste wijze bewaart,

voorkomt u problemen bij het afdrukken. Houd u aan volgende richtlijnen:
U kunt papier het beste bewaren in een omgeving met een temperatuur van rond de 21 van 40%.
Plaats dozen met papier op pallets of op planken aan de muur, en liever niet direct op de vloer.
Als u pakken papier niet in de originele dozen bewaart, moeten ze op een vlakke ondergrond liggen, zodat de randen niet omkrullen of indeuken.
Plaats
niets
boven op de pakken papier.
o
C en een relatieve vochtigheid
35Afdrukmateriaal kiezen

Richtlijnen voor enveloppen

U drukt als volgt af op enveloppen:
Gebruik alleen nieuwe, onbeschadigde enveloppen.
Zorg dat de plakstrook bedekt is.
Houd er rekening mee dat de enveloppen dichtgeplakt
kunnen worden door de combinatie van een hoge vochtigheid (meer dan 60%) en de hoge temperaturen bij het afdrukken.
Selecteer Envelop-lader of MF-lader als papierbron en stel het
juiste envelopformaat in.
o
Een laserprinter verhit enveloppen tot een temperatuur van 200
C. Gebruik alleen enveloppen die bij blootstelling aan dergelijke temperaturen niet worden dichtgeplakt, omkrullen, kreuken of gevaarlijke stoffen afscheiden. Raadpleeg de leverancier van de enveloppen als u niet zeker weet of deze geschikt zijn.
Het beste resultaat bereikt u met enveloppen die zijn gemaakt van
2
papier met een gewicht van 75 g/m
. Het maximumgewicht van
enveloppen is zowel voor de universeellader als voor de
2
enveloppenlader 105 g/m
, mits het katoengehalte lager is dan 25%.
Enveloppen met een katoengehalte van 100% mogen niet zwaarder
2
zijn dan 90 g/m
.
36Afdrukmateriaal kiezen
U voorkomt papierstoringen door
gemakkelijk krullen;
aan elkaar zijn vastgeplakt;
zijn beschadigd;
vensters, gaten, perforaties, uitsnijdingen of reliëf bevatten;
metalen klemmetjes, strikken of vouwklemmetjes bevatten;
zijn samengevouwen;
postzegels bevatten;
een plakstrook hebben die onbedekt is wanneer de klepzijde
geen
enveloppen te gebruiken die:
gesloten of dichtgeplakt is;
inkepingen of gebogen hoeken hebben;
een ruwe, geplooide of gelaagde afwerking hebben.
37Afdrukmateriaal kiezen

Richtlijnen voor etiketten

De printer kan afdrukken op een groot aantal etiketten die zijn ontworpen voor gebruik met laserprinters. Deze etiketten worden geleverd op vellen met het formaat Letter of A4.
U drukt als volgt af op etiketten:
Selecteer de waarde Etiketten voor het menu-item PAPIERSOORT in het PAPIERMENU. (Raadpleeg de
instellingen).
Laad etiketten dezelfde papierlade. Een combinatie van verschillende afdrukmaterialen kan tot invoerproblemen leiden.
niet
voor meer informatie over deze
samen met papier of transparanten in
Laad
ontbreekt. Dit kan ertoe leiden dat etiketten losraken tijdens het afdrukken, waardoor de vellen vastlopen en kleefstoffen in de printer en de cartridge terechtkomen. Hierdoor kan de garantie voor de printer en de cartridge ongeldig worden.
geen
etikettenvellen waarop een aantal etiketten
38Afdrukmateriaal kiezen
Gebruik geen etiketten die gevaarlijke stoffen afgeven
wanneer ze worden verhit.
PMERKING
O
Nadat ongeveer 10.000 vellen met etiketten zijn afgedrukt (of elke keer dat de cartridge wordt vervangen), moet u de volgende stappen uitvoeren om ervoor te zorgen dat de invoer van vellen goed blijft verlopen:
Druk 5 vellen papier af.
1
Wacht ongeveer 5 seconden.
2
Druk nogmaals 5 vellen papier af.
3
Meer informatie over het afdrukken van etiketten en over kenmerken en ontwerp van etiketten vindt u in de de cd de Lexmark weblocatie: www.lexmark.com
met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
Etiketten behoren tot de moeilijkste afdrukmaterialen
:
voor laserprinters. De invoer van etikettenvellen verloopt optimaal als u een speciale reiniger voor het verhittingsstation gebruikt. Raadpleeg de
aanschaffen van een verhittingsstationreiniger voor etiketten.
voor informatie over het
Card Stock & Label Guide
.
op
of op
39Afdrukmateriaal kiezen

