Index ................................................................................................ 301
vii
viii
1
Printero verzic ht
Over deze printer
Bedieningspaneel
Papierstop
Voorklep
Optionele
lade voor
dubbelzijdig
afdrukken
Uitvoerlade
en bovenklep
Standaardlade
voor 250 vel
Optionele
invoe rlade v oor 500 v el
De LexmarkTM C720 kleurenprinter is de ideale printer voor het afdrukken van presentaties, zakelijke
afbeeldingen, lijnpatronen en tekst. De printer maakt gebruik van elektrofotografische
laserdiode-technologie waarmee afbeeldingen en tekst van hoge kwaliteit kunnen worden afgedrukt. U
kunt maximaal 24 pagina’s per minuut (ppm) afdrukken voor monochrome afdruktaken en 6 ppm voor
afdruktaken in kleur. U kunt de printer gebruiken als een gedeelde netwerkprinter of als een
desktopprinter.
Dankzij de verschillende aansluitmogelijkheden kunt u uw printer uitstekend gebruiken in elke
systeemomgeving. De printer heeft een standaard Ethernet-poort en een standaard parallelle poort.
Verder kunt u een interne adapter installeren om andere netwerkconfiguraties te ondersteunen.
De printer biedt tevens vele mogelijkheden voor afdrukmaterialen. Het apparaat ondersteunt een groot
aantal papierformaten, waardoor het eenvoudig is om enveloppen, transparanten, etiketten en
aangepaste papierformaten af te drukken.
Ontgrendelingshendel
van voorklep
Ontgrendelingshendel
Papiergeleider
U kunt een optionele lade toevoegen, waardoor de totale papiercapaciteit wordt uitgebreid tot 750 vel.
Verder kunt u een optionele lade voor dubbelzijdig afdrukken installeren, zodat u het papier op beide
zijden kunt bedrukken.
Met behulp van de Lexmark printersoftware raakt u snel bekend met geavanceerde
kleurenbeheertechnieken zoals het instellen van helderheid, contrast en verzadiging. U kunt
11
eenvoudig professionele kleurenafbeeldingen afdrukken, maar ook fraaie afbeeldingen met grijstinten
of haarscherpe monochrome teksten en gedetailleerde lijnpatronen.
Het modulaire ontwerp van de printer heeft als voordeel dat u regelmatig terugkerende
onderhoudstaken zelf kunt uitvoeren zonder dat u de hulp van een onderhoudstechnicus hoeft in te
roepen. Hieronder vallen taken als het vervangen van de photoconductor-eenheid, de olieflacon, de
reinigingsrol, de toneroverloopfles en de vier kleurencartridges.
Afdruksnelheid
U kunt maximaal 24 pagina’s per minuut (ppm) afdrukken voor monochrome afdruktaken en 6 ppm
voor afdruktaken in kleur. Als u een optionele lade voor dubbelzijdig afdrukken installeert, kunt u
maximaal 8 dubbelzijdige pagina's per minuut afdrukken voor monochrome afdruktaken en 3 ppm voor
afdruktaken in kleur. De afdruksnelheid is afhankelijk van de specifieke kenmerken van de taak, zoals
de omvang van de opgemaakte pagina, het aantal lettertypen, het aantal beelden en afbeeldingen en
de complexiteit ervan, enzovoort.
Geheugen
De printer is standaard uitgerust met een geheugen van minimaal 32 MB. Kleurafdrukken kunnen
hierdoor snel en efficiënt worden verwerkt. (Een aantal printermodellen wordt met meer geheugen
geleverd.) Als u vooral grote, complexe taken afdrukt, kunt u met behulp van optionele
geheugenkaarten het geheugen uitbreiden tot maximaal 384 MB.
Daarnaast kunt u een flashgeheugen of een optionele vaste schijf installeren voor het opslaan van
geladen bronnen, statistieken en voor het spoolen of sorteren van afdruktaken.
Kleurkwaliteit
De printer is standaard zo ingesteld dat u professionele afbeeldingen van hoge kwaliteit kunt
afdrukken. Verder kunt u een aantal instellingen voor afdrukkwaliteit aan uw eigen wensen aanpassen.
Met deze instellingen kunt u bijvoorbeeld eerst proefafdrukken maken van conceptkwaliteit en daarna
kwalitatief hoogwaardige definitieve versies.
Printerstuurprogramma's
De printerstuurprogramma's op de drivers CD, die bij de printer is geleverd, zijn speciaal voor deze
printer ontwikkeld. Met deze printerstuurprogramma’s kunt u optimaal gebruikmaken van de
mogelijkheden en functies van de printer. Deze printerstuurprogramma's zijn ontworpen voor een
efficiënt gebruik van de printer en het bereiken van een optimale afdrukkwaliteit.
MarkVision
Op de bij de printer geleverde drivers CD staat ook het printerhulpprogramma MarkVisionTM. Dit
programma bevat een groot aantal functies voor printer- en kleurenbeheer die u rechtstreeks vanaf uw
computer kunt gebruiken. In MarkVision kunt u een afbeelding van de printer weergeven waarin de
geïnstalleerde opties en de locatie van eventuele printerproblemen worden aangegev en. Als de printer
is aangesloten op een netwerk en niet in de buurt staat van de computer, kunt u vanachter uw bureau
de printerstatus bekijken en de printerinstellingen wijzigen. Met MarkVision kunt u bovendien
statistieken verzamelen over afdruktaken en bronnen naar de computer laden.
