KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een
'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan
beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
Dit lampje brandt wanneer het optische station in gebruik is.
Indrukken om de computer aan te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het
uit en klikt u vervolgens op Afsluiten.
Het lampje in de aan/uit-knop geeft de systeemstatus van uw computer aan.
• Aan: de computer staat aan.
• Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
• Knippert langzaam: de computer staat in de slaapstand.
Dit lampje brandt wanneer het opslagstation in gebruik is.
Aan/
5. SD-kaartlezersleuf*
Ondersteunde kaarten:
• SD-kaart (Secure Digital)
• SDXC (Secure Digital eXtended-Capacity) USH-1-kaart
• SDHC (Secure Digital eXtended-Capacity) USH-1-kaart
Opmerking: Uw computer ondersteunt de functie Content Protection for
Recordable Media (CPRM) voor de SD-kaart niet.
Zie 'Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 14.
6. Microfoonaansluiting
Een microfoon aansluiten.
7. HoofdtelefoonaansluitingEen hoofdtelefoon op uw computer aansluiten.
8. USB 3.1 Gen 2-aansluitingen
(2)
9. USB 3.1 Gen 1-aansluitingen
(2)
10. ThinkCentre
®
LED
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Dit lampje brandt als de computer aan staat.
11. Interne luidspreker*Ervaar kwaliteitsgeluid.
* voor bepaalde modellen
2
M75s-1 Gebruikershandleiding
Achterkant
1. Audio lijningang
2. Audio lijnuitgang
3. Microfoonaansluiting
4. Seriële aansluiting
5. VGA uit-aansluiting
Audiosignalen ontvangen van een extern audioapparaat, zoals een stereoinstallatie. Als u een extern audioapparaat wilt aansluiten, sluit u een kabel aan
tussen de audiolijnuitgang van het apparaat en de audiolijningang van de
computer.
Audiosignalen versturen van de computer naar externe apparaten, zoals actieve
stereoluidsprekers, hoofdtelefoons of multimediatoetsenborden. Als u een
stereosysteem of een ander extern opnameapparaat wilt aansluiten, sluit u een
kabel aan tussen de audio-lijningang van het apparaat en de audio-lijnuitgang van
de computer.
Opmerking: Als uw computer een audiolijnuitgang en een headset- of
hoofdtelefoonaansluiting heeft, gebruikt u altijd de headset- of
hoofdtelefoonaansluiting voor een oortelefoon, een hoofdtelefoon of een headset.
De hoofdtelefoonaansluiting ondersteunt geen headsetmicrofoons.
Sluit een microfoon aan op uw computer voor het opnemen van geluid of voor
interactie met de computer bij het gebruik van spraakherkenningssoftware.
Een externe modem, een seriële printer of een ander apparaat aansluiten dat
gebruikmaakt van een seriële aansluiting.
Videosignalen van de computer naar een ander videoapparaat sturen, zoals een
beeldscherm.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen3
6. DisplayPort® 1,2 uitaansluitingen (2)
7. USB 3.1 Gen 1-aansluiting
8. USB 3.1 Gen 1-aansluiting
Audio- en videosignalen van de computer naar een ander audio- of videoapparaat
sturen, zoals een high-performance beeldscherm. Zie voor meer informatie
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Opmerking: De USB 3.1 Gen 1-aansluiting ondersteunt de Smart Power Onfunctie. Als u een door Lenovo aanbevolen USB 1.1-toetsenbord op deze
aansluiting aansluit, kunt u de computer inschakelen of uit de S4-sluimerstand
halen door op Alt+P op het toetsenbord te drukken. Zorg ervoor dat u een door
Lenovo aanbevolen toetsenbord gebruikt dat de Smart Power On-functie
ondersteunt.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
9. USB 2.0-aansluitingen (2)
10. Aansluiting voor PS/2toetsenbord
11. PS/2-muisaansluiting
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis,
USB-opslagapparaat of USB-printer.
Een toetsenbord aansluiten dat een PS/2-toetsenbordaansluiting (Personal
System/2) gebruikt.
Een muis, trackball of andere aanwijsapparaten aansluiten die geschikt zijn voor
een PS/2-muisaansluiting.
Om de snelheid van de computer te verbeteren, kunt u PCI Express-kaarten in dit
12. PCI Express-kaartsleuf
gedeelte installeren. Deze aansluitingen variëren afhankelijk van het
computermodel.
13. Sleuven voor slimme
kabelklem (2)*
14. Kabelslot
Vergrendel apparaten (zoals een toetsenbord of muis) op uw computer met een
slimme kabelklem.
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een
Kensington-kabelslot.
15. Oog voor hangslotVergrendel de computerkap met een hangslot.
Maak een verbinding met een LAN (local area network). Als het groene lampje
16. Ethernet-aansluiting
brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje
knippert, worden er gegevens overgedragen.
17. Aansluiting voor netsnoer
Sluit het netsnoer aan op uw computer, zodat de computer van stroom wordt
voorzien.
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u
met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
Maximaal vier DDR4 UDIMM's (double data rate 4 unbuffered dual inline memory
modules)
• 2,5-inch vaste-schijfstation met een hoogte van 7 mm*
• 3,5-inch vaste-schijfstation met een hoogte van 7 mm*
• M.2 SSD-station*
De opslagstationcapaciteit weten:
1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te
openen.
2. Klik op Schijfbeheer.
Audiovoorzieningen
Opmerking: De door het systeem aangegeven opslagstationcapaciteit is minder
dan de nominale capaciteit.
• De geïntegreerde audiokaart ondersteunt het volgende:
Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten,
bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en
gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USBaansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk
onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaatGegevenssnelheid (Gbit/s)
3.1 Gen 1
3.1 Gen 2
3.220
5
10
8M75s-1 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 2.Aan de slag met uw computer
Aan de slag met Windows 10
Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag.
Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.
Windows-account
Een gebruikersaccount moet gebruik maken van het Windows-besturingssysteem. Dit kan een Windowsgebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te
maken. Het eerste account dat u maakt, is van het type 'Beheerder'. U kunt met een beheerdersaccount
extra gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en kies Instellingen ➙ Accounts ➙ Gezin en andere gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
signup.live.com
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive,
Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
9. Windows-systeemvakGeef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
11. Netwerkpictogram
Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige
account.
Open de map Documenten, een standaardmap om ontvangen bestanden in op te
slaan.
Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om ontvangen afbeeldingen in
op te slaan.
Start Instellingen.
Schakel de computer uit, herstart deze of zet de computer in de slaapstand.
Open het menu Start.
Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en
het internet.
Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energieinstellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het
pictogram in
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de
netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in
.
.
12. Actiecentrum
Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde
acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
10
M75s-1 Gebruikershandleiding
Het Start-contextmenu openen
Klik met de rechtermuisknop op de Start knop.
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Windows-systeem ➙ Configuratiescherm.
• Windows Search gebruiken.
Een app starten
• Open het Startmenu en selecteer de app die u wilt starten.
• Windows Search gebruiken.
Verbinding maken met netwerken
Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos
netwerk.
Verbinding maken met een bekabeld Ethernet
Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernetaansluiting op uw computer.
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor bepaalde modellen)
1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met
beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
2. Selecteer een beschikbaar netwerk voor verbinding. Geef de vereiste informatie op als dat nodig is.
Lenovo Vantage gebruiken
De vooraf geïnstalleerde app Lenovo Vantage is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt
onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en
gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Lenovo Vantage openen
Open het menu Start en klik op Lenovo Vantage. U kunt ook Lenovo Vantage in het zoekvak typen.
Ga naar de Microsoft Store en zoek op de naam van de app om de nieuwste versie van Lenovo Vantage te
downloaden.
Belangrijke functies
Met Lenovo Vantage kunt u:
• eenvoudig nagaan wat de apparaatstatus is en apparaatinstellingen aanpassen;
• UEFI BIOS-, firmware- en stuurprogramma-updates downloaden en installeren om uw computer up-todate te houden;
• de status van uw computer monitoren en uw computer beveiligen tegen externe bedreigingen;
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer11
• de garantiestatus van de computer opzoeken (online);
• toegang krijgen tot de gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Opmerkingen:
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• Lenovo Vantage werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De
omschrijving van functies kan afwijken van die in uw eigen gebruikersinterface.
Multimedia gebruiken
Uw computer gebruiken voor business of ontspanning met apparaten zoals een camera, beeldscherm of
luidsprekers.
Audio gebruiken
Sluit om het geluid te verbeteren luidsprekers, een hoofdtelefoon of een headset aan op de audioaansluiting.
Het volume aanpassen
1. Klik op het volumepictogram in het Windows-systeemvak op de taakbalk.
2. Volg de instructies op het scherm om het volume aan te passen. Klik op het luidsprekerpictogram om
het geluid te dempen.
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Hardware en geluiden ➙ Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
12
M75s-1 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 3.Uw computer verkennen
Energie beheren
Gebruik de informatie in dit gedeelte om de beste balans te vinden tussen prestaties en efficiënt
stroomverbruik.
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen
U kunt het gedrag van aan/uit-knop aan uw eigen voorkeur aanpassen. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop
drukt, kunt u de computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten.
De werking van de aan/uit-knop wijzigen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer ➙ Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
Het energiebeheerschema instellen
Voor computers die compatibel zijn met ENERGY STAR® wordt het volgende energiebeheerschema van
kracht wanneer uw computers gedurende een bepaalde tijd niet actief zijn geweest:
Tabel 1. Standaard energiebeheerschema (bij aansluiting op de netvoeding)
• Beeldscherm uitzetten na: 10 minuten
• Computer naar slaapstand na: 25 minuten
Om het systeem uit slaapstand te laten ontwaken, drukt u op een toets op het toetsenbord.
De instellingen van uw energiebeheerschema opnieuw instellen om de beste balans te vinden tussen
snelheid en energiebesparing:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer en kies een energiebeheerschema van uw voorkeur of pas het aan.
Gegevens overbrengen
Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth-technologie met apparaten die over dezelfde functies
beschikken. U kunt ook een schijf of mediakaart installeren om gegevens over te brengen.
Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat (voor bepaalde modellen)
U kunt alle typen Bluetooth-apparaten verbinden met uw computer, zoals een toetsenbord, een muis, een
smartphone of luidsprekers. Om er zeker van te zijn dat de verbinding slaagt, moeten de apparaten zich op
minder dan 10 meter van de computer bevinden.
1. Schakel Bluetooth op de computer in.
a. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere
2. Klik op Bluetooth of een ander apparaat toevoegen ➙ Bluetooth.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Uw Bluetooth-apparaat en de computer worden de volgende keer automatisch gekoppeld als de twee
apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden en op beide apparaten Bluetooth is ingeschakeld. U kunt
Bluetooth gebruiken voor gegevensoverdracht of extern beheer en communicatie.
Het optisch station gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer een optisch station heeft, lees dan de volgende informatie.
Weet welk type optisch station u heeft
1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom wordt
gevraagd.
Een schijf installeren of verwijderen
1. Als de computer aan staat, drukt u op de uitwerpknop van het optische station. De lade schuift uit het
station.
2. Plaats een harde schijf in de lade of verwijder er een en schuif daarna de lade weer naar binnen om deze
te sluiten.
Opmerking: Als de lade niet opengaat als u op de uitwerpknop drukt, schakelt u de computer uit.
Vervolgens plaatst u een rechtgebogen paperclip in het kleine daarvoor bestemde gaatje naast de
uitwerpknop. Gebruik deze noodoplossing alleen in geval van nood.
Een schijf opnemen
1. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
• Open het menu Start en klik op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Automatisch afspelen. Selecteer
Automatisch afspelen gebruiken voor alle media en apparaten of schakel deze functie in.
• Open Windows Media Player.
• Dubbelklik op het ISO-bestand.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde modellen)
Als uw computer een SD-kaartsleuf heeft, lees dan de volgende informatie.
Een mediakaart installeren
1. Zoek de SD-kaartsleuf.
2. Zorg ervoor dat de metalen contactpunten op de kaart en in de SD-kaartsleuf naar elkaar wijzen. Steek
de kaart stevig in de SD-kaartsleuf tot deze op zijn plaats vastzit.
Een mediakaart verwijderen
Attentie: Voordat u een mediakaart verwijdert, moet u eerst de kaart van het Windows-besturingssysteem
verwijderen. Als u dat niet doet, kunnen de gegevens op de kaart beschadigd raken of verloren gaan.
14
M75s-1 Gebruikershandleiding
1. Klik op het driehoekige pictogram in het systeemvak van Windows om verborgen pictogrammen weer te
geven. Klik dan met de rechtermuisknop op het pictogram Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen.
2. Selecteer het corresponderende item om de kaart uit het Windows-besturingssysteem te verwijderen.
3. Druk op de kaart en verwijder deze uit de computer. Bewaar de kaart op een veilige plaats voor
toekomstig gebruik.
Een slimme kabelklem gebruiken
Opmerking: U kunt bij Lenovo een slimme kabelklem kopen.
Vergrendel apparaten (zoals een toetsenbord of muis) op uw computer met een slimme kabelklem.
1. Steek het klemmetje
2. Trek de kabels die u wilt vergrendelen, door de groeven in de slimme kabelklem.
3. Duw het klemmetje
1 in de kabelslotsleuf 4 .
2 in de kabelslotsleuf 3 tot deze vastklikt.
Accessoires aanschaffen
Lenovo heeft allerlei hardwareaccessoires en upgrades om de mogelijkheden van uw computer uit te
breiden. Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, voedingsadapters,
toetsenborden, muizen en meer.
Om bij Lenovo te winkelen, gaat u naar
https://www.lenovo.com/accessories.
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen15
16M75s-1 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 4.De computer en computergegevens beveiligen
De computer vergrendelen
Opmerking: U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en andere
beveiligingsvoorzieningen. Lenovo geeft geen oordeel, commentaar of garantie met betrekking tot de
functionaliteit, kwaliteit of prestaties van het slot en de beveiligingsvoorziening. U kunt de computersloten
aanschaffen bij Lenovo.
Hangslot
Door de computerkap af te sluiten met een hangslot voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot
onderdelen in uw computer.
Kensington-kabelslot
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een Kensington-kabelslot.
In dit gedeelte vindt u veilige manieren om u aan te melden op uw computer met een wachtwoord, een
vingerafdruk of uw gezicht.
Wachtwoorden gebruiken
Wachtwoordtypen
U kunt de volgende wachtwoorden instellen in de UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) BIOS (Basic
Input/Output System) om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw computer. U wordt echter
niet om een UEFI BIOS-wachtwoord gevraagd wanneer de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
• Systeemwachtwoord
Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat
wachtwoord in te voeren. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
• Supervisorwachtwoord
Het supervisorwachtwoord voorkomt dat de configuratie-instellingen door onbevoegden worden
gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van diverse computers, is het
verstandig met een supervisorwachtwoord te werken.
Als er een supervisorwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u probeert naar het BIOS-menu te
gaan, gevraagd dat wachtwoord in te voeren.
Als u zowel een systeemwachtwoord als een supervisorwachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide
wachtwoorden invoeren. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het
supervisorwachtwoord opgeven.
• Vaste-schijfwachtwoord
Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt gemaakt van
de gegevens op het opslagstation. Als er een vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het
opstarten gevraagd een geldig wachtwoord voor toegang tot het opslagstation in te voeren.
Opmerking: Nadat u een vaste-schijfwachtwoord hebt ingesteld, zijn uw gegevens op het opslagstation
beveiligd; zelfs als het opslagstation uit uw computer wordt gehaald en in een andere computer wordt
geïnstalleerd.