Richtlijnen voor karton

Karton bestaat uit één laag en heeft een groot aantal eigenschappen. De richting van de papiervezels, de vochtigheidsgraad, de dikte en de structuur van het karton kunnen allemaal van invloed zijn op de afdrukkwaliteit. Zie pagina 25 voor informatie over de geschiktste combinatie van gewicht en vezelrichting voor afdrukmaterialen.
U drukt als volgt af op karton:
Selecteer de waarde Karton voor het menu-item PAPIERSOORT
in het
instellingen).
Houd er rekening mee dat voorbedrukte gedeelten,
perforaties en kreuken de afdrukkwaliteit negatief kunnen beïnvloeden en problemen kunnen veroorzaken bij de verwerking of de doorvoer van het afdrukmateriaal.
Gebruik geen karton dat bij verhitting gevaarlijke
stoffen afgeeft.
PAPIERMENU.
voor meer informatie over deze
(Raadpleeg de
40Afdrukmateriaal kiezen
Nadat ongeveer 10.000 pagina’s karton zijn afgedrukt (of elke keer dat de cartridge wordt vervangen), moet u de volgende stappen uitvoeren om ervoor te zorgen dat de invoer betrouwbaar blijft:
1 Druk 5 vellen papier af. 2 Wacht ongeveer 5 seconden. 3 Druk nogmaals 5 vellen papier af.
Meer informatie vindt u in de
met stuurprogramma’s, MarkVision en hulpprogramma’s
Lexmark weblocatie: www.lexmark.com
41Afdrukmateriaal kiezen
Card Stock & Label Guide
.
op de cd
of op de
Richtlijnen voor
transparanten
U kunt rechtstreeks afdrukken op transparanten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. De afdrukkwaliteit en de duurzaamheid zijn afhankelijk van het soort transparant dat wordt gebruikt. Maak altijd eerst enkele proefafdrukken op de transparanten die u van plan bent te gaan gebruiken, voordat u grote hoeveelheden aanschaft.
Zorg ervoor dat u storingen te voorkomen. Raadpleeg de meer informatie over deze instelling. Informeer bij de fabrikant of leverancier of de transparanten geschikt zijn voor laserprinters waarin ze worden verwarmd tot 180 instelling. Gebruik alleen transparanten die dergelijke temperaturen kunnen verdragen zonder dat ze smelten, verkleuren, besmeurd raken of gevaarlijke stoffen afgeven. Meer informatie vindt u in
Card Stock & Label Guide
de
MarkVision en hulpprogramma's
Transparanten kunnen automatisch worden ingevoerd via de universeellader en alle standaardladen en optionele laden, behalve via de lade voor 2000 vel. Dit geldt voor alle printermodellen.
Wees voorzichtig als u met transparanten werkt. Vingerafdrukken op het oppervlak van een transparant leiden tot een slechte afdrukkwaliteit.
Papiersoort hebt ingesteld op Transparant om
Beheerdershandleiding
o
C of 212oC, afhankelijk van de
op de cd met
.
stuurprogramma's,
voor
42Afdrukmateriaal kiezen

Laden koppelen

U kunt de printer zo instellen dat laden automatisch worden gekoppeld wanneer u afdrukmateriaal van hetzelfde formaat en dezelfde soort gebruikt in meerdere papierbronnen (laden).
Stel dat u in twee optionele laden afdrukmateriaal van hetzelfde formaat hebt geladen en u voor beide laden dezelfde papiersoort hebt ingesteld. Wanneer één van beide laden nu leeg is, selecteert de printer automatisch afdrukmateriaal uit de andere lade, omdat de laden zijn gekoppeld.
Als u verschillende afdrukmaterialen gebruikt in de laden, moet voor elke bron met een apart afdrukmateriaal het menu-item
PAPIERSOORT zijn ingesteld op een unieke waarde, om de functie
voor automatisch koppelen van laden uit te schakelen. Raadpleeg
Beheerdershandleiding
de van laden. Stel dat u niet hebt gecontroleerd of alle laden dezelfde papiersoort bevatten wanneer ze worden gekoppeld en u een rapport naar de printer verzendt. Als u in zo’n geval briefhoofdpapier hebt geladen in een van de laden, kan het rapport op briefhoofdpapier worden afgedrukt.
voor meer informatie over het koppelen
43Afdrukmateriaal kiezen

Papier laden

Als papier op de juiste wijze wordt geladen, is het risico op vastlopen kleiner en kunt u zonder problemen afdrukken.
niet
V erwijder papierladen of wanneer het bericht het bedieningspaneel. Hierdoor kan het materiaal vastlopen.
V oordat u papier laadt, moet u weten wat de geschiktste afdrukzijde van dit papier is. Dit staat meestal op de verpakking vermeld.
Voor informatie over het laden van de:
“Papierlade” ga naar pagina 48 “Universeellader” ga naar pagina 51 “Enveloppenlader” ga naar pagina 66 “Ladekast voor 2000 vel” ga naar pagina 73
tijdens de uitvoering van een afdruktaak
Bezig
wordt weergegeven op de display van
44Afdrukmateriaal kiezen
Tips ter voorkoming van
papierstoringen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het afdrukmateriaal zorgvuldig te selecteren en het op de juiste wijze te laden. Als het papier toch vastloopt, voert u de stappen uit die worden beschreven in “Vastgelopen papier verwijderen” op
pagina 74 en verder. Ga als volgt te werk als er zich regelmatig
papierstoringen voordoen:
Raadpleeg “Afdrukmateriaal laden” op pagina 47 voor
informatie over het laden van afdrukmaterialen. Controleer of de verstelbare geleiders goed tegen het papier zijn geplaatst.
Laad
Controleer of het papier onder de aanduiding voor de maximumstapelhoogte blijft. Deze aanduiding bevindt zich aan de binnenzijde van de papierlade.
Verwijder de papierlade
afdruktaak.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel
van voordat u het in de printer laadt.
Waaier stapels etiketten of transparanten uit voordat u ze in
papierladen of in de universeellader laadt. Als zich papierstoringen voordoen wanneer u de universeellader gebruikt, probeer dan het afdrukmateriaal handmatig met één vel tegelijk te laden.
nooit
te veel materiaal in de papierladen.
nooit
tijdens de uitvoering van de
45Afdrukmateriaal kiezen
Laad
nooit
gekreukt, gevouwen, vochtig of
kromgetrokken papier.
Gebruik
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal. Raadpleeg
nooit
verschillende papiersoorten in dezelfde lade.
“Afdrukmaterialen” op pagina 22.
Controleer in alle laden of het papier met de aanbevolen
afdrukzijde naar beneden is gekeerd als u enkelzijdig wilt afdrukken.
Bewaar het afdrukmateriaal in een geschikte omgeving.
Raadpleeg “Vochtigheidsgraad” op pagina 29.
46Afdrukmateriaal kiezen

Afdrukmateriaal laden

In dit gedeelte vindt u informatie over het laden van diverse invoeropties. Klik op de naam van de optie waarover u meer informatie wilt:
“Papierlade” op pagina 48
“Universeellader” op pagina 51
“Enveloppenlader” op pagina 66
“Ladekast voor 2000 vel” op pagina 73
47Afdrukmateriaal laden
Hendel van de lengtegeleider

