KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een
'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan
beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
Bijlage D. Aanvullende informatie
over het Ubuntu-
besturingssysteem. . . . . . . . . . . 135
Bijlage E. Informatie over naleving
en TCO-certificaten . . . . . . . . . . 137
Bijlage F. Kennisgevingen en
handelsmerken . . . . . . . . . . . . 149
iiP340 Gebruikershandleiding
Informatie over deze documentatie
• De afbeeldingen in dit document kunnen er anders uitzien dan uw product.
• Afhankelijk van het model, zijn sommige optionele accessoires, functies en softwareprogramma's
mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
• Afhankelijk van de versie van besturingssystemen en programma's, zijn sommige instructies in de
gebruikersinterface mogelijk niet van toepassing op uw computer.
• De inhoud van de documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Lenovo brengt continu
verbeteringen aan in de documentatie van uw computer, zo ook in deze Gebruikershandleiding. Voor de
nieuwste documentatie, ga naar:
https://pcsupport.lenovo.com
• Microsoft® brengt periodiek functiewijzigingen in het Windows®-besturingssysteem aan via Windows
Update. Bepaalde informatie in dit document is hierdoor mogelijk verouderd. Raadpleeg de Microsoftbronnen voor de meest recente informatie.
1. Uitwerpknop optisch station*Open de lade van het optische station.
2. Activiteitslampje voor optisch
station*
3. Flex-compartiment*
4. Interne luidsprekerGeniet van geluid van verbluffende kwaliteit.
5. ThinkStation
6. Aan/uit-knop
®
LED
Dit lampje brandt wanneer het optische station in gebruik is.
Bepaalde computermodellen worden geleverd met een flex-compartiment.
Afhankelijk van uw computermodel kan een van de volgende apparaten
geïnstalleerd zijn in het flex-compartiment:
• Houder voor secundair 3,5-inch opslagstation
• Opslagbehuizing van 3,5 inch met toegang aan de voorzijde
Dit lampje brandt wanneer de computer is ingeschakeld.
Indrukken om de computer aan te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het Start menu, klik
vervolgens selecteert u Afsluiten.
Het lampje in de aan/uit-knop geeft de systeemstatus van uw computer aan.
• Aan: de computer staat aan.
• Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
Dit lampje brandt wanneer het opslagstation in gebruik is.
Ondersteunde kaarten:
• SD-kaart (Secure Digital)
• SDXC (Secure Digital eXtended-Capacity) UHS-1-kaart
• SDHC (Secure Digital eXtended-Capacity) UHS-1-kaart
Opmerking: Uw computer ondersteunt de functie Content Protection for
Recordable Media (CPRM) voor de SD-kaart niet.
Zie 'Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 16.
9. Aansluiting voor microfoon
10. Aansluiting voor
hoofdtelefoon
11. USB-C
™
-aansluiting (3.2 Gen
1)
12. USB 3.2-aansluitingen Gen 1
13. USB 3.2-aansluitingen Gen 2
* voor bepaalde modellen
Een microfoon aansluiten.
Een hoofdtelefoon op uw computer aansluiten.
• USB-C-apparaten opladen met de uitvoerspanning en stroom van 5 V en 3 A.
• Gegevensoverdracht met USB 3.2-snelheid, tot maximaal 5 Gbps.
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw computer uit te
breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat u naar
www.lenovo.com/accessories
.
https://
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Stelt u in staat een hogere gegevensoverdrachtssnelheid te krijgen bij aansluiting
van USB-apparaten, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USBopslagapparaat of USB-printer.
2
P340 Gebruikershandleiding
Achterkant
1. Audio lijnuitgang
2. DisplayPort
®
-uit-aansluitingen
3. Optionele aansluiting*
4. USB 2.0-poorten
5. USB 3.2 Gen 1-aansluiting
6. USB 3.2 Gen 1-aansluiting
Audiosignalen versturen van de computer naar externe apparaten, zoals actieve
stereoluidsprekers, hoofdtelefoons of multimediatoetsenborden. Als u een
stereosysteem of een ander extern opnameapparaat wilt aansluiten, sluit u een
kabel aan tussen de audio-lijningang van het apparaat en de audio-lijnuitgang van
de computer.
Opmerking: Als uw computer een audiolijnuitgang en een headset- of
hoofdtelefoonaansluiting heeft, gebruikt u altijd de headset- of
hoofdtelefoonaansluiting voor een oortelefoon, een hoofdtelefoon of een headset.
De hoofdtelefoonaansluiting ondersteunt geen headsetmicrofoons.
Audio- en videosignalen van de computer naar een ander audio- of videoapparaat
sturen, zoals een high-performance beeldscherm.
Afhankelijk van het computermodel kan de aansluiting een DisplayPort-uitaansluiting, een USB-C-aansluiting of een HDMI
™
-uit-aansluiting zijn.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer. Deze aansluiting ondersteunt de functie
Smart Power On. Meer informatie vindt u in 'De functie Smart Power On in- of
uitschakelen' op pagina 27.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen3
7. PCI Express-kaartsleuf
Om de snelheid van de computer te verbeteren, kunt u PCI Express-kaarten in dit
gedeelte installeren. De aansluitingen in dit gedeelte verschillen, afhankelijk van
het computermodel.
Opmerking: Voor het gedeelte onder de PCI Express-kaartsleuf kunt u een
ondersteunde kabel installeren via een PCI-beugel, zoals een parallelle kabel of
een seriële kabel. De PCI-beugel wordt bij de kabel geleverd.
8. Seriële aansluiting
9. Oog voor hangslotVergrendel de computerkap met een hangslot.
10. Aansluitingen voor PS/2toetsenbord en -muis*
11. Ethernet-aansluiting
12. Sleuven voor e-slot
13. Seriële aansluiting*
14. Sleuven voor slimme
kabelklem
15. Sleuf voor veiligheidsslot
16. Aansluiting voor netsnoer
Een externe modem, een seriële printer of een ander apparaat aansluiten dat
gebruikmaakt van een seriële aansluiting.
Sluit een toetsenbord, muis, trackball of andere aanwijsapparaten aan die de
Personal System/2 (PS/2)-toetsenbordaansluiting gebruiken.
Maak een verbinding met een LAN (local area network). Als het groene lampje
brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje
knippert, worden er gegevens overgedragen.
Vergrendel de computerkap met een e-slot.
Een externe modem, een seriële printer of een ander apparaat aansluiten dat
gebruikmaakt van een seriële aansluiting.
Vergrendel apparaten (zoals een toetsenbord of muis) op uw computer met een
slimme kabelklem.
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een
Kensington-kabelslot.
Sluit het netsnoer aan op uw computer, zodat de computer van stroom wordt
voorzien.
* voor bepaalde modellen
4
P340 Gebruikershandleiding
Interne opslagstations
Interne opslagstations zijn apparaten waarop de computer gegevens opslaat en leest. U kunt extra stations
in de computer installeren om de opslagcapaciteit uit te breiden of om de computer geschikt te maken voor
het lezen van andere typen media.
Afhankelijk van uw computermodel kan een van de volgende apparaten geïnstalleerd
zijn in het flex-compartiment:
1. Flex-compartiment*
2. Houder voor secundair
2,5-inch opslagstation*
3. SD-kaartsleuf*U kunt een ondersteunde mediakaart in de desbetreffende SD-kaartsleuf installeren.
4. Sleuven voor M.2 SSDstations
5. Houder voor primair 3,5inch opslagstation
6. Houder voor primair 2,5inch opslagstation*
7. PCIe-sleuven
• Houder voor secundair 3,5-inch opslagstation
• Opslagbehuizing van 3,5 inch met toegang aan de voorzijde
U kunt een 2,5-inch opslagstation installeren in deze houder.
In bepaalde modellen is één Intel
SSD-stations geïnstalleerd.
U kunt een 3,5-inch opslagstation of een 2,5-inch opslagstation installeren in deze
houder.
U kunt een 2,5-inch opslagstation installeren in deze houder.
U kunt compatibele PCIe-kaarten en PCIe-SSD-stations installeren in de PCIekaartsleuven.
®
Optane™ geheugen of zijn er maximaal twee M.2
* voor bepaalde modellen
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen5
Voorzieningen en specificaties
• Breedte: 170 mm
Afmetingen
• Hoogte: 376 mm
• Diepte: 315,4 mm
Gewicht (zonder de
verpakking)
Hardwareconfiguratie
Voedingseenheid
Elektrische invoer
Microprocessor
Geheugen
Opslagapparaat
Maximumconfiguratie bij levering: 9,4 kg
1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te
openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een
bevestiging als daarom wordt gevraagd.
• 300 watt voedingseenheid met automatische voltagedetectie
• 500 watt voedingseenheid met automatische voltagedetectie
• Ingangsspanning: Van 100 tot 240 VAC
• Invoerfrequentie: 50/60 Hz
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u
met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
Maximaal vier double data rate 4 (DDR4) error correction code (ECC) unbuffered
dual inline memory modules (UDIMMs) of DDR4 niet-ECC UDIMMs
• 2,5-inch vaste-schijfstation*
• 2,5-inch SSD-station*
• 3,5-inch vaste-schijfstation*
• Intel Optane-geheugen*
• M.2 SSD-station*
Om de capaciteit van de vaste schijf van uw computer te bekijken, klikt u met de
rechtermuisknop op de knop Start om het contextmenu van Start te openen en
klikt u vervolgens op Schijfbeheer.
Videovoorzieningen
Audiovoorzieningen
6P340 Gebruikershandleiding
Opmerking: De door het systeem aangegeven opslagstationcapaciteit is minder
dan de nominale capaciteit.
• De geïntegreerde grafische kaart ondersteunt DisplayPort-uit-aansluitingen.
Afhankelijk van het model ondersteunt de geïntegreerde grafische kaart
mogelijk ook een HDMI-uit-aansluiting of een USB-C-aansluiting.
• De optionele afzonderlijke grafische kaart biedt een verbeterde video-ervaring
en uitgebreide mogelijkheden.
De geïntegreerde audiokaart ondersteunt het volgende:
• Audio lijnuitgang
• Headsetaansluiting
• Interne luidspreker
• Aansluiting voor microfoon
• Geheugencompartimenten
• Sleuven voor M.2 SSD-stations
• Optische-schijfstation*
• Sleuf voor PCI-Express-kaart (fysieke breedte koppeling x 16; mogelijke
Uitbreidingsmogelijkheden
Netwerkfuncties
breedte koppeling x 4, x 1)
• Sleuf voor PCI-Express x1-kaart
• Sleuf voor PCI-Express x16 grafische kaart
• SD-kaartsleuf*
• Houders voor opslagstations*
• Bluetooth*
• Ethernet LAN
• Draadloos LAN*
* voor bepaalde modellen
Verklaring op USB overdrachtssnelheid
Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten,
bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en
gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USBaansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk
onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaatGegevenssnelheid (Gbit/s)
3,2 Gen 1 / 3,1 Gen 1
3,2 Gen 2 / 3,1 Gen 2
3,2 Gen 2 × 2
5
10
20
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen7
8P340 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 2.Aan de slag met uw computer
Aan de slag met Windows 10
Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag.
Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.
Windows-account
Een gebruikersaccount is vereist om het Windows-besturingssysteem te gebruiken. Dit kan een Windowsgebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te
maken. Het eerste account dat u maakt, is van het type 'Beheerder'. U kunt met een beheerdersaccount
extra gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en kies Instellingen ➙ Accounts ➙ Family (Familie) en andere gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
signup.live.com
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive,
Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
9. Windows-systeemvakGeef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
11. Netwerkpictogram
Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige
account.
