Lexmark en Lexmark met het diamantlogo zijn gedeponeerde handelsmerken van Lexmark International, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve houders.
2006
Alle rechten voorbehouden.
740 West New Circle Road
Lexington, Kentucky 40550
Veiligheidsinformatie
Sluit het netsnoer aan op een goed geaard en goed toegankelijk stopcontact in de buurt van het product.
Let op: installeer dit product nooit tijdens onweer en sluit nooit kabels, zoals het netsnoer of de telefoonlijn, aan tijdens onweer.
Neem contact op met een professionele onderhoudstechnicus voor onderhoud en reparaties die niet in de gebruikersdocumentatie worden beschreven.
Dit product is ontworpen, getest en goedgekeurd volgens de strenge internationale veiligheidsvoorschriften die van toepassing zijn op het gebruik van
specifieke Lexmark onderdelen. De veiligheidsvoorzieningen van bepaalde onderdelen zullen niet altijd duidelijk zichtbaar zijn. Lexmark is niet
verantwoordelijk voor het gebruik van vervangende onderdelen.
Let op: controleer of alle aansluitingen (zoals Ethernet- en telefoonaansluitingen) correct op de aangegeven poorten zijn aangesloten.
Dit product maakt gebruik van een laser.
Let op: Het toepassen van bedieningswijzen, aanpassingsmethoden of procedures anders dan in dit document worden beschreven, kan blootstelling
aan gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Dit product maakt gebruik van een afdrukproces waarbij het afdrukmateriaal wordt verhit. Door de hitte kan het afdrukmateriaal bepaalde stoffen afgeven.
Bestudeer het gedeelte in de bedieningsinstructies waarin de richtlijnen voor het selecteren van afdrukmaterialen worden besproken om schadelijke
emissies te voorkomen.
Dit symbool geeft aan dat er een heet oppervlak of onderdeel aanwezig is.
Let op: Om letsel te voorkomen, moet u een heet oppervlak eerst laten afkoelen voordat u het aanraakt.
Let op: De printer weegt 25,40 kg; daarom moet de printer voor de veiligheid door ten minste twee mensen worden opgetild. Gebruik bij het tillen de
handgrepen op de zijkanten van de printer, en pas op dat uw vingers zich niet onder de printer bevinden als u deze neerzet.
Let op: Als u de lader voor 550 vel wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, dient u eerst de printer uit te zetten en het netsnoer
los te koppelen.
Let op: Als u geheugenkaarten of optiekaarten wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, dient u eerst de printer uit te zetten en
de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen. Als u andere apparaten hebt aangesloten op de printer, schakel deze dan ook uit en haal
de kabels uit de printer.
Let op: Als u een flashgeheugenkaart of een firmwarekaart wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, dient u eerst de printer uit
te zetten en het netsnoer los te koppelen.
Flashgeheugenkaart of firmwarekaart installeren................................................................................................21
Vaste schijf van printer installeren.......................................................................................................................22
Interne afdrukserver of PIC-kaart installeren............................................................................. .... ......................24
De toegangsklep van de systeemkaart terugplaatsen.........................................................................................25
Ondersteuning voor papiersoorten......................................................................................................................42
Papiersoorten en -gewichten............................................................................ ...... ....... ...... ................................43
Een document afdrukken vanaf een Windows-computer..........................................................................45
Een document afdrukken vanaf een Macintosh-computer........................................................................45
Afdrukken van vertrouwelijke taken en andere taken in de wachtrij..........................................................45
Afdruktaken in de wachtstand zetten...................................................................................................................45
Vertrouwelijke taken en andere taken in de wachtrij afdrukken via Windows.....................................................46
Vertrouwelijke taken en andere taken in de wachtrij afdrukken via Macintosh....................................................47
Afdrukken vanaf een apparaat met USB-flashgeheugen..........................................................................47
Pagina met menu-instellingen afdrukken...................................................................................................48
Pagina met netwerkinstellingen afdrukken................................................................................................49
Lijst met lettertypevoorbeelden afdrukken.................................................................................................49
De printer verplaatsen...............................................................................................................................73
Voordat u de printer verplaatst.................................................... ... .... .. .... ... .... .. .... .. .... .... ... ... ..............................73