12
Papierverwerking
De printer is voorzien van een papierlade voor 250 vel. U kunt in de papierlader enveloppen,
transparanten, papier, etiketten of karton laden voor diverse afdruktaken. U verhoogt de
invoercapaciteit door een optionele lade te installeren met een capaciteit van 500 vel. Met behulp van
de verschillende papierladen kunt u twee verschillende afdrukmedia gebruiken of de laden koppelen,
zodat u grote taken kunt afdrukken zonder steeds papier te hoeven bijvullen. Een optionele lade voor
250 vel van het formaat Legal is ook beschikbaar. Naast het formaat Legal kunt u in deze lade ook alle
media plaatsen die worden ondersteund door de standaardlade van 250 vel.
Documentatie
In de online informatie over de Lexmark C720 vindt u alles over kleurfuncties, mediaspecificaties,
geheugenvereisten, het bedieningspaneel, de printerconfiguratie en -instellingen, het oplossen van
problemen en het bestellen van artikelen.
Conventies
In de online informatie worden de volgende conventies aangehouden:
•Knoppen op het bedieningspaneel worden vet weergegeven:
Druk op
Start nadat u een menu-instelling hebt gewijzigd.
•Berichten op de display van het bedieningspaneel worden als volgt weergegeven:
Als het bericht Cyaan toner bijna op op de display wordt weergegeven, moet u een
nieuwe cyaan cartridge bestellen.
13
2
Printerstuurpr ogramma's
U kunt alle functies en voorzieningen van uw printer besturen met de printerstuurprogramma’s die bij
de printer zijn geleverd. Deze printerstuurprogramma's zijn ontworpen voor een efficiënt gebruik van
de printer en het bereiken van een optimale afdrukkwaliteit. U kunt deze stuurprogramma's snel en
eenvoudig gebruiken met uw computer.
In de meeste Windows-programma’s kunt u algemene printerinstellingen wijzigen in het dialoogvenster
Afdrukken. U doet dit door achtereenvolgens Bestand te kiezen op de menubalk en vervolgens Afdrukken of Printerinstellingen. Er wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u alle of een
aantal printerinstellingen kunt wijzigen.
Opmerking: Printerinstellingen die u in de toepassing of het printerstuurprogramma hebt
geselecteerd, hebben voorrang op de instellingen van het bedieningspaneel.
Veel van deze dialoogvensters bevatten een knop voor Printerinstellingen of printer eigenschappen.
Met deze knop kunt u toegang krijgen tot het venster van het printerstuurprogramma. De snelste en
eenvoudigste manier om de printer te besturen is om wijzigingen in de printerinstellingen aan te
brengen in het programma of in het printerstuurprogramma.
Met behulp van het venster van het printerstuurprogramma kunt u een testpagina afdrukken. Deze
pagina bevat alle huidige instellingen in het printerstuurprogramma. U kunt dit venster ook gebruiken
voor het instellen van bijvoorbeeld een gebruikersidentificatiepagina, het papierformaat en overlays.
Als er in het venster van het printerstuurprogramma iets wordt weergegeven waarvan de betekenis
niet duidelijk is, kunt u de online Help voor actuele informatie over die functie raadplegen.
De manier waarop u toegang krijgt tot het venster van het printerstuurprogramma is afhankelijk van het
besturingssysteem, de voorkeuren zoals u die hebt ingesteld en de configuratie van het
besturingssysteem.
Een printerfunctie die u niet kunt instellen in de toepassing of het printerstuurprogramma, kan worden
gewijzigd vanaf het bedieningspaneel van de printer of vanaf de computer in MarkVision. Wijzigt u
echter een printerinstelling met het bedieningspaneel of met MarkVision, wordt deze instelling de
standaardinstelling voor alle afdruktaken die u vervolgens naar de printer stuurt. U kunt de instellingen
die u hebt aangebracht in het bedieningspaneel weer opheffen in de toepassing of in het
printerstuurprogramma. De instellingen die u hebt gewijzigd in de toepassing of in het
printerstuurprogramma gelden meestal alleen voor de huidige afdruktaak.
14
3
Printerinstellingen wijzigen
U kunt de instellingen van de printer wijzigen met de toepassingssoftware, het Lexmark
printerstuurprogramma, het bedieningspaneel of het bedieningspaneel op afstand van MarkVision.
Opmerking: Printerinstellingen die u in de toepassing of het printerstuurprogramma hebt
geselecteerd, hebben voorrang op de instellingen van het bedieningspaneel.
Als u een printerfunctie niet vanuit de toepassing of het printerstuurprogramma kunt instellen, kunt u
deze instelling wijzigen met het printerbedieningspaneel of met het bedieningspaneel op afstand van
MarkVision. Wijzigt u echter een printerinstelling met het bedieningspaneel of met MarkVision, wordt
deze instelling de standaardinstelling voor alle afdruktaken die u vervolgens naar de printer stuurt.
Instellingen die zijn gewijzigd vanuit de toepassing of het stuurprogramma zijn over het algemeen
alleen van toepassing op de huidige afdruktaak.
Klik voor meer informatie op een van de volgende onderwerpen:
•Informatie over het bedieningspaneel
•Menu-instellingen wijzigen
•Menu's vergrendelen
•MarkVision-bedienings pa neel op afst and
•Bedieningspaneel
Informatie over het bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel links aan de voorzijde van de printer bevindt zich een LCD (liquid crystal
display) waarop twee regels tekst van maximaal 16 tekens kunnen worden weergegeven. Daarnaast
bevinden zich op het bedieningspaneel vijf knoppen en een indicatorlampje. Het bedieningspaneel kan
15
zo worden ingesteld dat andere gebruikers geen toegang hebben tot een groot deel van de menu's.
Gebruikers hebben echter wel toegang tot met menu Taak.