Open de map Documenten, een standaardmap om ontvangen bestanden in op te
slaan.
Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om ontvangen afbeeldingen in
op te slaan.
Start Instellingen.
Schakel de computer uit, herstart deze of zet de computer in de slaapstand.
Open het menu Start.
Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en
het internet.
Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energieinstellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het
pictogram in
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de
netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in
.
.
12. Actiecentrum
Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde
acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
10
P340 Gebruikershandleiding
Het Start-contextmenu openen
Klik met de rechtermuisknop op de Startknop.
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
• Windows Search gebruiken.
Een app starten
• Open het Startmenu en selecteer de app die u wilt starten.
• Gebruik Windows Search.
Verbinding maken met netwerken
Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos
netwerk.
Verbinding maken met een bekabeld Ethernet
Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernetaansluiting op uw computer.
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer is voorzien van een draadloos LAN-module, kunt u uw computer verbinden met Wi-Fi®netwerken. De draadloos LAN-module in uw computer ondersteunt mogelijk verschillende standaarden. In
sommige landen of regio's is het gebruik van 802.11ax mogelijk uitgeschakeld, overeenkomstig de
plaatselijke voorschriften.
1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met
beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
2. Selecteer een netwerk dat beschikbaar is voor het maken van een verbinding. Geef de vereiste
informatie op als dat nodig is.
De app Vantage gebruiken
De vooraf geïnstalleerde app Vantage is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt
onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en
gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Om de Vantage-app te openen, typt u in het zoekvak de tekst Vantage.
Belangrijke functies
Met de Vantage-app kunt u:
• Eenvoudig nagaan wat de apparaatstatus is en apparaatinstellingen aanpassen.
• UEFI BIOS-, firmware- en stuurprogramma-updates downloaden en installeren om uw computer up-todate te houden;
• De status van uw computer monitoren en uw computer beveiligen tegen externe bedreigingen.
• De hardware van uw computer scannen en de oorzaak van hardwareproblemen opsporen.
• De garantiestatus van de computer opzoeken (online).
• Toegang krijgen tot de gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer11
Opmerkingen:
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• De Vantage-app werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De
omschrijving van functies kan afwijken van die in uw eigen gebruikersinterface.
Multimedia gebruiken
Uw computer gebruiken voor business of ontspanning met apparaten zoals een camera, beeldscherm of
luidsprekers.
Audio gebruiken
Sluit om het geluid te verbeteren luidsprekers, een hoofdtelefoon of een headset aan op de audioaansluiting.
Het volume aanpassen
1. Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het volumepictogram.
2. Volg de instructies op het scherm om het volume aan te passen. Klik op het luidsprekerpictogram om
het geluid te dempen.
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Hardware en geluid ➙ Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Een extern beeldscherm aansluiten
Aansluiten op een bekabeld beeldscherm
Sluit uw computer aan op een projector of een beeldscherm om presentaties te geven of om uw werkruimte
uit te breiden.
Als uw computer het externe beeldscherm niet kan detecteren, klikt u met de rechtermuisknop op een leeg
gedeelte op het bureaublad en klikt u vervolgens op Beeldscherminstellingen ➙ Detecteren.
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm
Als u een draadloos beeldscherm wilt gebruiken, zorg dan dat uw computer en het externe beeldscherm de
functie Miracast
• Open het menu Start en klik vervolgens Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere apparaten ➙
Bluetooth of een ander apparaat toevoegen. Klik in het venster Een apparaat toevoegen op Draadloos
apparaat of dock. Volg daarna de instructies op het scherm.
• Klik op het pictogram van het actiecentrum
Selecteer het draadloze beeldscherm en volg de instructies op het scherm.
De weergavemodus van het beeldscherm instellen
Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en selecteer Beeldscherminstellingen.
Selecteer vervolgens een weergavemodus van uw voorkeur uit het menu Meerdere beeldschermen.
®
ondersteunen.
in het systeemvak van Windows en klik op Verbinden.
• Deze beeldschermen dupliceren: dezelfde video-uitvoer weergeven op het beeldscherm van de
computer en een extern beeldscherm.
12
P340 Gebruikershandleiding
• Deze beeldschermen uitbreiden: de video-uitvoer van het beeldscherm van de computer uitbreiden
naar een extern beeldscherm. U kunt items slepen en verplaatsen tussen de twee beeldschermen.
• Alleen op 1 weergeven: de video-uitvoer alleen weergeven op het beeldscherm van de computer.
• Alleen op 2 weergeven: de video-uitvoer alleen weergeven op een extern beeldscherm.
®
Als u programma's weergeeft die gebruikmaken van DirectDraw of Direct3D
in Volledig scherm, verschijnt
de video-uitvoer alleen op het hoofdbeeldscherm.
Beeldscherminstellingen wijzigen
1. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en selecteer
Beeldscherminstellingen.
2. Selecteer het beeldscherm dat u wilt configureren.
3. Wijzig de gewenste weergave-instellingen.
U kunt de instellingen voor zowel het computerscherm als het externe beeldscherm wijzigen. U kunt
bijvoorbeeld bepalen welk scherm het hoofdscherm is en welke het secundaire beeldscherm is. U kunt ook
de resolutie en oriëntatie wijzigen.
Opmerking: Als u een hogere resolutie instelt voor het computerbeeldscherm dan voor het externe
beeldscherm, kan slechts een deel van het scherm op het externe beeldscherm worden weergegeven.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer13
14P340 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 3.Uw computer verkennen
Energie beheren
Gebruik de informatie in dit gedeelte om de beste balans te vinden tussen prestaties en efficiënt
stroomverbruik.
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen
U kunt het gedrag van aan/uit-knop aan uw eigen voorkeur aanpassen. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop
drukt, kunt u de computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten.
De werking van de aan/uit-knop wijzigen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer ➙ Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Het energiebeheerschema instellen
Voor computers die compatibel zijn met ENERGY STAR® wordt het volgende energiebeheerschema van
kracht wanneer uw computers gedurende een bepaalde tijd niet actief zijn geweest:
Tabel 1. Standaard energiebeheerschema (bij aansluiting op de netvoeding)
• Beeldscherm uitzetten na: 10 minuten
• Computer naar slaapstand na: 25 minuten
Om het systeem uit slaapstand te laten ontwaken, drukt u op een toets op het toetsenbord.
De instellingen van uw energiebeheerschema opnieuw instellen om de beste balans te vinden tussen
snelheid en energiebesparing:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer en kies een energiebeheerschema van uw voorkeur of pas het aan.
Gegevens overbrengen
Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth-technologie met apparaten die over dezelfde functies
beschikken. U kunt ook een schijf of mediakaart installeren om gegevens over te brengen.
Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat (voor bepaalde modellen)
U kunt alle typen Bluetooth-apparaten verbinden met uw computer, zoals een toetsenbord, een muis, een
smartphone of luidsprekers. Om er zeker van te zijn dat de verbinding slaagt, moeten de apparaten zich op
minder dan 10 meter van de computer bevinden.
1. Schakel Bluetooth op de computer in.
a. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere
2. Klik op Bluetooth of een ander apparaat toevoegen ➙ Bluetooth.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Uw Bluetooth-apparaat en de computer worden de volgende keer automatisch gekoppeld als de twee
apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden en op beide apparaten Bluetooth is ingeschakeld. U kunt
Bluetooth gebruiken voor gegevensoverdracht of extern beheer en communicatie.
Het optisch station gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer een optisch station heeft, lees dan de volgende informatie.
Weet welk type optisch station u heeft
1. Klik met de rechtermuisknop op de Startknop om het contextmenu Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of bevestig dit als daarom wordt gevraagd.
Een schijf installeren of verwijderen
1. Als de computer aan staat, drukt u op de uitwerpknop van het optische station. De lade schuift uit het
station.
2. Plaats een schijf in de lade of verwijder een schijf en duw daarna de lade terug in het station.
Opmerking: Als de lade niet opengaat als u op de uitwerpknop drukt, schakelt u de computer uit.
Vervolgens plaatst u een rechtgebogen paperclip in het kleine daarvoor bestemde gaatje naast de
uitwerpknop. Gebruik deze noodoplossing alleen in geval van nood.
Een schijf opnemen
1. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
• Open het menu Start en klik op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Automatisch afspelen. Selecteer
Automatisch afspelen gebruiken voor alle media en apparaten of schakel deze functie in.
• Open Windows Media Player.
• Dubbelklik op het ISO-bestand.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer een SD-kaartsleuf heeft, lees dan de volgende informatie.
Een mediakaart installeren
1. Zoek de SD-kaartsleuf.
2. Zorg ervoor dat de metalen contactpunten op de kaart en in de SD-kaartsleuf naar elkaar wijzen. Steek
de kaart stevig in de SD-kaartsleuf tot deze op zijn plaats vastzit.
Een mediakaart verwijderen
Attentie: Voordat u een mediakaart verwijdert, moet u eerst de kaart van het Windows-besturingssysteem
verwijderen. Als u dat niet doet, kunnen de gegevens op de kaart beschadigd raken of verloren gaan.
1. Klik op het driehoekige pictogram in het systeemvak van Windows om verborgen pictogrammen weer te
geven. Klik dan met de rechtermuisknop op het pictogram Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen.
2. Selecteer het corresponderende item om de kaart uit het Windows-besturingssysteem te verwijderen.
16
P340 Gebruikershandleiding
3. Druk op de kaart en verwijder deze uit de computer. Bewaar de kaart op een veilige plaats voor
toekomstig gebruik.
Een slimme kabelklem gebruiken (voor bepaalde modellen)
Opmerking: U kunt bij Lenovo een slimme kabelklem kopen.
Vergrendel apparaten (zoals een toetsenbord of muis) op uw computer met een slimme kabelklem.
1. Steek het klemmetje
2. Trek de kabels die u wilt vergrendelen door de openingen in de slimme kabelklem.
3. Duw het klemmetje
1 in de kabelslotsleuf 4 .
2 in de kabelslotsleuf 3 tot deze vastklikt.
Accessoires aanschaffen
Lenovo heeft allerlei hardwareaccessoires en upgrades om de mogelijkheden van uw computer uit te
breiden. Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, voedingsadapters,
toetsenborden, muizen en meer.
Om bij Lenovo te winkelen, gaat u naar
https://www.lenovo.com/accessories.
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen17
18P340 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 4.De computer en computergegevens beveiligen
De computer vergrendelen
Opmerking: U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en andere
beveiligingsvoorzieningen. Lenovo geeft geen oordeel, commentaar of garantie met betrekking tot de
functionaliteit, kwaliteit of prestaties van het slot en de beveiligingsvoorziening. U kunt de computersloten
aanschaffen bij Lenovo.
Hangslot
Door de computerkap af te sluiten met een hangslot voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot
onderdelen in uw computer.
Kensington-kabelslot
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een Kensington-kabelslot.
Uw computer is mogelijk voorzien van een beveiligingsslot dat is geïnstalleerd om de computer te
beschermen tegen beschadiging van de interne componenten. Met behulp van het e-slot kunt u de
computerkap mechanisch vergrendelen of ontgrendelen.
Het e-slot in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Electronic Lock om het e-slot in of uit te schakelen.
3. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Opmerking: De wijzigingen worden pas van kracht wanneer de instelling is opgeslagen en het systeem
opnieuw is opgestart.