• Wachtwoord systeembeheer (voor bepaalde modellen)
U kunt het systeembeheerwachtwoord zo instellen dat dit dezelfde autoriteit heeft als het
supervisorwachtwoord om beveiligingsfuncties te beheren. De autoriteit van het
systeembeheerwachtwoord aanpassen via het UEFI BIOS-menu:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ System Management Password Access Control.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als u het supervisorwachtwoord én het systeembeheerwachtwoord hebt ingesteld, heeft het
supervisorwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeembeheerwachtwoord.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security.
18
M75s-1 Gebruikershandleiding
3. Afhankelijk van het type wachtwoord selecteert u Set Power-On Password, Set Supervisor Password, Set System Management Password of Hard Disk Password en drukt u op Enter.
4. Volg de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Noteer de wachtwoorden en bewaar ze op een veilige plaats. Zie 'CMOS wissen' op pagina 28 als u de
wachtwoorden bent vergeten en ze zelf wilt verwijderen. U kunt ook contact opnemen met een
geautoriseerde Lenovo-serviceprovider om de wachtwoorden te laten vervangen.
Opmerkingen:
• Als u het supervisorwachtwoord bent vergeten, kan het, afhankelijk van de BIOS-instellingen, mogelijk niet
worden verwijderd door het CMOS te wissen.
• Als u het wachtwoord van de vaste schijf bent vergeten, kan Lenovo het wachtwoord niet verwijderen en
gegevens van het opslagstation niet herstellen.
De vingerafdruklezer gebruiken
Als u een muis met vingerafdruklezer gebruikt, kunt u ook vingerafdrukverificatie gebruiken in plaats van
wachtwoorden om u eenvoudig en veilig bij uw computer aan te melden.
Uw vingerafdrukken registreren
Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Accounts ➙ Aanmeldingsopties. Volg nu de
aanwijzingen op het scherm om de registratie te voltooien.
Tijdens de inschrijving worden de vingerafdrukken automatisch gekoppeld aan het Windows-wachtwoord. U
wordt aangeraden meer dan één vingerafdruk te registreren in geval van eventueel letsel aan een van uw
vingers.
Aanmelden met uw vingerafdruk
Als het indicatielampje van de vingerafdruklezer oranje knippert, kan de vingerafdrukverificatie niet worden
uitgevoerd.
De vingerafdruklezer onderhouden
Om ervoor te zorgen dat de vingerafdruklezer correct werkt, moet u het volgende niet doen:
• Krassen op het oppervlak van de lezer met een hard voorwerp.
• De lezer gebruiken of aanraken met een natte, vuile, gerimpelde of gewonde vinger.
Software beveiligingsoplossingen gebruiken
In dit gedeelte vindt u software-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.
Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen19
Firewalls gebruiken
Een firewall kan hardware, software of een combinatie van beide zijn afhankelijk van het vereiste
veiligheidsniveau. Firewalls werken volgens een set regels om te bepalen welke inkomende en uitgaande
verbindingen zijn toegelaten. Als de computer met een vooraf geïnstalleerd firewall-programma wordt
geleverd, helpt dit de computer te beschermen tegen gevaren van internet, tegen ongeoorloofde toegang,
tegen inbraak en tegen aanvallen via het internet. Deze beschermt ook uw privacy. Meer informatie over het
gebruik van de firewall-programma vindt u in het Help-systeem van uw firewall-programma.
Firewalls gebruiken:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Windows Defender Firewall, en volg dan de instructies op het scherm.
Antivirusprogramma‘s gebruiken
Op de computer is vooraf al een antivirusprogramma geïnstalleerd voor het beschermen tegen, detecteren
en verwijderen van virussen.
Lenovo heeft een volledige versie van de antivirussoftware op de computer geplaatst en biedt u een gratis
abonnement van 30 dagen aan. Na die 30 dagen moet u de licentie vernieuwen om updates voor de
antivirussoftware te blijven ontvangen.
Opmerking: Virusdefinitiebestanden moeten worden geactualiseerd om beveiligd te zijn tegen nieuwe
virussen.
Meer informatie over het werken met de antivirussoftware vindt u in het Help-systeem van die software.
Gebruik in de firmware geïntegreerde Computrace Agent-software (voor
geselecteerde modellen)
Computrace Agent-software is een oplossing voor IT-eigendomsbeheer en het herstellen van uw computer
na diefstal. De software detecteert de wijzigingen die mogelijk op de computer zijn aangebracht, zoals in de
hardware, software of inbellocatie van de computer. Mogelijk dient u een abonnement te kopen om de
software Computrace Agent te kunnen activeren.
BIOS-beveiligingsoplossingen gebruiken
In dit gedeelte vindt u BIOS-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.
Verwijder alle gegevens op een opslagstation
Het wordt aanbevolen om alle gegevens op het opslagstation te wissen voordat u een opslagstation of de
computer recyclet.
Alle gegevens op een opslagstation verwijderen:
1. Stel een vaste-schijfwachtwoord in voor het opslagstation dat u wilt recyclen. Zie 'Wachtwoorden
gebruiken' op pagina 18.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Security ➙ Hard Disk Password ➙ Security Erase HDD Data en druk op Enter.
4. Selecteer het opslagstation dat u wilt recyclen en druk op Enter.
5. Er wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de bewerking te bevestigen. Selecteer Yes
en druk op Enter. Het wisproces start.
Opmerking: Tijdens het wissen zijn de aan-uitknop en het toetsenbord uitgeschakeld.
20
M75s-1 Gebruikershandleiding
6. Nadat het wissen is voltooid, wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd het systeem te
resetten. Selecteer Continue.
Opmerking: Afhankelijk van de capaciteit van het opslagstation duurt het wissen een half uur tot drie
uur.
7. Nadat het resetten is voltooid, zal het volgende gebeuren:
• Als een opslagstation met systeemgegevens is gewist, krijgt u de melding dat er geen
besturingssysteem beschikbaar is.
• Als een opslagstation met andere dan systeemgegevens is gewist, start de computer automatisch
weer op.
De aanwezigheidsschakelaar voor de kap gebruiken
De schakelaar op de kap voorkomt dat de computer inlogt in het besturingssysteem, wanneer de kap van de
computer niet goed is geïnstalleerd of gesloten.
De schakelaar van het computerdeksel op het systeembord inschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Cover Tamper Detected en druk Enter.
3. Selecteer Enabled en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Wanneer de schakelaar van de computerkap op de systeemplaat ingeschakeld is en als de schakelaar op de
kap detecteert dat de computerkap niet naar behoren is geïnstalleerd of gesloten, zal er een foutbericht
worden weergegeven wanneer u de computer aanzet. De foutmelding omzeilen en inloggen op het
besturingssysteem:
1. Installeer of sluit de kap van de computer op de juiste manier.
2. Ga naar het BIOS-menu, sla op en sluit weer af.
Smart USB Protection gebruiken
De functie Smart USB Protection is een beveiligingsfunctie waarmee u kunt voorkomen dat gegevens van de
computer worden gekopieerd naar USB-opslagapparaten die op de computer zijn aangesloten. U kunt de
functie Smart USB Protection instellen op een van de volgende werkstanden:
• Disabled (standaardinstelling): u kunt USB-opslagapparaten gebruiken zonder beperking.
• Read Only: u kunt geen gegevens van de computer naar USB-opslagapparaten kopiëren. U hebt echter
wel toegang tot gegevens op de USB-opslagapparaten en kunt deze wijzigen.
• No Access: u hebt geen toegang tot USB-opslagapparaten vanaf de computer.
De functie Smart USB Protection configureren:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Smart USB Protection en druk op Enter.
3. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen21
22M75s-1 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 5.UEFI BIOS
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het configureren en bijwerken van UEFI BIOS en het wissen van
CMOS.
Wat is UEFI BIOS
Opmerking: De instellingen die u in uw besturingssysteem kiest, kunnen eventuele vergelijkbare instellingen
in UEFI BIOS overschrijven.
Het UEFI BIOS is het eerste programma dat op de computer wordt uitgevoerd wanneer de computer wordt
ingeschakeld. Met het UEFI BIOS worden de hardware-onderdelen geïnitialiseerd en worden het
besturingssysteem en andere programma´s geladen. Uw computer wordt geleverd met een
installatieprogramma waarmee u de UEFI BIOS-instellingen kunt wijzigen.
Het BIOS-menu openen
Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt onmiddellijk op de toets F1 of
toetsencombinatie Fn+F1 om het BIOS-menu weer te geven.
Opmerking: Als u een BIOS-wachtwoord hebt ingesteld, voer dan het juiste wachtwoord in wanneer dat
wordt gevraagd. U kunt ook op Enter drukken om de wachtwoordvraag over te slaan en het BIOS-menu te
openen. U kunt echter niet de systeemconfiguraties wijzigen die met wachtwoorden zijn beschermd.
Navigeren in de BIOS-interface
Attentie: De standaardconfiguraties zijn al vooraf voor u ingesteld en worden vetgedrukt weergegeven.
Verkeerde wijzigingen van de configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben.
Afhankelijk van uw toetsenbord kunt u navigeren in de BIOS-interface door op de volgende toetsen of
combinaties van Fn- en de volgende toetsen te drukken:
F1 of Fn+F1Het scherm met algemene hulp weergeven.
Esc of Fn+EscHet submenu afsluiten en terugkeren naar het bovenliggende menu.
↑↓ of Fn+↑↓Een item zoeken.
← → of Fn+← →Een tabblad selecteren.
+/– of Fn++/–Naar een hogere of lagere waarde wijzigen.
EnterHet geselecteerde tabblad of submenu openen.
F9 of Fn+F9De fabrieksinstellingen herstellen.
F10 of Fn+F10De configuratie opslaan en afsluiten.
De systeemdatum en -tijd instellen
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Main ➙ System Time & Date en druk op Enter.
3. Stel de gewenste datum en tijd voor het systeem in.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Als de computer niet zoals verwacht opstart vanaf een bepaald apparaat, kunt u ervoor kiezen de
opstartvolgorde van de apparaten permanent te wijzigen of een tijdelijk opstartapparaat te selecteren.
De opstartvolgorde van apparaten permanent wijzigen
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of de computer aan is of zet u de computer aan.
Plaats vervolgens de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op
de computer.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Startup, en volg dan de instructies op het scherm om de opstartvolgorde van de apparaten te
wijzigen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Kies een tijdelijk opstartapparaat
Opmerking: Niet alle schijven en opslagstations zijn opstartbaar.
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of de computer aan is of zet u de computer aan.
Plaats vervolgens de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op
de computer.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12 of Fn+F12.
3. Selecteer het gewenste opslagapparaat en druk op Enter.
Als u de opstartvolgorde van apparaten permanent wilt wijzigen, selecteert u Enter Setup in Startup Device
Menu en drukt u op Enter om het BIOS-menu te openen.
Schakel de configuration change detection-functie in- of uit
Als u de functie Configuration Change Detection inschakelt en de POST gewijzigde configuraties van
sommige hardwareapparaten (zoals opslagstations of geheugenmodules) detecteert, wordt een foutmelding
weergegeven wanneer u uw computer aanzet.
De Configuration Change Detection-functie in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security ➙ Configuration Change Detection en druk op Enter.
3. De gewenste functie in- of uitschakelen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Druk op F2 of Fn+F2 om de foutmelding te omzeilen en log in op het besturingssysteem. U wist het
foutbericht door het BIOS-menu te openen, op te slaan en af te sluiten.
24
M75s-1 Gebruikershandleiding
Schakel de automatic power on-functie in- of uit
De functie Automatic Power On in UEFI BIOS biedt u verschillende opties waarmee u de computer
automatisch kunt laten opstarten.
De automatic power on-functie in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Automatic Power On en druk op Enter.
3. Kies de gewenste functie en druk op Enter.
4. De gewenste functie in- of uitschakelen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De functie Smart Power On in- of uitschakelen
Zorg ervoor dat het toetsenbord is aangesloten op een USB-aansluiting die de Smart Power On-functie
ondersteunt. Als de Smart Power On-functie is ingeschakeld zal de computer opstarten of uit sluimerstand
komen door het indrukken van Alt+P.
De functie Smart Power On in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Smart Power On en druk op Enter.
3. De gewenste functie in- of uitschakelen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De ErP LPS-compliantiemodus in- of uitschakelen
Lenovo-computers voldoen aan de eco-designvereisten van de ErP Lot 3-regelgeving. Ga voor meer
informatie naar:
https://www.lenovo.com/ecodeclaration
U kunt de ErP LPS-compliantiemodus inschakelen om het elektriciteitsverbruik te verlagen wanneer de
computer uit of in slaapstand staat.
De ErP LPS-compliantiemodus in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Enhanced Power Saving Mode en druk op Enter.
3. Afhankelijk van of u Enabled of Disabled selecteert, voert u een van de volgende handelingen uit:
• Als u Enabled selecteert, drukt u op Enter. Selecteer dan Power ➙ Automatic Power On en druk op
Enter. Controleer of de functie Wake on LAN automatisch wordt uitgeschakeld. Zo niet, schakel deze
dan uit.
• Als u Disabled selecteert, drukt u op Enter. Ga vervolgens door naar de volgende stap.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Wanneer de ErP LPS-compliantiemodus is ingeschakeld, kunt u de computer als volgt uit de slaapstand
halen:
• Druk op de aan/uit-knop.
• Schakel de functie Wake Up on Alarm in om de computer op de ingestelde tijd te activeren.
Hoofdstuk 5. UEFI BIOS25
U moet ook de functie Snel opstarten uitschakelen voor naleving van de ErP-vereisten voor de
uitgeschakelde modus.
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer de weergave grote pictogrammen of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer ➙ Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen ➙ Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
3. Wis de optie Snel opstarten inschakelen (aanbevolen) in de lijst Instellingen voor afsluiten.
4. Schakel de Smart Power-On functie uit.
De ICE-functie voor thermische waarschuwingen in- of uitschakelen
Als de ICE-functie voor thermische waarschuwingen is ingeschakeld, wordt er een waarschuwingslogboek
naar het systeemlogboek van Windows geschreven als er zich een kritieke thermische situatie voordoet. Met
behulp van het waarschuwingenlogboek kunt u thermische problemen onderzoeken, zoals
ventilatorstoringen, abnormaal hoge temperaturen of slechte koelingsprestaties.
De ICE-functie voor thermische waarschuwingen in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Intelligent Cooling Engine (ICE) en druk op Enter.
3. Selecteer ICE Thermal Alert en druk op Enter.
4. De gewenste functie in- of uitschakelen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De ICE-prestatiemodus wijzigen
Door de ICE-prestatiemodus te wijzigen, kunt u de akoestische of thermische prestaties van de computer
verbeteren. Er zijn drie opties beschikbaar:
• Better Acoustic Performance (standaardinstelling): De computer werkt met minder lawaai op een
normaal warmteniveau.
• Better Thermal Performance: De computer werkt op een beter warmteniveau bij normale akoestische
prestaties.
• Full Speed: Alle ventilatoren in de computer draaien op maximale snelheid.
De ICE-prestatiemodus wijzigen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Power ➙ Intelligent Cooling Engine (ICE) en druk op Enter.
3. Selecteer ICE Performance Mode en druk op Enter.
4. Stel de ICE-prestatiemodus in naar wens.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Het ventilatorsnelheidsniveau wijzigen
U kunt het ventilatorsnelheidsniveau wijzigen van niveau 1 t/m 7 om de thermische prestaties van uw
computer aan te passen. Een hoger ventilatorsnelheidsniveau betekent betere thermische prestaties met
minder lawaai.