LCD
Display van twee regels met
maximaal 16 tekens .
1
Menu
2
Selecteren
3
Return
4
Knoppen en getallen
Voor het selecteren van
instellingen in menu's, het
wissen van foutberichten en het
invoeren van PIN-codes voor
vertrouwelijke afdruktaken.
Aan/uit-lampje
Start
Stop
6
5
Heeft een van de volgende drie standen:
• Uitde printer staat uit.
• Aande printer staat aan, maar voert op dit
• Knipperendde printer staat aan en voert een taak uit of
moment geen taken uit.
wacht op een ingreep door de gebruiker.
Met de vijf knoppen op het bedieningspaneel kunt u een menu openen, door een lijst met waarden
schuiven, printerinstellingen selecteren, foutberichten wissen en een persoonlijk identificatienummer
(PIN) invoeren voor vertrouwelijke afdruktaken.
Knoppen op het bedieningspaneel
KnopFunctie
5
Start
1
Menu >en<Menu
2
Druk op Start als u het volgende wilt doen:
• printermenu's afsluiten en terugkeren naar de werkstand
Gereed;
• bepaalde berichten op de display wissen;
• een cijfer 5 invoeren als onderdeel van een PIN voor vertrouwelijke taken of
voor afdruk-/wachtstandtaken.
Als u de printerinstellingen met het bedieningspaneel hebt gewijzigd, een
papierstoring hebt v e rholpe n of toe behoren hebt v ervan gen, drukt u o p
Start om
door te gaan met afdrukken.
Druk op Menu> of <Menu als u het v ol ge nde wilt doen:
• menu's openen vanuit de modus
• naar het volgende (
Menu>) of vorige ( <Menu) menu of menu-item of de
Gereed;
volgende of vorige waarde bladeren;
• de numerieke waarde voor de instelling van een menu-item verhogen of
verlagen;
• hetmenu Taak of het menu Accessoires wee rgeven te rwijl de pri nte r actie f i s;
• het cijfer 1 of 2 invoeren als onderdeel van een PIN voor vertrouwelijke of
afdruk-/wachtstandtaken.
16
Knoppen op het bedieningspaneel
KnopFunctie
Selecteren
Return
Stop
3
4
6
Druk op Selecteren als u het volgende wilt doen:
• het menu selecteren dat wordt weergegeven op de tweede regel van de
display en de beschikbare menu-items bekijken;
• het menu-item selectere n dat w ordt w eergegeven op de tweede rege l v an de
display en de be schikba re w aarde of de st and aardins telli ng v an de geb ruik er
voor het betreffende menu-item bekijken;
• de waarde die wordt weergegeven op de tweede regel van de display
opslaan als de nieuwe standaardinstelling van de gebruiker;
• bepaalde berichten op de display wissen;
• een cijfer 3 invoeren als onderdeel van een PIN voor vertrouwelijke taken of
voor afdruk-/wachtstandtaken.
Druk op Return als u het volgende wilt doen:
• terugkeren naar het vorige menuniveau zonder een nieuw menu-item of een
nieuwe waarde te selecteren;
• een cijfer 4 invoeren als onderdeel van een PIN voor vertrouwelijke taken of
voor afdruk-/wachtstandtaken.
Druk in de volgende ge vallen op Stop:
• de printer geeft het bericht Bezig of Wachten weer zodat alle activiteiten
worden onderbroken. Het bericht Niet gereed wordt vervolgens
weergegeven totdat u op
vervolgen;
• een cijfer 6 invoeren als onderdeel van een PIN voor vertrouwelijke taken of
voor afdruk-/wachtstandtaken.
Als u bijvoorbeeld tijdens een afdruktaak papier in een lade wilt plaatsen, drukt
Stop en wacht u totdat de motors van de printer zijn gestopt voordat u de
u op
lade verwijdert. Plaats papier in de lade en plaats vervolgens de gevulde lade
terug in de printer. Druk op
Start drukt om de activiteiten van de printer te
Start.
Menu-instellingen wijzigen
Opmerking: De instellingen die u selecteert in de toepassing of het printerstuurprogramma
wijzigen de standaardinstellingen van de gebruiker zoals u die in de menu's van het
bedieningspaneel hebt ingesteld.
U wijzigt als volgt de standaardinstellingen van de gebruiker voor de menu’s in het bedieningspaneel:
1Druk meerdere malen op Menu> of <Menu totdat het gewenste menu op de tweede regel van
de display wordt weergegeven.
Zie Printer-menu's voor verdere informatie over menu's en menu-items.
2Druk op Selecteren voor een lijst met menu-items van het geselecteerde menu.
3Druk op Menu> of <Menu tot het gewenste item op de tweede regel wordt weergegeven.
4Druk op Selecteren voor een lijst met beschikbare waarden voor het geselecteerde menu-item.
Sommige menu-items hebben submenu's. Als u bijvoorbeeld achtereenvolgens het menu
Papier en het menu-item Papiersoort selecteert, moet u een volgend menu selecteren (zoals
Soort lade 1) voordat de beschikbare waarden worden weergegeven.
De volgende waarden zijn mogelijk:
17
–de instelling Aan of Uit;
–een zin of een woord waarmee de instelling wordt beschreven;
–een numerieke waarde die u kunt verhogen of verlagen.
5Druk op Menu> of <Menu om naar de waarde te gaan die u wilt selecteren.
Opmerking: Druk op
huidige instelling te wijzigen.
Return als u terug wilt gaan naar vorige menu's of menu-items zonder de
6Als de gewenste waarde wordt weergegeven op de tweede regel, drukt u op Selecteren om
deze op te slaan als de nieuwe standaardinstelling.