Papierlade

Hier indrukken Lengtegeleider
U laadt als volgt afdrukmateriaal in de standaardladen of optionele laden. Alle papierladen worden op dezelfde wijze gevuld.
1 Verwijder de papierlade. 2 Druk de hendel van de breedtegeleider in en schuif de
breedtegeleider geheel naar rechts.
3 Druk de hendel van de lengtegeleider in en schuif de
lengtegeleider naar de juiste positie voor het papierformaat dat u wilt laden.
Papierformaatindicators
Breedtegeleider
48Afdrukmateriaal laden
Hier indrukken
Aanduiding maximumstapelhoogte
Breedtegeleider
4 Plaats het papier in de papierlade, met de aanbevolen
afdrukzijde naar beneden voor enkelzijdig afdrukken en naar boven voor dubbelzijdig afdrukken.
Plaats niet meer papier in de lade dan door de aanduiding voor de maximumstapelhoogte wordt aangegeven
.
5 Druk de hendel van de breedtegeleider in en schuif de
breedtegeleider naar links totdat deze tegen de rand van de papierstapel rust.
6 Draai aan de knop voor het papierformaat om aan te geven
welk formaat u laadt.
Knop
PMERKING
O
Deze instelling dient alleen als visueel
:
geheugensteuntje en heeft geen effect op de werking van de printer.
7 Plaats de papierlade terug.
49Afdrukmateriaal laden

Briefhoofdpapier laden

enkelzijdig
Als u
wilt afdrukken op briefhoofdpapier, plaatst u het
papier met de voorbedrukte zijde
naar beneden gericht
in de lade, met de bovenrand van de pagina aan de kant van de knop voor de papierformaatindicator.
dubbelzijdig
Als u papier met de voorbedrukte zijde
wilt afdrukken op briefhoofdpapier, plaatst u het
naar boven gericht
in de lade,
met de bovenrand van de pagina aan de kant van de lengtegeleider .
PMERKING
O
:
Met de instelling
Papier laden
kunt u enkelzijdig kunt afdrukken op papier met een briefhoofd (of ander voorbedrukt materiaal) dat
dubbelzijdig afdrukken hebt geladen
u speciaal voor
. Raadpleeg de
voor meer informatie.
50Afdrukmateriaal laden

Universeellader

De universeellader is geschikt voor papier van diverse formaten en soorten, zoals transparanten, briefkaarten, memokaarten en enveloppen. Deze lade is handig als u enkelzijdig wilt afdrukken op briefhoofdpapier, gekleurd papier of andere speciale papiersoorten.
Richtlijnen voor de
universeellader
Capaciteit
De maximumstapelhoogte voor alle soorten afdrukmateriaal is 10 mm. De universeellader heeft een capaciteit van ongeveer:
100 vellen papier van 75 g/m
12 enveloppen
75 transparanten
Afmetingen van het afdrukmateriaal
2
De afmetingen van afdrukmateriaal in de universeellader moeten binnen de volgende grenzen liggen:
Breedte –
Lengte –
69,85 mm tot 229 mm
127 mm tot 355,6 mm
51Afdrukmateriaal laden
Probleemloze werking
Laad nooit papier of enveloppen van verschillende formaten
tegelijk in de universeellader.
U bereikt de beste resultaten als u hoogwaardig
afdrukmateriaal gebruikt dat speciaal is ontworpen voor laserprinters. Raadpleeg “Afdrukmaterialen” op pagina 22 voor meer richtlijnen met betrekking tot papier.
Voeg geen papier toe zolang zich nog papier in de
universeellader bevindt om papierstoringen te voorkomen. Dit geldt ook voor andere soorten afdrukmateriaal.
Afdrukmateriaal moet met de afdrukzijde naar boven in de
universeellader worden geladen en de bovenkant moet het eerst worden ingevoerd.
Plaats
kracht uit op de universeellader.
PMERKING
O
geen
voorwerpen op de universeellader. Oefen geen
De universeellader kan worden gebruikt in combinatie
:
met de optionele enveloppenlader.
52Afdrukmateriaal laden

De universeellader openen

1
Druk de onderste ontgrendelingshendel in, zoals weergegeven op de afbeelding. De klep van de universeellader valt open en blijft op zijn plaats.
2 Trek de metalen balk in de uitsparing van de universeellader
ver naar buiten zodat u het papier dat u wilt gebruiken kunt plaatsen.
53Afdrukmateriaal laden