Het ventilatorsnelheidsniveau wijzigen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
26
M75s-1 Gebruikershandleiding
2. Selecteer Power ➙ Fan Control Stepping en druk op Enter.
3. Stel het ventilatorsnelheidsniveau in naar wens.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
De BIOS-instellingen wijzigen voordat u een nieuw besturingssysteem
installeert
De BIOS-instellingen verschillen per besturingssysteem. Wijzig de BIOS-instellingen voordat u een nieuw
besturingssysteem installeert.
Microsoft brengt voortdurend updates uit voor het besturingssysteem Windows 10. Controleer voordat u een
bepaalde Windows 10-versie installeert de compatibiliteitslijst voor de Windows-versie. Ga voor meer
informatie naar:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Kies in de hoofdinterface voor Security ➙ Secure Boot en druk op Enter.
3. Afhankelijk van het besturingssysteem dat u wilt installeren, voert u een van de volgende stappen uit:
• Voor installatie van het besturingssysteem Windows 10 (64-bits) of de meeste Linuxbesturingssystemen, selecteert u Enabled bij Secure Boot.
• Als u een besturingssysteem wilt installeren dat Secure Boot niet ondersteunt, selecteert u Disabled
bij Secure Boot.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
UEFI BIOS bijwerken
Wanneer u een nieuw programma, een stuurprogramma of een hardwareonderdeel installeert, moet u
mogelijk het UEFI BIOS bijwerken. U kunt BIOS bijwerken vanaf uw besturingssysteem of met een
flashupdate-schijf (alleen op bepaalde modellen ondersteund).
Download en installeer het nieuwste UEFI BIOS-updatepakket via een van de volgende methoden:
• Vanuit Lenovo Vantage:
Open Lenovo Vantage om de beschikbare updatepakketten te controleren. Als het nieuwste UEFI BIOS-
updatepakket beschikbaar is, volgt u de aanwijzingen op het scherm voor het downloaden en installeren
van het pakket.
• Van de ondersteuningswebsite van Lenovo:
1. Ga naar
2. Download het stuurprogramma van de BIOS-flashupdate voor de besturingssysteemversie of de ISOimageversie (gebruikt voor het maken van een flashupdate-schijf). Download vervolgens de
installatie-instructies voor het stuurprogramma van de BIOS-flashupdate dat u hebt gedownload.
3. Druk de installatie-instructies af en volg de instructies voor het bijwerken van het BIOS.
https://support.lenovo.com.
Herstellen van een BIOS-bijwerkfout
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle verbonden apparaten uit.
2. Plaats de schijf met de BIOS-update in het optische station en schakel vervolgens de computer uit.
Hoofdstuk 5. UEFI BIOS27
3. Haal alle stekkers uit het stopcontact. Verwijder vervolgens alle onderdelen die de toegang tot de jumper
voor wissen en herstel van het CMOS blokkeren.
4. Verplaats de jumper van de standaardpositie naar de onderhoudspositie.
5. Steek de stekkers van de computer en het beeldscherm in het stopcontact.
6. Zet het beeldscherm en de computer aan. Als de computer een signaal geeft, start de herstelprocedure.
7. Na het voltooien van de herstelprocedure wordt de computer automatisch uitgeschakeld.
Opmerking: Afhankelijk van het computermodel duurt het herstelproces twee tot drie minuten.
8. Haal alle stekkers uit het stopcontact.
9. Zet de jumper terug in de standaardpositie.
10. Plaats alle onderdelen terug die u hebt verwijderd. Steek vervolgens de stekkers van de computer en de
monitor in het stopcontact.
11. Zet het beeldscherm en de computer aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
12. Om gegevensverlies te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de BIOS-instellingen worden hersteld naar
een eerder punt vóór de BIOS-update. Voor BIOS-configuraties, zie Hoofdstuk 5 'UEFI BIOS' op pagina
23.
CMOS wissen
1. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle verbonden apparatuur en de computer uit.
2. Haal alle stekkers uit het stopcontact. Verwijder vervolgens alle onderdelen die de toegang tot de jumper
voor wissen en herstel van het CMOS blokkeren.
3. Verplaats de jumper van de standaardpositie naar de onderhoudspositie.
4. Steek de stekkers van de computer en het beeldscherm in het stopcontact.
5. Zet het beeldscherm en de computer aan. Als de computer een signaal geeft, wacht dan ongeveer tien
seconden.
6. Zet de computer uit door de aan/uit-knop ongeveer vier seconden ingedrukt te houden.
7. Haal alle stekkers uit het stopcontact.
8. Zet de jumper terug in de standaardpositie.
9. Plaats alle onderdelen terug die u hebt verwijderd. Steek vervolgens de stekkers van de computer en de
monitor in het stopcontact.
10. Zet het beeldscherm en de computer aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
11. Om gegevensverlies te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat de BIOS-instellingen worden hersteld naar
een eerder punt vóór de BIOS-update. Voor BIOS-configuraties, zie Hoofdstuk 5 'UEFI BIOS' op pagina
23.
28
M75s-1 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 6.Diagnose, probleemoplossing en herstel
In dit hoofdstuk vindt u informatie over het verhelpen van computerproblemen. Gebruik de
standaardprocedure als uitgangspunt voor het oplossen van computerproblemen.
Basisprocedure voor verhelpen van computerproblemen
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
1. Controleer of:
a. De kabels van alle aangesloten apparatuur zijn correct en stevig bevestigd.
b. Alle componenten zijn weer op de juiste manier teruggeplaatst.
c. Alle netsnoeren van apparatuur met een eigen netvoeding zijn geplaatst in geaarde, goed werkende
stopcontacten.
d. Alle aangesloten apparaten zijn ingeschakeld in UEFI BIOS.
2. Gebruik een antivirusprogramma om te controleren of de computer is besmet met een virus. Als het
programma een virus ontdekt, verwijdert u dat virus.
3. Ga naar 'Problemen oplossen' op pagina 29 en volg de instructies voor het type probleem dat u
ondervindt.
4. Voer het diagnoseprogramma uit. Zie 'Diagnose' op pagina 37.
5. Herstel het besturingssysteem. Zie 'Herstel' op pagina 37.
6. Neem contact op met Lenovo als het probleem zich blijft voordoen. Zie Hoofdstuk 8 'Help en
ondersteuning' op pagina 73.
Problemen oplossen
Gebruik deze informatie voor het oplossen van probleem om oplossingen voor problemen te vinden die
duidelijke dymptomen hebben.
• Als de externe luidsprekers een volumeregeling hebben, controleer
dan of het volume niet te laag is ingesteld.
• Klik op het volumepictogram in het Windows-systeemvak op de
taakbalk. Controleer de instellingen van de luidspreker en het
volume. Demp de luidspreker niet en stel het volume niet te laag in.
• Als uw computer een audiopaneel aan de voorzijde heeft,
controleert u of het volume niet te laag is ingesteld.
• Controleer of de externe luidsprekers (of de hoofdtelefoon) zijn
aangesloten op de juiste audio-aansluiting van de computer. De
meeste luidsprekerkabels zijn voorzien van een kleur die hetzelfde
is als de kleur van de audioaansluiting.
Opmerking: Wanneer u kabels voor externe luidsprekers of
koptelefoons aansluit op de audiopoort, wordt de eventueel
aanwezige interne luidspreker daardoor uitgeschakeld. In de
meeste gevallen wordt door het installeren van een geluidskaart, in
een van de uitbreidingssleuven, de op de systeemplaat
ingebouwde audiofunctie uitgeschakeld. U dient dan gebruik te
maken van de audio-aansluitingen van de adapter.
• Controleer of het programma dat u gebruikt, is bedoeld voor
gebruik onder het besturingssysteem Microsoft Windows. Indien
het programma zo is ontworpen dat het in DOS wordt uitgevoerd,
wordt de geluidfunctie van Windows niet gebruikt. Het programma
moet worden geconfigureerd voor gebruik van SoundBlaster Pro of
SoundBlaster-emulatie.
• Controleer of de audiostuurprogramma's goed zijn geïnstalleerd.
Er komt geen geluid uit de headset of
hoofdtelefoon.
Het geluid komt uit een van de externe
luidsprekers.
1. Sluit het programma af dat gebruikmaakt van het
geluidsapparaat (bijv. Windows Media Player).
2. Klik met de rechtermuisknop op het volumepictogram in het
Windows-systeemvak op de taakbalk.
3. Klik op Afspeelapparaten.
4. Selecteer de headset of koptelefoon en klik dan op Als standaard instellen.
5. Klik op OK.
• Zorg dat de luidsprekerkabel correct en stevig is aangesloten in de
poort van de computer.
• Controleer of de kabel die de luidsprekers met elkaar verbindt,
goed is bevestigd.
• Controleer of de balans goed is ingesteld.
1. Klik met de rechtermuisknop op het volumepictogram in het
Windows-systeemvak op de taakbalk. Klik vervolgens op
Volumemixer openen en selecteer de gewenste luidspreker.
Hoofdstuk 6. Diagnose, probleemoplossing en herstel31
Probleem
Oplossing
2. Klik op het luidsprekerpictogram boven de volumeregeling en
klik vervolgens op het tabblad Niveaus.
Netwerkproblemen
Opmerking: De Wi-Fi en Bluetooth-functies zijn optioneel.
Probleem
De computer kan geen verbinding maken met
een Ethernet LAN.
Als er een Gigabit Ethernet-computer wordt
gebruikt met een snelheid van 1000 Mbps,
werkt de verbinding niet of treden er fouten
op in de verbinding.
Oplossing
• Sluit de kabel aan op de Ethernet-poort en de RJ45-aansluiting van
de hub.
• Schakel de Ethernet-LAN-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel de Ethernet LAN-adapter in.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in
grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Netwerkcentrum ➙ Adapterinstellingen wijzigen.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de Ethernet
LAN-adapter en klik op Inschakelen.
• Werk de Ethernet LAN-adapter bij of installeer de Ethernet LANadapter opnieuw.
• Installeer alle netwerksoftware die voor uw netwerkomgeving nodig
is. Neem contact op met de netwerkbeheerder voor de benodigde
netwerksoftware.
• Stel dezelfde duplex in voor de switch-poort en de adapter. Als u
de adapter hebt geconfigureerd voor volledig duplex, zorg dan dat
de switch-poort ook hiervoor is geconfigureerd. Als u een
verkeerde duplexinstelling opgeeft, kunnen de prestaties van het
apparaat achteruit gaan, kunnen er gegevens verloren gaan en
kunnen er verbindingen verbroken worden.
Sluit de netwerkkabel aan op de Ethernet-poort met kabels van
categorie 5 en een 100 BASE-T-hub/switch (niet 100 BASE-X).
De functie Wake on LAN (WOL) werkt niet.
32M75s-1 Gebruikershandleiding
Schakel de Wake on LAN-functie in UEFI BIOS in.
Probleem
De Wi-Fi-functie werkt niet.
De Bluetooth-voorziening werkt niet.
Oplossing
• Schakel de Wi-Fi-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel alle Wi-Fi-apparaten in.
1. Klik met de rechtermuisknop op de Startknop om het
contextmenu voor Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of
geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
3. Vouw Netwerkadapters uit om alle netwerkapparaten weer te
geven.
4. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk Wi-Fi-apparaat
en klik op Apparaat inschakelen.
• Schakel de Wi-Fi-functie onder Instellingen van Windows in.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen ➙ Netwerk en internet ➙ Wi-Fi.
3. Schakel de Wi-Fi-functie in.
• Werk het Wi-Fi-stuurprogramma bij of installeer het Wi-Fistuurprogramma opnieuw.
• Schakel de Bluetooth-functie in UEFI BIOS in.
• Schakel alle Bluetooth-apparaten in.
1. Klik met de rechtermuisknop op de Startknop om het
contextmenu voor Start te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of
geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
3. Vouw Bluetooth uit om alle Bluetooth-apparaten weer te
geven. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk
Bluetooth-apparaat en klik dan op Apparaat inschakelen.
4. Vouw Netwerkadapters uit om alle netwerkapparaten weer te
geven. Klik vervolgens met de rechtermuisknop op elk
Bluetooth-apparaat en klik dan op Apparaat inschakelen.
• Schakel de Bluetooth-radio in.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen ➙ Apparaten ➙ Bluetooth en andere apparaten.
3. Schakel de schakelaar Bluetooth in om de Bluetooth-functie
in te schakelen.
• Werk het Bluetooth-stuurprogramma bij of installeer het Bluetoothstuurprogramma opnieuw.
Er komt geen geluid uit de Bluetooth-headset
of -hoofdtelefoon.
1. Sluit het programma af dat gebruikmaakt van het
geluidsapparaat (bijv. Windows Media Player).
2. Klik met de rechtermuisknop op het volumepictogram in het
Windows-systeemvak op de taakbalk.
3. Klik op Afspeelapparaten.
4. Als u het profiel Headset gebruikt, selecteert u Bluetooth Hands- free Audio en klikt u vervolgens op Standaardinstellingen. Als u
het profiel AV gebruikt, selecteert u Stereo Audio en klikt u
vervolgens op Standaardinstellingen.
5. Klik op OK.
Hoofdstuk 6. Diagnose, probleemoplossing en herstel33
Problemen met de prestaties
Probleem
Er staat een buitensporig aantal nietaaneengesloten bestanden op de
opslagstations.
Er is onvoldoende opslagruimte op het
opslagstation.
Oplossing
Opmerking: Afhankelijk van het volume van de opslagstations en de
hoeveelheid gegevens die op de opslagstations zijn opgeslagen, kan
het defragmentatieproces een aantal uren in beslag nemen.
1. Sluit alle geopende programma's en vensters.
2. Open het menu Start.
3. Klik op Windows-systeem ➙ Bestandenverkenner ➙ Deze pc.
4. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op
Eigenschappen.
5. Klik op de tab Extra.
6. Klik op Optimaliseren. Selecteer het gewenste station en klik
vervolgens op Optimaliseren.
7. Volg de aanwijzingen op het scherm.
• Wis in uw e-mailprogramma de mappen voor uw Postvak IN,
Verzonden items en Gewiste items.
• Schoon station C op.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Windows-systeem ➙ Bestandenverkenner ➙ Deze pc.
3. Klik met de rechtermuisknop op station C en vervolgens op
Eigenschappen.
4. Controleer hoeveel vrije ruimte beschikbaar is en klik
vervolgens op Schijfopruiming.
5. Er verschijnt een lijst met een aantal categorieën van
bestanden die doorgaans overbodig zijn. Selecteer de
bestandscategorie die u wilt verwijderen en klik op OK.
• Schakel bepaalde Windows-onderdelen uit of verwijder onnodige
programma's.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in
grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Programma's en functies.
3. Voer een van de volgende handelingen uit:
– Om bepaalde Windows-onderdelen uit te schakelen, klikt u
op Windows-onderdelen in- of uitschakelen. Volg de
aanwijzingen op het scherm.
– Om onnodige programma's te verwijderen, selecteert u het
programma dat u wilt verwijderen, en klikt u vervolgens op
Verwijderen/Wijzigen of Verwijderen.
Er is onvoldoende vrije geheugenruimte.
34M75s-1 Gebruikershandleiding
• Klik met de rechtermuisknop op een leeg gedeelte op de taakbalk
en open Taakbeheer. Beëindig vervolgens de taken die u niet
uitvoert.
• Installeer extra geheugenmodules.
Problemen met opslagstations
Probleem
Sommige of alle opslagstations ontbreken in
het BIOS-menu.
Problemen met de cd of dvd
Probleem
Een bepaalde cd of dvd doet het niet.
Oplossing
• Controleer of alle signaal- en voedingskabels van alle
opslagstations op de juiste wijze zijn aangesloten.
• Controleer of de computer juist is geconfigureerd om de
opslagstations te ondersteunen.
