KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een
'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan
beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
Page 3
Inhoud
Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie. . . . . . . . . . . iii
Voordat u deze handleiding gaat gebruiken . . . . . iii
Service en upgrades . . . . . . . . . . . . . . iii
Voorkomen van statische elektriciteit . . . . . . . iv
Netsnoeren en voedingsadapters . . . . . . . . . iv
Verlengsnoeren en vergelijkbare accessoires . . . . v
Stekkers en stopcontacten . . . . . . . . . . . v
Externe apparatuur . . . . . . . . . . . . . . v
Warmte en ventilatie . . . . . . . . . . . . . . vi
Kennisgevingen over de plaatsing van computers . . vi
Gebruiksomgeving . . . . . . . . . . . . . . vii
Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen. . . . vii
Verklaring over gevaarlijke spanning . . . . . . . viii
Kennisgeving lithium-knoopcelbatterij . . . . . . viii
Vervangen van de onderdelen voltooien . . . . . 105
Hoofdstuk 8. Informatie, hulp en
service . . . . . . . . . . . . . . . . . 109
Informatiebronnen . . . . . . . . . . . . . . 109
De gebruikershandleiding in verschillende
talen openen . . . . . . . . . . . . . . 109
Help-systeem van Windows . . . . . . . . 109
Veiligheid en garantie. . . . . . . . . . . 109
Lenovo-website . . . . . . . . . . . . . 109
Ondersteuningswebsite van Lenovo . . . . . 110
Veelgestelde vragen . . . . . . . . . . . 110
Hulp en service . . . . . . . . . . . . . . . 110
Service aanvragen . . . . . . . . . . . . 110
Andere services gebruiken. . . . . . . . . 111
Aanvullende services aanschaffen. . . . . . 111
Bijlage A. Snelheid van
systeemgeheugen . . . . . . . . . . . 113
Bijlage B. Aanvullende informatie
over het Ubuntu-
besturingssysteem. . . . . . . . . . . 115
Bijlage C. Informatie over
regelgeving van landen en regio's. . . 117
Bijlage D. Informatie over WEEE en
recycling voor landen en regio's. . . . 121
Bijlage E. Kennisgeving beperking
van schadelijke stoffen (Restriction of
Hazardous Substances, RoHS) voor
landen en regio's. . . . . . . . . . . . 125
Bijlage F. Informatie over ENERGY
STAR-modellen . . . . . . . . . . . . 127
Bijlage G. Kennisgevingen . . . . . . 129
Bijlage H. Handelsmerken. . . . . . . 131
iiP320 Gebruikershandleiding
Page 5
Lees dit eerst: belangrijke veiligheidsinformatie
Dit hoofdstuk bevat de veiligheidsvoorschriften die u moet kennen.
Voordat u deze handleiding gaat gebruiken
WAARSCHUWING:
Zorg ervoor dat u, voordat u deze handleiding gaat gebruiken, kennis neemt van de
veiligheidsvoorschriften voor dit product. Raadpleeg de informatie in deze sectie en de bij dit product
geleverde veiligheidsvoorschriften uit de Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie. Door de
veiligheidsvoorschriften goed in u op te nemen verkleint u de kans op persoonlijk letsel en op schade
aan het product.
Als u geen exemplaar meer hebt van de handleiding Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie, kunt u
een Portable Document Format (PDF)-versie downloaden van de Lenovo Support-website op:
support.lenovo.com
en deze Gebruikershandleiding ook in andere talen.
. De Lenovo Support-website biedt de Handleiding voor veiligheid, garantie en installatie
Service en upgrades
Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instructies hebt gekregen van het
Klantsupportcentrum of van de documentatie. Schakel alleen een serviceprovider in die goedkeuring heeft
voor het repareren van het desbetreffende product.
Opmerking: Sommige onderdelen van de computer kunnen door de gebruiker worden uitgebreid of
vervangen. Upgrades worden meestal 'opties' genoemd. Vervangende onderdelen die zijn goedgekeurd om
door de klant zelf te worden geïnstalleerd, worden Customer Replaceable Units of CRU's genoemd. CRU's
zijn door Lenovo voorzien van documentatie met instructies voor vervanging van deze onderdelen door de
klant. Volg bij het installeren of vervangen van dergelijke onderdelen steeds de instructies. Dat het aan/uitlampje niet brandt, betekent niet noodzakelijkerwijs dat het spanningsniveau binnenin een product nul is.
Voordat u de kap opent van een product dat is uitgerust met een netsnoer, dient u altijd te controleren of het
apparaat uit staat en of de stekker van het product uit het stopcontact is gehaald. Lees voor meer informatie
over CRU's Hoofdstuk 7 'Het verwijderen en installeren van hardware' op pagina 57. Bij vragen neemt u
contact op met het Klantsupportcentrum.
https://
Hoewel er geen bewegende onderdelen in uw computer zitten als het netsnoer uit het stopcontact is
gehaald, is het goed om de volgende waarschuwingen, omwille van uw veiligheid, ter harte te nemen.
WAARSCHUWING:
Houd vingers en andere lichaamsdelen uit de buurt van gevaarlijke, bewegende onderdelen. Stel uzelf
direct onder medische behandeling als u gewond raakt.
WAARSCHUWING:
Vermijd contact met hete componenten in de computer. Tijdens het gebruik worden sommige
componenten zo heet dat ze brandwonden aan de huid kunnen veroorzaken. Zet de computer uit,
ontkoppel de voedingskabels en laat de componenten ongeveer tien minuten afkoelen voordat u de
computerkap opent.
Plaats, nadat u een CRU hebt vervangen, alle beschermende kappen, inclusief de computerkap, terug
voordat u de voeding aansluit en de computer gebruikt. Dat is belangrijk om een elektrische schok te
helpen voorkomen en om te zorgen dat als onverwacht brand uitbreekt, wat in zeer zeldzame
omstandigheden kan gebeuren, het effect hiervan wordt beperkt.
WAARSCHUWING:
Wees wanneer u CRU's vervangt voorzichtig met scherpe randen of hoekpunten die verwonding
kunnen veroorzaken. Stel uzelf direct onder medische behandeling als u gewond raakt.
Voorkomen van statische elektriciteit
Statische elektriciteit is ongevaarlijk voor uzelf, maar kan de computeronderdelen en de opties zwaar
beschadigen. Onjuiste behandeling van onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit kan leiden tot
schade aan die onderdelen. Als u een optie of CRU uitpakt, open de antistatische verpakking dan pas
wanneer u instructie krijgt om de desbetreffende optie of CRU te installeren.
Als u werkt met opties of CRU's, of handelingen binnenin de computer uitvoert, neem dan de volgende
voorzorgsmaatregelen om schade ten gevolge van statische elektriciteit te voorkomen:
• Beweeg zo min mogelijk. Door wrijving kan er statische elektriciteit ontstaan.
• Ga voorzichtig met de onderdelen om. Pak adapters, geheugenmodules en andere printplaten bij de rand
• Zorg dat ook anderen de componenten niet aanraken.
• Wanneer u een nieuwe optie installeert die gevoelig is voor statische elektriciteit, houd dan de
antistatische verpakking met dat onderdeel minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een
uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer. Hiermee vermindert u de
statische lading van de verpakking en van uw lichaam.
• Installeer het onderdeel dat gevoelig is voor statische elektriciteit zo mogelijk direct vanuit de antistatische
verpakking, zonder het eerst neer te leggen. Als u het onderdeel neer moet leggen nadat u het uit de
verpakking hebt gehaald, leg het dan op de antistatische verpakking op een vlakke ondergrond.
• Leg het onderdeel niet op de computerkap of op een metalen ondergrond.
Netsnoeren en voedingsadapters
Gebruik uitsluitend netsnoeren en voedingsadapters die door de fabrikant van het product zijn geleverd.
Gebruik het netsnoer niet voor andere apparaten.
Netsnoeren dienen goedgekeurd te zijn voor veiligheid. Voor Duitsland moet dit H05VV-F, 3G, 0,75 mm
beter zijn. In andere landen moet aan overeenkomstige veiligheidseisen zijn voldaan.
Wind een netsnoer nooit om een voedingsadapter of een ander voorwerp. Hierdoor kan er een mechanische
spanning op het snoer komen te staan, waardoor het kan rafelen of scheuren. Dit kan gevaar opleveren.
Plaats netsnoeren altijd zo, dat niemand er op kan gaan staan of over kan vallen en dat er geen voorwerpen
op kunnen worden gezet.
Voorkom dat snoeren en voedingsadapters in aanraking komen met vloeistof. Laat een netsnoer of
voedingsadapter bijvoorbeeld niet liggen bij een wasbak of toilet, of op een vloer die wordt schoongemaakt
met een vloeibaar reinigingsmiddel. Vloeistoffen kunnen kortsluiting veroorzaken, met name als het netsnoer
of de voedingsadapter slijtage vertoont ten gevolge van verkeerd gebruik. Bovendien kan vloeistof corrosie
van de stekkers en/of aansluitpunten veroorzaken, hetgeen uiteindelijk kan leiden tot oververhitting.
iv
P320 Gebruikershandleiding
2
of
Page 7
Zorg ervoor dat de netstroomstekkers helemaal in het stopcontact zijn gestoken.
Gebruik geen voedingsadapter die sporen vertoont van corrosie aan de invoerpennen of sporen van
oververhitting (zoals vervormd plastic) bij de aansluiting of op een ander deel van de voedingsadapter.
Maak nooit gebruik van een netsnoer waarvan de contactpunten sporen van roest, corrosie of oververhitting
vertonen of waarvan het snoer of de stekker op welke manier dan ook beschadigd is.
Verlengsnoeren en vergelijkbare accessoires
Controleer of alle verlengsnoeren, piekspanningsbeveiligingen, noodvoedingen en stekkerdozen die u
gebruikt, bestand zijn tegen de elektrische eisen van het product. Overbelast deze apparaten nooit. Als u
stekkerdozen gebruikt, mag de belasting niet hoger zijn dan de invoerspecificatie van die stekkerdoos.
Mocht u vragen hebben over (over)belasting, elektrische eisen en invoerspecificaties, neem dan contact op
met een elektricien.
Stekkers en stopcontacten
Als het stopcontact waarop u de computerapparatuur wilt aansluiten, beschadigd of verroest blijkt te zijn,
gebruik het dan niet tot een gekwalificeerde elektricien het heeft vervangen.
Verbuig of verander de stekker niet. Als de stekker beschadigd is, bestel dan een vervangend exemplaar bij
de fabrikant.
Gebruik niet hetzelfde stopcontact als voor andere elektrische of commerciële apparaten die veel stroom
trekken. Als u dat wel doet, kunnen uw computer, gegevens of aangesloten apparaten door onstabiele
spanning beschadigd raken.
Bepaalde producten worden geleverd met een stekker met randaarde. Deze stekker past alleen in een
stopcontact met randaarde. Dit is een veiligheidsvoorziening. Steek dergelijke stekkers alleen in een geaard
stopcontact. Neem, als u de stekker niet in het stopcontact kunt steken, contact op met een elektricien voor
een goedgekeurde stopcontactadapter of vervang het stopcontact door een exemplaar met deze
beveiligingsfunctie. Voorkom overbelasting van het stopcontact. De totale systeembelasting mag niet hoger
zijn dan 80 procent van de specificatie van de groep. Mocht u vragen hebben over (over)belasting of
specificaties van groepen, neem dan contact op met een elektricien.
Zorg dat het stopcontact dat u gebruikt, correct bedraad is, goed bereikbaar is en zich in de buurt van de
apparatuur bevindt. Zorg dat het netsnoer niet helemaal strak staat, hierdoor kan het slijten.
Controleer of het stopcontact dat u gebruikt, de juiste spanning en stroomsterkte levert voor het apparaat
dat u installeert.
Wees voorzichtig als u de stekker in het stopcontact steekt of eruit haalt.
Externe apparatuur
Sluit geen andere externe kabels of snoeren aan dan USB-kabels als de computer is ingeschakeld. Anders
kan de computer beschadigd raken. Om schade aan de aangesloten apparaten te voorkomen, dient u na het
uitschakelen van de computer minimaal vijf seconden te wachten voordat u de externe apparaten
ontkoppelt.
Computers, voedingsadapters en veel accessoires genereren warmte als ze aan staan en als er een batterij
wordt opgeladen. Neem daarom altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen:
• Laat de computer, voedingsadapter of toebehoren niet te lang op uw schoot als deze aan staan of als de
batterij wordt opgeladen. De computer, voedingsadapter en veel toebehoren produceren warmte tijdens
normaal gebruik. Langdurig contact met uw lichaam of kleding kan ongemak en zelfs brandwonden
veroorzaken.
• Laad de batterij niet op en werk niet met de computer, voedingsadapter of toebehoren in de nabijheid van
ontbrandbare materialen of in een omgeving met explosiegevaar.
• Ventilatieopeningen, ventilatoren en koelribben maken deel uit van het product omwille van de veiligheid,
het comfort en een betrouwbare werking. Deze voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als
u het product op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg ervoor dat deze
voorzieningen nooit geblokkeerd, bedekt of uitgeschakeld raken.
Controleer uw desktopcomputer eens per drie maanden op ophopingen van stof. Schakel de stroom uit en
haal de stekker uit het stopcontact voordat u de controle start; verwijder alle stof dat zich in openingen in de
frontplaat bevindt. Als u van buitenaf ziet dat er zich ergens binnenin de computer stof heeft verzameld,
verwijder ook dat dan en vergeet niet om de inlaat van het koelelement, de sleuven in de voedingseenheid en
de ventilatoren schoon te maken. Zet de computer altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u
de kap opent. Probeer te voorkomen dat uw computer wordt gebruikt binnen 60 cm van plaatsen waar veel
wordt gelopen. Mocht een dergelijke opstelling onvermijdelijk zijn, controleer dan vaker of de computer niet
vuil is en maak de computer indien nodig vaker schoon.
Neem voor uw eigen veiligheid en voor het in stand houden van optimale computerprestaties altijd de
volgende elementaire voorzorgsmaatregelen voor uw desktopcomputer:
• Houd de kap gesloten zolang de stekker in het stopcontact zit.
• Controleer regelmatig of de buitenkant van de computer niet bestoft is.
• Verwijder al het stof uit de ventilatiesleuven en -openingen in de frontplaat. Als de computer in een stoffige
of drukke omgeving staat, kan het nodig zijn de computer vaker schoon te maken.
• Houd de ventilatieopeningen vrij en zorg dat er niets vóór staat.
• Plaats de computer niet in een kast of ander meubelstuk, want dit vergroot de kans dat de computer
oververhit raakt.
• De lucht die in de computer wordt gezogen, mag niet warmer zijn dan 35 °C.
• Installeer geen apparaten voor het fileteren van lucht. Deze kunnen een goed koeling in de weg staan.
Kennisgevingen over de plaatsing van computers
Onjuiste plaatsing van de computer kan leiden tot verwonding van kinderen.
• Plaats de computer op een stevig, laag meubel of op een meubel dat is verankerd.
• Zet de computer niet aan de rand van het meubel.
• Houd de computerkabels buiten bereik van kinderen.
• Bepaalde voorwerpen, zoals speelgoed, kunnen kinderen aantrekken. Houd dergelijke voorwerpen weg
van de computer.
vi
P320 Gebruikershandleiding
Page 9
Houd kinderen in de gaten in ruimten waar de bovenstaande veiligheidsinstructies niet geheel in acht kunnen
worden genomen.
Gebruiksomgeving
De optimale omgeving om uw computer te gebruiken is een omgeving met een temperatuur van 10 °C tot 35
°C en een relatieve vochtigheid van 35% tot 80%. Als uw computer is opgeslagen of vervoerd bij
temperaturen onder de 10 °C, gun de koude computer dan de tijd om langzaam op te warmen tot de
optimale gebruikstemperatuur van 10 °C tot 35 °C voordat u de computer weer in gebruik neemt. Onder
bepaalde omstandigheden kan dit wel twee uur duren. Laat u de computer niet goed op temperatuur komen,
dan kan dit bij gebruik leiden tot onherstelbare schade.
Plaats uw computer indien mogelijk in een goed geventileerde, droge ruimte en zet hem niet in de zon.
Houd elektrische apparaten zoals ventilatoren, radio's, zware luidsprekers, airconditioners en magnetrons uit
de buurt van de computer, want het sterke magnetische veld dat door dergelijke apparaten wordt
veroorzaakt, kan schade toebrengen aan het beeldscherm en aan de gegevens op de vaste schijf.
Plaats nooit vloeistoffen op of naast de computer of de aangesloten apparatuur. Als er vloeistof op de
computer of een aangesloten apparaat wordt gemorst, kan er kortsluiting ontstaan, met alle desastreuze
gevolgen van dien.
Blijf, als u aan het eten of roken bent, uit de buurt van het toetsenbord. Er kan namelijk schade ontstaan door
kruimels die op het toetsenbord vallen.
Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen
WAARSCHUWING:
Als u laserproducten (bijvoorbeeld cd-rom-stations, dvd-stations, glasvezelapparatuur of speciale
zenders) installeert, let dan op het volgende:
• Open de behuizing niet. Als u de kap van het laserproduct opent, kunt u worden blootgesteld aan
gevaarlijke laserstraling. In het apparaat bevinden zich geen onderdelen die kunnen worden
vervangen.
• Het wijzigen van instellingen of het uitvoeren van procedures anders dan hier is beschreven, kan
leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.
GEVAAR
Sommige laserproducten bevatten een ingebouwde laserdiode van Klasse 3A of 3B. Let op het
volgende:
Laserstraling indien geopend. Kijk niet in de laserstraal en vermijd direct contact met de laserstraal.
Haal alle netsnoeren uit het stopcontact voordat u de computerkap verwijdert of enig onderdeel
verwijdert waaraan het bovenstaande label is bevestigd.
Haal componenten waaraan het bovenstaande label is bevestigd, NIET uit elkaar. Deze componenten
bevatten geen onderdelen die kunnen worden vervangen of onderhouden.
Uw product is ontworpen voor veilig gebruik. Componenten met dit label bevatten echter gevaarlijke
spannings-, stroom- en energieniveaus. Uit elkaar halen van deze componenten kan leiden tot brand en zelfs
de dood. Als u vermoedt dat er met een van deze onderdelen een probleem is, neem dan contact op met een
onderhoudstechnicus.
Kennisgeving lithium-knoopcelbatterij
GEVAAR
Als de batterij op onjuiste wijze wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar.
Als u de lithium-knoopcelbatterij vervangt, gebruik dan uitsluitend hetzelfde type of een vergelijkbaar type
dat is aanbevolen door de fabrikant. De batterij bevat lithium en kan bij verkeerd gebruik exploderen.
Inslikken van de lithiumknoopcelbatterij leidt binnen slechts twee uur tot verstikking of interne brandwonden
en kan zelfs de dood tot gevolg hebben.
Houd batterijen buiten bereik van kinderen. Als de lithiumknoopcelbatterij wordt ingeslikt of in een
lichaamsdeel terechtkomt, zorg dan onmiddellijk voor medische behandeling.
Houd u aan het volgende:
• Gooi de batterij niet in het water en dompel de batterij niet onder
• Verhit de batterij niet tot een temperatuur van meer dan 100 °C
• Haal de batterij niet uit elkaar
• Plaats de batterij niet in een omgeving met zeer lage luchtdruk
• Plaats de batterij niet in een omgeving met zeer hoge luchtdruk
• Verbrijzel, doorboor, snijd en verbrand de batterij niet
Gooi de batterij niet bij het huisvuil weg, maar behandel deze als klein chemisch afval.
De volgende verklaring geldt voor gebruikers in de staat Californië (VS).
Californië: Informatie over perchloraat:
viii
P320 Gebruikershandleiding
Page 11
Producten die zijn uitgerust met lithium-knoopcelbatterijen met mangaandioxide, kunnen perchloraat
bevatten.
Perchloraat materiaal - speciale behandeling kan een vereiste zijn. Zie
hazardouswaste/perchlorate/
https://www.dtsc.ca.gov/
Een hoofdtelefoon, oortelefoon of headset gebruiken
• Als uw computer is uitgerust met zowel een hoofdtelefoonaansluiting als een audio-lijnuitgang, sluit uw
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset dan altijd aan op de hoofdtelefoonaansluiting. De
hoofdtelefoonaansluiting biedt echter geen ondersteuning voor de microfoon van de headset.
• Als uw computer is uitgerust met zowel een headsetaansluiting als een audio-lijnuitgang, sluit uw
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset dan altijd aan op de headsetaansluiting.
WAARSCHUWING:
Een te hoog geluidsvolume van de hoofdtelefoon of oortelefoon kan leiden tot schade aan het gehoor.
Als u de equalizer op het maximumniveau instelt, wordt de uitvoerspanning verhoogd en het volume
van de hoofdtelefoon of oortelefoon. Om uw gehoor te beschermen stelt u de equalizer in op een
gepast niveau.
Langdurig gebruik van een hoofd- of oortelefoon bij hoge geluidsvolumes kan schadelijk zijn voor het gehoor
indien de uitvoer die op de aansluiting van de hoofd- of oortelefoon staat, niet voldoet aan de specificaties
van EN 50332-2. De uitvoer die uw computer aan de hoofdtelefoon levert, voldoet aan EN 50332-2 Sub 7.