Wachtwoorden gebruiken
Wachtwoordtypen
U kunt de volgende wachtwoorden instellen in de UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) BIOS (Basic
Input/Output System) om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw computer. U wordt echter
niet om een UEFI BIOS-wachtwoord gevraagd wanneer de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
• Systeemwachtwoord
Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat
wachtwoord in te voeren. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
• Supervisorwachtwoord
Het supervisorwachtwoord voorkomt dat de configuratie-instellingen door onbevoegden worden
gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van diverse computers, is het
verstandig met een supervisorwachtwoord te werken.
Als er een supervisorwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u probeert naar het BIOS-menu te
gaan, gevraagd dat wachtwoord in te voeren.
20
P340 Gebruikershandleiding
Als u zowel een systeemwachtwoord als een supervisorwachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide
wachtwoorden invoeren. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het
supervisorwachtwoord opgeven.
• Vaste-schijfwachtwoord
Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt gemaakt van
de gegevens op het opslagstation. Als er een vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het
opstarten gevraagd een geldig wachtwoord voor toegang tot het opslagstation in te voeren.
Opmerking: Nadat u een vaste-schijfwachtwoord hebt ingesteld, zijn uw gegevens op het opslagstation
beveiligd; zelfs als het opslagstation uit uw computer wordt gehaald en in een andere computer wordt
geïnstalleerd.
• Wachtwoord systeembeheer (voor bepaalde modellen)
U kunt het systeembeheerwachtwoord zo instellen dat dit dezelfde autoriteit heeft als het
supervisorwachtwoord om beveiligingsfuncties te beheren. De autoriteit van het
systeembeheerwachtwoord aanpassen via het UEFI BIOS-menu:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ System Management Password Access Control.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als u het supervisorwachtwoord én het systeembeheerwachtwoord hebt ingesteld, heeft het
supervisorwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeembeheerwachtwoord.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security.
3. Afhankelijk van het type wachtwoord selecteert u Set Supervisor Password, Set Power-On Password, Set System Management Password of Hard Disk Password en drukt u op Enter.
4. Volg de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Noteer de wachtwoorden en bewaar ze op een veilige plaats. Zie 'CMOS wissen' op pagina 30 als u de
wachtwoorden bent vergeten en ze zelf wilt verwijderen. U kunt ook contact opnemen met een
geautoriseerde Lenovo-serviceprovider om de wachtwoorden te laten verwijderen.
Opmerkingen:
• Als u het supervisorwachtwoord bent vergeten, kan deze mogelijk niet worden verwijderd door CMOS te
wissen, afhankelijk van uw BIOS-instellingen.
• Als u het vaste-schijfwachtwoord bent vergeten, kan Lenovo het wachtwoord niet verwijderen en
gegevens van het opslagstation niet herstellen.
Software beveiligingsoplossingen gebruiken
In dit gedeelte vindt u software-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.
Firewalls gebruiken
Een firewall kan hardware, software of een combinatie van beide zijn afhankelijk van het vereiste
veiligheidsniveau. Firewalls werken volgens een set regels om te bepalen welke inkomende en uitgaande
verbindingen zijn toegelaten. Als de computer met een vooraf geïnstalleerd firewall-programma wordt
Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen21
geleverd, helpt dit de computer te beschermen tegen gevaren van internet, tegen ongeoorloofde toegang,
tegen inbraak en tegen aanvallen via het internet. Deze beschermt ook uw privacy. Meer informatie over het
gebruik van de firewall-programma vindt u in het Help-systeem van uw firewall-programma.
Firewalls gebruiken:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Windows Defender Firewall, en volg dan de instructies op het scherm.
In de firmware geïntegreerde Computrace Agent-software gebruiken
(voor bepaalde modellen)
Computrace Agent-software is een oplossing voor IT-eigendomsbeheer en het herstellen van uw computer
na diefstal. De software detecteert de wijzigingen die mogelijk op de computer zijn aangebracht, zoals in de
hardware, software of inbellocatie van de computer. Mogelijk dient u een abonnement te kopen om de
software Computrace Agent te kunnen activeren.
BIOS-beveiligingsoplossingen gebruiken
In dit gedeelte vindt u BIOS-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.
Verwijder alle gegevens op een opslagstation
Het wordt aanbevolen om alle gegevens op het opslagstation te wissen voordat u een opslagstation of de
computer recyclet.
Alle gegevens op een opslagstation verwijderen:
1. Stel een vaste-schijfwachtwoord in voor het opslagstation dat u wilt recyclen. Zie 'Wachtwoorden
gebruiken' op pagina 20.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Security ➙ Hard Disk Password ➙ Security Erase HDD Data en druk op Enter.
4. Selecteer het opslagstation dat u wilt recyclen en druk op Enter.
5. Er wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de bewerking te bevestigen. Selecteer Yes
en druk op Enter. Het wisproces start.
Opmerking: Tijdens het wissen zijn de aan-uitknop en het toetsenbord uitgeschakeld.
6. Nadat het wissen is voltooid, wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd het systeem te
resetten. Selecteer Continue.
Opmerking: Afhankelijk van de capaciteit van het opslagstation duurt het wissen een half uur tot drie
uur.
7. Nadat het resetten is voltooid, zal het volgende gebeuren:
• Als een opslagstation met systeemgegevens is gewist, krijgt u de melding dat er geen
besturingssysteem beschikbaar is.
• Als een opslagstation met andere dan systeemgegevens is gewist, start de computer automatisch
weer op.
De aanwezigheidsschakelaar voor de kap gebruiken
De schakelaar op de kap voorkomt dat de computer inlogt in het besturingssysteem, wanneer de kap van de
computer niet goed is geïnstalleerd of gesloten.
De schakelaar van het computerdeksel op het systeembord inschakelen:
22
P340 Gebruikershandleiding
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Cover Tamper Detected en druk Enter.
3. Selecteer Enabled en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Wanneer de schakelaar van de computerkap op de systeemplaat ingeschakeld is en als de schakelaar op de
kap detecteert dat de computerkap niet naar behoren is geïnstalleerd of gesloten, zal er een foutbericht
worden weergegeven wanneer u de computer aanzet. De foutmelding omzeilen en inloggen op het
besturingssysteem:
1. Installeer of sluit de kap van de computer op de juiste manier.
2. Ga naar het BIOS-menu, sla op en sluit weer af.
Intel BIOS guard gebruiken
De BIOS guard module verifieert cryptografisch alle BIOS-updates van de BIOS-flash op het systeem. Op
deze manier wordt malware geblokkeerd en kan het BIOS niet worden aangevallen.
Smart USB Protection gebruiken
De functie Smart USB Protection is een beveiligingsfunctie waarmee u kunt voorkomen dat gegevens van de
computer worden gekopieerd naar USB-opslagapparaten die op de computer zijn aangesloten. U kunt de
functie Smart USB Protection instellen op een van de volgende werkstanden:
• Disabled (standaardinstelling): u kunt USB-opslagapparaten gebruiken zonder beperking.
• Read Only: u kunt geen gegevens van de computer naar USB-opslagapparaten kopiëren. U hebt echter
wel toegang tot gegevens op de USB-opslagapparaten en kunt deze wijzigen.
• No Access: u hebt geen toegang tot USB-opslagapparaten vanaf de computer.
De functie Smart USB Protection configureren:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Smart USB Protection en druk op Enter.
3. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen23
24P340 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 5.UEFI BIOS
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het configureren en bijwerken van UEFI BIOS en het wissen van
CMOS.
Wat is UEFI BIOS
Opmerking: De instellingen die u in uw besturingssysteem kiest, kunnen eventuele vergelijkbare instellingen
in UEFI BIOS overschrijven.
Het UEFI BIOS is het eerste programma dat op de computer wordt uitgevoerd wanneer de computer wordt
ingeschakeld. Met het UEFI BIOS worden de hardware-onderdelen geïnitialiseerd en worden het
besturingssysteem en andere programma´s geladen. Uw computer wordt geleverd met een setupprogramma waarmee u de UEFI BIOS-instellingen kunt wijzigen.
Het BIOS-menu openen
Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt onmiddellijk op de toets F1 of
toetsencombinatie Fn+F1 om het BIOS-menu weer te geven.
Opmerking: Als u een BIOS-wachtwoord hebt ingesteld, voer dan het juiste wachtwoord in wanneer dat
wordt gevraagd. U kunt ook No selecteren of op Esc drukken om de wachtwoordvraag over te slaan en het
BIOS-menu te openen. U kunt echter niet de systeemconfiguraties wijzigen die met wachtwoorden zijn
beschermd.
Navigeren in de BIOS-interface
Attentie: De standaardconfiguraties zijn al vooraf voor u ingesteld en worden vetgedrukt weergegeven.
Verkeerde wijzigingen van de configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben.
Afhankelijk van uw toetsenbord kunt u navigeren in de BIOS-interface door op de volgende toetsen of
combinaties van Fn- en de volgende toetsen te drukken:
F1 of Fn+F1Het scherm met algemene hulp weergeven.
Esc of Fn+EscHet submenu afsluiten en terugkeren naar het bovenliggende menu.
↑↓ of Fn+↑↓Een item zoeken.
← → of Fn+← →Een tabblad selecteren.
+/– of Fn++/–Naar een hogere of lagere waarde wijzigen.
EnterHet geselecteerde tabblad of submenu openen.
F9 of Fn+F9De fabrieksinstellingen herstellen.
F10 of Fn+F10De configuratie opslaan en afsluiten.
De weergavetaal van UEFI BIOS wijzigen
UEFI BIOS ondersteunt drie of vier weergavetalen: Engels, Frans, Vereenvoudigd Chinees en Russisch (voor
bepaalde modellen).
U kunt het UEFI BIOS naar wens in de grafische modus of in de tekstmodus gebruiken.
De weergavemodus van UEFI BIOS wijzigen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Main ➙ Setup Mode Select en druk op Enter.
3. Stel de weergavemodus in naar wens.
De systeemdatum en -tijd instellen
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Main ➙ System Time & Date en druk op Enter.
3. Stel de gewenste datum en tijd voor het systeem in.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De opstartvolgorde wijzigen
Als de computer niet zoals verwacht opstart vanaf een bepaald apparaat, kunt u ervoor kiezen de
opstartvolgorde van de apparaten permanent te wijzigen of een tijdelijk opstartapparaat te selecteren.
De opstartvolgorde van apparaten permanent wijzigen
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of de computer aan is of zet u de computer aan.
Plaats vervolgens de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op
de computer.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Startup, en volg dan de instructies op het scherm om de opstartvolgorde van de apparaten te
wijzigen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Kies een tijdelijk opstartapparaat
Opmerking: Niet alle schijven en opslagstations zijn opstartbaar.
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of de computer aan is of zet u de computer aan.
Plaats vervolgens de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op
de computer.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12 of Fn+F12.
26
P340 Gebruikershandleiding
3. Selecteer het gewenste opslagapparaat en druk op Enter.
Als u de opstartvolgorde van apparaten permanent wilt wijzigen, selecteert u Enter Setup in Startup Device
Menu en drukt u op Enter om het BIOS-menu te openen.
Schakel de configuration change detection-functie in- of uit
Als u de functie Configuration Change Detection inschakelt en de POST gewijzigde configuraties van
sommige hardwareapparaten (zoals opslagstations of geheugenmodules) detecteert, wordt een foutmelding
weergegeven wanneer u uw computer aanzet.
De Configuration Change Detection-functie in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Configuration Change Detection en druk op Enter.
3. De gewenste functie in- of uitschakelen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Druk op F2 of Fn+F2 om de foutmelding te omzeilen en log in op het besturingssysteem. U wist het
foutbericht door het BIOS-menu te openen, op te slaan en af te sluiten.
