Lenovo ThinkCentre M75s-1 User Guide [nl]

M75s-1 Gebruikershandleiding
Lees dit eerst
Lees het volgende aandachtig door voordat u deze documentatie en het bijbehorende product gebruikt:
• Bijlage A 'Belangrijke veiligheidsvoorschriften' op pagina 77
Veiligheid en garantie
Installatiegids
Eerste uitgave (Oktober 2019)
KENNISGEVING BEGRENSDE EN BEPERKTE RECHTEN: als gegevens of software word(t)(en) geleverd conform een 'GSA'-contract (General Services Administration), zijn gebruik, vermenigvuldiging en openbaarmaking onderhevig aan beperkingen zoals beschreven in Contractnr. GS-35F-05925.
Inhoud
Informatie over deze documentatie . . . iii
Hoofdstuk 1. Leer uw computer
kennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Voorkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1
Achterkant . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3
Systeemplaat. . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Voorzieningen en specificaties . . . . . . . . . . 7
Verklaring op USB overdrachtssnelheid. . . . . 8
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw
computer . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Aan de slag met Windows 10 . . . . . . . . . . 9
Windows-account . . . . . . . . . . . . . 9
Gebruikersinterface van Windows . . . . . . 10
Verbinding maken met netwerken. . . . . . . . 11
Verbinding maken met een bekabeld
Ethernet . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor
bepaalde modellen) . . . . . . . . . . . 11
Lenovo Vantage gebruiken . . . . . . . . . . 11
Multimedia gebruiken . . . . . . . . . . . . 12
Audio gebruiken . . . . . . . . . . . . . 12
Hoofdstuk 3. Uw computer
verkennen . . . . . . . . . . . . . . . 13
Energie beheren . . . . . . . . . . . . . . 13
Het gedrag van de aan/uit-knop instellen . . . 13
Het energiebeheerschema instellen . . . . . 13
Gegevens overbrengen . . . . . . . . . . . . 13
Verbinding maken met een Bluetooth-
apparaat (voor bepaalde modellen) . . . . . 13
Het optisch station gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 14
Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 14
Een slimme kabelklem gebruiken . . . . . . . . 15
Accessoires aanschaffen . . . . . . . . . . . 15
Hoofdstuk 4. De computer en
computergegevens beveiligen. . . . . 17
De computer vergrendelen . . . . . . . . . . 17
Meld u op een veilige manier aan op uw
computer . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Wachtwoorden gebruiken . . . . . . . . . 18
De vingerafdruklezer gebruiken . . . . . . . 19
Software beveiligingsoplossingen gebruiken . . . 19
Firewalls gebruiken . . . . . . . . . . . 20
Antivirusprogramma‘s gebruiken . . . . . . 20
Gebruik in de firmware geïntegreerde Computrace Agent-software (voor geselecteerde
modellen) . . . . . . . . . . . . . . . 20
BIOS-beveiligingsoplossingen gebruiken . . . . . 20
Verwijder alle gegevens op een
opslagstation . . . . . . . . . . . . . . 20
De aanwezigheidsschakelaar voor de kap
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 21
Smart USB Protection gebruiken . . . . . . 21
Hoofdstuk 5. UEFI BIOS . . . . . . . . 23
Wat is UEFI BIOS . . . . . . . . . . . . . . 23
Het BIOS-menu openen . . . . . . . . . . . 23
Navigeren in de BIOS-interface. . . . . . . . . 23
De systeemdatum en -tijd instellen . . . . . . . 23
De opstartvolgorde wijzigen . . . . . . . . . . 24
Schakel de configuration change detection-functie
in- of uit . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Schakel de automatic power on-functie in- of uit . . 25 De functie Smart Power On in- of uitschakelen. . . 25 De ErP LPS-compliantiemodus in- of
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . 25
De ICE-functie voor thermische waarschuwingen
in- of uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . 26
De ICE-prestatiemodus wijzigen . . . . . . . . 26
Het ventilatorsnelheidsniveau wijzigen . . . . . . 26
De BIOS-instellingen wijzigen voordat u een nieuw
besturingssysteem installeert . . . . . . . . . 27
UEFI BIOS bijwerken. . . . . . . . . . . . . 27
Herstellen van een BIOS-bijwerkfout. . . . . . . 27
CMOS wissen . . . . . . . . . . . . . . . 28
Hoofdstuk 6. Diagnose,
probleemoplossing en herstel . . . . . 29
Basisprocedure voor verhelpen van
computerproblemen . . . . . . . . . . . . . 29
Problemen oplossen . . . . . . . . . . . . . 29
Problemen met het opstarten. . . . . . . . 30
Audioproblemen. . . . . . . . . . . . . 31
Netwerkproblemen. . . . . . . . . . . . 32
Problemen met de prestaties . . . . . . . . 34
Problemen met opslagstations . . . . . . . 35
Problemen met de cd of dvd . . . . . . . . 35
Problemen met de seriële aansluiting . . . . 36
Problemen met USB-apparaten. . . . . . . 36
Softwareproblemen . . . . . . . . . . . 37
Diagnose . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Lenovo diagnoseprogramma‘s . . . . . . . 37
Herstel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
© Copyright Lenovo 2019 i
Systeembestanden en -instellingen herstellen naar
een eerder punt . . . . . . . . . . . . . 37
Uw bestanden herstellen vanuit een back-
up . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
De computer opnieuw instellen . . . . . . . 38
Geavanceerde opties gebruiken . . . . . . 38
Automatisch herstel van Windows . . . . . . 38
Een USB-herstelapparaat maken en
gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . 38
Werk het stuurprogramma bij. . . . . . . . 39
Hoofdstuk 7. CRU vervangen . . . . . 41
Wat zijn CRU's . . . . . . . . . . . . . . . 41
Een CRU vervangen . . . . . . . . . . . . . 42
Verticale standaard . . . . . . . . . . . 42
Stofrooster . . . . . . . . . . . . . . . 44
Computerkap . . . . . . . . . . . . . . 46
Frontplaat . . . . . . . . . . . . . . . 47
Optisch station . . . . . . . . . . . . . 49
Draai het schijfcompartiment omhoog en
omlaag . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Primair opslagstation (een 2,5-inch of 3,5-inch
opslagstation). . . . . . . . . . . . . . 52
secundair 2,5-inch opslagstation . . . . . . 56
M.2 SSD-station. . . . . . . . . . . . . 59
Knoopcelbatterij. . . . . . . . . . . . . 63
Geheugenmodule . . . . . . . . . . . . 64
PCI Express-kaart . . . . . . . . . . . . 66
Wi-Fi-kaart . . . . . . . . . . . . . . . 68
Voedingseenheid . . . . . . . . . . . . 69
Hoofdstuk 8. Help en
ondersteuning . . . . . . . . . . . . . 73
Zelfhulpbronnen . . . . . . . . . . . . . . 73
Lenovo bellen . . . . . . . . . . . . . . . 74
Voordat u contact opneemt met Lenovo . . . 74
Klantsupportcentrum van Lenovo . . . . . . 74
Aanvullende services aanschaffen . . . . . . . 75
Bijlage A. Belangrijke
veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . 77
Bijlage B. Informatie over
toegankelijkheid en ergonomie . . . . 93
Bijlage C. Informatie over naleving . . 97
Bijlage D. Kennisgevingen en
handelsmerken . . . . . . . . . . . . 109
ii M75s-1 Gebruikershandleiding