Deze specificatie beperkt de RMS uitvoerspanning van de computer tot 150 mV. Om schade aan het gehoor
te voorkomen dient u te controleren of de hoofd- of oortelefoons die u gebruikt, eveneens voldoen aan EN
50332-2 (Artikel 7 Limieten) of aan een spanning van 75 mV die typisch is voor breedband. Gebruik van een
hoofd- of oortelefoon die niet voldoet aan EN 50332-2 kan, ten gevolge van een te hoog geluidsdrukniveau,
schadelijk zijn voor het gehoor.
Als uw Lenovo-computer is geleverd met een hoofdtelefoon of oortelefoon, voldoen de computer met
hoofdtelefoon of oortelefoon als set aan de specificaties van EN 50332-1. Gebruikt u een andere hoofd- of
oortelefoon, controleer dan of die voldoet aan EN 50332-1 (Artikel 6.5). Gebruik van een hoofd- of
oortelefoon die niet voldoet aan EN 50332-1 kan, ten gevolge van een te hoog geluidsdrukniveau, schadelijk
zijn voor het gehoor.
Reiniging en onderhoud
Houd uw computer en uw werkplek schoon. Als u de computer wilt schoonmaken, sluit de computer dan
eerst af en haal de stekker uit het stopcontact. Spuit reinigingsmiddelen of andere vloeistoffen nooit
rechtstreeks op de computer en maak de computer nooit schoon met reinigingsmiddelen die brandbare
stoffen bevatten. Doe het reinigingsmiddel op een zachte doek en maak daarmee de buitenkant van de
computer schoon.
Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen. Als de computer niet reageert, kunt u de computer
uitzetten door de aan/uit-knop vier of meer seconden ingedrukt te houden.
4 Activiteitslampje voor opslagstation
Dit lampje geeft de status van de interne opslagstations (bijvoorbeeld vaste-schijfstations of SSD-stations)
aan.
Aan: de opslagstations zijn actief en er worden gegevens overgedragen.
Uit (als de computer aan staat): er worden geen gegevens overgebracht of de opslagstations zijn niet in
gebruik.
5 8 USB 3.0-aansluiting
Gebruik deze aansluiting voor het koppelen van een USB-compatibel apparaat, zoals een USB-toetsenbord,
-muis, -opslagapparaat of -printer.
6 Aansluiting voor microfoon
Door deze aansluiting kunt u een microfoon met de computer verbinden voor het opnemen van geluid of het
gebruik van spraakherkenningssoftware.
7 Aansluiting voor hoofdtelefoon
Gebruik deze aansluiting om een hoofdtelefoon op de computer aan te sluiten.
9 Kaartlezer (beschikbaar in bepaalde modellen)
Dit is een 9-in-1 kaartlezer. Hierop kunt u een ondersteund kaartvormig opslagmedium aansluiten om de
gegevens op het medium te lezen.
Achterkant
Sommige aansluitingen op de achterkant van de computer zijn voorzien van een kleurcode. Dit
vergemakkelijkt de aansluiting van de kabels.
Opmerking: Mogelijk ziet uw computerhardware er enigszins anders uit dan in deze afbeelding.
2
P320 Gebruikershandleiding
Page 15
Figuur 2. Achterpaneel
1 Aansluiting voor netsnoer
3 Seriële poort4 DisplayPort
5 USB 3.0-aansluitingen (4)6 USB 2.0-aansluitingen (2)
7 Aansluiting voor microfoon
9 Audio lijningang
11 Optionele seriële aansluiting
13 Uitsparingen voor kabelsloten (2)14 PS/2-toetsenbord- en -muisaansluiting (alleen
2 VGA-aansluiting
®
-aansluitingen (2)
8 Audio lijnuitgang
10 Ruimte voor PCIe-kaarten*
12 Ethernet-poort
bepaalde modellen)
15 Sleuf voor het veiligheidsslot16 Oog voor hangslot
Opmerkingen: * Er kan een afzonderlijke grafische kaart of netwerkadapter in de juiste PCIe-kaartsleuf (PCIExpress) worden geïnstalleerd. Als u een dergelijke kaart installeert, moet u voor optimale prestaties de
aansluitingen op de kaart gebruiken in plaats van de desbetreffende aansluitingen op de computer.
Afhankelijk van het computermodel kunnen verschillende kaarten voorgeïnstalleerd zijn. Een of meer
grafische kaarten kunnen zijn geïnstalleerd voor de volgende aansluitingen:
• DVI-aansluiting (Digital Visual Interface)
• DisplayPort®-aansluiting
• Mini DisplayPort®-aansluiting
1 Aansluiting voor netsnoer
Sluit het netsnoer aan op uw computer, zodat de computer van stroom wordt voorzien.
2 VGA-aansluiting
Hoofdstuk 1. Productoverzicht3
Page 16
Voor het aansluiten van een VGA-beeldscherm (Video Graphics Array) of andere apparaten die
gebruikmaken van een VGA-aansluiting.
3 Seriële aansluiting
Gebruik deze aansluiting voor het koppelen van een externe modem, een seriële printer of andere apparaten
met een 9-pens seriële aansluiting.
4 DisplayPort-aansluiting (2)
Gebruik deze aansluiting om een high-performance beeldscherm, een direct-drive beeldscherm of andere
compatibele apparaten te koppelen.
5 USB 3.0-aansluitingen (4)
Gebruik deze aansluiting voor het koppelen van een USB-compatibel apparaat, zoals een USB-toetsenbord,
-muis, -opslagapparaat of -printer.
6 USB 2.0-aansluitingen (2)
Gebruik deze aansluiting voor het koppelen van een USB-compatibel apparaat, zoals een USB-toetsenbord,
-muis, -opslagapparaat of -printer.
7 Aansluiting voor microfoon
Door deze aansluiting kunt u een microfoon met de computer verbinden voor het opnemen van geluid of het
gebruik van spraakherkenningssoftware.
8 Audio lijn-uitgang
De audio-lijnuitgang wordt gebruikt voor het verzenden van audiosignalen van de computer naar externe
apparaten, zoals een hoofdtelefoon.
9 Audio lijn-ingang
De audio-lijningang wordt gebruikt voor het ontvangen van de audiosignalen van een extern audioapparaat,
zoals een stereoset. Als u een extern audioapparaat aansluit, verbindt u de audio-lijnuitgang van het
apparaat met een kabel met de audio-lijningang van de computer.
10 Gedeelte voor PCIe-kaart (verschillende kaarten beschikken over verschillende aansluitingen)
Om de snelheid van uw computer te verbeteren, kunt u hier PCIe-kaarten (Peripheral Component
Interconnect Express) plaatsen of vervangen. Afhankelijk van het computermodel kunnen de kaarten die in
deze sleuf zijn geïnstalleerd variëren.
Opmerking: Er kan een afzonderlijke grafische kaart, een netwerkinterfacekaart of een geluidskaart in de
juiste PCIe-kaartsleuf worden geïnstalleerd. Als u een dergelijke kaart installeert, moet u de aansluitingen op
de kaart gebruiken in plaats van de desbetreffende aansluitingen op de computer.
12 Ethernet-aansluitingen
Sluit een Ethernet-kabel aan voor een LAN (local area network).
Opmerking: Gebruik een Ethernetkabel van categorie 5 om de computer binnen de Klasse B-limieten van
de FCC (Federale Commissie voor Communicatie) te gebruiken.
13 Uitsparingen voor kabelsloten (2)
4
P320 Gebruikershandleiding
Page 17
Gebruikt om bepaalde kabels vast te zetten. Zie 'Een kabelslot bevestigen' op pagina 30.
14 PS/2-toetsenbord- en -muisaansluiting (beschikbaar op bepaalde modellen)
Gebruik deze aansluiting om een PS/2-toetsenbord (Personal System/2) of een PS/2-muis aan te sluiten.
15 Sleuf voor veiligheidsslot
Bevestig een Kensington-kabelslot aan de beveiligingsslotsleuf om uw computer te beveiligen. Meer
informatie vindt u in 'Kensington-kabelslot bevestigen' op pagina 29.
16 Oog voor hangslot
Plaats een hangslot om uw computer te beveiligen. Meer informatie vindt u in 'Een hangslot bevestigen' op
pagina 29.
Componenten van de computer
Opmerkingen:
• Mogelijk ziet uw computer er enigszins anders uit dan op de afbeelding. Dit hangt af van het model.
• Hoe u de computerkap verwijdert, leest u in 'Uw computer voorbereiden en de computerkap verwijderen'
op pagina 57.
Figuur 3. De plaats van de verschillende componenten
1 Koelvinblok en ventilatoreenheid*2 Voedingseenheid
3 Geheugenmodules*4 Optische-schijfstation*
5 Kaartlezer*
7 Frontplaat
9 Thermische sensor10 Interne luidspreker
6 Audio- en USB-module aan de voorzijde
8 Systeemventilator*
Hoofdstuk 1. Productoverzicht5
Page 18
11 Aanwezigheidsschakelaar kap (inbraakverklikker)*
12 Vaste-schijfstation
13 PCIe-kaart (bepaalde modellen)
14 Koelvinblok
* De configuratie verschilt per computermodel.
Onderdelen op de systeemplaat
Opmerking: Mogelijk ziet de systeemplaat er enigszins anders uit dan de systeemplaat die in deze
afbeeldingen wordt getoond.
In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de onderdelen op de systeemplaat.
31 Aansluiting voor systeemventilator32 Aansluiting voor aanwezigheidsschakelaar voor kap
22 USB 2.0-aansluitingen (voor het aansluiten van de
voorste USB 2.0-aansluiting, de aansluiting voor de
kaartlezer of de Bluetooth-aansluiting)
verbindingsbreedte x4, x1)
bepaalde modellen)
(inbraakverklikker)
Interne opslagstations
Interne stations zijn apparaten waarmee de computer gegevens leest en opslaat. U kunt extra stations in de
computer installeren om de opslagcapaciteit uit te breiden of om de computer geschikt te maken voor het
lezen van andere typen media. Interne stations worden geïnstalleerd in compartimenten.
Als u een intern station installeert of vervangt, let dan op het type en de afmeting van het station dat door elk
compartiment wordt ondersteund en sluit de vereiste kabels op de goede manier aan. In Hoofdstuk 7 'Het
verwijderen en installeren van hardware' op pagina 57 vindt u instructies voor het installeren en vervangen
van interne stations in uw computer.
In de onderstaande afbeelding ziet u de plaats van de stationscompartimenten.
Opmerking: Mogelijk ziet de computerhardware er enigszins anders uit dan de computerhardware die in
deze afbeeldingen wordt getoond.
Figuur 5. Plaats van stationscompartimenten
Hoofdstuk 1. Productoverzicht7
Page 20
1 Compartiment voor optisch station2 Kaartlezercompartiment (beschikbaar in bepaalde
modellen)
3 Compartiment voor secundair vaste-schijfstation4 Compartiment voor primair vaste-schijfstation
5 PCIe-kaartsleuven (4)
1 Compartiment voor optisch station
Het compartiment voor het optische station ondersteunt de volgende apparaten. Afhankelijk van uw
computermodel is er mogelijk maar een geïnstalleerd:
• Optisch station
• 5,25-inch flex module die met sommige of elk van de volgende componenten is uitgerust:
2 Kaartlezercompartiment (beschikbaar in bepaalde modellen)
Een kaartlezer kan in dit compartiment zijn geïnstalleerd.
3 Compartiment voor secundair vaste-schijfstation
Een 2,5-inch vaste-schijfstation of SSD-station kan in dit compartiment zijn geïnstalleerd.
4 Compartiment voor primair vaste-schijfstation
Een 3,5-inch vaste-schijfstation, een 3,5-inch hybride vaste-schijfstation of een 2,5-inch SSD-station kan in
dit compartiment zijn geïnstalleerd.
5 PCIe-kaartsleuven (4)
PCIe SSD-stations of andere PCIe-kaarten kunnen in de sleuven zijn geïnstalleerd.
Machinetype en modelnummer
Het machinetype en modelnummer indentificeert uw computer. Wanneer u Lenovo belt om hulp, kunnen de
ondersteuningstechnici van Lenovo aan de hand van het machinetype en de modelinformatie precies
vaststellen welk type computer u hebt, zodat zij de snelste service kunnen verlenen.
Het machinetype en modelnummer zijn te vinden aan de voorkant van uw computer, zoals afgebeeld.
8
P320 Gebruikershandleiding
Page 21
Figuur 6. Machinetype en modelnummer
Computerfuncties
Afhankelijk van uw specifieke computermodel zijn sommige functies anders of niet van toepassing.
Informatie over uw computer
• Ga als volgt te werk om de basisinformatie (bijv. informatie over microprocessor en geheugen) over uw
computer te bekijken:
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Afhankelijk van de versie van uw Microsoft
volgende dingen doen:
– Windows 7: klik met de rechtermuisknop op Computer en vervolgens op Eigenschappen.
– Windows 10: klik op Instellingen ➙ Systeem ➙ Info over.
• Ga als volgt te werk om gedetailleerde informatie over de apparaten (bijv. optische station en
netwerkadapters) op uw computer te bekijken:
1. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik op knop Start om het menu Start te openen. Klik met de rechtermuisknop op
Computer en vervolgens op Eigenschappen.
– Windows 10: klik met de rechtermuisknop op de knop Start om het Start-contextmenu te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer.
3. Zoek en dubbelklik op het apparaat in Apparaatbeheer om apparaateigenschappen te bekijken. Typ
het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
®
Windows®-besturingssysteem kunt u een van de
Geheugen
Uw computer maximaal vier double data rate 4 (DDR4) error correction code (ECC) unbuffered dual inline
memory modules (UDIMMs) en niet-ECC UDIMMs.
Hoofdstuk 1. Productoverzicht9
Page 22
Opslagstations
De computer ondersteunt de volgende opslagstations:
• Kaartlezer (9-in-1, beschikbaar in bepaalde modellen)
• Optisch station (beschikbaar op bepaalde modellen)
• Serial Advanced Technology Attachment (SATA) vaste-schijfstation
• SATA hybride vaste-schijfstation (beschikbaar in bepaalde modellen)
• SATA SSD-station (beschikbaar in bepaalde modellen)
• PCIe SSD-station (M.2 SSD-station) (beschikbaar in bepaalde modellen)
• Intel
®
Optane™-geheugen (beschikbaar op bepaalde modellen)
Ga als volgt te werk om de hoeveelheid ruimte op de opslagstations te bekijken:
1. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
• Windows 7: klik op knop Start om het menu Start te openen. Klik met de rechtermuisknop op
Computer en vervolgens op Beheren.
• Windows 10: klik met de rechtermuisknop op de knop Start om het Start-contextmenu te openen.
2. Klik op Schijfbeheer en volg de instructies op het scherm.
Videovoorzieningen
• Geïntegreerde grafische functies ondersteunen de volgende aansluitingen op uw computer:
– DisplayPort-aansluiting
– VGA-aansluiting
• Een afzonderlijke grafische kaart die in een van de sleuven voor PCIe x16 grafische kaarten is
geïnstalleerd (beschikbaar in bepaalde modellen) (de aansluitingen verschillen per grafische kaart)
Audiovoorzieningen
• De geïntegreerde audiocontroller ondersteunt de volgende aansluitingen en apparaten op uw computer:
– Audio lijningang
– Audio lijnuitgang
– Aansluiting voor hoofdtelefoon
– Interne luidspreker
– Aansluiting voor microfoon
• Een afzonderlijke geluidskaart die in een van de PCIe-kaartsleuven is geïnstalleerd (beschikbaar in
bepaalde modellen, de aansluitingen verschillen per geluidskaart)
Invoer/uitvoer-voorzieningen (I/O)
• 100/1000 Mbps Ethernet-poort
• Audioaansluitingen (voor audio lijn-in, audio lijn-uit, hoofdtelefoon en microfoon)
• Beeldschermaansluitingen (DisplayPort-aansluiting en VGA-aansluiting) (verschillen per grafische kaart)
• PS/2-toetsenbordaansluiting
• PS/2-muisaansluiting
• Seriële poorten
• USB-aansluitingen
10
P320 Gebruikershandleiding
Page 23
Uitbreidingsmogelijkheden
• Kaartlezercompartiment (beschikbaar in bepaalde modellen)
• PCIe x16-kaartsleuf (grafische kaart beschikbaar in bepaalde modellen)
Voedingseenheid
Uw computer heeft een van de volgende voedingseenheden:
• 210 watt voedingseenheid met automatische 85%-voltagedetectie
• 210 watt voedingseenheid met automatische 92%-voltagedetectie
Draadloze voorzieningen
Afhankelijk van uw computermodel, zijn de volgende functies voor draadloze communicatie ondersteund:
• Draadloos Local Area Network (LAN)
• Bluetooth
Voorzieningen voor systeembeheer
• Mogelijkheid tot het opslaan van de resultaten van de power-on zelftest (POST) bij opstarten
• Desktop Management Interface (DMI)
Desktop Management Interface biedt gebruikers een algemeen pad voor toegang tot informatie over alle
aspecten van een computer. De informatie omvat het processortype, de installatiedatum, aangesloten
printers en andere randapparatuur, energiebronnen en de onderhoudsgeschiedenis.
• ErP LPS-compliantiemodus
De ErP LPS-compliantiemodus (Energy-related Products Directive en Lowest Power State) verlaagt het
elektriciteitsverbruik wanneer de computer in de slaapstand of uit staat.
• Intelligent Cooling Engine (ICE)
De Intelligent Cooling Engine is een oplossing voor thermisch beheer van het systeem waarmee u uw
computer kunt laten werken met betere thermische en akoestische prestaties. De ICE-functie bewaakt
bovendien de thermische prestaties van uw computer om thermische problemen te identificeren.
• Intel
®
Standard Manageability (ISM)
Intel Standard Manageability bouwt bepaalde functionaliteiten in computerhardware en -firmware in.
Daardoor zijn computers minder kostbaar voor bedrijven en gemakkelijker te bewaken, onderhouden,
bijwerken, upgraden en repareren.
• Intel Active Management Technology (Intel AMT)
Met specifieke Intel-platformmogelijkheden en beheer- en beveiligingstoepassingen van derden, stelt Intel
Active Management Technology IT-beheerders of providers van beheerde services in staat gemakkelijk op
afstand hun in een netwerk opgenomen computermiddelen te detecteren, repareren en beschermen.
• Intel Matrix Storage Manager
Intel Matrix Storage Manager is een stuurprogramma voor een machine dat ondersteuning biedt voor
SATA RAID 5 arrays op bepaalde systeemborden met Intel chipset om de vaste schijfprestaties te
verbeteren.
• Preboot Execution Environment (PXE)
Hoofdstuk 1. Productoverzicht11
Page 24
Met Preboot Execution Environment kunt u computers opstarten via een netwerkinterface. Deze aanpak is
onafhankelijk van het opstarten van computers vanaf gegevensopslagapparaten (zoals het vasteschijfstation) of geïnstalleerde besturingssystemen.
• System Management (SM) basisinvoer-/uitvoersysteem (BIOS) en SM-software
De SM BIOS-specificatie definieert gegevensstructuren en toegangsmethoden in een BIOS. Daarom kan
een gebruiker of een toepassing specifieke informatie over de computer in kwestie opslaan en ophalen.
• Wake on LAN (WOL)
Wake on LAN is een ethernet computernetwerkstandaard waarmee een computer kan worden
ingeschakeld of uit de slaapmodus kan worden gehaald via netwerkbericht. Het bericht wordt doorgaans
verzonden door een programma dat op een andere computer op hetzelfde local area network draait.
• Wake on Ring
Wake on Ring, ook wel Wake on Modem genoemd, is een specificatie waarmee ondersteunde computers
en machines uit de slaap- of winterslaapmodus, kunnen worden gewekt.
• Windows Management Instrumentation (WMI)
Windows Management Instrumentation is een set uitbreidingen voor het Windows-
stuurprogrammamodel. Deze bieden een interface voor een besturingssysteem via welke instrumentale
componenten informatie en meldingen geven.
Beveiligingsvoorzieningen
• Mogelijkheid om een apparaat in en uit te schakelen
• Mogelijkheid om afzonderlijke USB-aansluitingen in en uit te schakelen
• Antivirusprogramma
• In de firmware geïntegreerde Computrace Agent-software
• Aanwezigheidsschakelaar voor de kap (ook wel inbraakverklikker genoemd)
• BIOS-wachtwoorden en Windows-accounts om onbevoegd gebruik van uw computer te voorkomen
• Vingerafdrukauthenticatie (beschikbaar op bepaalde modellen)
• Firewalls
• Instelbare opstartvolgorde
• Opstarten zonder een toetsenbord of muis
• Mogelijkheid om een Kensington-kabelslot aan te sluiten
• Mogelijkheid om een hangslot aan te brengen
• Trusted Platform Module (TPM)
Vooraf geïnstalleerd besturingssysteem
Bij levering is het besturingssysteem Windows 7 of Windows 10 al op uw computer geïnstalleerd. Ook kan
Lenovo concluderen dat er nog meer besturingssystemen compatibel zijn met deze computer. Om vast te
stellen of een besturingssysteem gecertificeerd of getest is op compatibiliteit, kijkt u op de website van de
leverancier van het besturingssysteem.