Naast de waarde wordt een sterretje (*) weergegeven om aan te geven dat dit nu de
standaardinstelling van de gebruiker is. De nieuwe instelling wordt één seconde lang op de
display weergegeven en vervolgens gewist, waarna het woord
weergegeven. De vorige lijst menu-items wordt weergegeven.
Opmerking: De standaardinstellingen blijven van kracht totdat u nieuwe instellingen opslaat of
de fabrieksinstellin gen herst elt.
OPGESLAGEN wordt
7Druk op Start als u klaar bent met het wijzigen van de menu-instellingen.
Menu's vergrendelen
U vergrendelt als volgt de menu’s als u wilt voorkomen dat de standaardinstellingen van de gebruiker
kunnen worden gewijzigd:
1Zet de printer uit.
2Houd de knoppen Start en Stop ingedrukt en zet de printer aan.
3 Laat de knoppen los zodra Zelftest wordt uitgevoerd of Engine wordt o pgewarmd
wordt weergegeven.
Menu Config wordt op de eerste regel van de display weergegeven.
4Druk op Menu> of <Menu tot Paneelmenu's op de tweede regel van de display wordt
weergegeven.
5Druk op Selecteren.
6Druk op Menu> of <Menu tot Uitschakelen op de tweede regel van de display wordt
weergegeven.
7Druk op Selecteren.
Op de eerste regel van de display verschijnt MENU CONFIG en op de tweede regel verschijnt
Paneelmenu's.
8Druk op Menu> of <Menu tot Config afsluiten op de tweede regel van de display wordt
weergegeven.
9Druk op Selecteren.
Herhaal de stappen 1 tot en met 9 om de menu's te ontgrendelen: in plaats van Ui tschakel en
selecteert u echter Inschakelen wanneer dit op de tweede regel wordt weergegeven.
18
Wijzig de wachtwoordvariabele van de opdracht PJL JOB, als u de knoppenreeks wilt uitschakelen
zodat andere gebruikers de menu's vanaf het bedieningspaneel niet eenvoudig kunnen vergrendelen
of ontgrendelen. Selecteer een willekeurige waarde (behalve nul) als wachtwoordvariabele om te
voorkomen dat de knoppenreeks de menu's ontgrendelt (of vergrendelt). Raadpleeg de Technical Reference voor meer informatie over PJL-opdrachten.
MarkVision-bedieningspaneel op afstand
Het hulpprogramma MarkVision heeft een bedieningspaneel op afstand. Deze exacte kopie van het
bedieningspaneel van de printer wordt op het beeldscherm van de computer weergegeven. Op het
bedieningspaneel op afstand controleert u de status van de printer en wijzigt u printerinstellingen op
dezelfde manier als op het bedieningspaneel op de printer. Als de printer zich op enige afstand van de
computer bevindt, is het handiger om op de computer het bedieningspaneel op afstand te gebruiken.
Naast het bedieningspaneel op afstand kunnen bepaalde versies van MarkVision ook een groot deel
van de menu-items van een menu op één scherm weergeven. Dit is handig als u bijvoorbeeld
meerdere instellingen van het menu Papier wilt wijzigen, doordat u alle menu-items en de
bijbehorende beschikbare waarden tegelijk kunt zien. Dit gaat sneller dan wanneer u het
bedieningspaneel van de printer gebruikt en op de display door de verschillende menu-items en
waarden moet bladeren.
Raadpleeg MarkVision printerbeheersoftware voor meer informatie.
19
4
Afdrukken en de wachtstand
Wanneer u een afdruktaak naar de printer verzendt, kunt u in het stuurprogramma opgeven dat de
taak in het printergeheugen moet worden bewaard en niet onmiddellijk moet worden uitgevoerd.
Wanneer u de afdruktaak daadwerkelijk wilt uitvoeren, moet u op de printer via de menu's van het
bedieningspaneel opgeven welke bewaarde opdracht u wilt uitvoeren.
Met deze functie kunt het volgende doen:
•extra exemplaren van een afdruktaak op een later tijdstip laten afdrukken;
•de uitvoering van een afdruktaak uitstellen;
•één exemplaar controleren voordat u de rest afdrukt;
•een vertrouwelijke document pas afdrukken wanneer u zelf bij de printer bent om de afdrukken
op te halen.
Klik voor meer informatie op een van de volgende onderwerpen:
•Bewaarde opdrachten afdrukken en verwijderen
•Herhaalde afdruktaak
•Gereserveerde afdruktaak
•Gecontroleerde afdruktaak
•Vertrouwelijke afdruktaken
20
Bewaarde afdruktaken afdrukken en verwijderen
Nadat bewaarde opdrachten eenmaal zijn opgeslagen in het printergeheugen, kunt u via het
bedieningspaneel van de printer opgev en wat u met een of meer van deze taken wilt doen. In het menu Taak selecteert u Opdr. vertrouwel. of Bewaa rde opdr. (herhaalde, gereserveerde en
gecontroleerde afdruktaken). Als u Opdr.vertrou wel. selecteert, moet u de PIN-code (persoonlijk
identificatienummer) invoeren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven toen u de taak verzond.
Zie Vertrouwelijke afdruktaken voor meer informatie.
Zowel voor het menu-item Opdr.vertrouw el. als v oor het menu-item Bewaarde opd r. kunt u kiezen
uit vijf opties:
•Alle opdr.afdr.
•Opdr.afdrukken
•Alle taken verwijderen
•Opdracht verw.