De printer verplaatsen naar een andere locatie...................................................................................................73
Problemen met afdrukken oplossen..........................................................................................................81
Meertalige PDF's worden niet afgedrukt..............................................................................................................81
Display op het bedieningspaneel is leeg of er worden alleen ruitjes weergegeven.............................................81
Er wordt een foutbericht over het lezen van het USB-station weergegeven.......................................................81
Taken worden niet afgedrukt...............................................................................................................................82
Beveiligde en andere taken in de wachtrij worden niet afgedrukt........................................................................82
Het duurt heel lang voordat de taak is afgedrukt.................................................................................................83
Taak wordt afgedrukt vanuit de verkeerde lade of op het verkeerde papier........................................................83
Er worden verkeerde tekens afgedrukt................................................................................................................83
Vaste schijf met adapter......................................................................................................................................85
Afdruk is te licht...................................................................................................................................................89
Afdruk is te donker...............................................................................................................................................90
Afdrukkwaliteit van transparant is laag................................................................................................................90
Op de pagina verschijnen lichte tonervegen of schaduwen op de achtergrond.................................. . .. .. .. . .. .. . .. .90
Lege pagina's.......................................................................................................................................................92
De toner laat los...................................................................................................................................................93
Problemen met de kleurkwaliteit oplossen................................................................................................94
In de volgende afbeeldingen worden de basismodellen van de printer weergegeven.
C530n, C532n
1
2
5
1 Standaarduitvoerlade
2 Bedieningspaneel
3 Standaardlade voor 250 vel (lade 1)
4 Handmatige invoer
5 Lade 1 handgreep
C532dn, C534n, C534dn
5
4
3
4
1
2
3
6
1 Standaarduitvoerlade
2 Bedieningspaneel
3 Standaardlade voor 250 vel (lade 1)
9
4 Lade 1 handgreep
5 Hendel van de universeellader
6 Universeellader
Volledig geconfigureerd model
In de volgende afbeelding wordt het volledig geconfigureerde printermodel weergegeven. Niet alle modellen kunnen
volledig worden geconfigureerd door een optionele lader voor 550 vel toe te voegen.
De vergrendelingsfunctie gebruiken
De printer is voorzien van een vergrendelingsfunctie. De printer is vergrendeld als een vergrendeling is gebruikt die
compatibel is met de meeste laptopcomputers. De metalen plaat en de systeemkaart kunnen niet worden verwijderd als
de printer is vergrendeld. Bevestig een vergrendeling op de printer op de hieronder aangegeven plaats.
10
Informatie over het bedieningspaneel
MENU
BACK
STOP
MENU
BACK
STOP
123
789
1
9
654
#0
8
2
1
7
6
X
2
5
34
7
6
X
5
4
3
OnderdeelBeschrijving
DisplayOp het display worden berichten en afbeeldingen weergegeven met informatie over de
1
printer:
• Statusberichten printer: geven de huidige status van de printer aan, zoals Gereed.
• Berichten over supplies: geven informatie over supplies, zoals Toner bijna op.
• Schermen "Laten zien": geven instructies voor het oplossen van gewone printer-
fouten. Deze schermen zijn alleen beschikbaar als de printer een foutcode detecteert.
Selecteren
2
Als u op drukt, wordt er een actie gestart voor een menu-item.
Navigatieknoppen
3
Druk op of om door menulijsten te bladeren.
Druk op
of om door waarden te bladeren of door tekst die doorloopt in een nieuw
scherm.
IndicatielampjeGeeft de printerstatus aan:
4
• Uit: de printer staat uit.
• Knippert groen: de printer is bezig met opwarmen, met het verwerken van gegevens
of met afdrukken.
• Brandt groen: de printer staat aan, maar is niet actief.
• Brandt rood: ingrijpen van gebruiker is vereist.
StopHiermee wordt elke activiteit van de printer gestopt.
5
Er wordt een lijst met opties weergegeven op het moment dat Gestopt op het display
verschijnt.
MenuHiermee wordt het menuoverzicht geopend.
6
Opmerking: Deze menu's zijn alleen beschikbaar als de printer in de stand Gereed staat.
11
OnderdeelBeschrijving
TerugHiermee keert het display terug naar het vorige scherm.
7
USB-poortHierin kunt u een USB-flashstation plaatsen waarmee u gegevens naar de printer kunt
8
verzenden.