Computerspecificaties
In dit gedeelte vindt u de fysieke specificaties van uw computer.
Afmetingen
• Breedte: 100 mm
• Hoogte: 339 mm
12
P320 Gebruikershandleiding
Page 25
• Diepte: 381 mm
Gewicht
Maximumconfiguratie bij levering: 7,8 kg
Omgeving
• Luchttemperatuur:
– In bedrijf: van 10 °C tot 35 °C
– Opslag in originele verzendverpakking: van -40 °C tot 60 °C
– Opslag zonder verpakking: van -10 °C tot 60 °C
• Luchtvochtigheid:
– In bedrijf: 20% tot 80% (geen condensatie)
– Opslag: 20% tot 90% (geen condensatie)
• Hoogte:
– In bedrijf: van -15,2 m tot 3.048 m
– Opslag: van -15,2 m tot 10.668 m
Elektrische invoer
• Ingangsspanning: 100 tot 240 V ac
• Invoerfrequentie: 50/60 Hz
Programma´s
In dit gedeelte vindt u informatie over de programma's op de computer.
Een programma op uw computer openen
Opmerking: Windows 7: afhankelijk van uw computermodel zijn sommige Lenovo-programma's gereed om
te worden geïnstalleerd. U moet deze dan alleen nog handmatig installeren. Vervolgens kunt u deze
programma's openen en gebruiken.
Ga als volgt te werk om een programma op uw computer te openen:
• Windows Search:
1. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik op de knop Start om het menu Start te openen en typ vervolgens de naam van het
programma in het zoekveld.
– Windows 10: typ de naam van het programma in het zoekveld naast de knop Start.
2. Klik in de zoekresultaten op de naam van het gewenste programma om het programma te openen.
• Menu Start of Configuratiescherm:
1. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik op knop Start om het menu Start te openen. Als de programmanaam niet wordt
weergegeven, klikt u op Alle programma's om de lijst met programma's weer te geven. Klik
vervolgens op de naam van het gewenste programma om het programma te openen.
– Windows 10: klik op knop Start om het menu Start te openen. Klik vervolgens op de naam van het
gewenste programma om het programma te openen.
Hoofdstuk 1. Productoverzicht13
Page 26
2. Als de naam van het programma niet in het menu Start wordt weergegeven, opent u het programma
via Configuratiescherm.
a. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
b. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik op Configuratiescherm.
– Windows 10: klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
c. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine pictogrammen en klik vervolgens op de naam van
het gewenste programma om het programma te openen.
Een programma installeren dat gereed om geïnstalleerd te worden
(alleen voor Windows 7)
In het besturingssysteem Windows 7 kunt u als volgt een programma installeren dat gereed is om te worden
geïnstalleerd:
®
1. Open het programma Lenovo ThinkVantage
pagina 13.
2. Klik op Weergeven ➙ Tegels op om de programmapictogrammen te bekijken.
3. Volg de instructies onder de uitgegrijsde pictogrammen om het pictogram voor het gewenste
programma te vinden. Dubbelklik vervolgens op het pictogram om het programma te installeren.
Tools. Zie 'Een programma op uw computer openen' op
Kennismaking met Lenovo-programma's
In dit gedeelte vindt u informatie over de belangrijkste Lenovo-programma's in uw besturingssysteem.
Opmerking: Afhankelijk van uw computermodel zijn sommige van de volgende programma's mogelijk niet
beschikbaar.
14
P320 Gebruikershandleiding
Page 27
Fingerprint Manager Pro of
ThinkVantage Fingerprint Software
(Windows 7)
Met het programma Fingerprint Manager Pro of het programma
ThinkVantage Fingerprint Software kunt u een vingerafdruklezer gebruiken.
Met een vingerafdruklezer die op bepaalde modellen aanwezig is, kunt u een
vingerafdruk registreren en koppelen aan een systeemwachtwoord, een
vaste-schijfwachtwoord en een Windows-wachtwoord. Hierdoor kan
wachtwoordverificatie worden vervangen door verificatie op basis van
vingerafdrukken, voor vereenvoudigde en veilige toegang voor de gebruiker.
Lenovo Vantage
(Windows 10)
Lenovo PC Experience
(Windows 7)
De beste functies en mogelijkheden van uw computer moeten eenvoudig
toegankelijk en makkelijk te begrijpen zijn. Met Lenovo Vantage zijn ze dat.
Met Lenovo Vantage kunt u het volgende doen:
• Updates beheren, de meest recente stuurprogramma's ophalen en de
software op uw computer up-to-date houden.
• Uzelf beschermen tegen schadelijke Wi-Fi-netwerken.
• Optimaliseren van de prestaties van uw computer, controleren van de
gezondheid van uw computer en beheren van updates.
• Openen van de gebruikershandleiding, garantiestatus controleren en
bekijken van voor uw computer aangepaste accessoires.
• Lees instructieartikelen, verken Lenovo-forums en blijf op de hoogte van
technologienieuws via artikelen en blogs van betrouwbare bronnen.
• Configureer hardware-instellingen.
• Maak en beheer uw Lenovo ID.
Deze app is gevuld met exclusieve Lenovo-content die u helpt meer te weten
te komen over wat u kunt doen met uw Lenovo-computer.
Het programma helpt u om gemakkelijker en veiliger met uw computer te
werken door eenvoudig toegang te bieden tot diverse programma's.
Opmerking: U kunt dit programma niet vinden in de lijst met alle programma
´s en niet met het zoekvak. Ga naar het Configuratiescherm om toegang te
krijgen tot dit programma. Geef het Configuratiescherm weer op categorie,
klik op Hardware en geluiden ➙ Apparaten en printers en dubbelklik op
het apparaat met uw computernaam.
Lenovo PowerENGAGE
(Windows 7)
Lenovo Solution Center
(Windows 7)
Lenovo ThinkVantage Tools
(Windows 7)
Recovery Media
(Windows 7)
System Update
(Windows 7)
Het programma Lenovo PowerENGAGE biedt functies voor energiebeheer.
U gebruikt het programma Lenovo Solution Center voor het opsporen en
oplossen van problemen met uw computer. Met het programma kunt u
diagnosetests uitvoeren, systeeminformatie verzamelen, de
beveiligingsstatus controleren en ondersteuningsinformatie bekijken. Het
bevat ook tips en adviezen voor maximale systeemprestaties.
Het programma Lenovo ThinkVantage Tools biedt toegang tot verschillende
tools, zodat u gemakkelijker en veiliger kunt werken.
Met het Recovery Media-programma kunt u de inhoud van het vasteschijfstation herstellen naar de fabrieksinstellingen.
Het programma System Update biedt regelmatige toegang tot
systeemupdates voor uw computer (bijv. stuurprogramma-updates,
softwareupdates en BIOS-updates). Het programma verzamelt op het
Lenovo Help Center informatie over nieuwe updates voor uw computer en
beeldt een gerangschikte lijst af van updates die u kunt downloaden en
installeren. U kunt helemaal zelf bepalen welke updates u wilt downloaden en
installeren.
Hoofdstuk 1. Productoverzicht15
Page 28
16P320 Gebruikershandleiding
Page 29
Hoofdstuk 2.De computer gebruiken
Dit hoofdstuk biedt informatie om u te helpen bij het gebruik van de diverse functies van uw computer.
De computer registreren
Als u uw computer bij Lenovo registreert, voert u vereiste gegevens in een Lenovo-database in. Aan de hand
van deze informatie kan Lenovo contact met u opnemen als een product wordt teruggenomen of als er zich
andere ernstige problemen hebben voorgedaan en kan Lenovo sneller service verlenen als u Lenovo belt
voor hulp. Ook bieden sommige locaties uitgebreide voordelen en services aan geregistreerde gebruikers.
Ga naar
computer bij Lenovo te registreren.
https://support.lenovo.com/productregistration en volg de aanwijzingen op het scherm om uw
Het computervolume instellen
Ga als volgt te werk om het computervolume in te stellen:
1. Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het volumepictogram.
Opmerking: Als het volumepictogram niet in het berichtengebied weergegeven wordt, voegt u het
volumepictogram aan het berichtengebied toe. Zie het Help-systeem van Windows.
2. Volg de instructies op het scherm en de weergegeven tekst om het volume te regelen, de luidspreker uit
te schakelen of de luidspreker in te schakelen.
Een schijf gebruiken
In dit gedeelte vindt u instructies voor het gebruiken van een schijf en van het optische-schijfstation.
Richtlijnen voor het gebruik van het optische station
Neem de volgende richtlijnen in acht bij het gebruik van het optische station:
• Zet de computer niet op een plaats waar het station wordt blootgesteld aan een van de volgende
omstandigheden:
– Een hoge temperatuur
– Hoge luchtvochtigheid
– Een overmatige hoeveelheid stof
– Sterke trillingen of plotselinge schokken
– Een hellend oppervlak
– Direct zonlicht
• Plaats nooit andere voorwerpen dan schijven in het station.
• Plaats geen beschadigde schijven in het station. Door kromgetrokken, gebroken, bekraste of vuile
schijven kan het station ernstig beschadigd raken.
• Verwijder de schijf uit het station als u de computer gaat verplaatsen.
Behandeling en opslag van een schijf
Houd u bij het omgaan met schijven aan de volgende richtlijnen:
• Houd de schijf aan de rand vast. Raak het oppervlak van de kant zonder opdruk niet aan.
• Voor het verwijderen van stof en vingerafdrukken veegt u de schijf met een schone zachte doek vanuit het
midden naar de rand schoon. Als u de schijf met draaiende bewegingen schoonveegt, kunnen er
gegevens verloren gaan.
• Schrijf niet op de schijf en plak er niets op.
• Maak geen krassen op de schijf en breng er geen markeringen op aan.
• Bewaar de schijf niet op een plek waar hij wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
• Gebruik geen wasbenzine, verdunners of andere schoonmaakmiddelen om de schijf schoon te maken.
• Laat de schijf niet vallen en buig hem niet.
Een schijf afspelen of verwijderen
Om een schijf af te spelen, doet u het volgende:
1. Als de computer aan staat, drukt u op de uitwerpknop aan de voorkant van het optische station. De lade
schuift uit het station.
2. Plaats een schijf in de lade. Sommige optische stations hebben een opstaande as in het midden van de
lade. Als uw station een dergelijke as heeft, ondersteunt u met één hand de lade, terwijl u met de andere
hand op het midden van de schijf drukt om deze op zijn plaats vast te klikken.
3. Sluit de lade door opnieuw op de uitwerpknop te drukken of door de lade voorzichtig naar binnen te
schuiven. Het afspeelprogramma van de schijf wordt automatisch gestart. Meer informatie vindt u in het
Help-systeem van het afspeelprogramma van de schijf.
Ga als volgt te werk om een schijf uit het optische station te verwijderen:
1. Als de computer aan staat, drukt u op de uitwerpknop aan de voorkant van het optische station. De lade
schuift uit het station.
2. Haal de schijf voorzichtig uit de lade.
3. Sluit de lade door opnieuw op de uitwerpknop te drukken of door de lade voorzichtig naar binnen te
schuiven.
Opmerking: Als de lade niet opengaat als u op de uitwerpknop drukt, schakelt u uw computer uit.
Vervolgens plaatst u een rechtgebogen paperclip in het kleine daarvoor bestemde gaatje naast de
uitwerpknop. Gebruik deze noodoplossing alleen in geval van nood.
Een schijf opnemen
Als het optische station opnemen ondersteunt, kunt u een schijf opnemen.
Een schijf opnemen met Windows-hulpmiddelen
Ga als volgt te werk om een schijf met Windows-hulpmiddelen op te nemen:
• Brand een schijf via het venster Automatisch afspelen.
1. Controleer of de schijf automatisch wordt afgespeeld.
a. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
b. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik op Configuratiescherm. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine
pictogrammen en klik vervolgens op Automatisch afspelen.
– Windows 10: klik op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Automatisch afspelen.
c. Selecteer Automatisch afspelen gebruiken voor alle media en apparaten of schakel deze
functie in.
18
P320 Gebruikershandleiding
Page 31
2. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt. Het venster
Automatisch afspelen wordt geopend.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
• Brand een schijf met Windows Media
®
Player.
1. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt.
2. Open Windows Media Player. Zie 'Een programma op uw computer openen' op pagina 13.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
• Brand een schijf van een ISO-bestand.
1. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt.
2. Dubbelklik op het ISO-bestand.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Een schijf opnemen met vooraf geïnstalleerde programma's
U neemt als volgt een schijf op met vooraf geïnstalleerde programma's:
1. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt.
2. Open het programma PowerDVD Create, PowerProducer of Power2Go. Zie 'Een programma op uw
computer openen' op pagina 13.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Verbinding maken met het netwerk
In dit gedeelte vindt u instructies voor het maken van een netwerkverbinding.
Verbinding maken met een Ethernet LAN
U kunt uw computer met een Ethernet LAN verbinden door een Ethernet-kabel op de Ethernet-poort aan te
sluiten.
GEVAAR
Om te voorkomen dat u een elektrische schok krijgt, dient u de telefoonkabel niet aan te sluiten op
de ethernetpoort.
Verbinding maken met een draadloos LAN
U kunt uw computer aansluiten op een draadloos LAN-netwerk zonder gebruik te maken van een Ethernetkabel, maar alleen via radiogolven.
Opmerking: De voorziening voor een draadloos LAN-netwerk is alleen beschikbaar op bepaalde modellen.
U kunt als volgt een draadloos-LAN-verbinding tot stand brengen:
1. Controleer of er een draadloos LAN-netwerk beschikbaar is en of de draadloos LAN-functie op uw
computer werkt.
2. Klik op het statuspictogram voor de draadloze netwerkverbinding in het systeemvak van Windows om
de beschikbare draadloze netwerken weer te geven.
Opmerking: Als het statuspictogram niet in het systeemvak van Windows weergegeven wordt, voegt u
het pictogram toe aan het systeemvak. Zie het Help-systeem van Windows.
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken19
Page 32
3. Klik op een draadloos LAN-netwerk en vervolgens op Verbinden om uw computer op dit netwerk aan te
sluiten. Verstrek indien nodig de vereiste informatie.
Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat
Bluetooth is een draadloze communicatietechnologie met kort bereik. Gebruik Bluetooth om een draadloze
verbinding tussen uw computer en andere Bluetooth-apparaten binnen een straal van ongeveer 10 meter tot
stand te brengen.
Opmerking: De Bluetooth-voorziening is alleen beschikbaar op bepaalde modellen.
U kunt als volgt verbinding maken met een Bluetooth-apparaat:
1. Schakel de Bluetooth-functie van uw computer in. Controleer of het Bluetooth-apparaat zich binnen een
afstand van circa 10 m van uw computer bevindt.
2. Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het Bluetooth-pictogram. Klik vervolgens
op Een apparaat toevoegen en volg de instructies op het scherm.
Opmerking: Als het Bluetooth-pictogram niet in het berichtengebied weergegeven wordt, voegt u het
Bluetooth-pictogram aan het berichtengebied toe. Zie het Help-systeem van Windows.
20
P320 Gebruikershandleiding
Page 33
Hoofdstuk 3.U en uw computer
In dit hoofdstuk vindt u informatie over toegankelijkheid, ergonomie, schoonmaken en onderhoud.
De werkplek inrichten
Richt uw werkplek zo in dat deze aan uw behoeften voldoet en bij het type werk dat u uitvoert, past. In dit
gedeelte vindt u informatie over de factoren die van invloed zijn op de manier waarop u uw werkplek inricht.
Reflectie en verlichting
Stel het beeldscherm zo op dat u zo min mogelijk last hebt van schittering en weerkaatsing van lampen,
ramen en andere lichtbronnen. Licht dat wordt weerkaatst door glimmende oppervlakken kan hinderlijke
reflecties op uw scherm veroorzaken. Zet het beeldscherm indien mogelijk zo neer dat het loodrecht op de
ramen en andere lichtbronnen staat. Verminder indien nodig de bovenverlichting door lampen uit te doen of
door minder sterke lampen te gebruiken. Als u het beeldscherm in de buurt van een raam neerzet, scherm
het zonlicht dan af met gordijnen of een zonnescherm. Wellicht moet u de helderheid en het contrast van het
beeldscherm in de loop van de dag enkele malen anders instellen. De verlichting is immers niet de hele dag
constant.
Wanneer het niet mogelijk is om reflecties te vermijden of de verlichting aan te passen, kan een antireflectiescherm uitkomst bieden. Een dergelijk scherm kan de duidelijkheid van het beeld echter
verminderen. Het is daarom beter om er pas een te gebruiken wanneer geen van de andere mogelijkheden
soelaas biedt.
Luchtcirculatie
Uw computer produceert warmte. In de computer zit een ventilator die via ventilatiegaten frisse lucht naar
binnen zuigt en warme lucht naar buiten blaast. Wanneer de ventilatiespleten geblokkeerd zijn, kan er
oververhitting ontstaan. Dit kan storingen of beschadigingen tot gevolg hebben. Plaats de computer zodanig
dat de ventilatiespleten niet worden geblokkeerd; 5,1 cm is meestal voldoende. Zorg er voor dat de lucht niet
naar anderen wordt geblazen.
Plaats van stopcontacten en kabellengte
De volgende factoren kunnen van invloed zijn op uiteindelijke plek voor uw computer:
• Plaats van stopcontacten
• Lengte van netsnoeren en voedingsadapters
• Lengte van de kabels die op andere apparaten zijn aangesloten
Meer informatie over netsnoeren of voedingsadapters vindt u onder 'Netsnoeren en voedingsadapters' op
pagina iv.
Comfort
Hoewel er niet één werkhouding bestaat die ideaal is voor iedereen, kunt u met behulp van de volgende
richtlijnen een houding vinden die voor u geschikt is. De volgende afbeelding geeft een voorbeeld ter
referentie.
• Schermpositie: plaats het beeldscherm op een prettige afstand; gewoonlijk is 51 à 61 cm. Pas het
beeldscherm vervolgens zo aan dat de bovenkant van het beeldscherm op of onder ooghoogte is en u
naar het beeldscherm kunt kijken zonder uw lichaam te moeten draaien.
• Stand van de stoel: gebruik een stoel met verstelbare hoogte die voldoende steun voor uw rug geeft. Stel
de stoel in op de door u gewenste houding.
• Stand van het hoofd: houd uw hoofd en nek in een comfortabele en neutrale (verticaal of rechtop) stand.
• De plaats van armen en handen: houd uw onderarmen, polsen en handen in een ontspannen, neutrale
(horizontale) positie. Typ met een zachte aanslag.
• Bovenbenen: houd uw bovenbenen horizontaal en zet uw voeten plat op de grond of op een voetensteun.
Geregeld even gaan verzitten helpt het best tegen het ongemak dat door lang in dezelfde houding werken
wordt veroorzaakt. Vaak even pauzeren is ook heel goed om kleine ongemakken tegen te gaan die met uw
werkhouding te maken hebben.
Informatie voor gehandicapten
Lenovo wilt gebruikers met een gehoor- of mobiliteitsbeperking of een visuele beperking meer toegang
bieden tot informatie en technologie. In dit gedeelte vindt u informatie over de manier waarop Lenovo deze
gebruikers kan helpen optimaal van hun computerervaring te profiteren. De meest recente informatie over
toegankelijkheid vindt u op de volgende internetpagina:
https://www.lenovo.com/accessibility
Sneltoetsen van het toetsenbord
In de volgende lijst staan sneltoetsen waarmee u uw computer gemakkelijker kunt gebruiken.
Opmerking: Afhankelijk van het toetsenbord zijn sommige van de volgende sneltoetsen mogelijk niet
beschikbaar.
• Toets met Windows-logo+U: Toegankelijkheidscentrum openen
• Acht seconden op rechter Shift-toets drukken: Filtertoetsen in- of uitschakelen
• Shift vijf keer indrukken: Plaknotitietoetsen in- of uitschakelen
• Num Lock vijf seconden indrukken: Wisseltoetsen in- of uitschakelen
• Linker Alt+Linker Shift+Num Lock: Muistoetsen in- of uitschakelen
Ga voor meer informatie naar
volgende trefwoorden: keyboard shortcuts, key combinations, shortcut keys.
22
P320 Gebruikershandleiding
https://windows.microsoft.com/ en voer een zoekopdracht uit met een van de
Page 35
Toegankelijkheidscentrum
Met het Toegankelijkheidscentrum van het Windows-besturingssysteem kunt u uw computer zo configureren
dat deze aan uw fysieke en cognitieve behoeften voldoet.
U kunt het Toegankelijkheidscentrum als volgt gebruiken:
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
• Windows 7: klik op Configuratiescherm. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine
pictogrammen en klik vervolgens op Toegankelijkheidscentrum.
• Windows 10: klik op Instellingen ➙ Toegankelijkheid.
3. Kies het juiste gereedschap volgens de instructies op het scherm.
Het Toegankelijkheidscentrum bevat doorgaans de volgende hulpprogramma's:
• Vergrootglas
Het Vergrootglas is een handig hulpmiddel dat een deel van of uw gehele scherm vergroot zodat u de
items beter kunt zien.
• Verteller
De Verteller is een schermleesprogramma dat hardop voorleest wat er op het scherm wordt weergegeven
en gebeurtenissen, zoals foutmeldingen, beschrijft.