Schakel de automatic power on-functie in- of uit
De functie Automatic Power On in UEFI BIOS biedt u verschillende opties waarmee u de computer
automatisch kunt laten opstarten.
De automatic power on-functie in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Automatic Power On en druk op Enter.
3. Kies de gewenste functie en druk op Enter.
4. De gewenste functie in- of uitschakelen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De functie Smart Power On in- of uitschakelen
Zorg ervoor dat het toetsenbord is aangesloten op een USB-aansluiting die de Smart Power On-functie
ondersteunt. Als de Smart Power On-functie is ingeschakeld zal de computer opstarten of uit sluimerstand
komen door het indrukken van Alt+P.
De functie Smart Power On in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Smart Power On en druk op Enter.
3. De gewenste functie in- of uitschakelen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De ErP LPS-compliantiemodus in- of uitschakelen
Lenovo-computers voldoen aan de eco-designvereisten van de ErP Lot 3-regelgeving. Ga voor meer
informatie naar:
U kunt de ErP LPS-compliantiemodus inschakelen om het elektriciteitsverbruik te verlagen wanneer de
computer uit of in slaapstand staat.
De ErP LPS-compliantiemodus in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Enhanced Power Saving Mode en druk op Enter.
3. Afhankelijk van of u Enabled of Disabled selecteert, voert u een van de volgende handelingen uit:
• Als u Enabled selecteert, drukt u op Enter. Kies daarna voor Power ➙ Automatic Power On en druk
op Enter. Controleer of de functie Wake on LAN automatisch wordt uitgeschakeld. Zo niet, schakel
deze dan uit.
• Als u Disabled selecteert, drukt u op Enter. Ga vervolgens door naar de volgende stap.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Wanneer de ErP LPS-compliantiemodus is ingeschakeld, kunt u de computer als volgt uit de slaapstand
halen:
• Druk op de aan/uit-knop.
• Schakel de functie Wake Up on Alarm in om de computer op de ingestelde tijd te activeren.
U moet ook de functie Snel opstarten uitschakelen voor naleving van de ErP-vereisten voor de
uitgeschakelde modus.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Opties voor energiebeheer ➙ Gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen ➙ Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
3. Wis de optie Snel opstarten inschakelen (aanbevolen) in de lijst Instellingen voor afsluiten.
De USB-poorten aan de voor- en achterkant in- of uitschakelen
Als u een USB-poort aan de voor- of achterkant van het UEFI BIOS moet in- of uitschakelen, vindt u in de
onderstaande tabel de bijbehorende USB-poort op uw computer.
USB-poort op de computerUSB-poort in UEFI BIOS
1
2
3
4
5
7
USB Port 1
USB Port 2
USB Port 3
USB Port 4
USB Port 5
USB Port 7
28P340 Gebruikershandleiding
USB-poort op de computerUSB-poort in UEFI BIOS
8
9
10
USB Port 8
USB Port 9
USB Port 10
De ITS-prestatiemodus wijzigen
U kunt de akoestische of thermische prestaties van uw computer aanpassen door de ITS-prestatiemodus te
wijzigen. Er zijn drie opties beschikbaar:
• Best Performance (standaardinstelling): De computer werkt met de beste systeemprestaties op een
normaal akoestisch niveau.
• Best Experience: De computer werkt voor de beste ervaring met gebalanceerde akoestiek en betere
prestaties.
• Full Speed: Alle ventilatoren in de computer draaien op maximale snelheid.
De ITS-prestatiemodus wijzigen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Intelligent Cooling en druk op Enter.
3. Selecteer Performance Mode en druk op Enter.
4. Stel de prestatiemodus in naar wens.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De BIOS-instellingen wijzigen voordat u een nieuw besturingssysteem
installeert
De BIOS-instellingen verschillen per besturingssysteem. Wijzig de BIOS-instellingen voordat u een nieuw
besturingssysteem installeert.
Microsoft brengt voortdurend updates uit voor het besturingssysteem Windows 10. Controleer voordat u een
bepaalde Windows 10-versie installeert de compatibiliteitslijst voor de Windows-versie. Ga voor meer
informatie naar:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Kies in de hoofdinterface voor Security ➙ Secure Boot en druk op Enter.
3. Afhankelijk van het besturingssysteem dat u wilt installeren, voert u een van de volgende stappen uit:
• Voor installatie van het besturingssysteem Windows 10 (64-bits) of de meeste Linuxbesturingssystemen, selecteert u Enabled bij Secure Boot.
• Als u een besturingssysteem wilt installeren dat Secure Boot niet ondersteunt, selecteert u Disabled
bij Secure Boot.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Hoofdstuk 5. UEFI BIOS29
UEFI BIOS bijwerken
Wanneer u een nieuw programma, een stuurprogramma of een hardwareonderdeel installeert, moet u
mogelijk het UEFI BIOS bijwerken. U kunt BIOS bijwerken vanaf uw besturingssysteem of met een
flashupdate-schijf (alleen op bepaalde modellen ondersteund).
Download en installeer het nieuwste UEFI BIOS-updatepakket via een van de volgende methoden:
• Vanuit de Vantage-app:
Open de Vantage-app om de beschikbare updatepakketten te controleren. Als het nieuwste UEFI BIOS-
updatepakket beschikbaar is, volgt u de instructies op het scherm om het pakket te downloaden en te
installeren.
• Van de ondersteuningswebsite van Lenovo:
1. Ga naar
2. Download het stuurprogramma van de BIOS-flashupdate voor de besturingssysteemversie of de ISOimageversie (gebruikt voor het maken van een flashupdate-schijf). Download vervolgens de
installatie-instructies voor het stuurprogramma van de BIOS-flashupdate dat u hebt gedownload.
3. Druk de installatie-instructies af en volg de instructies voor het bijwerken van het BIOS.
https://pcsupport.lenovo.com.
Herstellen van een BIOS-bijwerkfout
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle verbonden apparaten uit.
2. Plaats de schijf met de BIOS-update in het optische station en schakel vervolgens de computer uit.
3. Haal alle stekkers uit het stopcontact. Verwijder vervolgens alle onderdelen die de toegang tot de jumper
voor wissen en herstel van het CMOS blokkeren.
4. Verplaats de jumper van de standaardpositie naar de onderhoudspositie.
5. Steek de stekkers van de computer en het beeldscherm in het stopcontact.
6. Zet het beeldscherm en de computer aan. Als de computer een signaal geeft, start de herstelprocedure.
7. Na het voltooien van de herstelprocedure wordt de computer automatisch uitgeschakeld.
Opmerking: Afhankelijk van het computermodel duurt het herstelproces twee tot drie minuten.
8. Haal alle stekkers uit het stopcontact.
9. Zet de jumper terug in de standaardpositie.
10. Plaats alle onderdelen terug die u hebt verwijderd. Steek vervolgens de stekkers van de computer en de
monitor in het stopcontact.
11. Zet het beeldscherm en de computer aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
12. Om gegevensverlies te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de BIOS-instellingen worden hersteld naar
een eerder punt. Zie voor BIOS-configuraties Hoofdstuk 5 'UEFI BIOS' op pagina 25.
CMOS wissen
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle verbonden apparatuur en de computer uit.
2. Haal alle stekkers uit het stopcontact. Verwijder vervolgens alle onderdelen die de toegang tot de jumper
voor wissen en herstel van het CMOS blokkeren.
3. Verplaats de jumper van de standaardpositie naar de onderhoudspositie.
4. Steek de stekkers van de computer en het beeldscherm in het stopcontact.
5. Zet het beeldscherm en de computer aan. Als de computer een signaal geeft, wacht dan ongeveer tien
seconden.
6. Zet de computer uit door de aan/uit-knop ongeveer vier seconden ingedrukt te houden.
30
P340 Gebruikershandleiding
7. Haal alle stekkers uit het stopcontact.
8. Zet de jumper terug in de standaardpositie.
9. Plaats alle onderdelen terug die u hebt verwijderd. Steek vervolgens de stekkers van de computer en de
monitor in het stopcontact.
10. Zet het beeldscherm en de computer aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
11. Om gegevensverlies te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de BIOS-instellingen worden hersteld naar
een eerder punt. Zie voor BIOS-configuraties Hoofdstuk 5 'UEFI BIOS' op pagina 25.
Hoofdstuk 5. UEFI BIOS31
32P340 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 6.RAID
Wat is RAID
RAID (Redundant Array of Independent Disks) is een technologie waarmee door redundantie betere
opslagfuncties en betrouwbaarheid worden geboden. Met de technologie kunnen ook de betrouwbaarheid
van de gegevensopslag en de fouttolerantie worden verbeterd in vergelijking met opslagsystemen met maar
één station. Gegevensverlies als gevolg van een stationsfout kan worden voorkomen door de ontbrekende
gegevens met behulp van de overgebleven stations opnieuw samen te stellen.
Als een groep onafhankelijke fysieke opslagstations is ingesteld op het gebruik van RAID-technologie, zijn
deze in een RAID-array geplaatst. Via deze array worden gegevens over meerdere opslagstations verdeeld,
maar de array verschijnt op de hostcomputer als een enkele opslageenheid. RAID-arrays creëren en
gebruiken biedt hoge prestaties, zoals betere I/O-prestaties, omdat verschillende stations tegelijk kunnen
worden gebruikt.
RAID-niveau
Uw computer moet minimaal beschikken over het vermelde aantal geïnstalleerde SATA-opslagstations voor
ondersteuning van het RAID-niveau hieronder:
• RAID 0: gestreepte schijvenreeks
– Bestaat uit tenminste twee SATA-opslagstations
– Ondersteunde stripgrootte: 4 KB, 8 KB, 16 KB, 32 KB, 64 KB of 128 KB
– Betere prestaties zonder fouttolerantie
• RAID 1: gespiegelde schijvenreeks
– Bestaat uit twee SATA-opslagstations
– Verbeterde leessnelheid en 100% redundantie
• RAID 5: block-level striped disk array met gedistribueerde pariteit
– Bestaat uit tenminste drie SATA-opslagstations
– Ondersteunde stripgrootte: 16 KB, 32 KB, 64 KB of 128 KB
– Betere prestaties en fouttolerantie
• RAID 10: striped en mirrored disk-array
– Bestaat uit ten minste vier SATA-opslagstations
– Ondersteunde stripgrootte: 4 KB, 8 KB, 16 KB, 32 KB of 64 KB
– Betere prestaties zonder fouttolerantie
– Verbeterde leessnelheid en 100% redundantie
Het systeem BIOS configureren om SATA RAID-functionaliteit in te
schakelen
SATA RAID-functionaliteit inschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Devices ➙ ATA Drive Setup en druk op Enter.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
RAID configureren in de UEFI-modus
In dit gedeelte vindt u instructies voor het configureren van RAID in UEFI-modus.
RAID-volumes maken in UEFI-modus
Attentie: Tijdens het maken van het RAID-volume worden alle bestaande gegevens op de geselecteerde
stations gewist.
RAID-volumes maken:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Devices ➙ ATA Drive Setup en druk op Enter.
3. Selecteer Intel (R) Rapid Storage Technology en druk op Enter.
4. Selecteer Create RAID Volume en druk op Enter.
5. Selecteer Name en druk op Enter. Typ desgevraagd een juiste naam voor het RAID-volume in het veld.
6. Selecteer RAID Level en druk op Enter. Als het wordt gevraagd, selecteert u een RAID-niveau in het
veld.
7. Selecteer met de cursortoetsen en de spatiebalk afzonderlijke fysieke opslagstations om in het RAIDvolume toe te voegen.
