Lexmark C6160, CS820dtfe Reference card [nl]

Naslagkaart
Als u een afwijkende papiersoort plaatst stel dan op het bedieningspaneel het papierformaat en de papiersoort van het papier in de lade in.

Papier in de printer plaatsen

Laden vullen

LET OP—KAN OMVALLEN: Zorg ervoor dat u papier
afzonderlijk in elke lade plaatst om instabiliteit van de apparatuur te voorkomen. Houd alle overige laden gesloten tot u ze nodig hebt.
1
Opmerking: Verwijder geen laden terwijl de printer aan het afdrukken is.
3
Buig het papier, waaier het uit en lijn de randen uit voordat u het in de printer plaatst.
4
Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven.
Opmerkingen:
Schuif geen papier in de lade.
Zorg ervoor dat de stapel niet boven de aanduiding voor de maximale hoeveelheid uitkomt. Als u te veel papier plaatst, kan het papier vastlopen.

De multifunctionele invoer vullen

1
Open de multifunctionele invoer.
2
Stel de geleider in op het papierformaat dat u wilt plaatsen.
2
Stel de geleiders in op het papierformaat dat u wilt plaatsen.
Opmerking: Stel de geleiders in op de juiste positie met behulp van de formaatindicatoren aan de onderkant van de lade.
5
Plaats de lade terug.
3
Buig het papier, waaier het uit en lijn de randen uit voordat u het in de printer plaatst.
1
4
Plaats het papier in de printer.
Plaats papier, karton en transparanten met de afdrukbare zijde naar beneden en met de bovenrand naar voren in de printer.

Afdrukken

Afdrukken vanaf een computer

Open de map Printers, en selecteer vervolgens uw printer.
Ga vanuit Systeemvoorkeuren in het Apple-menu naar uw printer.
2
Selecteer de taak die u wilt annuleren.
Plaats enveloppen met de klepzijde omhoog en tegen de linkerkant van de papiergeleider. Plaats Europese enveloppen met de klepzijde omhoog en zodat die als eerste in de printer wordt gevoerd.
Let op—Kans op beschadiging: Gebruik geen enveloppen met postzegels, klemmetjes, drukkers, vensters, bedrukte binnenzijde of zellevende sluitingen.
5
Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en de papiersoort van het papier in de lade in.
Opmerking: Stel voor speciaal afdrukmateriaal zoals etiketten, karton en enveloppen het papierformaat en de papiersoort in de printer in, voordat u de afdruktaak verzendt.
1
Open het gewenste bestand en klik op Bestand > Afdrukken.
2
Pas zo nodig de instellingen aan.
3
Verzend de afdruktaak.

Taken in wacht afdrukken

1
Open het gewenste bestand en selecteer File (Bestand) > Print (Afdrukken).
2
Selecteer de printer en doe daarna het volgende:
Voor Windows-gebruikers: klik op Eigenschappen of Voo rkeur en en vervolgens op Afdrukken en vasthouden.
Voor Macintosh-gebruikers: selecteer Print and Hold (Afdruk- en wachttaken).
3
Selecteer het type printtaak.
4
Wijs een gebruikersnaam toe, indien nodig.
5
Verzend de afdruktaak.
6
Raak op het startscherm van de printer Taken i n w a cht aan.
7
Verzend de afdruktaak.

Afdruktaak annuleren

Printer onderhouden

Een tonercartridge vervangen

1
Open klep A.
2
Verwijder de tonercartridge.

Het formaat en de papiersoort voor speciaal materiaal instellen

De laden detecteren automatisch het formaat van normaal papier. Voor speciaal materiaal zoals etiketten, karton of enveloppen doet u het volgende:
1
Blader in het beginscherm naar:
Instellingen > Papier > Ladeconfiguratie > selecteer een lade
2
Configureer het formaat en de papiersoort voor het speciale materiaal.
Vanaf het bedieningspaneel van de printer
1
Raak Wachtrij aan op het beginscherm.
Opmerking: U kunt deze instelling ook openen door het
bovenste gedeelte van het beginscherm aan te raken.
2
Selecteer de taak die u wilt annuleren.
Van af de comp uter
1
Voer een van de volgende stappen uit, aankelijk van uw besturingssysteem:
2
3
Pak de nieuwe tonercartridge uit.
4
Druk de nieuwe tonercartridge naar binnen totdat deze vastklikt.
5
Sluit klep A.

Papierstoringen verhelpen

Schuif geen papier in de lade. Plaats het papier zoals in de aeelding is aangegeven.
Gebruik nooit verschillende papierformaten, -gewichten of ­soorten in één lade.
Zorg ervoor dat de instellingen voor papierformaat en papiersoort correct zijn ingesteld op de computer of het bedieningspaneel van de printer.
Bewaar het papier volgens de aanbevelingen van de fabrikant.

Papier vastgelopen in laden

1
Trek de lade uit de printer.

Voorkomen van papierstoringen

Papier correct plaatsen
Zorg ervoor dat het papier vlak in de lade is geplaatst.
Papier is correct geplaatst Papier is niet correct geplaatst
Plaats of verwijder geen laden terwijl de printer bezig is met afdrukken.
Plaats niet te veel papier in de printer. Zorg ervoor dat de stapel niet boven de aanduiding voor de maximale hoeveelheid uitkomt.
Zorg ervoor dat de positie van de papiergeleiders juist is ingesteld en dat ze niet strak tegen het papier of de enveloppen zijn geplaatst.
Duw de lade stevig in de printer nadat u het papier hebt geplaatst.
Gebruik aanbevolen papier
Gebruik uitsluitend aanbevolen papier of speciaal afdrukmateriaal.
Plaats nooit papier dat gekreukt, gevouwen, vochtig, gebogen of kromgetrokken is.
Buig het papier, waaier het uit en lijn de randen uit voordat u het in de printer plaatst.
Gebruik geen papier dat u zelf op maat hebt gesneden of geknipt.
3
2
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3
Plaats de lade terug.
4
Open de klep van de lade.
5
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.

Papier vastgelopen in de multifunctionele invoer

1
Verwijder het papier uit de multifunctionele invoer.
2
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3
Open klep B en verwijder eventuele papierstukjes.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet u een heet oppervlak eerst laten aoelen voordat u het aanraakt.
5
Buig het papier, waaier het uit en lijn de randen uit voordat u het in de printer plaatst.
6
Plaats het papier opnieuw in de printer.

Papier vastgelopen in de standaardlade

1
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
6
Sluit de klep van de lade.
4
Sluit klep B.
2
Open klep B en verwijder eventuele papierstukjes.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet u een heet oppervlak eerst laten aoelen voordat u het aanraakt.
4
3
Sluit klep B.

Papier vastgelopen in klep B

Papier vastgelopen in het verhittingsstation
1
Open klep B.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet u een heet oppervlak eerst laten aanraakt.
aoelen
voordat u het
3
Open de toegangsklep van het verhittingsstation.
5
Sluit klep B.
Papier vastgelopen in de duplexeenheid
1
Open klep B.
LET OP—HEET OPPERVLAK: De binnenkant van de printer kan heet zijn. Om letsel te voorkomen, moet u een heet oppervlak eerst laten aanraakt.
aoelen
voordat u het
2
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
4
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
5
2
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
3
Open de klep van de duplexeenheid.
5
Sluit de klep van de duplexeenheid en klep B.
4
Verwijder het vastgelopen papier.
Opmerking: Zorg dat alle papierstukjes zijn verwijderd.
6
Loading...