•Aantal afdrukken
WAARSCHUWING: Als u Alle opdr. verw. selecteert in het menu-item Bewaarde opdr., verwijdert
u daarmee alle herhaalde, geresreveerde en gecontroleerde afdruktak en uit het
geheugen van de printer. Dit zijn zowel adruktaken die u naar de printer verzendt
als de taken die anderen in de netwerkgroep naar de printer verzenden. Wees
voorzichtig met deze optie.
Toegang tot bewaarde opdrachten via het bedieningspaneel
1U krijgt als volgt via het bedieningspaneel toegang tot bewaarde opdrachten:
–Als de printer in de werkstand Bezig staat, drukt u op Menu> om het MENU TAAK weer te
geven.
–Als de printer in de werkstand Gereed staat, gaat u verder met stap 2.
2Druk op Menu> of <Menu totdat een van de menu-items BEWAARDE OPDR. of
OPDR.VERTROUWEL op de display van het bedieningspaneel wordt weergegeven. Dit is
afhankelijk van het gewenste soort afdruktaak.
3Druk op Selecteren.
Opmerking: Als u op zoek bent naar een vertrouwelijke afdruktaak, wordt u gevraagd een
PIN-code in te voeren. Zie Vertrouwelijke afdruktaken voor meer informatie.
4Druk op Menu> of <Menu totdat de actie die u wilt uitvoeren op de tweede regel van de display
wordt weergegeven (een taak afdrukken, een taak verwijderen enzovoort).
5Druk op Selecteren.
–Als u op zoek bent naar een bepaalde afdruktaak, drukt u op Menu> en <Menu om door de
lijst met beschikbare afdruktaken te schuiven. Druk op
afdruktaak wordt weergege ven. Naast de naam van de afdruktaak verschijnt een sterretje
(*), om aan te geven dat u deze opdracht hebt gekozen om af te drukken of te verwijderen.
–Als u moet opgeven hoeveel exemplaren u wilt afdrukken, gebruikt u de knoppen Menu>
<Menu om het aantal op de display te verhogen of te verlagen. Vervolgens drukt u op
en
Selecteren.
Selecteren wanneer de gewenste
21
6
Druk op Start om de opdrachten die u hebt gemarkeerd af te drukken of te verwijderen.
Op de display van de printer wordt kort aangegeven welke functies voor afdruk- en
wachtstandtaken worden uitgevoerd. Daarna k eert de printer terug naar de werkstand
Gereed.
Opmaakfouten
Als het symbool wordt weergegeven op de display van het bedieningspaneel, betekent dit dat er
opmaakproblemen zijn opgetreden bij een of meer bewaarde opdrachten. Deze opmaakproblemen
zijn meestal het gevolg van onvoldoende printergeheugen of ongeldige gegevens die ertoe kunnen
leiden dat de taak door de printer wordt gewist.
Wanneer het symbool naast een bewaarde opdracht wordt weergegeven, hebt u de volgende
mogelijkheden:
•De opdracht afdrukken. Houd er echter rekening mee dat mogelijk slechts een deel van de
opdracht wordt afgedrukt.
•De opdracht verwijderen. U kunt eventueel nog meer printergeheugen vrijmaken door de lijst
met bewaarde opdrachten te doorlopen en nog meer opdrachten te verwijderen die u naar de
printer hebt gestuurd.
Als er regelmatig opmaakproblemen optreden bij bewaarde opdrachten, kan dit betekenen dat u meer
printergeheugen nodig hebt (zie Printergeheugen).
Herhaalde afdruktaak
Als u een herhaalde afdruktaak naar de printer stuurt, worden alle door u opgegeven exemplaren
afgedrukt en wordt de afdruktaak in het printergeheugen opgeslagen, zodat u er later nog meer
exemplaren van kunt afdrukken. U kunt exemplaren blijven afdrukken zolang de afdruktaak zich in het
printergeheugen bevindt.
Opmerking: Herhaalde afdruktaken worden automatisch uit het printergeheugen verwijderd op
het moment dat de printer extra geheugen nodig heeft voor de verwerking van
andere afdruktaken.
Gereserveerde afdruktaak
Als u een gereserveerde afdruktaak verzendt, wordt de taak in het geheugen opgeslagen, zodat u de
taak later kunt afdrukken. De taak blijft in het geheugen totdat u de taak verwijdert uit het menu
Bewaarde opdr. Gereserveerde afdruktaken kunnen worden verwijderd (zie 37 Onvoldoende
geheugen) als de printer extra geheugen nodig heeft voor de verwerking van andere bewaarde
opdrachten.
Zie Bewaarde afdruktaken afdrukken en verwijderen voor meer informatie over het afdrukken en
verwijderen van gereserveerde afdru kta ken.
22
Gecontroleerde afdruktaak
Als u een gecontroleerde afdruktaak verzendt, wordt één exemplaar afgedrukt en blijven de overige
exemplaren die u in het stuurprogramma hebt opgegeven, in het printergeheugen bewaard. U kunt zo
controleren of dit eerste exemplaar naar wens is, voordat u de overige exemplaren afdrukt.
Zie Bewaard e afdruktaken afdrukken en verwijderen als u hulp nodig hebt bij het afdrukken van de
overige exemplaren die zijn opgeslagen in het geheugen.
Opmerking: Zodra alle exemplaren zijn afgedrukt, wordt de gecontroleerde afdruktaak uit het
printergeheugen verwijderd.
Vertrouwelijke afdruktaken
Wanneer u een afdruktaak naar de printer stuurt, kunt u via het stuurprogramma een PIN-code
(personal identification number) inv oeren. De PIN-code moet bestaan uit vier cijfers van 1 tot en met 6.
De afdruktaak wordt vervolgens in het printergeheugen opgeslagen totdat u dezelfde viercijferige
PIN-code invoert via het bedieningspaneel van de printer en opgeeft dat u de taak wilt afdrukken of
verwijderen. Zo weet u zeker dat de afdruktaak niet wordt uitgevoerd voordat u zelf bij de printer bent
gearriveerd om de afgedrukte exemplaren op te halen. Geen enkele andere gebruiker van de printer
kan de taak uitvoeren.
Wanneer u Opdr.vertrouwel. selecteert in het menu Taak, verschijnt op de display:
Typ opdracht-PIN:
=______
1
Menu
Voer de betreffende PIN-code in en druk op
Return
6
4
2
Selecteren
Start
Start om de vertrouwelijke afdruktaak af te drukken.
3
5
Stop
23
5
Kleuren
Met de printer kunt u afdrukken in kleur. Met kleuren kunt u bepaalde zaken benadrukken en voegt u
iets extra's toe aan uw afdrukken en informatie. Gekleurde afdrukken zijn leesbaarder en worden dan
ook meer gelezen dan dezelfde afdrukken in zwartwit. Met kleuren worden uw afdrukken levendiger en
zijn de lezers beter in staat ingewikkelde gegevens te analyseren. U bespaart bovendien geld als u
kleuren op aanvraag afdrukt.
In dit deel kunt u alles lezen over het gebruik van kleuren, hoe u kleuren selecteert en hoe u kleuren
kunt aanpassen voor al uw afdrukken via het netwerk en vanaf het bureaublad.
Kleursoorten
Het gebruik van kleuren moet nauwkeurig worden gepland om het gewenste effect te bereiken. Dat
heeft te maken met de wijze waarop het menselijk oog kleuren waarneemt. Als licht wordt gebruikt
voor het produceren van kleuren op een monitor of tv, is er sprake van drie primaire kleuren. Dat zijn
rood, groen en blauw (RGB-kleur). In gedrukt materiaal zoals kranten, tijdschriften, brochures en
natuurlijk uw documenten wordt gebruikgemaakt van de kleuren cyaan, magenta, geel en zwart
(CMGZ-kleur). Omdat het menselijk oog kleuren anders waarneemt, kan hetgeen u op uw
beeldscherm ziet afwijken van de afdruk. Een beter inzicht in de waarneming van kleuren op het
scherm en kleuren in gedrukte documenten leidt tot een betere planning voor het gebruik van kleuren.
Kleuren waarnemen
Als we kleuren zien, zien we in feite licht dat door een voorwerp wordt doorgelaten of gereflecteerd.
Wat onze ogen waarnemen als zichtbaar licht zijn in feite golflengten. Onze ogen zijn gevoelig voor
drie bepaalde golflengten, rood, groen en blauw.
Rood
Groen
Blauw
Als u naar uw beeldscherm kijkt, ziet u rood, groen en blauw licht dat wordt geprojecteerd in uw ogen.
Additieve kleuren zijn van oorsprong zwart waaraan rood, groen en blauw wordt toegevoegd om
zichtbare kleuren te produceren. Als u gelijke hoeveelheden rood, groen en blauw samenvoegt, krijgt u
24
wit. De beelden en kleuren op het scherm worden geproduceerd door verschillende hoeveelheden
rood, groen en blauw.
Primaire kleuren
Kijk eens naar de drie primaire additieve kleuren rood, groen en blauw in de afbeelding. U ziet dat
wanneer de drie kleuren worden gecombineerd, wit ontstaat. Maar kijk eens naar het gebied waar
twee kleuren elkaar overlappen. Daar ziet u cyaan, magenta of geel. Gelijke hoeveelheden groen en
blauw leveren cyaan op. Gelijke hoeveelheden blauw en rood leveren magenta en gelijke
hoeveelheden rood en groen leveren geel op. De tonerkleuren die worden gebruikt om af te drukken in
kleur zijn cyaan, magenta, geel en zwart.
De kleuren in kranten, tijdschriften en de documenten die u afdrukt zijn gebaseerd op licht dat van het
gedrukte materiaal wordt gereflecteerd in uw ogen. De kleur die u waarneemt, is een subtractieve
kleur. Subtractieve kleuren beginnen met wit licht. Vervolgens wordt de hoeveelheid witte lichtgolven
gereduceerd, afhankelijk van de kleuren op de afgedrukte pagina. Dit wil zeggen dat het licht dat het
document bereikt, gedeeltelijk wordt geabsorbeerd door de toner op de pagina. Als wit licht
bijvoorbeeld op cyaan valt, wordt de rode golflengte in het licht geabsorbeerd en worden groen en
blauw gereflecteerd.
Als u gelijke hoeveelheden cyaan, magenta en geel samenvoegt, krijgt u zwart. Als u deze kleuren
gelijkmatig verdeelt in uw gedrukte materiaal, krijgt u samengesteld zwart (ook wel process black
25
genoemd). Samengesteld zwart ziet er op afdrukken uit als heel vuil bruin. Daarom beschikt uw printer
over een zwarte cartridge om echt zwart in uw afdrukken aan te brengen.
Kleurverschil
De meeste toepassingen bieden tegenwoordig WYSIWYG (What You See Is What You Get: wat u ziet,
is wat u krijgt). Daarmee kunt u documenten eenvoudiger een bepaald uiterlijk geven. Het verschil
tussen additieve en subtractieve kleuren kan er echter toe leiden dat u niet altijd ziet wat u krijgt. Dit
wordt veroorzaakt door het verschil tussen additieve en subtractieve kleuren. Dat heeft te maken met
het kleurenspectrum van de verschillende apparaten.