8. Selecteer Strip Size en druk op Enter. Selecteer een stripgrootte in het veld wanneer daarnaar wordt
gevraagd.
9. Selecteer Capacity en typ een volumegrootte in het veld.
10. Selecteer Create Volume en druk op Enter om volumecreatie te starten.
RAID-volumes verwijderen in UEFI-modus
Attentie: Wanneer u een RAID-volume verwijdert, worden alle bestaande gegevens op de geselecteerde
stations gewist.
RAID-volumes verwijderen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Devices ➙ ATA Drive Setup en druk op Enter.
3. Selecteer Intel (R) Rapid Storage Technology en druk op Enter.
4. Selecteer het RAID-volume dat moet worden verwijderd en druk op Enter.
5. Selecteer Delete en druk op Enter.
6. Selecteer Yes om de verwijdering van het geselecteerde RAID-volume te bevestigen. Als u een RAID-
volume wist, worden de opslagstations weer ingesteld op niet-RAID.
Opslagstations opnieuw instellen op niet-RAID in UEFI-modus
Opslagstations opnieuw instellen op niet-RAID:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Devices ➙ ATA Drive Setup en druk op Enter.
3. Selecteer Intel (R) Rapid Storage Technology en druk op Enter.
4. Selecteer de RAID-volumes en druk op Enter om gedetailleerde informatie op te roepen. Selecteer de
opslagstations die u wilt resetten naar niet-RAID en druk op Enter.
34
P340 Gebruikershandleiding
5. Selecteer Reset to Non-RAID en druk op Enter.
6. Selecteer Yes voor het resetten van de opslag-schijfstations naar niet-RAID.
Hoofdstuk 6. RAID35
36P340 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 7.Diagnose, probleemoplossing en herstel
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het verhelpen van computerproblemen. Gebruik de
standaardprocedure als uitgangspunt voor het oplossen van computerproblemen.
Basisprocedure voor verhelpen van computerproblemen
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
1. Controleer of:
a. De kabels van alle aangesloten apparatuur zijn correct en stevig bevestigd.
b. Alle componenten zijn weer op de juiste manier teruggeplaatst.
c. Alle netsnoeren van apparatuur met een eigen netvoeding zijn geplaatst in geaarde, goed werkende
stopcontacten.
d. Alle aangesloten apparaten zijn ingeschakeld in UEFI BIOS.
2. Gebruik een antivirusprogramma (indien aanwezig) om te controleren of de computer besmet is met een
virus. Als het programma een virus ontdekt, verwijdert u dat virus.
3. Zie Hoofdstuk 7 'Diagnose, probleemoplossing en herstel' op pagina 37 om het probleem dat u
ondervindt op te lossen, voer het diagnoseprogramma uit en herstel het besturingssysteem.
4. Neem contact op met Lenovo als het probleem zich blijft voordoen. Zie Hoofdstuk 9 'Help en
ondersteuning' op pagina 109.
Problemen oplossen
Gebruik deze informatie voor het oplossen van probleem om oplossingen voor problemen te vinden die
duidelijke dymptomen hebben.
• Als de externe luidsprekers een volumeregeling hebben, controleer
dan of het volume niet te laag is ingesteld.
• Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het
volumepictogram. Controleer de instellingen van de luidspreker en
het volume. Demp de luidspreker niet en stel het volume niet op
een zeer laag niveau in.
• Als uw computer een audiopaneel aan de voorzijde heeft,
controleert u of het volume niet te laag is ingesteld.
• Controleer of de externe luidsprekers (of de hoofdtelefoon) zijn
aangesloten op de juiste audio-aansluiting van de computer. De
meeste luidsprekerkabels hebben een kleurcode die overeenkomt
met de audioaansluiting.
Opmerking: Wanneer u kabels voor externe luidsprekers of
koptelefoons aansluit op de audiopoort, wordt de eventueel
aanwezige interne luidspreker daardoor uitgeschakeld. In de
meeste gevallen wordt door het installeren van een geluidskaart, in
een van de uitbreidingssleuven, de op de systeemplaat
ingebouwde audiofunctie uitgeschakeld. U dient dan gebruik te
maken van de audio-aansluitingen van de adapter.
• Controleer of het programma dat u gebruikt, is bedoeld voor
gebruik onder het besturingssysteem Microsoft Windows. Indien
het programma zo is ontworpen dat het in DOS wordt uitgevoerd,
wordt de geluidfunctie van Windows niet gebruikt. Het programma
moet worden geconfigureerd voor gebruik van SoundBlaster Pro of
SoundBlaster-emulatie.
• Controleer of de audiostuurprogramma's goed zijn geïnstalleerd.
Het geluid komt niet uit de hoofdtelefoon of
hoofdtelefoon.
Het geluid komt uit een van de externe
luidsprekers.
Selecteer de headset of hoofdtelefoon als het standaard audiouitvoerapparaat in geavanceerde geluidsinstellingen.
• Zorg dat de luidsprekerkabel correct en stevig is aangesloten in de
poort van de computer.
• Controleer of de kabel die de luidsprekers met elkaar verbindt,
goed is bevestigd.
• Controleer of de balans-instellingen goed zijn ingesteld.
1. Klik met de rechtermuisknop in het berichtengebied van de
taakbalk van Windows op het volumepictogram. Klik
vervolgens op Volumemixer openen en selecteer de
gewenste luidspreker.
2. Klik op het luidsprekerpictogram boven de volumeregeling en
klik vervolgens op het tabblad Niveaus.
Netwerkproblemen
Opmerking: De Wi-Fi®- en Bluetooth-functies zijn optioneel.
Hoofdstuk 7. Diagnose, probleemoplossing en herstel39
Probleem
De computer kan geen verbinding maken met
een Ethernet LAN.
Als er een Gigabit Ethernet-computer wordt
gebruikt met een snelheid van 1000 Mbps,
werkt de verbinding niet of treden er fouten
op in de verbinding.
Oplossing
• Sluit de kabel aan op de Ethernet-poort en de RJ45-aansluiting van
de hub.
• Schakel de Ethernet-LAN-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel de Ethernet LAN-adapter in.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in
grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Netwerkcentrum ➙ Adapterinstellingen wijzigen.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Ethernet
LAN-adapter en klik op Inschakelen.
• Werk de Ethernet LAN-adapter bij of installeer de Ethernet LANadapter opnieuw.
• Installeer alle netwerksoftware die voor uw netwerkomgeving nodig
is. Neem contact op met de netwerkbeheerder voor de benodigde
netwerksoftware.
• Stel dezelfde duplex in voor de switch-poort en de adapter. Als u
de adapter hebt geconfigureerd voor volledig duplex, zorg dan dat
de switch-poort ook hiervoor is geconfigureerd. Het instellen van
een verkeerde duplexmodus kan de prestaties verminderen,
gegevensverlies veroorzaken of leiden tot verbroken verbindingen.
Sluit de netwerkkabel aan op de Ethernet-poort met kabels van
categorie 5 en een 100 BASE-T-hub/switch (niet 100 BASE-X).
De functie Wake on LAN (WOL) werkt niet.
De Wi-Fi-functie werkt niet.
Schakel de Wake on LAN-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel de Wi-Fi-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel alle Wi-Fi-apparaten in.
1. Klik met de rechtermuisknop op de Startknop om het
contextmenu Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of
bevestig dit als daarom wordt gevraagd.
3. Vouw Netwerkadapters uit om alle netwerkapparaten weer te
geven.
4. Klik met de rechtermuisknop op elk Wi-Fi-apparaat en klik op
Apparaat inschakelen.
• Schakel de Wi-Fi-functie onder Instellingen van Windows in.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Wi-Fi.
3. Schakel de Wi-Fi-functie in.
• Werk het Wi-Fi-stuurprogramma bij of installeer het opnieuw.
40P340 Gebruikershandleiding
Probleem
De Bluetooth-voorziening werkt niet.
Oplossing
• Schakel de Bluetooth-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel alle Bluetooth-apparaten in.
1. Klik met de rechtermuisknop op de Startknop om het
contextmenu Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of
geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
3. Vouw Bluetooth uit om alle Bluetooth-apparaten weer te
geven. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk
Bluetooth-apparaat en klik dan op Apparaat inschakelen.
4. Vouw Netwerkadapters uit om alle netwerkapparaten weer te
geven. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk
Bluetooth-apparaat en klik dan op Apparaat inschakelen.
• Schakel de Bluetooth-radio in.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere
apparaten.
3. Zet de Bluetooth-schakelaar op aan om de Bluetooth-functie
in te schakelen.
• Werk het Bluetooth-stuurprogramma bij of installeer het Bluetoothstuurprogramma opnieuw.
Er komt geen geluid uit de Bluetooth-headset
of -hoofdtelefoon.
Selecteer de Bluetooth-headset of -hoofdtelefoon als het standaard
audio-uitvoerapparaat in geavanceerde geluidsinstellingen.
Hoofdstuk 7. Diagnose, probleemoplossing en herstel41
Problemen met de prestaties
Probleem
Er staat een buitensporig aantal nietaaneengesloten bestanden op de
opslagstations.
Er is onvoldoende opslagruimte op het
opslagstation.
Oplossing
Opmerking: Afhankelijk van het volume van de opslagstations en de
hoeveelheid gegevens die op de opslagstations zijn opgeslagen, kan
het defragmentatieproces een aantal uren in beslag nemen.
1. Sluit alle geopende programma's en vensters.
2. Open het menu Start.
3. Klik op Windows-systeem ➙ Bestandenverkenner ➙ Deze pc.
4. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op
Eigenschappen.
5. Klik op de tab Extra.
6. Klik op Optimaliseren. Selecteer het gewenste station en klik
vervolgens op Optimaliseren.
7. Volg de aanwijzingen op het scherm.
• Wis in uw e-mailprogramma de mappen voor uw Postvak IN,
Verzonden items en Gewiste items.
• Schoon station C op.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Windows-systeem ➙ Bestandenverkenner ➙ Deze pc.
3. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op
Eigenschappen.
4. Controleer hoeveel vrije ruimte beschikbaar is en klik
vervolgens op Schijfopruiming.
5. Er verschijnt een lijst met een aantal categorieën van
bestanden die doorgaans overbodig zijn. Selecteer de
categorie die u wilt verwijderen en klik op OK.
• Schakel bepaalde Windows-onderdelen uit of verwijder onnodige
programma's.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in
grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Programma's en onderdelen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
– Om bepaalde Windows-onderdelen uit te schakelen, klikt u
op Windows-onderdelen in- of uitschakelen. Volg de
aanwijzingen op het scherm.
– Om onnodige programma's te verwijderen, selecteert u het
programma dat u wilt verwijderen, en klikt u vervolgens op
Verwijderen/Wijzigen of Verwijderen.
Er is onvoldoende vrije geheugenruimte.
42P340 Gebruikershandleiding
• Klik met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte op de taakbalk
en open Taakbeheer. Beëindig vervolgens de taken die u niet
uitvoert.
• Installeer extra geheugenmodules.
Problemen met opslagstations
Probleem
Sommige of alle opslagstations ontbreken in
het BIOS-menu.
Problemen met de cd of dvd
Probleem
Een bepaalde cd of dvd doet het niet.
Oplossing
• Controleer of alle signaal- en voedingskabels van alle
opslagstations op de juiste wijze zijn aangesloten.
• Controleer of de computer juist is geconfigureerd om de
opslagstations te ondersteunen.
– Als de computer over SATA-opslagstations beschikt, controleer
dan of de inschakelingsmodule van het SATA-opslagstation
(één tot vijf opslagstations) is geïnstalleerd.