– Als de computer over SATA-opslagstations beschikt, controleer
dan of de inschakelingsmodule van het SATA-opslagstation
(één tot vijf opslagstations) is geïnstalleerd.
– Als de computer over vijf SAS-opslagstations beschikt,
controleer dan of de inschakelingsmodule van het SASopslagstation (één tot vijf opslagstations) of de LSI MegaRAID
SAS-adapter is geïnstalleerd.
Oplossing
• Controleer of het optische station de cd of dvd ondersteunt.
• Controleer of de schijf correct is geplaatst, met de labelkant naar
boven.
• Controleer of de cd die u gebruikt, schoon is. Voor het verwijderen
van stof en vingerafdrukken veegt u de schijf met een zachte doek
vanuit het midden naar de rand schoon. Als u de schijf met
draaiende bewegingen schoonveegt, kunnen er gegevens verloren
gaan.
• Zorg er voor dat de voedings- en signaalkabels van het station
stevig zijn aangesloten.
• Controleer of de gebruikte schijf geen krassen of andere
beschadigingen vertoont. Probeer een andere schijf te plaatsen,
waarvan u weet dat hij goed is.
• Als u meerdere cd- of dvd-stations hebt, of een combinatie
daarvan, plaatst u de schijf in een ander station. Soms is slechts
één van de stations verbonden met het audiosubsysteem.
Er kan geen opstartbaar herstelmedium,
zoals de Product Recovery-cd, worden
gebruikt om uw computer op te starten.
Er wordt een zwart scherm weergegeven in
plaats van de dvd.
Een dvd-film kan niet worden afgespeeld.
Zorg ervoor dat het cd- of dvd-station topprioriteit heeft in de
opstartvolgorde in UEFI BIOS.
Opmerking: Bij sommige modellen staat de opstartvolgorde vast en
kan niet worden gewijzigd.
• Start het dvd-afspeelprogramma opnieuw.
• Probeer of het helpt als u de schermresolutie verlaagt of het aantal
kleuren vermindert.
• Sluit alle geopende bestanden en start de computer vervolgens
opnieuw op.
• Controleer of de schijf schoon en onbeschadigd is.
• Controleer of de regiocode van de dvd overeenkomt met die van
uw dvd-station. Mogelijk moet u een dvd kopen met de code voor
de regio waar u de computer gebruikt.
Hoofdstuk 6. Diagnose, probleemoplossing en herstel35
Probleem
Er is geen geluidsweergave of er is alleen een
haperende geluidsweergave bij het afspelen
van een dvd-film.
De weergave is traag of wordt vaak
onderbroken.
Er wordt een bericht weergegeven waarin
staat dat er een ongeldige schijf is gevonden
of dat er geen schijf is gevonden.
Oplossing
• Controleer de instelling voor het volume op de computer en op uw
luidsprekers.
• Controleer of de schijf schoon en onbeschadigd is.
• Controleer alle kabelaansluitingen van en naar de luidsprekers.
• Ga naar het dvd-menu voor de video en selecteer een ander
geluidsspoor.
• Als er programma's op de achtergrond actief zijn (bijvoorbeeld
AntiVirus), beëindigt u die.
• Zorg ervoor dat de beeldschermresolutie minder is dan 1152 x 864
pixels.
• Controleer of er een schijf in het station zit, met de glimmende kant
naar beneden.
• Zorg ervoor dat de beeldschermresolutie minder is dan 1152 x 864
pixels.
• Controleer of de dvd of de cd in een daarvoor bestemd optisch
station is geplaatst. Plaats bijvoorbeeld geen dvd in een station dat
alleen voor cd´s is bedoeld.
Problemen met de seriële aansluiting
Probleem
De seriële aansluiting is niet toegankelijk.
Oplossing
• Sluit de seriële kabel van de seriële aansluiting op de computer
• Schakel het seriële apparaat in en houd het apparaat online.
• Installeer alle programma's die bij het seriële apparaat zijn
• Als u een adapter voor de seriële aansluiting hebt toegevoegd, zorg
Problemen met USB-apparaten
Probleem
Het USB-apparaat is niet toegankelijk.
Oplossing
• Sluit de USB-kabel aan op de USB-aansluiting en het USB-
• Schakel het USB-apparaat in en houd het apparaat online.
• Installeer alle stuurprogramma's of programma's die bij het USB-
• Stel het USB-apparaat opnieuw in door de USB-aansluiting los te
• Zorg ervoor dat de functie Smart USB Protection is uitgeschakeld
stevig aan op het seriële apparaat. Als het seriële apparaat een
eigen netsnoer heeft, steekt u het netsnoer in een geaard
stopcontact.
geleverd. Raadpleeg de documentatie bij het seriële apparaat voor
meer informatie.
er dan voor dat de adapter op de juiste wijze is geïnstalleerd.
apparaat. Als het USB-apparaat een eigen netsnoer heeft, steekt u
het netsnoer in een geaard stopcontact.
apparaat zijn geleverd. Raadpleeg de documentatie bij het USBapparaat voor meer informatie.
koppelen en opnieuw te bevestigen.
in UEFI BIOS.
36M75s-1 Gebruikershandleiding
Softwareproblemen
Probleem
Bepaalde programma's werken niet zoals
verwacht.
Oplossing
1. Controleer of het probleem worden veroorzaakt door een
programma.
a. Controleer of de software compatibel is met de computer.
Raadpleeg de documentatie bij de software voor meer
informatie.
b. Controleer of de software correct werkt op de computer.
c. Controleer of de software die u gebruikt wel op een andere
computer werkt.
2. Als het probleem wordt veroorzaakt door een programma:
• Raadpleeg de gedrukte documentatie die bij het programma
wordt geleverd of raadpleeg het Help-systeem van het
programma.
• Werk het programma bij.
• Verwijder het programma en installeer het daarna opnieuw. Als
u een programma wilt downloaden dat vooraf op uw computer
is geïnstalleerd, gaat u naar
u de instructies op het scherm.
https://support.lenovo.com en volgt
Diagnose
Diagnostische oplossingen gebruiken voor het testen van de hardwarecomponenten en het melden van door
het besturingssysteem gecontroleerde instellingen die de werking van uw computer kunnen verstoren.
Lenovo diagnoseprogramma‘s
Dit gedeelte introduceert een reeks diagnoseprogramma's van Lenovo. Voor meer informatie gaat u naar:
In dit gedeelte komt de Lenovo-herstelinformatie van het Windows 10-besturingssysteem aan de orde. Lees
de informatie en volg de aanwijzingen voor het herstel op het scherm. De gegevens op uw computer worden
tijdens het herstelproces mogelijk verwijderd. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie
van alle gegevens die u wilt behouden.
Systeembestanden en -instellingen herstellen naar een eerder punt
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Herstel ➙ Systeemherstel starten. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm.
Uw bestanden herstellen vanuit een back-up
Opmerking: Als u het bestandsgeschiedenishulpmiddel gebruikt om de bestanden vanuit een back-up te
herstellen, zorg er dan voor dat u in een eerder stadium met het hulpmiddel een back-up van uw gegevens
gemaakt hebt.
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Bestandsgeschiedenis ➙ Persoonlijke bestanden terugzetten. Volg daarna de aanwijzingen
op het scherm.
Hoofdstuk 6. Diagnose, probleemoplossing en herstel37
De computer opnieuw instellen
Als u de computer opnieuw instelt, kunt u ervoor kiezen om uw bestanden te behouden of te verwijderen
wanneer u het besturingssysteem opnieuw installeert.
Opmerking: De items in de grafische gebruikersinterface van het besturingssysteem kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
1. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Update en beveiliging ➙ Herstel.
2. Klik in het gedeelte Deze pc opnieuw instellen op Aan de slag.
3. Volg nu de aanwijzingen op het scherm om de computer opnieuw in te stellen.
Geavanceerde opties gebruiken
1. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen ➙ Update en beveiliging ➙ Herstel.
2. Klik in het gedeelte Geavanceerde opstartopties op Nu opnieuw opstarten ➙ Problemen oplossen ➙ Geavanceerde opties.
3. Selecteer de gewenste optie in de volgende lijst en volg daarna de aanwijzingen op het scherm.
• Het Windows-besturingssysteem herstellen vanaf een herstelpunt op uw computer.
• Het Windows-besturingssysteem herstellen vanaf een specifieke systeemkopie.
• Oplossen van problemen die het laden van het Windows-besturingssysteem blokkeren.
• De opdrachtprompt gebruiken voor geavanceerde probleemoplossing.
• Instellingen van de UEFI-firmware op de computer wijzigen.
• De instellingen voor het opstarten van het Windows-besturingssysteem wijzigen.
• Teruggaan naar de vorige build.
Automatisch herstel van Windows
Opmerking: Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding tijdens de herstelprocedure.
De herstelomgeving van Windows op uw computer werkt onafhankelijk van het Windows 10besturingssysteem. Hierdoor kunt u het besturingssysteem herstellen of repareren, ook als het Windows 10besturingssysteem niet kan worden gestart.
Na twee achtereenvolgende mislukte pogingen om op te starten, start de herstelomgeving van Windows
automatisch. Daarna kunt u reparatie- en herstelopties kiezen door de instructies op het scherm te volgen.
Een USB-herstelapparaat maken en gebruiken
U wordt aangeraden om zo snel mogelijk een USB-herstelstation te maken als back-up voor de Windowsherstelprogramma's. Met het USB-herstelstation kunt u problemen oplossen, zelfs als de vooraf
geïnstalleerde herstelprogramma's van Windows zijn beschadigd. Als u geen USB-herstelstation als
voorzorgsmaatregel hebt gemaakt, kunt u contact opnemen met het klantsupportcentrum van Lenovo en
een USB-herstelstation van Lenovo kopen. Voor een lijst met telefoonnummers van de ondersteuning van
Lenovo in uw land of regio gaat u naar:
https://pcsupport.lenovo.com/supportphonelist
Een USB-herstelstation maken
Attentie: Tijdens het maken van het USB-herstelstation worden alle gegevens die al op het USB-station
staan, verwijderd. Om gegevensverlies te voorkomen, maakt u een reservekopie van alle gegevens die u wilt
behouden.
1. Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding.
38
M75s-1 Gebruikershandleiding
2. Bereid een USB-station voor met een capaciteit van minimaal 16 GB. Hoeveel USB-capaciteit
daadwerkelijk is vereist, hangt af van de grootte van de herstelinstallatiekopie.
3. Sluit het voorbereide USB-station aan op de computer.
4. Typ recovery in het zoekvak. Klik vervolgens op Een herstelstation maken.
5. Klik op Ja in het venster Gebruikersaccountbeheer om het programma Recovery Media Creator op te
starten.
6. In het venster Herstelstation volgt u de aanwijzingen op het scherm om een USB-herstelstation te
maken.
Het USB-herstelstation gebruiken
Als u uw computer niet kan worden opgestart, gaat u naar Hoofdstuk 8 'Help en ondersteuning' op pagina 73
om het probleem eerst zelf proberen op te lossen. Als het probleem blijft bestaan, kunt u het USBherstelstation gebruiken om uw computer te herstellen.
1. Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op de netvoeding.
2. Sluit het USB-herstelstation aan op de computer.
3. Zet de computer aan of start opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12. Het venster
Boot Menu wordt geopend.
4. Selecteer het USB-herstelstation als opstartapparaat.
5. Klik op Problemen oplossen om de optionele hersteloplossingen weer te geven.
6. Selecteer de gewenste hersteloplossing. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm om het proces te
voltooien.
Werk het stuurprogramma bij
Attentie: Als u stuurprogramma's opnieuw installeert, wijzigt u de huidige configuratie van de computer.
U moet het meest recente stuurprogramma voor een bepaalde component downloaden wanneer u merkt dat
die component niet goed meer werkt of wanneer u een nieuwe component hebt toegevoegd. Met deze actie
kan wellicht de mogelijkheid worden uitgesloten dat het probleem door het stuurprogramma wordt
veroorzaakt. Download en installeer het nieuwste stuurprogramma via een van de volgende methoden:
• Vanuit Lenovo Vantage:
Open Lenovo Vantage om de beschikbare updatepakketten te controleren. Als het nieuwste UEFI BIOS-
updatepakket beschikbaar is, volgt u de aanwijzingen op het scherm voor het downloaden en installeren
van het pakket.
• Van de ondersteuningswebsite van Lenovo:
Ga naar
aanwijzingen op het scherm om de benodigde stuurprogramma's en software te installeren.
• Van Windows Update:
Opmerking: De stuurprogramma's die door Windows Update worden opgehaald, zijn mogelijk niet door
Lenovo getest. U wordt aangeraden stuurprogramma's van Lenovo op te halen.
1. Open het menu Start.
2. Klik op Instellingen ➙ Bijwerken en beveiligen ➙ Windows Update.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
https://support.lenovo.com en selecteer de vermelding voor uw computer. Volg nu de
Hoofdstuk 6. Diagnose, probleemoplossing en herstel39
40M75s-1 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 7.CRU vervangen
Wat zijn CRU's
Customer Replaceable Units (CRU's) zijn onderdelen die door de gebruiker zelf kunnen worden bijgewerkt of
vervangen. Lenovo-computers bevatten de volgende typen CRU's:
• Self-service CRU's: Verwijzen naar onderdelen die eenvoudig kunnen worden geïnstalleerd of vervangen
door gebruikers zelf of tegen extra kosten door speciaal opgeleide servicemedewerkers.
• Optional-service CRU's: Verwijzen naar onderdelen die kunnen worden geïnstalleerd of vervangen door
meer ervaren gebruikers. Speciaal opgeleide servicemedewerkers kunnen tevens een service bieden om
de onderdelen te installeren of vervangen onder het type garantie dat is vastgesteld voor het apparaat van
de gebruiker.
Als u de CRU zelf wilt installeren, verzendt Lenovo de CRU naar u. Informatie over CRU‘s en
vervangingsinstructies worden bij uw product geleverd en zijn te allen tijde op verzoek bij Lenovo
verkrijgbaar. Mogelijk moet u het defecte onderdeel retourneren dat door de CRU wordt vervangen. Indien
terugzending wordt verlangd: (1) worden bij de vervangende CRU retourzending-instructies, een
voorgefrankeerd retouretiket en een verpakkingsmateriaal geleverd; en (2) kunnen u voor de vervangende
CRU kosten in rekening worden gebracht indien Lenovo de defecte CRU niet ontvangt binnen dertig (30)
dagen nadat u de vervangende CRU hebt ontvangen. Raadpleeg de documentatie over de Lenovo Beperkte
Garantie-documentatie op:
https://www.lenovo.com/warranty/llw_02
Raadpleeg de volgende lijst met CRU's voor uw computer.
Self-service CRU's
• Computerkap
• Knoopcelbatterij
• Stofschild*
• Frontplaat
• Toetsenbord*
• M.2 SSD-station*
• Beugel van M.2 SSD-station*
• Geheugenmodule
• Muis*
• PCI Express-kaart*
• Optische-schijfstation*
• Beugel voor optisch station*
• Netsnoer
• Primair opslagstation (een 2,5-inch of 3,5-inch opslagstation)
Volg de vervangingsprocedure om een CRU te vervangen.
Verticale standaard
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Vervangingsprocedure
1. Verwijder alle verbonden apparaten en kabels en schakel de computer uit.
2. Ontkoppel alle netsnoeren van het stopcontact en ontkoppel alle kabels van de computer.
3. Ontgrendel eventueel aanwezige sloten waarmee de computerkap is vastgezet. Zie 'De computer
vergrendelen' op pagina 17.