Afdrukmateriaal in de universeellader laden

Als u het afdrukmateriaal op de juiste wijze laadt, is er minder kans dat het vastloopt en kunt u zonder problemen afdrukken.
nooit
V erwijder papierladen met de universeellader of als het bericht op de display van het bedieningspaneel. Hierdoor kan het materiaal vastlopen in de printer.
Voeg nooit afdrukmateriaal toe aan de universeellader tijdens de uitvoering van een afdruktaak met de universeellader. Hierdoor kan het materiaal vastlopen.
Voordat u afdrukmateriaal laadt, moet u weten wat de meest geschikte afdrukzijde hiervan is. Dit wordt meestal aangegeven op de verpakking.
tijdens de uitvoering van een afdruktaak
Bezig
wordt weergegeven
54Afdrukmateriaal laden
1 Boven op de universeellader ziet u een aantal pictogrammen.
Deze pictogrammen geven aan hoe u papier laadt in de universeellader, hoe u een envelop moet draaien waarop u wilt afdrukken en hoe u briefhoofdpapier moet laden als u enkelzijdig of dubbelzijdig wilt afdrukken.
Enkelzijdig met briefhoofd
Dubbelzijdig met briefhoofd
Envelop
PMERKING
O
Met de instelling
:
Papier laden
kunt u enkelzijdig afdrukken op briefhoofdpapier (of ander voorbedrukt materiaal) dat
u speciaal voor dubbelzijdig afdrukken hebt geladen
. Raadpleeg de
voor meer
informatie.
2 Schuif de gekleurde papiergeleider helemaal naar rechts.
55Afdrukmateriaal laden
3 Bereid het afdrukmateriaal voor:
.
Papier en enveloppen:
Buig het papier enkele malen of waaier de enveloppen uit. Vouw of kreuk het papier niet. Maak op een platte ondergrond een rechte stapel.
PMERKING
O
Als enveloppen vastlopen tijdens het
:
afdrukken, probeer dan minder enveloppen te laden.
Transparanten:
Houd de transparanten bij de randen vast en raak de afdrukzijde niet aan. Waaier de stapel transparanten uit om problemen bij het invoeren te voorkomen. Pas op dat u geen krassen maakt of dat er vingerafdrukken op de afdrukzijden komen.
56Afdrukmateriaal laden
Stapelhoogtebegrenzing
4 Bepaal de hoogte van de stapel aan de hand van de
stapelhoogtebegrenzing tijdens het laden.
5 Laad slechts één soort afdrukmateriaal in de universeellader.
Gebruik volgende richtlijnen voor de verschillende soorten afdrukmateriaal.
“Papier” op pagina 58“Enveloppen” op pagina 59“Transparanten” op pagina 60“Briefhoofd (enkelzijdig afdrukken)” op pagina 61“Briefhoofd (dubbelzijdig afdrukken)” op pagina 61
nooit
meerdere soorten tegelijk. Raadpleeg de
57Afdrukmateriaal laden
Papier
Laad papier met de linkerrand van de stapel tegen de stapelhoogtebegrenzing aangedrukt en met de aanbevolen afdrukzijde naar boven.
Raadpleeg “Richtlijnen voor papier” op pagina 31 voor meer informatie over het selecteren van afdrukmateriaal.
58Afdrukmateriaal laden
Enveloppen
Laad enveloppen met de klep naar beneden. De ruimte voor de postzegel en de klep bevinden zich aan de linkerkant. De kant van de envelop waar de postzegel moet worden geplakt, moet als eerste in de universeellader worden ingevoerd.
PMERKING
O
:
Laad
nooit
enveloppen met postzegels. De postzegel is alleen ter verduidelijking in de afbeelding weergegeven.
AARSCHUWING
W
Gebruik geen enveloppen met klemmetjes,
:
drukkers, vensters, bedrukte binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze enveloppen kan de printer ernstig beschadigen.
Raadpleeg “Richtlijnen voor enveloppen” op pagina 36 voor meer informatie over het afdrukken op enveloppen.
59Afdrukmateriaal laden
Transparanten
Laad transparanten met de linkerzijde van de stapel tegen de stapelhoogtebegrenzing aangedrukt.
Raadpleeg “Richtlijnen voor transparanten” op pagina 42 voor meer informatie over het afdrukken op transparanten.
60Afdrukmateriaal laden
Briefhoofd (enkelzijdig afdrukken)
Als u op briefhoofdpapier enkelzijdig wilt afdrukken, moet u het papier met de voorbedrukte zijde naar boven laden. De bovenrand van het vel met het logo moet het eerst in de printer worden ingevoerd.
Briefhoofd (dubbelzijdig afdrukken)
Als u op briefhoofdpapier dubbelzijdig wilt afdrukken, moet u het papier met de voorbedrukte zijde naar beneden laden. De bovenrand van het vel met het logo moet het laatst in de printer worden ingevoerd.
PMERKING
O
61Afdrukmateriaal laden
Raadpleeg “Afdrukmateriaal kiezen” op
:
pagina 22 voor informatie over het
selecteren van de verschillende soorten afdrukmateriaal.
PMERKING
O
: Met de instelling
enkelzijdig afdrukken op briefhoofdpapier (of ander voorbedrukt materiaal) dat
Papier laden
kunt u
u speciaal voor dubbelzijdig afdrukken hebt geladen
informatie.
6
Schuif het afdrukmateriaal zo ver mogelijk in de universeellader. Oefen hierbij geen kracht uit. Als u te veel kracht gebruikt, krullen de randen om.
7
Controleer of u niet te veel afdrukmateriaal hebt geladen. De stapel moet gemakkelijk onder de stapelhoogtebegrenzing passen. Als u een te hoge stapel laadt of de stapel te ver naar binnen duwt, krult het afdrukmateriaal om.
. Raadpleeg de
voor meer
62Afdrukmateriaal laden
8 Schuif de breedtegeleider naar links totdat deze licht tegen
het afdrukmateriaal drukt. Let op dat het afdrukmateriaal
niet
buigt.
63Afdrukmateriaal laden

De universeellader Nadat u het afdrukmateriaal in de universeellader hebt geladen,

selecteert u de papierbron vanuit de toepassing waarmee u afdrukt. Vervolgens selecteert u het papierformaat en de papiersoort in de toepassing en op het bedieningspaneel.
U stelt het bedieningspaneel als volgt in:
1 Controleer of het menu-item
universeellader formaat voor het papier, de enveloppen of het andere afdrukmateriaal dat u laadt. Raadpleeg de
deze instelling.
(Formaat MF-lader)
2 Controleer of het menu-item
universeellader ( waarde voor het afdrukmateriaal dat u laadt. Raadpleeg
de deze instelling.
3 Druk op
PMERKING
O
Start
Papsrt MF-lader
om terug te keren naar de status
De waarden die u met het
:
bedieningspaneel instelt, kunnen worden overschreven door de instellingen in de software.
PAPIERFORMAAT
is ingesteld op het juiste
voor de
voor meer informatie over
PAPIERSOORT
) is ingesteld op de juiste
voor meer informatie over
voor de
Gereed
.
64Afdrukmateriaal laden