Numeriek toetsenblok Bevat de cijfers 0 tot en met 9, een toets Backspace en een toets Hekje.
9
Menuoverzicht
Er is een aantal menu's beschikbaar waarmee u op eenvoudige wijze printerinstellingen kunt aanpassen. In dit diagram
worden de items die onder elk menu beschikbaar zijn, weergegeven.
Opmerking: Sommige menu-items zijn mogelijk niet beschikbaar, afhankelijk van het printermodel of de geïnstalleerde
opties.
Standaardbron
Papierformaat/-soort
Configuratie U-lader
Ander formaat
Papierstructuur
Papiergewicht
Papier plaatsen
Aangepaste soorten
Universal-instelling
Pagina Menu-instellingen
Apparaatstatistieken
Pagina Netwerkinstellingen
Netwerk <x> Instell.pag.
Draadloze-config.pag. <x>
Profielenlijst
Pagina NetWare-instellingen
Lettertypen afdrukken
Directory afdrukken
Menu Instellingen
Menu Afwerking
Menu Kwaliteit
Menu Extra
Menu PDF
Menu PostScript
Menu PCL Emul
Menu HTML
Menu Afbeelding
12
BeveiligingNetwerk/Poorten Help
Max. ongeldige PIN
Vervaltijd taak
TCP/IP
IPv6
Draadloos
Standaardnetwerk
Netwerk < x>
Standaard-USB
USB <x>
NetWare
AppleTalk
LexLink
USB Direct
Kleurkwaliteit
Afdrukkwaliteit
Help bij afdrukken
Help bij supplies
Help bij afdrukmat.
Afdrukfouten
Menu Map
Informatie
Aansluitingengids
Help bij transport
13
Opties installeren
Lader voor 550 vel installeren
Let op: De printer weegt 25,40 kg; daarom moet de printer voor de veiligheid door ten minste twee mensen worden
opgetild. Gebruik bij het tillen de handgrepen op de zijkanten van de printer, en pas op dat uw vingers zich nie t onder
de printer bevinden als u deze neerzet.
De printer ondersteunt een optionele lader waardoor er nog 550 vellen extra kunnen worden geplaatst.
Let op: Als u de lader voor 550 vel wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, moet u eerst de
printer uitzetten en het netsnoer loskoppelen.
1 Pak de lader voor 550 vel uit en verwijder het verpakkingsmateriaal.
2 Plaats de lader op de locatie die u hebt uitgekozen voor de printer.
3 Breng de printer op gelijke hoogte met de lader voor 550 vel en laat de printer op zijn plaats zakken.
4 Stel de printersoftware zo in dat de lade voor 550 vel kan worden herkend.
a Klik op Start Instellingen Printers.
b Dubbelklik op het printerpictogram.
c Klik op Bestand Eigenschappen.
d Klik op het tabblad Install Options (Opties installeren).
e Selecteer de lade voor 550 vel in de lijst met beschikbare opties.
fKlik op Add (Toevoegen).
g Klik op OK.
14
Interne opties installeren
Let op: Als u geheugenkaarten of optiekaarten wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, dient
u eerst de printer uit te zetten en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te halen. Als u andere apparaten
hebt aangesloten op de printer, schakel deze dan ook uit en haal de kabels uit de printer.
U kunt de aansluitingsmogelijkheden en de geheugencapaciteit van de printer aanpassen door optionele kaarten toe te
voegen. Volg de instructies in dit gedeelte om de beschikbare kaarten te installeren; ze bevatten ook informatie over het
opsporen van een kaart en het verwijderen ervan.
Beschikbare opties
Geheugenkaarten
• Printergeheugen
• Flashgeheugen
• Lettertypen
Firmwarekaarten
• Streepjescode
• PrintCryption™
Opmerking: Gebruik een kruiskopschroevendraaier nr. 2 om de klep van de systeemkaart te verwijderen.
Andere interne opties
De volgende interne opties zijn mogelijk op sommige modellen geïnstalleerd:
• Vaste printerschijf
• RS-232 seriële interfacekaart
• Parallelle 1284-B-interfacekaart
• MarkNet
TM
interne afdrukservers uit de N8000-serie
Klep van systeemkaart openen voor installatie van interne opties
Verwijder de klep om toegang te krijgen tot de systeemkaart.