4. Verwijder de verticale standaard.
42M75s-1 Gebruikershandleiding
5. Demonteer de verticale standaard.
6. Monteer de verticale standaard.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen43
7. Installeer de verticale standaard.
8. Sluit het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
Stofrooster
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Vervangingsprocedure
1. Verwijder alle verbonden apparaten en kabels en schakel de computer uit.
2. Ontkoppel alle netsnoeren van het stopcontact en ontkoppel alle kabels van de computer.
3. Ontgrendel eventueel aanwezige sloten waarmee de computerkap is vastgezet. Zie 'De computer
vergrendelen' op pagina 17.
4. Verwijder de verticale standaard. Zie 'Verticale standaard' op pagina 42.
44
M75s-1 Gebruikershandleiding
5. Verwijder het stofrooster.
6. Breng het stofrooster aan.
7. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen45
Computerkap
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Vervangingsprocedure
1. Verwijder alle verbonden apparaten en kabels en schakel de computer uit.
2. Ontkoppel alle netsnoeren van het stopcontact en ontkoppel alle kabels van de computer.
3. Ontgrendel eventueel aanwezige sloten waarmee de computerkap is vastgezet. Zie 'De computer
vergrendelen' op pagina 17.
4. Verwijder de verticale standaard. Zie 'Verticale standaard' op pagina 42.
5. Verwijder de stofkap. Zie 'Stofrooster' op pagina 44.
6. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
7. Verwijder de kap van de computer.
46M75s-1 Gebruikershandleiding
8. Plaats de computerkap.
9. Plaats de computer rechtop.
10. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde
kabels opnieuw op de computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
Frontplaat
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Vervangingsprocedure
1. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 46.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen47
3. Verwijder de frontplaat.
4. Plaats de frontplaat.
5. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw.
6. Plaats de computer rechtop. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de
computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
48
M75s-1 Gebruikershandleiding
Optisch station
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Vervangingsprocedure
1. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 46.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 47.
4. Ontkoppel de signaal- en voedingskabels van het optische station.
5. Verwijder het optische station
6. Verwijder de beugel van het optische station.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen49
7. Installeer de beugel van het optische station.
8. Plaats het optische station.
9. Sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan op het nieuwe station.
10. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw.
11. Plaats de computer rechtop. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de
computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
Draai het schijfcompartiment omhoog en omlaag
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
50
M75s-1 Gebruikershandleiding
Vervangingsprocedure
1. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 46.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 47.
4. Kantel de houder van het schijfstation omhoog.
5. Kantel het schijfcompartiment omlaag.
6. Installeer alle verwijderde onderdelen opnieuw.
7. Plaats de computer rechtop. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de
computer aan.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen51
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
Primair opslagstation (een 2,5-inch of 3,5-inch opslagstation)
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Attentie: Het interne opslagstation is gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station
ontstaan en kunnen er gegevens verloren gaan.
• Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation is
niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
• Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne
opslagstation beschadigd raken.
• Oefen nooit druk uit op het interne opslagstation.
• Stel het vaste-schijfstation niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het opslagstation op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
Vervangingsprocedure
1. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 46.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 47.
4. Kantel de houder van het schijfstation omhoog. Zie 'Draai het schijfcompartiment omhoog en omlaag'
op pagina 50.
5. Ontkoppel de signaal- en voedingskabels van het primaire opslagstation.
52
M75s-1 Gebruikershandleiding
6. Het primaire opslagstation verwijderen.
7. Verwijder de 3,5-inch primaire opslagschijf uit de beugel van het primaire opslagstation.
Opmerking: Sla deze stap over als u het 2,5-inch primaire opslagstation vervangt.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen53
8. Installeer het 3,5-inch primaire opslagstation op de beugel van het primaire opslagstation.
Opmerking: Sla deze stap over als u het 2,5-inch primaire opslagstation vervangt.
9. Verwijder het 2,5-inch primaire opslagstation van de opslag converter.
Opmerking: Sla deze stap over als u het 3,5-inch primaire opslagstation vervangt.
54M75s-1 Gebruikershandleiding
10. Installeer het primaire 2,5-inch opslagstation in de opslag converter.
Opmerking: Sla deze stap over als u het 3,5-inch primaire opslagstation vervangt.
11. Installeer het primaire opslagstation.
12. Sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan op het nieuwe primaire opslagstation.
13. Plaats alle verwijderde onderdelen terug.
14. Plaats de computer rechtop. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de
computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen55
secundair 2,5-inch opslagstation
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Attentie: Het interne opslagstation is gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station
ontstaan en kunnen er gegevens verloren gaan.
• Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation is
niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
• Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne
opslagstation beschadigd raken.
• Oefen nooit druk uit op het interne opslagstation.
• Stel het vaste-schijfstation niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het opslagstation op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
Vervangingsprocedure
1. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 46.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 47.
4. Kantel de houder van het schijfstation omhoog. Zie 'Draai het schijfcompartiment omhoog en omlaag'
op pagina 50.
5. Ontkoppel de signaal- en voedingskabels van het primaire opslagstation.
56
M75s-1 Gebruikershandleiding
6. Verwijder de buitenste beugel van het 2,5-inch secundaire opslagstation.
7. Verwijder de binnenste beugel van het 2,5-inch secundaire opslagstation.
8. Verwijder het 2,5-inch secundaire opslagstation.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen57
9. Het 2,5-inch secundaire opslagstation installeren.
10. De binnenste beugel van het 2,5-inch secundaire opslagstation installeren.
11. Installeer de buitenste beugel van het 2,5-inch secundaire opslagstation.
58
M75s-1 Gebruikershandleiding
12. Sluit de signaal- en de voedingskabel aan op het nieuwe secundaire 2,5-inch opslagstation.
13. Plaats alle verwijderde onderdelen terug.
14. Plaats de computer rechtop. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de
computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
M.2 SSD-station
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Attentie: Het interne opslagstation is gevoelig. Bij verkeerde behandeling kan er schade aan het station
ontstaan en kunnen er gegevens verloren gaan.
• Als u met het interne opslagstation werkt, neem dan de volgende richtlijnen in acht:
• Vervang het interne opslagstation alleen voor een upgrade of voor reparatie. Het interne opslagstation is
niet ontworpen om het regelmatig te verwisselen of te vervangen.
• Voordat u het interne opslagstation vervangt, moet u een back-up maken van alle gegevens die u wilt
behouden.
• Raak de contactrand van het interne opslagstation niet aan. Als u dat wel doet, kan het interne
opslagstation beschadigd raken.
• Oefen nooit druk uit op het interne opslagstation.
• Stel het vaste-schijfstation niet bloot aan schokken of trillingen. Plaats het opslagstation op zacht,
schokdempend materiaal, zoals een zachte doek.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen59
Vervangingsprocedure
1. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 46.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 47.
4. Kantel de houder van het schijfstation omhoog. Zie 'Draai het schijfcompartiment omhoog en omlaag'
op pagina 50.
5. Raadpleeg afhankelijk van uw computermodel een van de volgende onderwerpen om het M.2 SSDstation te vervangen.
6. Raadpleeg de volgende stappen om het vaste-schijfstation type 1 M.2 te vervangen.
• Trek de stop eruit.
• Verwijder het M.2 SSD-station.
• Installeer het M.2 SSD-station.
60
M75s-1 Gebruikershandleiding
• Plaats de stopper.
7. Raadpleeg de volgende stappen om het vaste-schijfstation type 2 M.2 te vervangen.
• Trek de stop eruit.
• Verwijder het M.2 SSD-station.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen61
• Installeer het M.2 SSD-station.
• Plaats de stopper.
8. Plaats alle verwijderde onderdelen terug.
9. Plaats de computer rechtop. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de
computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
62
M75s-1 Gebruikershandleiding
Knoopcelbatterij
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
GEVAAR
Als de knoopcelbatterij niet op de juiste manier in het apparaat wordt geïnstalleerd, kan hij
ontploffen. De knoopcelbatterij bevat een kleine hoeveelheid schadelijke stoffen. Om verwondingen
te voorkomen, dient u zich aan de volgende richtlijnen te houden:
• Vervang de batterij alleen door een door Lenovo aanbevolen batterij van hetzelfde type.
• Houd de batterij uit de buurt van open vuur.
• Stel de batterij niet bloot aan overmatige warmte.
• Stel de batterij niet bloot aan water of regen.
• Sluit de batterij niet kort.
• Laat de batterij niet vallen en zorg dat hij niet beklemd raakt, doorboord wordt of wordt
blootgesteld aan grote krachten. Verkeerd en ondeskundig gebruik van de batterij kan er de
oorzaak van zijn dat deze oververhit raakt, hetgeen gasvorming of vlammen kan veroorzaken.
Opmerking: Als u de knoopcelbatterij wilt weggooien, raadpleeg dan de 'Kennisgeving lithium-
knoopcelbatterij' in Veiligheid en garantie.
De computer heeft een speciaal geheugen voor de datum, de tijd en de instellingen voor ingebouwde
voorzieningen, zoals de configuratie van de parallelle aansluiting. Dankzij een knoopcelbatterij blijft deze
informatie ook bewaard nadat u de computer hebt uitgezet.
Meestal vereist de knoopcelbatterij geen onderhoud en hoeft u deze ook niet op te laden. Een
knoopcelbatterij gaat echter niet voor altijd mee. Als de knoopcelbatterij leeg raakt, gaan de datum, tijd en
configuratiegegevens (met inbegrip van wachtwoorden) verloren. Er verschijnt dan een foutmelding wanneer
u de computer aanzet.
Vervangingsprocedure
1. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 46.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 47.
4. Kantel de houder van het schijfstation omhoog. Zie 'Draai het schijfcompartiment omhoog en omlaag'
op pagina 50.
5. Verwijder de knoopcelbatterij.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen63
6. Installeer de knoopcelbatterij.
7. Plaats alle verwijderde onderdelen terug.
8. Plaats de computer rechtop. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de
computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
Geheugenmodule
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Zorg ervoor dat u de installatievolgorde voor geheugenmodules volgt die in de volgende illustratie is
aangegeven.
64
M75s-1 Gebruikershandleiding
Vervangingsprocedure
1. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 46.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 47.
4. Kantel de houder van het schijfstation omhoog. Zie 'Draai het schijfcompartiment omhoog en omlaag'
op pagina 50.
5. Verwijder een geheugenmodule.
6. Een geheugenmodule installeren.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen65
7. Plaats alle verwijderde onderdelen terug.
8. Plaats de computer rechtop. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de
computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
PCI Express-kaart
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Vervangingsprocedure
1. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 46.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 47.
4. Verwijder de PCI Express-kaart.
66
M75s-1 Gebruikershandleiding
Opmerking: Als de kaart vastzit met een kaartklem, drukt u op de vergrendeling, zoals weergegeven,
om deze te openen. Verwijder de kaart vervolgens voorzichtig uit de sleuf.
5. Installeer de PCI Express-kaart.
6. Plaats alle verwijderde onderdelen terug.
7. Plaats de computer rechtop. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de
computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen67
Wi-Fi-kaart
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Vervangingsprocedure
1. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 46.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 47.
4. Kantel de houder van het schijfstation omhoog. Zie 'Draai het schijfcompartiment omhoog en omlaag'
op pagina 50.
5. Verwijder de schroef waarmee de Wi-Fi-kaart is bevestigd. Verwijder vervolgens het plaatje van de WiFi-kaart.
6. Koppel de kabels van de antenne los van de Wi-Fi-kaart.
7. Verwijder de Wi-Fi-kaart.
8. Installeer de Wi-Fi-kaart.
68
M75s-1 Gebruikershandleiding
9. Sluit de antennekabels opnieuw op de Wi-Fi-kaart aan en installeer de schroef om de Wi-Fi-kaart te
beveiligen.
10. Het plaatje van de Wi-Fi-kaart installeren.
11. Plaats alle verwijderde onderdelen terug.
12. Plaats de computer rechtop. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de
computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
Voedingseenheid
Vereiste
Lees voordat u begint de Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77 en druk de volgende
instructies af.
Zet de computer uit en laat de computer enkele minuten afkoelen voor u de computerkap opent.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen69
Hoewel er geen bewegende onderdelen in de computer zitten als het netsnoer uit het stopcontact is gehaald,
is het voor uw veiligheid en de certificering door Underwriters Laboratories (UL) noodzakelijk de volgende
waarschuwingen ter harte te nemen.
WAARSCHUWING:
Gevaarlijke bewegende onderdelen. Houd uw vingers en andere lichaamsdelen op afstand.
WAARSCHUWING:
Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enige component waarop het volgende label is
bevestigd.
In componenten met dit label, bevinden zich gevaarlijke spannings-, stroom- of energieniveaus. Er
bevinden zich in deze componenten geen onderdelen die onderhoud vereisen. Als u een probleem
met een van deze onderdelen vermoedt, neemt u contact op met een onderhoudstechnicus.
Vervangingsprocedure
1. Leg de computer neer, zodat de kap van de computer naar boven wijst.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie 'Computerkap' op pagina 46.
3. Verwijder de frontplaat. Zie 'Frontplaat' op pagina 47.
4. Kantel de houder van het schijfstation omhoog. Zie 'Draai het schijfcompartiment omhoog en omlaag'
op pagina 50.
5. Verwijder de voedingseenheid.
70
M75s-1 Gebruikershandleiding
6. Installeer de voedingseenheid.
7. Plaats alle verwijderde onderdelen terug.
8. Plaats de computer rechtop. Sluit vervolgens het netsnoer en alle losgekoppelde kabels opnieuw op de
computer aan.
Opmerking: Als er een slot beschikbaar is, gebruikt u dat om de computer te vergrendelen.
Hoofdstuk 7. CRU vervangen71
72M75s-1 Gebruikershandleiding
Hoofdstuk 8.Help en ondersteuning
Zelfhulpbronnen
Gebruik de zelfhulpbronnen voor meer informatie over de computer en het oplossen van problemen.
Bronnen
Gebruik Lenovo Vantage voor het volgende:
• Apparaatinstellingen configureren.
• UEFI BIOS, stuurprogramma's en firmware
downloaden en installeren.
• Uw computer beveiligen tegen bedreigingen van
buitenaf.
• De garantiestatus van de computer controleren.
• Toegang krijgen tot de gebruikershandleiding en
nuttige artikelen.
Productdocumentatie:
• Veiligheid en garantie
• Installatiegids
• Deze gebruikershandleiding
• Regulatory Notice
Ondersteuningswebsite van Lenovo met de meest
recente ondersteuningsinformatie voor de volgende
items:
• Stuurprogramma's en software
• Diagnoseprogramma's
• Product- en Servicegarantie
• Product- en onderdelendetails
• Help-informatie en veelgestelde vragen
Hoe krijg ik toegang?
• Open het menu Start en klik op Lenovo Vantage.
• Windows Search gebruiken.
1. Ga naar
2. Detecteer uw computer of selecteer handmatig het
computermodel.
3. Selecteer Documentation (Documentatie) en zoek
de gewenste documentatie.
https://support.lenovo.com
https://support.lenovo.com.
• Open het menu Start en klik op Hulp vragen of Tips.
• Gebruik Windows Search of de persoonlijke assistent
Cortana
• Ondersteuningswebsite van Microsoft:
https://support.microsoft.com
®
.
Lenovo bellen
Als u hebt geprobeerd het probleem zelf op te lossen en nog steeds hulp nodig hebt, kunt u het
Klantsupportcentrum van Lenovo bellen.
Voordat u contact opneemt met Lenovo
Bereid het volgende voor voordat u contact opneemt met Lenovo:
1. Symptomen en bijzonderheden van problemen vastleggen:
• Wat voor soort probleem is het? Doorlopend of incidenteel?