De universeellader sluiten

1
Verwijder het afdrukmateriaal uit de universeellader.
2 Duw de metalen balk recht naar binnen om de
universeellader in te klappen tot de kortste stand.
3 Sluit de klep van de universeellader.
65Afdrukmateriaal laden

Enveloppenlader

Richtlijnen

Laad nooit enveloppen van verschillende formaten tegelijk in de enveloppenlader.
U bereikt de beste resultaten als u hoogwaardig afdrukmateriaal gebruikt dat speciaal is ontworpen voor laserprinters. Raadpleeg “Richtlijnen voor enveloppen” op
pagina 36 voor meer informatie.
Plaats kracht uit op de enveloppenlader.
geen
voorwerpen op de enveloppenlader. Oefen geen
66Afdrukmateriaal laden
Enveloppen laden in de
U kunt de enveloppensteun in drie standen zetten:
enveloppenlader
Geheel gesloten (naar binnen geduwd) voor korte enveloppen;
In de middelste stand uitgetrokken voor enveloppen met een gemiddelde lengte;
Geheel open (volledig uitgetrokken) voor lange enveloppen.
1 Zet de enveloppensteun voorzichtig in de juiste stand voor het
formaat van de enveloppen die u wilt laden.
67Afdrukmateriaal laden
2 Schuif het envelopgewicht naar boven. 3 Kantel het envelopgewicht en beweeg het weer terug naar de
printer. Het gewicht blijft nu op zijn plaats.
4 Schuif de enveloppengeleider helemaal naar rechts.
68Afdrukmateriaal laden
5 Buig de stapel enveloppen enkele malen.
6 Maak op een platte ondergrond een rechte stapel. Druk op
de hoeken zodat deze plat zijn. Waaier de enveloppen uit. Zo voorkomt u dat de randen van de enveloppen aan elkaar blijven zitten en zorgt u ervoor dat de enveloppen goed worden ingevoerd.
PMERKING
O
69Afdrukmateriaal laden
Als u enveloppen laadt, mag u de
:
maximale stapelhoogte van 64,7 mm niet overschrijden. U kunt maximaal 85 enveloppen in de enveloppenlader
2
laden (75 g/m
).
7 Laad de stapel enveloppen met de adreszijde naar boven en
de klep naar beneden. Laad de enveloppen met de klep aan de linkerzijde van de enveloppenlader. De onderste enveloppen moeten iets verder in de enveloppenlader zijn geschoven dan de bovenste enveloppen van de stapel.
PMERKING
O
PMERKING
O
AARSCHUWING
W
Probeer niet meer enveloppen te laden
:
door deze onder het envelopgewicht te duwen. Hierdoor lopen de enveloppen namelijk vast.
Laad geen enveloppen met postzegels in
:
de enveloppenlader.
Gebruik geen enveloppen met klemmetjes,
:
drukkers, vensters, bedrukte binnenzijde of zelfklevende sluitingen. Het gebruik van deze enveloppen kan de printer ernstig beschadigen. Raadpleeg “Richtlijnen voor
enveloppen” op pagina 36 voor meer
informatie.
70Afdrukmateriaal laden
8 Schuif de enveloppengeleider naar links totdat deze licht
tegen de zijkant van de stapel drukt. De enveloppen mogen niet krullen.
9 Kantel het envelopgewicht en laat het op de stapel rusten.
71Afdrukmateriaal laden

De enveloppenlader Nadat u de enveloppen in de enveloppenlader hebt geladen,

selecteert u de papierbron vanuit de toepassing waarmee u afdrukt. Vervolgens selecteert u het papierformaat en de papiersoort in de toepassing en op het bedieningspaneel.
U stelt het bedieningspaneel als volgt in:
1 Controleer of het menu-item
enveloppenlader ( formaat voor de enveloppen die u laadt. (Raadpleeg de
instelling).
2
Druk op
PMERKING
O
Raadpleeg “260 Papier vast Env.lad. contrl.” op pagina 101 voor informatie over het verwijderen van vastgelopen enveloppen.
Start
:
Form. env-lader)
om terug te keren naar de status
De waarden die u met het bedieningspaneel instelt, kunnen worden overschreven door de instellingen in de software.
PAPIERFORMAAT
is ingesteld op het juiste
voor meer informatie over deze
voor de
Gereed
.
72Afdrukmateriaal laden

Ladekast voor 2000 vel

Raadpleeg de
voor informatie over het laden van afdrukmateriaal in de ladekast
vel
voor 2000 vel.
Gebruikershandleiding voor de ladekast voor 2000
73Afdrukmateriaal laden