Opmerking: Hiervoor hebt u een kruiskopschroevendraaier nummer 2 nodig.
Let op: Zet de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
15
Opmerking: Raadpleeg “De vergrendelingsfunctie gebruiken” op pagina 10 en controleer of de klep niet is vergrendeld,
voordat u probeert toegang te krijgen tot de systeemkaart.
1 Let op: de metalen plaat is vastgezet met acht schroeven. Draai de schroeven linksom totdat ze los zijn. Verwijder de
schroeven niet.
2 Til de metalen plaat op totdat elke schroef in de opening zit.
16
3 Trek de metalen plaat naar voren om deze te verwijderen.
4 Zoek aan de hand van de afbeelding de connector voor de kaart die u wilt installeren.
4
Connector voor geheugenkaart
1
Connector voor interne afdrukserver
2
Connector voor vaste schijf
3
Connectoren voor geheugen- en flashgeheugenkaart
4
1
2
3
17
Waarschuwing: De elektrische componenten van de systeemkaart raken bij statische elektri-
citeit gemakkelijk beschadigd. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de
elektrische componenten of aansluitingen van de systeemkaart aanraakt.
Geheugenkaart installeren
De systeemkaart is voorzien van een connector voor een optionele geheugenkaart.
Let op: Als u een geheugenkaart wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt gemaakt, moet u eerst de
printer uitzetten en het netsnoer loskoppelen.
1 Open de toegangsklep van de systeemkaart.
2 Maak beide vergrendelingen op de connector helemaal open.
3 Pak de geheugenkaart uit.
Opmerking: Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
4 Breng de uitsparingen op de geheugenkaart op één lijn met de ribbels op de connector.
18
2
1
Uitsparingen
1
Ribbels
2
5 Duw de geheugenkaart recht in de connector totdat de kaart vastklikt. Zorg ervoor dat beide vergrendelingen precies
in de uitsparingen aan beide zijden van de geheugenkaart passen.
19
2
1
Uitsparing
1
Vergrendeling
2
6 Plaats de toegangsklep van de systeemkaart weer terug.
7 Stel de printersoftware zo in dat de geheugenkaart kan worden herkend.
a Klik op Start Instellingen Printers.
b Dubbelklik op het printerpictogram.
c Klik op Bestand Eigenschappen.
d Klik op het tabblad Install Options (Opties installeren).
e Breid het printergeheugen uit tot de gewenste hoeveelheid.
fKlik op OK.
20
Flashgeheugenkaart of firmwarekaart installeren
De systeemkaart heeft twee connectoren voor een optionele flashgeheugenkaart of firmwarekaart. Slechts één van elk
kan worden geïnstalleerd, maar de connectoren zijn uitwisselbaar.
Let op: Als u een flashgeheugenkaart of een firmwarekaart wilt installeren nadat u de printer gebruiksklaar hebt
gemaakt, moet u eerst de printer uitzetten en het netsnoer loskoppelen.
1 Open de toegangsklep van de systeemkaart. Raadpleeg “Klep van systeemkaart openen voor installatie van interne
opties” op pagina 15 voor meer informatie.
2 Pak de geheugenkaart uit.
Opmerking: Raak de aansluitpunten aan de rand van de kaart niet aan.
3 Houd de kaart aan de zijkanten vast en breng de pinnen aan de onderkant op gelijke hoogte met de uitsparingen in
de systeemkaart. Op deze manier weet u zeker dat de pinnen precies goed voor de uitsparingen zitten.
1
Plastic pinnen
1
Metalen pinnen
2
2
21
4 Druk de kaart stevig op zijn plaats.
Opmerkingen:
• De connector van de kaart moet over de gehele lengte in aanraking zijn met de systeemkaart.
• Let erop dat de connectoren niet beschadigd raken.
5 Plaats de toegangsklep van de systeemkaart weer terug.
6 Stel de printersoftware zo in dat het flashgeheugen kan worden herkend.
a Klik op Start Instellingen Printers.
b Dubbelklik op het printerpictogram.
c Klik op Bestand Eigenschappen.
d Klik op het tabblad Install Options (Opties installeren).
e Selecteer Flashgeheugen in de lijst met beschikbare opties.
fKlik op Add (Toevoegen).
g Klik op OK.