• Een foutmelding of foutcode?
• Welk besturingssysteem gebruikt u? En welke versie?
• Welke programma's waren actief op het moment dat het probleem optrad?
• Kan de fout worden gereproduceerd? Zo ja: hoe?
2. Systeeminformatie vastleggen:
• Productnaam
• Machinetype en serienummer
In de volgende afbeelding ziet u de locatie van de informatie over het machinetype en het
serienummer van uw computer.
Klantsupportcentrum van Lenovo
Tijdens de garantieperiode kunt u het Klantsupportcentrum van Lenovo bellen voor hulp.
Telefoonnummers
Voor een lijst met telefoonnummers van de ondersteuning van Lenovo in uw land of regio gaat u naar:
https://pcsupport.lenovo.com/supportphonelist
74M75s-1 Gebruikershandleiding
Opmerking: Telefoonnummers kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Als het
nummer voor uw land of regio ontbreekt, neemt u contact op met uw Lenovo-wederverkoper of met uw
Lenovo-vertegenwoordiger.
De services zijn tijdens de garantieperiode beschikbaar
• Probleembepaling: Speciaal opgeleid personeel staat tot uw beschikking om u te helpen vast te stellen of
er sprake is van een hardwareprobleem en zo ja, wat er gedaan moet worden.
• Reparatie van Lenovo-hardware: Als er is vastgesteld dat het probleem een hardwareprobleem is van een
Lenovo-product dat onder de garantie valt, staat ons personeel klaar om u te helpen met reparatie of
onderhoud.
• Wijzigingen in het ontwerp: Een enkele keer komt het voor dat er, na de verkoop, wijzigingen in een
product moeten worden aangebracht. Lenovo of uw Lenovo-dealer zal dergelijke technische wijzigingen
meestal in uw hardware aanbrengen.
Services niet gedekt
• Vervanging of gebruik van onderdelen die niet zijn gefabriceerd door Lenovo of van onderdelen zonder
garantie
• Opsporing van de oorzaak van softwareproblemen
• Configuratie van het UEFI BIOS als onderdeel van een installatie of upgrade
• Wijzigingen, aanpassingen of upgrades van stuurprogramma's
• Installatie en onderhoud van netwerkbesturingssystemen (NOS)
• Installatie en onderhoud van softwareprogramma's
Voor de voorwaarden en bepalingen van de Lenovo Beperkte Garantie die op uw Lenovo hardwareproduct
van toepassing zijn, raadpleegt u 'Informatie over de garantie' in de publicatie Veiligheid en garantie die bij
uw Lenovo hardwareproduct is geleverd.
Aanvullende services aanschaffen
Zowel tijdens als na de garantieperiode kunt u bij Lenovo extra services aanschaffen op:
https://www.lenovo.com/services
De naam en beschikbaarheid van een service kan per land en regio verschillen.
Hoofdstuk 8. Help en ondersteuning75
76M75s-1 Gebruikershandleiding
Bijlage A.Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsinformatie
Deze informatie helpt u uw computer veilig te gebruiken. Gebruik en bewaar alle informatie die bij uw
computer is geleverd. De informatie in dit document vormt op geen enkele manier een wijziging van de
voorwaarden in de koopovereenkomst of de Beperkte Garantie. Raadpleeg 'Informatie over de garantie' in
de publicatie Veiligheid en garantie die is meegeleverd met uw computer.
De veiligheid van de klant is belangrijk. Onze producten worden ontworpen met het oog op veiligheid en
effectiviteit. Personal computers zijn echter elektronische apparaten. Netsnoeren, voedingsadapters en
andere onderdelen kunnen een veiligheidsrisico opleveren dat, met name bij onjuist gebruik en misbruik, kan
leiden tot schade en lichamelijk letsel. Om deze risico's te verkleinen, dient u de bij het product geleverde
instructies te volgen, zich te houden aan alle waarschuwingen op het product zelf en in de
bedieningsinstructies, en de informatie in dit document zorgvuldig te lezen. Door de in dit document
opgenomen informatie en de bij het product geleverde instructies nauwkeurig op te volgen, beschermt u
zichzelf tegen gevaren en maakt u de werkomgeving van de computer een stuk veiliger. Als de computer
wordt gebruikt op een manier die niet door de fabrikant wordt beschreven, kan dit nadelig zijn voor de
beveiliging van de computer.
Opmerking: Deze informatie bevat verwijzingen naar voedingsadapters en batterijen. Ook andere producten
(zoals luidsprekers en beeldschermen) worden geleverd met een externe voedingsadapter. Als u een
dergelijk product in bezit hebt, is deze informatie ook daarop van toepassing. Bovendien kunnen er in
computerproducten interne batterijen ter grootte van een munt ('knoopcellen') zijn verwerkt, waarmee de
systeemklok in stand wordt gehouden wanneer de stekker niet in het stopcontact zit. De
veiligheidsvoorschriften voor batterijen gelden dus voor alle computerproducten.
Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is
Door misbruik of achteloosheid kunnen producten beschadigd raken. Bepaalde schade aan
producten is zo ernstig dat het product niet meer mag worden gebruikt voordat het is geïnspecteerd
en, indien nodig, gerepareerd door een geautoriseerde onderhoudstechnicus.
Net als bij andere elektronische apparaten, moet u goed op het product te letten wanneer het is
ingeschakeld.
In zeer uitzonderlijke gevallen kan het zijn dat u een geur waarneemt of rook dan wel vonkjes uit het
product ziet komen. Het kan zijn dat u ook een ploppend, krakend of sissend geluid hoort. Dit kan
erop wijzen dat een van de interne elektronische componenten op een gecontroleerde manier defect
is geraakt. Het kan echter ook een indicatie zijn van een mogelijk gevaarlijke situatie. Neem in
dergelijke gevallen nooit risico's en probeer niet zelf een diagnose te stellen. Neem voor hulp contact
op met het Klantsupportcentrum. Een lijst met telefoonnummer's voor service en ondersteuning vindt
u op de volgende website:
https://pcsupport.lenovo.com/supportphonelist
Controleer de computer en de onderdelen regelmatig op beschadigingen, sporen van slijtage en
mogelijk gevaar. Mocht u twijfels hebben over de conditie van een bepaalde component, gebruik het
product dan niet. Neem contact op met het Klantsupportcentrum of met de fabrikant van het product.
U krijgt dan te horen hoe u het product kunt inspecteren en, indien nodig, kunt laten repareren.
In het onwaarschijnlijke geval dat een van de onderstaande omstandigheden zich voordoet of als u
twijfelt aan de veiligheid van het product, stopt u het gebruik van het product, haalt u de stekker uit
het stopcontact en ontkoppelt u de telefoonkabels. Neem voor verdere instructies contact op met het
Klantsupportcentrum.
• Gebroken of beschadigde netsnoeren, stekkers, adapters, verlengsnoeren, piekspanningsbeveiligingen of
voedingseenheden.
• Tekenen van oververhitting, rook, vonken of vuur.
• Schade aan een batterij (zoals barsten of deuken), spontane ontlading of lekkage uit de batterij
(herkenbaar aan vreemde stoffen).
• Een krakend, sissend of knallend geluid of een sterke geur afkomstig uit het product.
• Aanwijzingen dat er vloeistof is gemorst of dat er iets op de computer, het netsnoer of de voedingsadapter
is gevallen.
• De computer, het netsnoer of de adapter zijn nat geworden.
• Het product is gevallen of op welke manier dan ook beschadigd.
• Het product werkt niet normaal als u de bedieningsinstructies volgt.
Opmerking: Als u deze situatie constateert bij een product (bijvoorbeeld een verlengsnoer) dat niet is
gefabriceerd door Lenovo, gebruik dit product dan niet meer totdat u advies hebt ingewonnen bij de
fabrikant of totdat u een geschikte vervanging hebt gevonden.
Service en upgrades
Probeer niet zelf onderhoud aan het product uit te voeren, tenzij u hiertoe instructies hebt gekregen van het
Klantsupportcentrum of van de documentatie. Schakel alleen een serviceprovider in die goedkeuring heeft
voor het repareren van het desbetreffende product.
Opmerking: Sommige onderdelen van de computer kunnen door de gebruiker worden uitgebreid of
vervangen. Upgrades worden meestal 'opties' genoemd. Vervangende onderdelen die zijn goedgekeurd om
door de klant zelf te worden geïnstalleerd, worden Customer Replaceable Units of CRU's genoemd. CRU's
zijn door Lenovo voorzien van documentatie met instructies voor vervanging van deze onderdelen door de
klant. Volg bij het installeren of vervangen van dergelijke onderdelen steeds de instructies. Dat het aan/uitlampje niet brandt, betekent niet noodzakelijkerwijs dat het spanningsniveau binnenin een product nul is.
Voordat u de kap opent van een product dat is uitgerust met een netsnoer, dient u altijd te controleren of het
apparaat uit staat en of de stekker van het product uit het stopcontact is gehaald. Bij vragen neemt u contact
op met het Klantsupportcentrum.
Hoewel er geen bewegende onderdelen in de computer zitten als het netsnoer uit het stopcontact is gehaald,
is het goed om de volgende waarschuwingen, omwille van uw veiligheid, ter harte te nemen.
Bewegende onderdelen:
Houd vingers en andere lichaamsdelen uit de buurt van gevaarlijke, bewegende onderdelen. Stel uzelf direct
onder medische behandeling als u gewond raakt.
Heet oppervlak:
78
M75s-1 Gebruikershandleiding
Vermijd contact met hete componenten in de computer. Tijdens het gebruik worden sommige componenten
zo heet dat ze brandwonden aan de huid kunnen veroorzaken. Zet de computer uit, ontkoppel de
voedingskabels en laat de componenten ongeveer tien minuten afkoelen voordat u de computerkap opent.
Plaats, nadat u een CRU hebt vervangen, alle beschermende kappen, inclusief de computerkap, terug
voordat u de voeding aansluit en de computer gebruikt. Dat is belangrijk om een elektrische schok te helpen
voorkomen en om te zorgen dat als onverwacht brand uitbreekt, wat in zeer zeldzame omstandigheden kan
gebeuren, het effect hiervan wordt beperkt.
Scherpe randen:
Wees wanneer u CRU's vervangt voorzichtig met scherpe randen of hoekpunten die verwonding kunnen
veroorzaken. Stel uzelf direct onder medische behandeling als u gewond raakt.
Bijlage A. Belangrijke veiligheidsvoorschriften79
Netsnoeren en voedingsadapters
GEVAAR
Gebruik uitsluitend netsnoeren en voedingsadapters die door de fabrikant van het product zijn
geleverd.
Netsnoeren dienen goedgekeurd te zijn voor veiligheid. Voor Duitsland, is dit H03VV-F, 3G, 0,75 mm
of beter. In andere landen moet aan overeenkomstige veiligheidseisen zijn voldaan.
Wind een netsnoer nooit om een voedingsadapter of een ander voorwerp. Hierdoor kan er een
mechanische spanning op het snoer komen te staan, waardoor het kan rafelen of scheuren. Dit kan
gevaar opleveren.
Plaats netsnoeren altijd zo, dat niemand er op kan gaan staan of over kan vallen en dat er geen
voorwerpen op kunnen worden gezet.
Voorkom dat netsnoeren en voedingsadapters nat worden. Laat een netsnoer of voedingsadapter
bijvoorbeeld niet liggen bij een wasbak of toilet, of op een vloer die wordt schoongemaakt met een
vloeibaar reinigingsmiddel. Vloeistoffen kunnen kortsluiting veroorzaken, met name als het
netsnoer of de voedingsadapter slijtage vertoont ten gevolge van verkeerd gebruik. Bovendien kan
vloeistof corrosie van de stekkers en/of aansluitpunten veroorzaken, hetgeen uiteindelijk kan leiden
tot oververhitting.
Zorg ervoor dat de netstroomstekkers helemaal in het stopcontact zijn gestoken.
Gebruik geen voedingsadapter die sporen vertoont van corrosie aan de invoerpennen of sporen van
oververhitting (zoals vervormd plastic) bij de aansluiting of op een ander deel van de
voedingsadapter.
Maak nooit gebruik van een netsnoer waarvan de contactpunten sporen van roest, corrosie of
oververhitting vertonen of waarvan het snoer of de stekker op welke manier dan ook beschadigd is.
2
Om mogelijke oververhitting te voorkomen mag u de voedingsadapter niet met kleding of andere
voorwerpen bedekking, wanneer de voedingsadapter in een stopcontact is gestoken.
Kennisgeving voor het netsnoer
Opmerking: Het netsnoer en de adapter die bij dit product zijn geleverd, zijn uitsluitend bedoeld voor
gebruik met dit product. Gebruik ze niet met andere producten.
Voor uw veiligheid levert Lenovo bij dit product een netsnoer voorzien van een stekker met randaarde. Ter
voorkoming van een elektrische schok dient u dit netsnoer altijd alleen te gebruiken in combinatie met een
stopcontact met randaarde.
Netsnoeren die door Lenovo in de Verenigde Staten en Canada worden geleverd, zijn geregistreerd door
Underwriters Laboratories (UL) en gecertificeerd door de Canadian Standards Association (CSA).
Gebruik bij een netspanning van 115 V een netsnoer dat is geregistreerd door UL en gewaarmerkt door de
CSA, met drie koperen aders met een doorsnede van minimaal 0,82 mm (18 AWG), een lengte van maximaal
5 meter en een geaarde stekker voor 125 V die geschikt is voor 10 A.
80
M75s-1 Gebruikershandleiding
Gebruik bij apparaten bedoeld voor een netspanning van 230 V (in de Verenigde Staten) een netsnoer dat is
geregistreerd door UL en gewaarmerkt door de CSA, met drie koperen aders met een doorsnede van
minimaal 0,82 mm (18 AWG), een lengte van maximaal 5 meter en een geaarde stekker voor 250 V die
geschikt is voor 15 A.
Gebruik bij een netspanning van 230 V (buiten de Verenigde Staten): een netsnoer met een aangepaste,
geaarde stekker. De combinatie van netsnoer en stekker dient goedgekeurd te zijn voor gebruik in het land
waarin de apparatuur wordt geïnstalleerd.
Netsnoeren die door Lenovo zijn geleverd voor een bepaald land of regio, zijn gewoonlijk alleen in dat land
verkrijgbaar.
Bij gebruik in Duitsland dient u een goedgekeurd netsnoer te gebruiken. Voor Duitsland moet dit H05VV-F,
3G, 0,75 mm2 of beter zijn. In andere landen moet aan overeenkomstige veiligheidseisen zijn voldaan.
Gebruik in Denemarken: een netsnoer met een aangepaste, geaarde stekker. De combinatie van netsnoer en
stekker dient goedgekeurd te zijn voor gebruik in het land waarin de apparatuur wordt geïnstalleerd.
Gebruik in Noorwegen, Zweden en Finland: een netsnoer met een aangepaste stekker met twee pinnen. De
combinatie van netsnoer en stekker dient goedgekeurd te zijn voor gebruik in het land waarin de apparatuur
wordt geïnstalleerd.
Als u de pc wilt gebruiken in een ander land of een andere regio dan uw bestellocatie, moet u een extra
netsnoer van Lenovo aanschaffen voor het land of de regio waar de pc zal worden gebruikt. Raadpleeg de
handleiding voor het netsnoer op onze website
regio's ondersteunen meerdere spanningen. Let dus op dat u het juiste netsnoer voor de bedoelde spanning
bestelt.
https://support.lenovo.com, voor details. Bepaalde landen en
Verlengsnoeren en vergelijkbare accessoires
Controleer of alle verlengsnoeren, piekspanningsbeveiligingen, noodvoedingen en stekkerdozen die u
gebruikt, bestand zijn tegen de elektrische eisen van het product. Overbelast deze apparaten nooit. Als u
stekkerdozen gebruikt, mag de belasting niet hoger zijn dan de invoerspecificatie van die stekkerdoos.