Informatie over deze documentatie

• De afbeeldingen in dit document kunnen er anders uitzien dan uw product.
• Afhankelijk van het model, zijn sommige optionele accessoires, functies en softwareprogramma's
mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
• Afhankelijk van de versie van besturingssystemen en programma's, zijn sommige instructies in de
gebruikersinterface mogelijk niet van toepassing op uw computer.
• De inhoud van de documentatie kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Lenovo brengt continu
verbeteringen aan in de documentatie van uw computer, zo ook in deze Gebruikershandleiding. Als u de nieuwste documenten wilt downloaden, gaat u naar:
https://support.lenovo.com
• Microsoft® brengt periodiek functiewijzigingen in het Windows®-besturingssysteem aan via Windows
Update. Bepaalde informatie in dit document is hierdoor mogelijk verouderd. Raadpleeg de Microsoft­bronnen voor de meest recente informatie.
© Copyright Lenovo 2019 iii
iv M75s-1 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen

Voorkant

1. Uitwerpknop optisch station* Open de lade van het optische station.
2. Activiteitslampje voor optisch station*
3. Aan/uit-knop
4. Activiteitslampje voor opslagstation
© Copyright Lenovo 2019 1
Dit lampje brandt wanneer het optische station in gebruik is.
Indrukken om de computer aan te zetten.
Als u de computer wilt uitschakelen, opent u het menu Start, klikt u op het uit en klikt u vervolgens op Afsluiten.
Het lampje in de aan/uit-knop geeft de systeemstatus van uw computer aan.
Aan: de computer staat aan.
Uit: de computer staat uit of staat in de sluimerstand.
Knippert langzaam: de computer staat in de slaapstand.
Dit lampje brandt wanneer het opslagstation in gebruik is.
Aan/
5. SD-kaartlezersleuf*
Ondersteunde kaarten:
• SD-kaart (Secure Digital)
• SDXC (Secure Digital eXtended-Capacity) USH-1-kaart
• SDHC (Secure Digital eXtended-Capacity) USH-1-kaart
Opmerking: Uw computer ondersteunt de functie Content Protection for Recordable Media (CPRM) voor de SD-kaart niet.
Zie 'Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde modellen)' op pagina 14.
6. Microfoonaansluiting
Een microfoon aansluiten.
7. Hoofdtelefoonaansluiting Een hoofdtelefoon op uw computer aansluiten.
8. USB 3.1 Gen 2-aansluitingen (2)
9. USB 3.1 Gen 1-aansluitingen (2)
10. ThinkCentre
®
LED
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
Dit lampje brandt als de computer aan staat.
11. Interne luidspreker* Ervaar kwaliteitsgeluid.
* voor bepaalde modellen
2
M75s-1 Gebruikershandleiding