Vaste schijf van printer installeren
Opmerking: u hebt een kruiskopschroevendraaier numm er 2 nodig om de vaste schijf te bevestigen op de montageplaat.
Waarschuwing: vaste schijven kunnen gemakkelijk beschadigd raken door statische elektriciteit. Raak daarom eerst een
metalen onderdeel van de printer aan voordat u een vaste schijf aanraakt.
Opmerking: als een optionele kaart is geïnstalleerd, moet u deze mogelijk verwijderen voordat u de vaste schijf installeert.
1 Open de toegangsklep van de systeemkaart. Raadpleeg “Klep van systeemkaart openen voor installatie van interne
opties” op pagina 15 voor meer informatie.
2 Haal de montageplaat, de vaste schijf, de lintkabel en de bevestigingsschroeven uit de verpakking.
3 Lijn de connector op de lintkabel uit met de connectorpinnen op de vaste schijf.
22
4 Sluit de lintkabel aan op de vaste schijf.
5 Breng de schroefgaten in de montageplaat op één lijn met de uitsparingen in de vaste schijf.
6 Draai de schroeven vast om de montageplaat te bevestigen aan de vaste schijf.
7 Druk de connector op de lintkabel in de connector op de systeemkaart.
8 Draai de vaste schijf om en druk de drie staafjes op de montageplaat in de gaatjes in de systeemkaart. De vaste schijf
klikt op zijn plaats.
1
2
9 Plaats de toegangsklep van de systeemkaart weer terug. Raadpleeg “De toegangsklep van de systeemkaart
terugplaatsen” op pagina 25 voor meer informatie.
23
Interne afdrukserver of PIC-kaart installeren
Opmerking: U hebt kruiskopschroevendraaier nummer 2 nodig om een interne afdrukserver of een PIC-kaart (Port
Interface Card) te installeren.
Waarschuwing: De elektrische componenten van de systeemkaart raken bij statische elektriciteit gemakkelijk
beschadigd. Raak daarom eerst een metalen voorwerp aan voordat u de elektrische componenten of aansluitingen van
de systeemkaart aanraakt.
Met een interne afdrukserver kunt u een verbinding maken tussen de printer en het lokale netwerk (LAN). Met een optionele
PIC-kaart kunt u de mogelijkheden waarop de printer verbinding kan maken met een computer of externe afdrukserver
uitbreiden.
1 Open de toegangsklep van de systeemkaart. Raadpleeg “Klep van systeemkaart openen voor installatie van interne
opties” op pagina 15 voor meer informatie.
2 Pak de interne afdrukserver of de PIC-kaart uit.
3 Zoek de twee schroeven op de printer waarmee de metalen plaat aan de connectorsleuf is bevestigd. Verwijder en
de twee schroeven en leg ze apart.
4 Verwijder de metalen plaat die de connectorsleuf afdekt en bewaar de metalen plaat.
5 Breng de connector op de interne afdrukserver of PIC-kaart op één lijn met de connector op de systeemkaart. De
kabelconnectoren aan de zijkant van de optionele kaart moeten door de opening van de frontplaat passen. Druk de
interne afdrukserver of PIC-kaart stevig in de connector op de systeemkaart.
3
2
1
4
6 Plaats de twee schroeven van de metalen plaat (of de extra schroeven die zijn meegeleverd met de kaart) in de
openingen aan beide zijden van de connectorsleuf. Draai de schroeven goed aan om de kaart vast te zetten.
7 Plaats de toegangsklep van de systeemkaart weer terug. Raadpleeg “De toegangsklep van de systeemkaart
terugplaatsen” op pagina 25 voor meer informatie.
24
De toegangsklep van de systeemkaart terugplaatsen
Opmerking: hiervoor hebt u een kruiskopschroevendraaier nummer 2 nodig.
1 Plaats de acht openingen, die zich op de metalen plaat van de systeemkaart bevinden, op de schroeven op de
systeemkaart en breng ze op gelijke hoogte.
2 Laat de metalen plaat naar beneden zakken.
25
3 Draai de schroeven goed aan.
Kabels aansluiten
Sluit de printer aan op de computer met een USB-kabel of een Ethernet-kabel.