Mocht u vragen hebben over (over)belasting, elektrische eisen en invoerspecificaties, neem dan contact op
met een elektricien.
Bijlage A. Belangrijke veiligheidsvoorschriften81
Stekkers en stopcontacten
GEVAAR
Als het stopcontact waarop u de computerapparatuur wilt aansluiten, beschadigd of verroest blijkt
te zijn, gebruik het dan niet tot een gekwalificeerde elektricien het heeft vervangen.
Verbuig of verander de stekker niet. Als de stekker beschadigd is, bestel dan een vervangend
exemplaar bij de fabrikant.
Gebruik voor de computer niet hetzelfde stopcontact als voor andere elektrische apparaten die veel
stroom gebruiken. Het voltage kan dan instabiel worden, en dit kan leiden tot schade aan de
computer, de gegevens en/of de aangesloten apparatuur.
Bepaalde producten worden geleverd met een stekker met randaarde. Deze stekker past alleen in
een stopcontact met randaarde. Dit is een veiligheidsvoorziening. Steek dergelijke stekkers alleen
in een geaard stopcontact. Neem, als u de stekker niet in het stopcontact kunt steken, contact op
met een elektricien voor een goedgekeurde stopcontactadapter of vervang het stopcontact door
een exemplaar met deze beveiligingsfunctie. Voorkom overbelasting van het stopcontact. De totale
systeembelasting mag niet hoger zijn dan 80 procent van de specificatie van de groep. Mocht u
vragen hebben over (over)belasting of specificaties van groepen, neem dan contact op met een
elektricien.
Zorg dat het stopcontact dat u gebruikt, correct bedraad is, goed bereikbaar is en zich in de buurt
van de apparatuur bevindt. Zorg dat het netsnoer niet helemaal strak staat, hierdoor kan het slijten.
Controleer of het stopcontact dat u gebruikt, de juiste spanning en stroomsterkte levert voor het
apparaat dat u installeert.
Wees voorzichtig als u de stekker in het stopcontact steekt of eruit haalt.
Kennisgeving voedingseenheid
Verwijder nooit de kap van de voedingseenheid of van enige component waarop het volgende label is
bevestigd.
In componenten met dit label, bevinden zich gevaarlijke spannings-, stroom- of energieniveaus. Er bevinden
zich in deze componenten geen onderdelen die onderhoud vereisen. Als u een probleem met een van deze
onderdelen vermoedt, neemt u contact op met een onderhoudstechnicus.
Externe apparatuur
WAARSCHUWING:
Sluit geen andere externe kabels of snoeren aan dan USB- en 1394-kabels als de computer is
ingeschakeld. Anders kan de computer beschadigd raken. Om schade aan de aangesloten apparaten
te voorkomen, dient u na het uitschakelen van de computer minimaal vijf seconden te wachten
voordat u de externe apparaten ontkoppelt.
82
M75s-1 Gebruikershandleiding
Kennisgeving lithium-knoopcelbatterij
GEVAAR
Als de batterij op onjuiste wijze wordt vervangen, bestaat er explosiegevaar.
Als de knoopcelbatterij geen CRU is, moet u de knoopcelbatterij niet proberen te vervangen. Het
vervangen van de batterij moet worden uitgevoerd door een reparatiebedrijf dat door Lenovo is
geautoriseerd.
Deze door Lenovo geautoriseerde bedrijven recyclen Lenovo-batterijen volgens de plaatselijke weten regelgeving.
Als u de lithium-knoopcelbatterij vervangt, moet u uitsluitend hetzelfde type of een vergelijkbaar type
gebruiken dat wordt aanbevolen door de fabrikant. De batterij bevat lithium en kan bij verkeerd gebruik
exploderen. Inslikken van de lithiumknoopcelbatterij leidt binnen slechts twee uur tot verstikking of interne
brandwonden en kan zelfs de dood tot gevolg hebben.
Houd batterijen buiten bereik van kinderen. Als de lithiumknoopcelbatterij wordt ingeslikt of in een
lichaamsdeel terechtkomt, zorg dan onmiddellijk voor medische behandeling.
Houd u aan het volgende:
• Gooi of dompel de batterij niet in het water
• Let op dat de batterij niet warmer wordt dan 100 °C
• Haal de batterij niet uit elkaar
• Bewaren in een omgeving met extreem lage luchtdruk
• Plaats de batterij niet in een omgeving met zeer hoge luchtdruk
• Verbrijzel, doorboor, snijd en verbrand de batterij niet
Gooi de batterij niet bij het huisvuil weg, maar behandel deze als klein chemisch afval.
De volgende verklaring geldt voor gebruikers in de staat Californië (VS).
Californië: Informatie over perchloraat:
Producten die zijn uitgerust met lithium-knoopcelbatterijen met mangaandioxide, kunnen perchloraat
bevatten.
Perchloraat materiaal - speciale behandeling kan een vereiste zijn. Zie
hazardouswaste/perchlorate/
.
https://www.dtsc.ca.gov/
Warmte en ventilatie
Computers, voedingsadapters en veel accessoires genereren warmte als ze aan staan en als een batterij
wordt opgeladen. Neem daarom altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen:
Bijlage A. Belangrijke veiligheidsvoorschriften83
• Laat uw computer, voedingsadapter of accessoires niet te lang op uw schoot liggen als deze aan staan of
als de batterij wordt opgeladen. Uw computer, voedingsadapter en veel accessoires produceren warmte
tijdens normaal gebruik. Langdurig contact met uw lichaam of kleding kan ongemak en zelfs
brandwonden veroorzaken.
• Laad de batterij niet op en werk niet met uw computer, voedingsadapter of toebehoren in de nabijheid van
ontvlambare materialen of in een omgeving met explosiegevaar.
• Ventilatieopeningen, ventilatoren en koelvinblokken maken deel uit van het product omwille van de
veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking. Deze voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd
raken als u het product op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg ervoor
dat deze voorzieningen nooit geblokkeerd, bedekt of uitgeschakeld raken.
Controleer minstens eens per drie maanden of er zich geen stof ophoopt in of op uw desktopcomputer.
Schakel de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u met de controle van uw computer
begint; verwijder alle stof dat zich in openingen in de frontplaat bevindt. Als u van buitenaf ziet dat er zich stof
heeft opgehoopt in de computer, verwijder dat dan en vergeet niet om de inlaat van het koelelement, de
sleuven in de voedingseenheid en de ventilatoren schoon te maken. Zet de computer altijd uit en haal de
stekker uit het stopcontact voordat u de kap opent. Probeer te voorkomen dat uw computer wordt gebruikt
binnen 60 cm van plaatsen waar veel wordt gelopen. Mocht een dergelijke opstelling onvermijdelijk zijn,
controleer dan vaker of de computer niet vuil is en maak de computer indien nodig vaker schoon.
Neem voor uw eigen veiligheid en voor het in stand houden van optimale computerprestaties altijd de
volgende elementaire voorzorgsmaatregelen voor uw desktopcomputer:
• Houd de kap gesloten zolang de stekker in het stopcontact zit.
• Controleer regelmatig of de buitenkant van de computer niet bestoft is.
• Verwijder al het stof uit de ventilatiesleuven en -openingen in de frontplaat. Als de computer in een stoffige
of drukke omgeving staat, kan het nodig zijn de computer vaker schoon te maken.
• Houd de ventilatieopeningen vrij en zorg dat er niets vóór staat.
• Plaats uw computer niet in een kast of ander meubelstuk, want dit vergroot de kans dat de computer
oververhit raakt.
• De lucht die in de computer wordt gezogen, mag niet warmer zijn dan 35 °C.
• Installeer geen apparaten voor het filteren van lucht. Deze kunnen een goede koeling in de weg staan.
84
M75s-1 Gebruikershandleiding
Veiligheidsvoorschriften voor elektriciteit
GEVAAR
Elektrische stroom van lichtnet-, telefoon- en communicatiekabels is gevaarlijk.
Houd u ter voorkoming van een schok aan het volgende:
• Gebruik de computer niet tijdens onweer.
• Sluit tijdens onweer geen kabels aan en ontkoppel ze niet. Voer ook geen installatie-,
onderhouds- of configuratiewerkzaamheden aan dit product uit tijdens onweer.
• Sluit alle netsnoeren aan op correct bedrade, geaarde stopcontacten.
• Sluit het netsnoer van alle apparaten die op dit product worden aangesloten, aan op een correct
geaard stopcontact.
• Gebruik indien mogelijk slechts één hand bij het aansluiten en loskoppelen van signaalkabels.
• Zet een apparaat nooit aan als dit brand-, water- of structuurschade vertoont.
• Ontkoppel alle netsnoeren, batterijen en snoeren voordat u de kap van een apparaat opent, tenzij
de installatie- of configuratie-instructies expliciet anders voorschrijven.
• Gebruik de computer niet voordat de behuizingen van de interne onderdelen vastzitten. Gebruik
de computer nooit wanneer interne onderdelen en circuits blootliggen.
GEVAAR
Als u dit product of een aangesloten apparaat installeert, verplaatst of opent, houd u dan bij het
aansluiten en loskoppelen van de kabels aan de volgende procedures.
Aansluiten:
1. Zet alles UIT.
2. Sluit eerst alle kabels aan op de apparaten.
3. Sluit de signaalkabels aan.
4. Steek de stekkers in het stopcontact.
5. Zet de apparaten AAN.
Voordat u andere elektrische kabels en snoeren op de computer aansluit, moet u eerst de stekker uit het
stopcontact halen.
De stekker mag pas in het stopcontact worden gestoken nadat u alle andere kabels en snoeren hebt
aangesloten op de computer.
GEVAAR
Tijdens onweer dient u geen vervangingen uit te voeren en dient u het telefoonsnoer niet aan te
sluiten of te ontkoppelen.
Ontkoppelen:
1. Zet alles UIT.
2. Haal eerst de stekkers uit het stopcontact.
3. Ontkoppel de signaalkabels.
4. Ontkoppel alle kabels van de apparaten.
Bijlage A. Belangrijke veiligheidsvoorschriften85
Laserveiligheidsinformatie
WAARSCHUWING:
Als u laserproducten (bijvoorbeeld cd-rom-stations, dvd-stations, glasvezelapparatuur of speciale
zenders) installeert, let dan op het volgende:
• Open de behuizing niet. Als u de kap van het laserproduct opent, kunt u worden blootgesteld aan
gevaarlijke laserstraling. In het apparaat bevinden zich geen onderdelen die kunnen worden
vervangen.
• Het wijzigen van instellingen of het uitvoeren van procedures anders dan hier is beschreven, kan
leiden tot blootstelling aan gevaarlijke straling.
GEVAAR
Sommige laserproducten bevatten een ingebouwde laserdiode van Klasse 3B. Let op het volgende:
Laserstraling indien geopend. Kijk niet in de laserstraal en vermijd direct contact met de laserstraal.
Kennisgeving LCD (liquid crystal display)
GEVAAR
Om schokgevaren te voorkomen:
• Open de behuizing niet.
• Bedien dit product alleen wanneer de standaard is bevestigd.
• U moet dit product niet aansluiten of loskoppelen tijdens onweer.
• De stekker van het netsnoer moet zijn aangesloten op een correct bedraad, geaard stopcontact.
• Apparatuur waarop dit product wordt aangesloten, moet tevens worden aangesloten op correct
bedrade, geaarde stopcontacten.
• Als u het beeldscherm wilt isoleren van het elektriciteitsnet, moet u de stekker uit het
stopcontact halen. Het stopcontact moet eenvoudig toegankelijk zijn.
Verplaatsen:
• Als uw beeldscherm meer dan 18 kg weegt, raden we aan deze door twee mensen te verplaatsen of te
tillen.
Product verwijderen (TFT-schermen):
• De fluorescerende lamp in het LCD-scherm bevat kwik. Aan het eind van de levensduur dient deze lamp
te worden verwerkt overeenkomstig de plaatselijke wet- en regelgeving inzake klein chemisch afval.
Waarschuwingen batterij:
• Risico op explosie als batterij door een incorrect type wordt vervangen.
• Gooi gebruikte batterijen weg volgens de instructies.
86
M75s-1 Gebruikershandleiding
Een hoofdtelefoon, oortelefoon of headset gebruiken
• Als uw computer is uitgerust met zowel een hoofdtelefoonaansluiting als een audio-lijnuitgang, sluit uw
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset dan altijd aan op de hoofdtelefoonaansluiting. De
hoofdtelefoonaansluiting biedt echter geen ondersteuning voor de microfoon van de headset.
• Als uw computer is uitgerust met zowel een headsetaansluiting als een audio-lijnuitgang, sluit uw
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset dan altijd aan op de headsetaansluiting.
Een te hoog geluidsvolume van de hoofdtelefoon of oortelefoon kan leiden tot schade aan het gehoor. Als u
de equalizer op het maximumniveau instelt, wordt de uitvoerspanning verhoogd en het volume van de
hoofdtelefoon of oortelefoon. Om uw gehoor te beschermen stelt u de equalizer in op een gepast niveau.
Het overmatige gebruik van hoofd- of oortelefoons gedurende een langere tijd bij een hoog volume kan
gevaarlijk zijn als de uitvoer van de hoofd- of oortelefoonaansluitingen niet voldoet aan de specificaties van
EN 50332-2. De uitvoer die uw computer aan de hoofdtelefoon levert, voldoet aan EN 50332-2 Sub 7. Deze
specificatie beperkt de RMS uitvoerspanning van de computer tot 150 mV. Voorkom gehoorschade en
controleer of de hoofd- of oortelefoon die u gebruikt, eveneens voldoet aan EN 50332-2 (Artikel 7beperkingen) of een spanning van 75 mV. Gebruik van een hoofd- of oortelefoon die niet voldoet aan EN
50332-2 kan, ten gevolge van een te hoog geluidsdrukniveau, schadelijk zijn voor het gehoor.
Als uw Lenovo-computer is geleverd met een hoofdtelefoon of oortelefoon, voldoen de computer met
hoofdtelefoon of oortelefoon als set aan de specificaties van EN 50332-1. Gebruikt u een andere hoofd- of
oortelefoon, controleer dan of die voldoet aan EN 50332-1 (Artikel 6.5). Gebruik van een hoofd- of
oortelefoon die niet voldoet aan EN 50332-1 kan, ten gevolge van een te hoog geluidsdrukniveau, schadelijk
zijn voor het gehoor.
Kennisgeving verstikkingsgevaar
VERSTIKKINGSGEVAAR - product bevat kleine onderdelen.
Houd het product uit de buurt van kinderen onder de drie jaar.
Kennisgeving over plastic zakken
GEVAAR
Plastic zakken kunnen gevaarlijk zijn. Houd plastic zakken uit de buurt van baby's en kinderen om
de kans op verstikking te voorkomen.
Bijlage A. Belangrijke veiligheidsvoorschriften87
Kennisgeving glazen onderdelen
WAARSCHUWING:
Bepaalde onderdelen van uw product kunnen van glas zijn gemaakt. Dit glas kan breken als het
product op een harde ondergrond valt of een harde klap krijgt. Als het glas breekt, raak het dan niet
aan en probeer het niet te verwijderen. Gebruik uw product niet meer tot het glas door bevoegd
onderhoudspersoneel is vervangen.
Kennisgevingen over de plaatsing van computers
Onjuiste plaatsing van de computer kan leiden tot verwonding van kinderen.