Vastgelopen papier verwijderen

U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het afdrukmateriaal zorgvuldig te selecteren en het op de juiste wijze te laden. Mocht het papier toch vastlopen, voer dan de stappen uit die in dit gedeelte worden beschreven. Raadpleeg “Tips ter voorkoming
van papierstoringen” op pagina 45 als het papier regelmatig
vastloopt. U kunt een papierstoring alleen oplossen door de papierbaan
volledig vrij te maken.
Plaatsen waar papier kan
vastlopen
Druk vervolgens
storing
opnieuw afgedrukt. Als u zeker dat de pagina wordt afgedrukt.
In de afbeelding “Plaatsen waar papier kan vastlopen” op pagina 75 wordt weergegeven welke baan het papier aflegt door de printer en de optionele uitbreidingen. De baan is afhankelijk van de geselecteerde papierbron en uitvoerlade. Bovendien wordt hier weergegeven op welke plaatsen het papier kan vastlopen.
is ingesteld op Aan of Auto, wordt de vastgelopen pagina
74Vastgelopen papier verwijderen
Start om het afdrukken te hervatten. Als Cor. pap.
Auto hebt geselecteerd, is het echter niet
Plaatsen waar papier kan vastlopen
Opmerking: Als papier vastloopt in
de universeellader, wordt het interventiebericht 250 Papier vast weergegeven. In de afbeelding wordt het bericht 260 Papier vast weergegeven voor een storing in de optionele enveloppenlader. Beide soorten storingen doen zich op dezelfde manier voor.
260 Papier vast
201 Papier vast
200 Papier vast
Opmerking: het bericht 27x Papier
vast kan betrekking hebben op een
storing in elke uitvoeroptie: de uitbreidingseenheden voor papieruitvoer (zie afbeelding), de 5-vaks postbussen of de hoge­capaciteitsuitvoerlader. Met x wordt de uitvoeroptie aangeduid, afhankelijk van het aantal geïnstalleerde uitvoeropties. Papier kan in elk van de uitvoeropties op de weergegeven plaatsen vastlopen.
27x Papier vast
202 Papier vast
Opmerking: De storing 24x
Papier vast kan in alle
papierladen optreden, ook in de ladekast voor 2000 vel. Met x wordt de lade aangeduid, afhankelijk van het aantal geïnstalleerde laden. Papier kan vastlopen tussen twee of drie laden, op het hellende vlak van een lade of tussen een lade, de lade voor dubbelzijdig afdrukken en de geïntegreerde lade van de printer.
250 Papier vast
230 Papier vast
24x Papier vast
230 Papier vast
75Vastgelopen papier verwijderen
Vastgelopen
papier
verwijderen
Achterklep van: 5-vaks postbus, uitbreidingseenheid voor papieruitvoer, hoge-capaciteitsuitvoerlader (niet weergegeven)
Achterklep van de printer
Door de kleppen te openen, de papierladen te verwijderen en de invoeropties te verwijderen, krijgt u toegang tot de plaatsen waar papier is vastgelopen. Als u een universeellader hebt geïnstalleerd, wordt deze zichtbaar als de onderste voorklep is geopend. Op de volgende afbeelding ziet u de locatie van de papierbronnen en de plaatsen waar papier kan vastlopen.
Bovenste voorklep
Enveloppenlader
Achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken
Onderste voorklep (omlaag als u een enveloppenlader hebt geïnstalleerd)
Geïntegreerde invoerlade
Voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken
Papierladen

76Vastgelopen papier verwijderen

200 en 201 Papier vast
Cartr. verwijd.
Een interventiebericht met het nummer 200 geeft aan dat het papier is vastgelopen in het gebied onder de cartridge. In dit geval moet de cartridge uit de printer worden verwijderd. Als een interventiebericht met het nummer 201 wordt weergegeven, is het papier verder achter in de printer vastgelopen. Hierdoor moet u verder reiken om bij het papier te kunnen.
PMERKING
O
1
Open de bovenste en onderste voorklep van de printer.
2
Pak de cartridge vast bij de handgreep en trek deze omhoog naar de bovenste voorklep. Trek de cartridge vervolgens recht naar buiten toe en leg deze ergens neer.
O
ET OP
L
: U kunt een papierstoring alleen oplossen door de
papierbaan volledig vrij te maken.
PMERKING
: Het achterste gedeelte in de printer is heet.
: Laat de cartridge niet te lang in het licht
liggen.
77Vastgelopen papier verwijderen
3 Duw de ontgrendelingshendel van de papiertransportrol
voorzichtig terug om de druk op het papier op te heffen.
4 Trek het papier omhoog en naar u toe. Plaats de cartridge
terug.
5 Sluit de bovenste en onderste voorklep.
PMERKING
O
78Vastgelopen papier verwijderen
Als het papier weerstand biedt en niet
:
direct beweegt als u eraan trekt, moet u dit niet forceren. In dit geval moet u het papier via de achterklep verwijderen. Raadpleeg “202 Papier vast Open
achterklep” op pagina 79 voor meer
informatie.
202 Papier vast
Open achterklep
Als op een van de volgende plaatsen papier vastloopt, wordt een interventiebericht met het nummer 202 weergegeven. In deze gevallen moet u de achterklep van de printer openen. Raadpleeg de volgende pagina’s, afhankelijk van de plaats waar het papier is vastgelopen:
“Papier heeft standaarduitvoerlade nog niet bereikt” op pagina 80
“Papier wordt uitgevoerd in de standaarduitvoerlade” op pagina 82
PMERKING
O
79Vastgelopen papier verwijderen
U kunt een papierstoring alleen
:
oplossen door de papierbaan volledig vrij te maken.
Papier heeft
standaarduitvoerlade nog
niet bereikt
Het papier is vastgelopen voordat het de standaarduitvoerlade heeft bereikt of toen het werd ingevoerd in de lade voor dubbelzijdig afdrukken om op de achterzijde te worden bedrukt.
1 Trek de hendel van de achterklep naar u toe.
De achterklep gaat open en valt naar achteren.
2 Kijk welk gedeelte van het papier zichtbaar is en bepaal aan
de hand daarvan hoe u het papier het beste kunt verwijderen.
“Als het middelste deel van het papier zichtbaar is” zie
pagina 81
“Als het uiteinde van het papier zichtbaar is” zie
pagina 81
“Als het papier weerstand biedt” zie pagina 81
80Vastgelopen papier verwijderen
Als het middelste deel van het papier zichtbaar is
Pak het papier aan beide zijden vast en trek het voorzichtig
recht naar u toe.
PMERKING
O
Als het papier zich nog ter hoogte van het
:
verhittingsstation bevindt, opent u de bovenste voorklep om de rollen van het verhittingsstation te ontgrendelen, zodat u het papier kunt verwijderen.
Als het uiteinde van het papier zichtbaar is
Trek het papier recht naar u toe.
Als het papier weerstand biedt
Stop met trekken als het papier niet meteen in beweging
komt wanneer u trekt. Verwijder de cartridge en ga weer terug naar de achterzijde van de printer, bij de achterklep. Trek het papier eruit.
Sluit de achterklep.
3
81Vastgelopen papier verwijderen
Papier wordt uitgevoerd in de
standaarduitvoerlade
Het papier is vastgelopen op het moment dat het werd uitgevoerd in de standaarduitvoerlade.
1 Trek het papier recht naar buiten. Als het papier weerstand
biedt en niet direct beweegt als u eraan trekt, moet u dit niet forceren. Ga door met de volgende stap.
2 Open de bovenste voorklep om de rollen van het
verhittingsstation te verwijderen.
3 Trek het papier recht naar buiten.
PMERKING
O
Als het papier in dit gebied vastloopt,
:
is het meestal ook vastgelopen achter de achterklep van de printer. Raadpleeg
“Papier heeft standaarduitvoerlade nog niet bereikt” op pagina 80
instructies voor het verwijderen van papier dat op deze manier is vastgelopen.
voor
82Vastgelopen papier verwijderen
230 Papier vast
Dubbelz. contr.
Als op een van de volgende plaatsen papier vastloopt, wordt een interventiebericht met het nummer 230 weergegeven. Afhankelijk van de plaats waar het papier is vastgelopen, raadpleegt u een van de volgende pagina's:
“Papierbaan aan voorzijde van lade voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 84
“Binnen de lade voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 86
“Achterzijde van de lade voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 87
(De pagina kan worden ingevoerd in de lade voor dubbelzijdig afdrukken, zich al in de lade bevinden of uit de lade worden gevoerd om terug te keren naar de printer en daar te worden uitgevoerd.)
PMERKING
O
Als een interventiebericht met nummer 230 wordt weergegeven, moet u alle gebieden controleren om er zeker van te zijn dat u het probleem hebt gelost.
PMERKING
O
Trek de voorklep van de lade voor dubbelzijdig
:
afdrukken langzaam en voorzichtig naar buiten, om te voorkomen dat het papier scheurt.
U kunt een papierstoring alleen oplossen door de
:
papierbaan volledig vrij te maken.
83Vastgelopen papier verwijderen
Papierbaan aan voorzijde van
lade voor dubbelzijdig
afdrukken
Bij een papierstoring van dit type kan een ander foutnummer worden weergegeven dan voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken openen. De voorrand van het papier is vastgelopen in het doorvoergebied waar het papier de voorzijde van de lade voor dubbelzijdig afdrukken binnengaat.
230 Papier vast
. U moet echter de
1 Zoek de uitsparingen aan beide zijden van de voorklep van de
lade voor dubbelzijdig afdrukken.
2
Trek de voorklep recht van de lade voor dubbelzijdig afdrukken vandaan. De rand van het papier is nu zichtbaar.
84Vastgelopen papier verwijderen
3 Trek het papier recht naar boven en naar buiten.
Nu u de voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken naar buiten hebt getrokken, kunt u doorgaan met het volgende gedeelte.
85Vastgelopen papier verwijderen
Binnen de lade voor
dubbelzijdig afdrukken
(binnenkant van de lade voor dubbelzijdig afdrukken)
In de lade voor dubbelzijdig afdrukken liggen achter de voorklep maximaal twee vellen papier.
1 Verwijder de geïntegreerde lade van de printer, zodat u meer
ruimte heeft.
2 Trek de vellen papier naar u toe die zich achter de voorklep
van de lade voor dubbelzijdig afdrukken bevinden.
3 Schuif de voorklep weer terug, tegen de lade voor
dubbelzijdig afdrukken aan. De klep valt met een klik dicht.
4
Schuif de geïntegreerde lade terug in de printer.
86Vastgelopen papier verwijderen
Achterzijde van de lade voor
dubbelzijdig afdrukken
1
Druk op de knop (zie afbeelding). De achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken gaat open.
2 Til de achterklep op. De klep blijft op zijn plaats. 3 Kijk onder de achterklep waar de rand van het papier zich
bevindt. Ga na hoe het papier is vastgelopen.
Als een kort stuk papier zichtbaar is naast de binnenzijde
van de lade voor dubbelzijdig afdrukken, pakt u dit vast en trekt u het naar buiten. Raadpleeg “Binnen de lade voor
dubbelzijdig afdrukken” op pagina 86 voor nadere
instructies, als u het papier niet kunt vastpakken. Als slechts een kort stuk papier zichtbaar is aan de
achterzijde van de printer, kunt u hier beter niet aan trekken. U kunt er dan waarschijnlijk gemakkelijker bij in de printer zelf. Raadpleeg “200 en 201 Papier vast Cartr.
verwijd.” op pagina 77 voor instructies voor het verwijderen
van papier. Als het papier echter grotendeels zichtbaar is, gaat u door met de volgende stappen.
87Vastgelopen papier verwijderen
Trek het papier omhoog en naar u toe als het zich in deze
positie bevindt.
– Trek het papier naar beneden en naar buiten als het zich in
deze positie bevindt.
88Vastgelopen papier verwijderen
4 Sluit de achterklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken
door op het midden van de klep te drukken. De klep valt met een klik dicht.
89Vastgelopen papier verwijderen
24x Papier vast
Lade x control.
Als op een van de volgende vier plaatsen papier vastloopt, wordt een interventiebericht met het nummer 24x weergegeven. De x geeft het nummer aan van de lade waarin het papier is vastgelopen. Papierstoringen in laden kunnen op de volgende plaatsen optreden. Afhankelijk van de plaats waar het papier is vastgelopen, raadpleegt u een van de volgende pagina's:
“Op het hellende vlak van een lade of tussen twee laden” op pagina 91
“Tussen drie laden” op pagina 93
(Dit kan gebeuren als u papier van het formaat Legal in de laden gebruikt of als u een optionele ladekast voor 250 vel en tevens andere optionele laden hebt geïnstalleerd.)
“T ussen een lade, de lade voor dubbelzijdig afdrukken en de geïntegreerde lade” op pagina 95
“Ladekast voor 2000 vel” op pagina 99
Trek de laden langzaam en voorzichtig naar buiten, om te voorkomen dat het afdrukmateriaal scheurt wanneer u de laden opent.
PMERKING
O
U kunt een papierstoring alleen oplossen door de
:
papierbaan volledig vrij te maken.
90Vastgelopen papier verwijderen
Op het hellende vlak van een
lade of tussen twee laden
Als het papier wordt ingevoerd vanuit een van de standaardladen of optionele laden, kan het op de volgende plaatsen vastlopen:
Langs het hellende vlak van de lade waar het papier uit de lade wordt gevoerd.
Tussen transportrollen in het doorvoergebied waar het papier aan de voorzijde van de ene naar de andere lade gaat.
U ziet het verschil zodra u de lade naar buiten trekt.
1
Trek de papierlade halverwege uit het ladehuis.
2 Kijk of de lade papier bevat en verwijder dit, afhankelijk van
de manier waarop het is vastgelopen.
Als het papier op het hellende vlak aan de voorzijde van de
lade ligt, trekt u het papier recht naar buiten.
91Vastgelopen papier verwijderen
Als het papier zich tussen twee laden bevindt en u de lade
uit het ladehuis trekt, springt de bovenrand van het papier in uw richting. Trek het papier recht naar boven en naar buiten.
3
Schuif de papierlade terug in het ladehuis.
PMERKING
O
: Als u één uiteinde van het
afdrukmateriaal niet kunt zien, is het papier tussen drie laden vastgelopen. Raadpleeg “Tussen drie laden” op
pagina 93 voor instructies voor het
verwijderen van het papier.
92Vastgelopen papier verwijderen
Tussen drie laden Een dergelijke papierstoring kan zich voordoen als u papier van het
formaat Legal in de laden gebruikt of als u een optionele ladekast voor 250 vel en tevens andere optionele laden hebt geïnstalleerd.
1 Trek de papierlade uit het ladehuis. Als slechts een kort stuk
van het papier zichtbaar is, kunt u het papier beter niet naar beneden trekken.
2 Schuif de papierlade voorzichtig terug in het ladehuis. 3 Trek de papierlade uit het ladehuis dat zich boven de lade
bevindt die u zojuist naar buiten getrokken en weer hebt gesloten.
93Vastgelopen papier verwijderen
4 Kijk waar de voorrand van het papier zich bevindt. Het papier
moet nu grotendeels zichtbaar zijn.
5 Trek het papier naar boven of naar beneden. Als het in de ene
richting niet gemakkelijk gaat, probeert u de andere richting.
6 Schuif de papierlade terug in het ladehuis.
PMERKING
O
Bij dit soort papierstoringen is het
:
mogelijk dat het papier ook onder de cartridge is vastgelopen. Verwijder de cartridge en controleer of er papier is vastgelopen. Verwijder eventueel vastgelopen papier en plaats de cartridge
weer terug.
94Vastgelopen papier verwijderen
Tussen een lade, de lade voor
dubbelzijdig afdrukken en de
geïntegreerde lade
PMERKING
O
Trek de voorklep van de lade voor dubbelzijdig
:
afdrukken langzaam en voorzichtig naar buiten, om te voorkomen dat het papier scheurt.
1 Trek de papierlade uit het ladehuis. Als slechts een kort stuk
van het papier zichtbaar is, kunt u het papier beter niet naar beneden trekken.
95Vastgelopen papier verwijderen
Voorklep van de lade voor dubbelzijdig afdrukken
2 Trek de voorklep recht van de lade voor dubbelzijdig
afdrukken vandaan.
3 Trek de geïntegreerde lade uit de printer.
Als u de rand van het papier in de geïntegreerde lade ziet:
a
Trek het papier naar beneden en naar buiten.
b
Schuif de papierlade volledig in de printer. In dit geval is het papier niet tussen de transportrollen bekneld geraakt.
c
Schuif de voorklep weer terug, tegen de lade voor dubbelzijdig afdrukken aan. De klep valt met een klik dicht.
96Vastgelopen papier verwijderen
Als u de rand van het papier
niet
in de geïntegreerde
lade ziet:
a
Duw de geïntegreerde lade terug in de printer.
b
Open de bovenste en onderste voorklep van de printer.
c
Verwijder de cartridge. U moet nu de voorrand van het papier kunnen zien.
d
Duw de ontgrendelingshendel van de papiertransportrol voorzichtig terug om de druk op het papier op te heffen.
.
e
Trek het papier omhoog en naar u toe.
97Vastgelopen papier verwijderen
f Plaats de cartridge terug:
Lijn de geleiders van de cartridge uit met de sleuven op de cartridgehouder en gebruik de gekleurde pijlen in de printer om de cartridge goed te plaatsen. Laat de cartridge voorzichtig naar beneden zakken totdat deze vastklikt.
g Sluit de bovenste en onderste voorklep van de printer. h Schuif de papierlade volledig in de printer.
98Vastgelopen papier verwijderen
Ladekast voor 2000 vel 1 Open de laadklep.
2 Druk op de liftknop. 3 Verwij der het vastgelopen papier en maak de papierbaan van
de ladekast en de printer volledig vrij.
4 Controleer of de stapel papier is uitgelijnd. 5 Sluit de klep. 6 Wacht een paar seconden tot de lift boven is.
Liftknop
7 Selecteer
99Vastgelopen papier verwijderen
Start
om het afdrukken te hervatten.
250 Papier vast
MF-lade control.
Trek het vastgelopen afdrukmateriaal langzaam en voorzichtig naar buiten, om te voorkomen dat het scheurt.
PMERKING
O
Trek het vastgelopen afdrukmateriaal recht uit de universeellader naar u toe.
: U kunt een papierstoring alleen oplossen door de
papierbaan volledig vrij te maken.
100Vastgelopen papier verwijderen
Loading...