Uw printer kan maar liefst in 16 miljoen kleuren afdrukken. Dankzij dit enorme kleurenscala kunt u uw
schermontwerpen levensecht op papier weergeven. Uw printer kan echter kleuren leveren die u
onmogelijk op uw beeldscherm kunt dupliceren en er zijn kleuren op uw beeldscherm die niet kunnen
worden gedupliceerd op een printer.
U kunt op vele verschillende manieren de kleuren op het scherm laten overeenkomen met de kleuren
op de afdruk, of in elk geval heel dicht benaderen. Als u een kleurenvoorbeeld maakt (zoals hieronder
is afgebeeld), kunt u de kleuren op het scherm vergelijken met de kleuren op de afdruk.
Met behulp van standaardkleuren kunt u de schermkleuren en de kleuren op de afdruk het meest
consistent maken. Als u een kleur op het scherm maakt, wordt deze met behulp van een kleurenmodel
geproduceerd. Een kleurenmodel is een systeem dat kleur definieert aan de hand van een
verzameling basiseigenschappen. Dit kleurenmodel kan in de meeste toepassingen worden gebruikt
voor een natuurgetrouwe overeenkomst met de kleuren op het scherm.
26
Zoals al eerder gezegd, is het maken van een kleurenvoorbeeld een eenvoudige methode voor de
planning van het gebruik van kleuren. Met dit kleurenvoorbeeld kunt u namelijk zien hoe deze kleuren
worden afgedrukt.
Hoe ouder uw beeldscherm is, des te meer zullen de kleuren op het scherm veranderen. Als u een
tonercartridge of een photoconductor-eenheid vervangt of ander papier in de printer gebruikt, zal dat
eveneens van invloed zijn op de kleuren in uw afdrukken. Druk altijd eerst een nieuw kleurenvoorbeeld
af van de kleuren die u wilt gaan gebruiken voordat u onnodig tijd steekt in uw schermontwerp.
27
6
Kleuren beheren
Er zijn vele kleurenbeheersystemen verkrijgbaar, van eenvoudige boeken met kleurenvoorbeelden tot
en met speciaal ontworpen kleurenservers. Met behulp van kleurenbeheersystemen (Color
Management Systems, of CMS) kunt u kleuren op elkaar afstemmen op verschillende apparaten,
zoals scanners, beeldschermen en printers. Wat u tijdens elke stap van het proces te zien krijgt, komt
daadwerkelijk overeen met de afdruk. Kleurenbeheersystemen compenseren de beperkingen van
apparaten door rekening te houden met de mogelijkheden v an verschillende typen beeldschermen en
printers. Een CMS k ent drie hoofdelementen: het apparaatprofiel, kleurenkalibratie en kleuromzetting.
Apparaatprofiel
Van elk apparaat worden de kenmerken bepaald en een profiel gemaakt. Het profiel bevat gegevens
over de kleurenmogelijkheden van het apparaat. Zo bevat het profiel gegevens over de kleuren die het
apparaat kan waarnemen, weergeven of afdrukken. Het apparaatprofiel wordt gebruikt voor de
conversie van verschillende kleurenwaarden van het ene apparaat naar het andere.
Kleurenkalibratie
Zelfs de beste apparatuur vertoont na verloop van tijd slijtage. De exacte weergave van de kleuren op
een gloednieuw beeldscherm zal na enkele jaren zijn vervaagd. Dankzij kalibratie blijven de
oorspronkelijke specificaties v an de kleuren behouden. Daarom moet u uw apparatuur opnieuw
kalibreren na het interval dat door het kleurenbeheersysteem is gespecificeerd. Zonder deze kalibratie
kan de uitvoer afwijken van hetgeen u verwacht.
Omzetting van kleuren tussen verschillende
kleurenmodellen
Omzetting van kleuren is het ingewikkeldste onderdeel van een kleurenbeheersysteem. Omdat elk
apparaat is gebaseerd op een apparaatafhankelijk kleurenmodel, zoals RGB of CMGZ, bestaan er
verschillen tussen het kleurenbereik dat door elk apparaat wordt ondersteund. Daarom is het moeilijk
en soms zelfs onmogelijk om kleuren te reproduceren op apparaten die gebruikmaken van een ander
kleurenmodel.
Omzetting van kleuren vereist een apparaatonafhankelijk kleurenmodel. De meeste
kleurenbeheersystemen zijn gebaseerd op het CIE-kleurenruimtemodel. Deze specificatie van
kleurenruimte is ontwikkeld door de Commission Internationale de l'Eclairage (CIE). In plaats v an RGB
om te zetten naar CIE en CIE naar CMGZ, zetten de meeste kleurenbeheersystemen RGB
rechtstreeks om naar CMGZ. Hierbij wordt de CIE-kleurenruimte gebruikt als referentie.
28
Veelgebruikte kleurenbeheersystemen
U kunt kiezen uit een groot aantal kleurenbeheersystemen. Het type CMS dat u kiest, is van invloed op
uw afdrukken. Kies het CMS met de beste prijs/prestatieverhouding voor uw toepassingen. Hieronder
staan enkele veelgebruikte kleurenbeheersystemen:
Windows ICM
Microsoft Windows 95/98/Me, Windows 2000 en Windows NT ondersteunen Image Color
Management (ICM). ICM is een CMS op besturingssysteemniveau dat is gebaseerd op het
onafhankelijke CIE-kleurenmodel. Dit CMS is van belang bij de omzetting van kleurenwaarden tussen
RGB en CMGZ.
ColorSync 3
ColorSync 3 is een CMS op besturingssysteemniveau dat is ontwikkeld door Apple. Ook dit systeem
maakt gebruik van het onafhankelijke CIE-model voor de omzetting van RGB- en CMGZ-waarden.
Agfa FotoTune
Ook Agfa FotoTune maakt gebruik van het onafhankelijke CIE-kleurenmodel voor de omzetting van
RGB- en CMGZ-waarden. Het werkt echter alleen voor bepaalde applicaties, zoals Adobe Photoshop.
29
7
Omgaan met bedrukt papier
Het printerstuurprogramma is ontwikkeld om u de best mogelijke uitvoer van verschillende afdruktaken
te garanderen. Maar wellicht wilt u zelf meer controle hebben over het uiterlijk van de afdrukken.
U kunt de screeningmethoden, grafische effecten en opvulresolutie tijdens het afdrukken zelf beheren.
U kunt deze instellingen eenvoudig wijzigen met het printerbesturingsprogramma, het
bedieningspaneel of MarkVision. Als u een instelling wijzigt, is dat van invloed op de uitvoer van
afgedrukte documenten.
U kunt altijd de fabrieksinstellingen van de printer herstellen door de knop voor standaardinstellingen
te kiezen in het scherm van het printerstuurprogramma of door de standaardinstellingen te herstellen
via het bedieningspaneel.
Instellingen van het stuurprogramma
Afdrukkwaliteit
Uw printer is een vierkleurenprinter die gebruikmaakt van het CMGZ-kleurenmodel. Een v an de
belangrijkste zak en bij het afdrukken met behulp van het CMGZ-model is de manier waarop de printer
elk van de vier kleuren combineert op de afdruk. Het proces dat wordt gebruikt voor de productie van
deze hoogwaardige afdruk wordt screening genoemd.
Als u afdrukt in kleur, wordt gebruikgemaakt van vier kleurvlakken of -schermen. Voor elk van deze
kleurvlakken wordt een afzonderlijk stippenpatroon gemaakt. Deze afzonderlijke stippenpatronen
worden vervolgens gecombineerd ("op elkaar gelegd") om het uiteindelijke kleurenbeeld te
produceren.
Deze kleurenprinter maakt gebruik van verschillende screeningmethoden op basis van het materiaal
dat u wilt afdrukken.
Er zijn twee instellingen voor de afdrukkwaliteit beschikbaar: 600 dpi (dots per inch) en 2400 IQ
(beeldkwaliteit). De instelling 600 dpi heeft als resultaat een resolutie van 600 x 600 dpi. De
30
standaardinstelling 2400 IQ verhoogt de kwaliteit van de afbeeldingen die u afdrukt. Ook biedt de
instelling 2400 IQ een optimale balans voor de meeste afdruktaken.
U kunt deze instellingen wijzigen in het tabblad voor kleuren in het printerstuurprogramma of met het
menu Kleur van het bedieningspaneel.
Photo Enhance [Foto-optimalisatie]
Als u de optie Photo Enhance [Foto-optimalisatie] instelt op Aan, brengt de printer de beeldpunten op
een andere manier aan op de afdrukmedia. Hierdoor wordt de kwaliteit van fotogr afische afbeeldingen
verbeterd, met name in vleeskleurige gedeelten. In de volgende afbeeldingen ziet u hoe de optie voor
foto-optimalisatie het tonerpatroon op de afdrukmedia wijzigt.
600 dpi
Photo Enhance uit
2400 IQ
Photo Enhance aan
Photo Enhance uit
Photo Enhance aan
31
Rasterschermen
De term rasterscherm verwijst naar het stippenpatroon van een object op een pagina (tekst of
afbeeldingen). Als u goed naar een zwartwitfoto in een tijdschrift kijkt, lijkt het alsof deze vele
grijstinten bevat. Als u dezelfde foto nu onder een vergrootglas bekijkt, ziet u dat deze in feite is
opgemaakt uit een aantal stippen (dots). Deze stippen, ook wel pels genoemd, kunnen verschillen in
grootte en dikte. Zonder rasters z ou het onmogelijk zijn fotografische afbeeldingen van hoogwaardige
kwaliteit te maken op een paginaprinter. Het proces van de representatie van een afbeelding als een
reeks rasters, wordt raster-screening genoemd.
Kenmerken
Rasterschermen hebben drie hoofdkenmerken, schermfrequentie, schermhoek en steunfunctie. Het
rasterscherm is v erder opgedeeld in rastercellen. Deze cellen be vatten afzonderlijke ruimten voor pels.
De attributen schermfrequentie en -hoek bepalen zowel het aantal rastercellen waaruit het
rasterscherm bestaat als de stand van de cel.
Met de steunfunctie wordt bepaald welke van de afzonderlijke pels in de r astercel wordt ingeschakeld
als representatie van een bepaalde grijstint of kleurschakering. In de afbeelding ziet u een
rasterscherm en rastercellen die 45 graden zijn gedraaid.
Frequentie
(cellen per inch)
Steunfunctie
Hoek
Schermfrequentie
De schermfrequentie is het aantal rastercellen per inch. Hoe hoger de schermfrequentie, hoe hoger
het aantal rastercellen per inch. Als u het aantal rastercellen per inch verhoogt, wordt hierdoor niet
automatisch de kwaliteit v erbeterd. De reden hiervoor is dat bij hogere instellingen de kleuren of
rasters in elkaar lijken over te lopen.
Verschillende afdruktaken v ereisen echter verschillende instellingen wat betreft de schermfrequentie.
Voor offset printing is bijvoorbeeld een hogere instelling vereist dan gewoonlijk wordt gebruikt voor
krantenartikelen. Met de standaardinstelling van de printer verkrijgt u de beste schermfrequentie voor
hoogwaardige professionele grafieken.
32
Loading...
+ 275 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.