– Als de computer over vijf SAS-opslagstations beschikt,
controleer dan of de inschakelingsmodule van het SASopslagstation (één tot vijf opslagstations) of de LSI MegaRAID
SAS-adapter is geïnstalleerd.
Oplossing
• Controleer of het optische station de cd of dvd ondersteunt.
• Controleer of de schijf correct is geplaatst, met de labelkant naar
boven.
• Controleer of de cd die u gebruikt, schoon is. Voor het verwijderen
van stof en vingerafdrukken veegt u de schijf met een zachte doek
vanuit het midden naar de rand schoon. Als u de schijf met
draaiende bewegingen schoonveegt, kunnen er gegevens verloren
gaan.
• Zorg er voor dat de voedings- en signaalkabels van het station
stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de gebruikte schijf geen krassen of andere
beschadigingen vertoont. Probeer een andere schijf te plaatsen,
waarvan u weet dat hij goed is.
• Als u meerdere cd- of dvd-stations hebt, of een combinatie
daarvan, plaatst u de schijf in een ander station. Soms is slechts
één van de stations verbonden met het audiosubsysteem.
Er kan geen opstartbaar herstelmedium,
zoals de Product Recovery-cd, worden
gebruikt om uw computer op te starten.
Er wordt een zwart scherm weergegeven in
plaats van de dvd.
Een dvd-film kan niet worden afgespeeld.
Zorg ervoor dat het cd- of dvd-station topprioriteit heeft in de
opstartvolgorde in UEFI BIOS.
Opmerking: Bij sommige modellen staat de opstartvolgorde vast en
kan niet worden gewijzigd.
• Start het dvd-afspeelprogramma opnieuw.
• Probeer of het helpt als u de schermresolutie verlaagt of het aantal
kleuren vermindert.
• Sluit alle geopende bestanden en start de computer vervolgens
opnieuw op.
• Controleer of de schijf schoon en onbeschadigd is.
• Controleer of de regiocode van de dvd overeenkomt met die van
uw dvd-station. Mogelijk moet u een dvd kopen met de code voor
de regio waar u de computer gebruikt.
Hoofdstuk 7. Diagnose, probleemoplossing en herstel43
Probleem
Er is geen geluidsweergave of er is alleen een
haperende geluidsweergave bij het afspelen
van een dvd-film.
De weergave is traag of wordt vaak
onderbroken.
Er wordt een bericht weergegeven waarin
staat dat er een ongeldige schijf is gevonden
of dat er geen schijf is gevonden.
Oplossing
• Controleer de instelling voor het volume op de computer en op uw
luidsprekers.
• Controleer of de schijf schoon en onbeschadigd is.
• Controleer alle kabelaansluitingen van en naar de luidsprekers.
• Ga naar het dvd-menu voor de video en selecteer een ander
geluidsspoor.
• Als er programma's op de achtergrond actief zijn (bijvoorbeeld
AntiVirus), beëindigt u die.
• Zorg ervoor dat de beeldschermresolutie minder is dan 1152 x 864
pixels.
• Controleer of er een schijf in het station zit, met de glimmende kant
naar beneden.
• Zorg ervoor dat de beeldschermresolutie minder is dan 1152 x 864
pixels.
• Controleer of de dvd of de cd in een daarvoor bestemd optisch
station is geplaatst. Plaats bijvoorbeeld geen dvd in een station dat
alleen voor cd´s is bedoeld.
Problemen met de seriële aansluiting
Probleem
De seriële aansluiting is niet toegankelijk.
Oplossing
• Sluit de seriële kabel van de seriële aansluiting op de computer
• Schakel het seriële apparaat in en houd het apparaat online.
• Installeer alle programma's die bij het seriële apparaat zijn
• Als u een adapter voor de seriële aansluiting hebt toegevoegd, zorg
Problemen met USB-apparaten
Probleem
Het USB-apparaat is niet toegankelijk.
Oplossing
• Sluit de USB-kabel aan op de USB-aansluiting en het USB-
• Schakel het USB-apparaat in en houd het apparaat online.
• Installeer alle stuurprogramma's of programma's die bij het USB-
• Stel het USB-apparaat opnieuw in door de USB-aansluiting los te
• Zorg ervoor dat de functie Smart USB Protection is uitgeschakeld
stevig aan op het seriële apparaat. Als het seriële apparaat een
eigen netsnoer heeft, steekt u het netsnoer in een geaard
stopcontact.
geleverd. Raadpleeg de documentatie bij het seriële apparaat voor
meer informatie.
er dan voor dat de adapter op de juiste wijze is geïnstalleerd.
apparaat. Als het USB-apparaat een eigen netsnoer heeft, steekt u
het netsnoer in een geaard stopcontact.
apparaat zijn geleverd. Raadpleeg de documentatie bij het USBapparaat voor meer informatie.
koppelen en opnieuw te bevestigen.
in UEFI BIOS.
44P340 Gebruikershandleiding
Softwareproblemen
Probleem
Bepaalde programma's werken niet zoals
verwacht.
Oplossing
1. Controleer of het probleem worden veroorzaakt door een
programma.
a. Controleer of de software compatibel is met de computer.
Raadpleeg de documentatie bij de software voor meer
informatie.
b. Controleer of de software correct werkt op de computer.
c. Controleer of de software die u gebruikt wel op een andere
computer werkt.
2. Als het probleem wordt veroorzaakt door een programma:
• Raadpleeg de gedrukte documentatie die bij het programma
wordt geleverd of raadpleeg het Help-systeem van het
programma.
• Werk het programma bij.
• Verwijder het programma en installeer het daarna opnieuw. Als
u een programma wilt downloaden dat vooraf op uw computer
is geïnstalleerd, ga naar
de instructies op het scherm.
Lenovo diagnoseprogramma‘s
Voor informatie over diagnoseprogramma's van Lenovo gaat u naar:
In dit gedeelte komt de Lenovo-herstelinformatie van het Windows 10-besturingssysteem aan de orde. Lees
de informatie en volg de aanwijzingen voor het herstel op het scherm. De gegevens op uw computer worden
tijdens het herstelproces mogelijk verwijderd. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie
van alle gegevens die u wilt behouden.
Systeembestanden en -instellingen herstellen naar een eerder punt
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Herstel ➙ Systeemherstel starten. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm.
Uw bestanden herstellen vanuit een back-up
Opmerking: Als u het bestandsgeschiedenishulpmiddel gebruikt om de bestanden vanuit een back-up te
herstellen, zorg er dan voor dat u in een eerder stadium met het hulpmiddel een back-up van uw gegevens
gemaakt hebt.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Bestandsgeschiedenis ➙ Persoonlijke bestanden terugzetten. Volg daarna de aanwijzingen
op het scherm.
De computer opnieuw instellen
Als u de computer opnieuw instelt, kunt u ervoor kiezen om uw bestanden te behouden of te verwijderen
wanneer u het besturingssysteem opnieuw installeert.
Hoofdstuk 7. Diagnose, probleemoplossing en herstel45
Opmerking: De items in de grafische gebruikersinterface van het besturingssysteem kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
1. Open het menu Start en klik vervolgens Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Herstel.
2. Klik in het gedeelte Deze pc opnieuw instellen op Aan de slag.
3. Volg nu de aanwijzingen op het scherm om de computer opnieuw in te stellen.
Geavanceerde opties gebruiken
1. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Update en beveiliging ➙ Herstel.
2. Klik in het gedeelte Geavanceerde opstartopties op Nu opnieuw opstarten ➙ Problemen oplossen ➙ Geavanceerde opties.
3. Selecteer een gewenste optie en volg de instructies op het scherm.
Automatisch herstel van Windows
Opmerking: Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding tijdens de herstelprocedure.
De herstelomgeving van Windows op uw computer werkt onafhankelijk van het Windows 10besturingssysteem. Hierdoor kunt u het besturingssysteem herstellen of repareren, ook als het Windows 10besturingssysteem niet kan worden gestart.
Na twee achtereenvolgende mislukte pogingen om op te starten, start de herstelomgeving van Windows
automatisch. Daarna kunt u reparatie- en herstelopties kiezen door de instructies op het scherm te volgen.
Een USB-herstelapparaat maken en gebruiken
U wordt aangeraden om zo snel mogelijk een USB-herstelstation te maken als back-up voor de Windowsherstelprogramma's. Met het USB-herstelstation kunt u problemen oplossen, zelfs als de vooraf
geïnstalleerde herstelprogramma's van Windows zijn beschadigd. Als u geen USB-herstelstation als
voorzorgsmaatregel hebt gemaakt, kunt u contact opnemen met het klantsupportcentrum van Lenovo en
een USB-herstelstation van Lenovo kopen. Voor een lijst met telefoonnummers van de ondersteuning van
Lenovo in uw land of regio gaat u naar:
https://pcsupport.lenovo.com/supportphonelist
Een USB-herstelstation maken
Attentie: Tijdens het maken van het USB-herstelstation worden alle gegevens die al op het USB-station
staan, verwijderd. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie van alle gegevens die u wilt
behouden.
1. Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding.
2. Bereid een USB-station voor met een capaciteit van minimaal 16 GB. Hoeveel USB-capaciteit
daadwerkelijk is vereist, hangt af van de grootte van de herstelinstallatiekopie.
3. Sluit het voorbereide USB-station aan op de computer.
4. Typ recovery in het zoekvak. Klik vervolgens op Een herstelstation maken.
5. Klik op Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer om het programma Recovery Media Creator op te
starten.
6. In het venster Herstelstation volgt u de aanwijzingen op het scherm om een USB-herstelstation te
maken.
46
P340 Gebruikershandleiding
Het USB-herstelstation gebruiken
Als u uw computer niet kan worden opgestart, gaat u naar Hoofdstuk 9 'Help en ondersteuning' op pagina
109 om het probleem eerst zelf proberen op te lossen. Als het probleem blijft bestaan, kunt u het USBherstelstation gebruiken om uw computer te herstellen.
1. Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding.
2. Sluit het USB-herstelstation aan op de computer.
3. Zet de computer aan of start opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12. Het venster
Boot Menu wordt geopend.
4. Selecteer het USB-herstelstation als opstartapparaat. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm om
het proces te voltooien.
Werk het stuurprogramma bij
Attentie: Als u stuurprogramma's opnieuw installeert, wijzigt u de huidige configuratie van de computer.
U moet het meest recente stuurprogramma voor een bepaalde component downloaden wanneer u merkt dat
die component niet goed meer werkt of wanneer u een nieuwe component hebt toegevoegd. Met deze actie
kan wellicht de mogelijkheid worden uitgesloten dat het probleem door het stuurprogramma wordt
veroorzaakt. Download en installeer het nieuwste stuurprogramma via een van de volgende methoden:
• Vanuit de Vantage-app:
Open de Vantage-app om de beschikbare updatepakketten te controleren. Als het nieuwste UEFI BIOS-
updatepakket beschikbaar is, volgt u de instructies op het scherm om het pakket te downloaden en te
installeren.
• Van de ondersteuningswebsite van Lenovo:
Ga naar
aanwijzingen op het scherm om de benodigde stuurprogramma's en software te installeren.
• Van Windows Update:
https://pcsupport.lenovo.com en selecteer de vermelding voor uw computer. Volg nu de
Opmerking: De stuurprogramma's die door Windows Update worden opgehaald, zijn mogelijk niet door
Lenovo getest. U wordt aangeraden stuurprogramma's van Lenovo op te halen.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Windows Update.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Hoofdstuk 7. Diagnose, probleemoplossing en herstel47
48P340 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 8.CRU vervangen
Wat zijn CRU's
Customer Replaceable Units (CRU's) zijn onderdelen die door de gebruiker zelf kunnen worden bijgewerkt of
vervangen. Lenovo-computers bevatten de volgende typen CRU's:
• Self-service CRU's: Verwijzen naar onderdelen die eenvoudig kunnen worden geïnstalleerd of vervangen
door gebruikers zelf of tegen extra kosten door speciaal opgeleide servicemedewerkers.