Voor een USB-poort is een USB-kabel vereist. Zorg ervoor dat het USB-symbool op de kabel overeenkomt m et het USB-
symbool op de printer.
Kies de juiste kabel voor de connectors (zie afbeelding):
1
Ethernet-connector
1
USB-symbool
2
USB-connector
3
2
3
26
Papier en speciaal afdrukmateriaal plaatsen
In dit gedeelte leest u hoe u de standaardlade (voor 250 vel van Letter-formaat), de universeellader en de optionele lade
voor 550 vel (onderdeel van de optionele lader voor 550 vel) moet vullen. Hierin vindt u ook informatie over de
standaarduitvoerlade.
Papier in de standaardlade plaatsen
De printer heeft twee laden waaruit u kunt kiezen: de standaardlade (lade 1), ook wel aangeduid als de lade voor 250 vel,
en de optionele lade voor 550 vel (lade 2). Voor de meeste afdruktaken plaatst u het papier of het speciale afdrukmateriaal
in lade 1. Als u het papier op de juiste manier plaatst, voorkomt u papierstoringen of andere afdrukproblemen.
Verwijder een lade nooit tijdens de uitvoering van een afdruktaak of als het bericht Bezig op het bedieningspaneel wordt
weergegeven. Dit zou een papierstoring kunnen veroorzaken.
1 Pak de handgreep en trek de lade naar buiten. Haal de lade uit de printer.
2 Druk de breedtegeleiders samen, zoals in de afbeelding wordt weergegeven en verplaats de breedtegeleider naar de
zijkant van de lade.
3 Druk de lengtegeleiders samen, zoals in de afbeelding wordt aangegeven, en schuif de lengtegeleider naar de juiste
positie voor het formaat papier dat u wilt plaatsen. Zie de formaatindicatoren in het venster onderin de lade. Gebruik
deze indicatoren om de geleider in de juiste stand te zetten. Let op de invoerlijnen op de breedtegeleider: deze geven
de maximale stapelhoogte voor het plaatsen van papier aan.
27
Invoerlijnen
1
Lengte-indicator
2
4 Buig de vellen enkele malen heen en weer om de vellen los te maken. Waaier ze vervolgens uit. Vouw of kreuk het
papier niet. Maak een rechte stapel op een vlakke ondergrond.
5 Plaats de papierstapel met de aanbevolen afdrukzijde naar boven. Plaats de stapel in de richting van de achterkant
van de invoerlade, zoals aangegeven in de afbeelding.
Plaats bij voorbedrukt briefhoofdpapier het briefhoofd aan de voorkant van de invoerlade.
6 Druk de breedtegeleiders samen en schuif de breedtegeleider naar binnen totdat deze net tegen de zijkant van de
stapel drukt.
28
7 Plaats de lade weer terug.
8 Bij het plaatsen van een ander soort papier dan voorheen moet de instelling Papiersoort voor de lade via het
bedieningspaneel worden gewijzigd. Raadpleeg “Papiersoort en papierformaat instellen” op pagina 36 voor meer
informatie.
De optionele lade voor 550 vel vullen
De optionele lader voor 550 vel bestaat uit een lade voor 550 vel en een ladekast. De lade wordt op dezelfde manier met
afdrukmateriaal gevuld als de standaardlade. De enige verschillen tussen de laden is de vorm van de geleidernokjes en
de plaats waar de papierformaatindicatoren zich bevinden, zie de afbeelding. Wanneer u de lade voor 550 vel voor het
eerst vult of wanneer u een nieuw formaat plaatst, dient u de lade uit het ladehuis te verwijderen.
2
3
1
4
Breedtegeleidernokjes
1
Formaatindicatoren
2
Lengtegeleidernokjes
3
Formaatindicatoren
4
Opmerking: Als u weer afdrukmateriaal van hetzelfde papierformaat plaatst, hoeft de lade niet volledig uit de ladekast te
worden verwijderd. Trek de lade uit de ladekast en plaats het papier zonder de geleiders aan te passen.
29
Afdrukmateriaal in de universeellader plaatsen
1 Druk de hendel van de universeellader naar rechts.
2 Trek de klep van de universeellader naar beneden.
3 Pak het verlengstuk vast en trek het vervolgens recht naar buiten totdat het volledig is uitgetrokken.
30
Loading...
+ 77 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.