Achterkant

1. Audio lijningang
2. Audio lijnuitgang
3. Microfoonaansluiting
4. Seriële aansluiting
5. VGA uit-aansluiting
Audiosignalen ontvangen van een extern audioapparaat, zoals een stereo­installatie. Als u een extern audioapparaat wilt aansluiten, sluit u een kabel aan tussen de audiolijnuitgang van het apparaat en de audiolijningang van de computer.
Audiosignalen versturen van de computer naar externe apparaten, zoals actieve stereoluidsprekers, hoofdtelefoons of multimediatoetsenborden. Als u een stereosysteem of een ander extern opnameapparaat wilt aansluiten, sluit u een kabel aan tussen de audio-lijningang van het apparaat en de audio-lijnuitgang van de computer.
Opmerking: Als uw computer een audiolijnuitgang en een headset- of hoofdtelefoonaansluiting heeft, gebruikt u altijd de headset- of hoofdtelefoonaansluiting voor een oortelefoon, een hoofdtelefoon of een headset. De hoofdtelefoonaansluiting ondersteunt geen headsetmicrofoons.
Sluit een microfoon aan op uw computer voor het opnemen van geluid of voor interactie met de computer bij het gebruik van spraakherkenningssoftware.
Een externe modem, een seriële printer of een ander apparaat aansluiten dat gebruikmaakt van een seriële aansluiting.
Videosignalen van de computer naar een ander videoapparaat sturen, zoals een beeldscherm.
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 3
6. DisplayPort® 1,2 uit­aansluitingen (2)
7. USB 3.1 Gen 1-aansluiting
8. USB 3.1 Gen 1-aansluiting
Audio- en videosignalen van de computer naar een ander audio- of videoapparaat sturen, zoals een high-performance beeldscherm. Zie voor meer informatie
www.vesa.org/wp-content/uploads/2010/12/DisplayPort-DevCon-Presentation-DP-
1.2-Dec-2010-rev-2b.pdf
.
https://
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
Opmerking: De USB 3.1 Gen 1-aansluiting ondersteunt de Smart Power On­functie. Als u een door Lenovo aanbevolen USB 1.1-toetsenbord op deze aansluiting aansluit, kunt u de computer inschakelen of uit de S4-sluimerstand halen door op Alt+P op het toetsenbord te drukken. Zorg ervoor dat u een door Lenovo aanbevolen toetsenbord gebruikt dat de Smart Power On-functie ondersteunt.
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
9. USB 2.0-aansluitingen (2)
10. Aansluiting voor PS/2­toetsenbord
11. PS/2-muisaansluiting
Sluit USB-compatibele apparaten aan, zoals een USB-toetsenbord, USB-muis, USB-opslagapparaat of USB-printer.
Een toetsenbord aansluiten dat een PS/2-toetsenbordaansluiting (Personal System/2) gebruikt.
Een muis, trackball of andere aanwijsapparaten aansluiten die geschikt zijn voor een PS/2-muisaansluiting.
Om de snelheid van de computer te verbeteren, kunt u PCI Express-kaarten in dit
12. PCI Express-kaartsleuf
gedeelte installeren. Deze aansluitingen variëren afhankelijk van het computermodel.
13. Sleuven voor slimme kabelklem (2)*
14. Kabelslot
Vergrendel apparaten (zoals een toetsenbord of muis) op uw computer met een slimme kabelklem.
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een Kensington-kabelslot.
15. Oog voor hangslot Vergrendel de computerkap met een hangslot.
Maak een verbinding met een LAN (local area network). Als het groene lampje
16. Ethernet-aansluiting
brandt, is de computer aangesloten op een LAN. Wanneer het gele lampje knippert, worden er gegevens overgedragen.
17. Aansluiting voor netsnoer
Sluit het netsnoer aan op uw computer, zodat de computer van stroom wordt voorzien.
* voor bepaalde modellen
4
M75s-1 Gebruikershandleiding

Systeemplaat

1 4-pens voedingsaansluiting 2 Microprocessoraansluiting
3 Aansluiting microprocessorventilator
5 Geheugencompartiment (DIMM2) 6 Geheugencompartiment (DIMM3)
7 Geheugencompartiment (DIMM4)
9 Aansluiting van de aan/uit-knop van de voedingsplaat
11 SATA-voedingsaansluitingen (2)
13 Knoopcelbatterij
15 SATA 3.0-aansluitingen (3) 16 Jumper voor Wissen van CMOS / Herstel
17 Extra ventilatoraansluiting 1
19 Aansluiting voor temperatuursensor
21 Aansluiting voor aanwezigheidsschakelaar voor kap
4 Geheugencompartiment (DIMM1)
8 Extra ventilatoraansluiting 2
10 Activiteitslampje voor opslagstation
12 10-pens voedingsaansluiting
14 FCH
18 ThinkCentre LED-aansluiting
20 M.2 SSD-stationsleuf
22 USB 2.0-aansluiting (kaartlezeraansluiting) voorzijde
(inbraakverklikker)
23 Voorste USB 2.0-aansluiting
25 Seriële poort (COM2) 26 Sleuf voor PCI-kaart
27 Zoemer
24 Parallelle poort
28 PCI Express x1 kaartsleuven (2)
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 5
29 M.2 Wi-Fi-kaartsleuf
31 Aansluiting voor systeemventilator
30 Sleuf voor PCI Express x16 grafische kaart
6 M75s-1 Gebruikershandleiding

Voorzieningen en specificaties

• Breedte: 92,5 mm
Afmetingen
• Hoogte: 343,5 mm
• Diepte: 290,5 mm
Gewicht (zonder het pakket)
Hardwareconfiguratie
Voedingseenheid
Elektrische invoer
Aanpassingsvermogen voor voedingseenheid
Microprocessor
Geheugen
Opslagapparaat
Maximumconfiguratie bij levering: 6,0 kg
1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
• 180 watt voedingseenheid met automatische voltagedetectie
• 210 watt voedingseenheid met automatische voltagedetectie
• Ingangsspanning: 100 tot 240 V ac
• Invoerfrequentie: 50/60 Hz
• Vasteland van China: 220 V±22 V, 50 Hz±1 Hz
• Positionering aanpasbaar voltage: 90 V-264 V, 50/60 Hz
• Met voltageschakelaar: 90 V-264 V, 50 Hz±1 Hz
Als u de informatie over de microprocessor van uw computer wilt bekijken, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Start en klikt u vervolgens op Systeem.
Maximaal vier DDR4 UDIMM's (double data rate 4 unbuffered dual inline memory modules)
• 2,5-inch vaste-schijfstation met een hoogte van 7 mm*
• 3,5-inch vaste-schijfstation met een hoogte van 7 mm*
• M.2 SSD-station* De opslagstationcapaciteit weten:
1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te openen.
2. Klik op Schijfbeheer.
Audiovoorzieningen
Opmerking: De door het systeem aangegeven opslagstationcapaciteit is minder
dan de nominale capaciteit.
• De geïntegreerde audiokaart ondersteunt het volgende:
– Aansluiting van audiolijningang – Audio lijnuitgang – Hoofdtelefoonaansluiting – Interne luidspreker* – Microfoonaansluiting
Hoofdstuk 1. Leer uw computer kennen 7
• Kaartlezer*
• Geheugencompartimenten
Uitbreidingsmogelijkheden
Netwerkfuncties
• Optisch station
• Sleuf voor PCI Express x1-kaart
• Sleuf voor PCI Express x16 grafische kaart
• Compartiment voor opslagstation
• Bluetooth*
• Ethernet LAN
• Draadloos LAN*
* voor bepaalde modellen