• Schermtoetsenbord
Als u gegevens wilt invoeren op uw computer met een muis, joystick of ander aanwijsapparaat in plaats
van een echt toetsenbord te gebruiken, kunt u het Schermtoetsenbord gebruiken.
• Hoog contrast
Hoog contrast is een functie waarmee het kleurcontrast van bepaalde tekst en afbeeldingen op het
scherm wordt verhoogd. Hierdoor zijn die items beter te onderscheiden en eenvoudiger te herkennen.
• Gepersonaliseerd toetsenbord
Pas de toetsenbordinstellingen aan om het gebruik van het toetsenbord te vereenvoudigen. U kunt het
toetsenbord bijvoorbeeld gebruiken om de aanwijzer te besturen en eenvoudiger bepaalde
toetscombinaties in te voeren.
• Persoonlijke muis
Pas de muisinstellingen aan om het gebruik van de muis te vereenvoudigen. U kunt bijvoorbeeld de
weergave van de aanwijzer wijzigen en het beheer van vensters met uw muis vereenvoudigen.
Spraakherkenning
Met spraakherkenning kunt u uw computer besturen met behulp van uw stem.
Alleen al met uw stem kunt u programma's starten, menu's openen, op voorwerpen op het scherm klikken,
tekst dicteren in documenten, en e-mails schrijven en verzenden. Alles wat u doet met het toetsenbord en de
muis kunt u ook met alleen uw stem doen.
U gebruikt Spraakherkenning als volgt:
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
• Windows 7: klik op Configuratiescherm.
• Windows 10: klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
3. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine pictogrammen en klik vervolgens op Spraakherkenning.
Hoofdstuk 3. U en uw computer23
Page 36
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Schermleestechnologie
Schermleestechnologie richt zich in de eerste plaats op programma-interfaces, Help-informatiesystemen en
verschillende onlinedocumenten. Voor aanvullende informatie over schermleesprogramma's raadpleegt u de
onderstaande bronnen:
• PDF-documenten gebruiken met schermleesprogramma's:
U kunt de tekst en afbeeldingen op het scherm leesbaarder maken door de schermresolutie van uw
computer aan te passen.
U past de schermresolutie als volgt aan:
1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad.
2. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
• Windows 7: klik op Schermresolutie.
• Windows 10: klik op Beeldscherminstellingen ➙ Beeldscherm.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking: Als u een te lage resolutie instelt, passen bepaalde items wellicht niet meer op het scherm.
Aanpasbare itemgrootte
U kunt de items op het scherm leesbaarder maken door de itemgrootte te wijzigen.
• Om de itemgrootte tijdelijk te wijzigen, gebruikt u het vergrootglashulpmiddel in het
Toegankelijkheidscentrum.
• U kunt de waarde van een item als volgt definitief wijzigen:
– Wijzig de grootte van alle items op het scherm.
– Windows 7:
1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad.
2. Klik op Schermresolutie ➙ Tekst en andere items groter of kleiner maken.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm om de itemgrootte te wijzigen.
4. Klik op Toepassen. Deze wijziging wordt doorgevoerd zodra u zich de volgende keer bij het
besturingssysteem aanmeldt.
– Windows 10:
1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad.
2. Klik op Beeldscherminstellingen ➙ Beeldscherm.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm om de itemgrootte te wijzigen. Voor sommige
toepassingen wordt uw configuratie mogelijk pas van kracht nadat u zich afmeldt en vervolgens
opnieuw aanmeldt.
– Wijzig de grootte van de items op een webpagina.
24
P320 Gebruikershandleiding
Page 37
Houd Ctrl ingedrukt en druk vervolgens op de plustekentoets (+) om de tekst te vergroten of de
minustekentoets (-) als u de tekst wilt verkleinen.
– Wijzig de grootte van de items op het bureaublad of in een venster.
Opmerking: Deze functie werkt mogelijk niet in alle vensters.
Als uw muis een wiel heeft, houdt u Ctrl ingedrukt en bladert u met het wieltje om de itemgrootte te
wijzigen.
Aansluitingen met industriële standaard
Uw computer beschikt over aansluitingen met industriële standaard waarop u hulpapparaten kunt aansluiten.
Ga voor meer informatie over de locatie en functies van de aansluitingen naar 'Hardwarelocaties' op pagina
1.
TTY/TDD-conversiemodem
Uw computer biedt ondersteuning voor het conversiemodem van de teksttelefoon (TTY) of het
telecommunicatieapparaat voor slechthorenden (TDD). Het modem moet zijn aangesloten op uw computer
en een TTY/TDD-telefoon. Vervolgens kunt u een bericht typen op uw computer en dit naar de telefoon
verzenden.
Documentatie in toegankelijke indelingen
Lenovo biedt elektronische documentatie in toegankelijke indelingen, zoals van tags voorziene PDFbestanden of HTML-bestanden (Hypertext Markup Language). Elektronische documentatie van Lenovo
wordt ontwikkeld om te garanderen dat slechtziende gebruikers de documentatie middels een schermlezer
kunnen lezen. Elke afbeelding in de documentatie beschikt ook over voldoende alternatieve tekst zodat
slechtziende gebruikers de afbeelding kunnen begrijpen als ze een schermlezer gebruiken.
De computer schoonmaken
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen. Verwijder of installeer uw computerkap naar
behoren. Zie Hoofdstuk 7 'Het verwijderen en installeren van hardware' op pagina 57.
WAARSCHUWING:
Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit en zet vervolgens de
computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de
computer zijn aangesloten.
Het is een goede gewoonte om de computer regelmatig schoon te maken. Zo beschermt u de oppervlakken
en voorkomt u storingen. Gebruik alleen milde schoonmaakmiddelen en een vochtige doek om de gelakte
oppervlakken van de computer te reinigen.
Een stoflaag verergert de problemen die door reflectie worden veroorzaakt. Reinig het scherm daarom
regelmatig. Neem het scherm voorzichtig af met een droge, zachte doek of blaas de vuildeeltjes eraf.
Afhankelijk van het type scherm bevochtigt u een zachte, stofvrije doek met een LCD-reinigingsmiddel of
vloeibare glasreiniger en veegt u vervolgens het schermoppervlak schoon.
Onderhoud
Met het juiste onderhoud werkt uw computer betrouwbaar. In dit gedeelte vindt u instructies voor het
onderhouden van de computer zodat deze in de beste conditie kan blijven.
Hoofdstuk 3. U en uw computer25
Page 38
Basisonderhoudstips
Houd u aan de volgende richtlijnen om uw computer optimaal te laten functioneren:
• Houd de computer in een schone, droge omgeving. Plaats de computer op een stevige, horizontale
ondergrond.
• Bedek de ventilatiegaten niet. Deze ventilatiegaten voorkomen oververhitting van uw computer.
• Houd etenswaren en dranken uit de buurt van de diverse onderdelen van het systeem. Zo voorkomt u dat
het toetsenbord en de muis plakkerig worden en niet meer functioneren.
• Zorg dat de aan/uit-knop en de andere knoppen niet nat worden. Vocht tast niet alleen de onderdelen
aan, maar leidt ook tot een verhoogde kans op een elektrische schok.
• Haal de stroomkabel altijd aan de stekker uit het stopcontact in plaats van aan de kabel.
Goede onderhoudsprocedures
Door u te houden aan enkele goede onderhoudsprocedures houdt u de prestaties van de computer hoog,
beschermt u uw gegevens en bent u in geval van storingen op het ergste voorbereid.
• Leeg de prullenbak regelmatig.
• Gebruik af en toe de schijfdefragmentatie- of schijfoptimalisatiefunctie van uw besturingssysteem om te
voorkomen dat er prestatieproblemen optreden door een te groot aantal gefragmenteerde bestanden.
• Wis in uw e-mailprogramma af en toe de mappen voor uw Postvak IN, Verzonden items en Gewiste items.
• Maak regelmatig back-ups op verwisselbare opslagmedia, zoals schijven en USB-opslagapparaten, van
de belangrijkste gegevens en bewaar de verwisselbare media op een veilige plaats. Hoe vaak u precies
back-ups moet maken, is afhankelijk van het belang van de gegevens voor u of uw bedrijf.
• Maak regelmatig een back-up van de gegevens op het opslagstation.
• Houd uw computersoftware, stuurprogramma's en besturingssysteem up-to-date.
• Houd een logboek bij. Noteer daarin bijvoorbeeld belangrijke wijzigingen van de software of de hardware,
updates van stuurprogramma's, incidentele problemen en wat u hebt gedaan om ze op te lossen, en
andere problemen die u bent tegengekomen. De oorzaak van een probleem kan een wijziging in de
hardware zijn, een wijziging in de software of andere acties die kunnen hebben plaatsgevonden. Met
behulp van een logboek kunt u of een Lenovo-technicus de oorzaak van een probleem opsporen.
• Product Recovery-schijven maken.
Uw computer up-to-date houden
Meestal is het een goede zaak om de meest recente systeemupdatepatches, softwareprogramma's en
stuurprogramma's van het besturingssysteem te hebben. In dit gedeelte vindt u instructies voor het ophalen
van de nieuwste updates voor uw computer.
De nieuwste systeemupdates ophalen
Om de nieuwste systeemupdates voor uw computer op te halen, moet uw computer met internet zijn
verbonden. Voer vervolgens het volgende uit:
• Gebruik het bijbehorende Lenovo-programma om de systeemupdates, zoals updates van
stuurprogramma's, software-updates en BIOS-updates op te halen:
– Windows 7: gebruik het programma System Update.
– Windows 10: gebruik het programma Lenovo Vantage.
Raadpleeg 'Een programma op uw computer openen' op pagina 13 om het programma System Update of
Lenovo Vantage te openen. Raadpleeg het Help-systeem van het programma voor meer informatie over
het gebruik van het programma.
26
P320 Gebruikershandleiding
Page 39
• Haal met het programma Windows Update systeemupdates op (bijv. oplossingen van
beveiligingsproblemen, nieuwe versies van Windows-componenten en stuurprogrammaupdates).
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik op Configuratiescherm. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine
pictogrammen en klik vervolgens op Windows Update.
– Windows 10: klik op Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Windows Update.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking: De stuurprogramma's die door Windows Update worden opgehaald, zijn mogelijk niet door
Lenovo getest. U wordt aangeraden de apparaatstuurprogramma's op te halen door Lenovo-programma's te
gebruiken of ze te downloaden van de Lenovo-website
https://support.lenovo.com.
De nieuwste systeemupdates ophalen
Om de nieuwste systeemupdates voor uw computer op te halen, moet uw computer met internet zijn
verbonden. Voer vervolgens het volgende uit:
• Gebruik het bijbehorende Lenovo-programma om de systeemupdates, zoals updates van
stuurprogramma's, software-updates en BIOS-updates op te halen:
– Windows 7: gebruik het programma System Update.
– Windows 10: gebruik het programma Lenovo Companion.
Zie 'Een programma op uw computer openen' op pagina 13 om het programma System Update of Lenovo
Companion te openen. Raadpleeg het Help-systeem van het programma voor meer informatie over het
gebruik van het programma.
• Haal met het programma Windows Update systeemupdates op (bijv. oplossingen van
beveiligingsproblemen, nieuwe versies van Windows-componenten en stuurprogrammaupdates).
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik op Configuratiescherm. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine
pictogrammen en klik vervolgens op Windows Update.
– Windows 10: klik op Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Windows Update.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking: De stuurprogramma's die door Windows Update worden opgehaald, zijn mogelijk niet door
Lenovo getest. U wordt aangeraden de apparaatstuurprogramma's op te halen door Lenovo-programma's te
gebruiken of ze te downloaden van de Lenovo-website
http://www.lenovo.com/support.
De computer vervoeren
Neem bij het vervoeren van de computer de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
1. Maak een back-up van de gegevens op het opslagstation.
2. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit en zet vervolgens de
computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de
computer zijn aangesloten.
3. Als u het originele verpakkingsmateriaal hebt bewaard, kunt u de onderdelen hierin verpakken. Als u
gebruikmaakt van andere dozen, moet u de onderdelen eerst afzonderlijk goed inpakken, zodat ze niet
beschadigd raken.
Hoofdstuk 3. U en uw computer27
Page 40
Uw computer naar een ander land of andere regio verhuizen
Wanneer u uw computer naar een ander land of een andere regio verhuist, moet u rekening houden met de
plaatselijke standaarden voor elektriciteit. Als de plaatselijke stopcontacten verschillen van de soort
waarmee u werkt, gebruikt u een stekkeradapter of een nieuw netsnoer. Als u dergelijke items wilt
aanschaffen, neemt u contact op met het Klantsupportcentrum van Lenovo. Voor een lijst met
telefoonnummers van Lenovo Support gaat u naar
http://www.lenovo.com/support/phone. Als het
telefoonnummer voor ondersteuning in uw land of regio ontbreekt, neemt u contact op met uw Lenovowederverkoper.
28
P320 Gebruikershandleiding
Page 41
Hoofdstuk 4.Beveiliging
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u uw computer beschermt tegen gebruik door onbevoegden.
De computer vergrendelen
In dit gedeelte vindt u instructies voor het vergrendelen van de computer met sloten om de computer veilig te
houden.
Een hangslot bevestigen
Door de kap van de computer af te sluiten voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot onderdelen in
uw computer. De computer is opgeleverd met een oog voor een hangslot. Met een dergelijk slot kan worden
voorkomen dat de kap wordt geopend.
Figuur 7. Hangslot
Kensington-kabelslot bevestigen
Met een Kensington-kabelslot kunt u de computer vastmaken aan bijvoorbeeld een bureau of een tafel. Het
kabelslot kan worden vastgezet in beveiligingsslotsleuven op de achterkant van de computer. Afhankelijk
van het geselecteerde type kan het kabelslot met een toets of een combinatie worden bediend. Met het
kabelslot vergrendelt u ook de knoppen waarmee de kap van de computer wordt geopend. Dit is hetzelfde
type slot dat ook voor veel notebookcomputers wordt gebruikt. Een geïntegreerd kabelslot kunt u
rechtstreeks bij Lenovo bestellen. Zoek daartoe met het trefwoord Kensington op:
U kunt een kabelslot gebruiken voor het beveiligen van apparaten, zoals een toetsenbord of een muis, door
de apparaatkabels die op de computer aangesloten zijn, te vergrendelen. Het kabelslot kan worden
vastgezet in kabelslotsleuven op de achterkant van de computer.
Ga als volgt te werk om een kabelslot te bevestigen:
1. Steek het klemmetje
2. Trek de kabels die u vergrendelen wilt, door de openingen in het kabelslot.
3. Duw het klemmetje
1 in de kabelslotsleuf 4 .
2 in de kabelslotsleuf 3 tot deze vastklikt.
30
P320 Gebruikershandleiding
Page 43
Figuur 9. Kabelslot
De beveiligingsinstellingen in het programma Setup Utility bekijken en
wijzigen
Ga als volgt te werk om de beveiligingsinstellingen in het programma Setup Utility te bekijken en te wijzigen:
1. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 35.
2. Selecteer Security.
3. Volg de instructies aan de rechterkant van het scherm om de beveiligingsinstellingen te bekijken en te
wijzigen. Raadpleeg 'Het programma Setup Utility gebruiken' op pagina 35 voor basisinformatie over
enkele belangrijke beveiligingsinstellingen.
4. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10 of
Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
Wachtwoorden en Windows-accounts gebruiken
Met BIOS-wachtwoorden en Windows-accounts kunt u onbevoegde toegang tot uw computer en gegevens
voorkomen. Ga als volgt te werk om de BIOS-wachtwoorden en de Windows-accounts te gebruiken:
• Raadpleeg 'BIOS-wachtwoorden gebruiken' op pagina 38 voor informatie over het gebruik van BIOSwachtwoorden.
• Ga als volgt te werk om Windows-accounts te gebruiken:
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
Hoofdstuk 4. Beveiliging31
Page 44
– Windows 7: klik op Configuratiescherm ➙ Gebruikersaccounts.
– Windows 10: klik op Instellingen ➙ Accounts.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Verificatie van vingerafdrukken gebruiken
Als uw toetsenbord een vingerafdruklezer heeft, kunt u verificatie van vingerafdrukken gebruiken om
wachtwoorden voor eenvoudige en veilige gebruikerstoegang te vervangen. Om verificatie van
vingerafdrukken te gebruiken, registreert en koppelt u eerst uw vingerafdrukken aan uw wachtwoorden (bijv.
systeemwachtwoord, vaste-schijfwachtwoord en Windows-wachtwoord). Gebruik de vingerafdruklezer en
het vingerafdrukprogramma om deze procedure te voltooien.
Om verificatie van vingerafdrukken te gebruiken, voert u een van de volgende handelingen uit:
• Windows 7: gebruik het programma Fingerprint Manager Pro of het programma ThinkVantage Fingerprint
Software van Lenovo. Raadpleeg 'Een programma op uw computer openen' op pagina 13 voor informatie
over het openen van het programma. Raadpleeg het Help-systeem van het programma voor meer
informatie over het gebruik van het programma.
• Windows 10: gebruik het vingerafdrukprogramma van het besturingssysteem Windows. Klik op de knop
Start om het menu Start te openen, en klik vervolgens op Instellingen ➙ Accounts ➙ Aanmeldingsopties. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Om de vingerafdruklezer te gebruiken, raadpleegt u de documentatie die bij het vingerafdruktoetsenbord is
meegeleverd of de documentatie op de Lenovo Support Web-website onder
solutions/pd014444
.
https://pcsupport.lenovo.com/
De aanwezigheidsschakelaar voor de kap gebruiken
De schakelaar op de deksel voorkomt dat uw computer inlogt in het besturingssysteem, wanneer de
computerdeksel niet naar behoren is geïnstalleerd of gesloten.
Om de aanwezigheidsschakelaar voor de kap te gebruiken, schakelt u eerst de aansluiting van de
aanwezigheidsschakelaar voor de kap op de systeemplaat in. U bereikt dit als volgt:
1. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 35.
2. Selecteer Security ➙ Chassis Intrusion Detection en druk op Enter.
3. Selecteer Enabled en druk op Enter.
4. Om de instellingen op te slaan en het programma Setup Utility af te sluiten drukt u op F10, selecteert u
Yes in het venster dat wordt weergegeven en drukt u op Enter. De schakelaar van het computerdeksel
op de systeemplaat is ingeschakeld.
Opmerking: Bij sommige toetsenborden moet u mogelijk op Fn+F10 drukken om het programma Setup
Utility af te sluiten.
De aanwezigheidsschakelaar van de kap wordt hiermee actief. Als de schakelaar detecteert dat de
computerkap niet correct is geïnstalleerd of gesloten, wordt er een foutbericht weergegeven zodra u de
computer aanzet. Ga als volgt te werk om de foutmelding op te lossen en in te loggen op het
besturingssysteem:
1. Installeer of sluit uw computerdeksel naar behoren. Zie Hoofdstuk 7 'Het verwijderen en installeren van
hardware' op pagina 57.
2. Start het programma Setup Utility en sluit het vervolgens af. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op
pagina 35 en 'Setup Utility afsluiten' op pagina 41.
32
P320 Gebruikershandleiding
Page 45
Firewalls gebruiken
Een firewall kan hardware, software of een combinatie van beide zijn afhankelijk van het vereiste
veiligheidsniveau. Firewalls werken volgens een set regels om te bepalen welke inkomende en uitgaande
verbindingen zijn toegelaten. Als uw computer met een vooraf geïnstalleerd firewall-programma wordt
geleverd, helpt dit uw computer te beschermen tegen gevaren van internet, tegen ongeoorloofde toegang,
tegen inbraak en tegen aanvallen via het internet. Deze beschermt ook uw privacy. Meer informatie over het
gebruik van de firewall-programma vindt u in het Help-systeem van uw firewall-programma.
Ga als volgt te werk om Windows Firewall te gebruiken:
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
• Windows 7: klik op Configuratiescherm.
• Windows 10: klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
3. Geef het Configuratiescherm met grote of kleine pictogrammen weer en klik vervolgens op Windows Defender Firewall.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Gegevens beschermen tegen virussen
Op uw computer is vooraf al een antivirusprogramma geïnstalleerd voor het beschermen tegen, detecteren
en verwijderen van virussen.
Lenovo heeft een volledige versie van de antivirussoftware op uw computer geplaatst en biedt u een gratis
abonnement van 30 dagen aan. Na die 30 dagen moet u de licentie vernieuwen om updates voor de
antivirussoftware te blijven ontvangen.
Opmerking: Virusdefinitiebestanden moeten worden geactualiseerd om beveiligd te zijn tegen nieuwe
virussen.
Meer informatie over het werken met de antivirussoftware vindt u in het Help-systeem van die software.
Computrace Agent-software is in de firmware geïntegreerd (voor
bepaalde modellen)
Computrace Agent-software is een oplossing voor IT-eigendomsbeheer en het herstellen van uw computer
na diefstal. De software detecteert de wijzigingen die mogelijk op de computer zijn aangebracht, zoals in de
hardware, software of inbellocatie van de computer. Mogelijk dient u een abonnement te kopen om de
software Computrace Agent te kunnen activeren.
Trusted Platform Module (TPM)
TPM is een beveiligde processorversleuteling die cryptografische toetsen kan opslaan om de in uw computer
opgeslagen informatie te beveiligen.
Hoofdstuk 4. Beveiliging33
Page 46
34P320 Gebruikershandleiding
Page 47
Hoofdstuk 5.Geavanceerde configuratie
In dit hoofdstuk vindt u informatie voor het verder configureren van de computer.
Het programma Setup Utility gebruiken
Het programma Setup Utility wordt gebruikt om de configuratie-instellingen van uw computer te bekijken en
te wijzigen. In dit gedeelte vindt u alleen informatie over de belangrijkste configuratie-instellingen in het
programma.
Opmerking: De instellingen die u in uw besturingssysteem kiest, kunnen eventuele vergelijkbare instellingen
in het programma Setup Utility overschrijven.
Het programma Setup Utility starten
Om het programma Setup Utility te starten, doet u het volgende:
1. Zet de computer aan of start opnieuw op.
2. Voordat Windows opstart, drukt u herhaaldelijk op de toets F1 of Fn+F1 (afhankelijk van het
toetsenbord) totdat het programma Setup Utility wordt weergegeven. Als een BIOS-wachtwoord is
ingesteld, wordt het programma Setup Utility pas geopend nadat u het juiste wachtwoord hebt
ingevoerd. Meer informatie vindt u in 'BIOS-wachtwoorden gebruiken' op pagina 38.
Volg de instructies aan de rechterkant van het scherm om de configuratie-instellingen te bekijken en te
wijzigen. Welke toetsen worden gebruikt om de verschillende taken uit te voeren, wordt onder aan het
scherm afgebeeld.
De weergavetaal van het programma Setup Utility wijzigen
Het programma Setup Utility ondersteunt drie weergavetalen: Engels, Frans en Vereenvoudigd Chinees.
U kunt de weergavetaal van het programma Setup Utility als volgt wijzigen:
1. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 35.
2. Zoek in de hoofdinterface System Language en selecteer de gewenste weergavetaal.
Een apparaat in- of uitschakelen
In dit gedeelte vindt u informatie over het in- en uitschakelen van de gebruikerstoegang tot
hardwareapparaten (zoals USB-aansluitingen of opslagstations).
U kunt een apparaat als volgt in- of uitschakelen:
1. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 35.
2. Selecteer Devices.
3. Selecteer het apparaat dat u wilt in- of uitschakelen en druk u op Enter.
4. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
5. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10 of
Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
De Automatic Power On-functies van de computer in- of uitschakelen
De functie Automatic Power On in het programma Setup Utility biedt u verschillende opties waarmee u de
computer automatisch kunt laten opstarten.
Voer een van de volgende handelingen uit om de Automatic Power On-functies in- of uit te schakelen:
1. Start het programma Setup Utility.
2. Selecteer Power ➙ Automatic Power On en druk op Enter.
3. Selecteer de functie die u wilt in- of uitschakelen en druk u op Enter.
4. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
5. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10 of
Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
De ErP LPS-compliantiemodus in- of uitschakelen
Lenovo-computers voldoen aan de eco-designvereisten van de ErP Lot 3-regelgeving. Ga voor meer
informatie naar:
http://www.lenovo.com/ecodeclaration
U kunt de ErP LPS-compliantiemodus in het programma Setup Utility inschakelen om het
elektriciteitsverbruik te verlagen wanneer de computer uit of in slaapstand staat.
Ga als volgt te werk om de ErP LPS-compliantiemodus in of uit te schakelen:
1. Start het programma Setup Utility.
2. Selecteer Power ➙ Enhanced Power Saving Mode en druk op Enter.
3. Selecteer Enabled of Disabled afhankelijk van uw behoeften, en druk op Enter. Als u Enabled
selecteert, moet u ook de Wake on LAN-functie uitschakelen.
4. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10 of
Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
Wanneer de ErP LPS-compliantiemodus is ingeschakeld, kunt u als volgt de computer uit de slaapstand
halen:
• Druk op de aan/uit-knop.
• Schakel de functie Wake Up on Alarm in om uw computer op de ingestelde tijd te activeren.
• Schakel de functie After Power Loss in om de computer te activeren wanneer de voeding na
elektriciteitsuitval weer wordt ingeschakeld.
Ga als volgt te werk om de functie After power loss in te schakelen:
1. Start het programma Setup Utility.
2. Selecteer Power ➙ After Power Loss en druk op Enter.
3. Selecteer Power On en druk op Enter.
4. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10
of Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
36
P320 Gebruikershandleiding
Page 49
Schakelen tussen betere akoestische en betere thermische prestaties
Met de functie ICE Performance Mode kunt u uw computer laten werken met betere akoestische of betere
thermische prestaties. Er zijn twee opties beschikbaar:
• Better Acoustic Performance (standaardinstelling): deze computer werkt met minder lawaai op een
normaal warmteniveau.
• Better Thermal Performance: de computer werkt op een beter warmteniveau bij normale akoestische
prestaties.
Ga als volgt te werk om te schakelen tussen betere akoestische en betere thermische prestaties:
1. Start het programma Setup Utility.
2. Selecteer Power ➙ Intelligent Cooling Engine (ICE) en druk op Enter.
3. Selecteer ICE Performance Mode en druk op Enter.
4. Selecteer naar wens Better Acoustic Performance of Better Thermal Performance en druk op Enter.
5. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10 of
Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
De functie voor het vastleggen van thermische
waarschuwingslogboeken in- of uitschakelen
Als u de ICE-functie voor thermische waarschuwingen hebt ingeschakeld, wordt er een
waarschuwingslogboek naar het systeemlogboek van Windows geschreven als er zich een kritieke
thermische situatie voordoet. Met behulp van het waarschuwingenlogboek kunt u thermische problemen
onderzoeken, zoals ventilatorstoringen, abnormaal hoge temperaturen of slechte koelingsprestaties.
U kunt de functie voor het in- of uitschakelen van thermische waarschuwingslogboeken als volgt instellen:
1. Start het programma Setup Utility.
2. Selecteer Power ➙ Intelligent Cooling Engine (ICE) en druk op Enter.
3. Selecteer ICE Thermal Alert en druk op Enter.
4. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
5. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10 of
Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
De functie Configuration Change Detection in- of uitschakelen
Als u de functie Configuration Change Detection inschakelt en de POST gewijzigde configuraties van
sommige hardwareapparaten (zoals opslagstations of geheugenmodules) detecteert, wordt een foutmelding
weergegeven.
Ga als volgt te werk om de functie Configuration Change Detection in of uit te schakelen:
1. Start het programma Setup Utility.
2. Selecteer Security ➙ Configuration Change Detection en druk op Enter.
3. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
4. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10 of
Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
Hoofdstuk 5. Geavanceerde configuratie37
Page 50
Ga als volgt te werk om het foutbericht te omzeilen en in te loggen op het besturingssysteem:
• Druk op F2 of Fn+F2 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen).
• Start het programma Setup Utility en sluit het vervolgens af.
De BIOS-instellingen wijzigen voordat u een nieuw besturingssysteem
installeert
De BIOS-instellingen verschillen per besturingssysteem. Wijzig de BIOS-instellingen voordat u een nieuw
besturingssysteem installeert.
U kunt de BIOS-instellingen als volgt wijzigen:
1. Start het programma Setup Utility.
2. Kies in de hoofdinterface Exit ➙ OS Optimized Default en druk op Enter.
3. Afhankelijk van het besturingssysteem dat u wilt installeren, voert u een van de volgende stappen uit:
• Als u het besturingssysteem Windows 10 (64-bits) wilt installeren, selecteert u Enabled en drukt u op
Enter.
• Als u een ander besturingssysteem dan Windows 10 (64-bits) wilt installeren, selecteert u Disabled
en drukt u op Enter.
4. Selecteer Yes in het weergegeven venster en druk op Enter om uw selectie te bevestigen.
5. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10 of
Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
BIOS-wachtwoorden gebruiken
Met het programma Setup Utility kunt u wachtwoorden instellen om onbevoegde toegang tot uw computer
en gegevens te voorkomen.
Om de computer te kunnen gebruiken is het niet noodzakelijk dat u een wachtwoord instelt. Het gebruik van
wachtwoorden vergroot echter de veiligheid van de computer. Lees de volgende onderwerpen als u besluit
een wachtwoord in te stellen.
Wachtwoordtypen
De volgende wachtwoordtypen zijn beschikbaar in het programma Setup Utility:
• Systeemwachtwoord
Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat
wachtwoord in te voeren. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
• Beheerderswachtwoord
Als u een beheerderswachtwoord instelt, voorkomt u dat de instellingen in het programma Setup Utility
door onbevoegden worden gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van
diverse computers, is het verstandig met een beheerderswachtwoord te werken.
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de probeert naar het programma
Setup Utility te gaan, gevraagd dat wachtwoord in te voeren. Het programma Setup Utility kan pas
worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
Als u zowel een systeemwachtwoord als een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide
wachtwoorden invoeren. Als u uw configuratie-instellingen wilt wijzigen, moet u echter het
beheerderswachtwoord opgeven.
• Vaste-schijfwachtwoord
38
P320 Gebruikershandleiding
Page 51
Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt gemaakt van
de gegevens op het interne opslagstation (zoals een vaste-schijfstation). Als er een vasteschijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het opstarten gevraagd een geldig wachtwoord voor toegang
tot het opslagstation in te voeren.
Opmerkingen:
– Zelfs als het opslagstation uit uw computer wordt gehaald en in een andere computer wordt
geïnstalleerd, is het vaste-schijfwachtwoord nog steeds geldig.
– Als u uw vaste-schijfwachtwoord bent vergeten, is het niet mogelijk het wachtwoord opnieuw in te
stellen of gegevens op het opslagstation te herstellen.
Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden
U kunt elke combinatie van maximaal 64 alfabetische en numerieke tekens gebruiken. Omwille van de
veiligheid verdient het aanbeveling om een sterk wachtwoord te gebruiken, dat niet eenvoudig kan worden
geraden.
Opmerking: Wachtwoorden in het programma Setup Utility zijn hoofdlettergevoelig.
U stelt als volgt een sterk wachtwoord in:
• Ze zijn minstens acht tekens lang
• Ze bevatten minimaal één letter en één cijfer
• Ze zijn geheel verschillend van uw naam of gebruikersnaam
• Ze vormen geen bekend woord of bekende naam
• Ze verschillen wezenlijk van uw eerdere wachtwoorden
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen
U kunt een wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen:
1. Start het programma Setup Utility.
2. Selecteer Security.
3. Selecteer, afhankelijk van het type wachtwoord, Set Power-On Password, Set Administrator Password of Hard Disk Password en druk op Enter.
4. Volg de instructies aan de rechterkant van het scherm om het gewenste wachtwoord in te stellen, te
wijzigen of te wissen.
Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal 64 alfabetische en numerieke tekens gebruiken.
5. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10 of
Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
Vergeten wachtwoorden wissen (CMOS wissen)
Als u uw gebruikerswachtwoord of een ander wachtwoord vergeten bent, kunt u in dit gedeelte lezen wat u
moet doen om dat wachtwoord te wissen.
Opmerking: De instructies in dit gedeelte gelden niet voor het wachtwoord van de vaste schijf.
U kunt een vergeten wachtwoord als volgt wissen:
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit en zet vervolgens de
computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de
computer zijn aangesloten.
Hoofdstuk 5. Geavanceerde configuratie39
Page 52
2. Verwijder de kap van de computer. Zie Hoofdstuk 7 'Het verwijderen en installeren van hardware' op
pagina 57.
3. Zoek de jumper voor het wissen van CMOS (Clear Complementary Metal Oxide Semiconductor)/Herstel
op de systeemplaat. Zie 'Hardwarelocaties' op pagina 1.
4. Verzet de jumper van de standaardpositie (pennetje 1 en 2) naar de onderhoudspositie (pennetje 2 en 3).
5. Plaats de kap van de computer terug en sluit het netsnoer aan. Zie Hoofdstuk 7 'Het verwijderen en
installeren van hardware' op pagina 57.
6. Zet de computer aan en wacht ongeveer tien seconden. Zet de computer weer uit door de aan/uit-knop
ongeveer vijf seconden ingedrukt te houden.
7. Herhaal stap 1 en stap 2.
8. Zet de jumper voor Wissen van CMOS/Herstel terug in de standaardpositie (pennetje 1 en 2).
9. Plaats de kap van de computer terug en sluit het netsnoer aan.
10. Zet de computer en het beeldscherm aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
11. Om gegevensverlies te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de BIOS-instellingen worden hersteld naar
een punt van vóór de BIOS-update. Zie voor BIOS-configuraties Hoofdstuk 5 'Geavanceerde
configuratie' op pagina 35.
Een opstartapparaat kiezen
Als de computer niet vanaf het verwachte apparaat opstart, kunt u de opstartvolgorde van de apparaten
permanent wijzigen of een tijdelijk opstartapparaat selecteren.
De opstartvolgorde van apparaten permanent wijzigen
Ga als volgt te werk om de opstartvolgorde van apparaten permanent te wijzigen:
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of uw computer is ingeschakeld. Plaats vervolgens
de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op
de computer.
2. Start het programma Setup Utility.
3. Selecteer Startup.
4. Volg de instructies aan de rechterkant van het scherm om de opstartvolgorde van de apparaten te
wijzigen.
5. Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten, drukt u op F10 of
Fn+F10 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven
venster en druk op Enter.
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen
Opmerking: Niet alle schijven en opslagstations zijn opstartbaar.
U selecteert als volgt een tijdelijk opstartapparaat:
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of uw computer is ingeschakeld. Plaats vervolgens
de schijf in het optische station.
40
P320 Gebruikershandleiding
Page 53
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op
de computer.
2. Zet de computer aan of start opnieuw op. Voordat Windows opstart, drukt u herhaaldelijk op de toets
F12 of Fn+F12 (afhankelijk van de toetsenbordinstellingen) totdat het venster Startup Device Menu
wordt weergegeven.
3. Selecteer het gewenste opslagapparaat en druk op Enter. De computer start nu op vanaf het apparaat
dat u hebt geselecteerd.
Als u een permanent opstartapparaat wilt selecteren, selecteert u Enter Setup in Startup Device Menu en
druk op Enter om het programma Setup Utility te openen.
Setup Utility afsluiten
Ga als volgt te werk om het programma Setup Utility af te sluiten:
• Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan, drukt u op F10 of Fn+F10 (afhankelijk van de
toetsenbordinstellingen). Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven venster en druk op Enter.
• Als u de nieuwe instellingen niet wilt opslaan, selecteert u Exit ➙ Discard Changes and Exit en drukt u
op Enter. Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven venster en druk op Enter.
Het BIOS bijwerken en herstellen
Het BIOS is het eerste programma dat de computer uitvoert wanneer u de computer aanzet. Het BIOS
initialiseert de hardwarecomponenten en laadt het besturingssysteem en andere programma's.
Het BIOS bijwerken
Als u een nieuw programma, hardwareapparaat of stuurprogramma installeert, krijgt u mogelijk te horen dat u
het BIOS moet bijwerken. U kunt het BIOS vanaf uw besturingssysteem of een flashupdate-schijf (alleen
beschikbaar op bepaalde modellen) bijwerken.
Ga als volgt te werk om het BIOS bij te werken:
1. Ga naar
2. Om het BIOS vanuit het besturingssysteem bij te werken, downloadt u het stuurprogramma van de
BIOS-flashupdate voor de versie van uw besturingssysteem. Om het BIOS bij te werken vanaf een
flashupdateschijf, downloadt u de ISO-imageversie (die wordt gebruikt om een flashupdateschijf te
maken). Download vervolgens de installatie-instructies voor het stuurprogramma van de BIOSflashupdate.
3. Druk de gedownloade installatie-instructies af en volg de instructies voor het bijwerken van het BIOS.
Opmerking: Als u het BIOS vanaf een flashupdateschijf wilt bijwerken, is het mogelijk dat de installatieinstructies geen instructies voor het opnemen van de updateschijf bevatten.
Herstellen van een BIOS-bijwerkfout
Ga als volgt te werk om update-fouten in BIOS te herstellen:
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit en zet vervolgens de
computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de
computer zijn aangesloten.
2. Verwijder de kap van de computer.
3. Zoek de jumper voor Wissen van CMOS/Herstel op de systeemplaat.
4. Verwijder alle onderdelen en kabels om bij de jumper voor Wissen van CMOS/Herstel te kunnen komen.
5. Verzet de jumper van de standaardpositie (pennetje 1 en 2) naar de onderhoudspositie (pennetje 2 en 3).
https://support.lenovo.com.
Hoofdstuk 5. Geavanceerde configuratie41
Page 54
6. Installeer de verwijderde onderdelen en kabels opnieuw.
7. Breng de kap van de computer weer aan en sluit kabels die u hebt losgekoppeld weer aan.
8. Zet de computer aan en plaats de schijf met de BIOS-update in het optische station. Wacht een paar
minuten. Het herstelproces start. Na het voltooien van het herstelproces wordt uw computer
automatisch uitgeschakeld.
Opmerking: Als de computer niet vanaf de schijf opstart, selecteert u de schijf als opstartapparaat.
9. Herhaal stap 1 t/m 4.
10. Zet de jumper voor Wissen van CMOS/Herstel terug in de standaardpositie (pennetje 1 en 2).
11. Herhaal stap 6 en stap 7.
12. Zet de computer en het beeldscherm aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
13. Om gegevensverlies te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de BIOS-instellingen worden hersteld naar
een punt van vóór de BIOS-update. Zie voor BIOS-configuraties Hoofdstuk 5 'Geavanceerde
configuratie' op pagina 35.
RAID configureren
Dit hoofdstuk biedt informatie over het configureren van RAID (Redundant Array of Independent Disks) voor
uw computer.
RAID-niveau
Uw computer moet minimaal beschikken over het hieronder vermelde aantal geïnstalleerde SATA-vasteschijfstations voor ondersteuning van het RAID-niveau:
• RAID-niveau 0 – Striped disk-array
– Minimaal twee vaste-schijfstations
– Betere prestaties zonder fouttolerantie
• RAID-niveau 1 – Mirrored disk-array
– Minimaal twee vaste-schijfstations
– Verbeterde leessnelheid en 100% redundantie
Om een tweede vaste-schijfstation te installeren, raadpleegt u 'Secundair vaste-schijfstation' op pagina 101.
Het systeem-BIOS configureren om SATA RAID-functionaliteit in te
schakelen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het systeem-BIOS om de SATA RAID-functie in te schakelen.
Opmerking: Gebruik de cursortoetsen van het toetsenbord om te selecteren.
Om SATA RAID-functionaliteit in te schakelen, doet u het volgende:
1. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 35.
2. Selecteer Devices ➙ ATA Drive Setup.
3. Selecteer Configure SATA as en druk op Enter.
4. Selecteer RAID en druk op Enter.
5. Druk op F10 of Fn+F10 (afhankelijk van het toetsenbord) om de nieuwe instellingen op te slaan en het
programma Setup Utility af te sluiten.
42
P320 Gebruikershandleiding
Page 55
RAID-volumes maken
U maakt de RAID-volumes als volgt:
1. Druk desgevraagd op Ctrl+I om naar de optie ROM Configuration Utility van Intel Matrix Storage
Manager te gaan tijdens het opstarten van de computer.
2. Selecteer met de cursortoetsen de optie Create RAID Volume en druk op Enter.
3. Typ de naam voor het RAID-volume in het veld Name en druk op de tabtoets.
4. Selecteer met behulp van de cursortoetsen een RAID-niveau in het veld RAID Level en druk op de
tabtoets.
5. Ga indien nodig naar het veld Stripe Size, selecteer de gewenste stripegrootte en druk op de tabtoets.
6. Typ de grootte van het volume in het veld Capacity en druk op de tabtoets.
7. Druk op Enter om het volume te maken.
8. Als erom wordt gevraagd, drukt u op Y om het waarschuwingsbericht te accepteren en het volume te
maken.
9. Als u nog meer RAID-volumes wilt maken, gaat u terug naar stap 2. Anders selecteert u Exit en drukt u
op Enter.
10. Druk op Y als om bevestiging van het afsluiten wordt gevraagd.
RAID-volumes verwijderen
U wist de RAID-volumes als volgt:
1. Druk desgevraagd op Ctrl+I om naar de optie ROM Configuration Utility van Intel Matrix Storage
Manager te gaan tijdens het opstarten van de computer.
2. Selecteer met de cursortoetsen de optie Delete RAID Volume en druk op Enter.
3. Ga met de cursortoetsen naar het RAID-volume dat u wilt wissen en druk op Delete.
4. Als erom wordt gevraagd, drukt u op Y om het wissen van het geselecteerde RAID-volume te
bevestigen. Als u een RAID-volume wist, worden de vasteschijfstations weer ingesteld op non-RAID.
5. Na het wissen van het RAID-volume hebt u de volgende mogelijkheden:
• Ga terug naar Stap 2 om nog meer RAID-volumes te wissen.
• Raadpleeg 'RAID-volumes maken' op pagina 43 voor informatie over het maken van RAID-volumes.
• Selecteer met de cursortoetsen de optie Exit en druk op Enter.
Schijven resetten naar niet-RAID
U reset uw vasteschijfstations als volgt naar niet-RAID:
1. Druk desgevraagd op Ctrl+I om naar de optie ROM Configuration Utility van Intel Matrix Storage
Manager te gaan tijdens het opstarten van de computer.
2. Selecteer met de cursortoetsen de optie Reset Disks to Non-RAID gaan en op Enter drukken. Daarmee
kunt u schijven resetten naar niet-RAID.
3. Selecteer met de cursortoetsen en de spatiebalk de fysieke vaste-schijfstations die u wilt resetten en
druk daarna op Enter om de selectie te voltooien.
4. Als erom wordt gevraagd, drukt u op Y om de nieuwe instelling te bevestigen.
5. Nadat u de vaste-schijfstations naar niet-RAID hebt gereset, kunt u het volgende doen:
• Raadpleeg 'RAID-volumes verwijderen' op pagina 43 voor informatie over het verwijderen van RAID-
volumes.
• Raadpleeg 'RAID-volumes maken' op pagina 43 voor informatie over het maken van RAID-volumes.
Hoofdstuk 5. Geavanceerde configuratie43
Page 56
• Selecteer met de cursortoetsen de optie Exit en druk op Enter.
44
P320 Gebruikershandleiding
Page 57
Hoofdstuk 6.Diagnose, probleemoplossing en herstel
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het verhelpen van computerproblemen. Volg de stappen in de
standaardprocedure voor het verhelpen van computerproblemen om goed gebruik te maken van de
informatie over probleemoplossing, diagnose en herstel.
Basisprocedure voor verhelpen van computerproblemen
U wordt aangeraden de volgende procedure te gebruiken voor het verhelpen van computerproblemen:
1. Controleer of:
a. De kabels van alle aangesloten apparatuur zijn correct en stevig bevestigd.
b. Alle netsnoeren van apparatuur met een eigen netvoeding zijn geplaatst in geaarde, goed werkende
stopcontacten.
c. Alle aangesloten apparaten zijn ingeschakeld in de BIOS-instellingen van uw computer.
Als na deze handelingen het probleem niet verholpen is, gaat u door met de volgende stap.
2. Gebruik een antivirusprogramma om te controleren of uw computer is besmet met een virus. Als het
programma een virus ontdekt, verwijdert u dat virus. Als het antivirusprogramma het probleem niet
verholpen heeft, gaat u door met de volgende stap.
3. Ga naar het onderwerp Problemen oplossen en volg de instructies voor het type probleem dat u
ondervindt. Als deze probleemoplossingsinstructies het probleem niet verhelpen, gaat u door met de
volgende stap.
4. Voer het diagnoseprogramma uit. Als het diagnoseprogramma het probleem niet verholpen heeft, gaat u
door met de volgende stap.
5. Herstel het besturingssysteem.
6. Als geen van deze acties het probleem verhelpen, neem dan contact op met het klantsupportcentrum
van Lenovo. Voor een lijst met telefoonnummers van Lenovo Support gaat u naar
www.lenovo.com/support/phone
.
http://
Problemen oplossen
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen.
Gebruik deze informatie voor het oplossen van probleem om oplossingen voor problemen te vinden die
duidelijke dymptomen hebben.
Problemen met het opstarten
De computer start niet op na het indrukken van de aan/uit-knop.
Oplossingen:
Controleer of:
• Het netsnoer is aangesloten aan de achterzijde van de computer en op een goed werkend stopcontact.
• De computer nog een tweede netschakelaar aan de achterzijde heeft en of die wel aan staat.
• Het netvoedingslampje aan de voorkant van de computer brandt.
• De spanning (het voltage) waarop het apparaat is ingesteld, overeenkomt met de spanning die in uw land
of regio op het stopcontact staat.
Het besturingssysteem start niet op.
Oplossing:
Controleer of de opstartvolgorde van apparaten dat is ingesteld in het programma Setup Utility, het apparaat
bevat waar het besturingssysteem op staat. Meestal is het besturingssysteem op het interne opslagstation
geïnstalleerd.
De computer geeft een aantal geluidssignalen voordat het besturingssysteem wordt opgestart.
Oplossing:
Controleer of er geen toetsen klemmen.
Audioproblemen
De audio kan niet met het besturingssysteem van Windows worden afgespeeld.
Oplossingen:
• Als u externe luidsprekers met eigen voeding en een aan/uit-knop gebruikt, zorg dan voor het volgende:
– De aan/uit-knop is ingesteld in de Aan-stand.
– De voedingskabel van de luidspreker is aangesloten op een voldoende geaard, werkend stopcontact
(wisselstroom).
• Als de externe luidsprekers een volumeregeling hebben, controleer dan of het volume niet te laag is
ingesteld.
• Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het volumepictogram. Zorg dat de
aankruisvakjes voor dempen niet zijn geselecteerd en dat de volumeregelaars niet te laag zijn ingesteld.
Opmerking: Als het volumepictogram niet in het berichtengebied weergegeven wordt, voegt u het
volumepictogram aan het berichtengebied toe. Zie het Help-systeem van Windows.
• Controleer of het volume niet te laag is ingesteld bij computers met een audiopaneel aan de voorzijde.
• Controleer of de externe luidsprekers (of de hoofdtelefoon) zijn aangesloten op de juiste audioaansluitingen van de computer. Luidsprekerkabels zijn meestal voorzien van een kleur die hetzelfde is als
de kleur van de aansluitingen.
Opmerking: Wanneer u kabels voor externe luidsprekers of koptelefoons aansluit op de audiopoorten,
wordt de eventueel aanwezige interne luidspreker daardoor uitgeschakeld. In de meeste gevallen wordt
door het installeren van een geluidskaart, in een van de uitbreidingssleuven, de op de systeemplaat
ingebouwde audiofunctie uitgeschakeld. U dient dan gebruik te maken van de audio-aansluitingen van de
adapter.
• Controleer of het programma dat u gebruikt, is bedoeld voor gebruik met het besturingssysteem Microsoft
Windows. Indien het programma zo is ontworpen dat het in DOS wordt uitgevoerd, wordt de geluidfunctie
van Windows niet gebruikt. Het programma moet worden geconfigureerd voor gebruik van Sound Blaster
Pro- of Sound Blaster-emulatie.
• Controleer of de audiostuurprogramma's goed zijn geïnstalleerd.
Het geluid komt uit een van de externe luidsprekers.
Oplossingen:
• Zorg dat de luidsprekerkabel correct en stevig is aangesloten in de poort van de computer.
46
P320 Gebruikershandleiding
Page 59
• Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik in het systeemvak op de taakbalk van Windows op het volumepictogram. Klik
vervolgens op het luidsprekerpictogram boven de volumeregelaar.
– Windows 10: klik met de rechtermuisknop in het systeemvak op de taakbalk van Windows op het
volumepictogram. Klik vervolgens op Volumemixer openen en selecteer de gewenste luidspreker.
Klik op het tabblad Niveaus en controleer of de balansinstellingen correct zijn.
Opmerking: Als het volumepictogram niet in het berichtengebied weergegeven wordt, voegt u het
volumepictogram aan het berichtengebied toe. Zie het Help-systeem van Windows.
Problemen met de cd of dvd
Een bepaalde cd of dvd doet het niet.
Oplossingen:
• Zorg er voor dat de voedings- en signaalkabels van het station stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de schijf correct is geplaatst, met de labelkant naar boven.
• Controleer of de cd die u gebruikt, schoon is. Voor het verwijderen van stof en vingerafdrukken veegt u de
schijf met een zachte doek vanuit het midden naar de rand schoon. Als u de schijf met draaiende
bewegingen schoonveegt, kunnen er gegevens verloren gaan.
• Controleer of de gebruikte schijf geen krassen of andere beschadigingen vertoont. Plaats een andere
schijf, waarvan u weet dat hij goed is, in het station. Als u een goede schijf ook niet kunt lezen, is er
waarschijnlijk een probleem met het optische-schijfstation of met de bekabeling.
• Als u meerdere CD- of DVD-stations hebt, of een combinatie van CD- en DVD-stations, plaatst u de CD in
een ander station. Soms is slechts één van de stations verbonden met het audiosubsysteem.
Er kan geen opstartbaar herstelmedium, zoals de Product Recovery-cd, worden gebruikt om uw
computer op te starten.
Oplossing:
Zorg ervoor dat het cd- of dvd-station topprioriteit heeft in de opstartvolgorde in het programma Setup
Utility.
Opmerking: Bij sommige modellen staat de opstartvolgorde vast en kan niet worden gewijzigd.
Er wordt een zwart scherm weergegeven in plaats van de dvd.
Oplossingen:
• Start het DVD-afspeelprogramma opnieuw.
• Probeer of het helpt als u de schermresolutie verlaagt of het aantal kleuren vermindert.
• Sluit alle geopende bestanden en start de computer vervolgens opnieuw op.
Een dvd-film kan niet worden afgespeeld.
Oplossingen:
• Controleer of de schijf schoon en onbeschadigd is.
• Controleer of de regiocode van de DVD overeenkomt met die van uw DVD-station. Dvds kunnen alleen
worden afgespeeld als deze zijn gekocht met codering voor de regio waar u uw computer gebruikt.
Hoofdstuk 6. Diagnose, probleemoplossing en herstel47
Page 60
Er is geen geluidsweergave of er is alleen een haperende geluidsweergave bij het afspelen van een
dvd-film.
Oplossingen:
• Controleer de instelling voor het volume op uw computer en op uw luidsprekers.
• Controleer of de dvd schoon en onbeschadigd is.
• Controleer de aansluitingen van de kabels van en naar de luidsprekers.
• Ga naar het DVD-menu voor de video en selecteer een ander geluidsspoor.
De weergave is traag of wordt vaak onderbroken.
Oplossingen:
• Als er programma's op de achtergrond actief zijn (bijvoorbeeld AntiVirus), beëindigt u die.
• Stel de beeldschermresolutie in op minder dan 1152 x 864 pixels.
Er wordt een bericht weergegeven waarin staat dat er een ongeldige schijf is gevonden of dat er geen
schijf is gevonden.
Oplossingen:
• Controleer of er een schijf in het station zit, met de glimmende kant naar beneden.
• Stel de beeldschermresolutie in op minder dan 1152 x 864 pixels.
• Controleer of de dvd of de cd in een daarvoor bestemd optisch station is geplaatst. Plaats bijvoorbeeld
geen dvd in een station dat alleen voor cd´s is bedoeld.
Incidentele problemen
Met incidentele problemen worden problemen bedoeld die incidenteel optreden en moeilijk zijn te
reproduceren.
Oplossingen:
• Controleer of alle kabels en snoeren stevig zijn bevestigd aan de computer en de aangesloten apparatuur.
• Controleer als de computer aan staat of de ventilatie-opening niet geblokkeerd is (er moet sprake zijn van
luchtcirculatie rond de opening) en de ventilatoren werken. Als de warme lucht geen uitweg heeft of de
ventilatoren het niet doen, bestaat de kans dat de computer oververhit raakt.
• Controleer of het laatste externe apparaat in elke SCSI-keten (Small Computer System Interface) op de
juiste manier als eindstation is ingesteld (als er SCSI-apparaten zijn geïnstalleerd). Raadpleeg de SCSIdocumentatie voor meer informatie.
Problemen met opslagstations
Sommige of alle opslagstations ontbreken in het programma Setup Utility.
Oplossingen:
• Controleer of alle signaal- en voedingskabels van alle opslagstations op de juiste wijze zijn aangesloten.
• Als in de computer SAS-opslagstations zijn geïnstalleerd, controleer dan of de AVAGO MegaRAID SASadapter op de juiste wijze is aangesloten.
Het bericht 'No Operating System Found' wordt weergegeven of het systeem wordt niet vanaf het
juiste opslagstation gestart.
Oplossingen:
48
P320 Gebruikershandleiding
Page 61
• Controleer of alle signaal- en voedingskabels van alle opslagstations op de juiste wijze zijn aangesloten.
• Controleer of de computer vanaf het juiste opslagstation wordt gestart. Stel het opslagstation in waarop
het besturingssysteem staat, als het eerste opstartapparaat in het programma Setup Utility.
Opmerking: In zeldzame gevallen kan het opslagstation met het besturingssysteem beschadigd raken. Als
dit probleem zich voordoet, vervang dan het opslagstation.
Ethernet LAN-problemen
De computer kan geen verbinding maken met een Ethernet LAN.
Oplossingen:
• Sluit de kabel aan op de Ethernet-poort en de RJ45-aansluiting van de hub.
• Schakel de Ethernet LAN-functie in het programma Setup Utility in.
• Schakel de Ethernet LAN-adapter in.
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik op Configuratiescherm.
– Windows 10: klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
3. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine pictogrammen en klik vervolgens op Netwerkcentrum ➙ Adapterinstellingen wijzigen.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Ethernet LAN-adapter en klik op Inschakelen.
• Werk de Ethernet LAN-adapter bij of installeer de Ethernet LAN-adapter opnieuw. Zie 'Uw computer upto-date houden' op pagina 26.
• Installeer alle netwerksoftware die voor uw netwerkomgeving nodig is. Neem contact op met de
netwerkbeheerder voor de benodigde netwerksoftware.
• Stel dezelfde duplex in voor de switch-poort en de adapter. Als u de adapter hebt geconfigureerd voor
volledig duplex, zorg dan dat de switch-poort ook hiervoor is geconfigureerd. Als u de verkeerde
duplexinstelling opgeeft, kunnen de prestaties van het apparaat achteruit gaan, kunnen er gegevens
verloren gaan en kunnen er verbindingen verbroken worden.
Als er een Gigabit Ethernet-computer wordt gebruikt met een snelheid van 1000 Mbps, werkt de
verbinding niet of treden er fouten op in de verbinding.
Oplossing:
Sluit de netwerkkabel aan op de Ethernet-poort met kabels van categorie 5 en een 100 BASE-T-hub/switch
(niet 100 BASE-X).
Een Gigabit Ethernet-computer kan verbinding maken met een netwerk met een snelheid van 1000
Mbps, maar alleen met een snelheid van 100 Mbps.
Oplossingen:
• Probeer een andere kabel.
• Stel de link partner in op auto-negotiate.
• Stel de switch in op 802.3ab (gigabyte over copper).
De functie Wake on LAN werkt niet.
Oplossing:
Hoofdstuk 6. Diagnose, probleemoplossing en herstel49
Page 62
Schakel de functie Wake on LAN in het programma Setup Utility in.
Problemen met draadloos LAN
Opmerking: De voorziening voor een draadloos LAN-netwerk is alleen beschikbaar op bepaalde modellen.
De voorziening voor een draadloos LAN-netwerk werkt niet.
Oplossingen:
• Schakel de draadloos LAN-functie in het programma Setup Utility in.
• Windows 10, schakel de draadloos LAN-functie onder Instellingen van Windows in. Klik op de knop
button om het menu Start te openen en klik vervolgens op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Wi-Fi.
Schakel de Wi-Fi-functie in.
• Schakel de draadloos LAN-adapter in.
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik op Configuratiescherm.
– Windows 10: klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
3. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine pictogrammen en klik vervolgens op Netwerkcentrum ➙ Adapterinstellingen wijzigen.
4. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de draadloos LAN-adapter en klik op
Inschakelen.
• Werk het stuurprogramma van de draadloos LAN-adapter bij of installeer het stuurprogramma van de
draadloos LAN-adapter opnieuw. Zie 'Uw computer up-to-date houden' op pagina 26.
Problemen met Bluetooth
Opmerking: De Bluetooth-voorziening is alleen beschikbaar op bepaalde modellen.
De Bluetooth-voorziening werkt niet.
Oplossingen:
• Schakel de Bluetooth-functie in het programma Setup Utility in.
• Schakel de Bluetooth-apparaten in. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende
dingen:
– Windows 7:
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen. Klik met de rechtermuisknop op Computer en
vervolgens op Eigenschappen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom
wordt gevraagd.
3. Vouw Bluetooth-radio's uit om de Bluetooth-apparaten weer te geven. Klik vervolgens met de
rechtermuisknop op elk Bluetooth-apparaat en klik op Inschakelen.
4. Vouw Netwerkadapters uit. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk Bluetooth-apparaat
en klik op Inschakelen.
– Windows 10:
1. Klik met de rechtermuisknop op de knop Start om het Start-contextmenu te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom
wordt gevraagd.
50
P320 Gebruikershandleiding
Page 63
3. Vouw Bluetooth uit om de Bluetooth-apparaten weer te geven. Klik vervolgens met de
rechtermuisknop op elk Bluetooth-apparaat en klik op Apparaat inschakelen.
4. Vouw Netwerkadapters uit. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk Bluetooth-apparaat
en klik op Apparaat inschakelen.
• Ga als volgt te werk om de Bluetooth-radio in te schakelen in Windows 10:
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Klik op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere apparaten.
3. Zet de Bluetooth-schakelaar op aan om de Bluetooth-functie in te schakelen.
• Werk het Bluetooth-stuurprogramma bij of installeer het Bluetooth-stuurprogramma opnieuw. Zie 'Uw
computer up-to-date houden' op pagina 26.
Er komt geen geluid uit de Bluetooth-headset of -hoofdtelefoon.
Oplossing:
Stel de Bluetooth-headset of -hoofdtelefoon in als standaardapparaat.
1. Sluit het programma af dat gebruikmaakt van het geluidsapparaat (bijv. Windows Media Player).
2. Klik met de rechtermuisknop in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het
volumepictogram.
Opmerking: Als het volumepictogram niet in het berichtengebied weergegeven wordt, voegt u het
volumepictogram aan het berichtengebied toe. Zie het Help-systeem van Windows.
3. Klik op Afspeelapparaten.
4. Als u het profiel Headset gebruikt, selecteert u Bluetooth Hands-free Audio en klikt u vervolgens op
Standaardinstellingen. Als u het profiel AV gebruikt, selecteert u Stereo Audio en klikt u vervolgens op
Standaardinstellingen.
5. Klik op OK.
Problemen met de prestaties
Er staat een buitensporig aantal niet-aaneengesloten bestanden op de opslagstations.
Oplossing:
Gebruik de schijfdefragmentatie- of schijfoptimalisatiefunctie van Windows om de bestanden op te schonen.
Opmerking: Afhankelijk van het volume van de opslagstations en de hoeveelheid gegevens die op de
opslagstations zijn opgeslagen, kan het defragmentatieproces een aantal uren in beslag nemen.
1. Sluit alle geopende programma's en vensters.
2. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
3. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
• Windows 7: klik op Computer.
• Windows 10: klik op Windows-systeem ➙ Bestandenverkenner ➙ Deze pc.
4. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op Eigenschappen.
5. Klik op de tab Extra.
6. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
• Windows 7: klik op Nu defragmenteren.
Hoofdstuk 6. Diagnose, probleemoplossing en herstel51
Page 64
• Windows 10: klik op Optimaliseren. Selecteer het gewenste station en klik vervolgens op
Optimaliseren.
7. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Er is onvoldoende opslagruimte op het opslagstation.
Oplossingen:
Maak ruimte vrij op het opslagstation.
• Wis in uw e-mailprogramma de mappen voor uw Postvak IN, Verzonden items en Gewiste items.
• Schoon station C op.
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik op Computer.
– Windows 10: klik op Windows-systeem ➙ Bestandenverkenner ➙ Deze pc.
3. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op Eigenschappen.
4. Controleer hoeveel vrije ruimte beschikbaar is en klik vervolgens op Schijfopruiming.
5. Er verschijnt een lijst met een aantal categorieën van bestanden die doorgaans overbodig zijn.
Selecteer elke bestandscategorie die u wilt verwijderen en klik op OK.
• Zet bepaalde Windows-functies uit of verwijder onnodige programma's.
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Afhankelijk van uw Windows-versie doet u één van de volgende dingen:
– Windows 7: klik op Configuratiescherm.
– Windows 10: klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm
3. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine pictogrammen en klik vervolgens op Programma's en onderdelen.
4. Voer een van de volgende handelingen uit:
– Om bepaalde Windows-functies uit te schakelen, klikt u op Windows-onderdelen in- of
uitschakelen Volg de aanwijzingen op het scherm.
– Om onnodige programma's te verwijderen, selecteert u het programma dat u wilt verwijderen, en
klikt u vervolgens op Verwijderen/Wijzigen of Verwijderen.
Er is onvoldoende vrije geheugenruimte.
Oplossingen:
• Klik met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte op de taakbalk en open Taakbeheer. Beëindig
vervolgens de taken die u niet uitvoert.
• Installeer extra geheugenmodules. Als u geheugenmodules wilt aanschaffen, raadpleegt u:
http://www.lenovo.com
Probleem met de seriële aansluiting
De seriële aansluiting is niet toegankelijk.
Oplossingen:
• Sluit de seriële kabel van de seriële aansluiting op de computer stevig aan op het seriële apparaat. Als het
seriële apparaat een eigen netsnoer heeft, steekt u het netsnoer in een geaard stopcontact.
52
P320 Gebruikershandleiding
Page 65
• Schakel het seriële apparaat in en houd het apparaat online.
• Installeer alle programma's die bij het seriële apparaat zijn geleverd. Raadpleeg de documentatie bij het
seriële apparaat voor meer informatie.
• Als u een adapter voor de seriële aansluiting hebt toegevoegd, zorg er dan voor dat de adapter op de
juiste wijze is geïnstalleerd.
Problemen met USB-apparaten
Het USB-apparaat is niet toegankelijk.
Oplossingen:
• Sluit de USB-kabel aan op de USB-aansluiting en het USB-apparaat. Als het USB-apparaat een eigen
netsnoer heeft, steekt u het netsnoer in een geaard stopcontact.
• Schakel het USB-apparaat in en houd het apparaat online.
• Installeer alle stuurprogramma's of programma's die bij het USB-apparaat zijn geleverd. Raadpleeg de
documentatie bij het USB-apparaat voor meer informatie.
• Stel het USB-apparaat opnieuw in door de USB-aansluiting los te koppelen en opnieuw te bevestigen.
Het Windows 7-besturingssysteem kan niet worden geïnstalleerd vanaf een extern optische station of
een extern USB-apparaat.
Oplossing:
Ga naar
https://support.lenovo.com/us/en/documents/ht104142 voor meer informatie.
Software- en stuurprogrammaproblemen
In sommige programma's worden datums niet in de correcte volgorde gesorteerd.
Oplossing:
Sommige programma's die zijn ontwikkeld vóór 2000, maken alleen gebruik van de laatste twee cijfers van
een jaar om datums te sorteren, onder de aanname dat de eerste twee cijfers altijd het getal 19 vormen.
Hierdoor kunnen datums nu niet in de juiste volgorde worden gesorteerd. Neem contact op met uw
leverancier voor mogelijke updates. Veel softwarefabrikanten stellen updates beschikbaar op internet.
Bepaalde programma's werken niet zoals verwacht.
Oplossingen:
1. Controleer of het probleem worden veroorzaakt door een programma.
a. Zorg ervoor dat de software compatibel is met de muis. Raadpleeg de documentatie bij de software
voor meer informatie.
b. Controleer of de software correct werkt op uw computer.
c. Controleer of de software die u gebruikt wel op een andere computer werkt.
2. Als het probleem wordt veroorzaakt door een programma:
• Raadpleeg de gedrukte documentatie die bij het programma wordt geleverd of raadpleeg het Help-
systeem van het programma voor meer informatie over probleemoplossing.
• Werk het programma bij. Zie 'Uw computer up-to-date houden' op pagina 26.
• Verwijder het programma en installeer het daarna opnieuw. Als u een programma wilt downloaden
dat vooraf op uw computer is geïnstalleerd, gaat u naar
instructies op het scherm.
https://support.lenovo.com en volgt u de
Hoofdstuk 6. Diagnose, probleemoplossing en herstel53
Page 66
Een apparaat werkt niet naar behoren door problemen met het stuurprogramma.
Oplossing:
Werk het stuurprogramma bij. Zie 'Uw computer up-to-date houden' op pagina 26.
De oorzaak van een probleem opsporen
Veel computerproblemen kunt u zelf, zonder professionele hulp, oplossen. Als u een probleem ondervindt
met de computer, kunt u het beste eerst het gedeelte over probleemoplossing in de documentatie van de
computer doornemen. Als u vermoedt dat het probleem softwarematig is, raadpleegt u de documentatie, de
leesmij-bestanden en de Help-informatiesystemen die bij het besturingssysteem of het programma zijn
geleverd. Bij ThinkStation-notebookcomputers wordt een reeks diagnoseprogramma's geleverd, waarmee u
de oorzaak van hardwareproblemen kunt opsporen.
De oorzaak van problemen opsporen met Lenovo Solution Center onder het Windows 7besturingssysteem
Lenovo Solution Center is vooraf op uw computer geïnstalleerd en kan ook worden gedownload van:
http://www.lenovo.com/diags
Opmerkingen:
• Als u een ander Windows-besturingssysteem dan Windows 7 gebruikt, vindt u de nieuwste informatie
over diagnose voor uw computer op:
http://www.lenovo.com/diagnose
• Als u het probleem niet zelf kunt opsporen en verhelpen nadat u het programma Lenovo Solution Center
hebt uitgevoerd, slaat u de logboekgegevens op die door dit programma zijn gemaakt en drukt u deze
gegevens af. U hebt deze logboeken nodig tijdens uw onderhoud met de servicetechnicus van Lenovo.
Met het programma Lenovo Solution Center kunt u computerproblemen opsporen en oplossen. Met het
programma kunt u diagnosetests uitvoeren, systeeminformatie verzamelen, de beveiligingsstatus
controleren en ondersteuningsinformatie bekijken. Het bevat ook tips en adviezen voor optimale
systeemprestaties.
Wanneer u de computer instelt voor gebruik, vraagt het programma Lenovo Solution Center u om
noodherstelmedia te maken. Met de herstelmedia kunt u het opslagstation weer op de fabrieksinstellingen
instellen.
Raadpleeg het Help-systeem van Lenovo Solution Center voor meer informatie.
De oorzaak van problemen opsporen met Lenovo Vantage onder het Windows 10-besturingssysteem
Lenovo Vantage is vooraf op uw computer geïnstalleerd en kan ook worden gedownload van:
Opmerking: Als u het probleem niet zelf kunt opsporen en verhelpen nadat u Lenovo Vantage hebt
uitgevoerd, slaat u de door het programma gemaakte logboekgegevens op en drukt u deze gegevens af. U
hebt deze logboeken nodig tijdens uw onderhoud met de servicetechnicus van Lenovo.
Lenovo Vantage ondersteunt de hardwarescanfunctie. Met het programma kunt u diagnosetests uitvoeren,
systeeminformatie verzamelen, de beveiligingsstatus controleren en ondersteuningsinformatie bekijken. Het
bevat ook tips en adviezen voor optimale systeemprestaties.
54
P320 Gebruikershandleiding
Page 67
Uit de informatie voor probleemoplossing of de berichten van de diagnoseprogramma's kan blijken dat u
aanvullende of bijgewerkte stuurprogramma's of andere software nodig hebt. U kunt de nieuwste technische
informatie vinden en stuurprogramma's en updates downloaden vanaf de website van Lenovo Support:
http://www.lenovo.com/support
Raadpleeg het Help-systeem van Lenovo Vantage voor meer informatie.
Informatie over systeemherstel
In dit gedeelte vindt u instructies over de manier waarop u uw besturingssysteem kunt herstellen.
Opmerking: Als een apparaat niet correct werkt na het herstellen van het besturingssysteem, werkt u het
stuurprogramma bij. Zie 'Uw computer up-to-date houden' op pagina 26.
Informatie over herstelprocedures voor Windows 7
Om het Windows 7-besturingssysteem te herstellen, doet u het volgende:
• Gebruik de hersteloplossingen van Windows.
– Gebruik Systeemherstel om de systeembestanden en instellingen op een eerder punt te herstellen.
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Klik op Configuratiescherm. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine pictogrammen en klik
vervolgens op Herstel ➙ Systeemherstel starten.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
– Gebruik de Windows-herstelomgeving op een van de volgende manieren:
– Na enkele achtereenvolgende mislukte pogingen om op te starten, is het mogelijk dat de
herstelomgeving van Windows automatisch wordt gestart. Kies de juiste hersteloplossing volgens
de instructies op het scherm.
– Zet de computer aan of start opnieuw op. Druk dan herhaaldelijk op F8 of Fn+F8 (afhankelijk van de
toetsenbordinstellingen) totdat het venster Advanced Boot Options wordt geopend. Selecteer Uw computer herstellen, druk op Enter en volg de instructies op het scherm om de gewenste
hersteloplossing te kiezen.
• Gebruik het eerder door u gemaakte herstelmedium met het programma Recovery Media Creator om
alleen station C of het gehele opslagstation te herstellen naar de standaardinstellingen.
1. Selecteer het herstelmedium als opstartapparaat.
2. Kies de juiste hersteloplossing volgens de instructies op het scherm.
• Gebruik de door Lenovo verstrekte set herstelschijven om de fabrieksinstellingen van het volledige
opslagstation terug te zetten.
– Als uw computer met een set herstelschijven geleverd wordt, volgt u de instructies die met de set
herstelschijven zijn meegeleverd.
– Als uw computer niet met een set herstelschijven geleverd wordt, neemt u contact op met het
klantsupportcentrum van Lenovo om een set herstelschijven te bestellen.
Informatie over herstelprocedures voor Windows 10
Om het Windows 10-besturingssysteem te herstellen, doet u het volgende:
• Gebruik de hersteloplossingen van Windows.
– Gebruik de hersteloplossingen in Windows Settings.
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
Hoofdstuk 6. Diagnose, probleemoplossing en herstel55
Page 68
2. Klik op Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Herstel.
3. Kies de juiste hersteloplossing volgens de instructies op het scherm.
– Gebruik Systeemherstel om de systeembestanden en instellingen op een eerder punt te herstellen.
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
3. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine pictogrammen en klik vervolgens op Herstel ➙ Systeemherstel starten.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
– Gebruik het bestandsgeschiedenishulpmiddel om de bestanden vanuit een back-up te herstellen.
Opmerking: Als u het bestandsgeschiedenishulpmiddel gebruikt om de bestanden vanuit een back-up
te herstellen, zorg er dan voor dat u in een eerder stadium met het hulpmiddel een back-up van uw
gegevens gemaakt hebt.
1. Klik op de knop Start om het menu Start te openen.
2. Klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
3. Bekijk Configuratiescherm met grote of kleine pictogrammen en klik vervolgens op
Bestandsgeschiedenis ➙ Persoonlijke bestanden terugzetten.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
– Gebruik de Windows-herstelomgeving op een van de volgende manieren:
– Na enkele achtereenvolgende mislukte pogingen om op te starten, is het mogelijk dat de
herstelomgeving van Windows automatisch wordt gestart. Kies de juiste hersteloplossing volgens
de instructies op het scherm.
– Selecteer het herstelmedium dat u eerder met het Windows-hulpmiddel als opstartapparaat hebt
gemaakt. Kies vervolgens de juiste hersteloplossing volgens de instructies op het scherm.
• Gebruik de door Lenovo verstrekte USB-herstelsleutel om de fabrieksinstellingen van het volledige
opslagstation terug te zetten.
– Als uw computer met USB-herstelsleutel geleverd wordt, volgt u de instructies die met de USB-
herstelsleutel zijn meegeleverd.
– Als uw computer niet met USB-herstelsleutel geleverd wordt, neemt u contact op met het
klantsupportcentrum van Lenovo om een USB-herstelsleutel te bestellen.
56
P320 Gebruikershandleiding
Page 69
Hoofdstuk 7.Het verwijderen en installeren van hardware
In dit hoofdstuk vindt u instructies voor het verwijderen en installeren van de hardware in uw computer.
Werken met apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit
Open de antistatische verpakking met het nieuwe onderdeel pas als het beschadigde onderdeel is verwijderd
en u klaar bent om het nieuwe onderdeel te installeren. Statische elektriciteit is ongevaarlijk voor uzelf, maar
kan de computeronderdelen en de opties zwaar beschadigen.
Neem bij het omgaan met opties en computeronderdelen de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om
schade door statische elektriciteit te voorkomen:
• Beweeg zo min mogelijk. Door wrijving kan er statische elektriciteit ontstaan.
• Ga altijd voorzichtig om met opties en andere computeronderdelen. Pak PCI- en PCIe-kaarten,
geheugenmodules, systeemplaten en microprocessors aan de rand vast. Raak nooit onbeschermde
elektronische componenten aan.
• Zorg ook dat anderen de opties en andere computercomponenten niet aanraken.
• Houd de antistatische verpakking met dat onderdeel minstens 2 seconden tegen een metalen
afdekplaatje van een uitbreidingssleuf aan, of tegen een ander ongeverfd metalen oppervlak op de
computer. Hiermee vermindert u de statische lading van de verpakking en van uw lichaam voordat u een
nieuw onderdeel installeert of vervangt.
• Installeer het nieuwe onderdeel zo mogelijk direct in de computer, zonder het eerst neer te leggen. Als u
het onderdeel neer moet leggen nadat u het uit de verpakking hebt gehaald, leg het dan op de
antistatische verpakking op een vlakke ondergrond.
• Leg het onderdeel niet op de computerkap of op een metalen ondergrond.
Uw computer voorbereiden en de computerkap verwijderen
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen.
WAARSCHUWING:
Vermijd contact met hete componenten in de computer. Tijdens het gebruik worden sommige
componenten zo heet dat ze brandwonden aan de huid kunnen veroorzaken. Zet de computer uit,
ontkoppel de voedingskabels en laat de componenten ongeveer tien minuten afkoelen voordat u de
computerkap opent.
Voordat u hardware-onderdelen in uw computer gaat installeren of verwijderen, doet u het volgende om uw
computer voor te bereiden en de computerkap te verwijderen:
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit. Zet dan de computer uit.
Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de computer zijn
aangesloten.
2. Ontgrendel eventueel aanwezige sloten waarmee de computerkap is vastgezet. Zie 'De computer
vergrendelen' op pagina 29.
3. Verwijder de twee schroeven waarmee de computerkap is vastgezet.
4. Druk op de ontgrendelknop voor de kap die zich aan de zijkant van de computer bevindt, schuif de kap
naar achteren en neem hem weg.
In dit gedeelte vindt u instructies voor het installeren en vervangen van de hardware in uw computer. Door
hardware te installeren of te vervangen, kunt u niet alleen onderhoud aan de computer uitvoeren, maar kunt u
de mogelijkheden van de computer ook verder uitbreiden.
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen.
Opmerkingen:
• Afhankelijk van uw computermodel zijn sommige hardwareonderdelen in dit gedeelte mogelijk niet
beschikbaar.
• Gebruik uitsluitend computeronderdelen die door Lenovo zijn verstrekt.
• Raadpleeg bij het installeren of vervangen van een optie zowel de desbetreffende instructies in dit
gedeelte als de instructies die bij de optie zijn geleverd.
• In de meeste landen verlangt Lenovo dat de defecte CRU wordt geretourneerd. Informatie hierover vindt u
bij de CRU, of ontvangt u enkele dagen nadat de CRU is afgeleverd.
Externe opties
U kunt externe opties (randapparatuur) op uw computer aansluiten. Denk daarbij aan zaken als externe
luidsprekers, een printer of een scanner. Voor bepaalde externe apparaten moet u aanvullende software
installeren. Als u een externe optie toevoegt, kunt u in 'Voorkant' op pagina 1 en 'Achterkant' op pagina 2
zien welke aansluiting u moet gebruiken. Aan de hand van de instructies die bij de externe optie zijn geleverd,
kunt u die optie vervolgens aansluiten en de vereiste software of stuurprogramma's installeren.
Frontplaat
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen.
U kunt als volgt de frontplaat verwijderen en weer aanbrengen:
58
P320 Gebruikershandleiding
Page 71
1. Bereid de computer voor. Zie 'Uw computer voorbereiden en de computerkap verwijderen' op pagina
57.
2. Maak de drie plastics tabs boven op de frontplaat los en draai de frontplaat naar buiten om deze van de
computer te verwijderen.
Figuur 11. De frontplaat verwijderen
3. Om de frontplaat weer aan te brengen, houdt u eerst de drie plastic tabs aan de onderkant van de
frontplaat recht voor de overeenkomstige gaatjes in het chassis. Kantel de frontplaat daarna naar binnen
totdat hij vastklikt.
Figuur 12. De frontplaat weer aanbrengen
Volgende stappen:
• Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
• Als u de installatie of vervanging wilt voltooien, gaat u naar 'Vervangen van de onderdelen voltooien' op
pagina 105.
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware59
Page 72
PCIe-kaart
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen.
De computer is uitgerust met twee PCIe x1-kaartsleuven, één PCIe x4-kaartsleuf (onderhandelbare
verbindingsbreedte x4, x1) en één sleuf voor een PCIe x16 grafische kaart.
U installeert of vervangt een PCIe-kaart als volgt:
1. Bereid de computer voor. Zie 'Uw computer voorbereiden en de computerkap verwijderen' op pagina
57.
2. Draai de PCIe-kaartklem open. Voer een van de volgende handelingen uit, afhankelijk van of u een PCIekaart installeert of vervangt:
• Als u een PCIe-kaart installeert, verwijdert u het metalen afdekplaatje van de juiste sleuf.
• Als u een oude PCIe-kaart vervangt, pakt u de oude kaart vast en trekt u deze voorzichtig uit de
aansluiting.
Figuur 13. Een PCIe-kaart verwijderen
Opmerkingen:
– De kaart zit vrij stevig vast in de sleuf. Indien nodig kunt u de kaart iets heen en weer bewegen om
de kaart uit de kaartsleuf te halen.
– Als de kaart vastzit onder een klem, maakt u de klemvergrendeling op de PCIe-kaartsleuf los. Pak
vervolgens de kaart vast en trek deze voorzichtig uit de sleuf.
Figuur 14. Maak de kaartklem los
3. Haal de nieuwe PCIe-kaart uit de antistatische verpakking.
4. Installeer de nieuwe kaart in de juiste sleuf op de systeemplaat. Zie 'Onderdelen op de systeemplaat' op
pagina 6. Draai de klem van de PCIe-kaart weer dicht.
60
P320 Gebruikershandleiding
Page 73
Figuur 15. Een PCIe-kaart installeren
Opmerking: Als u een PCIe x16 grafische kaart wilt installeren, moet u ervoor zorgen dat de
borgklemmetjes voor de geheugensleuf gesloten zijn voordat u de kaart installeert om storing tijdens de
installatie te voorkomen.
Volgende stappen:
• Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
• Als u de installatie of vervanging wilt voltooien, gaat u naar 'Vervangen van de onderdelen voltooien' op
pagina 105.
M.2 SSD-station
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen.
De instructies voor het installeren of vervangen van een M.2 SSD-station gelden ook voor het Intel Optanegeheugen. Voordat u het Intel Optane-geheugen vervangt, moet u het Intel Optane-geheugen van de Intel
Rapid Storage Technology (Intel RST) uitschakelen. Als u dat niet doet, gaan alle gegevens op het
opslagstation verloren. Zie de instructies op
storage/intel-optane-memory/000023989.html
Als u het M.2 SSD-station wilt plaatsen of vervangen, gaat u als volgt te werk:
Opmerking: De instructies voor het installeren of vervangen van een M.2 SSD-station gelden ook voor het
Intel Optane-geheugen.
1. Bereid de computer voor. Zie 'Uw computer voorbereiden en de computerkap verwijderen' op pagina
57.
2. Leg de computer op zijn zijkant. Zo kunt u beter bij de systeemplaat.
3. Voer, afhankelijk van de vraag of u een M.2 SSD-station installeert of vervangt, een van de volgende
handelingen uit:
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware61
Page 74
• Als u een M.2 SSD-station vervangt, gaat u als volgt te werk:
a. Zoek en verwijder de adapter van het M.2 SSD-station. Zie 'PCIe-kaart' op pagina 60.
b. Het koelvinblok is bevestigd met twee steunnagels. Knijp de klemmen van de nagels samen
duw de nagels omhoog
vervolgens van de adapter van het M.2 SSD-station
2 om het koelvinblok los te koppelen. Verwijder het koelvinblok
3 .
1 en
Figuur 16. Het koelvinblok van de adapter van het M.2 SSD-station verwijderen
c. Het M.2 SSD-station is bevestigd met een bevestigingshendel. Trek de bevestigingshendel naar
buiten om het M.2 SSD-station los te koppelen. Trek vervolgens het M.2 SSD-station voorzichtig
uit de M.2-sleuf.
Figuur 17. Het M.2 SSD-station verwijderen
• Als u een M.2 SSD-station installeert, trekt u de bevestigingshendel van de adapter van het M.2 SSDstation naar buiten.
4. Zorg ervoor dat u een thermisch matje op de adapter van het M.2 SSD-station legt.
62
P320 Gebruikershandleiding
Page 75
Figuur 18. Het thermische matje plaatsen
5. Plaats het nieuwe M.2 SSD-station in de M.2-sleuf. Plaats vervolgens de aansluiting van de
bevestigingshendel in het gaatje in om het nieuwe station vast te zetten.
Figuur 19. Het M.2 SSD-station installeren
6. Plaats het koelvinblok op de adapter van het M.2 SSD-station. Zorg ervoor dat de twee steunnagels in
het koelvinblok zijn uitgelijnd met de gaten in de adapter van het M.2 SSD-station. Duw de steunnagels
vervolgens omlaag om het koelvinblok vast te zetten op de adapter.
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware63
Page 76
Figuur 20. Installeren van het koelvinblok
7. Installeer de adapter van het M.2 SSD-station in de bijbehorende PCIe-kaartsleuf op de systeemplaat.
Zie 'PCIe-kaart' op pagina 60.
Opmerking: Het wordt aanbevolen de adapter van het M.2 SSD-station in de PCIe x4-kaartsleuf te
installeren. Zie 'Onderdelen op de systeemplaat' op pagina 6.
Volgende stappen:
• Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
• Als u de installatie of vervanging wilt voltooien, gaat u naar 'Vervangen van de onderdelen voltooien' op
pagina 105.
Knoopcelbatterij
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen.
De computer heeft een speciaal geheugen voor de datum, de tijd en de instellingen voor de ingebouwde
voorzieningen. Dankzij een knoopcelbatterij blijft deze informatie ook bewaard nadat u de computer hebt
uitgezet.
Meestal vereist de knoopcelbatterij geen onderhoud en hoeft u deze ook niet op te laden. Een
knoopcelbatterij gaat echter niet voor altijd mee. Als de knoopcelbatterij defect raakt, gaat de informatie over
datum en tijd verloren.
Raadpleeg de 'Kennisgeving lithiumknoopcelbatterij' in de Handleiding voor veiligheid en garantie en installatie voor informatie over het vervangen en wegdoen van de knoopcelbatterij.
U verwisselt de knoopcelbatterij als volgt:
1. Bereid de computer voor. Zie 'Uw computer voorbereiden en de computerkap verwijderen' op pagina
57.
2. Zoek de knoopcelbatterij. Zie 'Onderdelen op de systeemplaat' op pagina 6.
3. Verwijder de oude knoopcelbatterij.
64
P320 Gebruikershandleiding
Page 77
Figuur 21. De oude knoopcelbatterij verwijderen
4. Installeer een nieuwe knoopcelbatterij.
Figuur 22. Een nieuwe knoopcelbatterij installeren
5. Plaats de kap van de computer terug en sluit de kabels weer aan. Zie 'Vervangen van de onderdelen
voltooien' op pagina 105.
Opmerking: Wanneer de computer voor de eerste keer wordt aangezet nadat de knoopcelbatterij is
vervangen, kan er een foutbericht worden afgebeeld. Dit is normaal na het vervangen van de
knoopcelbatterij.
6. Zet de computer en alle randapparatuur aan.
7. Gebruik het programma Setup Utility voor het instellen van datum en tijd. Zie 'Het programma Setup
Utility gebruiken' op pagina 35.
Volgende stappen:
• Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
• Als u de installatie of vervanging wilt voltooien, gaat u naar 'Vervangen van de onderdelen voltooien' op
pagina 105.
Geheugenmodule
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen.
Uw computer beschikt over vier geheugencompartimenten voor het plaatsen of vervangen van DDR4
UDIMM's. Daardoor kunt u het systeemgeheugen uitbreiden tot maximaal 64 GB.
Gebruik bij het installeren of vervangen van een geheugenmodule DDR4 UDIMMs van 4 GB, 8 GB of 16 GB,
in elke combinatie tot maximaal 64 GB. Maak geen enkele combinatie van ECC UDIMM's en niet-ECC
UDIMM's op dezelfde computer.
Opmerking: Installeer geheugenmodules altijd in alfabetische volgorde, zoals afgebeeld.
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware65
Page 78
Figuur 23. Volgorde voor installatie geheugenmodule
U kunt als volgt een geheugenmodule installeren of vervangen:
1. Bereid de computer voor. Zie 'Uw computer voorbereiden en de computerkap verwijderen' op pagina
57.
2. Leg de computer op zijn zijkant. Zo kunt u beter bij de systeemplaat.
3. Kijk waar de geheugenaansluitingen zich bevinden. Zie 'Onderdelen op de systeemplaat' op pagina 6.
4. Verwijder alle onderdelen die het moeilijk maken om bij geheugenaansluitingen te komen. Bij bepaalde
computermodellen moet de PCIe x16 grafische kaart worden verwijderd om bij de
geheugencompartimenten te kunnen komen. Zie 'PCIe-kaart' op pagina 60.
5. Voer, afhankelijk van de vraag of u een geheugenmodule installeert of vervangt, één van de volgende
handelingen uit:
• Als u een geheugenmodule vervangt, opent u de klemmetjes en haalt u de module voorzichtig uit de
sleuf.
66
P320 Gebruikershandleiding
Page 79
Figuur 24. Een geheugenmodule verwijderen
• Installeert u een nieuwe geheugenmodule, open dan de klemmetjes van de geheugenaansluiting
waarin u de nieuwe geheugenmodule wilt installeren.
Figuur 25. Klemmetjes openen
6. Houd de nieuwe geheugenmodule boven op de geheugenaansluiting. Zorg ervoor dat uitsparing 1 in de
geheugenmodule op één lijn zit met het nokje
2 in de sleuf. Duw de geheugenmodule voorzichtig recht
naar beneden in de sleuf tot de klemmetjes volledig vastklikken.
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware67
Page 80
Figuur 26. Geheugenmodule installeren
7. Als u de PCIe x16 grafische kaart hebt verwijderd, installeer deze dan weer.
Volgende stappen:
• Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
• Als u de installatie of vervanging wilt voltooien, gaat u naar 'Vervangen van de onderdelen voltooien' op
pagina 105.
Optisch station
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen.
Op bepaalde modellen kan in het compartiment voor het optische station een apparaat zijn geïnstalleerd,
zoals een optisch station, een 5,25-inch flex-module, een opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde,
een adapter voor platte optische stations of een conversiekit voor meerdere stations.
In dit gedeelte vindt u instructies voor het installeren of vervangen van een optisch station. Voor andere
apparaten in het compartiment voor het optische station is de installatie- of vervangingsprocedure
vergelijkbaar.
Om het optische-schijfstation te installeren of te vervangen, gaat u als volgt te werk:
1. Bereid de computer voor. Zie 'Uw computer voorbereiden en de computerkap verwijderen' op pagina
57.
2. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 58.
3. Druk op het nokje
afgebeeld.
1 en kantel de houder van het schijfstation naar boven totdat hij vastklikt , zoals
68
P320 Gebruikershandleiding
Page 81
Figuur 27. De houder van het schijfstation omhoog kantelen
4. Voer, afhankelijk van de vraag of u een optische-schijfstation installeert of vervangt, een van de
volgende handelingen uit:
• Als u een nieuw optisch station wilt installeren, gaat u als volgt te werk:
a. Verwijder het metalen plaatje uit het stationscompartiment.
b. Zoek de beugel van het optische station aan de linkerkant van de computer. Druk de beugel van
het optische station omlaag om de beugel te ontgrendelen. Til de beugel van het optische station
vervolgens uit het chassis.
• Als u een optisch station wilt vervangen, gaat u als volgt te werk:
a. Ontkoppel alle kabels van de achterkant van het optische station.
b. Druk op de vergrendeling van het optische-schijfstation
1 aan de rechterkant van de houder van
het schijfstation en schuif het optische-schijfstation uit de achterzijde van de stationhouder.
Verwijder vervolgens de beugel van het optische station van de linkerkant van het optische
station.
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware69
Page 82
Figuur 28. Het optische station verwijderen
5. Monteer de beugel voor het optische-schijfstation aan de linkerkant van het nieuwe station.
Figuur 29. De beugel van het optische-schijfstation installeren
6. Schuif het nieuwe optische station in het compartiment totdat het optische station op zijn plaats klikt.
70
P320 Gebruikershandleiding
Page 83
Figuur 30. Het optische station installeren
7. Sluit de eventueel vereiste kabels aan. Voor het optische station sluit u de voedingskabel en de
signaalkabel aan op de achterkant van het optische station.
Volgende stappen:
• Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
• Als u de installatie of vervanging wilt voltooien, gaat u naar 'Vervangen van de onderdelen voltooien' op
pagina 105.
Vaste-schijfstation in de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen.
U kunt een opslagstation installeren of vervangen in de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde. Het
opslagstation kan ook direct verwisselbaar zijn. Dit betekent dat u het station kunt installeren of vervangen
zonder uw computer uit te schakelen. Vergrendel daarom de kap van de behuizing om onverwachte
verwijdering te voorkomen. De sleuteltjes zijn bevestigd aan de achterkant van de computer. Bewaar de
sleutels op een veilige plaats.
Het vaste-schijfstation in de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde is alleen direct verwisselbaar als
aan de volgende vereisten is voldaan:
• De SATA-kabel van de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde is aangesloten op de eSATAaansluiting op de systeemplaat. Als u de kabelaansluiting wilt controleren, raadpleegt u 'Uw computer
voorbereiden en de computerkap verwijderen' op pagina 57 en 'Onderdelen op de systeemplaat' op
pagina 6 voor meer informatie.
• Het besturingssysteem van uw computer bevindt zich niet op het vaste-schijfstation dat in de
opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde is geïnstalleerd.
Attentie: Als er niet aan de bovenstaande vereisten is voldaan, installeer of vervang het vaste-schijfstation
dan niet als de computer is ingeschakeld. Doet u dat niet, dan kunnen de gegevens op het vaste-schijfstation
beschadigd raken.
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware71
Page 84
3,5-inch opslagstation
Ga als volgt te werk om een 3,5-inch opslagstation te verwijderen of te installeren:
1. Voordat u een oud 3,5-inch opslagstation gaat vervangen, moet u eerst het oude opslagstation uit het
besturingssysteem verwijderen. Raadpleeg het Help-systeem van Windows voor meer informatie.
2. Ontgrendel de kap van de behuizing met de meegeleverde sleutel zoals afgebeeld. Druk op de
uitsparing
Figuur 31. De kap van de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde openen
a om de kap van de behuizing te openen.
3. Druk op het kuiltje op de beugelklep en pak vervolgens het gekantelde klepje om de beugel uit de
opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde te trekken.
Figuur 32. De beugel verwijderen uit de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde
4. Buig de twee zijkanten van de beugel van het 3,5-inch opslagstation naar buiten en verwijder het
opslagstation uit de beugel.
Figuur 33. Het 3,5-inch opslagstation uit de beugel verwijderen
5. Buig de zijkanten van de beugel van het 3,5-inch opslagstation naar buiten, breng de pennen 1 op de
beugel op één lijn met de corresponderende gaten in het nieuwe opslagstation en plaats het
opslagstation in de beugel.
Opmerkingen:
72
P320 Gebruikershandleiding
Page 85
• Controleer of de printplaat omlaag ligt en of de aansluitingen naar de achterkant van de beugel
wijzen.
• Raak tijdens deze handelingen de printplaat op het opslagstation niet aan.
Figuur 34. Het 3,5-inch opslagstation op de beugel bevestigen
6. Schuif de beugel met het nieuwe 3,5-inch opslagstation in de opslagbehuizing totdat de beugel vastklikt.
Druk op de inkeping om de klep van de behuizing vast te zetten en vergrendel de klep met de sleutel.
Figuur 35. Het 3,5-inch opslagstation installeren in de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde
Volgende stappen:
• Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
• Als u de installatie of vervanging wilt voltooien, gaat u naar 'Vervangen van de onderdelen voltooien' op
pagina 105.
2,5-inch opslagstation
Ga als volgt te werk om een 2,5-inch opslagstation te verwijderen of te installeren:
1. Voordat u een oud 2,5-inch opslagstation gaat vervangen, moet u eerst het oude opslagstation uit het
besturingssysteem verwijderen. Raadpleeg het Help-systeem van Windows voor meer informatie.
2. Ontgrendel de kap van de behuizing met de meegeleverde sleutel zoals afgebeeld. Druk op de
uitsparing
a om de kap van de behuizing te openen.
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware73
Page 86
Figuur 36. De kap van de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde openen
3. Druk op het kuiltje op de beugelklep en pak vervolgens het gekantelde klepje om de beugel uit de
opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde te trekken.
Figuur 37. De beugel verwijderen uit de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde
4. Ga als volgt te werk om het 2,5-inch opslagstation te verwijderen:
a. Buig beide zijden van de beugel naar buiten om het 2,5-inch opslagstation uit de beugel te
verwijderen.
Figuur 38. Het 2,5-inch opslagstation uit de beugel verwijderen
b. Til het nokje 1 van de metalen beugel omhoog en duw de metalen beugel met kracht in de richting
die in de afbeelding is aangegeven. Schuif vervolgens de beugel uit het plastic frame om hem te
verwijderen.
74
P320 Gebruikershandleiding
Page 87
Figuur 39. De metalen beugel uit het plastic frame van de converter verwijderen
c. Buig voorzichtig beide zijden van de metalen beugel naar buiten om het opslagstation uit de beugel
te verwijderen.
Figuur 40. Het opslagstation uit de metalen beugel verwijderen
5. U kunt als volgt een nieuw 2,5-inch opslagstation installeren in de opslagbehuizing met toegang aan de
voorzijde:
a. Buig voorzichtig beide zijkanten van de metalen beugel naar buiten en breng de vier nokjes
1 op de
metalen beugel op één lijn met de corresponderende gaten in het nieuwe opslagstation.
Opmerking: Controleer of de aansluitingen van het opslagstation naar het nokje op de metalen
beugel wijzen.
Figuur 41. Het 2,5-inch opslagstation in de metalen beugel plaatsen
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware75
Page 88
b. Plaats de vier nokjes 1 op de metalen beugel zoals afgebeeld in de overeenkomstige gaten in het
plastic frame.
Figuur 42. De metalen beugel in het plastic frame van de converter plaatsen
c. Druk de metalen beugel omlaag totdat het nokje 1 licht gebogen is. Duw de beugel met het
opslagstation vervolgens zoals afgebeeld naar voren totdat het nokje
1 vastklikt.
Figuur 43. De metalen beugel in het plastic frame van de converter installeren
d. Buig beide zijkanten van de plastic beugel naar buiten en breng de pennen 1 op de plastic beugel op
één lijn met de corresponderende gaten in het plastic frame van de converter.
Opmerkingen:
• Controleer of de printplaat omlaag ligt en of de aansluitingen naar de achterkant van de beugel
wijzen.
• Raak tijdens deze handelingen de printplaat op het opslagstation niet aan.
76
P320 Gebruikershandleiding
Page 89
Figuur 44. De converter met het 2,5-inch opslagstation in de plastic beugel plaatsen
6. Schuif de plastic beugel met het nieuwe 2,5-inch opslagstation in de opslagbehuizing totdat de beugel
vastklikt. Druk op de inkeping om de klep van de behuizing vast te zetten en vergrendel de klep met de
sleutel.
Figuur 45. De beugel met het 2,5-inch opslagstation installeren in de opslagbehuizing met toegang aan de voorzijde
Volgende stappen:
• Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetreffende gedeelte.
• Als u de installatie of vervanging wilt voltooien, gaat u naar 'Vervangen van de onderdelen voltooien' op
pagina 105.
Apparaat in de conversiekit voor meerdere stations
Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de 'Lees dit eerst: belangrijke
veiligheidsinformatie' op pagina iii hebt gelezen en begrepen.
De conversiekit voor meerdere stations (hierna kit genoemd) kan zijn uitgerust met een of beide van de
volgende componenten:
• Plat optisch station
• Intern opslagstation (zoals een vaste-schijfstation, SSD-station of hybride station)
Plat optisch station
U installeert of vervangt een plat optisch station in de kit als volgt:
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware77
Page 90
Opmerking: De instructies voor het installeren of vervangen van een plat optisch station in de kit gelden ook
voor de adapter voor platte optische stations.
1. Schuif de kit uit het frame. Zie 'Optisch station' op pagina 68.
2. Als u een oud plat optisch station wilt vervangen, gaat u als volgt te werk:
a. Duw de clip door de opening in de bovenkant van de kit, zoals afgebeeld, en duw het platte optische
station naar voren. Schuif vervolgens het platte optische station uit de kit.
Figuur 46. Het platte optische station uit de kit verwijderen
b. Trek aan de beugel om deze van het platte optische station te verwijderen.
Figuur 47. De beugel van het platte optische station verwijderen
3. Lijn de drie nokjes op de beugel uit met de corresponderende gaten in het nieuwe, platte optische
station en installeer de beugel voor het nieuwe optische station.
78
P320 Gebruikershandleiding
Page 91
Figuur 48. De beugel voor het nieuwe, platte optische station installeren
4. Plaats het nieuwe platte optische station in de kit totdat u een klik hoort. Het platte optische station is nu
op de goede plaats vastgeklikt.
Figuur 49. Het platte optische station in de kit installeren
Intern 3,5 inch opslagstation
U installeert of vervangt een intern 3,5-inch opslagstation als volgt in de kit:
1. Schuif de kit uit het frame. Zie 'Optisch station' op pagina 68.
2. Druk op de clip, zoals afgebeeld, om de achterklep van de kit te openen.
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware79
Page 92
Figuur 50. De kit via de achterkant openen
3. Als u een oud intern 3,5-inch opslagstation vervangt, gaat u als volgt te werk:
a. Druk de klemmen naar elkaar toe en schuif het interne 3,5-inch opslagstation uit de achterzijde van
de kit.
Figuur 51. Het interne 3,5-inch opslagstation uit de achterzijde verwijderen
b. Buig beide zijden van de beugel om het interne 3,5-inch opslagstation uit de beugel te verwijderen.
Raak de printplaat
1 van het interne opslagstation niet aan.
80
P320 Gebruikershandleiding
Page 93
Figuur 52. Beide zijden van de beugel buigen om het interne 3,5-inch opslagstation te verwijderen
4. Buig de beugel en lijn de pennen 1 , 2 , 3 en 4 op de beugel uit met de corresponderende gaten in het
nieuwe 3,5-inch opslagstation. Installeer vervolgens het nieuwe interne 3,5-inch opslagstation in de
beugel. Raak de printplaat
5 van het interne opslagstation niet aan.
Figuur 53. Het nieuwe interne 3,5-inch opslagstation in de beugel installeren
5. Schuif het nieuwe interne 3,5-inch opslagstation via de achterkant in de kit totdat het interne
opslagstation op zijn plaats klikt.
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware81
Page 94
Figuur 54. Het nieuwe interne 3,5-inch opslagstation in de kit schuiven
6. Kantel de achterklep van de kit naar binnen totdat u een klik hoort. De achterklep wordt vastgezet.
Figuur 55. De achterklep naar binnen kantelen
Intern 2,5 inch opslagstation
U installeert of vervangt een intern 2,5-inch opslagstation als volgt in de kit:
1. Schuif de kit uit het frame. Zie 'Optisch station' op pagina 68.
2. Druk op de clip, zoals afgebeeld, om de achterklep van de kit te openen.
82
P320 Gebruikershandleiding
Page 95
Figuur 56. De kit via de achterkant openen
3. Als u een oud intern 2,5-inch opslagstation vervangt, gaat u als volgt te werk:
a. Druk de klemmen naar elkaar toe en schuif het interne 2,5-inch opslagstation uit de achterzijde van
de kit.
Figuur 57. Het interne 2,5-inch opslagstation uit de achterzijde verwijderen
b. Buig beide zijden van de beugel om het interne 2,5-inch opslagstation uit de beugel te verwijderen.
Figuur 58. Beide zijden van de beugel buigen om het interne 2,5-inch opslagstation te verwijderen
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware83
Page 96
4. Buig de beugel en lijn de pennen 1 , 2 , 3 en 4 op de beugel uit met de corresponderende gaten in het
nieuwe 2,5-inch opslagstation. Installeer vervolgens het nieuwe interne 2,5-inch opslagstation in de
beugel. Raak de printplaat
Figuur 59. Het nieuwe interne 2,5-inch opslagstation in de beugel installeren
5 van het interne opslagstation niet aan.
5. Schuif het nieuwe interne 2,5-inch opslagstation via de achterkant in de kit totdat het interne
opslagstation op zijn plaats klikt.
Figuur 60. Het nieuwe interne 2,5-inch opslagstation in de kit schuiven
6. Kantel de achterklep van de kit naar binnen totdat u een klik hoort. De achterklep wordt vastgezet.
84
P320 Gebruikershandleiding
Page 97
Figuur 61. De achterklep naar binnen kantelen
Een intern 3,5-inch opslagstation vervangen door een intern 2,5-inch opslagstation
U vervangt een intern 3,5-inch opslagstation als volgt door een intern 2,5-inch opslagstation:
1. Verwijder het interne 3,5-inch opslagstation eerst uit de beugel. Zie 'Intern 3,5 inch opslagstation' op
pagina 79.
2. Verwijder drie pennen
Figuur 62. Drie pennen verwijderen en in nieuwe sleuven plaatsen
1 en plaats deze in sleuven 2 .
3. Kantel de beugel, zoals afgebeeld, om nokje 1 en 3 uit de sleuven te halen.
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware85
Page 98
Figuur 63. De beugel kantelen
4. Vouw de beugel op, zoals afgebeeld.
Figuur 64. De beugel opvouwen
5. Plaats nokjes 1 en 3 in de corresponderende sleuven totdat u een klik hoort. Zorg ervoor dat nokje 2
goed op zijn plaats zit.
86
P320 Gebruikershandleiding
Page 99
Figuur 65. Nokjes 1 en 3 in de corresponderende sleuven plaatsen
6. Installeer een nieuw intern 2,5-inch opslagstation in de beugel. Zie 'Intern 2,5 inch opslagstation' op
pagina 82.
Een intern 2,5-inch opslagstation vervangen door een intern 3,5-inch opslagstation
U vervangt een intern 2,5-inch opslagstation als volgt door een intern 3,5-inch opslagstation:
1. Verwijder het interne 2,5-inch opslagstation uit de beugel. Zie 'Intern 2,5 inch opslagstation' op pagina
82.
2. Verwijder drie pennen
1 en plaats deze in sleuven 2 .
Figuur 66. Drie pennen 1 verwijderen en in sleuven 2 plaatsen
3. Haal nokjes 1 , 2 en 3 uit de corresponderende sleuven.
Hoofdstuk 7. Het verwijderen en installeren van hardware87
Page 100
Figuur 67. Nokjes 1 , 2 en 3 uit de corresponderende sleuven halen
4. Vouw de beugel uit, zoals afgebeeld.
Figuur 68. De beugel uitvouwen
5. Plaats nokjes 1 en 3 in de corresponderende sleuven. Zorg ervoor dat nokje 2 goed op zijn plaats zit.
88
P320 Gebruikershandleiding
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.