• Optional-service CRU's: Verwijzen naar onderdelen die kunnen worden geïnstalleerd of vervangen door
meer ervaren gebruikers. Speciaal opgeleide servicemedewerkers kunnen tevens een service bieden om
de onderdelen te installeren of vervangen onder het type garantie dat is vastgesteld voor het apparaat van
de gebruiker.
Als u de CRU zelf wilt installeren, verzendt Lenovo de CRU naar u. Informatie over CRU‘s en
vervangingsinstructies worden bij uw product geleverd en zijn te allen tijde op verzoek bij Lenovo
verkrijgbaar. Mogelijk moet u het defecte onderdeel retourneren dat door de CRU wordt vervangen. Indien
terugzending wordt verlangd: (1) worden bij de vervangende CRU retourzending-instructies, een
voorgefrankeerd retouretiket en een verpakkingsmateriaal geleverd; en (2) kunnen u voor de vervangende
CRU kosten in rekening worden gebracht indien Lenovo de defecte CRU niet ontvangt binnen dertig (30)
dagen nadat u de vervangende CRU hebt ontvangen. Raadpleeg de documentatie over de Lenovo Beperkte
Garantie-documentatie op:
https://www.lenovo.com/warranty/llw_02
Raadpleeg de volgende lijst met CRU's voor uw computer.
Volg de vervangingsprocedure om een CRU te vervangen.
Computerkap
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Vervangingsprocedure
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit en zet vervolgens de
computer uit.
2. Ontkoppel alle netsnoeren van het stopcontact en ontkoppel alle kabels van de computer.
3. Ontgrendel eventueel aanwezige sloten waarmee de computerkap is vastgezet. Zie 'De computer
vergrendelen' op pagina 19.
4. Leg de computer neer met de computerkap naar boven.
50
P340 Gebruikershandleiding
5. Verwijder de kap van de computer.
6. Plaats de computerkap.
7. Plaats de computer rechtop.
8. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
Optisch station
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen51
Vervangingsprocedure
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Ontkoppel de signaal- en voedingskabel van het optische station.
3. Verwijder het optische station.
4. Verwijder de beugel van het optische station.
52P340 Gebruikershandleiding
5. Verwijder de plaat van het optische station.
6. Plaats de plaat van het optische station.
7. Installeer de beugel van het optische station.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen53
8. Er bevindt zich een kunststof afdekplaatje in de frontplaat. Voordat u een nieuw optisch station kunt
installeren, moet u dit kunststof afdekplaatje verwijderen zoals aangegeven.
9. Installeer het nieuwe optische station.
10. Sluit de signaal- en voedingskabel aan op het nieuwe optische station.
11. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
54
P340 Gebruikershandleiding
Frontplaat
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Vervangingsprocedure
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Verwijder het optische station. Zie 'Optisch station' op pagina 51.
3. Verwijder de frontplaat.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen55
4. Plaats de frontplaat.
5. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Primaire opslagstations
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Attentie: Het interne opslagstation is gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station
ontstaan en kunnen er gegevens verloren gaan. Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de
volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation is
niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
• Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne
opslagstation beschadigd raken.
• Oefen nooit druk uit op het interne opslagstation.
• Stel het vaste-schijfstation niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het opslagstation op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
Beugel en houder van het primaire 2,5-inch opslagstation
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Koppel de signaal- en voedingskabels van het primaire 2,5-inch opslagstation los.
56
P340 Gebruikershandleiding
3. Schuif de houder voor het primaire 2,5-inch opslagstation omhoog om deze los te maken van de houder
voor het primaire 3,5-inch opslagstation.
4. Verwijder het primaire 2,5-inch opslagstation met de beugel uit de houder.
5. Verbuig de zijkanten van de beugel om het opslagstation uit de beugel te halen.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen57
6. Bevestig een nieuw 2,5-inch opslagstation aan de beugel.
7. Bevestig het opslagstation met de beugel aan de houder.
8. Bevestig de houder voor het primaire 2,5-inch opslagstation aan de houder voor het primaire 3,5-inch
opslagstation.
9. Sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan op het nieuwe opslagstation.
58
P340 Gebruikershandleiding
10. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Beugel en houder van het primaire 3,5-inch opslagstation
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Koppel de signaal- en voedingskabels van het primaire 3,5-inch opslagstation los.
3. Trek aan de hendel van de beugel voor het 3,5-inch opslagstation om het opslagstation met de beugel
uit de houder voor het primaire 3,5-inch opslagstation te verwijderen.
4. Verbuig de zijkanten van de beugel om het opslagstation uit de beugel te halen.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen59
5. Bevestig een nieuw 3,5-inch opslagstation aan de beugel.
6. Bevestig het opslagstation met de beugel aan de houder voor het primaire 3,5-inch opslagstation.
7. Sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan op het nieuwe opslagstation.
8. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Primair 2,5-inch opslagstation, Type-1-opslagstationconverter en beugel
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Koppel de signaal- en voedingskabels van het primaire 2,5-inch opslagstation los.
60
P340 Gebruikershandleiding
3. Trek aan de hendel van de beugel om de converter voor het primaire 2,5-inch opslagstation (hierna de
Type-1-opslagstationconverter genoemd) met de beugel te verwijderen uit de houder voor het primaire
3,5-inch opslagstation.
4. Verbuig de zijkanten van de beugel om de Type-1-opslagstationconverter uit de beugel te halen.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen61
5. Draai de vier schroeven los waarmee het primaire 2,5-inch opslagstation vastzit. Til het opslagstation
vervolgens uit de Type-1-opslagstationconverter.
6. Installeer een nieuw 2,5-inch opslagstation in de Type-1-opslagstationconverter. Breng vervolgens de
vier schroeven aan om het opslagstation aan de Type-1-opslagstationconverter te bevestigen.
62P340 Gebruikershandleiding
7. Installeer het nieuwe 2,5-inch opslagstation met de Type-1-opslagstationconverter in de beugel voor het
3,5-inch opslagstation.
8. Bevestig de Type-1-opslagstationconverter met de beugel aan de houder voor het primaire 3,5-inch
opslagstation.
9. Sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan op het nieuwe opslagstation.
10. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen63
Houder voor primair 3,5-inch opslagstation
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Attentie: Het interne opslagstation is gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station
ontstaan en kunnen er gegevens verloren gaan. Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de
volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation is
niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
• Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne
opslagstation beschadigd raken.
• Oefen nooit druk uit op het interne opslagstation.
• Stel het vaste-schijfstation niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het opslagstation op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
Vervangingsprocedure
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Verwijder het optische station. Zie 'Optisch station' op pagina 51.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 55.
4. Verwijder de primaire opslagstations. Zie 'Primaire opslagstations' op pagina 56.
5. Verwijder de twee schroeven waarmee de houder voor het primaire 3,5-inch opslagstation op het frame
is bevestigd. Til de houder vervolgens uit het frame.
64P340 Gebruikershandleiding
6. Installeer de houder voor het primaire 3,5-inch opslagstation in het frame. Breng vervolgens de twee
schroeven aan om de houder vast te zetten.
7. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
PCI-Express kaart
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Vervangingsprocedure
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen65
2. Verwijder de PCI-Express-kaart.
3. Installeer een nieuwe PCI-Express-kaart.
4. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Grafische kaart
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
66
P340 Gebruikershandleiding
Opmerkingen:
• Als er slechts één afzonderlijke grafische kaart is, installeert u deze in de sleuf voor PCI-Express x16
grafische kaarten.
• Als er twee aparte grafische kaarten zijn, installeert u de kaart met het hoogste stroomverbruik in de sleuf
voor PCI-Express x16 grafische kaarten en de andere kaart in de sleuf voor PCI-Express x4-kaarten.
Grafische kaart bevestigd met een beugel
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Verwijder het optische station. Zie 'Optisch station' op pagina 51.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 55.
4. Koppel de voedingskabel (indien aanwezig) los van de grafische kaart.
5. Verwijder de beugel waarmee de grafische kaart is vastgezet.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen67
6. Verwijder de grafische kaart.
7. Installeer een nieuwe grafische kaart.
68P340 Gebruikershandleiding
8. Installeer de beugel om de grafische kaart vast te zetten.
9. Sluit de voedingskabel (indien aanwezig) weer aan op de grafische kaart.
10. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Grafische kaart bevestigd met een kunststof houder
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Koppel de voedingskabel (indien aanwezig) los van de grafische kaart.
3. Verwijder de kunststof houder waarmee de grafische kaart is vastgezet.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen69
4. Verwijder de grafische kaart.
5. Installeer een nieuwe grafische kaart.
70P340 Gebruikershandleiding
6. Installeer de kunststof houder om de grafische kaart vast te zetten.
7. Sluit de voedingskabel (indien aanwezig) weer aan op de grafische kaart.
8. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
M.2 SSD-station en koelvinblok
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Attentie:
• Ga voor het vervangen van het Intel Optane-geheugen naar
• Probeer niet om het Intel Optane-geheugen in de sleuf voor het M.2 SSD-station te vervangen. Alleen een
door Lenovo erkende technicus of reparatiebedrijf mag het Intel Optane-geheugen vervangen.
• Het interne opslagstation is gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station ontstaan en
kunnen er gegevens verloren gaan. Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de volgende
richtlijnen in acht:
– Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation
is niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
– Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
– Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne
opslagstation beschadigd raken.
– Oefen nooit druk uit op het interne opslagstation.
– Stel het vaste-schijfstation niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het opslagstation op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
https://support.lenovo.com/docs/tg_ssd.
M.2 SSD-station en koelvinblok op de systeemplaat
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen71
2. Verwijder de houder voor het primaire 2,5-inch opslagstation. Zie 'Primaire opslagstations' op pagina
56.
3. Vervang het M.2 SSD-station en het koelvinblok overeenkomstig het computermodel:
• Voor computers zonder het koelvinblok van het M.2 SSD-station:
a. Trek de stop eruit.
b. Verwijder het M.2 SSD-station.
c. Installeer het M.2 SSD-station.
72P340 Gebruikershandleiding
d. Plaats de stopper.
• Voor computers met het koelvinblok van het M.2 SSD-station:
a. Trek de stop eruit.
b. Verwijder het koelvinblok met de beugel.
c. Verwijder het koelelement.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen73
d. Verwijder het M.2 SSD-station.
e. Verwijder de folie die het thermische matje op de beugel afdekt, indien aanwezig. Installeer
vervolgens het M.2 SSD-station.
f. Verwijder de folie die het thermische matje onder op het koelvinblok beschermt, indien aanwezig.
Installeer daarna het koelvinblok.
g. Installeer het koelvinblok met de beugel.
74P340 Gebruikershandleiding
h. Plaats de stopper.
4. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
M.2 SSD-station in een PCIe-adapter voor een M.2 SSD-station
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Zoek en verwijder de PCIe-adapter voor het M.2 SSD-station uit de PCIe-kaartsleuf. Zie 'PCI-Express
kaart' op pagina 65.
3. Het koelvinblok is bevestigd met twee steunnagels. Knijp de klemmen van de nagels samen en duw de
nagels omhoog om het koelvinblok los te koppelen. Verwijder het koelvinblok vervolgens van de PCIeadapter van het M.2 SSD-station.
4. Het M.2 SSD-station is bevestigd met een bevestigingshendel. Trek de bevestigingshendel naar buiten
om het M.2 SSD-station los te koppelen. Trek vervolgens het M.2 SSD-station voorzichtig uit de M.2sleuf.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen75
5. Zorg ervoor dat u een thermisch matje op de PCIe-adapter van het M.2 SSD-station legt.
6. Trek de bevestigingshendel in de M.2 SSD-stationadapter naar buiten.
7. Plaats het nieuwe M.2 SSD-station in de M.2-sleuf. Plaats vervolgens de aansluiting van de
bevestigingshendel in het gaatje in om het nieuwe station vast te zetten.
8. Plaats het koelvinblok op de PCIe-adapter van het M.2 SSD-station. Zorg ervoor dat de twee
steunnagels in het koelvinblok zijn uitgelijnd met de gaatjes in de PCIe-adapter van het M.2 SSD-station.
Duw de steunnagels vervolgens omlaag om het koelvinblok vast te zetten op de adapter.
76P340 Gebruikershandleiding
9. Installeer de PCIe-adapter van het M.2 SSD-station in de bijbehorende PCIe-kaartsleuf op de
systeemplaat. Zie 'PCI-Express kaart' op pagina 65.
10. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Beugel van M.2 SSD-station
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Vervangingsprocedure
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Verwijder de houder voor het primaire 2,5-inch opslagstation. Zie 'Primaire opslagstations' op pagina
56.
3. Verwijder het M.2 SSD-station en het koelvinblok op de systeemplaat. Zie 'M.2 SSD-station en
koelvinblok' op pagina 71.
4. Verwijder de M.2 SSD-beugel.
5. De beugel voor het M.2 SSD-station installeren.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen77
6. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Houder voor optisch station
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Vervangingsprocedure
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Verwijder het optische station. Zie 'Optisch station' op pagina 51.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 55.
4. Koppel de signaal- en voedingskabel los van de secundaire opslagstations onder de houder voor het
optische station.
5. Verwijder de houder voor het optische station met de houders voor de secundaire opslagstations uit het
frame.
78P340 Gebruikershandleiding
6. Verwijder de schroef waarmee de houder voor het secundaire 3,5-inch opslagstation is bevestigd aan de
houder voor het optische station. Verwijder vervolgens de houder voor het optische station uit de houder
voor het secundaire 3,5-inch opslagstation.
7. Bevestig de houder voor het optische station aan de houder voor het secundaire 3,5-inch opslagstation.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen79
8. Installeer de houder voor het optische station in het frame.
9. Sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan op de secundaire opslagstations.
10. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Secundaire opslagstations
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Attentie: Het interne opslagstation is gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station
ontstaan en kunnen er gegevens verloren gaan. Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de
volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation is
niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
• Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne
opslagstation beschadigd raken.
• Oefen nooit druk uit op het interne opslagstation.
• Stel het vaste-schijfstation niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het opslagstation op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
Beugel en houder van het secundaire 2,5-inch opslagstation
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 55.
3. Verwijder het optische station. Zie 'Optisch station' op pagina 51.
4. Verwijder de houder voor het optische station. Zie 'Houder voor optisch station' op pagina 78.
80
P340 Gebruikershandleiding
5. Verwijder de houder voor het secundaire 2,5-inch opslagstation uit de houder voor het secundaire 3,5inch opslagstation.
6. Verwijder het secundaire 2,5-inch opslagstation met de beugel uit de houder.
7. Verbuig de zijkanten van de beugel om het opslagstation uit de beugel te halen.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen81
8. Plaats een nieuw secundair 2,5-inch opslagstation in de kunststof beugel.
9. Installeer het nieuwe secundaire 2,5-inch opslagstation met de beugel in de houder.
10. Installeer de houder voor het secundaire 2,5-inch opslagstation in de houder voor het secundaire 3,5inch opslagstation.
82P340 Gebruikershandleiding
11. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Kunststof beugel en houder van het secundaire 3,5-inch opslagstation
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 55.
3. Verwijder het optische station. Zie 'Optisch station' op pagina 51.
4. Verwijder de houder voor het optische station. Zie 'Houder voor optisch station' op pagina 78.
5. Verwijder de houder voor het secundaire 2,5-inch opslagstation. Zie 'Beugel en houder van het
secundaire 2,5-inch opslagstation' op pagina 80
6. Verwijder het secundaire 3,5-inch opslagstation met de kunststof beugel uit de houder.
7. Verwijder het secundaire 3,5-inch opslagstation uit de kunststof beugel.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen83
8. Plaats een nieuw secundair 3,5-inch opslagstation in de kunststof beugel.
9. Installeer het secundaire 3,5-inch opslagstation met de beugel in de houder voor het secundaire 3,5inch opslagstation.
10. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Opslagstation in de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Attentie: Het interne opslagstation is gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station
ontstaan en kunnen er gegevens verloren gaan. Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de
volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation is
niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
84
P340 Gebruikershandleiding
• Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne
opslagstation beschadigd raken.
• Oefen nooit druk uit op het interne opslagstation.
• Stel het vaste-schijfstation niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het opslagstation op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
U kunt een opslagstation installeren of vervangen in de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde. Het
opslagstation kan ook direct verwisselbaar zijn. Dit betekent dat u het station kunt installeren of vervangen
zonder uw computer uit te schakelen. Vergrendel daarom de kap van de behuizing om onverwachte
verwijdering te voorkomen. De sleuteltjes zijn bevestigd aan de achterkant van de computer. Bewaar de
sleutels op een veilige plaats.
Het opslagstation in de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde is alleen direct verwisselbaar als aan
de volgende vereisten is voldaan:
• U kunt de eSATA-modus van de SATA 4-aansluiting als volgt inschakelen in het BIOS:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Devices ➙ ATA Drive Setup ➙ SATA Drive 4 Hot-Plug Support en druk op Enter.
3. Selecteer Enabled en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
• De SATA-kabel van de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde is aangesloten op de SATA 4aansluiting op de systeemplaat.
• Het besturingssysteem van uw computer bevindt zich niet op het opslagstation dat in de opslagbehuizing
met toegang aan de voorzijde is geïnstalleerd.
Attentie: Als niet aan de bovenstaande vereisten is voldaan, moet u het opslagstation niet installeren of
vervangen wanneer de computer is ingeschakeld. Als u dat wel doet, kunnen de gegevens op het
opslagstation beschadigd raken.
3,5-inch opslagstation
1. Voordat u een oud 3,5-inch opslagstation gaat vervangen, moet u eerst het oude opslagstation uit het
besturingssysteem verwijderen. Raadpleeg het Help-systeem van Windows voor meer informatie.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen85
2. Ontgrendel de kap van de behuizing met de meegeleverde sleutel zoals afgebeeld. Druk op de
onderkant om de kap van de behuizing te openen.
3. Trek aan de hendel van de beugel om de het 3,5-inch opslagstation met de beugel te verwijderen uit de
opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde.
86P340 Gebruikershandleiding
4. Verwijder het 3,5-inch opslagstation uit de kunststof beugel.
5. Plaats een nieuw 3,5-inch opslagstation in de kunststof beugel.
6. Schuif de kunststof beugel met het nieuwe 3,5-inch opslagstation in de opslagbehuizing totdat de
beugel vastklikt.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen87
7. Sluit de klep van de behuizing en vergrendel deze met de sleutel.
8. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Het 2,5-inch opslagstation geïnstalleerd in de 3,5-inch opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde
1. Voordat u een oud 2,5-inch opslagstation gaat vervangen, moet u eerst het oude opslagstation uit het
besturingssysteem verwijderen. Raadpleeg het Help-systeem van Windows voor meer informatie.
2. Ontgrendel de kap van de behuizing met de meegeleverde sleutel zoals afgebeeld. Druk op de
onderkant om de kap van de behuizing te openen.
88P340 Gebruikershandleiding
3. Trek aan de hendel van de beugel om de converter voor het 2,5-inch opslagstation (hierna de Type-2opslagstationconverter genoemd) met de beugel te verwijderen uit de opslagbehuizing met toegang aan
de voorzijde.
4. Verbuig de zijkanten van de beugel om de Type-2-opslagstationconverter uit de beugel te halen.
5. Kantel de tab van de metalen adapter omhoog. Duw vervolgens de adapter, zoals weergegeven, totdat
de vier nokjes op de adapter in de uitsparingen schuiven. Kantel de adapter, zoals weergegeven, om
deze met het opslagstation uit de converter te verwijderen.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen89
6. Verbuig beide zijkanten van de adapter om de vier pennen van het opslagstation te ontgrendelen.
Verwijder het opslagstation vervolgens uit de adapter.
7. Let op de juiste richting van de aansluiting op het nieuwe opslagstation. Verbuig vervolgens beide
zijkanten van de adapter en lijn de vier pennen uit met de overeenkomstige gaatjes in het opslagstation.
90P340 Gebruikershandleiding
8. Lijn de vier nokjes op de adapter uit met de bijbehorende inkepingen in de converter. Vervolgens schuift
u het opslagstation zoals afgebeeld totdat het nokje vastklikt. De adapter met het opslagstation is
geïnstalleerd in de converter.
9. Buig beide zijkanten van de kunststof beugel naar buiten en breng de pennen op de kunststof beugel op
één lijn met de overeenkomende gaatjes in het kunststof frame van de converter.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen91
10. Schuif de kunststof beugel met de Type-2-opslagstationconverter in de opslagbehuizing met toegang
aan de voorzijde totdat de beugel vastklikt.
11. Sluit de klep van de behuizing en vergrendel deze met de sleutel.
12. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Ventilator voorzijde
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Vervangingsprocedure
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Verwijder het optische station. Zie 'Optisch station' op pagina 51.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 55.
4. Koppel de kabel van de ventilator aan de voorzijde los van de ventilatoraansluiting op de systeemplaat.
92
P340 Gebruikershandleiding
5. De ventilator aan de voorzijde zit met vier rubberen koppelingen vast aan het chassis. Breek of knip de
rubberen koppelingen en trek de ventilator aan de voorzijde voorzichtig uit het chassis.
6. Lijn de nieuwe rubberen koppelingen van de ventilator aan de voorzijde uit met de overeenkomstige
openingen in het chassis. Druk de rubberen koppelingen door de gaten. Trek de uiteinden van de
koppelingen helemaal door de gaatjes, totdat de ventilator goed vastzit.
7. Sluit de kabel van de ventilator aan de voorzijde aan op de ventilatoraansluiting op de systeemplaat.
8. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Ventilator achterzijde
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage B 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 115 en druk de volgende
instructies af.
Hoofdstuk 8. CRU vervangen93
Vervangingsprocedure
1. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 50.
2. Koppel de kabel van de ventilator aan de achterzijde los van de ventilatoraansluiting op de
systeemplaat.
3. De ventilator aan de achterzijde zit met vier rubberen koppelingen vast aan het chassis. Breek of knip de
rubberen koppelingen en trek de ventilator aan de achterzijde voorzichtig uit het chassis.
4. Lijn de nieuwe rubberen koppelingen van de ventilator aan de achterzijde uit met de openingen in het
chassis. Druk de rubberen koppelingen door de gaten. Trek aan de uiteinden van de rubberen
koppelingen totdat de ventilator goed vastzit.
5. Sluit de kabel van de ventilator aan de achterzijde aan op de ventilatoraansluiting op de systeemplaat.
94
P340 Gebruikershandleiding
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.