Verklaring op USB overdrachtssnelheid

Afhankelijk van vele factoren, zoals de verwerkingscapaciteit van de host en randapparaten, bestandseigenschappen en andere factoren die betrekking hebben op de systeemconfiguratie en gebruiksomgevingen, kan de feitelijke overdrachtssnelheid met behulp van de verschillende USB­aansluitingen op dit apparaat variëren en langzamer zijn dan de opgegeven gegevenssnelheid voor elk onderstaand overeenkomstig apparaat.
USB-apparaat Gegevenssnelheid (Gbit/s)
3.1 Gen 1
3.1 Gen 2
3.2 20
5
10
8 M75s-1 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer

Aan de slag met Windows 10

Maak kennis met de basisbeginselen van Windows 10 en ga meteen met het besturingssysteem aan de slag. Raadpleeg de Help-informatie van Windows voor meer informatie over Windows 10.

Windows-account

Een gebruikersaccount moet gebruik maken van het Windows-besturingssysteem. Dit kan een Windows­gebruikersaccount of een Microsoft-account zijn.
Windows-gebruikersaccount
Als u Windows voor de eerste keer start, wordt u gevraagd om een Windows-gebruikersaccount aan te maken. Het eerste account dat u maakt, is van het type 'Beheerder'. U kunt met een beheerdersaccount extra gebruikersaccounts maken of accounttypen als volgt wijzigen:
1. Open het menu Start en kies Instellingen Accounts Gezin en andere gebruikers.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Microsoft-account
U kunt zich ook aanmelden bij het Windows-besturingssysteem met een Microsoft-account.
Als u een Microsoft-account wilt maken, gaat u naar de Microsoft-aanmeldingspagina op
signup.live.com
Een Microsoft-account biedt de volgende voordelen:
• U kunt profiteren van eenmalige aanmelding als u andere services van Microsoft gebruikt, zoals OneDrive, Skype en Outlook.com.
• U kunt persoonlijke instellingen synchroniseren met andere Windows-apparaten.
en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
https://
© Copyright Lenovo 2019 9

Gebruikersinterface van Windows

1. Account
2. Documenten
3. Afbeeldingen
4. Instellingen
5. In-/uitschakelen
6. Startknop
7. Windows-zoeken
8. Taakweergave
9. Windows-systeemvak Geef kennisgevingen en de status van enkele functies weer.
10. Pictogram van de
batterijstatus
11. Netwerkpictogram
Wijzig accountinstellingen, vergrendel de computer of meld u af bij het huidige account.
Open de map Documenten, een standaardmap om ontvangen bestanden in op te slaan.
Open de map Afbeeldingen, een standaardmap om ontvangen afbeeldingen in op te slaan.
Start Instellingen.
Schakel de computer uit, herstart deze of zet de computer in de slaapstand.
Open het menu Start.
Typ wat u zoekt in het zoekveld en haal zoekresultaten op van uw computer en het internet.
Geef alle geopende apps weer en schakel tussen de apps.
Geef de stroomstatus weer en wijzig de instellingen voor de batterij of de energie­instellingen. Als uw computer niet is aangesloten op netvoeding, verandert het pictogram in
Maak verbinding met een beschikbaar draadloos netwerk en geef de netwerkstatus weer. Als de computer is aangesloten op een bekabeld netwerk,
verandert het pictogram in
.
.
12. Actiecentrum
Geef de meest recente kennisgevingen van apps weer en voer snel bepaalde acties uit.
Het menu Start openen
• Klik op de knop Start.
• Druk op de toets met het Windows-logo op het toetsenbord.
10
M75s-1 Gebruikershandleiding
Het Start-contextmenu openen Klik met de rechtermuisknop op de Start knop.
Het configuratiescherm openen
• Open het menu Start en klik op Windows-systeem Configuratiescherm.
• Windows Search gebruiken.
Een app starten
• Open het Startmenu en selecteer de app die u wilt starten.
• Windows Search gebruiken.

Verbinding maken met netwerken

Uw computer helpt u bij het maken van een verbinding met de wereld via een bekabeld of draadloos netwerk.

Verbinding maken met een bekabeld Ethernet

Maak met een Ethernet-kabel een verbinding tussen uw computer en een lokaal netwerk via de Ethernet­aansluiting op uw computer.

Verbinding maken met Wi-Fi-netwerken (voor bepaalde modellen)

1. Klik op het pictogram van het netwerk in het systeemvak van Windows. Er wordt een lijst met beschikbare draadloze netwerken weergegeven.
2. Selecteer een beschikbaar netwerk voor verbinding. Geef de vereiste informatie op als dat nodig is.

Lenovo Vantage gebruiken

De vooraf geïnstalleerde app Lenovo Vantage is een aangepaste oplossing waarmee u uw computer kunt onderhouden met automatische updates en oplossingen, hardware-instellingen kunt configureren en gepersonaliseerde ondersteuning kunt krijgen.
Lenovo Vantage openen
Open het menu Start en klik op Lenovo Vantage. U kunt ook Lenovo Vantage in het zoekvak typen.
Ga naar de Microsoft Store en zoek op de naam van de app om de nieuwste versie van Lenovo Vantage te downloaden.
Belangrijke functies
Met Lenovo Vantage kunt u:
• eenvoudig nagaan wat de apparaatstatus is en apparaatinstellingen aanpassen;
• UEFI BIOS-, firmware- en stuurprogramma-updates downloaden en installeren om uw computer up-to­date te houden;
• de status van uw computer monitoren en uw computer beveiligen tegen externe bedreigingen;
Hoofdstuk 2. Aan de slag met uw computer 11
• de garantiestatus van de computer opzoeken (online);
• toegang krijgen tot de gebruikershandleiding en nuttige artikelen.
Opmerkingen:
• De beschikbare functies variëren, afhankelijk van het computermodel.
• Lenovo Vantage werkt regelmatig de functies bij om uw ervaring met de computer te verbeteren. De omschrijving van functies kan afwijken van die in uw eigen gebruikersinterface.

Multimedia gebruiken

Uw computer gebruiken voor business of ontspanning met apparaten zoals een camera, beeldscherm of luidsprekers.

Audio gebruiken

Sluit om het geluid te verbeteren luidsprekers, een hoofdtelefoon of een headset aan op de audioaansluiting.
Het volume aanpassen
1. Klik op het volumepictogram in het Windows-systeemvak op de taakbalk.
2. Volg de instructies op het scherm om het volume aan te passen. Klik op het luidsprekerpictogram om het geluid te dempen.
De geluidsinstellingen wijzigen
1. Ga naar het Configuratiescherm en selecteer Weergeven op categorie.
2. Klik op Hardware en geluiden Geluid.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.
12
M75s-1 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen

Energie beheren

Gebruik de informatie in dit gedeelte om de beste balans te vinden tussen prestaties en efficiënt stroomverbruik.

Het gedrag van de aan/uit-knop instellen

U kunt het gedrag van aan/uit-knop aan uw eigen voorkeur aanpassen. Als u bijvoorbeeld op de aan/uit-knop drukt, kunt u de computer uitschakelen of in de slaap- of de sluimerstand zetten.
De werking van de aan/uit-knop wijzigen:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen.
3. Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen.

Het energiebeheerschema instellen

Voor computers die compatibel zijn met ENERGY STAR® wordt het volgende energiebeheerschema van kracht wanneer uw computers gedurende een bepaalde tijd niet actief zijn geweest:
Tabel 1. Standaard energiebeheerschema (bij aansluiting op de netvoeding)
• Beeldscherm uitzetten na: 10 minuten
• Computer naar slaapstand na: 25 minuten
Om het systeem uit slaapstand te laten ontwaken, drukt u op een toets op het toetsenbord.
De instellingen van uw energiebeheerschema opnieuw instellen om de beste balans te vinden tussen snelheid en energiebesparing:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Energiebeheer en kies een energiebeheerschema van uw voorkeur of pas het aan.

Gegevens overbrengen

Deel snel uw bestanden via de ingebouwde Bluetooth-technologie met apparaten die over dezelfde functies beschikken. U kunt ook een schijf of mediakaart installeren om gegevens over te brengen.

Verbinding maken met een Bluetooth-apparaat (voor bepaalde modellen)

U kunt alle typen Bluetooth-apparaten verbinden met uw computer, zoals een toetsenbord, een muis, een smartphone of luidsprekers. Om er zeker van te zijn dat de verbinding slaagt, moeten de apparaten zich op minder dan 10 meter van de computer bevinden.
1. Schakel Bluetooth op de computer in. a. Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen Apparaten Bluetooth en andere
apparaten.
b. Schakel de functie Bluetooth in.
© Copyright Lenovo 2019 13
2. Klik op Bluetooth of een ander apparaat toevoegen Bluetooth.
3. Selecteer een Bluetooth-apparaat en volg de instructies op het scherm.
Uw Bluetooth-apparaat en de computer worden de volgende keer automatisch gekoppeld als de twee apparaten zich binnen elkaars bereik bevinden en op beide apparaten Bluetooth is ingeschakeld. U kunt Bluetooth gebruiken voor gegevensoverdracht of extern beheer en communicatie.

Het optisch station gebruiken (voor bepaalde modellen)

Als uw computer een optisch station heeft, lees dan de volgende informatie.
Weet welk type optisch station u heeft
1. Klik met de rechtermuisknop op de Start knop om het Start-contextmenu te openen.
2. Klik op Apparaatbeheer. Typ het beheerderswachtwoord of geef een bevestiging als daarom wordt gevraagd.
Een schijf installeren of verwijderen
1. Als de computer aan staat, drukt u op de uitwerpknop van het optische station. De lade schuift uit het station.
2. Plaats een harde schijf in de lade of verwijder er een en schuif daarna de lade weer naar binnen om deze te sluiten.
Opmerking: Als de lade niet opengaat als u op de uitwerpknop drukt, schakelt u de computer uit. Vervolgens plaatst u een rechtgebogen paperclip in het kleine daarvoor bestemde gaatje naast de uitwerpknop. Gebruik deze noodoplossing alleen in geval van nood.
Een schijf opnemen
1. Plaats een opneembare schijf in het optische station dat opnemen ondersteunt.
2. Voer een van de volgende handelingen uit:
• Open het menu Start en klik op Instellingen Apparaten Automatisch afspelen. Selecteer
Automatisch afspelen gebruiken voor alle media en apparaten of schakel deze functie in.
• Open Windows Media Player.
• Dubbelklik op het ISO-bestand.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.

Een mediakaart gebruiken (voor bepaalde modellen)

Als uw computer een SD-kaartsleuf heeft, lees dan de volgende informatie.
Een mediakaart installeren
1. Zoek de SD-kaartsleuf.
2. Zorg ervoor dat de metalen contactpunten op de kaart en in de SD-kaartsleuf naar elkaar wijzen. Steek de kaart stevig in de SD-kaartsleuf tot deze op zijn plaats vastzit.
Een mediakaart verwijderen Attentie: Voordat u een mediakaart verwijdert, moet u eerst de kaart van het Windows-besturingssysteem
verwijderen. Als u dat niet doet, kunnen de gegevens op de kaart beschadigd raken of verloren gaan.
14
M75s-1 Gebruikershandleiding
1. Klik op het driehoekige pictogram in het systeemvak van Windows om verborgen pictogrammen weer te geven. Klik dan met de rechtermuisknop op het pictogram Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen.
2. Selecteer het corresponderende item om de kaart uit het Windows-besturingssysteem te verwijderen.
3. Druk op de kaart en verwijder deze uit de computer. Bewaar de kaart op een veilige plaats voor toekomstig gebruik.

Een slimme kabelklem gebruiken

Opmerking: U kunt bij Lenovo een slimme kabelklem kopen.
Vergrendel apparaten (zoals een toetsenbord of muis) op uw computer met een slimme kabelklem.
1. Steek het klemmetje
2. Trek de kabels die u wilt vergrendelen, door de groeven in de slimme kabelklem.
3. Duw het klemmetje
1 in de kabelslotsleuf 4 .
2 in de kabelslotsleuf 3 tot deze vastklikt.

Accessoires aanschaffen

Lenovo heeft allerlei hardwareaccessoires en upgrades om de mogelijkheden van uw computer uit te breiden. Onder de opties vallen geheugenmodules, opslagapparaten, netwerkkaarten, voedingsadapters, toetsenborden, muizen en meer.
Om bij Lenovo te winkelen, gaat u naar
https://www.lenovo.com/accessories.
Hoofdstuk 3. Uw computer verkennen 15
16 M75s-1 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen

De computer vergrendelen

Opmerking: U bent zelf verantwoordelijk voor de keuze en toepassing van het specifieke slot en andere
beveiligingsvoorzieningen. Lenovo geeft geen oordeel, commentaar of garantie met betrekking tot de functionaliteit, kwaliteit of prestaties van het slot en de beveiligingsvoorziening. U kunt de computersloten aanschaffen bij Lenovo.
Hangslot
Door de computerkap af te sluiten met een hangslot voorkomt u dat onbevoegden toegang krijgen tot onderdelen in uw computer.
Kensington-kabelslot
Maak uw computer vast aan een bureau, tafel of een ander vast voorwerp met een Kensington-kabelslot.
© Copyright Lenovo 2019 17

Meld u op een veilige manier aan op uw computer

In dit gedeelte vindt u veilige manieren om u aan te melden op uw computer met een wachtwoord, een vingerafdruk of uw gezicht.

Wachtwoorden gebruiken

Wachtwoordtypen
U kunt de volgende wachtwoorden instellen in de UEFI (Unified Extensible Firmware Interface) BIOS (Basic Input/Output System) om te voorkomen dat onbevoegden toegang krijgen tot uw computer. U wordt echter niet om een UEFI BIOS-wachtwoord gevraagd wanneer de computer uit de slaapstand wordt gehaald.
• Systeemwachtwoord Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat
wachtwoord in te voeren. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is ingevoerd.
• Supervisorwachtwoord Het supervisorwachtwoord voorkomt dat de configuratie-instellingen door onbevoegden worden
gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van diverse computers, is het verstandig met een supervisorwachtwoord te werken.
Als er een supervisorwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u probeert naar het BIOS-menu te gaan, gevraagd dat wachtwoord in te voeren.
Als u zowel een systeemwachtwoord als een supervisorwachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide wachtwoorden invoeren. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het supervisorwachtwoord opgeven.
• Vaste-schijfwachtwoord Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt gemaakt van
de gegevens op het opslagstation. Als er een vaste-schijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het opstarten gevraagd een geldig wachtwoord voor toegang tot het opslagstation in te voeren.
Opmerking: Nadat u een vaste-schijfwachtwoord hebt ingesteld, zijn uw gegevens op het opslagstation beveiligd; zelfs als het opslagstation uit uw computer wordt gehaald en in een andere computer wordt geïnstalleerd.
• Wachtwoord systeembeheer (voor bepaalde modellen) U kunt het systeembeheerwachtwoord zo instellen dat dit dezelfde autoriteit heeft als het
supervisorwachtwoord om beveiligingsfuncties te beheren. De autoriteit van het systeembeheerwachtwoord aanpassen via het UEFI BIOS-menu:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security System Management Password Access Control.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Als u het supervisorwachtwoord én het systeembeheerwachtwoord hebt ingesteld, heeft het supervisorwachtwoord een hogere autoriteit dan het systeembeheerwachtwoord.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of verwijderen
Druk deze aanwijzingen af voordat u begint.
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security.
18
M75s-1 Gebruikershandleiding
3. Afhankelijk van het type wachtwoord selecteert u Set Power-On Password, Set Supervisor Password, Set System Management Password of Hard Disk Password en drukt u op Enter.
4. Volg de instructies op het scherm om een wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te verwijderen.
5. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Noteer de wachtwoorden en bewaar ze op een veilige plaats. Zie 'CMOS wissen' op pagina 28 als u de wachtwoorden bent vergeten en ze zelf wilt verwijderen. U kunt ook contact opnemen met een geautoriseerde Lenovo-serviceprovider om de wachtwoorden te laten vervangen.
Opmerkingen:
• Als u het supervisorwachtwoord bent vergeten, kan het, afhankelijk van de BIOS-instellingen, mogelijk niet worden verwijderd door het CMOS te wissen.
• Als u het wachtwoord van de vaste schijf bent vergeten, kan Lenovo het wachtwoord niet verwijderen en gegevens van het opslagstation niet herstellen.

De vingerafdruklezer gebruiken

Als u een muis met vingerafdruklezer gebruikt, kunt u ook vingerafdrukverificatie gebruiken in plaats van wachtwoorden om u eenvoudig en veilig bij uw computer aan te melden.
Uw vingerafdrukken registreren
Open het menu Start en klik vervolgens op Instellingen Accounts Aanmeldingsopties. Volg nu de aanwijzingen op het scherm om de registratie te voltooien.
Tijdens de inschrijving worden de vingerafdrukken automatisch gekoppeld aan het Windows-wachtwoord. U wordt aangeraden meer dan één vingerafdruk te registreren in geval van eventueel letsel aan een van uw vingers.
Aanmelden met uw vingerafdruk
Als het indicatielampje van de vingerafdruklezer oranje knippert, kan de vingerafdrukverificatie niet worden uitgevoerd.
De vingerafdruklezer onderhouden
Om ervoor te zorgen dat de vingerafdruklezer correct werkt, moet u het volgende niet doen:
• Krassen op het oppervlak van de lezer met een hard voorwerp.
• De lezer gebruiken of aanraken met een natte, vuile, gerimpelde of gewonde vinger.

Software beveiligingsoplossingen gebruiken

In dit gedeelte vindt u software-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.
Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen 19

Firewalls gebruiken

Een firewall kan hardware, software of een combinatie van beide zijn afhankelijk van het vereiste veiligheidsniveau. Firewalls werken volgens een set regels om te bepalen welke inkomende en uitgaande verbindingen zijn toegelaten. Als de computer met een vooraf geïnstalleerd firewall-programma wordt geleverd, helpt dit de computer te beschermen tegen gevaren van internet, tegen ongeoorloofde toegang, tegen inbraak en tegen aanvallen via het internet. Deze beschermt ook uw privacy. Meer informatie over het gebruik van de firewall-programma vindt u in het Help-systeem van uw firewall-programma.
Firewalls gebruiken:
1. Ga naar het Configuratiescherm en kies voor weergave in grote of kleine pictogrammen.
2. Klik op Windows Defender Firewall, en volg dan de instructies op het scherm.

Antivirusprogramma‘s gebruiken

Op de computer is vooraf al een antivirusprogramma geïnstalleerd voor het beschermen tegen, detecteren en verwijderen van virussen.
Lenovo heeft een volledige versie van de antivirussoftware op de computer geplaatst en biedt u een gratis abonnement van 30 dagen aan. Na die 30 dagen moet u de licentie vernieuwen om updates voor de antivirussoftware te blijven ontvangen.
Opmerking: Virusdefinitiebestanden moeten worden geactualiseerd om beveiligd te zijn tegen nieuwe virussen.
Meer informatie over het werken met de antivirussoftware vindt u in het Help-systeem van die software.

Gebruik in de firmware geïntegreerde Computrace Agent-software (voor geselecteerde modellen)

Computrace Agent-software is een oplossing voor IT-eigendomsbeheer en het herstellen van uw computer na diefstal. De software detecteert de wijzigingen die mogelijk op de computer zijn aangebracht, zoals in de hardware, software of inbellocatie van de computer. Mogelijk dient u een abonnement te kopen om de software Computrace Agent te kunnen activeren.

BIOS-beveiligingsoplossingen gebruiken

In dit gedeelte vindt u BIOS-oplossingen om uw computer en informatie te beveiligen.

Verwijder alle gegevens op een opslagstation

Het wordt aanbevolen om alle gegevens op het opslagstation te wissen voordat u een opslagstation of de computer recyclet.
Alle gegevens op een opslagstation verwijderen:
1. Stel een vaste-schijfwachtwoord in voor het opslagstation dat u wilt recyclen. Zie 'Wachtwoorden gebruiken' op pagina 18.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Security Hard Disk Password Security Erase HDD Data en druk op Enter.
4. Selecteer het opslagstation dat u wilt recyclen en druk op Enter.
5. Er wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de bewerking te bevestigen. Selecteer Yes en druk op Enter. Het wisproces start.
Opmerking: Tijdens het wissen zijn de aan-uitknop en het toetsenbord uitgeschakeld.
20
M75s-1 Gebruikershandleiding
6. Nadat het wissen is voltooid, wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd het systeem te resetten. Selecteer Continue.
Opmerking: Afhankelijk van de capaciteit van het opslagstation duurt het wissen een half uur tot drie uur.
7. Nadat het resetten is voltooid, zal het volgende gebeuren:
• Als een opslagstation met systeemgegevens is gewist, krijgt u de melding dat er geen
besturingssysteem beschikbaar is.
• Als een opslagstation met andere dan systeemgegevens is gewist, start de computer automatisch
weer op.

De aanwezigheidsschakelaar voor de kap gebruiken

De schakelaar op de kap voorkomt dat de computer inlogt in het besturingssysteem, wanneer de kap van de computer niet goed is geïnstalleerd of gesloten.
De schakelaar van het computerdeksel op het systeembord inschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security Cover Tamper Detected en druk Enter.
3. Selecteer Enabled en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Wanneer de schakelaar van de computerkap op de systeemplaat ingeschakeld is en als de schakelaar op de kap detecteert dat de computerkap niet naar behoren is geïnstalleerd of gesloten, zal er een foutbericht worden weergegeven wanneer u de computer aanzet. De foutmelding omzeilen en inloggen op het besturingssysteem:
1. Installeer of sluit de kap van de computer op de juiste manier.
2. Ga naar het BIOS-menu, sla op en sluit weer af.

Smart USB Protection gebruiken

De functie Smart USB Protection is een beveiligingsfunctie waarmee u kunt voorkomen dat gegevens van de computer worden gekopieerd naar USB-opslagapparaten die op de computer zijn aangesloten. U kunt de functie Smart USB Protection instellen op een van de volgende werkstanden:
Disabled (standaardinstelling): u kunt USB-opslagapparaten gebruiken zonder beperking.
Read Only: u kunt geen gegevens van de computer naar USB-opslagapparaten kopiëren. U hebt echter wel toegang tot gegevens op de USB-opslagapparaten en kunt deze wijzigen.
No Access: u hebt geen toegang tot USB-opslagapparaten vanaf de computer.
De functie Smart USB Protection configureren:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security Smart USB Protection en druk op Enter.
3. Kies de gewenste instelling en druk op Enter.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Hoofdstuk 4. De computer en computergegevens beveiligen 21
22 M75s-1 Gebruikershandleiding

Hoofdstuk 5. UEFI BIOS

In dit hoofdstuk vindt u informatie over het configureren en bijwerken van UEFI BIOS en het wissen van CMOS.

Wat is UEFI BIOS

Opmerking: De instellingen die u in uw besturingssysteem kiest, kunnen eventuele vergelijkbare instellingen
in UEFI BIOS overschrijven.
Het UEFI BIOS is het eerste programma dat op de computer wordt uitgevoerd wanneer de computer wordt ingeschakeld. Met het UEFI BIOS worden de hardware-onderdelen geïnitialiseerd en worden het besturingssysteem en andere programma´s geladen. Uw computer wordt geleverd met een installatieprogramma waarmee u de UEFI BIOS-instellingen kunt wijzigen.

Het BIOS-menu openen

Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt onmiddellijk op de toets F1 of toetsencombinatie Fn+F1 om het BIOS-menu weer te geven.
Opmerking: Als u een BIOS-wachtwoord hebt ingesteld, voer dan het juiste wachtwoord in wanneer dat wordt gevraagd. U kunt ook op Enter drukken om de wachtwoordvraag over te slaan en het BIOS-menu te openen. U kunt echter niet de systeemconfiguraties wijzigen die met wachtwoorden zijn beschermd.

Navigeren in de BIOS-interface

Attentie: De standaardconfiguraties zijn al vooraf voor u ingesteld en worden vetgedrukt weergegeven.
Verkeerde wijzigingen van de configuraties kunnen onverwachte gevolgen hebben.
Afhankelijk van uw toetsenbord kunt u navigeren in de BIOS-interface door op de volgende toetsen of combinaties van Fn- en de volgende toetsen te drukken:
F1 of Fn+F1 Het scherm met algemene hulp weergeven.
Esc of Fn+Esc Het submenu afsluiten en terugkeren naar het bovenliggende menu.
↑↓ of Fn+↑↓ Een item zoeken.
← → of Fn+← → Een tabblad selecteren.
+/– of Fn++/– Naar een hogere of lagere waarde wijzigen.
Enter Het geselecteerde tabblad of submenu openen.
F9 of Fn+F9 De fabrieksinstellingen herstellen.
F10 of Fn+F10 De configuratie opslaan en afsluiten.

De systeemdatum en -tijd instellen

1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Main System Time & Date en druk op Enter.
3. Stel de gewenste datum en tijd voor het systeem in.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
© Copyright Lenovo 2019 23

De opstartvolgorde wijzigen

Als de computer niet zoals verwacht opstart vanaf een bepaald apparaat, kunt u ervoor kiezen de opstartvolgorde van de apparaten permanent te wijzigen of een tijdelijk opstartapparaat te selecteren.
De opstartvolgorde van apparaten permanent wijzigen
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of de computer aan is of zet u de computer aan. Plaats vervolgens de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op de computer.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
3. Selecteer Startup, en volg dan de instructies op het scherm om de opstartvolgorde van de apparaten te wijzigen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Kies een tijdelijk opstartapparaat Opmerking: Niet alle schijven en opslagstations zijn opstartbaar.
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of de computer aan is of zet u de computer aan.
Plaats vervolgens de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat aan op
de computer.
2. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F12 of Fn+F12.
3. Selecteer het gewenste opslagapparaat en druk op Enter.
Als u de opstartvolgorde van apparaten permanent wilt wijzigen, selecteert u Enter Setup in Startup Device Menu en drukt u op Enter om het BIOS-menu te openen.

Schakel de configuration change detection-functie in- of uit

Als u de functie Configuration Change Detection inschakelt en de POST gewijzigde configuraties van sommige hardwareapparaten (zoals opslagstations of geheugenmodules) detecteert, wordt een foutmelding weergegeven wanneer u uw computer aanzet.
De Configuration Change Detection-functie in- of uitschakelen:
1. Start de computer opnieuw op. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1 of Fn+F1.
2. Selecteer Security Configuration Change Detection en druk op Enter.
3. De gewenste functie in- of uitschakelen.
4. Druk op F10 of Fn+F10 om de wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Druk op F2 of Fn+F2 om de foutmelding te omzeilen en log in op het besturingssysteem. U wist het foutbericht door het BIOS-menu te openen, op te slaan en af te sluiten.
24
M75s-1 Gebruikershandleiding
Loading...
+ 88 hidden pages