• Plaats de computer op een stevig, laag meubel of op een meubel dat is verankerd.
• Zet de computer niet aan de rand van het meubel.
• Houd de computerkabels buiten bereik van kinderen.
• Bepaalde voorwerpen, zoals speelgoed, kunnen kinderen aantrekken. Houd dergelijke voorwerpen weg
van de computer.
Houd kinderen in de gaten in ruimten waar de bovenstaande veiligheidsinstructies niet geheel in acht kunnen
worden genomen.
Verklaring over gevaarlijke spanning
GEVAAR
Haal alle netsnoeren uit het stopcontact voordat u de computerkap verwijdert of enig onderdeel
verwijdert waaraan het bovenstaande label is bevestigd.
Haal componenten waaraan het bovenstaande label is bevestigd, NIET uit elkaar. Er bevinden zich in deze
componenten geen onderdelen die onderhoud vereisen.
Uw product is ontworpen voor veilig gebruik. Componenten met dit label bevatten echter gevaarlijke
spannings-, stroom- en energieniveaus. Uit elkaar halen van deze componenten kan leiden tot brand en zelfs
de dood. Als u een probleem met een van deze onderdelen vermoedt, neemt u contact op met een
onderhoudstechnicus.
WAARSCHUWING:
Fel licht, mogelijk schade aan huid of ogen. Ontkoppel de voeding voordat u onderhoud uitvoert.
WAARSCHUWING:
Infraroodlicht, mogelijk schade aan huid of ogen. Ontkoppel de voeding voordat u onderhoud uitvoert.
88
M75s-1 Gebruikershandleiding
Oogcomfort
De eigenschappen van het beeldscherm zorgen in combinatie met de volgende opmerkingen voor minder
vermoeide ogen en meer comfort.
Ga voor tips over het minimaliseren van visuele vermoeidheid naar
en lees 'Minimizing Visual Fatigue'.
https://www.lenovo.com/us/en/safecomp/
Tip over de kennisgeving van de gevaarpreventie
De computer kan leiden tot verwondingen bij kinderen als deze zich niet op een geschikte plaats bevindt.
Volg deze tips om kinderen te beschermen tegen schade veroorzaakt door een vallende computer:
• Plaats de computer of beeldschermen op een stevig, laag meubel of op een meubel dat is verankerd. Zet
de computers of beeldschermen zo ver mogelijk van de rand van het meubel.
• Houd afstandsbedieningen, speelgoed en andere items die de aandacht van kinderen trekken, uit de buurt
van de computers of beeldschermen.
• Houd de computer- of beeldschermkabels buiten het bereik van kinderen.
• Houd kinderen in de gaten in ruimtes waar deze veiligheidstips niet opgevolgd worden.
WAARSCHUWING:
Bepaalde onderdelen van uw product kunnen van glas zijn gemaakt. Dit glas kan breken als het
product op een harde ondergrond valt of een harde klap krijgt. Als het glas breekt, raak het dan niet
aan en probeer het niet te verwijderen. Gebruik uw product niet meer tot het glas door bevoegd
onderhoudspersoneel is vervangen.
Afstandsbediening
WAARSCHUWING:
Gebruik geen oplaadbare batterijen in dit apparaat.
Voorkomen van statische elektriciteit
Statische elektriciteit is ongevaarlijk voor uzelf, maar kan de computeronderdelen en de opties zwaar
beschadigen. Onjuiste behandeling van onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit kan leiden tot
schade aan die onderdelen. Wanneer u een optie of een CRU uitpakt, open de antistatische verpakking dan
pas wanneer u de instructie krijgt om de desbetreffende optie of CRU te installeren.
Als u werkt met opties of CRU's, of handelingen binnenin de computer uitvoert, neem dan de volgende
voorzorgsmaatregelen om schade ten gevolge van statische elektriciteit te voorkomen:
• Beweeg zo min mogelijk. Door wrijving kan er statische elektriciteit ontstaan.
• Ga voorzichtig met de onderdelen om. Pak adapters, geheugenmodules en andere printplaten bij de rand
beet. Raak nooit onbeschermde elektronische circuits aan.
• Zorg dat ook anderen de componenten niet aanraken.
• Wanneer u een nieuwe optie installeert die gevoelig is voor statische elektriciteit, houd dan de
antistatische verpakking met dat onderdeel minstens 2 seconden tegen een metalen afdekplaatje van een
uitbreidingssleuf of een ander ongeverfd metalen oppervlak op de computer. Hiermee vermindert u de
statische lading van de verpakking en van uw lichaam.
• Installeer het onderdeel dat gevoelig is voor statische elektriciteit zo mogelijk direct vanuit de antistatische
verpakking, zonder het eerst neer te leggen. Als u het onderdeel neer moet leggen nadat u het uit de
verpakking hebt gehaald, leg het dan op de antistatische verpakking op een vlakke ondergrond.
Bijlage A. Belangrijke veiligheidsvoorschriften89
• Leg het onderdeel niet op de computerkap of op een metalen ondergrond.
Gebruiksomgeving
Maximumhoogte (zonder kunstmatige druk)
• In bedrijf: van -15,2 m tot 3.048 m
• Opslag: van -15,2 m tot 10.668 m
Temperatuur
• In bedrijf: van 10 °C tot 35 °C
• Opslag in originele verzendverpakking: van -40 °C tot 60 °C
• Opslag zonder verpakking: van -10 °C tot 60 °C
Opmerking: Als uw computer wordt opgeslagen of vervoerd bij temperaturen onder de 10 °C, laat de
computer dan langzaam opwarmen naar een optimale gebruikstemperatuur vóórdat u hem gebruikt. Dit
proces kan maximaal twee uur duren. Het gebruik van de computer bij een lagere temperatuur kan leiden tot
onherstelbare schade aan uw computer.
Relatieve vochtigheid
• In bedrijf: 20% tot 80% (geen condensatie)
• Opslag: 20% tot 90% (geen condensatie)
Reiniging en onderhoud
Met het juiste onderhoud werkt uw computer betrouwbaar. De volgende onderwerpen bevatten informatie
om u te helpen de prestaties van uw computer optimaal te houden.
Basisonderhoudstips
Houd u aan de volgende richtlijnen om uw computer optimaal te laten functioneren:
• Gebruik de computer in een schone, droge omgeving. Plaats de computer op een stevige, horizontale
ondergrond.
• Bedek de ventilatiegaten niet. Deze ventilatiegaten voorkomen oververhitting van de computer.
• Houd elektrische apparaten zoals ventilatoren, radio's, zware luidsprekers, airconditioners en magnetrons
uit de buurt van de computer, want het sterke magnetische veld dat door dergelijke apparaten wordt
veroorzaakt, kan schade toebrengen aan het beeldscherm en aan de gegevens op de vaste schijf.
• Houd etenswaren en dranken uit de buurt van de diverse onderdelen van de computer. Door etensresten
en gemorste dranken kunnen het toetsenbord en de muis plakkerig worden en niet meer functioneren.
• Zorg dat de aan/uit-knop en de andere knoppen niet nat worden. Vocht tast niet alleen de onderdelen
aan, maar leidt ook tot een verhoogde kans op een elektrische schok.
• Haal de stroomkabel altijd aan de stekker uit het stopcontact in plaats van aan de kabel.
• Houd de computersoftware, stuurprogramma's en besturingssysteem up-to-date.
• Leeg de prullenbak regelmatig.
• Schoon in uw e-mailprogramma af en toe de mappen op voor uw Postvak IN, Verzonden items en
Gewiste items.
• Schoon bestanden op en maak ruimte op het opslagstation en in het geheugen vrij om
prestatieproblemen te voorkomen.
90
M75s-1 Gebruikershandleiding
• Houd een logboek bij. Noteer daarin bijvoorbeeld belangrijke wijzigingen van de software of de hardware,
updates van stuurprogramma's, incidentele problemen en wat u hebt gedaan om ze op te lossen, en
andere problemen die u bent tegengekomen. De oorzaak van een probleem kan een wijziging in de
hardware zijn, een wijziging in de software of andere acties die kunnen hebben plaatsgevonden. Met
behulp van een logboek kunt u of een Lenovo-technicus de oorzaak van een probleem opsporen.
• Maak regelmatig een back-up van de gegevens op het opslagstation. U kunt het opslagstation vanaf een
back-up herstellen.
• Maak zo snel mogelijk een herstelmedium. U kunt het herstelmedium gebruiken om uw
besturingssysteem te herstellen zelfs als Windows niet start.
• Krijg de nieuwste computersoftware, stuurprogramma's en besturingssysteem.
Onderhoudstips voor het verplaatsen van de computer
Neem bij het vervoeren van de computer de volgende voorzorgsmaatregelen in acht:
1. Maak een back-up van de gegevens op het opslagstation.
2. Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit en zet vervolgens de
computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de
computer zijn aangesloten.
3. Als u het originele verpakkingsmateriaal hebt bewaard, kunt u de onderdelen hierin verpakken. Als u
gebruikmaakt van andere dozen, moet u de onderdelen eerst afzonderlijk goed inpakken, zodat ze niet
beschadigd raken.
Wanneer u de computer naar een ander land of een andere regio verhuist, moet u rekening houden met de
plaatselijke standaarden voor elektriciteit. Als de plaatselijke stopcontacten verschillen van de soort die u
momenteel gebruikt, neem dan contact op met het klantsupportcentrum van Lenovo om een nieuwe
stekkeradapter of een nieuw netsnoer te kopen.
De computer schoonmaken
WAARSCHUWING:
Verwijder alle media uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit en zet vervolgens de
computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de
computer zijn aangesloten.
Het is een goede gewoonte om de computer regelmatig schoon te maken. Zo beschermt u de oppervlakken
en voorkomt u storingen.
De computer schoonmaken: Maak het oppervlak schoon met een pluisvrije doek die in milde zeep en water
is bevochtigd. Breng geen vloeistoffen rechtstreeks op het oppervlak aan.
Het toetsenbord schoonmaken: Maak de toetsen een voor een schoon met een pluisvrije doek die in milde
zeep en water is bevochtigd. Als u meerdere toetsen tegelijk probeert schoon te maken, kan de doek achter
een aangrenzende toets blijven haken, waardoor de toets beschadigd kan raken. Sproei geen
reinigingsmiddel rechtstreeks op het toetsenbord. Als u stof of kruimels onder de toetsen wilt verwijderen,
kunt u gebruikmaken van een cameraborsteltje met blower of koude lucht van een haardroger.
Het computerbeeldscherm schoonmaken: Krassen, vet, stof, chemische producten en ultraviolet licht
kunnen de prestaties van het beeldscherm negatief beïnvloeden. Veeg het beeldscherm voorzichtig schoon
met een zachte, pluisvrije doek. Als u een kras op het scherm ziet, kan het een vlek zijn. Wrijf de vlek
voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Als de vlek niet verdwijnt, bevochtigt u een zachte, stofvrije
doek met water of een reinigingsmiddel voor brillen. Breng niet rechtstreeks vloeistoffen op het beeldscherm
aan. Zorg ervoor dat het scherm droog is voordat u het scherm sluit.
Bijlage A. Belangrijke veiligheidsvoorschriften91
92M75s-1 Gebruikershandleiding
Bijlage B.Informatie over toegankelijkheid en ergonomie
In dit hoofdstuk krijgt u informatie over toegankelijkheid en ergonomie.
Informatie voor gehandicapten
Lenovo wilt gebruikers met een gehoor- of mobiliteitsbeperking of een visuele beperking meer toegang
bieden tot informatie en technologie. In dit gedeelte vindt u informatie over de manier waarop Lenovo deze
gebruikers kan helpen optimaal van hun computerervaring te profiteren. De meest recente informatie over
toegankelijkheid vindt u op de volgende internetpagina:
https://www.lenovo.com/accessibility
Sneltoetsen van het toetsenbord
In de volgende lijst staan sneltoetsen waarmee u uw computer gemakkelijker kunt gebruiken.
Opmerking: Afhankelijk van het toetsenbord zijn sommige van de volgende sneltoetsen mogelijk niet
beschikbaar.
• Toets met Windows-logo+U: Toegankelijkheidscentrum openen
• Acht seconden op rechter Shift-toets drukken: Filtertoetsen in- of uitschakelen
• Shift vijf keer indrukken: Plaknotitietoetsen in- of uitschakelen
• Num Lock vijf seconden indrukken: Wisseltoetsen in- of uitschakelen
• Linker Alt+Linker Shift+Num Lock: Muistoetsen in- of uitschakelen
Ga voor meer informatie naar
volgende trefwoorden: keyboard shortcuts, key combinations, shortcut keys.
Toegankelijkheidscentrum
Met het Toegankelijkheidscentrum van het Windows-besturingssysteem kun u uw computers zo
configureren dat ze aan uw fysieke en cognitieve behoeften voldoen.
Het Toegankelijkheidscentrum openen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Toegankelijkheid ➙ Toegankelijkheidscentrum.
3. Kies het gewenste hulpmiddel door de aanwijzingen op het scherm te volgen.
Het Toegankelijkheidscentrum bevat doorgaans de volgende hulpprogramma's:
• Vergrootglas
Het Vergrootglas is een handig hulpmiddel dat een deel van of uw gehele scherm vergroot zodat u de
items beter kunt zien.
• Verteller
De Verteller is een schermleesprogramma dat hardop voorleest wat er op het scherm wordt weergegeven
en gebeurtenissen, zoals foutmeldingen, beschrijft.
• Schermtoetsenbord
Als u liever gegevens op uw computer intypt of invoert met een muis, joystick of ander aanwijsapparaat in
plaats van een echt toetsenbord te gebruiken, kunt u het Schermtoetsenbord gebruiken. Het
https://windows.microsoft.com en voer een zoekopdracht uit met een van de
Schermtoetsenbord is een visueel toetsenbord met alle standaardtoetsen. U kunt toetsen selecteren met
de muis of een ander aanwijsapparaat, of u kunt erop tikken om toetsen te selecteren als uw computer
een multitouch-scherm ondersteunt.
• Hoog contrast
Hoog contrast is een functie waarmee het kleurcontrast van bepaalde tekst en afbeeldingen op het
scherm wordt verhoogd. Hierdoor zijn die items beter te onderscheiden en eenvoudiger te herkennen.
• Gepersonaliseerd toetsenbord
Pas de toetsenbordinstellingen aan om het gebruik van het toetsenbord te vereenvoudigen. U kunt het
toetsenbord bijvoorbeeld gebruiken om de aanwijzer te besturen en het invoeren van bepaalde
toetscombinaties met het toetsenbord te vereenvoudigen.
• Persoonlijke muis
Pas de muisinstellingen aan om het gebruik van de muis te vereenvoudigen. U kunt bijvoorbeeld de
weergave van de aanwijzer wijzigen en het beheer van vensters met uw muis vereenvoudigen.
Spraakherkenning
Met spraakherkenning kunt u uw computer besturen met behulp van uw stem.
U kunt mondelinge instructies gebruiken om het toetsenbord en de muis te besturen. Met mondelinge
instructies kunt u programma's starten, menu's openen, op voorwerpen op het scherm klikken, tekst
dicteren in documenten, en e-mails schrijven en verzenden.
Spraakherkenning gebruiken:
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Toegankelijkheid ➙ Spraakherkenning.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Schermleestechnologie
Schermleestechnologieën zijn hoofdzakelijk bedoeld voor programma-interfaces, Help-systemen en
verschillende online documenten. Voor aanvullende informatie over schermleesprogramma's raadpleegt u de
onderstaande bronnen:
• Het gebruik van PDF-documenten met schermleesprogramma's: