KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een
'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan
beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
Inhoud
Uw Lenovo-notebook ontdekken . . . . iii
Hoofdstuk 1. Leer uw computer
kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Zijkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Onderkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
Achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
USB-specificaties . . . . . . . . . . . . . 8
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw
computer . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Toegang tot netwerken . . . . . . . . . . . . 11
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken . . . 11
Verbinding maken met een bekabeld
Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt . . . . 69
Zelfhulpbronnen . . . . . . . . . . . . . . 70
Windows-label . . . . . . . . . . . . . . . 70
Lenovo bellen . . . . . . . . . . . . . . . 71
Voordat u contact opneemt met Lenovo . . . 71
Klantsupportcentrum van Lenovo . . . . . . 72
Aanvullende services aanschaffen . . . . . . . 73
Bijlage A. Informatie over
toegankelijkheid en ergonomie . . . . 75
Bijlage B. Informatie over naleving . . 79
Bijlage C. Kennisgevingen en
handelsmerken . . . . . . . . . . . . 83
iiT14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Uw Lenovo-notebook ontdekken
Hartelijk dank dat u hebt gekozen voor een Lenovo-notebook! We streven ernaar u de beste oplossing
te bieden.
Lees de volgende informatie door voordat u begint met de rondleiding:
• De afbeeldingen in dit document kunnen er anders uitzien dan uw product.
• Afhankelijk van het model zijn bepaalde optionele accessoires, voorzieningen, softwareprogramma's en
instructies voor de gebruikersinterface mogelijk niet van toepassing op uw computer.
• De inhoud van de documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Verkrijg de nieuwste
documentatie op
ivT14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 1.Leer uw computer kennen
De ThinkPad T14 Gen 2 en de ThinkPad P14s Gen 2 kunnen met verschillende microprocessors worden
geleverd, namelijk Intel
®
en Advanced Micro Devices (AMD). De ThinkPad T15 Gen 2 en de ThinkPad P15s
Gen 2 worden geleverd met Intel-microprocessors. Intel-modellen en AMD-modellen worden gebruikt om
computermodellen met verschillende microprocessors te onderscheiden.
2T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Microfoon*IR-camera*/Camera*
Privacyschuif voor webcam*
Aan/uit-knop
Vingerafdruklezer*Trackpad
NFC-label*
Luidspreker
Aanraakscherm*
TrackPoint-aanwijsknopje
TrackPoint-knoppen
* voor bepaalde modellen
Privacyschuif voor webcam
Verschuif het privacyschuifje van de webcam om de cameralens te openen of te sluiten. Deze voorziening is
bedoeld om uw privacy te beschermen.
Aan/uit-knop
Druk om de computer in te schakelen of om de computer in de slaapstand te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het
Aan/uit en klikt u vervolgens op
Afsluiten.
Het lampje in de aan/uit-knop geeft de systeemstatus van uw computer aan.
• Knippert drie keer: de computer wordt voor de eerste keer aangesloten op voeding.
• Aan: de computer staat aan.
• Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
• Snel knipperend (voor Intel-modellen): de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand.
• Snel knipperend (voor AMD-modellen): de computer gaat naar de sluimerstand of naar de slaapstand.
• Knippert langzaam: de computer staat in de slaapstand.
Verwante onderwerpen
• 'Aanmelden met uw gezichts-ID (voor bepaalde modellen)' op pagina 35
• 'Slimme functies (voor bepaalde modellen)' op pagina 22
• 'Het aanraakscherm gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 17
• 'Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken' op pagina 14
• 'De functie RFID gebruiken (voor bepaalde Intel-modellen)' op pagina 29
• 'Aanmelden met uw vingerafdruk (voor bepaalde modellen)' op pagina 35
• 'De trackpad gebruiken' op pagina 15
• 'Een NFC-verbinding instellen (voor bepaalde modellen)' op pagina 28
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen3
4T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Zijkant
Intel-modellen
USB-C®-voedingsaansluiting
(Thunderbolt™ 4)
USB 3.2 Gen 1-aansluiting
Audioaansluiting
Sleuf voor smartcard*
Ethernet-aansluiting
* voor bepaalde modellen
USB-C-aansluiting (Thunderbolt 4)
HDMI™-aansluiting
microSD-kaartsleuf
Always On USB 3.2 Gen 1-aansluiting
Sleuf voor veiligheidsslot
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen5
AMD-modellen
USB-C-voedingsaansluiting (3.2 Gen 2)USB-C-aansluiting (3.2 Gen 2)
USB 3.2 Gen 1-aansluiting
Audioaansluiting
Sleuf voor smartcard*
Ethernet-aansluiting
HDMI-aansluiting
microSD-kaartsleuf
Always On USB 3.2 Gen 1-aansluiting
Sleuf voor veiligheidsslot
* voor bepaalde modellen
Verwante onderwerpen
• 'USB-specificaties' op pagina 8
• 'De computer opladen' op pagina 26
• 'Een extern beeldscherm aansluiten' op pagina 18
• 'Een microSD-kaart of smartcard gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 28
• 'Verbinding maken met een bekabeld Ethernet' op pagina 11
• 'De computer vergrendelen' op pagina 35
6
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Onderkant
T14 Gen 2 en P14s Gen 2
T15 Gen 2 en P15s Gen 2
Noodresetgaatje
Afvoergat toetsenbord
Noodresetgaatje
Als de computer niet meer reageert en u deze niet kunt uitschakelen met de aan/uit-knop, reset u de
computer:
1. Koppel de computer los van de netvoeding.
2. Steek het uiteinde van een uitgebogen paperclip in het gaatje om de stroomvoorziening tijdelijk uit te
schakelen.
3. Sluit de computer aan op de netvoeding en zet vervolgens de computer aan.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen7
Afvoergat toetsenbord
Laat vloeistof uit uw computer lopen als u per ongeluk vloeistof op het toetsenbord morst.
WAARSCHUWING:
Wanneer de computer wordt gebruikt, moet deze worden geplaatst op een hard en vlak oppervlak
waarbij de onderkant niet in contact komt met de huid van de gebruiker. Onder normale
gebruiksomstandigheden zal de temperatuur van de onderkant binnen een aanvaardbaar bereik
blijven zoals bepaald in IEC 62368-1, maar dergelijke temperaturen kunnen nog steeds hoog genoeg
zijn om de gebruiker ongemak of letsel te bezorgen bij rechtstreeks contact gedurende meer dan één
minuut per keer. Daarom wordt het aanbevolen dat gebruikers langdurig rechtstreeks contact met de
onderkant van de computer vermijden.
Achterkant
Nano-SIM-kaartlade*
* voor bepaalde modellen
Verwant onderwerp
'Verbinding maken met een mobiel netwerk (voor bepaalde modellen)' op pagina 11
Specificaties
Ga voor gedetailleerde specificaties van uw computer naar https://psref.lenovo.com.
USB-specificaties
Opmerking: Afhankelijk van uw model zijn sommige USB-aansluitingen mogelijk niet beschikbaar op uw
computer.
8
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Naam van aansluitingBeschrijving
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord,
USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
USB 3.2-aansluiting Gen 1
• USB-C-apparaten opladen met de uitvoerspanning en stroom van
5 V en 1,5 A.
• Een extern beeldscherm aansluiten:
– Intel-modellen:
– USB-C naar VGA: maximaal 1920 x 1200 pixels, 60 Hz
– USB-C naar DP: maximaal 5120 x 3200 pixels, 60 Hz
– AMD-modellen:
– USB-C naar VGA: maximaal 1920 x 1200 pixels, 60 Hz
• USB-C-aansluiting (3.2 Gen 2)
•
USB-C-aansluiting (Thunderbolt 4)
– USB-C naar DP: maximaal 5120 x 2880 pixels, 60 Hz
• USB-C-accessoires aansluiten om de functionaliteit van uw
computer uit te breiden. Als u USB-C-accessoires wilt kopen, gaat
u naar
https://www.lenovo.com/accessories.
Verklaring op USB overdrachtssnelheid
Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten,
bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en
gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USBaansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk
onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaatGegevenssnelheid (Gbit/s)
3.2 Gen 1 / 3.1 Gen 1
3.2 Gen 2 / 3.1 Gen 2
3.2 Gen 2 × 2
Thunderbolt 340
Thunderbolt 440
5
10
20
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen9
10T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 2.Aan de slag met uw computer
Toegang tot netwerken
In dit gedeelte vindt u hulp om een verbinding tot stand te brengen met een draadloos of bekabeld netwerk.
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken
Klik op het netwerkpictogram in het Windows®-systeemvak en selecteer een netwerk om verbinding te
maken. Verstrek, indien nodig, de vereiste informatie.
Verbinding maken met een bekabeld Ethernet
Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernetaansluiting op uw computer.
Verbinding maken met een mobiel netwerk (voor bepaalde modellen)
Als uw computer is uitgerust met een draadloos-WAN-kaart (wide area network) en een nano-SIM-kaart,
kunt u overal verbinding maken met een mobiel datanetwerk en online gaan.
Opmerking: De mobiele service wordt in sommige landen of regio's aangeboden door geautoriseerde
serviceproviders. U moet een mobiel abonnement van een serviceprovider hebben om verbinding met het
mobiele netwerk te kunnen maken.
2. Steek een uitgevouwen paperclip in het gaatje in de lade 1 . De lade werpt de SIM-kaart uit. Schuif
vervolgens de lade voorzichtig uit de computer. Plaats een nieuwe nano-SIM-kaart in de lade
2 , met de
metalen contactpunten naar beneden. Duw de kaart in de sleuf voor de nano-SIM-kaart totdat u hoort
dat hij vastklikt
3 .
3. Zet de computer aan.
4. Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak van Windows en selecteer vervolgens het pictogram
van het mobiele netwerk
in de lijst.
5. Verstrek indien nodig de vereiste informatie.
De vliegtuigstand inschakelen
Als de vliegtuigstand is ingeschakeld, zijn alle functies voor draadloze communicatie uitgeschakeld.
1. Klik op het pictogram van het Actiecentrum
in het systeemvak van Windows.
2. Klik op Vliegtuigstand om de Vliegtuigstand in of uit te schakelen.
Communiceren met uw computer
Uw computer biedt verschillende manieren om op het beeldscherm te navigeren.
De sneltoetsen gebruiken
Met de speciale toetsen op het toetsenbord kunt u effectiever werken.
Activeer de speciale functie die als pictogram op elke toets is afgebeeld, of
activeer de standaardfunctie van de functietoetsen F1-F12.
+
FnLock-lampje aan: standaardfunctie
FnLock-indicator uit: speciale functie
Luidsprekers in-/uitschakelen
Volume verlagen
Volume verhogen
Microfoon in-/uitschakelen
Beeldscherm donkerder maken
Beeldscherm lichter maken
12T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Externe beeldschermen beheren
Draadloos in-/uitschakelen
Meldingscentrum openen/samenvouwen
Binnenkomende gesprekken beantwoorden
Deze functie werkt alleen met sommige apps, zoals Skype voor Bedrijven 2016 en
Microsoft Teams 1.0.
Standaard werkt de functie met Skype voor Bedrijven 2016. U kunt de
standaardinstellingen wijzigen met de Vantage-app.
Binnenkomende gesprekken afwijzen
Deze functie werkt alleen met sommige apps, zoals Skype voor Bedrijven 2016 en
Microsoft Teams 1.0.
Standaard werkt de functie met Skype voor Bedrijven 2016. U kunt de
standaardinstellingen wijzigen met de Vantage-app.
Opmerking: U kunt ook F11 indrukken om uitgaande gesprekken voor Skype
voor Bedrijven 2016 op te hangen.
De app Vantage openen. U kunt de functie van deze toets aanpassen in de app
Vantage.
Open de rekenmachine (alleen voor T15 Gen 2 en P15s Gen 2)
+
De computer in de slaapstand zetten (geldt alleen voor T15 Gen 2 en P15s Gen 2)
Druk op de Fn of de aan/uit-knop om de computer uit de slaapstand te halen.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer13
Als uw computer is geleverd met een ePrivacy-scherm, drukt u op Fn+D om de
privacybeschermingsfunctie in of uit te schakelen. Meer informatie vind je in
+
+
+
'Bescherm uw privacy (voor bepaalde modellen)' op pagina 36.
Ga naar begin
Ga naar einde
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken
Met het TrackPoint-aanwijsapparaat kunt u alle functies van een traditionele muis uitvoeren, zoals het
aanwijzen, klikken en bladeren.
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken
TrackPoint-aanwijsknopje
Gebruik uw vinger om parallel aan het toetsenbord druk uit te oefenen op het antislipdopje van het
aanwijsknopje. De aanwijzer op het scherm wordt dienovereenkomstig verplaatst. Hoe meer druk u uitoefent,
hoe sneller de aanwijzer beweegt.
TrackPoint-knoppen
De linker- en rechterklikknop corresponderen met de linker- en rechterknoppen van een traditionele muis.
Houd de gestippelde middelste knop ingedrukt terwijl u met uw vinger in de verticale of horizontale richting
druk uitoefent op het aanwijsknopje. Vervolgens kunt u door het document, de website of apps bladeren.
Het TrackPoint-aanwijsapparaat uitschakelen
Het TrackPoint-aanwijsapparaat is standaard ingeschakeld. Het apparaat uitschakelen:
1. Open het menu Start en klik dan op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Muis.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm om TrackPoint uit te schakelen.
14
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Het dopje van het aanwijsknopje vervangen
Opmerking: Zorg ervoor dat het nieuwe dopje groeven heeft
a .
De trackpad gebruiken
U kunt de trackpad gebruiken om alle aanwijs-, klik- en bladerfuncties van een traditionele muis uit te voeren.
De trackpad gebruiken
LinkerklikgebiedRechterklikgebied
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer15
De aanraakbewegingen gebruiken
Tik één keer om een item te selecteren of te openen.
Zoom in of uit met twee vingers.Blader door items.
Open de taakweergave om alle geopende vensters te
bekijken.
Tik twee keer snel om een snelmenu weer te geven.
Geef het bureaublad weer.
Opmerkingen:
• Als u twee of meer vingers gebruikt, moet u ervoor zorgen dat uw vingers enigszins uit elkaar staan.
• Sommige gebaren zijn niet beschikbaar als de laatste actie met het TrackPoint-aanwijsapparaat is
uitgevoerd.
• Sommige gebaren zijn alleen beschikbaar als u bepaalde toepassingen gebruikt.
• Als er olie op het oppervlak van de trackpad zit, zet dan eerst de computer uit. Veeg daarna het oppervlak
van de trackpad schoon met een zachte, pluisvrije doek die vochtig is gemaakt met lauw water of
reinigingsmiddel voor computers.
Raadpleeg voor meer bewegingen de Help-informatie van het aanwijsapparaat.
De trackpad uitschakelen
Standaard is de trackpad ingeschakeld. Het apparaat uitschakelen:
1. Open het menu Start en klik Instellingen ➙ Apparaten ➙ Touchpad.
2. In de sectie Touchpad de Touchpad uitschakelen.
16
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Het aanraakscherm gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als het beeldscherm van uw computer de multitouch-functie ondersteunt, kunt u met eenvoudige
aanraakbewegingen op het scherm navigeren.
Opmerking: Sommige gebaren zijn mogelijk niet beschikbaar als u bepaalde toepassingen gebruikt.
Tik één keer om één keer te klikken
Tik en houd vast om met de rechtermuisknop te klikken
UitzoomenInzoomen
Tik twee keer snel om te dubbelklikken
Schuif om door voorwerpen te bladeren
Veeg vanaf links: alle geopende vensters weergevenVeeg vanaf rechts: het actiecentrum openen
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer17
Kort met uw vinger omlaag vegen: de titelbalk weergeven
Omlaag vegen: de huidige app sluiten
Slepen
Onderhoudstips:
• Zet de computer uit voordat u het aanraakscherm schoonmaakt.
• Verwijder met een droge, zachte en pluisvrije doek of met een stuk absorberend katoen vingerafdrukken
of stof van het aanraakscherm. Gebruik geen oplosmiddelen.
• Het aanraakscherm is gemaakt van glas met daaroverheen een plastic folie. Oefen nooit druk uit op of
plaats geen metalen voorwerp op het scherm omdat het multitouch-scherm beschadigd of defect kan
raken.
• Voer geen handelingen op het scherm uit met nagels of vingers in handschoenen of dode voorwerpen.
• Kalibreer de nauwkeurigheid van de vinger regelmatig om discrepanties te voorkomen.
Een extern beeldscherm aansluiten
Sluit uw computer aan op een projector of een beeldscherm om presentaties te geven of om uw werkruimte
uit te breiden.
Aansluiten op een bekabeld beeldscherm
Als uw computer het externe beeldscherm niet kan detecteren, klikt u met de rechtermuisknop op een leeg
gedeelte op het bureaublad en klikt u vervolgens op Beeldscherminstellingen ➙ Detecteren.
In de volgende tabel staat de ondersteunde maximale resolutie van het externe beeldscherm.
18
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Het externe beeldscherm aansluiten op
de USB-C-aansluiting (Thunderbolt 4) (alleen voor Intel-modellen)Maximaal 5120 x 3200 pixels/60 Hz
de USB-C-aansluiting (3.2 Gen 2) (voor AMD-modellen)Maximaal 5120 x 2880 pixels/60 Hz
de HDMI-aansluitingMaximaal 3840 x 2160 pixels/60 Hz
Ondersteunde resolutie
Verbinding maken met een draadloos beeldscherm
Als u een draadloos beeldscherm wilt gebruiken, zorg dan dat uw computer en het externe beeldscherm de
functie Miracast
®
ondersteunen.
Druk op de
+ en selecteer vervolgens een draadloos beeldscherm om verbinding mee te maken.
De weergavemodus van het beeldscherm instellen
Druk op
of op en selecteer vervolgens de gewenste weergavemodus.
Beeldscherminstellingen wijzigen
1. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en selecteer
Beeldscherminstellingen.
2. Selecteer het beeldscherm dat u wilt configureren.
3. Wijzig de gewenste weergave-instellingen.
U kunt de instellingen voor zowel het computerscherm als het externe beeldscherm wijzigen. U kunt
bijvoorbeeld bepalen welk scherm het hoofdscherm is en welke het secundaire beeldscherm is. U kunt ook
de resolutie en oriëntatie wijzigen.
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer19
20T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 3.Uw computer verkennen
Lenovo-apps
Dit gedeelte bevat een inleiding over de Vantage- en Lenovo Quick Clean-apps.
De Vantage-app
De vooraf geïnstalleerde Vantage-app is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt
onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en
gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Om de Vantage-app te openen, typt u in het zoekvak de tekst Vantage.
Belangrijke functies
Met de Vantage-app kunt u:
• Eenvoudig de status van het apparaat te weten komen en pas apparaat-instellingen aan.
• Download en installeer updates voor UEFI BIOS, firmware en stuurprogramma's om uw computer up-todate te houden.
• Controleer de status van uw computer en beveilig uw computer tegen externe bedreigingen.
• De computerhardware scannen en de oorzaak van hardwareproblemen opsporen.
• De garantiestatus van de computer opzoeken (online).
• Toegang krijgen tot de Gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Opmerkingen:
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• De Vantage-app werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De
beschrijving van voorzieningen kan verschillen van die op uw daadwerkelijke gebruikersinterface.
Lenovo Quick Clean
Afhankelijk van het model biedt uw computer mogelijk ondersteuning voor de functie Lenovo Quick Clean.
De voorgeïnstalleerde Lenovo Quick Clean stelt u in staat om het toetsenbord, scherm, trackpad en
TrackPoint-aanwijsapparaat tijdelijk uit te schakelen voor reiniging.
U kunt Lenovo Quick Clean als volgt openen:
• Open het menu Start en klik op Lenovo Quick Clean.
• Typ Lenovo Quick Clean in het zoekvak.
• Druk tegelijkertijd op Fn en de rechter Shift-toets.
Om de laatste versie van Lenovo Quick Clean te downloaden gaat u naar https://pcsupport.lenovo.com.
Mogelijk is Glance by Mirametrix vooraf op uw computer geïnstalleerd. Glance kan bewegingen van uw
hoofd via de camera vastleggen en uw computer zo slimmer en efficiënter maken.
Glance by Mirametrix openen
• Open het menu Start en klik op Glance by Mirametrix.
• Gebruik Windows Search.
Opmerking: Als Glance is verwijderd, kunt u dit aanvragen via
De belangrijkste functies verkennen
Afhankelijk van uw model zijn sommige functies mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
• Privacy beschermen
– Presence Detection: Zorg dat uw computer actief blijft wanneer deze in gebruik is en vergrendel de
computer automatisch wanneer u uw hoofd buiten het bereik van de camera beweegt.
– Privacy Alert: Wanneer iemand over uw schouder meekijkt, verschijnt er een waarschuwingspictogram
op het computerscherm.
https://support.lenovo.com/contactus.
– Privacy Guard: Wanneer iemand over uw schouder meekijkt, wordt het scherm wazig gemaakt. Druk
op Alt+F2 om dit effect te annuleren.
22
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
– Smart Display: Het scherm wordt wazig gemaakt als u er niet naar kijkt. Alle schermen worden wazig
gemaakt als u naar geen enkel scherm kijkt. Druk op Alt+F2 om dit effect te annuleren.
Opmerking: Als uw computer wordt geleverd met een ePrivacy-scherm, kan deze met Glance werken
voor een betere privacybescherming. Ga voor nadere details naar
vid500144
.
https://support.lenovo.com/us/en/videos/
• Productiviteit verhogen
– Snap Window: Wanneer u een venster op het ene scherm selecteert en uw gezicht naar een ander
scherm draait, wordt het venster automatisch vastgezet bovenaan in het midden van het scherm waar
u naar kijkt.
– Smart Pointer: Plaatst de aanwijzer op het scherm waar u naar kijkt. Als de aanwijzer van het ene naar
het andere scherm wordt verplaatst, wordt deze tijdelijk groot weergegeven.
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen23
Opmerking: Venster vastmaken en Slimme aanwijzer werken alleen als externe beeldschermen op de
computer zijn aangesloten. Zorg dat de externe beeldschermen op dezelfde hoogte zijn geplaatst als uw
computer.
• Digitaal welzijn bevorderen
– Posture check: U wordt eraan herinnerd uw houding te wijzigen zodra u naar het scherm toe buigt.
– 20/20/20 Alert: Herinnert u eraan dat u om de 20 minuten 20 seconden van het scherm moet wegkijken
De standaardvoorziening Beeldschermkleuren kalibreren is vooraf geïnstalleerd op computermodellen met
het programma X-Rite Color Assistant. Met deze functie kunt u kleurbeelden of grafische elementen zo dicht
mogelijk bij de oorspronkelijk bedoelde kleuren op het beeldscherm weergeven.
Bij computers met de standaardfunctie voor kleurkalibratie zijn de kleurprofielen vooraf geïnstalleerd. U kunt
naar wens heen en weer schakelen tussen de verschillende kleurprofielen:
1. Klik op het driehoekige pictogram in het systeemvak van Windows om verborgen pictogrammen weer te
geven. Daarna klikt u met de rechtermuisknop op het
2. Volg de aanwijzingen op het scherm om het gewenste profiel te selecteren.
Lenovo biedt als kleurprofielen als back-up in de Lenovo Cloud. In de volgende situaties moet u mogelijk
kleurprofielen herstellen of installeren:
24
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
.
• Als een kleurprofiel verloren of beschadigd is geraakt, wordt een herinnering weergegeven om de
kleurprofielen te herstellen. Klik op Yes in het venster met de herinnering en de kleurprofielen worden
automatisch vanuit de Lenovo Cloud hersteld.
• Als het beeldscherm is vervangen door een door Lenovo geautoriseerde serviceprovider, doet u het
volgende om de nieuwe kleurprofielen te installeren:
1. Sluit uw computer aan op het netwerk en sluit het programma X-Rite Color Assistant.
2. Ga naar C:\Program files (x86)\X-Rite Color Assistant en zoek het
ProfileUpdaterForDisplayReplacement.exe-bestand.
3. Dubbelklik op het EXE-bestand. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm voor het invoeren van
het serienummer van het beeldscherm en klik op Verzenden.
Opmerking: Wanneer de nieuwe kleurprofielen zijn geïnstalleerd, wordt een venster weergegeven.
Intelligent koelen
Met de slimme koelfunctie van Lenovo kan uw computer in de volgende drie modi werken:
•
Stille modus: het minste ventilatorgeluid
•
Gebalanceerde modus: een goed evenwicht tussen prestaties en ventilatorgeluid
•
Prestatiemodus: de hoogste prestaties en een gemiddeld ventilatorgeluid
met netvoedingmet batterijvoeding
Selecteer de gewenste modus als volgt:
1. Klik in het systeemvak van Windows op het batterijstatuspictogram.
2. Beweeg de schuifregelaar naar links of rechts om de gewenste modus te selecteren.
Energie beheren
Gebruik de informatie in dit gedeelte om de beste balans te vinden tussen prestaties en efficiënt
stroomverbruik.
De status van de batterij controleren
Klik op het batterijpictogram in het Windows-systeemvak om snel de batterijstatus te controleren, het
huidige energiebeheerschema te bekijken en de batterij-instellingen te openen. Raadpleeg de Vantage-app
voor meer informatie over de batterij.
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen25
De computer opladen
Netvoeding gebruiken
Voedingsbron van de voedingsadapter:
• Sinus-invoer bij 50 tot 60 Hz
• Ingangsspanning van de netvoedingsadapter: 100 tot 240 VAC, 50 tot 60 Hz
Opmerkingen: Voor een maximale werkingsduur van de batterij:
• Gebruik de batterij totdat de lading volledig is verbruikt en laad de batterij volledig opnieuw op voordat u
deze weer in gebruik neemt. Als de batterij helemaal is opgeladen, moet u de lading laten teruglopen tot
94% of lager voordat u deze opnieuw oplaadt.
• De levensduur van de batterij kan worden geoptimaliseerd op basis van uw gebruik. Na langere perioden
van beperkt gebruik is het mogelijk dat de volle capaciteit van de batterij pas beschikbaar is nadat u deze
hebt ontladen tot 20% volledig opnieuw hebt opgeladen. Meer informatie vindt u in het gedeelte over
energie van de Vantage-app.
De oplaadfunctie van P-to-P 2.0 (Peer to Peer 2.0) gebruiken
Beide USB-C aansluitingen op de computer zijn voorzien van de exclusieve P-to-P 2.0-oplaadfunctie van
Lenovo. Als u deze functie wilt gebruiken, moeten Always On USB en Charge in Battery Mode op uw
computers zijn ingeschakeld in UEFI BIOS, zodat de functie ook werkt wanneer de computers uit of in de
sluimerstand staan.
26
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Always On USB en Charge in Battery Mode inschakelen:
1. Druk op F1 om het UEFI BIOS-menu te openen.
2. Klik op Config ➙ USB en schakel vervolgens Always On USB en Charge in Battery Mode in.
• Wanneer geen netvoeding beschikbaar is:
Opmerking: Het resterende batterijvermogen van computer A moet ten minste 30% bedragen en 3%
hoger zijn dat die van computer B.
• Wanneer netvoeding beschikbaar is:
Opmerking: De daadwerkelijke oplaadsnelheid van uw computer is afhankelijk van vele factoren, zoals het
resterende batterijvermogen van beide computers, het vermogen van de voedingsadapter en of de
computers worden gebruikt.
De energie-instellingen wijzigen
Voor computers die compatibel zijn met ENERGY STAR® wordt het volgende energiebeheerschema van
kracht wanneer de computer gedurende een bepaalde tijd niet actief is geweest:
• Beeldscherm uitzetten na: na 10 minuten
• Computer in slaapstand: na 10 minuten
Het energiebeheerschema opnieuw instellen:
1. Klik met de rechtermuisknop op het batterijstatuspictogram en selecteer Energiebeheer.
2. Kies een energiebeheerschema of maak uw eigen energiebeheerschema.
De functie van de aan/uit-knop opnieuw instellen:
1. Klik met de rechtermuisknop op het statuspictogram van de batterij en selecteer Energiebeheer ➙ Het
gedrag van de aan/uit-knoppen kiezen.
2. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen27
Gegevens overbrengen
Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth- of NFC-technologie met apparaten die over dezelfde
functies beschikken. U kunt ook een microSD-kaart of een smartcard plaatsen om gegevens over te
brengen.
Een Bluetooth-verbinding instellen
U kunt op uw computer verbinding maken met alle typen Bluetooth-apparaten, zoals een toetsenbord, een
muis, een smartphone of luidsprekers. Voor een geslaagde verbinding plaatst u de apparaten maximaal 10
meter (33 voet) van de computer.
1. Klik op het pictogram van het actiecentrum
functie in.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Bluetooth.
3. Selecteer Ga naar Instellingen ➙ Bluetooth-apparaat of ander apparaat toevoegen ➙ Bluetooth.
4. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
in het systeemvak van Windows en schakel de Bluetooth-
Een NFC-verbinding instellen (voor bepaalde modellen)
Als uw computer NFC ondersteunt, ziet u een NFC-logo of -label in de buurt van de trackpad.
NFC inschakelen:
1. Open het menu Start en klik op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Vliegtuigstand.
2. Zorg ervoor dat de vliegtuigstand is uitgeschakeld en schakel de NFC-functie in.
Als u gebruikmaakt van de NFC-functie, kunt u gewoon tikken en een verbinding tot stand brengen tussen
uw computer en een ander NFC-apparaat (op een paar centimeter afstand). Koppelen met een NFC-kaart of
smartphone:
Opmerking: Controleer of de NFC-kaart de NDEF-indeling (NFC Data Exchange Format) gebruikt, anders
kan de kaart niet worden gedetecteerd.
Een microSD-kaart of smartcard gebruiken (voor bepaalde modellen)
Lees de volgende informatie als uw computer is uitgerust met een sleuf voor een microSD-card of smartcard.
28
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Ondersteunde microSD-kaart
Opmerking: Uw computer biedt geen ondersteuning voor de CPRM-functie (content protection for
recordable media) voor de microSD-kaart.
• SD-kaart (Secure Digital)
• SDXC (Secure Digital eXtended-Capacity) UHS-1-kaart
• SDHC (Secure Digital eXtended-Capacity) UHS-1-kaart
Ondersteunde smartcard
Specificaties ondersteunde smartcard: 85,60 mm x 53,98 mm
Attentie: Smartcards met spleten worden niet ondersteund. Plaats een dergelijke smartcard niet in de
smartcardlezer van uw computer. Als u dit wel doet, kan de lezer beschadigd raken.
De kaart plaatsen
1. Zoek de sleuf voor de kaart.
2. Steek de kaart stevig in de kaartsleuf tot deze op zijn plaats vastzit.
Opmerkingen:
• Zorg er voor de microSD-kaart voor dat de metalen contacten omlaag zijn gericht en naar de
kaartsleuf wijzen.
• Voor de smartcard: zorg ervoor dat de metalen contactpunten omhoog zijn gericht en wijzen naar de
kaartsleuf.
De kaart verwijderen
Attentie: Voordat u een kaart verwijdert, moet u eerst de kaart van het Windows-besturingssysteem
verwijderen. Als u dat niet doet, kunnen de gegevens op de kaart beschadigd raken of verloren gaan.
1. Klik op het driehoekige pictogram in het systeemvak van Windows om verborgen pictogrammen weer te
geven. Klik dan met de rechtermuisknop op het pictogram Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen.
2. Selecteer het corresponderende item om de kaart uit het Windows-besturingssysteem te verwijderen.
3. Druk op de kaart en verwijder deze uit de computer. Bewaar de kaart op een veilige plaats voor
toekomstig gebruik.
De functie RFID gebruiken (voor bepaalde Intel-modellen)
Afhankelijk van het model kan uw computer zijn uitgerust met een ingebouwde RFID-lezer (Radio Frequency
Identification). Met de RFID-technologie kunt u zich aanmelden bij een RFID-systeem met behulp van een
goedgekeurd RFID-object, zoals een ID-badge.
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen29
Om u aan te melden bij het systeem, plaatst u de ID-kaart boven het gebied a .
Accessoires
In dit gedeelte vindt u instructies voor het gebruik van hardwareaccessoires om de voorzieningen van uw
computer uit te breiden.
Accessoires aanschaffen
Lenovo heeft allerlei hardwareaccessoires en upgrades om de voorzieningen van uw computer uit te breiden.
Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, port replicators of
dockingstations, batterijen, voedingsadapters, toetsenborden, muizen en meer.
Als u bij Lenovo wilt kopen, gaat u naar
https://www.lenovo.com/accessories.
Dockingstation
U kunt de volgende dockingstations gebruiken om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden:
• ThinkPad Basic Docking Station
• ThinkPad Pro Docking Station
• ThinkPad Ultra Docking Station
Aansluitingen aan de zijkant voor dockingstations
Figuur 1. ThinkPad Basic Docking Station
Figuur 2. ThinkPad Pro Docking Station
30T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Figuur 3. ThinkPad Ultra Docking Station
1. Audioaansluiting 2. Netvoedingsaansluiting
3. DisplayPort
5. USB 2.0-aansluiting6. Always On USB 3.2 Gen 1-aansluiting
®
-aansluiting
4. VGA-aansluiting
7. USB 3.2 Gen 1-aansluiting
9. Sleuf voor veiligheidsslot10. USB-C-aansluiting
11. HDMI-aansluiting
13. USB 3.2 Gen 2-aansluiting
8. Ethernet-aansluiting
12. Always On USB 3.2 Gen 2-aansluiting
Een dockingstation aansluiten
Opmerkingen:
• ThinkPad Basic Docking Station wordt niet geleverd met een geïnstalleerd systeemslot. Als u geen
systeemslot koopt en plaatst, slaat u stap 4 en stap 7 in de volgende instructies over.
• Als u het dockingstation niet aansluit op de netvoeding, werkt de aangesloten computer op batterijstroom.
1. Sluit het dockingstation aan op de netvoeding.
2. Ontkoppel de kabels en de apparaten aan de linkerkant van de computer.
3. Zet de systeemslotsleutel in de ontgrendelde stand (
).
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen31
4. Lijn de linkerbovenhoek van de computer uit met de geleider op het dockingstation. Sluit de computer
zoals afgebeeld op het dockingstation aan
richting die wordt aangegeven
2 .
1 totdat u een klik hoort. Schuif de vergrendeling in de
5. Controleer de dockingstatusindicator. Het dockingstatuslampje gaat branden als de computer met
succes is aangesloten.
Opmerking: Als het lampje niet brandt, is de computer niet goed op het dockingstation aangesloten.
Om dit probleem te verhelpen, moet u de computer loskoppelen en weer aansluiten.
6. Zet de systeemslotsleutel in de vergrendelde stand (
).
Attentie: Als de computer is aangesloten op een dockingstation, moet u altijd de volledige eenheid
vastpakken wanneer u uw computer moet verplaatsen. Als u dat niet doet, kan het dockingstation vallen.
Een dockingstation loskoppelen
Opmerking: ThinkPad Basic Docking Station wordt niet geleverd met een geïnstalleerd systeemslot. Als u
geen systeemslot koopt en plaatst, slaat u stap 1 in de volgende instructies over.
1. Zet de systeemslotsleutel in de ontgrendelde stand (
).
32T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
2. Verschuif de grendel in de richting zoals afgebeeld 1 om de computer los te maken en pak vervolgens
beide kanten van de computer vast om de computer te verwijderen
2 .
Meerdere externe beeldschermen aansluiten
U kunt meerdere externe beeldschermen op een ondersteund dockingstation aansluiten. Om ervoor te
zorgen dat alle beeldschermen correct werken, raadpleegt u de volgende tabel en sluit u de externe
beeldschermen aan op de desbetreffende aansluitingen.
DockingstationAansluitingen die externe beeldschermen
ondersteunen
ThinkPad Basic Docking Station
ThinkPad Pro Docking StationDisplayPort (x2)
DisplayPort
VGA
ThinkPad Ultra Docking Station
DisplayPort (x2)
HDMI
VGA
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen33
34T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 4.De computer en computergegevens beveiligen
De computer vergrendelen
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een compatibel
veiligheidskabelslot.
Opmerking: De sleuf is geschikt voor kabelsloten die voldoen aan de normen voor Kensington
MicroSaver
vergrendeltechnologie). U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en
andere beveiligingsvoorzieningen. Lenovo is niet verantwoordelijk voor het slot en de beveiligingsfuncties
van uw apparaat. U kunt de kabelsloten aanschaffen op
®
-sloten (met T-bar™-vergrendeltechnologie) of de normen voor MiniSaver®-sloten (met Cleat™-
https://smartfind.lenovo.com.
Aanmelden met uw vingerafdruk (voor bepaalde modellen)
Registreer uw vingerafdrukken en ontgrendel de computer door uw vingerafdrukken op de vingerafdruklezer
te scannen.
1. Open het menu Start en klik vervolgens Instellingen ➙ Accounts ➙ Aanmeldingsopties.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm om de registratie te voltooien.
Opmerking: Het is raadzaam je vinger tijdens de inschrijving op het midden van de vingerafdruklezer te
plaatsen en meer dan één vingerafdruk te registreren in het geval van eventueel letsel aan je vingers. Na
de registratie worden de vingerafdrukken automatisch gekoppeld aan het Windows-wachtwoord.
3. Meld u aan met uw vingerafdruk.
Uw vingerafdrukken koppelen aan UEFI BIOS-wachtwoorden
U kunt uw vingerafdrukken koppelen aan het systeemwachtwoord en het NVMe-wachtwoord. Zie 'Uw
vingerafdrukken aan wachtwoorden koppelen (voor bepaalde modellen)' op pagina 39.
Onderhoudstips:
• Maak geen krassen op het oppervlak van de lezer met een hard voorwerp.
• Gebruik de lezer niet of raak deze niet aan met een natte, vuile, gerimpelde of gewonde vinger.
Aanmelden met uw gezichts-ID (voor bepaalde modellen)
Voor modellen die zijn uitgerust met een privacyschuif voor webcam schuift u deze voor de cameralens weg
voordat u de Windows Hello-gezichtsherkenning gebruikt.
Maak uw gezichts-ID en ontgrendel uw computer door uw gezicht te scannen:
1. Open het menu Start en klik op Instellingen ➙ Accounts ➙ Aanmeldingsopties.
2. Zoek het gedeelte Wachtwoord en klik op Toevoegen om een wachtwoord te maken.
3. Zoek het gedeelte Windows Hello Face en klik op Installatie onder Gezichtsherkenning. Klik
vervolgens op Aan de slag. Het cameravoorbeeld wordt gestart.
4. Volg de instructies op het scherm om een pincode te maken en de installatie te voltooien.
5. Klik op Herkenning verbeteren om de afbeelding te verbeteren, zodat Windows Hello u kan herkennen
in verschillende lichtomstandigheden of wanneer uw uiterlijk is veranderd.
6. Kijk recht in de camera om u aan te melden met uw gezichts-ID.
Bescherm uw privacy (voor bepaalde modellen)
Het ePrivacy-scherm gebruiken
Uw computer wordt mogelijk geleverd met een ePrivacy-scherm. Hiermee kan de zichtbaarheid van het
scherm vanaf de zijkanten worden verminderd om de scherminhoud tegen meekijken te beschermen. Deze
functie is standaard uitgeschakeld. U kunt op F12 of Fn+D drukken om de functie in te schakelen. Telkens
wanneer u de functie inschakelt of uitschakelt, wordt u gevraagd met het pictogram op het scherm of u
wilt gebruiken.
Uw ePrivacy-scherm kan automatisch worden ingeschakeld voor het geval u wachtwoorden moet invoeren.
Deze automatische functie voor wachtwoorden is standaard uitgeschakeld. U kunt deze inschakelen in de
Vantage-app.
of
Het ePrivacy-scherm kan ook samenwerken met de vooraf geïnstalleerde Glance-app om uw privacy beter
te beschermen. Ga voor nadere details naar
Het privacyniveau instellen
Het privacyniveau van deze functie is afhankelijk van de helderheid van het scherm, de contrastverhouding
en de fysieke omgeving waarin u deze functie gebruikt.
Gegevens beschermen tegen stroomuitval (voor bepaalde modellen)
Het NVMe M.2 SSD-station (Non-Volatile Memory express) is uitgerust met de unieke functie PLP (Power
Loss Protection) van Lenovo om gegevensverlies of schade te voorkomen. Als uw computer niet meer
reageert en u mogelijk de computer moet afsluiten, houdt u de aan/uit-knop een aantal seconden ingedrukt.
In dat geval zorgt de PLP-functie ervoor dat gegevens van uw computer tijdig worden opgeslagen. Er is
echter geen garantie dat alle gegevens in elke situatie worden opgeslagen. Het type van uw M.2 SSD-station
controleren:
1. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op F10 om het
Lenovo-diagnosescherm weer te geven.
2. Ga naar het tabblad Hulpprogramma's en selecteer SYSTEM INFORMATION ➙ STORAGE met de
pijltoetsen.
3. Zoek de sectie Device Type en raadpleeg de informatie.
36
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
UEFI BIOS-wachtwoorden
U kunt wachtwoorden in UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) BIOS (Basic Input/Output System)
instellen om de beveiliging van uw computer te verbeteren.
Wachtwoordtypen
U kunt een systeemwachtwoord, supervisorwachtwoord, systeembeheerwachtwoord of NVMe-wachtwoord
instellen in het UEFI BIOS om toegang door onbevoegden tot uw computer te voorkomen. U wordt echter
niet om een UEFI BIOS-wachtwoord gevraagd wanneer de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
Systeemwachtwoord
Als u een systeemwachtwoord hebt ingesteld, wordt er op het scherm een venster geopend als u de
computer aanzet. Voer het juiste wachtwoord om de computer te kunnen gebruiken.
Supervisorwachtwoord
Met het supervisorwachtwoord worden de systeemgegevens beveiligd die in het UEFI BIOS zijn opgeslagen.
Als u het UEFI BIOS-menu opent, voert u het juiste supervisorwachtwoord in het venster in. U kunt ook op
Enter drukken om de wachtwoordvraag over te slaan. U kunt de meeste systeemconfiguratieopties in het
UEFI BIOS dan echter niet wijzigen.
Als u zowel het supervisorwachtwoord als het systeemwachtwachtwoord hebt ingesteld, kunt u het
supervisorwachtwoord gebruiken om toegang tot uw computer te krijgen wanneer u de computer inschakelt.
Het supervisorwachtwoord gaat namelijk vóór het systeemwachtwoord.
Systeembeheerwachtwoord
Met het systeembeheerwachtwoord kunt u ook de systeeminformatie in het UEFI BIOS beveiligen, net als
met een supervisorwachtwoord, maar het eerstgenoemde wachtwoord heeft standaard een lagere autoriteit.
U kunt het systeembeheerwachtwoord instellen via het UEFI BIOS-menu of via Windows Management
Instrumentation (WMI) met de Lenovo clientbeheerinterface.
U kunt het systeembeheerwachtwoord zo instellen dat dit dezelfde autoriteit heeft als het
supervisorwachtwoord om beveiligingsfuncties te beheren. De autoriteit van het systeembeheerwachtwoord
aanpassen via het UEFI BIOS-menu:
1. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets F1 om
het UEFI BIOS-menu te openen.
Als u het supervisorwachtwoord én het systeembeheerwachtwoord hebt ingesteld, heeft het
supervisorwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeembeheerwachtwoord. Als u het
systeembeheerwachtwoord én het systeemwachtwoord hebt ingesteld, heeft het
systeembeheerwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeemwachtwoord.
NVMe-wachtwoorden
Met het NVMe-wachtwoord voorkomt u dat onbevoegden toegang hebben tot de gegevens op het
opslagstation. Als er een NVMe-wachtwoord is ingesteld, wordt u telkens als u toegang tot het opslagstation
wilt hebben, om een geldig wachtwoord gevraagd.
• Eén wachtwoord
Als een enkel NVMe-wachtwoord is ingesteld, moet de gebruiker het NVMe-wachtwoord van de gebruiker
invoeren om toegang te krijgen tot bestanden en toepassingen op het opslagstation.
Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen37
• Dubbel wachtwoord (gebruiker + beheerder)
Het NVMe-wachtwoord voor beheerders wordt ingesteld en gebruikt door een systeembeheerder.
Hiermee heeft de beheerder toegang tot alle opslagstations in een systeem of tot alle computers in
hetzelfde netwerk. De beheerder kan ook een NVMe-wachtwoord voor gebruikers toewijzen voor elke
computer in het netwerk. De gebruiker van de computer kan dit NVMe-wachtwoord voor gebruikers zelf
wijzigen, maar alleen de beheerder kan het NVMe-wachtwoord voor gebruikers verwijderen.
Als u wordt gevraagd een NVMe-wachtwoord in te voeren, drukt u op F1 om te schakelen tussen het NVMewachtwoord voor beheerders en het NVMe-wachtwoord voor gebruikers.
Opmerkingen: Het NVMe-wachtwoord is niet beschikbaar in de volgende situaties:
• Er zijn een opslagstation conform TCG (Trusted Computing Group) Opal en een TCG Opalbeheersoftwareprogramma geïnstalleerd op de computer en de TCG Opal-beheersoftware is geactiveerd.
• Voor Intel-modellen is er een eDrive-opslagstation vooraf geïnstalleerd op de computer met het Windows
10-besturingssysteem.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
1. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets F1 om
het UEFI BIOS-menu te openen.
2. Selecteer Security ➙ Password met de pijltoetsen.
3. Selecteer het type wachtwoord. Volg nu de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen,
te wijzigen of te verwijderen.
Noteer alle wachtwoorden en bewaar ze op een veilige plaats. Als u een van uw wachtwoorden vergeet,
vallen eventuele vereiste herstelbewerkingen niet onder de garantie.
Wat u moet doen als u het systeemwachtwoord vergeet
Als u het power-on-wachtwoord vergeet, doet u het volgende om het power-on password te verwijderen:
• Als u een supervisorwachtwoord hebt ingesteld en onthouden:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt onmiddellijk op F1.
2. Typ het supervisorwachtwoord om het UEFI BIOS-menu te openen.
3. Selecteer Security ➙ Password ➙ Power-On Password met behulp van de pijltoetsen.
4. Typ het huidige supervisorwachtwoord in het veld Enter Current Password. Vervolgens laat u het
veld Enter New Password leeg en drukt u tweemaal op Enter.
5. Tik in het venster Changes have been saved op Enter.
6. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het UEFI BIOS-menu af te sluiten.
• Als u geen beheerderswachtwoord hebt, moet u contact opnemen met een door Lenovo geautoriseerde
serviceprovider om het systeemwachtwoord te verwijderen.
Wat u moet doen als u het NVMe-wachtwoord bent vergeten
Als u uw NVMe-wachtwoord (één wachtwoord) of zowel het gebruikerswachtwoord als het
beheerderswachtwoord voor NVMe (twee wachtwoorden) bent vergeten, kan Lenovo die wachtwoorden niet
opnieuw instellen en de gegevens op het opslagstation niet herstellen. Neem contact op met een Lenovo
geautoriseerde serviceprovider om het opslagstation te laten vervangen. Er worden kosten voor de
onderdelen en service in rekening gebracht. Als het opslagstation een CRU (Customer Replaceable Unit) is,
kunt u ook contact opnemen met Lenovo om een nieuw opslagstation aan te schaffen om zelf het oude
38
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
exemplaar te vervangen. Zie 'CRU-lijst' op pagina 47 om te controleren of het opslagstation een CRU is en
wat de relevante vervangingsprocedure is.
Wat u moet doen als u het supervisorwachtwoord vergeet
Als u uw supervisorwachtwoord vergeet, is er geen serviceprocedure om het wachtwoord te verwijderen.
Neem contact op met een Lenovo geautoriseerde serviceprovider om de systeemplaat te laten vervangen. Er
worden kosten voor de onderdelen en service in rekening gebracht.
Wat u moet doen als u het systeembeheerwachtwoord vergeet
Als u het systeembeheerderwachtwoord bent vergeten, doet u het volgende om het
systeembeheerderwachtwoord te verwijderen:
• Als u een supervisorwachtwoord hebt ingesteld en onthouden:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt onmiddellijk op F1.
2. Typ het supervisorwachtwoord om het UEFI BIOS-menu te openen.
3. Selecteer Security ➙ Password ➙ System Management Password met behulp van de pijltoetsen.
4. Typ het huidige supervisorwachtwoord in het veld Enter Current Password. Vervolgens laat u het
veld Enter New Password leeg en drukt u tweemaal op Enter.
5. Tik in het venster Changes have been saved op Enter.
6. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het UEFI BIOS-menu af te sluiten.
• Als u geen supervisorwachtwoord hebt ingesteld, neemt u contact op met een door Lenovo
geautoriseerde serviceprovider om het systeembeheerderwachtwoord te laten verwijderen.
Uw vingerafdrukken aan wachtwoorden koppelen (voor bepaalde
modellen)
Doe het volgende om uw vingerafdrukken aan het systeemwachtwoord en NVMe-wachtwoord te koppelen:
1. Zet de computer uit en daarna weer aan.
2. Scan uw vinger op de vingerafdruklezer op het moment dat hierom wordt gevraagd.
3. Voer uw systeemwachtwoord, NVMe-wachtwoord of beide (zoals vereist) in. De verbinding wordt tot
stand gebracht.
Als u de computer opnieuw start, kunt u uw vingerafdrukken gebruiken om zich bij de computer aan te
melden zonder dat u uw Windows-wachtwoord, systeemwachtwoord of NVMe-wachtwoord hoeft in te
voeren. Als u de instellingen wilt wijzigen, drukt u op F1 om naar het menu UEFI BIOS te gaan en selecteert u
Security ➙ Fingerprint.
Attentie: Als u altijd uw vingerafdruk gebruikt om u aan te melden op de computer, is de kans groot dat u
uw wachtwoorden vergeet. Noteer daarom uw wachtwoorden en bewaar het op een veilige plek.
Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen39
40T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
UEFI BIOS is het eerste programma dat op de computer wordt uitgevoerd. Wanneer de computer wordt
ingeschakeld, voert UEFI BIOS een zelftest uit om te controleren of de verschillende apparaten in de
computer werken.
Het UEFI BIOS-menu openen
Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets F1 om het
UEFI BIOS-menu te openen.
Navigeren in de UEFI BIOS-interface
U kunt navigeren in de UEFI BIOS-interface door op de volgende toetsen te drukken:
• F1: algemene Help
• F9: standaardinstellingen
• F10: opslaan en afsluiten
• F5: een lagere waarde instellen
• F6: een hogere waarde instellen
• ↑↓: een item zoeken
• Tab: een tabblad selecteren
• Esc: terug/dialoogvenster sluiten
• Enter: submenu selecteren/openen
De systeemdatum en -tijd instellen
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1.
2. Selecteer Date/Time en stel de gewenste datum en tijd voor het systeem in.
3. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De opstartvolgorde wijzigen
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1.
2. Selecteer Startup ➙ Boot. Druk vervolgens op Enter. De lijst met de volgorde van apparaten wordt nu
weergegeven.
Opmerking: Er wordt geen opstartapparaat weergegeven als de computer niet kan opstarten vanaf een
apparaat of als het besturingssysteem niet kan worden gevonden.
3. Stel de gewenste opstartvolgorde in.
4. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De opstartvolgorde tijdelijk wijzigen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12.
2. Selecteer het apparaat dat u wilt gebruiken om de computer op te starten en druk op Enter.
Wanneer u een nieuw programma, een stuurprogramma of een hardwareonderdeel installeert, moet u
mogelijk het UEFI BIOS bijwerken.
Download en installeer het nieuwste UEFI BIOS-updatepakket via een van de volgende methoden:
• Open de app Vantage om te zien welke updatepakketten beschikbaar zijn. Als het nieuwste UEFI BIOSupdatepakket beschikbaar is, volgt u de instructies op het scherm om het pakket te downloaden en te
installeren.
• Ga naar
aanwijzingen op het scherm voor het downloaden en installeren van het nieuwste UEFI BIOSupdatepakket.
https://pcsupport.lenovo.com en selecteer de invoer voor uw computer. Volg daarna de
Ga voor meer informatie over UEFI BIOS naar de Knowledge Base voor uw computer op
pcsupport.lenovo.com
.
https://
Herstel
In dit gedeelte komt de Lenovo-herstelinformatie van het Windows 10-besturingssysteem aan de orde. Lees
de informatie en volg de aanwijzingen voor het herstel op het scherm. De gegevens op uw computer worden
tijdens het herstelproces mogelijk verwijderd. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie
van alle gegevens die u wilt behouden.
Systeembestanden en -instellingen herstellen naar een eerder punt
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave Grote pictogrammen of Kleine
pictogrammen.
2. Klik op Herstel ➙ Open Systeemherstel. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm.
Uw bestanden herstellen vanuit een back-up
Opmerking: Als u het tool Bestandsgeschiedenis gebruikt om uw bestanden terug te zetten vanuit een
back-up, zorg er dan voor dat u eerder een back-up van uw gegevens hebt gemaakt met de tool.
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave Grote pictogrammen of Kleine
pictogrammen.
2. Klik op Bestandsgeschiedenis ➙ Persoonlijke bestanden terugzetten. Volg daarna de aanwijzingen
op het scherm.
De computer opnieuw instellen
Als u de computer opnieuw instelt, kunt u ervoor kiezen om uw bestanden te behouden of te verwijderen
wanneer u het besturingssysteem opnieuw installeert.
Opmerking: De items in de grafische gebruikersinterface van het besturingssysteem kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
1. Open het menu Start en klik vervolgens Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Herstel.
2. Klik in het gedeelte Deze pc opnieuw instellen op Aan de slag.
3. Volg nu de aanwijzingen op het scherm om de computer opnieuw in te stellen.
Geavanceerde opties gebruiken
Opmerking: De items in de grafische gebruikersinterface van het besturingssysteem kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
1. Open het menu Start en klik Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Herstel.
42
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
2. Klik in het gedeelte Geavanceerd opstarten op Nu opnieuw opstarten ➙ Problemen oplossen ➙
Geavanceerde opties.
3. Selecteer een gewenste optie en volg de instructies op het scherm.
Automatisch herstel van Windows
Opmerking: Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding tijdens de herstelprocedure.
De herstelomgeving van Windows op uw computer werkt onafhankelijk van het Windows 10besturingssysteem. Hierdoor kunt u het besturingssysteem herstellen of repareren, ook als het Windows 10besturingssysteem niet kan worden gestart.
Na twee achtereenvolgende mislukte pogingen om op te starten, start de herstelomgeving van Windows
automatisch. Daarna kunt u reparatie- en herstelopties kiezen door de instructies op het scherm te volgen.
Ga voor meer informatie over herstelinformatie naar de Knowledge Base voor uw computer op
pcsupport.lenovo.com
.
https://
Een USB-herstelapparaat maken en gebruiken
U wordt aangeraden om zo snel mogelijk een USB-herstelstation te maken als back-up voor de Windowsherstelprogramma's. Met het USB-herstelstation kunt u problemen oplossen, zelfs als de vooraf
geïnstalleerde herstelprogramma's van Windows zijn beschadigd. Als u geen USB-herstelstation als
voorzorgsmaatregel hebt gemaakt, kunt u contact opnemen met het klantsupportcentrum van Lenovo en
een USB-herstelstation van Lenovo kopen. Ga voor telefoonnummers van Lenovo Support voor uw land of
regio naar:
https://pcsupport.lenovo.com/supportphonelist
Een USB-herstelstation maken
Attentie: Tijdens het maken van het USB-herstelstation worden alle gegevens die al op het USB-station
staan, verwijderd. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie van alle gegevens die u wilt
behouden.
1. Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding.
2. Bereid een USB-station voor met minimaal 16 GB aan opslagruimte. Hoeveel USB-capaciteit
daadwerkelijk is vereist, hangt af van de grootte van de herstelinstallatiekopie.
3. Sluit het voorbereide USB-station aan op de computer.
4. Typ recovery in het zoekvak. Klik vervolgens op Een herstelstation maken.
5. Klik op Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer om het programma Recovery Media Creator op te
starten.
6. In het venster Herstelstation volgt u de aanwijzingen op het scherm om een USB-herstelstation te
maken.
Het USB-herstelstation gebruiken
1. Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding.
2. Sluit het USB-herstelstation aan op de computer.
3. Zet de computer aan of start opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12. Het venster
Boot Menu wordt geopend.
4. Selecteer het USB-herstelstation als opstartapparaat. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm om
het proces te voltooien.
In dit gedeelte vindt u instructies voor het installeren van een Windows 10-besturingssysteem en
stuurprogramma's.
Een Windows 10-besturingssysteem installeren
Microsoft brengt voortdurend updates uit voor het besturingssysteem Windows 10. Controleer voordat u een
bepaalde Windows 10-versie installeert de compatibiliteitslijst voor de Windows-versie. Ga voor meer
informatie naar
Attentie:
• Wij raden u aan uw besturingssysteem bij te werken via officiële kanalen. Een onofficiële update kan
beveiligingsrisico's veroorzaken.
• Wanneer u een nieuw besturingssysteem installeert, worden alle gegevens op het interne opslagstation
verwijderd, inclusief de gegevens die in verborgen mappen zijn opgeslagen.
1. Als u de Windows functie BitLocker Drive Encryption gebruikt en uw computer heeft een Trusted
Platform Module, moet u ervoor zorgen dat de functie is uitgeschakeld.
2. Zorg ervoor dat u de beveiligings-chip hebt ingesteld op Active.
a. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets F1
om het UEFI BIOS-menu te openen.
b. Selecteer Security ➙ Security Chip en druk op Enter. Het submenu Security Chip wordt geopend.
c. Zorg ervoor dat de beveiligingschip voor TPM 2.0 is ingesteld op Active.
d. Druk op F10 om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
3. Verbind het station waarop het installatieprogramma van het besturingssysteem staat met de computer.
4. Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven, drukt u op de toets F1 om
het UEFI BIOS-menu te openen.
5. Selecteer Startup ➙ Boot om het submenu Boot Priority Order weer te geven.
6. Selecteer het station waarop het installatieprogramma van het besturingssysteem staat, bijvoorbeeld
USB HDD. Druk vervolgens op Esc.
Attentie: Nadat u de opstartvolgorde hebt gewijzigd, moet u het juiste apparaat opgeven bij het maken
van een kopie, bij het opslaan van bestanden of bij het formatteren. Als u het verkeerde apparaat
selecteert, kunnen de gegevens op dat apparaat worden gewist of overschreven.
7. Selecteer Restart en zorg ervoor dat OS Optimized Defaults is ingeschakeld. Druk vervolgens op F10
om de instellingen op te slaan en af te sluiten.
8. Volg de aanwijzingen op het scherm om de apparaatstuurprogramma's en de benodigde programma's
te installeren.
9. Na de installatie van de stuurprogramma's past u Windows Update toe om de nieuwste updates, zoals
de beveiligingspatches, op te halen.
Apparaatstuurprogramma's installeren
U moet het meest recente stuurprogramma voor een bepaalde component downloaden wanneer u merkt dat
die component niet goed meer werkt of wanneer u een nieuwe component hebt toegevoegd. Met deze actie
kan wellicht de mogelijkheid worden uitgesloten dat het probleem door het stuurprogramma wordt
veroorzaakt. Download en installeer het nieuwste stuurprogramma via een van de volgende methoden:
• Open de app Vantage om te zien welke updatepakketten beschikbaar zijn. Selecteer de gewenste
updatepakketten en volg de instructies op het scherm om de pakketten te downloaden en te installeren.
44
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
• Ga naar https://pcsupport.lenovo.com en selecteer de invoer voor uw computer. Volg nu de aanwijzingen
op het scherm om de benodigde stuurprogramma's en software te installeren.
46T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 6.CRU vervangen
Customer Replaceable Units (CRU's) zijn onderdelen die door de gebruiker zelf kunnen worden vervangen.
De computers bevatten de volgende typen CRU's:
• Self-service CRU's: verwijzen naar onderdelen die eenvoudig kunnen worden geïnstalleerd of vervangen
door gebruikers zelf of tegen extra kosten door speciaal opgeleide servicemedewerkers.
• Optional-service CRU's: verwijzen naar onderdelen die kunnen worden geïnstalleerd of vervangen door
meer ervaren gebruikers. Speciaal opgeleide servicemedewerkers kunnen tevens een service bieden om
de onderdelen te installeren of vervangen onder het type garantie dat is vastgesteld voor het apparaat van
de gebruiker.
Als u een CRU zelf wilt installeren, verzendt Lenovo de CRU naar u. Informatie over CRU‘s en
vervangingsinstructies worden bij uw product geleverd en zijn te allen tijde op verzoek bij Lenovo
verkrijgbaar. Mogelijk moet u het defecte onderdeel retourneren dat door de CRU wordt vervangen. Indien
terugzending wordt verlangd: (1) worden bij de vervangende CRU retourzending-instructies, een
voorgefrankeerd retouretiket en een verpakkingsmateriaal geleverd; en (2) kunnen u voor de vervangende
CRU kosten in rekening worden gebracht indien Lenovo de defecte CRU niet ontvangt binnen dertig (30)
dagen nadat u de vervangende CRU hebt ontvangen. Raadpleeg de documentatie over de Lenovo Beperkte
Garantie op
CRU-lijst
Hier volgt een lijst van CRU's voor uw computer.
https://www.lenovo.com/warranty/llw_02 voor de volledige details.
Self-service CRU's
• Netvoedingsadapter
• Klep aan de onderkant van de computer
• M.2 SSD-station
• Beugel van M.2 SSD-station*
• Nano-SIM-kaartlade*
• Netsnoer
Optional-service CRU's
• Kaart met Always On USB 3.2 Gen 1-aansluiting
• Beugel voor kaart met Always On USB 3.2 Gen 1-aansluiting
Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen
Voordat u een CRU vervangt, moet u eerst Snel opstarten uitschakelen en vervolgens de ingebouwde batterij
uitschakelen.
Snel opstarten uitschakelen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave Grote pictogrammen of Kleine
pictogrammen.
2. Klik op Opties voor Energiebeheer en klik daarna op Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen in het
linkerdeelvenster.
3. Klik bovenaan op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Klik op Ja als dat wordt gevraagd door Gebruikersaccountbeheer.
5. Schakel het selectievakje Snel opstarten inschakelen uit en klik daarna op Wijzigingen opslaan.
De ingebouwde batterij uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt onmiddellijk op de toets F1 om het
UEFI BIOS-menu weer te geven.
2. Selecteer Config ➙ Power. Het submenu Power verschijnt.
3. Selecteer Disable Built-in Battery en druk op Enter.
4. Selecteer Yes in het bevestigingsvenster. De ingebouwde batterij wordt uitgeschakeld en de computer
wordt automatisch uitgezet. Wacht drie tot vijf minuten om de computer te laten afkoelen.
Een CRU vervangen
Volg de vervangingsprocedure om een CRU te vervangen.
Klep aan de onderkant van de computer (T14 Gen 2 en P14s Gen 2)
Vereiste
Lees voordat u begint de
volgende instructies af.
Opmerking: Verwijder de klep aan de onderkant niet als uw computer is aangesloten op de netvoeding. Als
u dat wel doet, bestaat er een risico van kortsluiting.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen:
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 48.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels. Sluit
vervolgens het beeldscherm.
3. Verwijder de nano-SIM-kaartlade als uw computer er met een wordt geleverd. Zie 'Verbinding maken
met een mobiel netwerk (voor bepaalde modellen)' op pagina 11.
4. Keer de computer om.
Algemene kennisgevingen over veiligheid en naleving van richtlijnen en druk de
48
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Verwijderingsprocedure
Installatieprocedure
Hoofdstuk 6. CRU vervangen49
Problemen oplossen
Als de computer niet opstart nadat u de klep aan de onderkant weer hebt geplaatst, koppelt u de
netvoedingsadapter los en sluit u deze vervolgens opnieuw aan op de computer.
Klep aan de onderkant van de computer (T15 Gen 2 en P15s Gen 2)
Vereiste
Lees voordat u begint de
volgende instructies af.
Opmerking: Verwijder de klep aan de onderkant niet als uw computer is aangesloten op de netvoeding. Als
u dat wel doet, bestaat er een risico van kortsluiting.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen:
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 48.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels. Sluit
vervolgens het beeldscherm.
3. Verwijder de nano-SIM-kaartlade als uw computer er met een wordt geleverd. Zie 'Verbinding maken
met een mobiel netwerk (voor bepaalde modellen)' op pagina 11.
4. Keer de computer om.
Algemene kennisgevingen over veiligheid en naleving van richtlijnen en druk de
50
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Verwijderingsprocedure
Installatieprocedure
Hoofdstuk 6. CRU vervangen51
Problemen oplossen
Als de computer niet opstart nadat u de klep aan de onderkant weer hebt geplaatst, koppelt u de
netvoedingsadapter los en sluit u deze vervolgens opnieuw aan op de computer.
Geheugenmodule (voor bepaalde modellen)
Vereiste
Lees voordat u begint de
volgende instructies af.
Attentie: Raak de contactrand van de geheugenmodule beslist niet aan. Als u dat wel doet, kan de
geheugenmodule beschadigd raken.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen:
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 48.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels. Sluit
vervolgens het beeldscherm.
3. Verwijder de nano-SIM-kaartlade als uw computer er met een wordt geleverd. Zie 'Verbinding maken
met een mobiel netwerk (voor bepaalde modellen)' op pagina 11.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer (T14
Gen 2 en P14s Gen 2)' op pagina 48 of 'Klep aan de onderkant van de computer (T15 Gen 2 en P15s
Gen 2)' op pagina 50.
Algemene kennisgevingen over veiligheid en naleving van richtlijnen en druk de
52
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Verwijderingsprocedure
Installatieprocedure
M.2 SSD-station
Vereiste
Lees voordat u begint de
volgende instructies af.
Attentie: Als u een M.2 SSD-station hebt vervangen, moet u mogelijk een nieuw besturingssysteem
installeren. Zie voor meer informatie over het installeren van een nieuw besturingssysteem 'Windows 10 en
stuurprogramma's installeren' op pagina 44.
Het M.2 SSD-station is bijzonder gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station ontstaan
en kunnen er gegevens verloren gaan.
Als u met het M.2 SSD-station werkt, neem dan de volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het M.2 SSD-station alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het M.2 SSD-station is niet
ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
• Voordat u het M.2 SSD-station vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Oefen nooit druk uit op het M.2 SSD-station.
Algemene kennisgevingen over veiligheid en naleving van richtlijnen en druk de
Hoofdstuk 6. CRU vervangen53
• Raak de contactrand of de printplaat van het M.2 SSD-station niet aan. Als u dat wel doet, kan het M.2
SSD-station beschadigd raken.
• Stel het M.2 SSD-station niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het M.2 SSD-station op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen:
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 48.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels. Sluit
vervolgens het beeldscherm.
3. Verwijder de nano-SIM-kaartlade als uw computer er met een wordt geleverd. Zie 'Verbinding maken
met een mobiel netwerk (voor bepaalde modellen)' op pagina 11.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer (T14
Gen 2 en P14s Gen 2)' op pagina 48 of 'Klep aan de onderkant van de computer (T15 Gen 2 en P15s
Gen 2)' op pagina 50.
Verwijderingsprocedure van het lange M.2 SSD-station
Opmerking: Mogelijk wordt het M.2 SSD-station door Mylar-folie bedekt. Open eerst de folie om bij het M.2
SSD-station te kunnen.
Verwijderingsprocedure van het korte M.2 SSD-station
Opmerking: Mogelijk wordt het M.2 SSD-station door Mylar-folie bedekt. Open eerst de folie om bij het M.2
SSD-station te kunnen.
54
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Knoopcelbatterij
Vereiste
Lees voordat u begint de
volgende instructies af.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen:
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 48.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels. Sluit
vervolgens het beeldscherm
3. Verwijder de nano-SIM-kaartlade als uw computer er met een wordt geleverd. Zie 'Verbinding maken
met een mobiel netwerk (voor bepaalde modellen)' op pagina 11.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer (T14
Gen 2 en P14s Gen 2)' op pagina 48 of 'Klep aan de onderkant van de computer (T15 Gen 2 en P15s
Gen 2)' op pagina 50.
Verwijderingsprocedure
Algemene kennisgevingen over veiligheid en naleving van richtlijnen en druk de
Hoofdstuk 6. CRU vervangen55
Opmerking: Stel na de installatie in het UEFI BIOS-menu de systeemdatum en -tijd opnieuw in. Zie 'De
systeemdatum en -tijd instellen' op pagina 41.
Draadloos-WAN-kaart (voor bepaalde modellen)
De volgende informatie heeft alleen betrekking op de computer met modules die de gebruiker kan installeren.
Zorg ervoor dat u een door Lenovo goedgekeurde draadloze module gebruikt die speciaal is getest voor dit
computermodel. Anders genereert de computer een geluidssignaal dat een foutcode aangeeft wanneer u de
computer aanzet.
Vereiste
Lees voordat u begint de
volgende instructies af.
Attentie: Raak de contactrand van de draadloos-WAN-kaart niet aan. Als u dat wel doet, kan de draadloosWAN-kaart beschadigd raken.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen:
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 48.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels. Sluit
vervolgens het beeldscherm.
3. Verwijder de nano-SIM-kaartlade als uw computer er met een wordt geleverd. Zie 'Verbinding maken
met een mobiel netwerk (voor bepaalde modellen)' op pagina 11.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer (T14
Gen 2 en P14s Gen 2)' op pagina 48 of 'Klep aan de onderkant van de computer (T15 Gen 2 en P15s
Gen 2)' op pagina 50.
Algemene kennisgevingen over veiligheid en naleving van richtlijnen en druk de
Procedure voor verwijdering van een draadloze WAN-kaart met twee antennekabels
Opmerking: Mogelijk wordt de draadloos-WAN-kaart door Mylar-folie bedekt. Om naar de draadloos-WAN-
kaart te gaan, moet u eerst de folie openen.
Opmerking: Zorg ervoor dat u na de installatie de oranje kabel aansluit op de aansluiting genaamd Orange
op de kaart en de blauwe kabel op de aansluiting genaamd Blue.
56
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Procedure voor verwijdering van de draadloze WAN-kaart met vier antennekabels (voor bepaalde
Intel-modellen)
Opmerking: Mogelijk wordt de draadloos-WAN-kaart door Mylar-folie bedekt. Om naar de draadloos-WAN-
kaart te gaan, moet u eerst de folie openen.
Opmerking: Zorg ervoor dat u na de installatie de oranje kabel aansluit op de aansluiting genaamd Orange
op de kaart, de blauwe kabel op de aansluiting genaamd Bluevan de kaart, de witte en grijze kabel op de M1connector en de zwarte en grijze kabel op de M2-connector.
Luidsprekereenheid
Vereiste
Lees voordat u begint de
volgende instructies af.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen:
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 48.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels. Sluit
vervolgens het beeldscherm.
3. Verwijder de nano-SIM-kaartlade als uw computer er met een wordt geleverd. Zie 'Verbinding maken
met een mobiel netwerk (voor bepaalde modellen)' op pagina 11.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer (T14
Gen 2 en P14s Gen 2)' op pagina 48 of 'Klep aan de onderkant van de computer (T15 Gen 2 en P15s
Gen 2)' op pagina 50.
Algemene kennisgevingen over veiligheid en naleving van richtlijnen en druk de
Hoofdstuk 6. CRU vervangen57
Verwijderingsprocedure
Beugel voor kaart met Always On USB 3.2 Gen 1-aansluiting
Vereiste
Lees voordat u begint de
volgende instructies af.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen:
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 48.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels. Sluit
vervolgens het beeldscherm.
3. Verwijder de nano-SIM-kaartlade als uw computer er met een wordt geleverd. Zie 'Verbinding maken
met een mobiel netwerk (voor bepaalde modellen)' op pagina 11.
4. Verwijder de klep aan de onderkant van de computer. Zie 'Klep aan de onderkant van de computer (T14
Gen 2 en P14s Gen 2)' op pagina 48 of 'Klep aan de onderkant van de computer (T15 Gen 2 en P15s
Gen 2)' op pagina 50.
Algemene kennisgevingen over veiligheid en naleving van richtlijnen en druk de
58
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Verwijderingsprocedure
Toetsenbord
Vereiste
Lees voordat u begint de
volgende instructies af.
Ga als volgt te werk om toegang te krijgen:
1. Ingebouwde batterij uitschakelen. Zie 'Snel opstarten en de geïntegreerde batterij uitschakelen' op
pagina 48.
2. Zet de computer uit en ontkoppel de computer van de netstroom en alle aangesloten kabels.
Opmerkingen:
• Mogelijk krijgt u in enkele van de volgende stappen de opdracht om het toetsenbordframe naar voor of
naar achter te schuiven. Zorg er in dit geval voor dat u de toetsen niet indrukt of ingedrukt houdt terwijl u
het toetsenbordframe verschuift. Anders kan het toetsenbordframe niet worden verplaatst.
• Mogelijk ziet uw toetsenbord er anders uit dan in de afbeeldingen in dit onderwerp.
Algemene kennisgevingen over veiligheid en naleving van richtlijnen en druk de
Hoofdstuk 6. CRU vervangen59
Verwijderingsprocedure
1. Draai bij de T15 Gen 2 en de P15s Gen 2 de schroef los waarmee het toetsenbord is bevestigd.
2. Haal het gereedschap uit de verpakking van het nieuwe toetsenbord. Plaats de nokjes a en b in de sleuf
tussen de TrackPoint-knoppen en de trackpad
en rechter TrackPoint-knoppen los te maken. Verwijder vervolgens de twee TrackPoint-knoppen
1 . Kantel het gereedschap naar beneden 2 om de linker
3 .
60T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
3. Maak de schroeven los waarmee het toetsenbord is bevestigd.
4. Plaats de nokjes c en d in de twee inkepingen naast de twee schroefkoppen zoals afgebeeld.
5. Kantel het gereedschap in de afgebeelde richting om het toetsenbord los te maken 1 . Druk op het
toetsenbord in de door pijlen aangegeven richting
2 om de klemmen van het afdekpaneel van het
toetsenbord te ontgrendelen.
Hoofdstuk 6. CRU vervangen61
6. Kantel het toetsenbord iets omhoog, zoals is aangegeven met pijl 1 . Draai vervolgens het toetsenbord
om zoals aangegeven met de pijl
2 .
7. Laat het toetsenbord zoals afgebeeld op de polssteun rusten en ontkoppel de aansluitingen. Verwijder
vervolgens het toetsenbord.
62T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Installatieprocedure
1. Sluit de aansluitingen aan en draai het toetsenbord om, zoals afgebeeld.
2. Steek het toetsenbord in zoals weergegeven in het afdekpaneel. Zorg ervoor dat de bovenste rand van
het toetsenbord (de rand die zich dicht bij het beeldscherm bevindt) onder het afdekpaneel van het
toetsenbord zit.
Hoofdstuk 6. CRU vervangen63
3. Schuif het toetsenbord in de richting die is aangegeven met de pijlen. Zorg ervoor dat de klemmen onder
het toetsenbordframe zitten.
4. Draai de schroeven aan om het toetsenbord te bevestigen.
64T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
5. Haal de nieuwe TrackPoint-knoppen uit de verpakking van het nieuwe toetsenbord. Installeer de
TrackPoint-knoppen, zoals afgebeeld.
6. Draai bij de T15 Gen 2 en de P15s Gen 2 de schroef vast waarmee het toetsenbord is bevestigd.
7. Sluit de netvoedingsadapter en alle ontkoppelde kabels weer op de computer aan.
Hoofdstuk 6. CRU vervangen65
66T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 7.Help en ondersteuning
Veelgestelde vragen
Hoe open ik het
Configuratiescherm?
Hoe schakel ik de computer uit?
Hoe partitioneer ik mijn
opslagstation?
Wat moet ik doen als mijn
computer niet meer reageert?
• Open het menu Start en klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
• Gebruik Windows Search.
Open het menu Start en klik vervolgens
https://support.lenovo.com/solutions/ht503851
1. Houd de aan/uit-knop ingedrukt totdat de computer is uitgeschakeld. Start
de computer vervolgens opnieuw op.
2. Als stap 1 niet werkt:
• Voor modellen met een noodresetgaatje: steek het uiteinde van een
uitgebogen paperclip in het noodresetgaatje om de stroomvoorziening
tijdelijk uit te schakelen. Start de computer vervolgens opnieuw op met de
netvoeding aangesloten.
• Voor modellen zonder een noodresetgaatje:
– Voor modellen met een verwisselbare batterij verwijdert u de
verwisselbare batterij en ontkoppelt u alle energiebronnen. Sluit de
netvoeding vervolgens opnieuw aan en start de computer opnieuw op.
– Voor modellen met een ingebouwde batterij ontkoppelt u alle
energiebronnen. Houd de aan-/uitknop ongeveer zeven seconden
ingedrukt. Sluit de netvoeding vervolgens opnieuw aan en start de
computer opnieuw op.
1. Koppel de netvoedingsadapter voorzichtig los en schakel de computer
onmiddellijk uit. Hoe sneller de stroomtoevoer naar de computer wordt
onderbroken, des te kleiner de kans op kortsluitingen met de daaruit
resulterende schade.
Aan/uit. Klik vervolgens op Afsluiten.
Wat moet ik doen als ik vloeistof
op de computer mors?
Hoe open ik het UEFI BIOSmenu?
Hoe schakel ik mijn trackpad uit?
Waar kan ik de meest recente
stuurprogramma's en UEFI BIOS
downloaden?
Attentie: Hoewel u door onmiddellijk uitschakelen van de computer
gegevens kunt verliezen, kan het niet uitschakelen van de computer
uiteindelijk onherstelbare schade aan de computer zelf aanrichten.
2. Probeer de vloeistof niet weg te laten lopen door de computer ondersteboven
te houden. Als uw computer is uitgerust met afvoergaten aan de onderkant
van het toetsenbord, wordt de vloeistof afgevoerd via de gaten.
3. Wacht totdat alle vloeistof is verdampt voordat u de computer weer aanzet.
Start de computer opnieuw op. Wanneer het logoscherm wordt weergegeven,
drukt u op de toets F1 om het UEFI BIOS-menu te openen.
1. Open het menu Start en klik Instellingen ➙ Apparaten ➙ Touchpad.
2. In de sectie Touchpad de Touchpad uitschakelen.
• In de app Vantage. Zie 'Windows 10 en stuurprogramma's installeren' op
pagina 44 en 'UEFI BIOS bijwerken' op pagina 42.
• U kunt deze items downloaden vanaf de ondersteuningswebsite van Lenovo op
https://pcsupport.lenovo.com.
Foutberichten
Als u een bericht ziet dat niet is opgenomen in de volgende tabel, noteert u eerst het foutbericht, schakelt u
vervolgens de computer uit en belt u Lenovo voor hulp. Zie 'Klantsupportcentrum van Lenovo' op pagina 72.
Bericht
0190: batterij nagenoeg leeg
0191: systeembeveiliging Ongeldige poging tot wijziging op
afstand
0199: systeembeveiliging - Aantal
pogingen invoeren Securitywachtwoord is overschreden.
0271: controleer instellingen voor
datum en tijd.
210x/211x: detectie/leesfout op
HDDx/SSDx
Fout: de variabele UEFI-opslag
van het niet-vluchtige systeem is
bijna vol.
Oplossing
De computer is uitgeschakeld omdat de batterij bijna leeg is. Sluit de
netvoedingsadapter aan op de computer en laad de batterijen op.
De wijziging van de systeemconfiguratie is mislukt. Controleer de bewerking en
probeer het opnieuw.
Dit bericht wordt afgebeeld wanneer u meer dan drie keer een foutief
supervisorwachtwoord opgeeft. Controleer het supervisorwachtwoord en probeer
het opnieuw.
De datum of de tijd is niet ingesteld op de computer. Open het UEFI BIOS-menu
en stel de datum en de tijd in.
Het opslagstation werkt niet. Installeer het opslagstation opnieuw. Als het
probleem blijft bestaan, vervangt u het opslagstation.
Opmerking:
Deze fout geeft aan dat het besturingssysteem of programma's geen gegevens in
de permanente variabele UEFI-opslag kunnen maken, aanpassen of verwijderen
vanwege onvoldoende opslagruimte na POST.
De permanente variabele UEFI-opslag van het systeem wordt gebruikt door het
UEFI BIOS en door het besturingssysteem of programma's. Deze fout treedt op
als het besturingssysteem of programma's veel gegevens in de variabele opslag
opslaan. Alle gegevens die nodig zijn voor POST, zoals UEFI BIOS-installatieinstellingen, chipset of platformconfiguratiegegevens, worden opgeslagen op een
afzonderlijke variabele UEFI-opslag.
Druk zodra het foutbericht verschijnt op de toets F1 om het UEFI BIOS-menu weer
te geven. In een dialoogvenster wordt u gevraagd het opschonen van de opslag te
bevestigen. Als u 'Yes' selecteert, worden alle gegevens verwijderd die door het
besturingssysteem of door programma's zijn gemaakt, met uitzondering van
algemene variabelen die door de UEFI-specificatie (Unified Extensible Firmware
Interface) zijn gedefinieerd. Als u 'No' selecteert, blijven alle gegevens behouden,
maar het besturingssysteem of een programma kan geen gegevens in de opslag
maken, aanpassen of verwijderen.
Als deze fout zich bij een servicecentrum voordoet, wordt de permanente
variabele UEFI-opslag van het systeem door bevoegd Lenovo-servicepersoneel
opgeschoond middels de voorgaande oplossing.
Mogelijk werkt de thermische ventilator niet correct. Druk binnen vijf seconden
Ventilatorstoring. Druk op ESC
om met beperkte prestaties te
starten.
nadat het foutbericht is weergegeven op ESC om de computer op te starten met
beperkte prestaties. Anders wordt de computer onmiddellijk afgesloten. Als het
probleem nog steeds aanwezig is als u de volgende keer opstart, moet de
computer worden nagekeken.
68T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt
Met Lenovo SmartBeep-technologie kunt u fouten met geluidssignalen met uw smartphone decoderen
wanneer een zwart scherm met geluidssignalen wordt weergegeven op uw computer. De fout met het
geluidssignaal decoderen met de Lenovo SmartBeep-technologie:
1. Ga naar
2. Download de juiste diagnoseapp en installeer deze op uw smartphone.
3. Voer de diagnoseapp uit en plaats de smartphone bij de computer.
4. Druk op de Fn-toets op uw computer om het geluidssignaal te herhalen. De diagnoseapp decodeert de
fout met geluidssignaal en geeft mogelijke oplossingen weer op de smartphone.
Opmerking: Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instructies hebt
gekregen van het Klantsupportcentrum of van de productdocumentatie. Schakel alleen een door Lenovo
geautoriseerde serviceprovider in voor het repareren van uw product.
https://support.lenovo.com/smartbeep of scan de volgende QR-code.
Hoofdstuk 7. Help en ondersteuning69
Zelfhulpbronnen
Gebruik de zelfhulpbronnen voor meer informatie over de computer en het oplossen van problemen.
Informatiebronnen
Met de Vantage-app kunt u het volgende doen:
• Configureer apparaat-instellingen.
• Download en installeer updates voor UEFI BIOS,
stuurprogramma's en firmware.
• Beveilig uw computer tegen bedreigingen van buitenaf.
• De oorzaak van hardwareproblemen opsporen.
• De garantiestatus van de computer controleren.
• Toegang krijgen tot de Gebruikershandleiding en
nuttige artikelen.
Opmerking: De beschikbare functies variëren,
afhankelijk van het computermodel.
Productdocumentatie:
• Veiligheid en garantie
• Algemene kennisgevingen over veiligheid en naleving
• Installatiegids
• Deze gebruikershandleiding
• Regulatory Notice
Ondersteuningswebsite van Lenovo met de meest
recente ondersteuningsinformatie voor de volgende
items:
• Stuurprogramma's en software
• Diagnoseprogramma's
• Product- en servicegarantie
• Product- en onderdelendetails
• Help-informatie en veelgestelde vragen
Hoe te openen?
Typ Vantage in het zoekvak.
Ga naar
aanwijzingen op het scherm om te filteren op de
documentatie die u wilt.
https://pcsupport.lenovo.com
https://pcsupport.lenovo.com. Volg daarna de
• Open het menu Start en klik op Hulp vragen of Tips.
Windows Help-informatie
• Gebruik Windows Search of de persoonlijke assistent
Cortana
• Ondersteuningswebsite van Microsoft:
support.microsoft.com
®
.
https://
Windows-label
Op uw computer is mogelijk een Windows 10 Genuine Microsoft-label op de klep aangebracht, afhankelijk
van de volgende factoren:
• Uw geografische locatie
• De versie van Windows 10 die vooraf is geïnstalleerd
Zie
https://www.microsoft.com/en-us/howtotell/Hardware.aspx voor afbeeldingen van de verschillende typen
Legitiem Microsoft-labels.
70
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
• In de Volksrepubliek China is het Legitiem Microsoft-label verplicht op alle computermodellen waarop
vooraf een versie van Windows 10 is geïnstalleerd (ongeacht welke).
• In andere landen en regio's is het Legitiem Microsoft-label alleen verplicht op computermodellen met een
licentie voor Windows 10 Pro.
De afwezigheid van een Legitiem Microsoft-label geeft niet aan dat een vooraf geïnstalleerde Windows-versie
niet legitiem is. Raadpleeg de informatie van Microsoft op
default.aspx
Er zijn geen externe, visuele indicaties van de product-id of de Windows-versie waarvoor de computer een
licentie heeft. In plaats daarvan is de product-id vastgelegd in de computerfirmware. Het
installatieprogramma controleert of er een geldige, bijbehorende product-id in de computerfirmware
aanwezig is om de activering te voltooien, ongeacht of er een Windows 10-product is geïnstalleerd.
In sommige gevallen kan er onder de voorwaarden van downgraderechten van een Windows 10 Pro-licentie
een oudere Windows-versie zijn geïnstalleerd.
voor meer informatie om te bepalen of uw vooraf geïnstalleerde Windows-product legitiem is.
https://www.microsoft.com/en-us/howtotell/
Lenovo bellen
Als u hebt geprobeerd het probleem zelf op te lossen en nog steeds hulp nodig hebt, kunt u het
Klantsupportcentrum van Lenovo bellen.
Voordat u contact opneemt met Lenovo
Bereid het volgende voor voordat u contact opneemt met Lenovo:
1. Symptomen en bijzonderheden van problemen vastleggen:
• Wat voor soort probleem is het? Doorlopend of incidenteel?
• Een foutmelding of foutcode?
• Welk besturingssysteem gebruikt u? En welke versie?
• Welke programma's waren actief op het moment dat het probleem optrad?
• Kan de fout worden gereproduceerd? Zo ja: hoe?
2. Systeeminformatie vastleggen:
• Productnaam
• Machinetype en serienummer
In de volgende afbeelding ziet u de locatie van de informatie over het machinetype en het
serienummer van uw computer.
– T14 Gen 2 en P14s Gen 2
Hoofdstuk 7. Help en ondersteuning71
– T15 Gen 2 en P15s Gen 2
Klantsupportcentrum van Lenovo
Tijdens de garantieperiode kunt u het Klantsupportcentrum van Lenovo bellen voor hulp.
Telefoonnummers
Voor een lijst van telefoonnummers van Lenovo support in uw land of regio, gaat u naar
pcsupport.lenovo.com/supportphonelist
Opmerking: Telefoonnummers kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als het
nummer voor uw land of regio ontbreekt, neemt u contact op met uw Lenovo-wederverkoper of met uw
Lenovo-vertegenwoordiger.
72
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
voor de meest recente telefoonnummers.
https://
De services zijn tijdens de garantieperiode beschikbaar
• Probleembepaling: Speciaal opgeleid personeel staat tot uw beschikking om u te helpen vast te stellen of
er sprake is van een hardwareprobleem en zo ja, wat er gedaan moet worden.
• Reparatie van Lenovo-hardware: Als er is vastgesteld dat het probleem een hardwareprobleem is van een
Lenovo-product dat onder de garantie valt, staat ons personeel klaar om u te helpen met reparatie of
onderhoud.
• Wijzigingen in het ontwerp: Een enkele keer komt het voor dat er, na de verkoop, wijzigingen in een
product moeten worden aangebracht. Lenovo of uw Lenovo-dealer zal dergelijke technische wijzigingen
meestal in uw hardware aanbrengen.
Services niet gedekt
• Vervanging of gebruik van onderdelen die niet zijn gefabriceerd door Lenovo of van onderdelen zonder
garantie
• Opsporing van de oorzaak van softwareproblemen
• Configuratie van het UEFI BIOS als onderdeel van een installatie of upgrade
• Wijzigingen, aanpassingen of upgrades van stuurprogramma's
• Installatie en onderhoud van netwerkbesturingssystemen
• Installatie en onderhoud van softwareprogramma's
Voor de voorwaarden en bepalingen van de Lenovo Beperkte Garantie die op uw Lenovo hardwareproduct
van toepassing is, bezoekt u:
•
https://www.lenovo.com/warranty/llw_02
• https://pcsupport.lenovo.com/warrantylookup
Aanvullende services aanschaffen
Zowel tijdens als na de garantieperiode kunt u extra services aanschaffen van Lenovo op https://
pcsupport.lenovo.com/warrantyupgrade
De beschikbaarheid van deze services en de namen ervan verschillen per land of regio.
.
Hoofdstuk 7. Help en ondersteuning73
74T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Bijlage A.Informatie over toegankelijkheid en ergonomie
In dit hoofdstuk krijgt u informatie over toegankelijkheid en ergonomie.
Informatie voor gehandicapten
Lenovo wilt gebruikers met een gehoor- of mobiliteitsbeperking of een visuele beperking meer toegang
bieden tot informatie en technologie. In dit gedeelte vindt u informatie over de manier waarop deze
gebruikers optimaal van hun computerervaring kunnen profiteren. Voor de meest recente informatie over
toegankelijkheid gaat u naar de volgende website:
https://www.lenovo.com/accessibility
Sneltoetsen van het toetsenbord
In de volgende lijst staan sneltoetsen waarmee u uw computer gemakkelijker kunt gebruiken.
Opmerking: Afhankelijk van het toetsenbord zijn sommige van de volgende sneltoetsen mogelijk niet
beschikbaar.
• Toets met Windows-logo + U: Toegankelijkheidscentrum openen
• Acht seconden op rechter Shift-toets drukken: Filtertoetsen in- of uitschakelen
• Shift vijf keer indrukken: Plaknotitietoetsen in- of uitschakelen
• Num Lock vijf seconden indrukken: Wisseltoetsen in- of uitschakelen
• Linker Alt+Linker Shift+Num Lock: Muistoetsen in- of uitschakelen
Ga voor meer informatie naar
volgende trefwoorden: keyboard shortcuts, key combinations, shortcut keys.
Toegankelijkheidscentrum
Met het Toegankelijkheidscentrum van het Windows-besturingssysteem kun u uw computers zo
configureren dat ze aan uw fysieke en cognitieve behoeften voldoen.
Het Toegankelijkheidscentrum openen:
1. Ga naar Configuratiescherm en bekijk per categorie.
2. Klik op Toegankelijkheid ➙ Toegankelijkheidscentrum.
3. Kies het gewenste hulpmiddel door de aanwijzingen op het scherm te volgen.
Het Toegankelijkheidscentrum bevat doorgaans de volgende hulpprogramma's:
• Vergrootglas
Het Vergrootglas is een handig hulpmiddel dat een deel van of uw gehele scherm vergroot zodat u de
items beter kunt zien.
• Verteller
De Verteller is een schermleesprogramma dat hardop voorleest wat er op het scherm wordt weergegeven
en gebeurtenissen, zoals foutmeldingen, beschrijft.
• Schermtoetsenbord
https://windows.microsoft.com en voer een zoekopdracht uit met een van de
Als u liever gegevens op uw computer typt of invoert met een muis, joystick of ander aanwijsapparaat in
plaats van een echt toetsenbord te gebruiken, kunt u het Schermtoetsenbord gebruiken. Het
Schermtoetsenbord is een visueel toetsenbord met alle standaardtoetsen. U kunt toetsen selecteren met
de muis of een ander aanwijsapparaat, of u kunt erop tikken om toetsen te selecteren als uw computer
een multitouch-scherm ondersteunt.
• Hoog contrast
Hoog contrast is een functie waarmee het kleurcontrast van bepaalde tekst en afbeeldingen op het
scherm wordt verhoogd. Hierdoor zijn die items beter te onderscheiden en eenvoudiger te herkennen.
• Gepersonaliseerd toetsenbord
Pas de toetsenbordinstellingen aan om het gebruik van het toetsenbord te vereenvoudigen. U kunt het
toetsenbord bijvoorbeeld gebruiken om de aanwijzer te besturen en het invoeren van bepaalde
toetscombinaties met het toetsenbord te vereenvoudigen.
• Persoonlijke muis
Pas de muisinstellingen aan om het gebruik van de muis te vereenvoudigen. U kunt bijvoorbeeld de
weergave van de aanwijzer wijzigen en het beheer van vensters met uw muis vereenvoudigen.
Spraakherkenning
Met spraakherkenning kunt u uw computer besturen met behulp van uw stem.
U kunt mondelinge instructies gebruiken om het toetsenbord en de muis te besturen. Met mondelinge
instructies kunt u programma's starten, menu's openen, op voorwerpen op het scherm klikken, tekst
dicteren in documenten, en e-mails schrijven en verzenden.
Spraakherkenning gebruiken:
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Toegankelijkheid ➙ Spraakherkenning.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Schermleestechnologie
Schermleestechnologieën zijn hoofdzakelijk bedoeld voor programma-interfaces, Help-systemen en
verschillende online documenten. Voor aanvullende informatie over schermleesprogramma's raadpleegt u de
onderstaande bronnen:
• Het gebruik van PDF-documenten met schermleesprogramma's:
U kunt de tekst en afbeeldingen op het scherm leesbaarder maken door de schermresolutie van uw
computer aan te passen.
De schermresolutie aanpassen:
1. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en klik vervolgens op
Beeldscherminstellingen ➙ Beeldscherm.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
76
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Opmerking: Als u een te lage resolutie instelt, passen bepaalde items wellicht niet meer op het scherm.
Aanpasbare itemgrootte
U kunt de items op het scherm leesbaarder maken door de itemgrootte te wijzigen.
• Om de itemgrootte tijdelijk te wijzigen, gebruikt u het vergrootglashulpmiddel in het
Toegankelijkheidscentrum.
• De itemgrootte permanent wijzigen:
– Wijzig de grootte van alle items op het scherm.
1. Klik met de rechtermuisknop op een leeg gebied op het bureaublad en klik vervolgens op
Beeldscherminstellingen ➙ Beeldscherm.
2. Wijzig de itemgrootte volgens de aanwijzingen op het scherm. In sommige toepassingen kan het
zijn dat uw configuratie mogelijk pas actief wordt nadat u zich hebt afgemeld en vervolgens weer
opnieuw hebt aangemeld.
– Wijzig de grootte van de items op een webpagina.
Houd Ctrl ingedrukt en druk vervolgens op de plustekentoets (+) om de tekst te vergroten of de
minustekentoets (–) om de tekst te verkleinen.
– Wijzig de grootte van de items op het bureaublad of in een venster.
Opmerking: Deze functie werkt mogelijk niet in alle vensters.
Als uw muis een wiel heeft, houdt u Ctrl ingedrukt en bladert u met het wieltje om de itemgrootte te
wijzigen.
Aansluitingen met industriële standaard
Uw computer beschikt over aansluitingen met industriële standaard waarop u hulpapparaten kunt aansluiten.
Documentatie in toegankelijke indelingen
Lenovo biedt elektronische documentatie in toegankelijke indelingen, zoals van tags voorziene PDFbestanden of HTML-bestanden (Hypertext Markup Language). Elektronische documentatie van Lenovo
wordt ontwikkeld om te garanderen dat slechtziende gebruikers de documentatie middels een schermlezer
kunnen lezen. Elke afbeelding in de documentatie beschikt ook over voldoende alternatieve tekst zodat
slechtziende gebruikers de afbeelding kunnen begrijpen als ze een schermlezer gebruiken.
Ergonomisch werken
Ergonomische gewoonten zijn belangrijk, niet alleen om zo veel mogelijk uit uw pc te halen, maar vooral ook
om ongemak te voorkomen. Richt uw werkplek zodanig in dat de opstelling van de apparatuur aansluit bij uw
individuele wensen en bij het soort werk dat u doet. Denk bij het werken met de computer aan uw
gezondheid, dat verhoogt uw prestaties én uw comfort.
Werken buiten een vaste kantooromgeving kan betekenen dat u zich regelmatig moet aanpassen aan een
nieuwe omgeving. Het aanpassen van lichtbronnen, een actieve zithouding en de plaatsing van de
computerhardware kunnen u helpen uw prestaties te verbeteren en meer comfort te creëren.
In dit voorbeeld wordt een persoon afgebeeld in een conventionele bureauopstelling. Ook als u niet aan een
bureau werkt, verdient het aanbeveling om deze tips zoveel mogelijk te volgen. Ontwikkel goede gewoonten
en ze zullen je goed van pas komen.
Bijlage A. Informatie over toegankelijkheid en ergonomie77
Algemene houding: geregeld even gaan verzitten helpt het best tegen het ongemak dat door lang in
dezelfde houding werken wordt veroorzaakt. Vaak even pauzeren is ook heel goed om kleine ongemakken
tegen te gaan die met uw werkhouding te maken hebben.
Beeldscherm: plaats het beeldscherm op een comfortabele kijkafstand van ongeveer 510 mm tot 760 mm.
Vermijd reflecties van lampen of zonlicht. Maak het beeldscherm regelmatig schoon en stel de helderheid en
het contrast zo in dat u een goed beeld hebt. Druk op de toetsen voor helderheidregeling om de helderheid
van het beeldscherm aan te passen.
Stand van het hoofd: houd uw hoofd en nek in een comfortabele en neutrale (verticaal of rechtop) stand.
Stoel: gebruik een stoel met verstelbare hoogte die voldoende steun voor uw rug geeft. Stel de stoel in op de
door u gewenste stand.
De plaats van armen en handen: maak gebruik van de armsteunen, indien aanwezig, of van een deel van
het bureaublad om uw armen op te laten rusten. Houd uw onderarmen, polsen en handen in een
ontspannen, neutrale (horizontale) positie. Typ met een zachte aanslag.
Bovenbenen: houd uw bovenbenen horizontaal en zet uw voeten plat op de grond of op een voetensteun.
En onderweg?
Als u onderweg bent of in een minder 'formele' omgeving werkt, is het niet altijd mogelijk de regels voor
prettig en comfortabel werken helemaal na te leven. Probeer dan toch deze ergonomische tips zoveel
mogelijk in acht te nemen. Een juiste houding en gebruik van adequate verlichting zijn uitermate belangrijk
voor uw werktempo, maar ook voor uw comfort. Als u buiten kantoor werkt, let dan extra goed op dat u een
actieve zithouding hebt en regelmatig pauze neemt. Er zijn veel productoplossingen verkrijgbaar, waarmee u
de computer precies aan uw wensen kunt aanpassen. U kunt een aantal van deze opties vinden op
www.lenovo.com/accessories
. Bekijk uw opties voor dockingoplossingen en randapparaten die u de
https://
gewenste flexibiliteit en aanpassingsmogelijkheden kunnen bieden.
Vragen op visueel gebied?
De beeldschermen van notebookcomputers zijn speciaal ontworpen om aan de hoogste eisen te voldoen.
Deze beeldschermen bieden u een duidelijk beeld en een grote, heldere schermen die goed leesbaar en
oogvriendelijk zijn. Het langere tijd geconcentreerd naar het beeldscherm kijken kan vermoeiend zijn. Als u
vragen hebt over vermoeide ogen of ander visueel ongemak, raadpleeg dan een opticien of oogarts.
78
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Bijlage B.Informatie over naleving
Opmerking: Raadpleeg voor meer informatie over naleving Algemene kennisgevingen over veiligheid en
naleving en Regulatory Notice op
Informatie over certificering
ProductnaamNalevings-IDMachinetypen
• ThinkPad T14 Gen 2
• ThinkPad T14 Gen 2 LTE1
• ThinkPad T14 Gen 2 LTE2
• ThinkPad T14 Gen 2 AMD
• ThinkPad T14 Gen 2 LTE
• ThinkPad P14s Gen 2
• ThinkPad P14s Gen 2 LTE2
• ThinkPad P14s Gen 2 AMD
AMD
2
https://pcsupport.lenovo.com.
• Intel-modellen:
– TP00103J
– TP00103J0
– TP00103J1
– TP00103J2
2
2
2
– TP00103J3
– TP00103J4
– TP00103J5
– TP00103J6
• AMD-modellen:
– TP00103K
2
2
– TP00103K0
– TP00103K1
– TP00103K2
– TP00103L
– TP00103L0
– TP00103L1
– TP00103L2
3
3
3
3
3
3
3
• Intel-modellen:
– ThinkPad T14 Gen 2: 20W0 en 20W1
– ThinkPad P14s Gen 2: 20VX en 20VY
• AMD-modellen:
– ThinkPad T14 Gen 2: 20XK en 20XL
3
3
3
3
3
3
– ThinkPad P14s Gen 2: 21A0 en 21A1
• TP00104E
3
3
3
3
3
• ThinkPad T15 Gen 2: 20W4 en 20W5
• ThinkPad P15s Gen 2: 20W6 en 20W7
• ThinkPad T15 Gen 2
• ThinkPad T15 Gen 2 LTE1
2
• ThinkPad P15s Gen 2
2
alleen voor het vasteland van China
3
alleen voor India
• TP00104E0
• TP00104E1
• TP00104E2
• TP00104E3
• TP00104E4
Plaats van de UltraConnect-antennes voor draadloze communicatie
Uw computer beschikt over een UltraConnect™ draadloos antennesysteem. U kunt draadloze communicatie
inschakelen waar u ook bent.
De volgende afbeelding toont de locaties van de antennes op uw computer:
1. Draadloos-LAN-antenne (hoofdantenne)
2. Draadloos-WAN-antenne (hoofdantenne, voor bepaalde modellen)
3. Draadloos-WAN-antenne (hulpantenne, voor bepaalde modellen)
4. Draadloos LAN-antenne (hulpantenne)
5. 4x4 MIMO draadloos-WAN-antenne (hulpantenne, op bepaalde Intel-modellen)
6. 4x4 MIMO draadloos-WAN-antenne (hoofdantenne, op bepaalde Intel-modellen)
Conformiteitsverklaring voor leveranciers van de Federal
Communications Commission (FCC)
ProductnaamMachinetypen
ThinkPad T14 Gen 2
ThinkPad T15 Gen 2
ThinkPad P14s Gen 2
ThinkPad P15s Gen 2
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to
Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful
80
T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
20W0, 20W1, 20XK en 20XL
20W4 en 20W5
20VX, 20VY, 21A0 en 21A1
20W6 en 20W7
interference in a residential installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency
energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to
radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular
installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be
determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by
one or more of the following measures:
• Reorient or relocate the receiving antenna.
• Increase the separation between the equipment and receiver.
• Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
• Consult an authorized dealer or service representative for help.
Lenovo is not responsible for any radio or television interference caused by using other than recommended
cables and connectors or by unauthorized changes or modifications to this equipment. Unauthorized
changes or modifications could void the user’s authority to operate the equipment.
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1)
this device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received,
including interference that may cause undesired operation.
Informatie over FCC ID en IC-certificering kunt u op een de volgende manieren vinden:
• Op een scherm met een elektronisch label (e-label) dat vooraf op uw computer is geïnstalleerd. Zie
'Regelgevingslabels' op pagina 82 om het scherm met het e-label te bekijken.
• Op een fysiek label op de buitenkant van de verpakking van uw computer.
Koreaanse verklaring van conformiteit voor radiofrequenties
무선설비 전파 혼신 (사용주파수 2400∼2483.5 , 5725∼5825 무선제품해당)
해당 무선설비가 전파혼신 가능성이 있으므로 인명안전과 관련된 서비스는 할 수 없음
SAR 정보
본 장치는 전파 노출에 대한 가이드라인을 충족합니다.
본 장치는 무선 송수신기 입니다. 본 장치는 국제 가이드라인으로 권장되는 전파 노출에 대한 제한을 초과하지
않도록 설계되었습니다. 장치 액세서리 및 최신 부품을 사용할 경우 SAR 값이 달라질 수 있 습니다. SAR 값은
국가 보고 및 테스트 요구 사항과 네트워크 대역에 따라 다를 수 있습니다. 본 장치 는 사람의 신체에서 20mm
이상의 거리에서 사용할 수 있습니다.
Bijlage B. Informatie over naleving81
Gebruiksomgeving
Maximumhoogte (zonder kunstmatige druk)
3048 m
Temperatuur
• In bedrijf: 5 °C tot 35 °C
• Opslag en vervoer in oorspronkelijke verzendverpakking: -20 °C tot 60 °C
• Opslag zonder verpakking: 5 °C tot 43 °C
Opmerking: Bij het opladen van de batterij mag de temperatuur niet lager dan 10 °C zijn.
Relatieve vochtigheid
• In bedrijf: 8% tot 95% bij een natteboltemperatuur van 23 °C
• Opslag en transport: 5% tot 95% bij een natteboltemperatuur van 27 °C
Regelgevingslabels
Afhankelijk van uw land of regio kunt u de door overheid vereiste regelgeving op een van de volgende
manieren vinden:
• Op een fysiek label op de buitenkant van de verpakking van uw computer
• Op een fysiek label op uw computer
• Op een scherm met een elektronisch label (e-label) dat vooraf op uw computer is geïnstalleerd
Om het scherm met het e-label te openen, moet u de computer opnieuw opstarten. Zodra het logoscherm
wordt weergegeven, drukt u op F9 of tikt u op de prompt om naar het menu Startup Interrupt te gaan en
vervolgens naar de optie Regulatory Information.
Koreaanse kennisgeving e-label
82T14 Gen 2, T15 Gen 2, P14s Gen 2 en P15s Gen 2 Gebruikershandleiding
Bijlage C.Kennisgevingen en handelsmerken
Kennisgevingen
Mogelijk brengt Lenovo de in dit document genoemde producten, diensten of voorzieningen niet uit in alle
landen. Neem contact op met uw plaatselijke Lenovo-vertegenwoordiger voor informatie over de producten
en diensten die in uw regio beschikbaar zijn. Verwijzing in deze publicatie naar producten of diensten van
Lenovo houdt niet in dat uitsluitend Lenovo-producten of -diensten gebruikt kunnen worden. Functioneel
gelijkwaardige producten of diensten kunnen in plaats daarvan worden gebruikt, mits dergelijke producten of
diensten geen inbreuk maken op intellectuele eigendomsrechten of andere rechten van Lenovo. De gebruiker
is verantwoordelijk voor de samenwerking van Lenovo-producten of -diensten met producten of diensten
van anderen.
Mogelijk heeft Lenovo octrooien of octrooi-aanvragen met betrekking tot bepaalde in deze publicatie
genoemde producten. De levering van dit document geeft u geen recht op een licentie voor deze octrooien.
Vragen over licenties kunt u richten aan:
Lenovo (United States), Inc.
8001 Development Drive
Morrisville, NC 27560
U.S.A.
Attention: Lenovo Director of Licensing
LENOVO LEVERT U DEZE PUBLICATIE OP 'AS IS'-BASIS. ER WORDEN GEEN UITDRUKKELIJKE OF
STILZWIJGENDE GARANTIES GEGEVEN, WAARONDER BEGREPEN DE GARANTIES VAN
VERHANDELBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL EN DE GARANTIE DAT DE
PUBLICATIE GEEN INBREUK MAAKT OP RECHTEN VAN DERDEN. In sommige rechtsgebieden is het
uitsluiten van stilzwijgende garanties niet toegestaan, zodat bovenstaande uitsluiting mogelijk niet op u van
toepassing is.
De informatie in deze publicatie wordt periodiek gewijzigd. Deze wijzigingen worden in nieuwe uitgaven van
de publicatie opgenomen. Om betere service te kunnen bieden, behoudt Lenovo zich het recht voor om op
elk moment en zonder voorafgaande kennisgeving producten te verbeteren en/of de producten en
softwareprogramma's te wijzigen die worden beschreven in de handleidingen die bij uw computer worden
geleverd of om wijzigingen in de inhoud van de handleiding aan te brengen.
De software-interface, functies en hardwareconfiguratie die worden beschreven in de handleidingen die bij
uw computer worden geleverd, komen mogelijk niet exact overeen met de werkelijke configuratie van de
computer die u aanschaft. Raadpleeg voor de configuratie van het product het verwante contract (indien
aanwezig) of de paklijst bij het product of neem contact op met de distributeur voor de productverkoop.
Lenovo behoudt zich het recht voor om door u verstrekte informatie te gebruiken of te distribueren op iedere
manier die zij relevant acht, zonder dat dit enige verplichting jegens u schept.
De producten die in dit document worden beschreven, zijn niet bedoeld voor gebruik bij implantaties of
andere levensondersteunende toepassingen waarbij storingen kunnen leiden tot letsel of overlijden. De
informatie in dit document heeft geen invloed op Lenovo-productspecificatie of garantie. Niets in dit
document zal worden opgevat als een uitdrukkelijke of stilzwijgende licentie of vrijwaring onder de
intellectuele-eigendomsrechten van Lenovo of derden. Alle informatie in dit document is afkomstig van
specifieke omgevingen en wordt hier uitsluitend ter illustratie afgebeeld. In andere gebruiksomgevingen kan
het resultaat anders zijn.
Lenovo behoudt zich het recht voor om door u verstrekte informatie te gebruiken of te distribueren op iedere
manier die zij relevant acht, zonder dat dit enige verplichting jegens u schept.
Verwijzingen in deze publicatie naar andere dan Lenovo-websites zijn uitsluitend opgenomen ter volledigheid
en gelden op geen enkele wijze als aanbeveling voor die websites. Het materiaal op dergelijke websites
maakt geen deel uit van het materiaal voor dit Lenovo-product. Gebruik van dergelijke websites is geheel
voor eigen risico.
Alle snelheids- en prestatiegegevens in dit document zijn verkregen in een gecontroleerde omgeving. De
resultaten dat in andere gebruiksomgevingen wordt verkregen, kunnen hiervan derhalve afwijken. Bepaalde
metingen zijn mogelijkerwijs uitgevoerd op systemen die nog in ontwikkeling waren en er wordt geen
garantie gegeven dat deze metingen op algemeen verkrijgbare machines gelijk zouden zijn. Bovendien zijn
bepaalde meetresultaten verkregen door middel van extrapolatie. Werkelijke resultaten kunnen afwijken.
Gebruikers van dit document dienen de gegevens te controleren die specifiek op hun omgeving van
toepassing zijn.
Dit document is auteursrechtelijk beschermd door Lenovo en wordt niet gedekt door enige opensourcelicentie, met inbegrip van enige Linux
®
-overeenkomst(en) die bij de software voor dit product is/zijn
geleverd. Lenovo kan dit document zonder aankondiging bijwerken.
Neem voor de meest recente informatie, vragen of opmerkingen contact op met Lenovo of bezoek de
website van Lenovo: