Korg Sp-500 User Manual

Page 1
N
2
Page 2
Om lang en probleemvrij gebruik te garanderen, lees a.u.b. zorgvuldig deze handleiding.
Voorzorgsmaatregelen
Locatie
Het gebruik van het apparaat op de volgende locaties kan tot een defect leiden.
• In direct zonlicht
• Locaties met extreme temperaturen of vochtigheids­graad
• Zeer stoffige of vervuilde locaties
• Locaties waar veel trilling voorkomt
Adapter
Sluit de daarvoor bestemde adapter aan op een stopcon­tact met het juiste voltage. Sluit hem niet aan op een stop­contact met een ander voltage, dan dat waar uw apparaat voor is bestemd. De adapter zal een bepaalde hoeveelheid warmte bij gebruikproduceren, maar dit is geen defect. Als de stroom is aangesloten, plaats het in een locatie die goed is geventi­leerd, en vermijd plaatsing op een plastic voorwerp of iets waar een concentratie van warmte kan voorkomen.
Storing met andere elektrische apparaten
Dit product bevat een microcomputer. Radio’s en televisies, die er vlakbij zijn geplaatst, kunnen te maken krijgen met verstoring van ontvangst. Gebruik dit apparaat op voldoende afstand van radio’s en televisies.
CE merkteken voor European Harmonized Standards
Het CE merkteken dat aan de elektrische producten van ons bedrijf is toegekend tot 31 december 1996 betekent dat het voldoet aan EMC richtlijnen (89/336/EEC) en CE merkteken richtlijnen (93/68/EEC). En, het CE merkteken dat na 1 januari 1997 is toegekend betekent dat het voldoet aan EMC richtlijnen (89/336/EEC), CE merkteken richtlijnen (93/68/EEC) en laag voltage richtlijnen (73/23/EEC). Daarbij, het CE merkteken dat is toegekend aan producten van ons bedrijf die door een batterij worden gevoed, betekent dat het voldoet aan EMC richtlijnen (89/336/EEC) en CE merkteken richtlijnen (93/68/EEC).
Het hanteren van gegevens
Onvoorziene defecten kunnen leiden tot verlies van de inhoud van het geheugen. Zorg a.u.b. dat u belangrijke gegevens op een externe gegevensbestand (extern geheu­gen) opslaat. Korg kan geen aansprakelijkheid aanvaar­den voor verlies of schade, die u oploopt als gevolg van het verlies van gegevens.
Gebruik
Om breken te voorkomen, gebruik geen brute kracht bij de knoppen of besturing.
Voorzichtig
Als de buitenkant vies wordt, maak het dan schoon met een schone, droge doek. Gebruik geen vloeibare schoonmaak­middelen zoals wasbenzine of verdunner, schoonmaak­mengsels of ontvlambare glansmiddelen.
Bewaar deze handleiding
Bewaar de handleiding na het lezen voor later gebruik.
Houd vreemde materie ver van uw materiaal
• Zet nooit een houder met vloeistof erin dichtbij dit instru­ment. Als er vloeistof in het instrument komt, kan het defect, brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Zorg dat er geen metalen objecten in het instrument terechtkomen. Als er toch iets invalt, haal dan de adap­ter uit het stopcontact. Neem hierna contact op met de dichtstbijzijnde Korg dealer of de winkel, waar u het instrument hebt gekocht.
ii
Page 3
Inhoud
Inleiding..........................................................................7
1. Voor u begint......................................................................... 7
Kijk de bijgesloten items na ......................................................................................7
2. Hoe u deze handleiding kunt gebruiken ..................................7
Gebruik van tekens in deze handleiding ..................................................................7
3. Belangrijkste kenmerken ........................................................ 8
4. Paneel overzicht .................................................................. 10
Voorkant paneel.....................................................................................................10
Achterkant paneel ..................................................................................................11
Bedieningspaneel ...................................................................................................12
Voorbereidingen voor het spelen....................................13
1. Voor u het instrument aanzet ................................................ 13
Aansluitingen..........................................................................................................13
Als u koptelefoons gebruikt ....................................................................................13
Het gebruik van de muziekstandaard.....................................................................14
Het aanzetten.........................................................................................................14
Het volume regelen ................................................................................................14
Basisbediening ..............................................................15
1. LCD scherm .......................................................................... 15
Items op het LCD scherm ........................................................................................15
LCD scherm contrast ...............................................................................................15
Gebruik van het LCD scherm ..................................................................................15
Het beginscherm.....................................................................................................16
2. Bedieningspaneel .................................................................16
3. De help functie .................................................................... 17
Demo afluisteren ...........................................................19
1. Demo afluisteren .................................................................. 19
Het luisteren naar de demo songs ..........................................................................19
2. Oefenen tijdens het afspelen van een demo song .................. 21
De rechterhand en linkerhand apart oefenen.........................................................21
Het veranderen van het tempo van het afspelen van de demo...............................21
Het bespelen van de SP-500 ..........................................23
1. Een klank produceren........................................................... 23
Stroom aanzetten ...................................................................................................23
Het regelen van het volume....................................................................................23
Het selecteren van klanken ....................................................... 24
Het wisselen van klanken........................................................................................24
Het selecteren van de klanken voor de percussie-instrumenten ..............................25
Het selecteren van klanken uit de [USER] programma groep.................................25
3
Page 4
3. Het combineren van klanken ................................................ 26
De Layer functie (het tegelijkertijd spelen van twee klanken)................................. 26
Het selecteren van verschillende klanken voor onder- en boventonen van het
keyboard (de Split functie)..................................................................................... 27
4. Effecten toepassen op een klank ........................................... 29
Nagalm toevoegen aan de klank........................................................................... 29
Chorus en andere modulatie effecten toepassen.................................................... 30
5. Meespelen met de metronoom .............................................. 31
De metronoom gebruiken ...................................................................................... 31
Het tempo regelen .................................................................................................32
6. Het gebruik van pedalen ......................................................33
7. Het veranderen van de aanslaggevoeligheid van het
keyboard ............................................................................ 34
8. Het gebruik van de [USER] programmagroep ........................34
Het verzamelen van favoriete klanken in een [USER] programmagroep ..............34
Het veranderen van de programmanaam ............................................................. 35
Automatische begeleiding ............................................. 37
1. Spelen met automatische begeleiding.................................... 37
Het gebruik van automatische begeleiding ............................................................ 37
Het tempo aanpassen ............................................................................................39
Het aanpassen van het algehele volume................................................................ 40
Het volume van verschillende onderdelen aanpassen............................................ 40
Een gedeelte dempen ............................................................................................40
2. Verschillende functies voor de automatische begeleiding .......41
Kiezen hoe u wilt beginnen en stoppen met automatische begeleiding. ................ 41
De manier, waarop u akkoorden specificeert, veranderen ................................... 42
Uitvoeren met ensemble ........................................................................................ 42
Het veranderen van de variatie ............................................................................43
Het toevoegen van een intro ................................................................................. 43
Een einde toevoegen ............................................................................................44
Het toevoegen van een fill ....................................................................................44
Selectie van het meest geschikte programma voor een ritmestijl ........................... 44
Het verminderen van het aantal partijen in de begeleiding .................................. 45
3. Het gebruik van de [USER] ritmestijl groep ............................ 45
Het verzamelen van uw favoriete stijlen in de [USER] ritmestijl groep ..................45
4. Het creëren van een standaard ritmestijl ............................... 46
Een ritmestijl ontwerpen ........................................................................................ 46
Lijst van parameters voor de standaard stijl ..........................................................47
Opnemen..................................................................... 49
1. Het opnemen van uw uitvoering............................................ 49
Basis opname (Realtime Recording)....................................................................... 49
Opnemen met automatische begeleiding............................................................... 51
Gegevens van de uitvoering, die u hebt opgenomen, laden.................................. 51
2. Verschillende methodes om op te nemen .............................. 53
Het gebruik van Quantize, terwijl u opneemt ........................................................ 53
Meersporig opnemen ............................................................................................ 53
Opnemen vanaf het midden van de song .............................................................54
Auto punch-in/ out ................................................................................................54
4
Page 5
De automatische begeleiding opnemen zonder te spelen (Step Recording) ..........55
Laten we step recording gebruiken om akkoorden in te voeren ............................56
3. Bewerken van functies ......................................................... 57
Het bewerken van eerder opgeslagen gegevens ..................................................57
Functies.........................................................................63
1. De toonhoogte regelen ........................................................63
Verfijnde regeling van de toonhoogte ...................................................................63
De grondtoon veranderen (Transponeren) ............................................................63
De octaaf veranderen ...........................................................................................64
2. Het kiezen van een temperatuur ........................................... 64
Het selecteren van een temperatuur ......................................................................65
Het creëren van uw eigen temperatuur .................................................................65
3. Het gebruik van de pedalen ................................................. 66
De instellingen van het demper pedaal voor Layer en Split ...................................66
Het specificeren van de functie van de toewijsbare schakelaar .............................66
4. Alle instellingen ...................................................................67
Het opslaan van deze instellingen in het interne geheugen ...................................67
5. Handige functies .................................................................. 68
Regelen van de balans links/rechts .......................................................................68
Het veranderen van de tijdsduur dat een popup scherm wordt afgebeeld ............68
Aansluiten van andere apparatuur.................................69
1. Het aansluiten van MIDI apparatuur ..................................... 69
Wat is MIDI? .........................................................................................................69
MIDI aansluitingen ................................................................................................69
MIDI kanaalinstellingen .........................................................................................69
De SP-500 gebruiken als een multi-timbrale toongenerator ...................................70
Lokale aan/uit instelling ........................................................................................70
Synchroniseren met een externe sequencer ...........................................................71
MIDI Transpose .....................................................................................................71
MIDI Filter .............................................................................................................71
Appendix......................................................................73
Problemen oplossen ................................................................. 73
Specificaties ............................................................................. 74
Programmalijst ......................................................................... 75
Ritmestijl lijst ............................................................................ 79
Drumkits lijst ............................................................................. 81
Demosongs lijst ......................................................................... 83
Lijst met gevonden akkoorden .................................................. 84
MIDI Implementatie kaart ......................................................... 86
Index ............................................................................87
5
Page 6
6
Page 7
Inleiding
Dank u voor het kopen van de Korg SP-500 digitale piano. Lees deze gebruikershandleiding zorgvuldig, en gebruik het instrument zoals voorgeschreven om volledig van de mogelijkheden te kunnen genieten.
1. Voor u begint
Lees a.u.b. de secties getiteld “Voorzorgsmaatregelen“ op p. ii van deze handleiding.
Kijk de bijgesloten items na
Verzeker u ervan dat de volgende items zijn bijgesloten bij de SP-500.
• “Gebruikershandleiding“ (het boek dat u nu aan het lezen bent)
• Adapter
• Pedaal
• Muziekstandaard
2. Hoe u deze handleiding kunt gebruiken
Gebruik van tekens in deze handleiding
p.■■: Dit geeft aan op welke pagina u kunt kijken.
Inleiding
, Deze symbolen betekenen respectievelijk ’voorzichtig’ en ’belangrijk’.
Paneel: […] schakelaar, draaiknop, […] schuif: De namen die tussen de [haakjes] staan, staan op het voorste paneel. Bedien het corresponderende item. LCD scherm: ’…’ cel, ’…’ knop: De namen tussen aanhalingstekens verschijnen op het LCD scherm, en u kunt dan de corresponderende cel, knop, hokje of radio knop die is afgebeeld bedienen.
Een hokje wordt gezien als ’aan als het is afgebeeld als een omlijnd hokje, een inge­vuld hokje wordt als ’uit
Als u ’Engels Engels worden vertoond. Als u ’Japans Japans zijn.
*LCD scherm display: De parameter waarden etc. die worden getoond in de schermen die in deze handleiding geprint staan zijn alleen voorbeelden die worden gebruikt met uitleg als doel, en zullen niet altijd hetzelfde zijn als de schermen die verschijnen op uw instrument.
selecteert als de taal voor de Help functie zal de gehele display in het
gezien.
selecteert zal niet alles op de display in het
7
Page 8
3. Belangrijkste kenmerken
Aanraking, zoals bij een vleugel
De SP-500 heeft een RH2 (Real Weighted Hammer Action 2) toetsenbord, die een ver­schil in zwaarte aan de toetsen geeft in alle vier de toetsenbord reeksen, net als bij een vleugel.
Diverse klanken
Gebruik het toetsenbord om 412 verschillende klanken (inclusief 16 drum kits) te spe­len, voortgebracht door Korg’s gepatenteerde stereo sampling systeem. U kunt de Layer functie gebruiken om twee klanken tegelijk af te spelen of de Split functie om het toetsenbord te splitsen en twee verschillende klanken in aparte reeksen te spelen.
Veelzijdige ritmestijlen
De automatisch begeleidingsstijlen komen inclusief verschillende ritmestijlen vanuit de hele wereld. U kunt genieten van het aan uw spel toevoegen van de muzikale stijlen uit verschillende landen.
Effecten
Twee digitale effect-processors (37 effect types) zijn ingebouwd, die u weerkaatsing laten toevoegen om de indruk te geven dat u in een concertgebouw speelt of een cho­rus gebruiken om een voller geluid te produceren.
Pedaal effecten
De Demper pedaal stekker geeft aansluiting met een demper pedaal, iets wat onmis­baar is voor pianospelen, en een Expressiepedaal stekker geeft u de mogelijkheid om een zacht pedaal of een andere schakelaar aan te sluiten. Als een apart aangeschafte DS-1H demper pedaal is aangesloten, kunt u gebruik maken van de half-pedaal functie die de hoeveelheid effect aanpast door middel van de mate waarin u het pedaal intrapt.
Metronoom
De bijgevoegde metronoom is beschikbaar na gebruik van een schakelaar. U kunt ook het volume aanpassen.
Recorder
De ingebouwde recorder is net zo gemakkelijk in gebruik als een cassetterecorder. Aan­gezien u vijf nummers kunt opnemen, kunt u zelfs kleine kamer-ensembles of muziek­partituren invoeren. Natuurlijk kunt u de automatische begeleiding toevoegen, als u dat wilt. Het interne geheugen kan tot 100 nummers opslaan, die zelfs bewaard blijven als het instrument uitstaat.
Stap-voor-stap opnemen
De stap-voor-stap opneemfunctie biedt u de mogelijkheid om automatische begelei­ding op te nemen, door akkoorden en paneelhandelingen één voor één in te voeren. Deze functie maakt het opnemen van begeleiding vanaf bladmuziek met akkoord­symbolen gemakkelijk, zelfs als u geen vakkundig pianist bent.
8
Page 9
Controle van aanslag
Aanslaan tijdens spelen, is een vitaal aspect van de reactie van een piano, en u kunt kie­zen uit zes verschillende instellingen voor de aanslag. Dit zorgt ervoor dat de SP-500 bespeeld kan worden door iedereen, van kinderen (die meestal een lichtere aanslag hebben) tot ervaren pianisten. U kunt ook een instelling selecteren waarop de manier van spelen geen invloed heeft – ideaal voor het spelen van orgelklanken etc..
Stemmingen
U kunt tien verschillende stemmingen gebruiken, inclusief klassieke stemmingen en stemmingen in etnische muziek. Ook kunnen vier gebruikersschalen worden gecreëerd.
Het aanpassen van de toonhoogte (Transpose)
De Transpose functie maakt het regelen van de toon (-hoogte) aan andere instrumenten of stemhoogte gemakkelijk.
MIDI
MIDI aansluitklemmen maken het mogelijk om een computer of een ander MIDI appa­raat aan te sluiten. Zo kunt u uw pianospel op een computer met muzieksoftware opnemen.
Inleiding
Touch-View LCD scherm
Het 64-240 pixel LCD grafische scherm maakt het bedienen intuïtief en gemakkelijk. De selecties, die op het LCD scherm worden getoond, kunnen simpelweg door aanra­king worden bediend.
9
Page 10
4. Paneel overzicht
Voorkant paneel
2
1
3
4
1. Bedieningspaneel
Voor de namen van de knoppen, zie p. 12 “Bedieningspaneel“.
2. [ACC VOLUME] (volume van de begeleiding) schuif
Als u automatische begeleiding gebruikt of de demo songs afspeelt, kan deze schuif het volume van de geluiden die niet op het key­board worden gespeeld regelen. Als de schuif op 0 wordt gezet, zal er geen ander geluid te horen zijn dan dat van het keyboard.
C1[24] C2[36] C4[60]C3[48] C5[72] C6[84] C7[96] C8[108]
5
6
[ ]:MIDI note No.
5. Screen with touch switch. (p.15)
Aanwijsscherm met schakelaar.
6. Draaischijf. (p.16)
3. [MASTER VOLUME] schuifje
Deze regelt het algehele volume van de kopte­lefoon- en uitgangen. ( p.14)
4. Koptelefoonaansluitingen
Er kunnen stereo koptelefoons worden aange­sloten op deze aansluitingen. Twee koptele­foons kunnen tegelijkertijd worden aangesloten. Gebruik koptelefoons met een mini-stekker (1/8 inch) aansluiting. ( p.13)
4
10
Page 11
Achterkant paneel
56784231
1. 9V aansluiting
Sluit hier de bijgesloten adapter aan.
2. [POWER] knop
Met deze knop zet u het instrument aan. Elke keer dat u de knop indrukt, zal de stroom aan­of uitgaan. ( p.14)
3. TOEWIJSBARE SCHAKELAAR aansluiting
Het bijgesloten pedaal of een apart verkochte DS-1H demper pedaal kan hier worden aange­sloten. ( p.13,44,66)
4. DEMPER (pedaal) aansluiting
Het bijgesloten pedaal of een apart verkochte DS-1H demper pedaal kan hier worden aange­sloten. ( p.13,44,66)
Inleiding
deze apparaten gegevens kunnen uitwisselen. p.69 “Het aansluiten van MIDI apparatuur”
8. Contrast
Dit regelt het contrast op het scherm. ( p.15)
9. Gaatjes om de muziekstandaard in te bevestigen ( p.14)
Bevestig de muziekstandaard met deze twee gaatjes.
9
5. Aansluiting voor de OUTPUT
Deze uitgang kan aan de ingang van een audio apparaat worden bevestigd om het geluid af te spelen of aan een cassetterecorder om uw spel mee op te nemen. Gebruik de [MASTER VOLUME] schuif van de SP-500 om het volume te regelen. Als u stereo-verbindingen maakt, gebruik dan de L/MONO aansluiting samen met de R aan­sluiting. Als u mono-verbindingen maakt, gebruik dan alleen de L/MONO aansluiting. Gebruik snoeren met monaural (geluid op één oor) koptelefoonplugs van 1/4 inch.
6. Aansluiting voor de INPUT
De aansluiting voor de uitgang van een CD­speler of een ander audio apparaat kan hierop worden aangesloten, waardoor het geluid hoor­baar is door de koptelefoons van de SP-500. Gebruik de bedieningsknoppen van het aange­sloten audio apparaat om het volume te rege­len. Gebruik een snoer met een stereo tulp­plugje (1/8 inch).
7. [MIDI] aansluitingen
Dit is de MIDI aansluiting voor communicatie met andere MIDI apparaten, zoals een synthesi­zer, sequencer of een ritme apparaat, zodat
11
Page 12
Bedieningspaneel
14
1 2
3 4 5
15
17
19
20
16
18
6
9
11
7 8 13
24
22
21
23
25
10
12
31 32
33 34
3029282726
35
1. [DEMO] knop p.19
2. [HELP] knop p.17
3. [ACC] (begeleiding) knop p.37
4. [SMALL ACC] knop p.45
5. [ACC RESET] knop p.38
6. [RHYTHM STYLE GROUP] p.38
7. [FILL 1, 2] knoppen p.44
8. [INTRO/ENDING 1, 2] knoppen p.43
9. [ENSEMBLE] knop p.42
10. [SINGLE TOUCH] knop p.44
11. [SYNCHRO START/STOP] knop p.41
12. [TOUCH] knop p.34
13. [START/STOP] knop p.38
14. Geeft de [BEAT] aan p.38
19. [PAGE ˆ , ¤ ] knoppen p.16
20. [VALUE –, +] knoppen p.16
21. [TEMPO UP, DOWN] knoppen p.39
22. [TAP TEMPO] knop p.39
23. [METRONOME] knop p.31
24. [PROGRAM GROUP] p.24
25. [SONG SELECT] knop p.51
26. [PAUSE] knop p.52
27. [REW] (rewind) knop p.52
28. [FF] (fast-forward) knop p.52
29. [PLAY/STOP] knop p.50
30. [RECORD] knop p.49
31. [REVERB] knop p.29
32. [CHORUS etc.] knop p.30
15. [FUNCTION] knop p.63
16. [MIXER] knop p.40
17. [DISPLAY HOLD] knop p.16
18. [EXIT] knop p.16
12
33. [SPLIT] knop p.27
34. [LAYER] knop p.26
35. [PLAY PIANO] knop p.28
Page 13
Voorbereidingen voor het spelen
1. Voor u het instrument aanzet
Sluit het bijgesloten pedaal en de apart verkochte aangedreven monitor speaker/audio systeem aan, vóór u het instrument inschakelt.
Aansluitingen
Audio systeem
~AC9V
KNOP
DEMPER
TOEWIJSBARE
UITGANF
L R
AANSLUITING
STEREO-
AUX IN L R
Inleiding
CD, MD, enz.
Als u koptelefoons gebruikt
Sluit het plugje (stereo tulpplug) van uw koptelefoon aan op één van de koptelefoon aansluitin­gen, die zich aan de linkervoorkant van het instrument bevinden. Omdat er twee aansluitingen voor koptelefoons zijn, kunnen twee mensen de uitvoering tegelijkertijd beluisteren.
Koptelefoon
Stereo plug
Als u een koptelefoon gebruikt, bescherm uw gehoor door niet te hard te spelen.
13
Page 14
Het gebruik van de muziekstandaard
Zachter Harder
Om de muziekstandaard te gebruiken bevestigt u hem aan de gaatjes aan de achterkant van het paneel.
Het aanzetten
Sluit de adapter aan
1
Plaats de ronde plug van de adapter in de achterkant van de SP-500. Sluit de plug van de adapter aan op een stopcontact.
~AC9V
1
De [POWER] knop van de SP-500 moet uitstaan als u de adapter aansluit. Ook behoort u de adapter aan te sluiten op het 9V aanluitpunt aan de achterkant voor u in het stop­contact inplugt.
Gebruik alleen de bijgesloten adapter. Zorg ervoor dat het stopcontact het juiste vol­tage geeft voor uw SP-500.
Zet de stroom aan
Druk op de [POWER] knop die aan de achterkant van het paneel zit. Als u het instru­ment aanzet, zullen de lampjes op het paneel aangaan, en het startup scherm zal ver­schijnen.
Het instrument uitzetten
Druk nogmaals op de [POWER] knop. Als u het instrument uitschakelt, gaan alle lampjes op het paneel uit.
Als u het intrument uitschakelt, terwijl er gegevens worden verwerkt, kan de inhoud van het geheugen worden beschadigd. Als de inhoud van het geheugen is beschadigd, zullen de user ritmestijlen, de user programma’s en de All Setup automatisch worden teruggezet naar de fabrieksinstellingen als het instrument wordt aangezet.
14
Het volume regelen
Gebruik de [MASTER VOLUME] schuif om het volume van de koptelefoonaansluitingen en de uitgangen op de achterkant van het paneel te regelen. . Haal de[MASTER VOLUME] schuif omhoog naar de midden-positie. Het verplaatsten van de schuif naar rechts zal het volume verhogen, en het verplaatsten naar links verlaagt het volume. Op positie “0“ komt er geen geluid uit het instrument. Regel het volume tot u de juiste hoogte vindt tijdens het bespelen van het instrument.
Page 15
Basisbediening
1. LCD scherm
Items op het LCD scherm
Het LCD scherm van de SP-500 komt met een Touch View systeem en een one-touch paneel. U kunt meteen pagina’s selecteren, waarden instellen, een geselecteerd programma verplaatsen of een instelling aanpassen door het aanraken van iconen of cellen (deze worden “objecten“ genoemd).
Cellen (rechthoekige frames met afgeronde hoeken):
Als u op een cel drukt, zal deze oplichten. Nu kunt u de draaiknop of de [VALUE] knoppen gebruiken om deze waarde te veranderen. Als de cel ““ ““ symbolen heeft, kunt u deze ““ ““ symbolen gebruiken om de waarde in de cel te veranderen.
Knoppen (rechthoekige frames):
Door op een knop te drukken, kunt u de bediening van die knop uitvoeren of een pagina openen. Als de knop ““ ““ symbolen heeft, kunt u deze “▲“ “▼“ symbolen gebruiken om de waarde van de ermee corresponderende cel te veranderen.
Keuzevakjes:
Elke keer als u een keuzevakje selecteert, wordt hij hiermee ingesteld. Als hij aanstaat, zal het hokje als een zwart vak verschijnen.
Draaiknoppen:
Draaiknoppen worden gebruikt om een keuze te maken uit meerdere mogelijkheden. Als u op een knop drukt, zal de ermee corresponderende keuze worden geselecteerd.
Inleiding
LCD scherm contrast
Regel het contrast van het scherm door aan de [CONTRAST] knop op de achterkant van het paneel te draaien.
Gebruik van het LCD scherm
De objecten, die afgebeeld staan op het LCD scherm, kunnen worden geselecteerd door middel van een lichte aanraking van de vingertop. Als er met teveel kracht op wordt gedrukt, is het mogelijk dat ze niet reageren of dat het scherm een defect vertoont. Als een afgebeeld object in grijs wordt vertoond, is het niet mogelijk om dit object te selecteren.
Om beschadiging te voorkomen, dient u de volgende voorzorgsmaatregelen in acht te nemen:
• Duw of wrijf nooit over het LCD scherm met een scherp of hard voorwerp, zoals een mechanisch potlood.
• Schraap nooit over de rand van het LCD scherm met een pen of vingernagel, etc.
15
Page 16
Het beginscherm
Dit is de pagina, die wordt afgebeeld als het instrument aanstaat. U zult de SP-500 meestal bespelen vanaf dit beginscherm.
Program cel
Tempo
Programma wissel knop
Akkoordnaam
Het LCD scherm kan ruisen als het instrument aan of uit wordt gezet. Dit is geen defect.
2. Bedieningspaneel
[PAGE ˆ , ¤ ] knoppen
Als op het LCD scherm “1/2“ of “1/3“ verschijnt als u een klank of stijl selecteert, kunt u deze knoppen gebruiken om door de pagina’s op het LCD scherm heen te bladeren.
[EXIT] knop
Gebruik deze knop om terug te keren naar het vorige scherm.
Style cel
Stijl wissel knop
Variatie cel
16
[DISPLAY HOLD] knop
Als het indicatielampje van de [DISPLAY HOLD] knop uitstaat, zal het gebruik van de [PROGRAM GROUP] of [RHYTHM STYLE GROUP] knoppen om een klank of stijl te selecteren ervoor zorgen dat het scherm met de geselecteerde klank of stijl een aantal seconden wordt getoond, om vervolgens terug te gaan naar het vorige scherm. Dit type scherm heet een popup scherm. Als het indicatielampje van de [DISPLAY HOLD]knop aanstaat, zal het scherm blij­vend vertoond worden. U kunt op de [EXIT] knop drukken om terug te keren naar het vorige scherm. U kunt de hoeveelheid tijd dat een popup scherm wordt vertoond specificeren. (☞p.68) Als het instrument aanstaat, zal de [DISPLAY HOLD] knop uitstaan (indicatielampje is dan donker), maar u kunt deze instelling wijzigen.
VALUE [+] knop, [-] knop, draaiknop
De waarde van een cel op het LCD scherm kan met de draaiknop op de voorkant van het paneel worden ingesteld of met de [+] en [-] knoppen. Gebruik de [+] en [-] knoppen om kleine veranderingen in de waarde aan te brengen, en de draaiknop om grote veranderingen in de waarde aan te brengen.
Page 17
3. De help functie
Door gebruik van de Help functie kunt een eenvoudige uitleg van de functies van de SP-500 in het LCD scherm gebruiken.
1
2
Druk op de [HELP] knop
Inleiding
Het [HELP] knop indicatielampje zal oplichten, en het LCD scherm vertoont een lijst met Help items.
Selecteer de taal, die u wilt voor het afbeelden
De inhoud van Help kan worden afgebeeld in Engels of Japans. Om in het Engels te laten afbeelden, druk op de “English“ knop. Om in het Japans af te beelden, druk op de “Japanese“ knop.
3
Het veranderen van het LCD scherm voor andere items dan Help
U kunt dezelfde procedure gebruiken om de afbeelding in het Engels of Japans te laten verschijnen, voor andere items dan de Help schermen, zoals bijvoorbeeld voor pro­grammanamen en sommige namen van knoppen.
Zet nooit het instrument uit tijdens het veranderen.
Selecteer het item
Druk op een knop op het LCD scherm voor de gewenste uitleg.
Introduction Bediening van het Help scherm en gemakkelijke functies
Demo Luisteren naar de demo
Program Ver anderen van klanken
Style De ritmestijl veranderen
Accompaniment Automatische begeleiding gebruiken
Recording Opnemen
Function Noem de diverse [FUNCTION] pagina’s
Symbolen op de diverse schermen
[ ] duidt de knoppen op het paneel aan. “ “ duidt de knoppen op het scherm aan. “>>“ is de eerste pagina van Help. “<<“ is de laatste pagina van Help. ““ betekent dat er meerdere pagina’s beschikbaar zijn. “[ ]:ON“ betekent dat u de knop in dient te drukken om het indicatielampje aan te zetten. “[ ]:OFF“ betekent dat u de knop in dient te drukken om het indicatielampje uit te zetten.
17
Page 18
4
5
Bladeren door de pagina’s
Druk op de [PAGE ¤ ] knop om door te gaan naar de volgende pagina. Druk op de [PAGE ˆ ] knop om door te gaan naar de vorige pagina.
Om een ander item te bekijken
Druk op de [EXIT] knop. U keert dan terug naar de lijst met Help items.
Het verlaten van Help
Druk op de [HELP] knop om het indictielampje uit te zetten, en u keert terug naar het vorige scherm.
18
Page 19
Demo afluisteren
1. Demo afluisteren
De SP-500 bevat vierentwintig piano demo songs, negen stijl demo songs, en negen klank demo songs. Luister naar deze demo uitvoeringen om een eerste indruk te krijgen van de volle klanken van de SP-500 en de expressieve mogelijkheden.
Het luisteren naar de demo songs
teren
1
Druk op de [DEMO] knop
Het [DEMO] knop indicatielampje zal oplichten, en de “Demo” pagina zal verschijnen.
Naam van de componist
Naam van de song
Demo Group knoppen
Demo afluis-
2
1
Selecteer een “Demo Group”
Gebruik de “Demo groep” knoppen om de gewenste groep demo songs te kiezen.
Selecteer een song
Druk op de “Song name” cel, en gebruik de draaiknop of de [WAARDE] knoppen om de song die u wilt horen te selecteren. Zie p.83 voor de namen van de demo songs.
De “Song name” kan worden geselecteerd door op de volgende knoppen te drukken. Het drukken op een ritmestijl knop in de [RHYTHM STYLE GROUP] voor de gewenste ritmestijl zal “Style” selecteren. Het drukken op een programma groep knop in de [PROGRAM GROUP] zal ”Prog.” selecteren. De demo songs van de geselecteerde song zullen gespeeld worden.
Om alle songs uit de geselecteerde groep te horen
Als er op de “Play mode” radioknop “All” is gedrukt, zullen alle songs in de “Demo groep” opeenvolgend worden afgespeeld, beginnend met de geselecteerde song. Als
19
Page 20
2
de knop “One” wordt ingedrukt, zal alleen de geselecteerde song worden afgespeeld.
Beginnen met het afspelen van de demo
Druk op de RECORDER [PLAY/STOP] knop.
Als de [ACC VOLUME] schuif op 0 is ingesteld, zult u de demo uitvoering niet kun­nen horen. Gebruik de [ACC VOLUME] schuif en de [MASTER VOLUME] schuif om het volume te regelen.
Stoppen van de demo uitvoering
Druk op het [PLAY/STOP] scherm om de demo uitvoering te stoppen. Druk op de [EXIT] knop als u klaar bent met het afluisteren van de demo songs. Het indicatie­lampje van de [DEMO] knop zal uitgaan, en u keert terug naar het beginscherm.
Pauzeren tijdens de demo uitvoering
U kunt op de [PAUSE] knop drukken om tijdens de uitvoering te pauzeren. Als u nog eens op de [PAUSE] knop drukt, zal de uitvoering worden hervat.
Het veranderen van het keyboardgeluid tijdens de demo uitvoering
U kunt ook meespelen op het keyboard met de demo uitvoering. Op dat moment zal het keyboard de klank afspelen, die geselecteerd was, voordat u de [DEMO] knop indrukte. Als u deze klank wilt veranderen , druk dan weer op de [DEMO] knop om terug te keren naar het beginscherm, en selecteer dan een ander geluid. ☞ p.24 “2. Het selecteren van klanken”.
20
Page 21
2. Oefenen tijdens het afspelen van een demo song
Als de “Demo groep” radioknop “Piano” is geselecteerd, kunt u de volgende functies gebruiken om te oefenen met meespelen met de song.
De rechterhand en linkerhand apart oefenen
Voor de piano demo songs kunt u zowel het deel voor de rechterhand als het deel voor de linker­hand selecteren om door de demo te laten spelen; u kunt ook het volume van het deel dat over­blijft omlaag draaien zodat u zelf mee kunt spelen.
1
2
3
Kies de song die u wilt oefenen
Selecteer de “Piano” radioknop uit de “Demo groep”zoals wordt beschreven in stap­pen 1-3 van “Luisteren naar een demo song”., en gebruik de “Song name” cel om de song te selecteren.
Deze functies zijn niet beschikbaar als er een andere “Demo groep” knop wordt
gekozen dan “Piano”.
Zet het volume van het deel, waarmee u wilt oefenen, lager
Als u het volume van het deel voor de linkerhand lager wilt draaien, selecteer dan het keuzevakje voor “Left”. Als u het volume van het deel voor de rechterhand lager wilt draaien, selecteer dan het keuzevakje voor “Right”.
Left keuzevakje
Right keuzevakje
Begin met het afspelen van de demo
Druk op de [PLAY/STOP] knop om te beginnen met het afspelen van de demo. Speel het gedeelte, waarvan het volume lager was gezet, tegelijkertijd mee met de demo.
Gebruik de [MASTER VOLUME] schuif om het volume van het keyboard te regelen. Gebruik de [ACC VOLUME] schuif om het volume van het gedeelte, waarvan het volume lager was gezet, aan te passen. Het volume van het geselecteerde gedeelte zal de helft zijn van de instelling van de [ACC VOLUME] schuif.
teren
Demo afluis-
Het veranderen van het tempo voor het afspelen van de demo.
Als u moeite hebt met een song kunt u deze op een langzamer tempo afspelen om zo makkelijker mee te kunnen spelen.
Specificeer het “Tempo”
1
Druk op de “Tempo” cel op de “Demo” pagina en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de instelling te regelen. “+00%” is het oorspronkelijke tempo, “+” is een sneller tempo, en “-“ is een langzamer tempo. De beschikbare reeks varieert van –50% tot +50%.
21
Page 22
22
Page 23
Het bespelen van de SP-500
1. Een klank produceren
Laten we eerst het instrument aanzetten en het keyboard bespelen, zodat er een klank uitkomt.
Stroom aanzetten
Zoals omschreven in de aansluitprocedure op pag. 14 sluit u eerst de adapter, koptelefoon en pedaal aan. Pas daarna schakelt u de stroom in.
Zet het instrument aan
1
Laat de [VOLUME] schuif op ongeveer 0 ingesteld staan. Druk op de [POWER] knop, die zich aan de achterkant van het paneel bevindt. Als u het instrument aanzet, zullen de indicatielampjes van het paneel aangaan, en zal het startup scherm verschijnen.
de DP-500
Het bespelen van
Het instrument uitzetten
Druk nogmaals op de [POWER] knop. Als het instrument wordt uitgezet, zullen alle indicatielampjes op het paneel uitgaan.
Bespeel het keyboard
2
Verschuif tijdens het bespelen van het keyboard geleidelijk de [VOLUME] schuif om het volume te regelen.
Als u door de speakers van uw monitor, cassetteradio of audio systeem naar de SP­500 luistert, regel dan ook het volume van deze apparaten.
Het regelen van volume
Schuif de [MASTER VOLUME] schuif tot de middenpositie omhoog. Het bewegen van de schuif naar rechts zal het volume verhogen, en het bewegen naar links verlaagt het volume. Op positie “0” zal er geen geluid hoorbaar zijn. Regel het volume tot het het juiste niveau heeft bereikt als u het instrument werkelijk aan het bespelen bent.
Zachter Harder
23
Page 24
Het selecteren van klanken
De 412 verschillende klanken van de SP-500 zijn gerangschikt in 10 verschillende groepen. Alle klanken, die opgeslagen zijn in deze groepen worden Programma genoemd.
Het wisselen van klanken
Selecteer een programma groep
1
Druk op de [DISPLAY HOLD] knop om de DISPLAY HOLD functie te activeren. Druk vervolgens op één van de [PROGRAM GROUP] knoppen om een programma groep te selecteren. Er zal een popup scherm op het LCD scherm verschijnen.
Als u de [DISPLAY HOLD] knop gebruikt om hem aan te zetten, zullen de popup schermen worden afgebeeld zonder dat ze automatisch worden gesloten.
2
3
Kies een programma
Druk op de naam van één van de afgebeelde programma’s in het popup scherm om het te selecteren. Als op het scherm “1/2” of “1/3” etc. verschijnt kunt u de [PAGE ¤ ] knop of de draaiknop gebruiken om naar de volgende pagina te gaan en andere pro­gramma’s te selecteren. Voor een lijst van programma’s zie de tabellen op p.75.
Keer terug naar het beginscherm
Druk op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm. Als u het keyboard bespeelt, zal de klank die u net hebt gekozen te horen zijn.
Er zijn nog meer manieren om een programma uit een groep te selecteren.
•Druk op “ Upp 1 .” op het beginscherm. Dit geeft u de mogelijkheid om pro-
gramma’s uit die groep te selecteren.
•Druk op de programmanaam op het beginscherm. Gebruik dan de draaischijf of de
[VALUE] knoppen om programma’s uit die groep te selecteren.
•Druk op een instrument icoon (grafisch weergegeven) van het beginscherm. Er ver-
schijnt een popup scherm dat een lijst met programma’s voor die groep laat zien. Selecteer het gewenste programma.
24
Page 25
Het selecteren van de klanken voor de percussie-instrumenten
U kunt percussie instrument geluiden spelen op het keyboard.
Druk op de PROGRAM GROUP [PERCUSSION] knop
1
Selecteer een programma
2
Als u één van de programma’s, die eindigen op “kit”- (“GM kit 1”-“SFX kit”) op pagina 5/6 selecteert, zal er aan elke toets van het toetsenbord een ander instrument worden toegewezen. Zie de Drum kit lijst.
Het selecteren van klanken uit de [USER] programma groep
U kunt de [USER] programma groep opnieuw indelen, zodat de programma’s makkelijker kun­nen worden afgespeeld of u kunt uw eigen programma groep met uw favoriete programma’s creëren.
Druk op de PROGRAM GROUP [USER] knop.
1
Kies een programma
2
Nu kunt u de klanken op het keyboard spelen.
de SP-500
Het bespalen van
25
Page 26
3. Het combineren van klanken
De Layer functie (het tegelijkertijd spelen van twee klanken)
Dit geeft u de mogelijkheid om twee programma’s te combineren om ze samen te spelen, terwijl u één enkele noot speelt. Dit wordt de Layer functie genoemd.
Druk op de [LAYER] knop
1
Het indicatielampje van de [LAYER] knop zal oplichten, en de “Layer” pagina ver­schijnt.
2
3
A
B
Selecteer alle klanken
Om het “Upp1” programma te selecteren drukt u op cel A. Om het “Upp2” programma te selecteren, drukt u op cel B. Kies dan de gewenste klank, ☞ p.24 “2: Het selecteren van klanken”
Upp1 Upp2
Als de Layer functie wordt aangezet, zal de gehele polyfonie 32 tonen bedragen. Als een programma, zoals “Grand piano 1” wordt geselecteerd, zal de polyfonie bestaan uit 21 tonen. p.73 “Problemen oplossen”
Regel de volumebalans van de twee klanken
Gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de waarde van de “Vol”(volume) cel te regelen. Het volumebereik ligt tussen 0 (minimum) en –127 (maximum).
26
4
Specificeer de octaaf van elke klank
De toonhoogte van het keyboard kan voor elk programma worden geregeld in stappen van één octaaf. Gebruik de “Octave” cel “” of “” om de waarde in te stellen. De octaaf kan binnen het bereik van -2, -1, 0, +1, +2 worden geregeld.
Page 27
Keer terug naar het beginscherm
5
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm. De namen van de “Upp1” en de “Upp2” programma’s zullen op het beginscherm worden afgebeeld.
Op dit scherm kunt u ook de “▼ Upp2 ▲” en “▼ Upp1 ▲” knoppen gebruiken om ver- schillende programma’s te selecteren.
Het uitschakelen van de Layer functie
Druk op de [LAYER] knop om het indicatielampje van de [LAYER] knop uit te laten gaan.
Het selecteren van verschillende klanken voor onder- en boven­tonen van het keyboard (de Split functie)
U kunt verschillende programma’s selecteren en spelen voor de onder- en boventonen van het keyboard. Dit wordt Split functie genoemd.
Druk op de [SPLIT] knop
1
Het indicatielampje van de [SPLIT] knop zal oplichten, en de “Split” pagina zal ver­schijnen.
de SP-500
Het bespalen van
2
A
B
Selecteer alle klanken
Gebruik de “A” cel om de “Upp1” (boventoon) te selecteren, en de “B” cel om de “Low” (ondertoon). p.24 “Het selecteren van klanken”
Low
Split point
Upp1
27
Page 28
3
4
Regel de volumebalans van de twee klanken
Gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de waarde van de “Vol”(volume) cel te regelen.Het volume kan worden geregeld van 0 (minimum) – 127 (maximum).
Specificeer de octaaf van elke klank
De toonhoogte van het keyboard kan voor elk programma worden geregeld in stappen van één octaaf.. Gebruik de “Octave” cel “” of “” om de waarde in te stellen. De octaaf kan binnen het bereik van -2, -1, 0, +1, +2 worden geregeld.
Het Splitpunt veranderen
Druk op de “Point” cel, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knop om de instelling van de toets (het splitpunt), die de twee reeksen van het keyboard verdeelt, te verande­ren. U kunt ook de SPLIT] knop ingedrukt houden en de gewenste toets aanslaan. De toets, die u aanslaat, zal dan bij de boventonen horen.
5
Splitpunt
Ondertonen
Laagste toets van de boventonen
Boventonen
Keer terug naar het beginscherm
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm. De namen van de “Low” en “Upp1” programma’s zullen op het beginscherm afgebeeld worden afgebeeld.
Op dit scherm kunt u ook de “ Low ” en “ Upp1 ” gebruiken om de diverse programma’s te selecteren.
Het uitschakelen van de splitfunctie
Druk op de [SPLIT] knop om het indicatielampje van de [SPLIT] knop uit te laten gaan.
28
Het bespelen van de SP-500 als een piano (PLAY PIANO modus)
Als u op de [PLAY PIANO] knop drukt, zal het instrument als volgt worden ingesteld. Dit geeft u de mogelijkheid de SP-500 gewoon als piano te gebruiken.
•U zult het gehele keyboard horen.
• SPLIT en LAYER staan uit, en “KeyL” dempen zal worden verhinderd. (☞ p.26, p.27, p.40)
• Het Upp1 programma zal als “Grand Piano 1” worden ingesteld.
• De octaafinstelling van Upp1 zal op “0” worden ingesteld ( p.63)
• Alle andere instellingen zullen onveranderd blijven.
Page 29
4. Effecten toepassen op een klank
Het kan, afhankelijk van het programma dat u kiest, moeilijk zijn om de galm of het chorus (de effecten) te horen. Als u een drumkit hebt geselecteerd zal het effect niet worden toegepast, zelfs niet als u de [CHORUS] knop indrukt.
Galm toevoegen aan de klank
Het toepassen van dit effect aan een geselecteerde klank zal de illusie creëren dat u in diverse akoestische ruimtes, zoals een concerthal, speelt. Dit wordt galm genoemd.
Druk op de [REVERB] knop
1
Het indicatielampje van de [REVERB] knop zal oplichten, en er wordt galm toegepast op de klank.
de SP-500
Het bespalen van
2
3
Selecteer het type galm
Druk op de “Type” cel, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om het galmtype te veranderen.
Lijst van galmtypes
1Pedal Simulat Simuleert de natuurlijke resonantie van een piano.
Het indrukken van het pedaal vergroot het effect
2 Hall galm die de akoestiek van een kleine concerthal simuleert
3 Ensemble Hall galm die de akoestiek van een grote hal simuleert
4 Concert Hall galm met reflectie die wordt benadrukt
5 Room galm die de akoestiek van een kamer simuleert
6 Large Room galm die de akoestiek van een grote kamer simuleert
7 Live Stage galm die de akoestiek van een live optreden simuleert
8Wet Plate Deep plate galm
9Dry Plate Light plate galm
10 Spring Reverb galm die alleen de beginreflecties van de galm simuleert
11 Early Ref 1 galm waarin de beginreflecties langzaam wegvallen
12 Early Ref 2 galm waarin de beginreflecties geleidelijk toenemen
13 Early Ref 3 Simuleert de natuurlijke resonantie van een piano.
Het indrukken van het pedaal vergroot het effect
Regel de diepte van de galm
Druk op de “Balance” cel, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de instelling te veranderen. De reeks waarin veranderd kan worden is Dry (geen effect), 01-99, Fx (maximum).
29
Page 30
Keer terug naar het beginscherm
4
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om naar het beginscherm terug te keren.
Reverb uitschakelen
Druk op de [REVERB] knop, waarna de [REVERB] indicator uitgaat.
Chorus en andere modulatie effecten toevoegen
Modulatie kunt u aan uw geluid toevoegen, waardoor een ruimtelijk effect wordt gecreëerd. Om de sfeer van Rock & Roll aan het geluid toe te voegen gebruikt u Distortion. Dit noemt men effecten.
Druk op de [CHORUS etc.] knop
1
Het indicatielampje van de [CHORUS etc.] knop zal oplichten, en een effect zoals cho­rus wordt toegepast op de klank.
2
Selecteer het type effect
Druk op de “Type” cel, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de selec­tie te veranderen.
Lijst van effect types
1 Stereo Delay Stereo echo
2 Cross Delay Echo die afgewisseld wordt tussen de linker- en rechterkanalen
3 Dual Delay Twee mono echo’s voor de linker- en rechterkanalen
4 Multitap Dly1 Een enkele klank wordt twee keer herhaald
5 Multitap Dly2 Hetzelfde als hierboven, maar dan met andere verdeling van de twee klanken
6 Multitap Dly3 Hetzelfde als hierboven
7 Chorus 1 Stereo chorus met het linker- en rechterkanaal in tegenovergestelde fase
8 Chorus 2 Stereo chorus met het linker- en rechterkanaal in dezelfde fase
9 Quad Chorus Chorus waarvan de linker- en rechterkanalen 90 graden uit fase zijn
10 XOver Chorus Crossover effect
11 Harmonic Cho. Een chorus dat werkt met lage instrumenten zoals de bas
12 Symphonic Ens Een chorus afgestemd op snaren
13 Flanger 1 Modulatie met de linker- en rechterkanalen in dezelfde fase
14 Flanger 2 Modulatie met de linker- en rechterkanalen in tegenovergestelde fase
15 XOver Flanger Modulatie in tegenovergestelde fase, maar met kanalen die elkaar feedback geven
16 Exciter Geeft een sprankelend effect aan de klank zodat deze beter wordt gedefinieerd
17 Enhancer Geeft de klank een ruimtelijk effect
18 Distortion Harde, solide vervorming
30
Page 31
19 Overdrive Warme vervorming,zoals buizenversterking
20 Phaser 1 Linker- en rechterkanaal gemoduleerd in tegenovergestelde fase
21 Phaser 2 Linker- en rechterkanaal gemoduleerd in dezelfde fase
22 Rotary Speakr Simulatie van een Rotary speaker
23 Auto Pan Een effect dat de klank van speaker tot speaker weergeeft
24 Tremolo Tremolo effect
Regel de diepte van het effect
3
Druk op de “Balance” cel, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de instelling te veranderen. De reeks, waarin veranderd kan worden, is Dry (geen effect), 01-99, Fx (maximum).
Keer terug naar het beginscherm
4
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm.
Om het effect uit te schakelen
Druk op de [CHORUS] knop om het indicatielampje van de [CHORUS] knop uit te laten gaan.
5. Meespelen met de metronoom
Als u mee wilt spelen of wilt oefenen in het juiste tempo, dan is het handig om de metronoom te gebruiken. De metronoom geeft tevens de juiste maatsoort en stelt het tempo in terwijl u uw spel opneemt.
de SP-500
Het bespalen van
De metronoom gebruiken
Druk op de [METRONOME] knop
1
Het indicatielampje van de [METRONOME] knop zal oplichten, en de metronoom wordt gestart.
Het instellen van de maatsoort
Druk op één van de “Meter” knoppen om een maatsoort in te stellen. De beschikbare maatsoorten zijn 1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4 en 6/8. Als u “1/4” selecteert, zal er geen accent (sterke klank) te horen zijn.
Als het “Tempo guide“ keuzevakje uitstaat, zal het [BEAT] indicatielampje niet oplichten.
31
Page 32
Volume aanpassen
Druk op de “Volume” cel en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om het volume te regelen. Het volumebereik ligt tussen 0 (minimum) en –127 (maximum).
De metronoom staat standaard ingesteld op het tempo “127”, maatsoort (“Meter”) “4/4”, en volume “100” (de standaardinstellingen als het instrument wordt aangezet).
Keer terug naar het beginscherm
2
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm.
Het uitzetten van de metronoom
Druk nogmaals op de [METRONOOM] knop om de metronoom uit te zetten. Het indi­catielampje van de [METRONOOM] knop zal uitgaan, en de metronoom stopt.
Het tempo regelen
Druk op de “Tempo” cel van de “ Metronome” pagina en gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om het tempo te regelen of gebruik de [TEMPO UP] of [TEMPO DOWN] knoppen om het tempo zo te regelen als het linksboven op het scherm is afgebeeld. U kunt het tempo ook regelen door de [TAP TEMPO] knop twee of meerdere keren in te drukken in hetzelfde tempo als de song.
Het tempo bereik is =40–240. ( p.39)
Op de SP-500 is het tempo afgebeeld als de hoeveelheid kwartnoten per minuut. Als u “6/8” als maat hebt ingesteld, dient u de helft van het “actuele” (een achtste noot) tempo invoeren.
Voorbeeld: Voor =96, stel deze in op “48”.
32
Page 33
6. Het gebruik van pedalen
Er kunnen twee pedalen op de SP-500 worden aangesloten. De bijgesloten pedaalplug, een DS­1H of een PS-1 (worden apart verkocht), kunnen worden aangesloten op de Demper pedaal aan­sluiting en/of op de multifunctionele aansluiting achterop het apparaat.
STEREO
INPUT
OUTPUT
R
L/MONO
DAMPER
ASSIGNABLE
SWITCH
Multifunctionele schakelaar
Sluit het bijgesloten pedaal of een apart aangeschaft pedaal aan op de multifunctionele aansluiting. Er kunnen evrschillende functies worden toegewezen aan de multifunc­tionele aansluiting. Dit is in de fabrieksinstellingen ingesteld op “Soft.” ( p.66)
Demper pedaal
Sluit het bijgesloten pedaal aan op de Demper pedaal aansluiting. Als u het pedaal ingedrukt houdt, zal het geluid vastgehouden worden, waardoor er een diepe resonan­tie wordt voortgebracht. Als u een DS-1H, die apart wordt verkocht, gebruikt, bent u in staat om het effect van het demper pedaal te laten variëren, door middel van de diepte tot waar u het pedaal intrapt (“half pedaal effect”).
Het veranderen van de polariteit van het pedaal
De SP-500 is zo ontworpen, dat hij met verschillende pedalen kan werken. Als u een pedaal wilt gebruiken dient u het aan te sluiten op de SP-500 vóór u het instrument aanzet. Zo zal de SP-500 automatisch elke pedaalaansluiting op de juiste polariteit instellen.
Demper pedaal instellingen voor de Layer en Split functies
U kunt aangeven of de demper pedaal effecten gelden voor één of beide geluiden, als u de Layer of Split functies gebruikt. ( p.66)
de SP-500
Het bespalen van
33
Page 34
7. Het veranderen van de
8. Het gebruik van de
aanslaggevoeligheid van het keyboard
U kunt de manier van reageren van de piano op de kracht van de aanslag veranderen. Deze functie wordt Touch Control genoemd.
Druk op de [TOUCH] knop
1
[USER] programmagroep
U kunt de [USER] programmagroep gebruiken als u programma’s opnieuw wilt indelen in een voor uitvoering handige volgorde of als u een program­magroep wilt creëren met daarin alleen pro­gramma’s, die u regelmatig gebruikt.
Voor details over de fabrieks-ingestelde data, zie de tabel op p.78.
Het verzamelen van favoriete klanken in een [USER] programmagroep
Hier vindt u de manier om uw favoriete pro­gramma’s te selecteren vanuit de verschillende pro­grammagroepen van de SP-500, en hoe u ze in de [USER] programmagroep in de goede volgorde kunt indelen.
Drum kits als “GM kit 1” in de “[PERCUS­SION] programmagroep kan worden geko­pieerd naar pagina “9/9.”
Kies de gewenste aanslag
2
Druk op een knop om de speelaanslag te selecteren. Light 1,2: Zelfs zachtjes spelen kan luide tonen voortbrengen. (lichte aanslag) Normal: Dit is de standaard piano aan­slag Heavy 1,2: U moet hard aanslaan om luide tonen te produceren. (zware aan­slag) Fix: De speelsterkte heeft geen effect. Dit is gechikt voor orgelspel.
Deze functie verandert het fysieke gewicht van het keyboard zelf niet.
Keer terug naar het beginscherm
3
Druk op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm. Als u het keyboard bespeelt, zal de klank die u net hebt gekozen te horen zijn.
Deze instelling kan worden opgeslagen in het interne geheugen door de “Func7/10” pagina “Setup” te selecteren en “Write” uit te voeren, zodat de instelling in werking treedt zodra het instrument wordt aangezet. ( p.67)
Druk op de PROGRAM GROUP
1
[USER] knop
De inhoud van de momenteel geladen [USER] programmagroep zal worden afgebeeld.
Selecteer het programma, waar
2
het bestand naartoe moet wor­den gekopieerd
Druk op de programmanaam van de bestemming van de kopie. Het pro­gramma, dat u hier selecteert, zal worden vervangen door het programma, dat in stap 5 wordt geselecteerd.
Als u Write in stap 7 uitvoert, zal het programma dat u hier selecteert worden gewist.
Druk op de “Custom” knop
3
De “Custom Prog” pagina zal verschij­nen.
34
Page 35
4
5
Druk op de “Copy” knop
De “Custom Copy” pagina zal verschij­nen.
Selecteer het programma, dat u wilt kopiëren
Druk op de “Source Prog” cel, en selec­teer het programma, dat u wilt kopiëren, naar het bestand dat was gekozen in stap
2. Gebruik dezelfde procedure als u een programma selecteert. ( p.24) Druk op de [EXIT] knop nadat u uw selectie hebt gemaakt.
Als u de data van de fabrieksinstelling terug­haalt, gaat de gehele inhoud van het [USER] programma verloren.
Het veranderen van de program­manaam
U kunt de naam van een programma waarvoor u “Write” gebruikt aanpassen naar de [USER] programmagroep. Druk op de “Rename” knop en pas de bestandsnaam aan.
Gebruik de “Rename” knop
1
Druk op de “Rename”knop en de “Rename” pagina zal verschijnen.
Druk op de “Copy” knop
6
Het programma zal worden gekopieerd en u keert terug naar de “Custom Prog” pagina.
Het veranderen van de bestandsnaam
Als u de naam van het bestand wilt ver­anderen, druk dan op de “Rename” knop voordat u opslaat, en verander de naam. “Het veranderen van de programma­naam”
Het opslaan van het programma
7
Als dit het gekozen programma is, druk dan op de “Write” knop om het op te slaan.
Zet nooit het instrument uit tijdens het opslaan van data
Als u besluit om niet op te slaan
Druk op de “Cancel” knop zonder op te slaan, dan wordt de gekopieerde inhoud weggegooid, en de data zal naar het origi­nele programma omgezet worden. U keert terug naar het beginscherm.
Als u ook andere programma’s
8
wilt veranderen
Herhaal stappen 1-7 om de gewenste pro­gramma’s in de [USER] programmagroep te verzamelen.
Het herstellen naar de staat van de fabrieks­instelling
Druk op de “Preset” knop. Als de bevesti­gingsboodschap verschijnt, druk dan op “OK”.
Selecteer een teken
2
Gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de eerste tekens te selecte­ren.
Maak het eerste teken af
3
Druk op de “set” knop om het eerste teken af te maken.
Selecteer het volgende teken
4
Selecteer tekens zoals in stappen 2 en 3 om de gewenste bestandsnaam toe te kennen. U kunt een bestandsnaam tot 16 tekens toekennen.
Een correctie maken
Gebruik de “o,” “k” knop om de cursor te verplaatsen naar het teken, dat u wilt cor­rigeren. Als u het teken wilt wissen, druk dan op “Delete” knop; het teken dat bij de cursor staat wordt verwijderd. Als u een teken wilt invoegen, druk dan op de “Insert” knop en het geselecteerde teken wordt ingevoegd, waar de cursor staat.
Maak de programmanaam af
5
Druk op de “Return” knop, nadat u de volledige programmanaam hebt inge­voerd. Om de programmanaam op te slaan, dient u de “Write” handeling uit te voeren. Zie stap 7 van “Het verza­melen van favoriete klanken in een [USER] programmagroep”.
de SP-500
Het bespalen van
35
Page 36
36
Page 37
Automatische begeleiding
1. Spelen met automatische begeleiding
Als u de functie Automatische begeleiding gebruikt, kunt u simpelweg een akkoord aangeven op het keyboard, en een begeleiding die bij dit akkoord past, zal automatisch worden bijge­voegd. Er wordt een verscheidenheid aan begeleidingsstijlen geboden, inclusief [PIANIST] (die vooral pianoklanken gebruikt geschikt voor een pianouitvoering), en stijlen zoals pop, rock, jazz, en dance-muziek. Deze begeleidingssoorten worden “rhythm styles” (in totaal worden er 127 stijlen aangeboden) genoemd. Ze zijn geordend in tien ritmestijl groepen. Een Rhythm style bestaat uit zes muzikale sporen: Drum (een standaard drumset zoals die in populaire muziek wordt gebruikt), Perc (alle percussie-instrumenten buiten de drums), Bass (de basgitaar), en Acc1-3 (begeleidingsintrumenten).
Het gebruik van automatische begeleiding
Druk op de [ACC] knop
1
Het indicatielampje van de [ACC] knop zal oplichten, en de “Accompaniment” pagina verschijnt.
2
3
Bepalen hoe u akkoorden gaat specificeren
Hier kunt u bepalen hoe u akkoorden gaat specificeren. Voor details over hoe u akkoor­den kunt kiezen, zie “Het veranderen van de manier waarop u de akkoorden specifi­ceert”. ( p.42)
Keer terug naar het beginscherm
Als de [DISPLAY HOLD] knop aanstaat, druk dan op de [EXIT] knop om naar het beginscherm terug te keren.
begeleiding
Automatische
37
Page 38
4
Het selecteren van een ritmestijl
Selecteer een ritmestijl groep
Druk op één van de [RHYTHM STYLE GROUP] knoppen om een ritmestijl groep te selecteren. Door op de [PIANIST] knop te drukken, kunt u een begeleidingsstijl voor alleen piano­klanken kiezen.
Het selecteren van een ritmestijl
De ritmestijlen uit de geselecteerde groep verschijnen op het LCD scherm. Als het scherm “1/2” of “2/3” etc. aangeeft kunt u de draaiknop of [PAGE ¤ ] knop gebruiken om naar de volgende pagina te gaan en andere ritmestijlen te kiezen. Voor een lijst van ritmestijlen, zie de tabellen op p.78 etc.
Er zijn andere manieren om ritmestijlen te selecteren.
•Druk op de “ Style ” knoppen om ritmestijlen binnen de momenteel geselec­teerde groep uit te kiezen.
•Druk op de stijlnaam, die op het scherm staat. Gebruik dan de draaiknop of de [VALUE] knoppen om ritmestijlen binnen de momenteel geselecteerde groep uit te kiezen.
5 6
7
Selecteer een klank voor het stuk, dat u zelf gaat spelen
Selecteer een programma op dezelfde manier als altijd. ( p.24)
Gebruik het keyboard om het akkoord te specificeren
Om een akkoord te specificeren, bespeelt u toetsen beneden het “Split point” gedeelte op het keyboard dat op de “Accompaniment” pagina was aangegeven. De naam van het akkoord zal op het LCD scherm verschijnen. Op dit moment zal de keyboard toets die u gebruikt om het akkoord te specificeren, niet klinken. Als u wilt dat deze toets wel geluid maakt, zie p.42.
Afbeelding van de akkoordnaam
Als u de [ACC RESET] knop indrukt, keert u terug naar een staat waarin geen enkel akkoord is gespecificeerd. Als u geen akkoord specificeert, zullen alleen “Drum” en “Perc” spelen.
Druk op de [START/STOP] knop
De automatische begeleiding voor het akkoord, dat is afgebeeld op het LCD scherm, zal beginnen. Begin maar alvast met het meespelen met de automatische begeleiding.
38
Page 39
Tijdens de uitvoering zullen de indicatielampjes van [BEAT] oplichten in dezelfde maat als de beat. Tijdens het spelen kunt u akkoorden veranderen, een fill toevoegen, variaties voor de ritmestijl veranderen of automatisch balans toevoegen aan het stuk dat u zelf speelt. (
Stoppen met automatische begeleiding
Druk nogmaals op de [START/STOP] knop. Het indicatielampje van de [START/ STOP] knop zal uitgaan, en de begeleiding zal stoppen.
U kunt de automatische begeleiding ook starten/stoppen op andere manieren dan beschreven. Synchro Start/Stop (
Het tempo aanpassen
Druk op de [TEMPO DOWN, UP] knoppen
1
De tempo afbeelding op het beginscherm zal veranderen, en zo ook het terugspeel tempo.
p.42)
p.41), Intro/Ending ( p.43)
Tempo afbeelding
Het gebruik van de [TAP TEMPO] mogelijkheid
U kunt het tempo veranderen door de [TAP TEMPO] knop twee of meer keren in te drukken in hetzelfde ritme als de beat. Het tempo zal dan worden aangepast aan het ritme, waarin u de [TAP TEMPO] knop indrukt.
begeleiding
Automatische
39
Page 40
Het aanpassen van het algehele volume
De [ACC VOLUME] schuif zal de volumebalans tussen de automatische begeleiding en de key­board uitvoering regelen. Gebruik de [MASTER VOLUME] schuif om het algehele volume, inclusief uw keyboard uitvoe­ring, te regelen.
Het volume van verschillende onderdelen aanpassen
U kunt aanpassingen aanbrengen op de pagina die verschijnt als u de [MIXER] indrukt. Volume voor alle automatische begeleiding en van het toetsenbord kunt u nu veranderen.
Druk op de [MIXER] knop
1
Het indicatielampje van de [MIXER] knop zal oplichten, en de “Mixer” pagina ver­schijnt.
Kies het stuk, waarvan u het volume wilt regelen
2
Druk op de “Vol” cel voor het stuk, waarvan u het volume wilt aanpassen.
Upp1:
Upp2: Low:
Drum, Perc, Bass, Acc1-3: Volume van de stukken met automatische begeleiding
Druk op de “Vol” cel voor het stuk waarvan u het volume wilt aanpassen. Het volume van de Upper1 als de [LAYER] knop of [SPLIT] knop aanstaan of het volume van het keyboard als de [LAYER] knop en [SPLIT] knop uitstaan. Volume van de gelaagde klank als de [LAYER] knop aanstaat Volume van de klank links van het splitpunt als de [SPLIT] knop aanstaat
Regel het volume
3
Gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om het volume te regelen.
Een gedeelte dempen
Elk deel van de ritmestijl kan worden gedempt (stilgehouden worden).
Selecteer het keuzehokje van het deel, dat u wilt dempen
1
Als u het keuzehokje indrukt (het keuzehokje wordt dan gevuld), zal dat deel niet te horen zijn.
Het annuleren van het dempen
Als u het keuzehokje nog eens indrukt (het keuzehokje is nu weer leeg), zal het dem­pen worden geannuleerd.
40
Page 41
2. Verschillende functies voor de automatische begeleiding
Kiezen hoe u met automatische begeleiding wilt beginnen en stoppen.
Er zijn diverse manieren waarop u kunt beginnen of stoppen met automatische begeleiding. Gebruik de methode die bij uw spel past.
a. Eenvoudige start en stop
Specificeer een akkoord
1
2
3
b. Synchro start, synchro stop
U kunt Synchro Start gebruiken om de automati­sche begeleiding te beginnen op het moment dat u een toets aanslaat, en Synchro Stop om de automa­tische begeleiding te stoppen als u uw hand van het keyboard haalt.
Specificeer een akkoord door toetsen op het keyboard te bespelen, die hiervoor zijn geselecteerd. De naam van het geko­zen akkoord zal op het beginscherm ver­schijnen.
Druk op de [START/STOP] knop
De automatische begeleiding begint.
De [BEAT] indicatielampjes zullen oplichten in dezelfde maat.
Druk nogmaals op de [START/ STOP] knop
De automatische begeleiding zal stoppen.
p.42 “De manier, waarop u de akkoor­den specificeert, veranderen”
Als er een akkoord is gespeci-
3
4
c. Pedaal start, Peadaal stop
U kunt de automatische begeleiding starten/stoppen door de multifunctionele aansluiting te gebruiken.
1
2
ficeerd, druk dan op de [SYNCHRO START/STOP] knop.
Als u uw hand van de toetsen afhaalt, zal de automatische begeleiding stoppen (Synchro stop)
U kunt dit gebruiken om de begeleiding te onderbreken, als u een solo van de rechterhand wilt toevoegen. Als u toetsen bespeelt in de buurt van het akkoord zal de begeleiding beginnen vanaf de eerste maat van het begeleidingspatroon. Om dit te annuleren, drukt u op de [SYN­CHRO START/STOP] knop om het indi­catielampje uit te zetten.
Toegang tot de “Func 3/10” pagina
Druk op de [PAGE ¤ ] knop na het indrukken van de [FUNCTION] knop om de “Func 3/10” pagina te openen.
Stel de “multi-functionele aanslui­ting” instelling in op “Start/stop”
Het pedaal dat aangesloten is op de multi-functionele aansluiting zal nu net zo functioneren als de [START/STOP] knop. ( p.66)
begeleiding
Automatische
1
2
Druk op de [SYNCHRO START/ STOP] knop.
Het indicatielampje van de [SYNCHRO START/STOP] knop zal oplichten.
Specificeer een akkoord, en het afspelen begint (Synchro start)
3
4
5
Druk op de [EXIT] of [FUNCTION] knop.
U zult terugkeren naar het beginscherm.
Specificeer een akkoord
Specificeer een akkoord door toetsen te bespelen in het gedeelte van het key­board, dat hiervoor is bestemd. De naam van het geselecteerde akkoord zal op het beginscherm verschijnen.
Druk het pedaal in
De automatische begeleiding zal begin­nen, zodra u het pedaal indrukt. De bege­leiding stopt als u het pedaal nogmaals indrukt.
41
Page 42
De manier waarop u akkoorden specificeert veranderen
Er zijn verschillende manieren om het keyboard te gebruiken om akkoorden te specificeren, net welke beter geschikt zijn voor uw voorkeur en kunnen.
Druk op de [ACC] knop
1
2
Het indicatielampje van de [ACC] knop zal oplichten, en de “Accompaniment” pagina verschijnt..
Bepaal hoe u het akkoord wilt specificeren
Druk op één van de knoppen op het scherm om de methode, waarmee u akkoorden wilt invoeren, te selecteren.
“Onefinger”: Deze methode maakt het eenvou­diger om akkoorden in te voeren, zelfs als u niet weet wat de vingerzetting van het akkoord is. Sla simpelweg het basisakkoord in de keyboard reeks links van het Split punt aan om het corres­ponderende majeur akkoord te specificeren. Het aanslaan van de basis tegelijk met de witte toets zal een zevende akkoord specificeren. Het aan­slaan van de basis tegelijk met de zwarte toets links ervan zal een mineur akkoord specificeren. Het aanslaan van beide zal een mineur zevende akkoord specificeren. “Fingered1”: Deze methode is gemakkelijk te begrijpen, als u weet hoe de vingerzetting van het akkoord is. U kunt een toets uit de keyboard­reeks links van het Splitpunt aanslaan om akkoorden in te voeren met gebruik van gewone vingerzetting. Daarentegen, als alleen de basis wordt aangeslagen, zal een majeur akkoord wor­den ingevoerd. Zet “Bass Inv.” aan om een afwij­kend akkoord in te voeren. “Fingered2”: Dit is hetzelfde als “Fingered1”, maar er zal geen akkoord worden ingevoerd, tenzij u drie of meer toetsen aanslaat. “FullKeyboard”: Dit is hetzelfde als “Fingered 2”, maar hier kunnen akkoorden onafhankelijk van het splitpunt worden gespecificeerd.
ingedrukt houden, en een toets op het keyboard aanslaan om het split point in te stellen.
Het dempen van de toetsen, die u voor het specificeren van akkoorden gebruikt
Als u het [ACC] scherm indrukt, zullen de toetsen, die u gebruikt voor het specifi­ceren van een akkoord, automatisch wor­den gedempt. Het kan zijn dat u dit wilt doen, zodat deze toetsen de begeleiding niet verstoren. Als u de andere toetsen wilt dempen, druk dan op de [MIXER] knop en druk dan op het “KeyL” keuze­vakje om het aan te zetten (gedempt).
Het vermijden van dempen van de toetsen om akkoorden te specificeren
•Druk op de [MIXER] knop, en druk op de “KeyL”knop om hem uit te zetten.
•Druk op de [PLAY PIANO] knop.
Als de [SPLIT] knop oplicht, kan de linkerkant van het keyboard niet worden gedempt.
Als het “Bass Inv.”keuzevakje aanstaat
Als dit keuzevakje aanstaat zal de laagste toon van de toetsen, die u aanslaat om een akkoord te specificeren, apart worden opgespoord op basis van de grindtoon van het akkoord. Dit geeft u de mogelijk­heid om akkoorden waarin de bas toon op zichzelf staat, zoals Am7/G of F/C, te specificeren.
Uitvoeren met ensemble
Deze functie voegt automatisch balans toe aan de toetsen, die u bespeelt op het keyboard gedeelte rechts van het split point (Upp1).
Deze functie is niet bruikbaar als u voor “Full­Keyboard“ kiest.
Druk op de [ENSEMBLE] knop
1
Als u de [ENSEMBLE] knop indrukt, zal het indicatielampje oplichten. De “Ensemble” pagina zal oplichten.
42
Veranderen van het splitpunt
Het deel van het keyboard dat bestaat uit het afgebeelde “Split Point” en de toetsen links ervan, zullen worden gebruikt voor het invoeren van akkoorden, behalve als de “FullKeyboard” invoermethode voor akkoorden is geselecteerd. “C4” is de middelste C toets op het keyboard. Selec­teer de “Split Point” cel op de “Accompa­niment” pagina en gebruik de draaiknop of de {VALUE] knoppen om de instelling te wijzigen. U kunt ook de [SPLIT] knop
Duet: De melodie zal tweestemmig klinken.
Page 43
Close: Er worden normaalgesproken twee tonen
dichtbij de melodie toegevoegd, om drie stem­men te creëren (soms worden er drie tonen toe­gevoegd om vier stemmen te creëren). Open1: Er worden twee tonen onder de melodie toegevoegd om drie stemmen te creëren (soms worden er drie tonen toegevoegd om vier stem­men te creëren). Open2: Er worden twee tonen over de melodie toegevoegd om drie stemmen te creëren (soms worden er drie tonen toegevoegd om vier stem­men te creëren). Octave: Er worden twee tonen toegevoegd, een octaaf boven en een octaaf onder de melodie. Power Ens.: Er worden tonen een vierde boven en een octaaf onder de melodie toegevoegd, om drie stemmen te creëren. Fourths: Er worden tonen een vierde boven en een zevende mineur onder de melodie toege­voegd, om drie stemmen te creëren. Block: Er worden drie tonen onder de melodie toegevoegd, en nog een octaaf daaronder, om vijf stemmen te creëren. Brass Ens.: Er worden drie tonen onder de melo­die toegevoegd, om vier stemmen te creëren. Reed Ens.: Er wordt een drie-delig akkoord met een andere inversie dan die was toegevoegd door “Block”, en nog een octaaf onder de melo­die, om vijf stemmen te creëren.
Selecteer het type ensemble
2
Druk op één van de knoppen om het gewenste type ensemble te kiezen. Er wordt, afhankelijk van het type ensemble dat u kiest, steeds een andere balans toe­gevoegd.
Het uitzetten van de Ensemble functie
Druk nogmaals op de [ENSEMBLE] knop.
Het veranderen van de variatie
Elke ritmestijl geeft u de mogelijkheid om uit vier verschillende types variatie te kiezen.
Selecteer de “Variation” cel, ter-
1
wijl de automatische begeleiding speelt.
Druk op de “Variation” cel en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de variatie aan te geven. De begeleiding zal op de volgende beat of maat op de gese­lecteerde variatieoverschakelen.
Variation cel
Als u “After Fill” kiest van de “ Accompani­ment” pagina, zal het afspelen automatisch overschakelen op de gespecificeerde variatie nadat een fill is toegevoegd. Dit geeft u de mogelijkheid om variatie te geven aan de manier waarop uw song zich ontwikkelt.
De inhoud van de variaties, intro’s, en eindes zal veranderen afhankelijk van de ritmestijl.
Het toevoegen van een intro
U kunt een intro toevoegen aan het begin van de automatische begeleiding. Nadat het intro is gespeeld, zal de variatie beginnen. Elke ritmestijl heeft twee intro’s en twee eindes.
• Als u de [INTRO/ENDING 1] knop indrukt, zal een intro of einde met akkoord progressie wor­den gespeeld.
• Als u de [INTRO/ENDING 2] knop indrukt, zal een eenvoudig intro of einde zonder akkoord progressie worden gespeeld.
Druk op de [INTRO/ENDING 1]
1
2
knop of de [INTRO/ENDING 2] knop
Druk op de [START/STOP] knop
Het intro van de automatische begelei­ding zal beginnen met spelen. Als het intro afgelopen is, zal de begeleiding overschakelen op de variatie die u op het beginscherm had uitgekozen. Het indicatielampje van de [INTRO/ ENDING 1,2] knop zal oplichten terwijl u aan het spelen bent, en uitgaan als de variatie begint te spelen.
Het intro herhalen
Als u dezelfde [INTRO/ENDING] knop indrukt wanneer het intro bezig is met spelen, zal dat intro steeds herhaald wor­den. Het herhaalde afspelen wordt stop­gezet als u de andere [INTRO/ENDING] knop indrukt of de [FILL 1,2] knop of als u de “Variation” cel opnieuw selecteert.
Het intro annuleren
Voordat u begint met de automatische begeleiding kunt u een [FILL 1,2] knop indrukken om het intro te annuleren. Na het starten met de automatische begelei­ding, kunt u de [START/STOP] knop indrukken om het afspelen te stoppen en de intro selectie te annuleren.
Als het intro eenmaal begonnen is, kan het niet worden stopgezet door een [FILL 1,2] knop in te drukken.
Het is ook mogelijk om één van de fills te selecteren om ze te laten gebruiken in een intro.
begeleiding
Automatische
43
Page 44
Een einde toevoegen
Selecteer de [INTRO/ENDING 1]
1
knop of de [INTRO/ENDING 2] knop, terwijl de automatische begeleiding speelt
Het einde zal worden gespeeld, waarop de begeleiding automatisch zal stoppen. Het indicatielampje van het geselecteerde einde zal blijven knipperen tot het afspelen schakelt naar dat einde. Nadat het einde is begonnen zal het indicatielampje blijven branden totdat het afspelen is afgelopen.
Het annuleren van een einde voor het afgelo­pen is
Als u de instelling van de “Variation” cel verandert of de [FILL 1,2] knop indrukt nadat de begeleiding naar het einde is omgeschakeld, zal de begeleiding naar de gekozen variatie of fill van de volgende beat of de volgende maat gaan, en de auto­matische begeleiding zal verdergaan.
Het toevoegen van een fill
Selecteer de [FILL 1] knop of de
1
[FILL 2] knop, terwijl de automa­tische begeleiding speelt
Er wordt een fill ingevoegd. Als de fill ein­digt, zal de begeleiding overschakelen op de variatie die u specificeerde in de “AfterFill1” of “AfterFill2” cel, net als bij het intro.
De timing waarmee de begeleiding van de variatie naar de fill verandert, wordt automa­tisch aangepast om een natuurlijke overgang te creëren. Echter, afhangend van de timing waarmee u de knop indrukt, kan alleen het laatste deel worden gespeeld, dus is het belangrijk om op de timing te letten.
Var 1&2: Als Fill eindigt als Variation 1 of Variation 2 zijn geselecteerd, zullen Variation 1 en Variation 2 na elkaar worden gekozen. Var 1&3: Als Fill eindigt als Variation 1 of Variation 3 zijn geselecteerd, zullen Variation 1 en Variation 3 na elkaar worden gekozen. Var 1&4: Als Fill eindigt als Variation 1 of Variation 4 zijn geselecteerd, zullen Variation 1 en Variation 4 na elkaar worden gekozen. Var 2&3: Als Fill eindigt als Variation 2 of Variation 3 zijn geselecteerd, zullen Variation 2 en Variation 3 na elkaar worden gekozen. Var 2&4: Als Fill eindigt als Variation 2 of Variation 4 zijn geselecteerd, zullen Variation 2 en Variation 4 na elkaar worden gekozen. Var 3&4: Als Fill eindigt als Variation 3 of Variation 4 zijn geselecteerd, zullen Variation 3 en Variation 4 na elkaar worden gekozen. “Var+”: Als Fill 1 eindigt zal de begeleiding overschakelen op de variatie rechts van de variatie die was geselecteerd toen de fill begon. “Var-“: Als Fill 1 eindigt zal de begeleiding overschakelen op de variatie links van de variatie die was geselecteerd toen de fill begon.
“After Fill2” cel: Specificeer de variatie, die de begeleiding zal gebruiken, nadat fill 2 is beëindigd, als u de [FILL 2] knop tijdens het afspelen van de ritmestijl indrukt. De selectie is dezelfde als die voor “After Fill 1”.
Selectie van het meest geschikte programma voor een Ritmestijl
Druk op de [SINGLE TOUCH]
1
knop
Als u de [SINGLE TOUCH] knop aanzet en een ritmestijl kiest, zal een instelling voor klank en automatische begeleiding die geschikt is voor die stijl worden gese­lecteerd.
44
Het veranderen van de variatie na een fill
U kunt de variatie waar naartoe de automati­sche begeleiding zal veranderen als Fill1 afgelopen is, wijzigen.
“ After Fill1” cel: Specificeer de variatie die de begeleiding zal gebruiken nadat fill 1 beëindigd is, wanneer u de [FILL1] knop tij­dens ritmestijl afspelen indrukt.
“Off”: Als fill 1 eindigt, keert u terug naar de variatie die onmiddellijk was geselecteerd, voordat de fill begon.
Instellingen die worden gemaakt
• Keyboard klank, stereo, volume, octaaf en klankselecties voor de Upp1, Upp2 en de lage partijen
• Aan/uit status van [SPLIT] en [LAYER], en de status van het keuze­hokje van “KeyL”
• De “FullKeyboard” selectie status
• De aan/uit status van [ENSEMBLE] en het geselecteerde type
Page 45
Het verminderen van het aantal partijen in de begeleiding
3. Het gebruik van de [USER] ritmestijl groep
1
Druk op de [SMALL ACC] knop
De Acc1 en Acc3 partijen worden automa­tisch gedempt. Gebruik deze mogelijk­heid als u minder partijen wilt dan in de normale begeleiding.
Deze functie heeft geen effect als u de Acc1 en Acc3 partijen op de “Mixer” pagina al gedempt hebt of als u een ritmestijl die bij­voorbeeld geen één van deze partijen heeft, zoals de [PIANO] ritmestijl.
Selecteer de [USER] ritmestijl groep, als u opgeslagen ritmestijlen wilt gebruiken, als u rit­mestijlen wilt rangschikken in een volgorde die makkelijker is voor wat u wilt of als u een ritmestijl groep wilt creëren die regelmatig gebruikte ritmes­tijlen bevat.
Als het geheugen uit de fabriek komt is er vooraf ingestelde data opgezet.
Het verzamelen van uw favoriete stijlen in de [USER] ritmestijl groep
Hier vind u de manier waarop u de ritmestijlen hebt kunt selecteren, en hoe u ze kunt rangschikken in alle gewenste volgordes in de [USER] ritmestijl groep.
Druk op de RHYTHM STYLE
1 2
[USER] knop
Selecteer de ritmestijl waar het bestand naartoe moet worden gekopieerd
Druk op de stijlnaam van de bestemming van de kopie. De ritmestijl, die u hier selecteert, zal worden vervangen door het programma dat in stap 5 wordt geselec­teerd.
Als u Write uitvoert in stap 7 zal het programma dat u hier selecteert worden gewist.
begeleiding
Automatische
3
4
5
Druk op de “Custom” knop
De “Custom Style 1/2” pagina zal ver­schijnen.
Druk op de “Copy” knop
De “Custom Copy” pagina zal verschij­nen.
Selecteer de ritmestijl, die u wilt kopiëren
Selecteer het programma dat u wilt kopiëren naar het bestand dat was geko­zen in stap 2. Gebruik dezelfde procedure als wanneer u een ritmestijl selecteert. ( p.38)
45
Page 46
Druk op de “Copy” knop
6
Het programma zal worden gekopieerd en u keert terug naar de “Custom Style 1/ 2” pagina.
Het veranderen van de bestandsnaam
Als u de naam van de ritmestijl wilt ver­anderen, druk dan op de “Rename” knop voordat u opslaat, en verander de naam. ( p.48)
Druk op de “Write” knop voor
7
het opslaan van de ritmestijl
Als u tevreden bent met de ritmestijl, druk dan op de “Write” knop om het in de [USER] ritmestijl groep op te slaan. Als u deze data niet opslaat, zal het kopiëren geen effect hebben, en de instel­lingen van vóór de kopie zullen worden hersteld. Als u op de “Write” knop drukt om de gegevens op te slaan, zal de oude ritmestijl worden overgeschreven en is gewist.
Zet nooit het instrument tijdens het opslaan van data uit.
1 2
3
Druk op de RHYTHM STYLE GROUP [USER] knop
Selecteer een stijl, waarvan het niet erg is, als deze gewist wordt
Druk op de RHYTHM STYLE GROUP [USER] knop, en selecteer in de [USER] ritmestijl groep een ritmestijl, die u kunt missen.
Als u op de “Custom” knop drukt, zal de “Custom 1/2” pagina verschijnen.
Druk op de “Copy knop op de “Custom 1/2" pagina
Als u op de “Copy” knop vanaf de “Custom 1/2" pagina drukt, verschijnt de “Custom Copy” pagina. Selecteer de rit­mestijl die u vanuit de “Source Style” cel wilt kopiëren.
Het veranderen van andere
8
ritmestijlen
Herhaal stappen 1-7 om de gewenste rit­mestijlen in de [USER] ritmestijl groep te verzamelen.
De ritmestijlen, die u hier verzamelt, worden bewaard, zelfs als het instrument wordt uitge­zet.
Ter ugkeren naar de fabrieksingestelde stijlen
Druk op de fabrieks “Preset” knop. Als de bevestigingsboodschap verschijnt, druk dan op “OK”. Als op de “Cancel” knop drukt, worden de gegevens niet geladen.
Zet nooit het instrument tijdens het opslaan van data uit.
4. Het creëren van een standaard ritmestijl
4
Druk op de “Copy” knop in de “Custom Copy” pagina
Als u op de “Copy” knop in de “Custom Copy” pagina drukt, zal de ritmestijl die u hebt gekopieerd opgeslagen worden in een tijdelijk geheugen. De “Custom 1/2” pagina zal verschijnen.
In dit stadium blijft de vorige ritmestijl nog behouden. Uw nieuwe gegevens worden alleen opgeslagen als u op de “Write”knop drukt. Als u een andere ritmestijl kiest of het instrument uitzet zonder op “Write” te druk­ken, zal de vorige ritmestijl opnieuw verschij­nen.
Een ritmestijl ontwerpen
Het is hier mogelijk om nieuwe klanken toe te ken­nen, het volume en de effect-instelling van elke klank te regelen, een verplaatsing te veranderen, het op een andere manier opbouwen van een rit­mestijl, en om deze te bewaren onder een nieuwe naam.
46
Page 47
Bewerken van de ritmestijl
5
U kunt de instellingen op de “Custom Style” pagina’s 1/2 en 2/2 aanpassen. Voor details over de instellingen, die kun­nen worden aangepast, zie “Lijst van parameters voor de standaard stijl”.
Geef uw standaard stijl een
6
naam
Druk op de “Rename” knop op de “Custom Style 2/2” om op de “Rename” pagina te komen. Geef de ritmestijl die u hebt bewerkt een naam. ( p.48)
Sla uw standaard stijl op in het
7
interne geheugen
Druk op de “Write” knop op de “Custom Style 1/2” pagina.
Ter ugkeren naar de originele stijl
Als u op de “Cancel” knop in plaats van de “Write” knop drukt, keert u terug naar het beginscherm.
Zet nooit het instrument tijdens het opslaan van data uit.
Lijst van parameters voor de
standaard stijl
“Damper Enable” cel keuzevakje:
U kunt voor elke keyboardpartij aange­ven of het demper pedaal wel of niet wordt gebruikt.
“Upp1”: Een klank vanaf de Upp1 als de [LAYER] knop of [SPLIT] knop aanstaat of een klank vanaf het keyboard als de [LAYER] knop en [SPLIT] knop uitstaan. Low/Upp2: Het geluid voor de linkerhande voor [SPLIT], of het gelaagde geluid op “Upp1” voor [LAYER].
“Custom Style 2/2” pagina
U kunt de instellingen hieronder voor elke begeleidende partij gebruiken: Drum, Perc, Bass, Acc1, Acc2, Acc3, Upp1, Upp2 en Low.
“Part” cel: Om de partij te veranderen gebruikt u de cellen “”, “” of de [VALUE] knoppen.
Voor de Upp1, Upp2 en Low partijen is het niet mogelijk om de “Prog.” cel, “Reverb” cel of “Chorus” cel toe te passen.
“Wrap Around” cel: Dit kan worden gespe­cificeerd voor de Bass, Acc1, Acc2, en Acc3 partijen. Het geeft de mogelijkheid om de toonhoogte te transponeren met één octaaf als de begeleiding onnatuurlijk laag (of hoog) wordt. Het bereik van de instellingen is “Org, 1-12.” Met “Org.” ingesteld, zal de stijl zijn originele instellingen gebruiken. Bijvoorbeeld een WrapAround instelling “1”, gebaseerd op een C akkoord, zou de begelei­ding één oktaaf naar beneden transponeren als een C# akkoord werd gespecificeerd. Met instelling “2” zou de begeleiding één octaaf naar beneden worden getransponeerd als een “D” akkoord werd gespecificeerd.
Met instelling “1”
C akkoord Bas patroon 1 C# akkoord 1 met een halve toon en lager met een octaaf 2 D akkoord 1 met een halve toon en lager met een octaaf 3
begeleiding
Automatische
“Custom Style 1/2” pagina
“Tempo” cel: Geef het tempo van de rit­mestijl aan. U kunt dit aanpassen tussen 40-240.
47
Page 48
Met instelling “2”
C akkoord 1 C# akkoord Omhoog 1 met een halve toon 4 D akkoord 3
1
2
3
4

 


 

 

 
“Status” cel: Deze instelling is mogelijk voor de Drum, Perc, Bass, Acc1, Acc2, en Acc3 partijen. U kunt het uitvoeren zowel als de automatische begeleiding van elke partij wordt gespeeld door de SP-500 zelf of door een extern MIDI apparaat.
Off: Er is geen output, niet naar de interne toongenerator, en niet naar de MIDI UIT­GANG. Int: De gegevens van de partij zullen alleen de interne toongenerator laten klinken. Er is geen output naar de MIDI UITGANG. Ext: De gegevens van de partij worden uitge­zonden vanaf de MIDI UITGANG. De interne toongenerator wordt niet gebruikt. Beide: De partij wordt zowel uitgezonden naar de interne toongenerator als naar de MIDI UITGANG.
“Octave” cel: Deze instelling kan worden gemaakt voor de Drum, Perc, Bass, Acc1, Acc2, en Acc3 partijen. U kunt de toonhoogte van elke partij veranderen in stappen van telkens één octaaf. Dit kan worden aangepast met een bereik van ±2 octaven. Bij het instellen hiervan in samenwerking met “WrapAround” kunt u voorkomen, dat de begeleiding onnatuurlijk klinkt. “Prog” cel: Specificeer het klankprogramma voor elke partij. “Pan” cel: Specificeer de panning voor elke partij.
Off: Dit dempt het geluid van de partij. L15-L01: De waarde opvoeren verplaatst het
geluid verder naar links.
Cnt: Plaats het geluid in het midden. R15-R01: De waarde opvoeren verplaatst het
geluid verder naar rechts. Prg: De pan instelling van het klankpro­gramma zelf zal worden gebruikt.
“Vol” cel: Specificeer het volume voor elke partij. Het bereik is 0-127. “Reverb”: Specificeer het galmeffect diepte voor elke partij, welke gebruikt zal worden als de [REVERB] knop wordt ingedrukt. “Chorus” cel: Specificeer het verzendniveau (diepte) van het effect voor elke partij, welke zal worden gebruikt als de [CHORUS etc.] knop wordt ingedrukt. “Rename” knop: Als u een standaard stem­stijl “schrijft” kunt u de stijlnaam verande­ren. Voor details over hoe u een stijlnaam kunt veranderen, zie de procedure voor “Veranderen van de programmanaam” op p.35.
48
Page 49
Opnemen
1. Het opnemen van uw uitvoering
Net als u uw uitvoering zou opnemen met een cassetterecorder, kunt u uw spel opnemen op de SP-500 songrecorder. U kunt ook meerdere sporen opnemen, en alle fouten die u eventueel maakt herstellen.
Basis opname (Realtime Recording)
Hier vind u hoe u een song die u op het keyboard speelt kunt opnemen, zonder automatische begeleiding te gebruiken.
Druk op de RECORDER [RECORD] knop
1
Als het basisscherm wordt afgebeeld, druk dan op de RECORDER [RECORD] knop. De “Rec 1/3” pagina zal verschijnen, en de [RECORD] knop knippert. Een “New Song”, die geen gegevens van een uitvoering bevat, zal automatisch worden geselecteerd. Als u wilt opnemen zonder automatische begeleiding te gebruiken, schakel dan de [ACC] knop uit. (p.37)
2
Opnemen
Vink de stukken aan die u wilt opnemen, en selecteer een programma
Zorg dat de “KBD”, “Control” en “Chord” spoor knoppen ingesteld staan op “Rec.” p.52 “Over stukken” Druk op de “Program” cel en selecteer het programma voor het stuk, dat u gaat spelen. ( p.24)
Als u de Split of Layer functie wilt gebruiken
Druk op de [SPLIT] knop of de [LAYER] knop om Split of Layer te kiezen, en selecteer daarna het gewenste programma. ( p.26)
49
Page 50
3
Het specificeren van de maatsoort
Druk op de [METRONOME] knop om de maatsoort te specificeren.(☞ p.31)
Als u de metronoom tijdens het opnemen niet nodig hebt, druk dan nogmaals op de [METRONOME] knop om hem uit te zetten.
Als u opneemt met de [ACC] knop aan, zal u hier de maatsoort niet kunnen specifice­ren.
Het veranderen van de maatsoort tijdens een song
Na het opnemen van de song met dezelfde maatsoort kunt u de “ Event Edit” functie op de “Rec 3/3” pagina gebruiken om de maatsoort te veranderen. Alle stukken zullen in hetzelfde temppo staan als op het moment dat u de maatsoort veranderde.
Als u opneemt, terwijl de [ACC] knop aanstaat, kunt u de “Rec 3/3” pagina “Tempo” op “Man” laten staan zodat de maatsoort bij de ritmestijl past. Daarentegen, als u “Event Edit” gebruikt om de maatsoort te veranderen en dan opnieuw opneemt, zal de maatsoort, waarmee u opnieuw opnam, worden gebruikt.
Het tempo ook opnemen
Druk op de “Tempo” knop op de “Rec 1/3” pagina om “Man” naar “Rec” te verande­ren, dan worden tempoveranderingen die u maakt tijdens het opnemen ook opgeno­men. Als u de opgenomen gegevens afspeelt zal het instellen van de “Tempo” knop naar “Auto” het opgenomen tempo laten afspelen. Als u het op “Man” instelt krijgt u de mogelijkheid het tempo handmatig te veranderen.
Als u stopt met opnemen, zal de “Tempo” knop automatisch naar “Auto” veranderen.
Het is niet mogelijk om alleen het tempo op zichzelf op te nemen.
4
Begin met opnemen
Druk op de RECORDER [PLAY/STOP] knop. Na aftellen van twee maten begint het opnemen. Bespeel het keyboard om uw uitvoering op te nemen.
Het veranderen van de hoeveelheid maten in het aftellen
Stel het aantal maten voor het aftellen in op “0”, “1” of “2” in de “Count-In” cel op de “Rec 2/3” pagina. Als u de metronoom gebruikt dan kunt u door de [START/STOP] knop in te drukken de metronoom op de eerste tel starten.
Als u de “Count-In” cel in wilt stellen op “0” en wilt opnemen vanaf de eerste tel, dan is het handig om de “Assignable Switch” cel of de “Func 3/10” pagina in te stellen op “Start/Stop” en de multi-functionele schakelaar te gebruiken om op te nemen.
50
Page 51
Stoppen met opnemen
Als u klaar bent met uw uitvoering, druk dan op de RECORDER [PLAY/STOP]. U keert terug naar de “Rec1/3” pagina, en het spoor dat u had ingesteld op “Rec” zal worden ingesteld op “Play”. Nu zullen de gegevens van de uitvoering automatisch in het interne geheugen worden opgeslagen. Er verschijnt een bericht tijdens deze handeling.
Zet nooit het instrument uit tijdens het opslaan van data
Speel de song af die u hebt opgenomen
5
Het afspelen begint als u op de RECORDER [PLAY/STOP] knop drukt.
Opnemen met automatische begeleiding
Druk op de [ACC] knop om deze aan te zetten, en volg dan de “Basis opnemen” ( p.49) procedure. De ritmestijlen of akkoorden, die u tijdens uw uitvoering specificeert, kunnen ook worden opgenomen.
Als u de sporen aanvinkt in stap 2, druk dan op de “Style” cel en selecteer een rit­mestijl.
Het is niet mogelijk om de [SINGLE TOUCH] knop uit te zetten.
Gegevens van de uitvoering, die u hebt opgenomen, laden
Gegevens van de uitvoering die hebt opgenomen op de SP-500 kan worden afgespeeld of verbe­terd. U kunt er ook aan toevoegen door extra materiaal op te nemen.
1
2
Druk op de RECORDER [SONG SELECT] knop
De “Rec 1/3” pagina verschijnt. Druk op de “SONG number: Song name”, en gebruik de draaischijf of de [VALUE] schakelaars om een compositie, die u af wilt spelen, te selecteren.
Druk op de RECORDER [START/STOP] knop
Zorg dat de “KBD”, “Control” en “Chord” spoor knoppen ingesteld staan op “Play”. Als u op de RECORDER [START/STOP] knop drukt, wordt de opgenomen song afgespeeld.
Opnemen
51
Page 52
Het pauzeren bij terugspelen
Druk op de RECORDER [PAUSE] knop. Als u de [PAUSE] knop nogmaals indrukt, wordt het afspelen hetvat.
Vooruitspoelen
Druk op de RECORDER [FF] knop als de recorder is stopgezet of op pauze staat.
Ter ugspelen
Druk op de RECORDER [REW] knop als de recorder is stopgezet of op pauze staat.
Het afspelen stoppen
Als het afspelen stopt, drukt u op de RECORDER [PLAY/STOP] knop.
Over sporen
De recorder van de SP-500 bestaat uit drie sporen, die onafhankelijk van elkaar speci­fieke functies opnemen (“KBD”, “Control” en “Chord”), en vijf sporen voor meer-spo­rige opnames. Elk van deze sporen kan apart worden ingesteld op “Rec” (opnemen), “Play” (afspelen) of “Mute” (gedempt). Als één van de sporen wordt ingesteld op “Rec”, zal de [RECORD] knop gaan knipperen.
De sporen “1”-“5” kunnen niet op “Mute” gezet worden.
“Rec 1/3” pagina
“KBD”: Het spoor, dat de uitvoering die u op het keyboard speelt, opneemt. “Control”: Het spoor dat de controllers en paneelbedieningen zoals fills en functies
van de automatische begeleiding opneemt. “Chord”: Het spoor dat de chord progressie van de ritmestijl opneemt.
Als het “KBD”, “Control” of “Chord” spoor op “Mute” wordt ingesteld, zal dat spoor niet afgespeeld worden.
“Rec 2/3” pagina
Track “1”-“5”: Sporen voor meer-sporig opnemen ( p.53)
52
Page 53
2. Verschillende methodes om op te nemen
Het gebruik van Quantize, terwijl u opneemt
De Quantize functie corrigeert de timing van uw uitvoering. Druk op de “Quantize” cel op de “Rec 2/3” pagina, en gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om de precisie van timing aan te geven.
Quantize cel
“High”: Gegevens worden opgenomen met maximale resolutie (een kwartnoot wordt ver­deeld in 96 delen), en de timing wordt niet gecorrigeerd.
 ”–“”: De timing wordt gecorrigeerd tot aan de gespecificeerde toonwaarde. Als “ ”
is geselecteerd wordt de timing gecorrigeerd tot aan het 32 wordt de timing gecorrigeerd tot aan de dichtstbijzijnde kwartnoot.
ste
triool. Als “” is geselecteerd
2
3
4
Ga naar de “Rec 2/3” pagina
Druk op de [PAGE ¤ ] knop om naar de “Rec 2/3” pagina te gaan.
Selecteer het spoor, dat u wilt opnemen
Druk op de “Track” knop van het spoor tot er “Rec” staat.
Er kan maar één spoor tegelijk op “rec” wor­den opgenomen. De Rec instelling op de “Rec 1/3” pagina wordt automatisch geannuleerd door de nieuwe “Rec” instelling.
Selecteer een klankprogramma
Druk op de “Program” cel en selecteer een programma voor het spoor, waarop u gaat opnemen. ( p.24)
With a setting of

Als u minder nauwkeurige correctie gebruikt, of als u het demper pedaal of andere controle­gegevens opneemt, is het mogelijk dat het resultaat bij het afspelen onnatuurlijk klinkt. Om dit te vermijden kunt u het beste opne­men met een quantize instelling “High” en dan de “Quantize” functie op de “Rec 3/3” pagina gebruiken om de timing van de gege­vens van noten te corrigeren. (
p.57)
Meersporig opnemen
U kunt maximaal vijf opgenomen sporen stapelen op de gegevens, die u in “KBD”, “Control” en “Chord” hebt opgenomen. Hier vindt u hoe u de gegevens van een uitvoering die u hebt opgeslagen in “Basis opnemen” kunt laden, en hoe u het kunt gebruiken als de basis voor opnames van meerdere sporen.
Laad de gegevens van de uitvoe-
1
,
ring die u hebt opgeslagen
Laad de gegevens van de uitvoering, die u hebt opgeslagen, in “Basis opnemen” of in Step Recording. ( p.51)
De Layer of Split functies kunnen niet worden gebruikt voor sporen 1-5.
Begin met opnemen
5
Druk op de RECORDER [PLAY/STOP] knop; het lampje gaat aan. Na twee tellen begint de opname.
Opname stoppen
Druk op de RECORDER [PLAY/STOP] knop. Nadat een bericht is verschenen dat de gegevens in het geheugen worden opgeslagen, zal het indicatielampje van de [RECORD] knop uitgaan. De “Track” knop verandert naar “Play”.
Opnemen van extra sporen
6
Kies een ander spoor uit, zoals beschre­ven in stap 3, en neem op door dezelfde procedure te gebruiken.
Het opnemen van extra materiaal op het­zelfde spoor
Druk op de “Record mode” cel en kies “OVDB”. U kunt de volgende opneem­types selecteren. OVWR (overschrijven): De nieuwopgenomen gegevens over­schrijven (en wissen) de eerder opgeno­men gegevens.
Opnemen
53
Page 54
OVDB (overdub): De nieuw opgenomen gegevens worden toegevoegd aan de daarvóór-opgenomen gegevens. AUTP (auto punch-in/ out): auto punch­in/ out opnemen wordt uitgevoerd.
“OVWR” van de “Rec 1/3” pagina wordt onafhankelijk van deze instelling gebruikt. Voor “OVWR” en “OVDB” geldt dat de “start measure” cel instellingen worden genegeerd.
Het veranderen van de naam van een song
Ga naar de “Rec 3/3” pagina, druk op de “Song Name” knop en bewerk de naam van de song. ( p.59)
Auto punch-in/ out
Als u een fout maakte of niet het gewenste resultaat hebt bereikt in een deel van een opgenomen song, kunt dat deel opnieuw opnemen zonder alles vanaf het begin opnieuw te hoeven opnemen. Auto Punch In is de handeling, die automatisch over­schakelt van afspelen naar opnemen op de hiervoor aangegeven maat. Omgekeerd is Auto Punch Out de handeling die automatisch overschakelt van opnemen naar afspelen op de hiervoor aangegeven maat.
Deze functie kan op spoor 1–5 gebruikt wor­den.
Opnemen vanaf het midden van de song
Selecteer de gegevens van de
1
2
3
4
5
uitvoering, die u had opgeslagen
Laad de gegevens van de uitvoering, die u had opgeslagen in “Basis opnemen” of opnemen in stappen. ( p.51)
Speel de opgenomen song af
Zet elk spoor op “Play” en druk op de [PLAY/STOP] knop.
Als u bij de maat, die u wilt opnemen komt, zet het afspelen stil
Als het afspelen bij de maat komt vanaf waar u wilt opnemen, druk dan op de [PAUSE] knop om het stop te zetten.
Selecteer het spoor dat u wilt opnemen
Verander de instelling naar “Rec” voor het spoor dat u erbij wilt opnemen.
• Als u opneemt met de [ACC] knop aan, dan zijn het de KBD, CTRL, en CHORD sporen.
• Als u opneemt met de [ACC] knop uit, dan zijn het de KBD, en CTRL sporen.
• Als u sporen 1-5 opneemt is het het daarmee corresponderende spoor.
Hef pause op
Druk op de [PAUSE] knop om het afspe­len te hervatten. Na aftellen van twee maten zal het opnemen beginnen.
Selecteer de gegevens van de
1
uitvoering, die u had opgeslagen
Laad de gegevens van de uitvoering, die u had opgeslagen in “Basis opnemen” of in Step Recording. ( p.51)
Druk iets eerder op Pause dan
2
het punt waar de maten, die u opnieuw wilt opnemen, zich bevinden
Stel elk spoor in op “Play” en druk op de [PLAY/STOP] knop. Druk twee of drie maten vóór de maat, waarop u wilt begin­nen met opnieuw opnemen, op de [PAUSE] knop.
Selecteer het spoor, dat u
3
opnieuw wilt opnemen
Druk op de “Track” knop om “Rec” te selecteren voor het spoor, dat u opnieuw wilt opnemen.
De volgende instellingen kunnen niet worden uitgevoerd, tenzij u “Rec” selecteert.
Stel de “Recording mode” cel op
4
de “Rec 2/3” pagina in op “AUTP”
Druk op de “Recording mode” cel en gebruik de draaiknop of [VALUE] knop­pen om “AUTP” te selecteren.
“Recording mode” “Start” “End”
54
5
Stel de “start measure” cel in
Druk op de “start measure” cel en
Page 55
gebruik de draaiknop of [VALUE] knop­pen om de maat, waarop u wilt beginnen met opnemen, aan te geven.
Stel de “end measure” cel in
6
Druk op de “end measure” cel en gebruik de draaiknop of [VALUE] knoppen om de laatste maat aan te geven.
Begin met opnemen
7
Als u op de RECORDER [PAUSE] knop drukt, zal de song afgespeeld worden vanaf de maat die u aangaf in stap 2.
Het opnemen zal automatisch beginnen, als de maat die u aangaf in stap 5 wordt bereikt, dus begin een paar maten eerder met afspelen dan de maat waarop het opnemen begint.
Stoppen met opnemen
8
Als de maat waarop het opnemen beëin­digd moet worden is gepasseerd, zal het opnemen automatisch stoppen. Druk op de RECORDER [PLAY/STOP] knop om het afspelen te beëindigen.
De automatische begeleiding opnemen zonder te spelen (Step
Druk op de “Step Rec” knop
3
De “Step Rec” pagina verschijnt.
Om een ritme stijl akkoord in te voeren, stel de “Track” cel in op “Chord”. Om een ritmestijl controller in te voeren, stel de “Track” cel in op “Ctrl”. De “Start Measure” cel specificeert de eer­ste maat, en de “End Measure” cel specifi­ceert de laatste maat.
Als u voor het eerst een bepaald spoor opneemt, zult u tot aan de maat die u aangeeft in de “End Measure” cel kunnen invoeren. Als het spoor al eerder is opgenomen, zal deze cel automatisch op de laatste maat worden inge­steld.
Druk op de “Start” knop
4
De step recording pagina verschijnt.
Het beëindigen van step recording
Druk op de [EXIT] knop. De “Rec 3/3” pagina verschijnt.
Recording)
Door de Step Recording functie te gebruiken kunt u Controllers invoegen, zoals akkoorden van de auto­matische begeleiding en fills op de aangegeven maten, zonder eigenlijk zelf het keyboard te bespe­len. Dit betekent dat u een automatische begelei­ding kunt opnemen van de akkoorden of akkoordsymbolen van bladmuziek, zelfs als u geen piano kunt spelen.
Druk op de RECORDER [RECORD
1
2
knop
De “Rec 1/3” pagina verschijnt. “NewSong” wordt automatisch geselec­teerd. Zet de [ACC] knop aan.
Ga naar de “Rec 3/3” pagina
Gebruik de [PAGE ¤ ] knoppen om naar de “Rec 3/3” pagina te gaan.
De procedure voor step recording
“Chord”: Het invoeren van akkoorden
3 2 1
7
1 “Measure” cel: Het nummer wordt inge-
voerd op de aangegeven maat.
2 “Location” cel: Geef de locatie in de maat
aan, waarop het nummer wordt ingevoerd. De afgebeelde nummers geven “beat:clock” aan. Beats zijn eenheden van een kwartnoot. Clocks zijn 1/96 geeft een indicatie van het begin van de maat. De tweede kwartnoot beat wordt bij­voorbeeld afgebeeld als “2:00”, de derde beat als “3:00” en beat 1,5 als “1:48”. Voor step recording wordt dit op 48 (8 den ingesteld.
3 Chord root 4 Chord bass note: 5 Chord type: Als u hier “No Chord” selecteert
zullen alleen Drum en Perc spelen.
6 Chord Tension: “, ”knop: Selecteer de locatie
7 “Delete” knop: Het akkoord dat wordt aan-
geduid met “” wordt gewist.
ste
van een kwartnoot. “1:00”
ste
noten) eenhe-
4 5 6
8 9 0
Opnemen
55
Page 56
8 Put”knop: Voeg het gespecificeerde
akkoord in op de aangegeven maat en plaats.
0 “Time signature” cel: Specificeer de maat-
soort die wordt aangeduid met “”.
3, 4, 5 en 6 kunnen vanaf het keyboard worden ingevoerd. Om ze in te voeren vanaf het keyboard, dient u de [ACC] knop in te drukken, voordat u op de “Step Rec” knop drukt. Als het nodig is, kunt u ook de “Bass Inv.” knop aanzetten.
“Ctrl”: Het invoeren van controlenummer
U kunt INTRO/ENDING, Variation, en KBD ASSIGN instellingen invoeren, en de rit­mestijl tijdens de uitvoering veranderen. Voer controlemogelijkheden op de gewenste plaatsen in op dezelfde manier als bij het “Chord” spoor.
2 1
5
1 “Measure” cel: Het nummer wordt opgesla-
gen in de maat die hier is aangegeven.
2 “Location” cel: Geef de plaats aan in de maat
wanneer het nummer moet worden opgesla­gen.
3 “Event” type cel: Zie de “Lijst met controle-
nummers”
3 4
4 “Value type cel: Zie de “Lijst met controle-
nummers”
5 , ”: Selecteer de plaats 6 “Delete” knop: Het nummer dat wordt aan-
geduid met “” wordt gewist.
7 “Put” knop: Voer het gespecificeerde contro-
lenummer in op de aangegeven maat en plaats.
Lijst met controlenummers
Naam Waarde
RhythmStyle 0 ~ 217 ( p. 78 “Lijst met ritmestijlen” “No.*”)
Sty.Element Off, Var1, Var2, Var3, Var4, Int1, Int2, End1,
End2, Fil1, Fil2
Kbd Assign Full, Layer, Split, F-Mute (dempt het keyboard-
gedeelte voor de linkerhand voor “Full”), L-Mute (dempt het keyboardgedeelte voor de linker­hand voor Layer)
Bass Inv. Uit, Aan
Tr anspose - 11 - + 11
Drum Mute Play, Mute
Perc Mute Play, Mute
6
Bass Mute Play, Mute
7
Acc1 Mute Play, Mute
Acc2 Mute Play, Mute
Acc3 Mute Play, Mute
Upp1 Prog. 0 – 411 ( p.75 “Lijst van programma’s” “No.*”)
Up2/Lo Prog. 0 – 411 ( p.75 “Lijst van programma’s” “No.*”)
Upp1 Oct. –2 ~ +2
Up2/Lo Oct. –2 ~ +2
Laten we step recording gebruiken om akkoorden in te voeren
Als u step recording gebruikt om de akkoorden die hier beneden in de muziek te zien zijn in te voeren, krijgt u de lijst die u rechts onder aan de pagina ziet als resultaat. Voer de data in, zoals beschreven op p.55.
I’ve Been Working Traditional
 
34 5 6 7
A7
 
89 0 AB
 
CD E
FGHIJK

 
B7C C
 
Em Cm6 G D7G G
 
GG7
 
 
1 2
GGEmCm6C
 
D7 G G7D
 
 
 
 
   
 
 
 
 
 
Measme Plaats Grondtoon
M003 1:00 G /G ----
1
M004 3:00 G /G 7 ----
2
M005 1:00 C /C ----
3
M005 3:00 C /C m6 ----
4
M006 1:00 G /G ----
5
M007 1:00 G /G ----
6
M008 3:00 E /E m ----
7
M009 1:00 A /A 7 ----
8
M010 1:00 D /D ----
9
M011 1:00 D /D 7 ----
0
M012 1:00 G /G ----
A
M012 3:00 G /G 7 ----
B
M013 1:00 C /C ----
C
M014 1:00 B /B 7 ----
D
M015 1:00 C /C ----
E
M016 1:00 G /G ----
F
M017 1:00 E /E m ----
G
M017 2:48 C /C m6 ----
H
M017 3:00 G /G ----
I
M017 4:00 D /D 7 ----
J
M018 1:00 G /G ----
K
Bas
Type Tention
56
Page 57
3. Bewerken van functies
Het bewerken van eerder opgeslagen gegevens
Gegevens, die u had opgeslagen in realtime of met step recording, kunnen teruggehaald worden, zodat u de gegevens kunt bewerken of een extra uitvoering kunt toevoegen.
Selecteer de gegevens van de
1
2
“Rec 1/3” pagina
uitvoering die u had opgeslagen
Laad de gegevens van de uitvoering in “Basis opnemen” of in Step Recording. ( p.51)
Bewerk de gegevens
U kunt de gegevens bewerken in de “Rec 1/3”, “Rec 2/3” en “Rec 3/3” pagina’s.
2/3” pagina.
“Rec 3/3” pagina
Er worden u diverse functies geboden om opneemgegevens te bewerken. Voor details over elk item, zie “Details van de “Rec 3/3” pagina items”.
Details van de “Rec 3/3” pagina items
De “Rec 3/3” pagina biedt u de volgende functies voor het bewerken van opnamegegevens. Druk op de knop van het item, dat u wilt bewerken om naar deze pagina te gaan. De procedures, die hieronder worden uitgelegd, gaan ervan uit dat u al de juiste knop hebt inge­drukt om naar de pagina te gaan. Als u terugkeert naar de “Rec 3/3” pagina na het bewerken, zullen de bewerkte gegevens van de uit­voering automatisch worden opgeslagen.
“KBD” knop: Het spoor voor de gegevens van uw spel op het keyboard, die zijn opge­nomen in de “Rec 1/3” pagina. “Control” knop: Het spoor dat de controllers en paneelhandelingen, zoals het omschake­len van de fills van de automatische begelei­ding en variaties opneemt. ( p.56) “Chord” knop: Het spoor waarop de akkoordprogressie is opgenomen. “Tempo” knop: Elke keer dat u op de “Tempo” knop in de “Rec 1/3” pagina drukt, zal de instelling afwisselend overspringen tussen “Man”, “Auto”, en “Rec”. Als de “Sync.” parameter op de “Func 4/10” pagina wordt ingesteld op “Ext.” ( p.71), zal de afbeelding van tempo als volgt zijn: “
=EXT”. In dit geval is het niet mogelijk om
het tempo op de SP-500 te veranderen, dus hier zal de instelling worden genegeerd.
Man: U kunt het tempo handmatig regelen. Auto: Het tempo zal veranderen al naar
gelang de gegevens van het tempo spoor. Rec: Gegevens over het tempo worden opge­nomen op het tempo spoor.
“Rec 2/3” pagina
Track 1-5 knop: Deze bevatten gegevens van de uitvoering die zijn opgenomen op de “Rec
“Quantize” pagina
Hier kunt u de timing van de gegevens van de uitvoering corrigeren. Deze functie is flexibeler dan de “Quantize” cel op de “Rec 2/3” pagina. Aangezien u de hoeveelheid maten en het soort gegevens dat gecorrigeerd moet worden kunt selecteren, zullen andere maten en andere gegevens niet worden aangetast.
“Quantize” Radioknoppen: Selecteer de gegevens voor correctie.
All: Alle gegevens van het nummer Note: Gegevens gespeeld op het keyboard
(wordt “note-on/off events” genoemd) CTRL: Demper, zacht en sostenuto pedaal gegevens (wordt “control changes” genoemd) AFTT: Gegevens van latere aanslag (dit kan niet worden opgenomen met de SP-500) Bend: Gegevens van toonhoogte verbuiging (dit kan niet worden opgenomen met de SP-
500) Prog.: Gegevens om van programma te veran­deren (wordt “program changes” genoemd. Veranderingen in de Bank zijn hier ook bij inbegrepen.)
“Track” cel: Geef het spoor aan waar de cor­rectie voor geldt.
Kbd, Ctrl, Chord, Track 1–5, Tempo “Res.” cel:
(resolutie).
Geef de lengte van de toon aan
Opnemen
57
Page 58
High: 1/96ste van een kwartnoot
 : 32ste noot triool[noot]: 32ste noot  : 16de noot triool:16e noot  : 8ste noot triool : 8ste noot : kwartnoot
“Start” cel: Geef de beginmaat aan. “End” cel: Geef de eindmaat aan. “QNTZ” knop: Voer de Quantize handeling
uit. “Cancel” knop: Keer terug naar het vorige scherm zonder Quantize uit te voeren.
“Event Edit” pagina
U kunt hier direct gegevens herschrijven of toevoegen. Selecteer het spoor en de maat, die u wilt bewerken, en druk op de “Start” knop.
“Track” cel: Selecteer het spoor, dat u wilt bewerken. De event editing procedure zal, afhangend van het spoor dat u selecteert, verschillen. “Start Measure” cel: Selecteer de maat, waar u wilt beginnen met bewerken. “Start” knop: Begin met het bewerken van het nummer. “Cancel” knop: Keer terug naar het vorige scherm.
De procedure van bewerken als het Kbd spoor of Track 1-Track 5 is geselecteerd
Als u op de “Start” knop drukt, verschijnt de “Event Filter” pagina.
2 “Location” cel: Geef de locatie aan in de
maat, waarin het nummer zal worden opge­slagen. De nummers die zijn afgebeeld geven “beat:clock” aan. Beats zijn kwartnoot eenheden “1:00” geeft het begin van de maat aan. De tweede kwartnoot beat zou bijvoorbeeld worden afgebeeld als “2:00”, de derde beat als “3:00”, en beat 1.5 als “1:48”.
(0:12)(0:24)(0:48)(1:00)(2:00)(4:00)
 
 
 
 
 
Dot
(0:18)
(0:36)
(0:72)
(1:48)
(3:00)
 
(6:00)
333333
Triplet
(0:08)(0:16)(0:32)(0:64)(1:32)(2:64)
Voorbeeld
4:00
1:00
3:00
2:00
2:48
  
1:00
2:00
3:00
3 Event type: Sommige nummersoorten bevat-
ten twee items met gegevens.
4 Event data 1: 5 Event type 2:
, ” knop: Selecteer de locatie.
7 “Set” button: Sluit de bewerking af.
Note In de schermen voor bewerken wordt de “Set” knop op grijs gezet als de instellingen zijn aangepast. De “Set” knop wordt wel afge­beeld, als u de instellingen aanpast, zodat u op de “Set” knop kunt drukken om de verande­ringen af te maken. Nadat u op de “Set” knop hebt gedrukt, wordt deze weer grijs afgebeeld.
6 “Insert” knop: Voeg het nummer in op de
“M” locatie (midden van de pagina).
7 “Delete” knop: Wis het nummer van de “M”
locatie.
3:48
4:00
4:32
3
4:64
58
Maak het vakje zwart van de keuze die u wilt bewerken. Als u op “OK” drukt, ver­schijnt de “Event Edit” pagina. De data in het midden van het scherm kunt u nu bewer­ken.
3 2 1
6
1 “Measure” cel: Het nummer wordt opgesla-
gen op de maat, die hier wordt gespecifi­ceerd.
Lijst van bewerkingen
bewerking Waarde 1 Waarde 2
C-1...G9 (note data)
BEND (pitch bend)
AFTT (aftertouch) 000-127 (waarde)
PROG
4
(program change)
5
CTRL (control change)
7
PAFT
8
(poly aftertouch)
9
*1 Wordt afgebeeld als “TIE” als de toon doorgaat naar de
volgende maat.
V:002-V:126 (snelheid)
-8192 - +8191 (boven/onder waarde)
000-127 (programma bank)
C000-C127 (nummer)
C-1-G9 (nummer toon)
0:00-5:00 (lengte, beat:clock)
000-127 (num­mer programma)
000-127 (waarde)
000-127 (waarde)
*1
*2
*3
Page 59
*2 “004” is de drum bank. Voor de uitwisseling van gegevens
tussen programma nummers en drum programma’s, zie de Programma lijst ( p. 75) in de Appendix.
Voor waarde 1 geeft het bereik 000-127 de LSB verander­ing van de MIDI bank aan. De MSB is 0.
Met instelling … zal de programmabank niet worden uitge­zonden. De daarvoor gespecificeerde bank wordt aange­houden.
*3 De MIDI meerstemmigheid en toetsaanslag wordt ver-
zonden.
De procedure voor het bewerken van num­mers als het Ctrl spoor is geselecteerd
De procedure is dezelfde als die voor het Kbd spoor, maar de “Event Filter” pagina zal niet verschijnen.
De nummers worden ook anders afgebeeld. ( p.56 Lijst met controlenummers”)
De procedure voor het bewerken van num­mers als het Chord spoor is geselecteerd
De procedure is dezelfde als die voor het Ctrl spoor.
Als er twee of meer akkoord nummers zijn ingevoerd op hetzelfde gedeelte, zal er maar één werken. In het geval van akkoord nummers zal het­zelfde akkoord gebruikt worden om dat nummer te volgen. Als u de gegevens van het nummer op “No Chord” instelt, zal de uitvoering die daarop volgt alleen uit Drum en Perc bestaan.
Als u een bastoon wilt invoeren, die anders is dan de grondtoon van het akkoord (d.w.z. zoals wanneer de “Bass Inv.” aanstaat), druk dan op de “/Bass” knop om deze te doen oplichten. Als u geen “on” akkoord gebruikt, voer dan hetzelfde akkoord in voor de maat en de teller.
De procedure voor het bewerken van num­mers, als het Tempo spoor is geselecteerd
De procedure is dezelfde als voor het Kbd spoor, maar de “Event Filter” pagina zal niet verschijnen. Er worden alleen tempo nummers afgebeeld.
Basiswerking
Bewegen tussen maten
Druk op de Measure cel, en gebruik de draai­knop of de [VALUE] knoppen om de maat aan te geven. U zult nu in stappen van de maatstreep (-----Maatstreep-----) aan het begin van elke maat wijzigen.
Het selecteren van het type nummer om te bewerken
Gebruik de “” en “” knop.
Een nummer invoeren
Als u op de “Insert” knop drukt, wordt een nieuw nummer, over het nummer dat momenteel geselecteerd is, ingevoerd.
Het bewerken van een nummer
Druk op de middelste lijn op een cel anders dan de maat, en gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om het nummer te bewer­ken. Als u klaar bent met bewerken, druk dan op de “Set” knop.
Als u de plaats hebt veranderd, zal het num­mer verschuiven naar de gespecificeerde plaats als u op de “Set” knop drukt.
Het wissen van een nummer
Ga naar het nummer, dat u wilt wissen, en druk op de “Delete” knop Het is niet moge­lijk om een maatstreep te wissen.
Gebruik de “Delete Measure” knop om een maat te wissen.
Het afronden van het bewerken van een num­mer
Als u klaar bent met bewerken, druk dan op de [EXIT] knop om terug te keren naar de “Rec 3/3” pagina.
“Song name” pagina
Hier kunt u de naam van de song bewerken.
Tekens: Gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om te selecteren.
o” knop: Beweeg de cursor naar links.k” knop: Beweeg de cursor naar rechts. “Set” knop: Rond het selecteren van het
Opnemen
59
Page 60
teken af. “Delete” knop: Wis het teken dat bij de cur­sor staat. “Insert” knop: Voer een teken in op de plek van de cursor. “Return” knop: Druk op de “Return” knop om terug te keren naar het vorige scherm, nadat u de naam hebt bewerkt.
“Bounce Track” pagina
Hier kunt u twee sporen vanaf het Kbd spoor selecteren en daar één spoor van maken.
Een maat van een andere maatsoort invoeren
De aangepaste maatsoort wordt van kracht als u de “Tempo” parameter van de “Rec 1/3 pagina” op “Auto” instelt. Als u een maat invoegd van een andere maatsoort zullen de daarmee correspon­derende maten van alle sporen deze maatsoort gebruiken, en dit betekent dat deze maat korter of langer zal worden.
Voeg 2 maten van maatsoort = 7/8 in
Voor invoegen
Spoor
1
Spoor
2
Na invoegen
Spoor
2
Spoor
1
Ingevoerd
1 (4/4) 2 (7/8)
1 (4/4) 2 (7/8)
3 (7/8)
(de maatsoort is veranderd, waarbij de datum
3 (7/8)
5 (3/4)4 (4/4)1 (4/4) 2 (2/4) 3 (2/4)
5 (3/4)4 (4/4)1 (4/4) 2 (2/4) 3 (2/4)
5 (3/4) 6 (3/4)4 (4/4)
4 (4/4) 5 (3/4)
hetzelfde blijft)
(de maatsoort is veranderd, waarbij de datum hetzelfde blijft)
7 (3/4)
“Source” cel: Specificeer het eerste spoor. “Destination” cel: Specificeer het tweede
spoor. “Bounce” knop: Als u op de “Bounce” knop drukt, worden de twee sporen samenge­voegd in het “Destination” spoor. De gege­vens van het “Source” spoor zullen worden gewist. “Cancel” knop: Keer terug naar het vorige scherm zonder de handeling uit te voeren.
Als de toonhoogte verbuiging, het demper pedaal of andere controlenummers op beide sporen worden gebruikt , is het mogelijk dat het combineren van die twee sporen niet­bedoelde resultaten geven als de plaats van deze gegevens overlapt.
Het resulterende spoor zal het programma, MIDI kanaal, en andere spoorinstellingen dat is bestemd voor de samenvoeging gebruiken.
“Insert Measure” pagina
Hier kunt u één of meerdere maten invoeren.
“Track” cel: Specificeer het spoor (de sporen) die hiervoor bestemd zijn. Om alle sporen in te voeren, selecteer “All”.
“Start” cel: Specificeer de beginmaat. “Length” cel: Specificeer het aantal maten,
dat zal worden ingevoerd.
“Meter” cel: Specificeer de maatsoort. “Insert” knop: Als u op de “Insert” knop
drukt, zullen de maten worden ingevoerd. “Cancel” knop: Keer terug naar het vorige scherm zonder de handeling uit te voeren.
Het maakt niet uit of u een andere maat­soort selecteert, de maten die volgen op de maten die zijn ingevoegd worden teruggezet. Als u maten invoegt op maar één spoor, zullen de maten die teruggezet worden dezelfde maatsoort hebben als de daarmee corresponderende maten van de andere sporen, zoals aangegeven in het diagram hierboven.
Als u wilt dat de maatsoort gelijk is aan de andere sporen, selecteer dan “**/**” voor “Meter”; de maten die worden ingevoegd zul­len dezelfde maatsoort hebben als de andere sporen.
“Delete Measure” pagina
Hier kunt u één of meer maten wissen.
“Track” cel: Specificeer het spoor (de sporen) die ervoor bestemd zijn. Om maten van alle sporen te wissen, selecteer “All”. “Start” cel: Specificeer de eerste maat, die wordt gewist. “End” cel: Selecteer de laatste maat, die zal worden gewist. “Delete” cel: Als u op de “Delete” knop drukt, worden de maten gewist. “Cancel” knop: Keer terug naar het vorige scherm zonder de handeling uit te voeren.
Als u maten van maar één spoor wist, worden de maten die naar voren zijn gezet dezelfde maatsoort als de daarmee corresponderende maten van de andere sporen. Maten waarvan het nummer is veranderd als gevolg van het wissen, kunnen langer of korter worden.
60
Page 61
“Initial Edit”
Hier kunt u de oorspronkelijke instellingen, en de effectinstellingen aan het begin van de song bewerken. Deze instellingen kunt u voor elk spoor maken.
“Initial Edit 1/2” pagina
Hier kunt u effectinstellingen maken, en het keyboardgeluid en de octaaf aangeven.
“Reverb” cel: Geef de diepte aan van de nagalm. “Reverb type” cel: Geef het type nagalm aan. “Chorus” cel: Geef de diepte van het koor of een ander effect aan. “Chorus type”: Geef het type koor of een ander effect aan. “Upper 1,2, Low” cel: Geef het programma en de instelling van de octaaf aan voor elk stuk.
“Initial Edit 2/2” pagina
Hier kunt u Program, Pan, Volume, Reverb en Chorus instellingen bewerken voor elk spoor.
Druk op de radioknop voor het spoor dat u wilt bewerken. Druk dan op de daarvoor bestemde cel en gebruik de draaikop of [VALUE] knoppen om de instelling te rege­len. “Track” knoppen: Druk op een knop om het spoor, dat u wilt bewerken, te selecteren. “Program” cel: Selecteer het programma, dat als oorspronkelijke instelling zal fungeren. “Pan” cel: Geef de beginwaarde van het volume aan. “Volume” cel: Geef de beginwaarde van de panpot aan. “Reverb” cel: Geef de diepte van de galm aan. “Chorus” cel: Geef de diepte van het koor of een ander effect aan.
“Memory Utility” pagina
Song selection cell: Selecteer de song, die u wilt afspelen of opnemen op de “Rec 1/3” pagina. Het is niet mogelijk om de song te wijzigen zodra de recorder loopt. “Preset” knop: Keert terug naar de staat van de fabrieksinstelling. “Delete” knop: Wist de gegevens van de song, die geselecteerd zijn door de song selectiecel. Alle opgenomen gegevens wor­den gewist. “Tx” knop: Zend de songgegevens, die waren geselecteerd in de song selectiecel, uit vanuit de MIDI OUT naar een aangesloten MIDI apparaat. Gebruik deze mogelijkheid als u songgegevens op een MIDI data filer of een soortgelijk apparaat wilt opslaan. Er kunnen gegevens worden ontvangen van de data filer, terwijl deze pagina is afgebeeld. Op dat moment worden de ontvangen gege­vens overschreven over de song die in de song selectiecel is geselecteerd.
De song gegevens zijn niet SMF (Standaard MIDI File)
Overgebleven geheugen: Terwijl deze
waarde de 0 nadert zal het aantal tonen (nummers), dat opeenvolgend kan worden opgenomen, minder worden. We raden u aan songs, die u niet nodig hebt, te wissen zodat u de hoeveelheid vrije ruimte in het geheugen verhoogt voor u met opnemen verdergaat.
Als er nog maar weinig geheugen over is, zal het opnemen automatisch stoppen. In som­mige gevallen gebeurt dit voordat het geheu­gen “0” nadert, om er zeker van te zijn dat de gegevens goed worden opgeslagen.
Gebruikt geheugen: Dit geeft aan dat de juiste hoe-
veelheid geheugen is gebruikt door de in de song selectie cel geselecteerde song. Deze informatie helpt u met beslissen, welke song u gaat wissen.
Opnemen
61
Page 62
62
Page 63
Functies
1. De toonhoogte regelen
Verfijnde regeling van de toon­hoogte
Hier leest u hoe u verfijnde aanpassingen kunt maken aan de toonhoogte. Als u samenspeelt met andere instrumenten kunt u deze functie gebruiken om de SP-500 af te stemmen op de andere instru­menten. De toonhoogte kan worden geregeld in halve (0.5) Hz stappen intervallen met een bereik van 427.5 – 453.0 Hz (Hertz). De fabrieksinstelling is A4=440 Hz.
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Het indicatielampje van de [FUNCTION] knop zal oplichten, en de “Func 1/10” pagina verschijnt.
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Verander de “Transpose”
2
instelling
Druk op de “Transpose” cel “” of “” om de instelling te veranderen. Het beschikbare bereik is –11 - +11.
Als het instrument wordt uitgezet, wordt dit op “0” ingesteld.
Terugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC­TION] knop drukt, zal het indicatie­lampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige LCD scherm.
Regel de “Tune” cel
2
Gebruik de draaiknop of [VALUE] knop­pen om de waarde van de “Tune” cel te regelen.
Instellingen opslaan in het intern geheugen
Gebruik de “Write” knop op de “Func 7/ 10” pagina. Als u het instrument zonder op te slaan uitzet, zullen de vorige instel­lingen weer verschijnen.
Ter ugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC­TION] knop drukt, zal het indicatie­lampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige LCD scherm.
De grondtoon veranderen (Transponeren)
Voorbeeld 1: Een song een halve toon hoger spelen
Stel de “Transpose” cel in op “+1”. Sla met deze instelling de C toets aan, en deze klinkt dan als een C#. Als de grond­toon een halve toon omhoog is gezet zoals in dit geval, zal het spelen van de noten, die linksonder staan afgebeeld, de toonhoogtes rechtsonder produceren.
Voorbeeld 2: G vingeraanslag gebruiken om een song in B b te spelen
Zet de “Transpose” instelling op “+3”. Bb is een derde mineur boven G (drie halve tonen hoger). Dus stellen we het zo in dat wanneer de C toets wordt ingedrukt, de D# toon (drie halve tonen boven C) wordt gespeeld.
Fincties
Als u een song wilt spelen, die is geschreven in een moeilijke grondtoon (b.v. F#, C#, etc.) of als u af moet stemmen op een ander instrument of een zan­ger moet begeleiden is het handig om deze functie te gebruiken. Deze functie biedt u ook de mogelijk­heid om bekende vingerzettingen in te stellen.
63
Page 64
De octaaf veranderen
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Verander de gewenste “Octave”
2
2. Het kiezen van een
Ontelbare klassieke stukken zijn gecomponeerd met gebruik van oudere temperaturen, die iets anders zijn dan de gelijkmatig temperatuur (stemmen) die van­daag de dag over het algemeen wordt gebruikt. Om de authentieke resonanties van die stukken opnieuw te laten klinken, kunt u klassieke temperaturen zoals Kirnberger of Werckmeister selecteren en gebruiken. U kunt ook etnische toonladders kiezen die in Arabi­sche of Indonesische muziek worden gebruikt
instelling
Druk op de “” of “” of de “Octave” cel om de instelling te veranderen. Het bereik is -2, -1, 0, +1, +2 octaven. Upp1: De eerste klank als [LAYER] of [SPLIT] aanstaan of het keyboard als [LAYER] of [SPLIT] uit zijn. Upp2: De klank die op Upp1 gelaagd is als [LAYER] aanstaat. Low: De klank links van het splitpunt als [SPLIT] aanstaat.
Als het instrument wordt uitgezet, zal Upp1 op “0” worden ingesteld, Upp2 op”-1”, en Low op “+1”.
Ter ugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC­TION] knop drukt, zal het indicatie­lampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige LCD scherm.
temperatuur
.
Equal Temp2 Gelijkmatig temperatuur (willekeurig)
Deze voegt een kleine graad van toeval toe aan de gelijkmatig getemperde toonhoogtes. Het is geschikt voor het naspelen van akoes­tische instrumenten, waarvan de toonhoogte van zichzelf onstabiel is.
Pure Major temperatuur
In deze temperatuur zijn de belangrijkste majeur akkoorden in de grondtoon, die wordt aangegeven in de “Key” cel volledig in harmo­nie.
Pure Minor Alleen intonatie, majeur toonladder
De belangrijkste majeur akkoorden van de toonladder die wordt aangegeven in de “Key” cel zullen qua akoestiek in deze temperatuur perfect klinken.
Arabic Arabisch (1/4)
Dit is een kwarttoon toonladder die in Ara­bische muziek wordt gebruikt. Voor Rast-C/ Bayati-D, gebruik C. Voor Rast-D/Bayati-E, gebruik D. Voor Rast-F/Bayati-G, gebruik F. Voor Rast-G/Bayati-A, gebruik G. Voor Rast­Bb/Bayati-C, gebruik A#.
Pythagorean Phytagorisch
Deze temperatuur is gebaseerd op Oud­griekse muziektheorieën, en werkt goed bij het spelen van melodieën.
Werkmeister Werkmeister
Dit is een temperatuur die werd gebruikt in de Barok periode, en die gelijk is aan gelijk­matige temperatuur.
Kirnberger Kirnberger
Deze temperatuur uit de 18 namelijk gebruikt voor harp.
Slendro Slendro
Dit is een Indonesische Gamelan toonladder die de octaaf verdeeld in zeven tonen. Als de grondtoon C is, gebruik dan de C, D, F, G, en A tonen.
Pelog Pelog NIET VERTAALD RP
Dit is een Indonesische Gamelan toonladder die de octaaf verdeeld in zeven tonen. Als de grondtoon C is, gebruik dan de C, D, E, F, G, A, en B tonen.
User 1–4 Gebruikerstoonladder
Hierbij kunt u toewijsbare pedaalinstellingen maken voor de “Quarter Tone” toonladder veranderen die wordt gebruikt in muziek uit het Midden-Oosten. ( p.66)
e
eeuw wordt voor-
64
Naam temperatuur
Equal Temp Gelijkmatig temperatuur
Dr gebruikelijke temperatuur die vandaag de dag voor toetsenbord instrumenten het meest wordt gebruikt. Aangezien halve toon-stappen in gelijke intervallen zijn gearrangeerd, kan dezelfde toonladder met elke toets worden gespeeld.
Opmerking
Page 65
Het selecteren van een temperatuur
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Ga naar de “Func 9/10” pagina
2
Selecteer een temperatuur
3
4
Gebruik de draaiknop of de [VALUE] knoppen om de “Main Scale” cel of de “Sub Scale” cel te veranderen. Zie de lijst met temperaturen op de vorige pagina.
Als het instrument aanstaat, wordt “Main Scale” geselecteerd. U kunt de toewijsbare schakelaar gebruiken om over te schakelen naar de “Sub Scale”. ( p.66)
Selecteer de “Key”
Selecteer de grondtoon van de gekozen toonladder. Echter, dit is niet mogelijk voor “Equal Temp” of “Equal Temp 2”.
Ter ugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC­TION] knop drukt, zal het indicatie­lampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige LCD scherm.
Over opgerekt stemmen
Voor sommige programma’s is het mogelijk een natuurlijker resonantie te verkrijgen door de lage reeks platter, en de hoge reeks scher­per te regelen dan de gelijkmatig getemperde toonhoogtes.
Ga naar de “Func 8/10” pagina
2
Selecteer de “User Scale” cel, die
3
4
u wilt veranderen.
Gebruik de draaiknop of [VALUE] knop­pen om de gebruikerstoonladder die u wilt veranderen te selecteren.
Selecteer de toonhoogte van elke grondtoon in stappen van éénhonderdste
U kunt de toonhoogte regelen met een bereik van –50-+50 honderdste.
Het opslaan van instellingen in het interne geheugen
Gebruik de “Write” knop op de “Func 7/ 10” pagina. Als u zonder op te slaan het instrument uitzet, zal de vorige instelling opnieuw verschijnen.
Ter ugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC­TION] knop drukt, zal het indicatie­lampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige LCD scherm.
Functies
Het creëren van uw eigen tempera­tuur
U kunt de User Scale functie gebruiken om uw eigen toonladders te creëren en op te slaan.
Druk op de [FUNCTION] knop
1
65
Page 66
3. Het gebruik van de pedalen
De instellingen van het demper pedaal voor Layer en Split
U kunt aangeven of het demperpedaal effect voor één of twee geluiden gebruikt wordt, zodra u de Layer of Split functie toepast.
Druk op de [FUNCTION] knop
1
3
Verander de “Assignable Switch” instelling
Gebruik de draaiknop of [VALUE] knop­pen om de functie te kiezen, die u wilt bedienen vanaf het pedaal, dat zit aange­sloten op het aansluitpunt voor de multi­functionele schakelaar.
Ga naar de “Func 3/10” pagina
2
Druk tweemaal op de [PAGE ¤ ] knop om naar de “Func 3/10” te gaan.
Maak de gewenste instellingen
3
Als u vanuit het “Upp1” keuzevakje selecteert, zal de demper niet gelden voor Upper 1. Als u vanuit het “Low/Upp2” keuzevakje selecteert, zal de demper niet gelden voor Upper 2 of lager.
Als u ritmestijlen verandert, zal dat verande­ringen tot gevolg hebben voor de instelling die is opgeslagen bij de nieuw geselecteerde ritmestijl.
Keer terug naar het beginscherm
4
Druk op de [EXIT] knop om terug te keren naar het beginscherm.
Het specificeren van de functie van de multi-functionele schakelaar
Aan het multi-functionele pedaal kunnen tal van functies worden toegewezen. Vanaf de fabriek is de basisinstelling “Soft.”
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Ga naar de “Func 3/10” pagina
2
Druk tweemaal op de [PAGE ¤ ] knop om naar de “Func 3/10” pagina te gaan.
Soft Het zachte pedaal van een piano Start/Stop [START/STOP] of [PLAY/STOP] Sync Start Dezelfde functie als de [SYNCHRO
START/STOP] knoppen
Acc Reset Dezelfde functie als de [ACC RESET]
knoppen
Intro/Ending1 Dezelfde functie als de [INTRO/ENDING 1]
knoppen
Intro/Ending2 Dezelfde functie als de [INTRO START/
STOP] knoppen Fill1 Dezelfde functie als de [FILL 1] knoppen Fill2 Dezelfde functie als de [FILL 2] knoppen Var iation 1 Selecteer “1” voor de “Variation” cel Var iation 2 Selecteer “2” voor de “Variation” cel Var iation 3 Selecteer “3” voor de “Variation” cel Var iation 4 Selecteer “4” voor de “Variation” cel Bass Inversion Zet de “Bass Inv.” cel aan/uit Scale Change Wissel tussen “Main Scale” en “Sub Scale”
( p.65) Var iation Up Selecteer de volgende variatie Var iation Down Selecteer de vorige variatie Reverb On/Off [REVERB] knop Effect On/Off [CHORUS etc.] knop, aan/uit Drum Mute Mute Drum gedeelte van de automatische
begeleiding (p.40) Perc. Mute Mute Perc gedeelte van de automatische
begeleiding (p.40) Bass Mute Mute Bass gedeelte van de automatische
begeleiding (p.40) Acc1 Mute Mute Acc1 gedeelte van de automatische
begeleiding (p.40) Acc2 Mute Mute Acc2 gedeelte van de automatische
begeleiding (p.40) Acc3 Mute Mute Acc3 gedeelte van de automatische
begeleiding (p.40) Tap Tempo Dezelfde functie als de [TAP TEMPO]
knoppen Ensemble Dezelfde functie als de [ENSEMBLE]
knoppen Quarter Tone Wordt gebruikt in muziek uit het Midden-
Oosten. De toonhoogte zal worden
bijgesteld met +50 honderdste voor tonen
die worden gespeeld, terwijl het pedaal
aanstaat (of bijgesteld met –50 honderdste
as het pedaal tweemaal wordt ingedrukt).
Druk het pedaal nogmaals in om dit te
annuleren.
66
Page 67
4. Alle instellingen
Instellingen zoals de [FUNCTION] instellingen in het interne geheugen worden opgeslagen. Als u deze handeling uitvoert, zullen de instellingen worden bewaard in het interne geheugen, ook al wordt het instrument uitgezet, zodat dezelfde instelling nog steeds actief is als het instrument een volgende keer wordt aangezet. De volgende items worden bewaard.
Inhoud van de instelling
[FUNCTION] knop instellingen
“Func 1/10” pagina
Tune
“Func 3/10” pagina
Assignable Switch
“Func 4/10” pagina
MIDI Transpose
“Func 5/10” pagina
Prog., ProgBank, Control, AfterTouch, Exclusive
“Func 6/10” pagina
Keyboard, Upper 1, Low/Upp2, Dr, Perc, Bass, Acc1, Acc2, Acc3, Chord Rx1, Chord Rx2
“Func 8/10” pagina
User Scale 1-4 instellingen
“Func 10/10” pagina
Popup Time
[TOUCH] knop instelling
De volgende instellingen van de [ACC] knop
One Finger, Fingered 1, Fingered 2, Split Point, After Fill1, After Fill2
Het opslaan van deze instellingen in het interne geheugen
Hier vindt u hoe u de gegevens van alle instell­ingen in het interne geheugen op kunt slaan.
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Ga naar de “Func 7/10” pagina
2
Als de huidige instellingen anders zijn dan de opgeslagen instellingen, zal er op deze pagina het bericht “Setup parameter modified” verschijnen. Druk in dat geval op de “Write” knop om de instellingen in het interne geheugen op te slaan. Als u het instrument uitzet zonder op te slaan, zullen de vorige instellingen verschijnen als het instrument een volgende keer wordt aangezet.
Zet nooit het instrument uit, terwijl er gegevens worden opgeslagen.
Het terughalen van de fabrieksinstellingen
Door op de fabrieks”Preset” knop te drukken kunt u de inhoud van All Setup laten terugzetten naar de status van de fabrieksinstellingen.
Als u het instrument uitzet tijdens het opslaan van gegevens, is het mogelijk dat de inhoud van het geheugen wordt beschadigd. Als de inhoud van het geheugen beschadigd is, zullen de user ritmestijlen, de user programma’s en de All Setup gegevens automatisch worden teruggezet naar de status van de fabrieksinstellingen wan­neer het instrument wordt aangezet. Als een gedeelte van de opgenomen gegevens ook is beschadigd, zullen alle opgenomen gegevens worden teruggezet naar de status van de fabrieksinstellingen.
Functies
67
Page 68
5. Handige functies
Regelen van de balans links/rechts
Hier vindt u hoe u de balans links/rechts van het ge­luid kunt regelen.
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Ga naar de “Func 2/10” pagina
2
Regel de “Pan”
3
Als u niet de Layer of Split gebruikt of als u de stereo van Upp1 wilt veranderen als u Layer gebruikt, druk dan op “” or “” voor de “Upp1” cel om de waarde te veranderen. Om de panning van Upp2 te veranderen als u Layer gebruikt, dient u op “” or “” te drukken voor de “Upp2” cel om de waarde te veranderen. Om de stereo van de lagere klanken (Low) te veranderen als u Split gebruikt, druk dan op “” or “” voor de “Low” cel om de waarde te veranderen. Het beschikbare bereik is Off*, L.15 (alleen links)-Cnt (midden)-R15 (alleen rechts), en Prg (de waarde die wordt aan­gegeven door het programma).
* Alleen de klank, die door de nagalm of
het effect wordt voortgebracht, is te horen.
Voor sommige programma’s werkt “Pan” niet.
Ter ugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC­TION] knop drukt, zal het indicatie­lampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige LCD scherm.
Het veranderen van de tijdsduur dat een popup scherm wordt afge­beeld
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Ga naar het “Func 10/10”
2
3
scherm
De tijd in het scherm veranderen
Gebruik “Prog/Style” om de hoeveelheid tijd die het popup scherm, dat verschijnt als u het programma of de ritmestijl ver­andert, zichtbaar blijft aan te passen. Gebruik “Other Page” om de hoeveelheid tijd dat popup schermen voor andere instellingen zichtbaar zijn te regelen. Het beschikbare bereik is 0.1-10 seconden.
Het opslaan van instellingen in het interne geheugen
Voer “Write” uit vanaf sw “Func 7/10” pagina. Als u het instrument uitzet zon­der op te slaan, zullen de vorige instellin­gen opnieuw verschijnen.
Ter ugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC­TION] knop drukt, zal het indicatie­lampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige LCD scherm.
68
Page 69
Aansluiten van andere apparatuur
MIDI OUT
MIDI cable
MIDI keyboard
MIDI tone generator module
MIDI IN
1. Het aansluiten van MIDI apparatuur
Wat is MIDI?
MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een norm, waarmee een verscheidenheid aan MIDI instrumenten aangesloten kunnen worden, en onderling kunnen communiceren. Door op de SP­500 te spelen, kunt u andere instrumenten met MIDI aansluiten. Als u dit doet, zullen uw geluidskeuzes en han­delingen met het demper pedaal ook de andere instrumenten beïnvloeden. Omgekeerd kunnen andere MIDI keyboards of sequencers (automatische afspeelapparatuur) ook de SP-500 bedienen en zijn klanken laten spelen. Door twee of meer MIDI apparaten te combineren, kunt u de klankselectie van de SP-500 uitbreiden. U kunt MIDI ook gebruiken om gegevens over te brengen van de ingebouwde recorder van de SP­500, zodat u ze extern op kunt slaan. Deze sectie geeft uitleg over hoe u voordeel haalt uit de MIDI functionaliteit van de SP-500. Als u meer wilt weten over MIDI, zie dan a.u.b. de vele introductieboeken die verkrijgbaar zijn bij diverse winkels.
MIDI kanaalinstellingen
Stel de MIDI kanalen van de SP-500 en het aangesloten MIDI apparaat in op hetzelfde num­mer, nadat u klaar bent met het aansluiten van MIDI apparatuur. Er zijn 16 MIDI kanalen; 1-16
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Ga naar het “Func 6/10”
2
scherm
MIDI aansluitingen
MIDI snoeren worden gebruikt om MIDI gegevens over te brengen. Sluit dit snoer aan op de MIDI aansluitingen van de SP-500 en de MIDI aansluitin­gen van een extern MIDI apparaat. Er zijn twee soorten MIDI poorten.
MIDI ingang aansluiting
Op deze aansluiting worden MIDI berichten ont­vangen. Hiermee kunt u een extern MIDI apparaat (d.w.z. een MIDI keyboard of sequencer) aansluiten om de klanken van de SP-500 af te spelen en te sturen. Gebruik een MIDI snoer om de SP-500 ingang aan te sluiten op de MIDI uitgang aansluit­ing van het externe MIDI apparaat.
MIDI uitgang aansluiting
Vanaf deze aansluiting worden MIDI berichten ver­zonden. De MIDI berichten die worden uitge­zonden als u de SP-500 bespeelt, kunnen een extern MIDI apparaat besturen. Gebruik een MIDI snoer om de MIDI uitgang aansluiting van de SP-500 te verbinden met de MIDI ingang aansluiting van het externe MIDI apparaat.
3
Stel de waarde voor elke cel
Druk op elke cel, en gebruik de draai­knop of [VALUE] knoppen om het MIDI kanaal in te stellen.
“Chord Rx1”, “Chord Rx2(
Het ontvangen van kanaalfuncties
Dit wordt gebruikt wanneer een extern MIDI apparaat wordt aangesloten om de akkoorden voor de automatische begelei­ding te sturen. Akkoorden kunnen wor­den gespecificeerd door MIDI-toon nummers vanaf een extern apparaat te ontvangen op het geselecteerde kanaal. Met dit soort input kunnen akkoorden worden opgespoord over het gehele bereik van het keyboard, ongeacht waar de splitpunt instelling zich bevindt.
Aangezien de gewone inbreng van het key­board en de Chord Rx kanalen tegelijkertijd kunnen functioneren, kunt u resultaten krij-
Fincties
69
Page 70
gen die u niet verwacht als u keyboard inbreng tegelijkertijd gebruikt met de inbreng van MIDI.
“Keyboard”
Kanaalfuncties ontvangen
Gebruik dit als u een extern apparaat wilt gebruiken om de SP-500 te bedienen via MIDI met dezelfde bediening als het eigen toetsenbord van de SP-500. Als [LAYER] of [SPLIT] aanstaat, zullen klan­ken klinken als wanneer het eigen toet­senbord van de SP-500 wordt gebruikt. Programmaveranderingen, daarentegen, worden niet ontvangen.
Als [DEMO] is geselecteerd, kunt u geen key­board geluiden van een extern apparaat spelen. De vastgestelde geluiden voor MIDI kanalen 1– 16 is een demo song.
Kanaalfuncties verzenden
Als de [DEMO] knop verlicht is, wordt uw uitvoering uitgezonden op dit kanaal.
Als u Recorder sporen gebruikt, selecteer dan “Keyboard” kanaal 1.
Het ontvangen van kanaalfuncties
Als klanken van dit kanaal worden ont­vangen, wordt het partituur van de auto­matische begeleiding gespeeld.
Het uitzenden van kanaalfuncties
De gegevens van een uitvoering van elke partituur met automatische begeleiding wordt op dit kanaal uitgezonden.
Spoor 1-spoor 5 van de recorder zijn vastgezet op MIDI kanalen 2-6.
Het opslaan van instellingen in het intern geheugen
Voer “Write” uit vanaf de “Func 7/10” pagina. Als u het instrument uitzet zon­der op te slaan, zullen de vorige instellin­gen opnieuw verschijnen.
Ter ugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC­TION] knop drukt, zal het indicatie­lampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige LCD scherm.
De volgende kanaalinstellingen gelden als de
[DEMO] knop uitstaat.
“Upper 1”
Kanaalfuncties ontvangen
Als de MIDI geluiden van dit kanaal zijn ontvangen, zal het Upper 1 geluid te horen zijn.
Het uitzenden van kanaalfuncties
Gegevens van een uitvoering vanaf het toetsenbord worden vanaf dit kanaal uit­gezonden. Als de [SPLIT] knop aanstaat, worden er alleen tonen uitgezonden voor de Upper1 reeks.
Als dit is ingesteld op hetzelfde kanaal als “Keyboard”of “Upp1”worden er geen pro­gramma veranderingen ontvangen.
“Low/Upp2”
Het ontvangen van kanaalfuncties
Als klanken op dit kanaal worden ont­vangen, wordt de Upper2 klank gespeeld als de [LAYER] knop aanstaat of wordt de “Lower” klank gespeeld als de [SPLIT] knop aanstaat.
Het uitzenden van kanaalfuncties
Als de [SPLIT] knop aanstaat, zullen alleen de tonen van de lage reeks worden uitgezonden op dit kanaal.
Als dit wordt ingesteld op hetzelfde kanaal als “Keyboard” of “Upp1” worden de programma­veranderingen niet ontvangen.
De SP-500 gebruiken als een multi-timbrale toongenerator
De SP-500 kan gebruikt worden als multi-timbrale toongenerator, die kan worden bespeeld vanaf een extern MIDI apparaat. Als de [DEMO] knop aan­staat, fungeert de SP-500 als een 16-timbre GM toongenerator.
Het is niet mogelijk om het MIDI kanaal in te stellen. Terwijl de demo speelt zullen de klan­ken naar aanleiding van de demo gegevens veranderen.
Lokale aan/uit instelling
Als u het toetsenbord van de SP-500 wilt gebruiken om een externe tongenerator te activeren zonder de interne toongenera­tor te horen of als de SP-500 is aangeslo­ten op een sequencer met een Echo Back instelling (die inkomende gegevens opnieuw uitzendt) en u wilt voorkomen dat tonen dubbel te horen zijn, kunt u de SP-500 instellen op Local Off (lokaal uit). Normaalgesproken laat u deze ingesteld staan op Local On.
Druk op de [FUNCTION] knop
1
70
“Drum,” “Perc,” “Bass,” “Acc1,” “Acc2,” “Acc3”
Page 71
2
Ga naar de “Func 4/10” pagina
Ter ugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC­TION] knop drukt, zal het indicatie­lampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige LCD scherm.
MIDI Transpose
Druk op een “Local” radioknop
3
Druk óf op de “On”, óf op de “Off” knop.
Ter ugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC­TION] knop drukt, zal het indicatie­lampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige LCD scherm.
Als het instrument wordt aangezet, zal de instelling hiervan automatisch Local On zijn.
Synchroniseren met een externe sequencer
Een externe sequencer of drummachine, die via MIDI is aangesloten, kan worden gesynchroniseerd met de recorder van de SP-500.
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Ga naar de “Func 4/10” pagina
2
U kunt aangeven of de “Transpose” instelling van de “Func 1/10 wordt toegeschreven aan de gege­vens, die worden uitgezonden of ontvangen via MIDI.
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Ga naar de “Func 4/10” pagina
2
Druk op één van de “MIDI
3
Transpose” radioknoppen
Druk óf op de “Tx”, óf op de “Rx” radio­knop. “Tx”: Transpose wordt toegeschreven aan de uitgezonden toongegevens die u vanaf het toetsenbord hebt ingevoerd. Het zal de toongegevens, die ontvangen zijn, niet beïnvloeden. “Rx”: Transpose wordt toegeschreven aan de ontvangen toongegevens die u vanaf het toetsenbord hebt ingevoerd. Het zal de toongegevens die zijn verzon­den niet beïnvloeden.
3
Druk op een “Sync.” radioknop
Druk óf op de “Int.”, óf op de “Ext.” radioknop. “Int.”: De interne klok wordt gebruikt. Kies “Int.” als u de SP-500 op zichzelf gebruikt of als u hem gebruikt als de mas­ter (besturend apparaat) om externe MIDI apparatuur te synchroniseren met de MIDI klok, uitgezonden door de SP-500. “Ext.”: De recorder van de SP-500 zal tegelijk met de MIDI klok berichten wer­ken. Kies “Ext.” als u de SP-500 gebruikt als slave apparaat (het apparaat dat wordt bestuurd) dat is gesynchroniseerd met de MIDI klok, uitgezonden vanaf een extern apparaat.
MIDI Filter
U kunt aangeven welk MIDI bericht (d.w.z. pro­grammaverandering, verandering in de bediening) zal worden uitgezonden en ontvangen.
Druk op de [FUNCTION] knop
1
Ga naar de “Func 5/10” pagina
2
Functies
71
Page 72
3
Selecteer het keuzehokje van het MIDI bericht dat u niet wilt ont­vangen of verzenden, zodat u het uit kunt schakelen
“Prog.”: Programmaverandering
Programma’s van een MIDI apparaat kunnen worden veranderd door pro­grammaveranderingen uit te zenden vanaf de SP-500. Als het nummer van een programmaver­andering vanaf een extern apparaat wordt ontvangen, wordt er geluid gese­lecteerd op de SP-500 zoals aangegeven in de tabel op p.75-. Vink het keuzevakje “Prog.” aan om deze berichten uitgezonden of ontvangen te laten worden. Om te voorkomen dat de berichten worden uitgezonden of ontvan­gen dient u het “Prog.” keuzevakje uit te zetten.
“Prog Bank”: Programmabank verande­ring
Als u MIDI berichten van de programma­bank wilt verzenden of ontvangen, vink dan het “Prog Bank ” keuzevakje aan. Om te voorkomen dat de berichten wor­den uitgezonden of ontvangen, dient u het “Prog Bank” keuzevakje uit te zetten.
“Exclusive”
Als u exclusief voor MIDI bedoelde berichten wilt verzenden en ontvangen, vink dan het “Exclusive” keuzevakje aan. Als u de berichten niet verzonden of ont­vangen wilt hebben, zet dan het “Exclu­sive” keuzevakje uit.
Het opslaan van instellingen in het intern geheugen
Voer “Write” uit vanaf de “Func 7/10” pagina. Als u het instrument uitzet zon­der op te slaan, zullen de vorige instellin­gen opnieuw verschijnen.
Ter ugkeren naar het vorige scherm
Als u op de [EXIT] knop of de [FUNC­TION] knop drukt, zal het indicatie­lampje van de [FUNCTION] knop uitgaan, en u keert terug naar het vorige LCD scherm.
“Control”: Veranderen van de bediening
Deze berichten brengen gegevens zoals de bediening van het demper pedaal van de SP-500 over naar een extern MIDI apparaat om het te besturen of om berich­ten m.b.t. het demper pedaal en andere berichten van een extern MIDI apparaat om de SP-500 te bedienen. Als u deze berichten wilt verzenden/ontvangen, vink dan het “Control” keuzevakje aan. Als u de berichten niet wilt verzenden/ ontvangen, zet dan het “Control” keuze­vakje uit.
Veranderingen in de bediening, gemaakt vanaf een extern apparaat, beïnvloeden altijd beide klanken, ook in de Layer of Split modus, en dit staat los van de pedaalinstellingen van de SP-500. ( p.66 “Demper instellingen voor ayer en Split)
”After Touch”
Als u MIDI berichten van een after touch wilt verzenden en ontvangen, vink dan het “After Touch” keuzevakje aan. Als u deze berichten niet wilt verzenden of ont­vangen, zet dan het “After Touch” keuze­vakje uit.
72
Page 73
Appendix
Problemen oplossen
Het instrument gaat niet aan
• Is de adapter aangesloten op een daarvoor bestemd stopcontact? ( p.14)
• Is de adapter aangesloten op de 9V aansluiting van de SP-500? ( p.14)
• Staat de aan/uit knop aan? ( p.14)
• Als het instrument nog steeds niet aangaat, haal dan de adapter van de aansluiting af, en neem contact op met de dichtstbijzijnde Korg dealer.
Geen geluid
• Zijn de [MASTER VOLUME] schuif en de [ACC VOLUME] schuif omhooggeschoven? ( p.14)
• Is de partituur, die momenteel is geselecteerd, ingesteld op volume “0”? ( p.40)
• Is de partituur, die momenteel is geselecteerd, gedempt? ( p.40)
• Zorg dat Local One is geselecteerd (☞ p.70)
• Staat het keuzevakje “KeyL” in de “Mixer” pagina aangevinkt? ( p.40)
Het geluid wordt onderbroken
• De klanken van de SP-500 worden gecreëerd door het samplen (opnemen) van klanken van echte instrumenten. Sommige klanken spelen één stuk van gesamplede gegevens af als u een toets aanslaat, terwijl andere klanken twee stukken gesamplede gegevens afspelen. Als één van deze two-sample klanken wordt geselecteerd, is de maximale meerstemmigheid 32 tonen. Voor andere klanken (d.w.z. one-sample klanken) is de maximale meerstemmigheid. Als de maximale meerstemmigheid wordt overschreden zullen een aantal tonen verloren gaan. Als u layer of split gebruikt gebruikt om twee klanken tegelij­kertijd te spelen, hangt de maximale meerstem­migheid af van of er one-sample of two-sample klanken worden gebruikt. Als u bijvoorbeeld een one-sample klank combineert met een two­sample klank, dan is de maximale meerstemmig­heid 21 tonen. Als u layer of split gebruikt of als u meerdere partituren op de recorder opneemt, let dan op de klanken die u combineert, zodat u vol­ledig gebruik maakt van de mogelijkheden van de SP-500.
De piano toonhoogte of de toon lijkt niet goed te klinken in bepaalde toonhoogte reeksen
• De pianoklanken van de SP-500 imiteren een echte piano. Hierdoor kan het voorkomen dat sommige boventonen worden in bepaalde reek­sen benadrukt. Dit is geen defect.
De hoge reeks is niet te horen of de toonhoogte is verlaagd
• Omdat sommige klanken een bovenlimiet heb­ben wat betreft de toonhoogte die ze kunnen voortbrengen, kan het zijn dat als u ze in de hoge reeks speelt, ze niet te horen zijn of dat de tonen worden teruggezet naar een lagere octaaf.
De pedalen geven niet het goede resultaat
• Is het pedaal dat is aangesloten op de Demper pedaalaansluiting losgekoppeld? ( p.33)
• Is het expressie pedaal op de juiste manier inge­steld? ( p.66)
Als een DS-1H (wordt apart verkocht) wordt gebruikt, werkt het effect niet
•U dient de DS-1H aan te sluiten vóór u het instru­ment aanzet. Druk het pedaal ver in, nadat u het instrument hebt aangezet.
Opnemen lukt niet
• Is de partituur ingesteld op “Rec”? ( p.49)
Een extern apparaat reageert niet op verzon­den MIDI gegevens
• Zorg dat het MIDI snoer goed is aangesloten. ( p.69)
• Zorg dat de SP-500 gegevens verzendt over het­zelfde kanaal dat ontvangt op het externe appa­raat. ( p.69)
• Is dit het juiste MIDI kanaal (partituur)? ( p.69)
Appendix
73
Page 74
Specificaties
Toetsenbord 88 tonen (RH2 toetsenbord)
Aanslagbediening Zes snelheidscurves
Toongenerator systeem Stereo sampling toongenerator
Meerstemmigheid 64 stemmen
Hoeveelheid klankprogramma’s
Hoeveelheid drumprogramma’s
Klankprogramma groepen Piano, Electric piano/organ, Flute/sax, Brass/choir, Strings, Guitar, Bass,
Functie automatische begeleiding
Effecten Nagalm: 13 types, andere: 24 types
Recorder 8 sporen (Control, Chord, KBD+5 sporen)
Help scherm Er kan worden overgeschakeld van Japans (kanji en kana) naar Engels en
Demo songs Stijl demo’s: 9 songs
Metronoom O (aan/uit, tempo, maatsoort, volume)
Scherm 240 . 64LCD-scherm (met een touch panel)
Toets transponeren -11-+11 halve tonen
Toonhoogte regelen 427,5-453.0 Hz (in stappen 0,5 Hz)
Temperaturen 10 + 4 speelschalen
Layer O
Split O
Pedaal aansluitingen Demper, aanwijsbaar
Uitgang aansluitingen L/MONO, R: koptelefoon aansluitingen
Ingang aansluitingen Stereo tulp aansluiting (1/8”)
MIDI aansluitingen Stereo tulp aansluiting (1/8”) .2
Stroomtoevoer IN, OUT
Stroomverbruik Bijgesloten adapter
Dimensies 14 W
Gewicht 1,285 (W) . 320 (D) .122 (H) mm
Bijgesloten items 19,4 kg
Metronoom Pedaal, adapter, muziekstandaard
ROM: 332 RAM: 64
ROM: 14 RAM: 2
Synth/sound effects, Percussion, User
Hoeveelheid ritmestijlen; ROM=128, user=64 Pianist ritmestijlen: ROM=26
Song bediening (Pause, Rew, FF, Play/Stop, Record) Een maximum van 40.000 tonen per song, een maximum van 16.300 tonen per spoor Maximaal aantal tonen: 128.000 (als er 12 songs zijn opgenomen) Maximaal aantal songs: 100 songs (totaal voor alle songs: 72.000 tonen)
terug
Klanken: 9 songs, Piano songs (rechterhand/linkerhand kan worden ver­deeld): 24 songs
74
• Specificaties en verschijning kunnen veranderen zonder kennisgeving vooraf.
• Andere productnamen en namen van bedrijven zijn de geregistreerde handelsmer­ken en handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
• Geluid wordt verwerkt met INFINITY™.
Page 75
Programmalijst
Programmanaam
Piano
Grand Piano1 400 5 0 w Grand Piano2 401 5 1 s Grand Piano3 402 5 2 s Gentle Piano 403 5 3 w Piano 1 0 0 0 s Piano 2 1 0 1 s Piano 3 2 0 2 w Honky-tonk 3 0 3 w Harpsichord 6 0 6 s 90's Piano 128 1 0 w Rock Piano 129 1 1 w New Piano 130 1 2 w M1 Piano 131 1 3 s HarpsiFunk 134 1 6 w Piano&Strgs 256 2 0 w PianoPad 257 2 1 w Midi Piano 258 2 2 w PianoVibes 263 2 7 w Lyle Stack 291 2 35 w
Programmanaam
E.Piano/ORGAN
E.Piano 1 4 0 4 s E.Piano 2 5 0 5 s Clavi 7 0 7 s Whirly 132 1 4 w DW-8000 EP 133 1 5 w Clavmation 135 1 7 w Mark II bis 260 2 4 w Hard Tines 261 2 5 w FunkyRoads 262 2 6 w Fantasia 88 0 88 w BellPad 226 1 98 w Melody Organ 404 5 4 s MelodyMonica 405 5 5 s ChurchOrgan 19 0 19 w Reed Organ 20 0 20 s Organ 1 16 0 16 s Organ 2 17 0 17 s Organ 3 18 0 18 s Musette 21 0 21 s Bandoneon 23 0 23 s Harmonica 22 0 22 s Euro Pipe 147 1 19 w SmallPipe 148 1 20 w Gospel Org. 144 1 16 w ClickOrgan 145 1 17 w Rotary Org. 146 1 18 s Fr.Musette 149 1 21 w Cassotto 151 1 23 s Akordeon 150 1 22 w Tone Wheel 264 2 8 w 70' Organ 265 2 9 w Theatre Org. 266 2 10 w Velo Organ 267 2 11 w
No.*
No.*
* No. is het programmanummer dat wordt gebruikt op
de Mixer 1/3 pagina etc.
Programma s met een MIDI Bank# of 0 zijn GM
programma s. s: Programma s met een meerstemmigheid tot aan 64 tonen w: Programma s met een meerstemmigheid tot aan 32 tonen
MIDI#
Bank Prog
MIDI#
Bank Prog
Programmanaam
Flute/Sax
Melody Flute 406 5 6 s Melody FltAtk 407 5 7 w Melody Tenor 408 5 8 s Soprano Sax 64 0 64 w Alto Sax 65 0 65 s Tenor Sax 66 0 66 s Baritone Sax 67 0 67 s Piccolo 72 0 72 s Flute 73 0 73 s Clarinet 71 0 71 s Oboe 1 68 0 68 s English Horn 69 0 69 s Basson 70 0 70 s Recorder 74 0 74 s Ocarina 1 79 0 79 s Pan Flute 75 0 75 s Bottle Blow 76 0 76 w Shaku 1 77 0 77 s Bagpipe 109 0 109 w Shanai 111 0 111 s Whistle 1 78 0 78 s Syn.Calliope 82 0 82 w Chiffer Lead 83 0 83 w AltoBreath 192 1 64 w Folk Sax 193 1 65 w SoftTenor 194 1 66 w PerkySaxes 195 1 67 w Synth Fife 200 1 72 w BreathFlute 201 1 73 w Clarn.Ens. 199 1 71 w Oboe 2 196 1 68 s Woodwinds 197 1 69 w Small^Orch 198 1 70 w Tr averso 202 1 74 w Ocarina 2 207 1 79 s Kawala 203 1 75 w BottleBlow 204 1 76 w Shaku 2 205 1 77 s Jaw Harp 237 1 109 s Hichiriki 239 1 111 w Whistle 2 206 1 78 w PurePanLd. 210 1 82 w Velo Flute 288 2 32 w Flute/Muted 289 2 33 w Folk Clar. 292 2 36 s SectWinds 293 2 37 w Poppin'Pad 310 2 54 w
Programmanaam
Brass/Choir
MelodyTrumpet 409 5 9 s Melody MuteTp 410 5 10 s Tr umpet 56 0 56 s MuteTrumpet 59 0 59 s Trombone 57 0 57 s Tuba 58 0 58 s FrenchHorns 60 0 60 w Brass 61 0 61 w Syn.Brass1 62 0 62 w Syn.Brass2 63 0 63 w FlugelHorn 184 1 56 s Mute Ens. 187 1 59 w Dynabone 185 1 57 w OB. Tuba 186 1 58 w Horn Ens. 188 1 60 w Brass Band 189 1 61 w Syn.Brass3 190 1 62 w
No.*
No.*
MIDI#
Bank Prog
MIDI#
Bank Prog
Appendix
75
Page 76
Programmanaam
Brass/Choir
Sfz<Brass 191 1 63 w DblBrass 268 2 12 w Tr ump Ens. 290 2 34 w Brass Fall 319 2 63 w Choir Aahs 52 0 52 s Solo Vox 85 0 85 w Space Voice 91 0 91 w Halo Pad 94 0 94 w Brightness 100 0 100 w Echo Drops 102 0 102 s Voice Oohs 53 0 53 s SynVox 54 0 54 w Breath Noise 121 0 121 w Doolally 180 1 52 w Vox Lead 213 1 85 w Heaven 219 1 91 w Polar Pad 222 1 94 w ElastikPad 228 1 100 w Big Panner 230 1 102 w AirVoxDbl 181 1 53 w Glassglide 182 1 54 w Laughing 249 1 121 s DanceReMix 271 2 15 w LiteVoices 304 2 48 w DigitalAir 305 2 49 w Air Vox 306 2 50 s Ambi.Voice 307 2 51 w Airways 308 2 52 w
Programmanaam
Strings
Melody Violin 411 5 11 s Strings 48 0 48 s Slow Strings 49 0 49 s Tremolo Str. 44 0 44 s PizzicatoStr. 45 0 45 s Violin 40 0 40 w Viola 41 0 41 s Cello 42 0 42 s Contrabass 43 0 43 s Marcato 176 1 48 s Expr Str. 177 1 49 s Octave Str. 172 1 44 w OctavePizz. 173 1 45 w The Strings 168 1 40 w ChambViola 169 1 41 w Cello Ens. 170 1 42 w ChamDBass 171 1 43 w i3 Strings 296 2 40 w N-Strings 297 2 41 w Light Pizz 302 2 46 w DblStrings 303 2 47 w Stab Pad 309 2 53 w SynStrings 1 50 0 50 w SynStrings 2 51 0 51 w AnalogPad 178 1 50 w AnaStrings 179 1 51 w Fiddle 110 0 110 s MandoTrem. 238 1 110 w Harp 46 0 46 s My dream 174 1 46 w OrchestraHit 55 0 55 s Impact Hit 183 1 55 w
No.*
No.*
MIDI#
Bank Prog
MIDI#
Bank Prog
Programmanaam
Guitar
Nylon Gtr. 24 0 24 s SteelGtr. 25 0 25 s Jazz Gtr. 26 0 26 s Clean Gtr. 27 0 27 s Overdrive 29 0 29 s Dist.Gtr. 30 0 30 s Muted Gtr. 28 0 28 s Charang 84 0 84 w GT.Harm. 31 0 31 s L&R Ac.Gtr. 152 1 24 w 12 Strings 153 1 25 w PedalSteel 154 1 26 s L&R El.Gtr. 155 1 27 w DistoMutes 157 1 29 w Solo Dist. 158 1 30 w Clean Funk 156 1 28 w Dist.Lead 212 1 84 w PowerChord 159 1 31 w R&R Guitar 272 2 16 w ResonatedGtr 273 2 17 s ElectricAc. 274 2 18 w Mr.Clean 275 2 19 s Hackbrett 276 2 20 w Gtr.Strings 277 2 21 w StereoDist. 278 2 22 w Sitar 104 0 104 w Banjo 105 0 105 s Santur 15 0 15 s Shamisen 106 0 106 s Koto 107 0 107 s Gt.FretNoise 120 0 120 s Tambra 232 1 104 w Bouzouki 233 1 105 w Celtic Plug 143 1 15 w Oud 234 1 106 w Kanoon 235 1 107 w Ukulele 236 1 108 s
Programmanaam
Bass
Acoustic Bs. 32 0 32 s Fingered Bs. 33 0 33 s Picked Bs.1 34 0 34 s Fretless Bs. 35 0 35 s Slap Bass 1 36 0 36 s Slap Bass 2 37 0 37 s SynthBass 1 38 0 38 s SynthBass 2 39 0 39 s Upright 160 1 32 w Bass/Harm. 161 1 33 s Picked Bs.2 162 1 34 s Fat Fretty 163 1 35 w SuperRound 164 1 36 w DynaSlap 165 1 37 w Dance Bass 166 1 38 w SquareBass 167 1 39 w Ultra Rez 270 2 14 w Gtr/Bass 279 2 23 w FingerDark 280 2 24 w Dyno Bass 281 2 25 w Bass/Mute 282 2 26 w Stick Bass 283 2 27 w Deep House 284 2 28 w Dr.Octave 285 2 29 w Rap Bass 286 2 30 w Zap bass 287 2 31 w
No.* MIDI#
Bank Prog
No.*
MIDI#
Bank Prog
76
Page 77
Programmanaam
Synth/S.E.
SquareWave 80 0 80 w Saw Wave 81 0 81 w 5Th Wave 86 0 86 w Bass & Lead 87 0 87 w PolySynth 90 0 90 w Ice Rain 96 0 96 w Warm Pad 89 0 89 s BowedGlass 92 0 92 w Metal Pad 93 0 93 w Sweep Pad 95 0 95 s Soundtrack 97 0 97 w Atomosphere 99 0 99 w Goblin 101 0 101 w Star Theme 103 0 103 w Soft Solo 208 1 80 w Big Lead 209 1 81 w Rubby 211 1 83 w Big Fives 214 1 86 w Big & Raw 215 1 87 w Thick Pad 216 1 88 w Soft Pad 217 1 89 w Farluce 218 1 90 w Glass Pad 220 1 92 w Panner Pad 221 1 93 w Celestial 223 1 95 w Caribean 224 1 96 w AmbientPad 227 1 99 w Bell Choir 229 1 101 w Odyssey 231 1 103 w Fresh Air 259 2 3 w SlowSunset 269 2 13 w FallAngels 294 2 38 w Lylesircs 295 2 39 w Ravel Pad 298 2 42 w Dark Pad 299 2 43 w Yoshi Pad 300 2 44 w Swell Pad 301 2 45 w MonoLead 311 2 55 w Space Wing 313 2 57 w SteamCloud 316 2 60 s Fragments 318 2 62 s Rave 225 1 97 w Heart Beat 248 1 120 s Jet Star 312 2 56 w Ambience 314 2 58 w Glide Fx 315 2 59 s WhiteNoise 317 2 61 s Seashore 122 0 122 s Bird 123 0 123 w Telephone 1 124 0 124 s Helicopter 125 0 125 s Applause 126 0 126 w Gun Shot 127 0 127 s Wind 250 1 122 w Gallop 251 1 123 s Telephone 2 252 1 124 s Tr ain 253 1 125 s Stadium!! 254 1 126 w Explosion 255 1 127 w
No.*
MIDI#
Bank Prog
Programmanaam
Percussion
Celesta 8 0 8 w Glockenspiel 9 0 9 s Music Box 10 0 10 w Kalimba 108 0 108 s Vibraphone 11 0 11 s Marimba 12 0 12 s Xylophone 13 0 13 s Tu bular Bell 14 0 14 s Timpani 47 0 47 s Soft Timpani 175 1 47 s Agogo 113 0 113 s Steel Drums 114 0 114 s Woodblock 115 0 115 s Crystal 98 0 98 w Tinkle Bell 112 0 112 w Taiko 116 0 116 s Melo. Tom 117 0 117 s Synth Drum 118 0 118 w ReverseCym. 119 0 119 s SynCelesta 136 1 8 w Sistro 137 1 9 w Orgel 138 1 10 w SynVibes 139 1 11 w Balaphone 140 1 12 w Gamelan 141 1 13 s ChurchBell 142 1 14 s Cowbell 241 1 113 s Claves 242 1 114 s Castanets 243 1 115 s WindChimes 240 1 112 w Tsuzumi 244 1 116 s Oil Drum 245 1 117 s Rev.Tom 246 1 118 s Rev.Snare 247 1 119 s GM Kit 1 384 4 0 -­GM Kit 2 385 4 1 -­Room Kit 386 4 8 -­Power Kit 387 4 16 -­Electronic Kit 388 4 24 -­Analog Kit 389 4 25 -­Dance Kit 390 4 26 -­Jazz Kit 391 4 32 -­Brush Kit 392 4 40 -­Orchestra Kit 393 4 48 -­Percussion Kit 394 4 64 -­Latin Perc. Kit 395 4 65 -­Arabian Kit 396 4 116 -­SFX Kit 397 4 56 --
No.*
MIDI#
Bank Prog
Appendix
77
Page 78
Programmanaam
USER
Ambipiano 320 3 0 w Respiano 321 3 1 w FusionEP 322 3 2 w Click EP 323 3 3 w SoftEP/Pad 324 3 4 w Reed EP 325 3 5 w BuzzBassEP 326 3 6 w Syn Piano 327 3 7 w ScannerOrg 328 3 8 w Iced Organ 329 3 9 w Cheese4Dnr 330 3 10 w Gurgle Org 331 3 11 w Glide Dark 332 3 12 w Late Comet 333 3 13 w Breathery 334 3 14 w Answer Pad 335 3 15 w SyntharGT1 336 3 16 w Guitarlog 337 3 17 w Electr.Gap 338 3 18 w CompChorGT 339 3 19 w Si/Guitar 340 3 20 w CompBuzzGT 341 3 21 w Over GT. 342 3 22 w Ethnic Str 343 3 23 w Bass&Lead2 344 3 24 w SpittingLd 345 3 25 w BlurredAtk 346 3 26 w RunningLd 347 3 27 w Mayceinery 348 3 28 w DistoFlute 349 3 29 w DigiMeow 350 3 30 w Digi Bop 351 3 31 w ViolinoVib 352 3 32 w Viola Vib 353 3 33 w Cello Vib 354 3 34 w SlowAirSax 355 3 35 w B.BandSolo 356 3 36 w Flute Vib 357 3 37 w FluteVoice 358 3 38 w Soft Trp 359 3 39 s Energy Str 360 3 40 w AnaLow Str 361 3 41 w AnaAnalogy 362 3 42 w Digitoyd 363 3 43 w Digi Brass 364 3 44 w HybridBrs 365 3 45 w OB Brass 366 3 46 w Tr ptsThing 367 3 47 w Long Piano 368 3 48 w Planar 00 369 3 49 w Planar 07 370 3 50 w Planar 09 371 3 51 w E.Pianarm1 372 3 52 w ParisPad 1 373 3 53 w Stratopad1 374 3 54 w Arpa Pad 375 3 55 w AmbassFret 376 3 56 w Trombobell 377 3 57 w Paddonbelz 378 3 58 w Marimboyd 379 3 59 w Sharp Edge 380 3 60 w Undermetal 381 3 61 w Radioactiv 382 3 62 w Introspect 383 3 63 w Techno Kit 398 4 72 -­Rock Kit 399 4 73 --
No.*
MIDI#
Bank Prog
Ritmestijl lijst
Stijlnaam
8/16 BEAT
8 Beat 64 GuitarBallad 65 L.A. R&B 66 Sweet Beat 67 Analog Night 68 8 Beat Rock 69 ShuffleShade 70 Rhythm&Beat 71 16 Beat 72 Windy Beat 73 Home Beat 74 ColorBeat 75 Miami Beat 76 Analogyst 77 Thin Funk 78 Easy Rock 79
Stijlnaam
DANCE
Par ty Polka 88 NonstopParty 89 Motown 90 Love disco 91 Disco '70 92 80's Dance 93 House 94 Techno 95 Progressive 96 Underground 97 Jungle 98 Garage 99 Euro Rap 100 Hip Hop 101 DancingTribe 102 Down Beat 103
Stijlnaam
LATIN
Basic Bossa 104 Bossa nueva 105 Miss Bossa 106 Samba 107 Sambalegre 108 Beguine 109 Last Rhumba 110 Cha Cha Cha 111 Tango 112 Habanera 113 Paso Doble 114 Cumbia 115 By on 116 Calypso 117 Reggae 118 Dance Reggae 119
No.*
No.*
No.*
78
Page 79
Stijlnaam
BALLROOM
Pop 6/8 80 Back to 60's 81 Rock 6/8 82 Flipper 6/8 83 Flipper 4/4 84 Twist 85 Hully Gully 86 Beach Surfer 87 Mambo 120 Salsa 121 Merengue 122 Meneito 123 Macarena 124 Tikitikita 125 Lambada 126 Disco Samba 127
No.*
Stijlnaam
R&B/ROCK
R. & B. 160 6/8 Blues 161 Gospel 162 BluesShuffle 163 Pop Shuffle 164 Uncle Funk 165 Get Funked 166 ElectricFunk 167 Light Rock 168 Pop Rock 169 Open Rock 170 Heavy Rock 171 Rock Ballad 172 Half Time 173 Rock & Roll 174 Rock Hip Hop 175
No.*
Stijlnaam
TRAD
Waltz 128 Mazurka 129 Polka 130 German Waltz 131 Laendler 132 German Polka 133 W. Musette 134 French March 135 WienerWaltz 136 Slow Waltz1 137 Slow Waltz2 138 Operetta 139 Fox Trot 140 Club Fox 141 Quick Step 142 Charleston 143
Stijlnaam
JAZZ/FUNK
BigBand 40's 144 Big Band 145 Fast BigBand 146 Latin BigBand 147 Broadway 148 Hollywood 149 Jazz Waltz 150 5/4 Swing 151 Ballad 152 Medium Swing 153 Be Bop 154 Acid Jazz 155 Latin Jazz 156 Still Life 157 Par ty Funk 158 Groove 159
No.*
No.*
Stijlnaam
WORLD
Country 176 Country Beat 177 Country Bld. 178 Dixieland 179 OnTheBridge 180 Ta rantella 181 Sevillana 182 Gipsy 183 9/8 Roman 184 Ciftetelli 185 Mariachi 186 Raspa 187 Venezia 188 Minuetto 189 Bolero 190 New Age 191
Stijlnaam
PIANIST
Classic 192 Classic 3/4 193 Waltz 194 March 195 Ragtime 196 Swing 197 Jazz Waltz 198 Arpeggio 1 199 Arpeggio 2 200 Ballad 201 Rock Ballad 202 Pop 1 203 Pop 2 204 Pop 3 205 Country 206 Shuffle 207 Gospel 208 Boogie Woogie 209 50's Rock 210 Bossa Nova 211 Tango 212 Ballad Trio 1 213 Ballad Trio 2 214 Ballad Quartet 215 Jazz Trio 216 Latin Quartet 217
No.*
No.*
Appendix
79
Page 80
Stijlnaam
USER
Pop Ballad 0 Pop Ballad 2 1 4/4 Ballad 2 4/4 Ballad 2 3 8 Beat 5 4 Unplugged 5 16 Beat 5 6 Analog Soul 7 Red Rose 8 Sunflower 9 Lite Bossa 10 Black Shape 11 Light Rock 2 12 Light Crunch 13 Mdn Country 14 Greyhound 15 6/8 Swing 16 Warm Ballad 17 Mood Swing 18 Jimmy's mood 19 SwingShuffle 20 All Star 21 The Duke 22 The Count 23 60's Rock 24 Jhonny... 25 60's Dance 26 VibraBeach 27 Energy 28 Tr ance 29 Toonchi 30 Rave Party 31 Mondo Beat 32 Love Ballad 33 On the road 34 Many Stories 35 Tr ue Love 36 Heart Beat 37 Rock & Soul 38 Phaser Funk 39 Romance 40 SynphoBeat 41 Soft Beat 42 Shuffle Beat 43 Blue Tales 44 12/8 beat 45 Europe 46 Electro Pop 47 DiscoTrance 48 Still Dance 49 ...Go on! 50 GuitarDance 51 Cool Cumbia 52 Caribbean 53 HawaianDream 54 Sirtaki 55 Fast Walzer A 56 Folk Mazurka 57 Hit Polka 58 Paris Valzer 59 Thin Fox 60 Big Fox 61 Organ Swing 62 Soft Bossa 63
* Dit zijn de nummers en MIDI nummers die in [USER] met de
fabrieksinstellingen zijn geladen.
No.*
80
Page 81
Drumkits lijst
Key GM Kit 1 GM Kit 2 Room Kit Power Kit Electronic Kit Analog Kit Dance Kit Jazz Kit #
Noot
Inst
21 A0 Syn Kick 1 --- Syn Kick 1 --- Syn Kick 2 --- Dance Kick --- Dance Kick --- Explosion --- Snare 1 --- Syn Kick 1 --­22 A#0 SynSnare 2 --- SynSnare 2 --- AmbiSnare1 --- SynSnare 2 --- SynSnare 2 --- AmbiSnare1 --- Snare 1 --- SynSnare 1 --­23 B0 Syn Kick 3 --- Syn Kick 3 --- Syn Kick 3 --- Syn Kick 3 --- Syn Kick 3 --- Real Kick --- Syn Kick 3 --- Syn Kick 3 --­24 C1 SynSnare 1 --- SynSnare 1 --- SynSnare 1 --- SynSnare 1 --- SynSnare 1 --- GatedSnare --- SynSnare 1 --- SynSnare 1 --­25 C#1 FullRoomSD --- FullRoomSD --- LightSnare --- PicloSnare --- Rock Snare --- PicloSnare --- Snare 1 --- LightSnare --­26 D1 GatedSnare --- -- --- TightSnare --- Snare 1 --- OilDrum --- Rock Snare --- AmbiSnare2 --- AmbiSnare2 --­27 D#1 Dry Kick 2 --- Dry Kick 2 --- Fat Kick --- Rock Kick --- Syn Kick 1 --- Fat Kick --- Ambi.Kick --- Ambi.Kick --­28 E1 Rock Kick --- Ambi.Kick --- Gated Kick --- -- --- Gated Kick --- Dance Kick --- Rock Snare --- PillowKick --­29 F1 Snare 2 --- AmbiSnare2 --- FullRoomSD --- FullRoomSD --- PowerSnare --- AmbiSnare2 --- WhiteNoise --- FullRoomSD --­30 F#1 Open HH 1 1 Close HH 1 Open HH 1 1 Open HH 1 1 ClosSynHH1 1 Close HH 1 Zap 2 1 Open HH 1 1 31 G1 Gated Kick --- PillowKick --- Real Kick --- Fat Kick --- Fat Kick --- Ambi.Kick --- Dry Kick 1 --- Dry Kick 1 --­32 G#1 Side Stick --- -- --- Metronome2 --- Metronome2 --- Zap 1 --- Zap 1 --- Zap 1 --- Metronome2 --­33 A1 RollSnare2 7 RollSnare2 7 AmbiSnare2 --- AmbiSnare2 --- GatedSnare --- FullRoomSD --- Gun Shot 1 --- DrySnare 1 --­34 A#1 RollSnare1 7 RollSnare1 7 PowerSnare --- FullRoomSD --- PowerSnare --- Snare 1 --- SolidHit --- FullRoomSD --­35 B1 Fat Kick --- ProcesKick --- Rock Kick --- Ambi.Kick --- Ambi.Kick --- Syn Kick 1 --- Syn Kick 1 --- Ambi.Kick --­36 C2 Ambi.Kick --- Fat Kick --- Ambi.Kick --- Gated Kick --- Syn Kick 4 --- Syn Kick 3 --- Dance Kick --- Dry Kick 2 --­37 C#2 Side Stick --- Side Stick --- Side Stick --- Side Stick --- Syn Rim --- Syn Rim --- Metronome2 --- Side Stick --­38 D2 DrySnare 1 --- DrySnare 1 --- GatedSnare --- PowerSnare --- SynSnare 2 --- SynSnare 1 --- FullRoomSD --- LightSnare --­39 D#2 Syn Claps --- Syn Claps --- Syn Claps --- Hand Claps --- Syn Claps --- Syn Claps --- Syn Claps --- Hand Claps --­40 E2 FullRoomSD --- Rock Snare --- LightSnare --- GatedSnare --- AmbiSnare1 --- SynSnare 2 --- AmbiSnare1 --- Snare 2 --­41 F2 Tom 2 Lo --- Tom 2 Lo --- Tom 1 Lo --- ProcessTom --- Syn Tom 1 --- SynTom2 Hi --- ProcessTom --- Tom 1 Lo --­42 F#2 Close HH 1 Close HH 1 Close HH 1 Close HH 1 Close HH 1 ClosSynHH1 1 Close HH 1 Close HH 1 43 G2 Tom 2 Lo --- Tom 2 Lo --- Tom 1 Lo --- ProcessTom --- Syn Tom 1 --- SynTom2 Hi --- ProcessTom --- Tom 1 Lo --­44 G#2 Pedal HH 1 1 Pedal HH 1 1 Pedal HH 1 1 Pedal HH 1 1 Pedal HH 1 1 ClosSynHH1 1 ClosSynHH1 1 Pedal HH 1 1 45 A2 Tom 2 Lo --- Tom 2 Lo --- Tom 1 Lo --- ProcessTom --- Syn Tom 1 --- SynTom2 Hi --- ProcessTom --- Tom 1 Lo --­46 A#2 Open HH 1 1 Open HH 1 1 Open HH 1 1 Open HH 1 1 Open HH 1 1 47 B2 Tom 2 Lo --- Tom 2 Hi --- Tom 1 Lo --- ProcessTom --- Syn Tom 1 --- SynTom2 Hi --- ProcessTom --- Tom 1 Lo --­48 C3 Tom 2 Hi --- Tom 2 Hi --- Tom 1 Lo --- ProcessTom --- Syn Tom 1 --- SynTom2 Hi --- ProcessTom --- Tom 1 Hi --­49 C#3 Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --­50 D3 Tom 2 Hi --- Tom 2 Hi --- Tom 1 Lo --- ProcessTom --- Syn Tom 1 --- SynTom2 Hi --- ProcessTom --- Tom 1 Hi --­51 D#3 Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --­52 E3 China Cym --- China Cym --- China Cym --- China Cym --- Rev.Cymbal --- China Cym --- Rev.Cymbal --- China Cym --­53 F3 Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup --- Ride Cup --­54 F#3 Tambourine --- Tambourine --- Tambourine --- Tambourine --- Tambourine --- Tambourine --- Tambourine --- Tambourine --­55 G3 Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym --- Splash Cym --­56 G#3 Cowbell 1 --- Cowbell 1 --- Cowbell 1 --- Cowbell 1 --- Cowbell 1 --- SynCowbell --- SynCowbell --- Cowbell 1 --­57 A3 Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --- Crash Cym --­58 A#3 Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap --- Viblaslap --­59 B3 Ride Cym 2 --- Ride Edge --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --­60 C4 Hi Bongo --- Hi Bongo --- Hi Bongo --- Hi Bongo --- Hi Bongo --- Hi Bongo --- Hi Bongo --- Hi Bongo --­61 C#4 Lo Bongo --- Lo Bongo --- Lo Bongo --- Lo Bongo --- Lo Bongo --- Lo Bongo --- Lo Bongo --- Lo Bongo --­62 D4 Slap Conga --- Slap Conga --- Slap Conga --- Slap Conga --- Slap Conga --- SynTom2 Hi --- Palm Conga --- Slap Conga --­63 D#4 Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- SynTom2 Hi --- Open Conga --- Open Conga --­64 E4 Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- Open Conga --- SynTom2 Lo --- Open Conga --- Open Conga --­65 F4 Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Timbal1HiO --­66 F#4 Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Timbal1LoO --­67 G4 Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --­68 G#4 Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --- Agogo 1 --­69 A4 Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --­70 A#4 SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas --- SynMaracas --­71 B4 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2 Whistle S 2 72 C5 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2 Whistle L 2 73 C#5 Guiro S 4 Guiro S 4 Guiro S 4 Guiro S 4 Guiro S 4 Guiro S 4 Guiro S 4 Guiro S 4 74 D5 Guiro L 4 Guiro L 4 Guiro L 4 Guiro L 4 Guiro L 4 Guiro L 4 Guiro L 4 Guiro L 4 75 D#5 Claves --- Claves --- Claves --- Claves --- Claves --- Syn Claves --- Syn Claves --- Claves --­76 E5
WoodBlockM WoodBlockM
77 F5 78 F#5 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 79 G5 Open Cuica 3 Open Cuica 3 Open Cuica 3 Open Cuica 3 Open Cuica 3 Open Cuica 3 Open Cuica 3 Open Cuica 3 80 G#5 MuteTriang 5 MuteTriang 5 MuteTriang 5 MuteTriang 5 MuteTriang 5 MuteTriang 5 MuteTriang 5 MuteTriang 5 81 A5 OpenTriang 5 OpenTriang 5 OpenTriang 5 OpenTriang 5 OpenTriang 5 OpenTriang 5 OpenTriang 5 OpenTriang 5 82 A#5 Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --- Cabasa --­83 B5 JingleBell --- JingleBell --- JingleBell --- JingleBell --- JingleBell --- JingleBell --- JingleBell --- JingleBell --­84 C6 MarcTree 1 --- MarcTree 1 --- MarcTree 1 --- MarcTree 1 --- MarcTree 1 --- MarcTree 1 --- MarcTree 1 --- MarcTree 1 --­85 C#6 Castanet1V --- Castanet1V --- Castanet1V --- Castanet1V --- Castanet1V --- Castanet1V --- Castanet1V --- Castanet1V --­86 D6 Baya 1 6 Baya 1 6 Baya 1 6 Baya 1 6 Baya 1 6 Baya 1 6 Baya 1 6 Baya 1 6 87 D#6 Tom 2 Hi V 6 Tom 2 Hi V 6 Tom 2 Hi V 6 Tom 2 Hi V 6 Tom 2 Hi V 6 Tom 2 Hi V 6 Tom 2 Hi V 6 Tom 2 Hi V 6
Excl
Inst
---
WoodBlockM
---
WoodBlockM
Excl
---
---
Inst
WoodBlockM WoodBlockM
Excl
---
---
Inst
WoodBlockM WoodBlockM
Excl
---
---
Inst
WoodBlockM WoodBlockM
Excl
Inst
OpenSynHH11OpenSynHH1
OpenSynHH1
---
WoodBlockM
---
WoodBlockM
Excl
Inst
--- Crash Cym --- Crash Cym ---
---
WoodBlockM
---
WoodBlockM
Excl
Inst
1 Open HH 1 1
---
WoodBlockM
---
WoodBlockM
Excl
---
---
Appendix
81
Page 82
Key Brush Kit Orchestra Kit Percussion Kit Latin Perc. Kit Arabian Kit SFX Kit Techno Kit Rock Kit #
Noot
Inst
21 A0 Tom 1 Lo --- OFF OFF OFF Metronome2 --- OFF Dry Kick 2 --- Syn Kick 1 --­22 A#0 Tom 1 Lo --- OFF OFF MuteTriang 7 Tubular 3 --- OFF Rock Snare --- SynSnare 2 --­23 B0 Tom 1 Lo --- OFF OFF OpenTriang 7 Cowbell 1 --- OFF Gated Kick --- SynTom2 Lo --­24 C1 Tom 1 Lo --- RollSnare2 7 Flexatone --- Flexatone --- Cowbell 1 --- OFF FullRoomSD --- SynSnare 1 --­25 C#1 Tom 1 Hi --- RollSnare1 7 FingCymbal --- FingCymbal --- RollSnare1 --- OFF PicloSnare --- LightSnare --­26 D1 DrySnare 1 --- FingrSnap1 --- Tsuzumi --- SynCowbell --- FingrSnap1 --- OFF Rock Snare --- AmbiSnare2 --­27 D#1 Orch B.Drm --- Close HH 1 Lo Bongo --- Castanet 1 6 Zap 2 --- OFF Syn Kick 1 --- Dry Kick 2 --­28 E1 Punch Kick --- -- 1 Hi Bongo --- Castanet1V --- Tite HH 1 --- OFF Dance Kick --- PillowKick --­29 F1 FingrSnap1 --- Open HH 1 1 Lo Bongo --- FingrSnap1 --- Gt Scratch --- OFF Snare 1 --- PicloSnare --­30 F#1 Open HH 1 1 Ride Edge --- Tambourine --- Snap --- Gt Scratch --- OFF Close HH 1 ClosSynHH1 1 31 G1 Dry Kick 1 --- Stick Hit --- Agogo 1 --- MetalHitHi --- Stick Hit --- Scratch b 1 Ambi.Kick --- Ambi.Kick --­32 G#1 Side Stick --- Snap --- Wind --- MetalHitLo --- Palm Conga --- Scratch c 1 Zap 1 --- Metronome2 --­33 A1 Brush Tap --- Metronome1 --- Agogo 1 --- Tsuzumi --- Metronome2 --- GtCutNois1 --- FullRoomSD --- DrySnare 1 --­34 A#1 Brush Tap --- Tubular 3 --- Slap Bongo --- Tsuzumi --- Metronome1 --- GtCutNois2 --- SynSnare 2 --- LightSnare --­35 B1 PillowKick --- Real Kick --- WoodBlockL --- Tsuzumi --- Ambi.Kick --- Chic 2 --- Syn Kick 1 --- Metal Kick --­36 C2 Dry Kick 2 --- Orch B.Drm --- Claves --- Orch B.Drm 1 Real Kick --- Chic 1 --- Syn Kick 1 --- Gated Kick --­37 C#2 Side Stick --- Side Stick --­38 D2 BrushNoise --- DrySnare 1 --- BongBellOp --- Agogo 1 --- Snare 1 --- Gt Scratch --- SynSnare 1 --- Rock Snare --­39 D#2 Brush Slap --- Castanet1V --- WoodBlockH --- Agogo 1 --- Hand Claps --- Zap 1 --- Syn Claps --- Hand Claps --­40 E2 BrushSwish --- DrySnare 1 --- Castanet 1 --- Open Conga --- Snare 1 --- WhiteNoise --- LightSnare --- FullRoomSD --­41 F2 Brush Tom --- Timpani --- Baya 2 --- Mute Conga --- Tom 1 Lo --- Scratch Hi 2 OilDrum --- Tom 1 Lo --­42 F#2 Close HH 1 Timpani --- Shaker 1 --- Palm Conga --- Tite HH 1 1 Scratch Lo 2 Ride Edge 1 Tite HH 1 1 43 G2 Brush Tom --- Timpani --- Baya 1 --- Slap Conga --- Tom 1 Lo --- Stick Hit --- OilDrum --- Tom 1 Lo --­44 G#2 Pedal HH 1 1 Timpani --- Maracas 1 --- SynMaracas --- Tite HH 1 1 Footstep 2 --- Ride Edge 1 Pedal HH 1 1 45 A2 Brush Tom --- Timpani --- Baya 2 --- Open Conga --- Tom 1 Lo --- Metronome2 --- OilDrum --- Tom 1 Lo --­46 A#2 Open HH 1 1 Timpani --- Cabasa --- MuteTriang 2 Open HH 1 1 Metronome1 --- Crash LP 1 Open HH 1 1 47 B2 Brush Tom --- Timpani --- Tabla 3 1 OpenTriang 2 Tom 1 Hi --- Gtr Slide --- OilDrum --- Tom 1 Lo --­48 C3 Brush Tom --- Timpani --- Tabla 2 1 Mute Conga --- Tom 1 Hi --- GtCutNois1 --- OilDrum --- Tom 1 Hi --­49 C#3 Crash Cym --- Timpani --- Viblaslap --- Palm Conga --- Crash Cym 2 GtCutNois1 --- Crash Cym --- Crash Cym --­50 D3 Brush Tom --- Timpani --- Tabla 1 1 Slap Conga --- Tom 1 Hi --- StringSlap --- OilDrum --- Tom 1 Hi --­51 D#3 Ride Cym 2 --- Timpani --- MuteTriang 3 Tambourine --- Ride Cym 2 3 StringSlap --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --­52 E3 China Cym --- Timpani --- Orch B.Drm --- Open Conga --- Darabuka O --- Laughing V --- China Cym --- China Cym --­53 F3 Ride Edge --- Timpani --- OpenTriang 3 Lo Bongo --- Darabuka M --- Scream --- Ride Cup --- Ride Cup --­54 F#3 Tambourine --- Tambourine --- Guiro S 2 Lo Bongo --- Tambourine --- Punch --- Tambourine --- Tambourin --­55 G3 Splash Cym --- Splash Cym --- JingleBell --- Hi Bongo --- Darabuka R --- Hart Beat --- Splash Cym --- Splash Cym --­56 G#3 Cowbell 1 --- Cowbell 1 --- Guiro L 2 Timbal1LoO --- Cowbell 1 --- Footstep 1 --- SynCowbell --- Cowbell 1 --­57 A3 Crash Cym --- Crash Cym --- MarcTree 1 --- Slap Bongo --- Darabuka R --- Footstep 1 --- Crash Cym --- Crash Cym --­58 A#3 Viblaslap --- Viblaslap --- MarcTree 2 --- Timbal1LoO --- Cabasa --- Applause 1 --- Zap 2 --- Viblaslap --­59 B3 Ride Cym 1 --- Orch Cym --- Maracas 1 --- Tambourine --- Douf Dom --- Door Creak --- Ride Cym 2 --- Ride Cym 2 --­60 C4 Hi Bongo --- Hi Bongo --- Hand Claps --- Timbal1Pil --- Douf Tak 2 --- Door Slam --- Hi Bongo --- Hi Bongo --­61 C#4 Lo Bongo --- Lo Bongo --- Syn Claps --- Timbal1HiO --- Lo Bongo --- Scratch a --- Lo Bongo --- Lo Bongo --­62 D4 Slap Conga --- Slap Conga --- Scratch Lo --- Timbal1Pil --- Douf Tak 1 --- MarcTree 2 --- Douf Rim --- Slap Conga --­63 D#4 Open Conga --- Open Conga --- Scratch Hi --- Timbal1HiO --- Hi Bongo --- Car Engine --- Douf Dom --- Open Conga --­64 E4 Open Conga --- Open Conga --- ScratchDbl --- Timbal1HiR --- Douf Rim --- Car Stop --- Douf Dom --- Open Conga --­65 F4 Timbal1HiO --- Timbal1HiO --- Whistle S 4 Timbal1HiR --- Tabla Dom --- Car Pass --- SolidHit --- Timbal1HiO --­66 F#4 Timbal1LoO --- Timbal1LoO --- Whistle L 4 Rek Dom 2 --- Tabla Roll 4 Car Crash --- SolidHit --- Timbal1LoO --­67 G4 Agogo 1 --- Agogo 1 --- Slap Conga --- Rek Dom 2 --- Tabla Tak 4 Siren --- MouthHarp1 --- Agogo 1 --­68 G#4 Agogo 1 --- Agogo 1 --- Mute Conga --- Rek Dom 2 --- Tabla Flam --- Train --- MouthHarp1 --- Agogo 1 --­69 A4 Cabasa --- Cabasa --- Open Conga --- Rek Slap --- Tabla Rim --- Jetstar --- Cabasa --- Cabasa --­70 A#4 SynMaracas --- SynMaracas --- Open Conga --- BongBellOp --- Slap Bongo --- Helicopter --- SynMaracas --- SynMaracas --­71 B4 Whistle S 2 Whistle S 2 Mute Cuica --- WoodBlockL --- Tabla 2 --- Laser Gun --- Explosion 2 Whistle S 2 72 C5 Whistle L 2 Whistle L 2 Open Cuica --­73 C#5 Guiro S 4 Guiro S 4 Timbal1Pil --- BongBellMt --- Rek Tak --- MachineGun --- Rev.Cymbal 4 Guiro S 4 74 D5 Guiro L 4 Guiro L 4 Timbal1HiR --- Maracas 1 --- Rek Dom 1 --- Laser Gun --- Crash Cym 4 Guiro L 4 75 D#5 Claves --- Claves --- Timbal1HiO --- Manbo Bell --- Rek Rim --- Explosion --- Syn Claves --- Claves --­76 E5
WoodBlockM
77 F5
WoodBlockM 78 F#5 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 SynCowbell --- Cowbell 1 --- Tambourine --- Bird 1 3 Mute Cuica 3 Mute Cuica 3 79 G5 Open Cuica 3 Open Cuica 3 FingrSnap1 --- Shaker 1 --- Rek Dom 2 --- Rain --- Open Cuica 3 Open Cuica 3 80 G#5 MuteTriang 5 MuteTriang 5 Taiko Hi --- Shaker 1 --- Tambourine 2 Thunder --- MuteTriang 5 MuteTriang 5 81 A5 OpenTriang 5 OpenTriang 5 Taiko Lo --- Shaker 2 --- Rek Tak 2 Wind --- OpenTriang 5 OpenTriang 5 82 A#5 Cabasa --- Cabasa --- Zap 2 --- Tambourim3 --- Rek Rim --- Seashore --- Cabasa --- Cabasa --­83 B5 JingleBell --- JingleBell --- RollSnare1 5 Tambourim1 --- Rek Slap --- Stream --- JingleBell --- JingleBell --­84 C6 MarcTree 1 --- MarcTree 1 --- RollSnare2 5 Tambourim2 --- Sagat Open 5 Bubble --- MarcTree 1 --- MarcTree 1 --­85 C#6 Castanet1V --- Castanet1V --- Orch Cym 6 Tambourim2 --- Sagat HfOp 5 Kitty --- Castanet1V --- Castanet1V --­86 D6 Baya 1 6 Baya 1 6 Orch Cym 6 Tambourim1 --- SagatClose 5 Bird 2 --- Baya 1 6 Baya 1 6 87 D#6 Tom 2 Hi V 6 Tom 2 Hi V 6 Udu --- Udu --- JingleBell --- Growl 2 --- Tom 2 Hi V 6 Tom 2 Hi V 6 88 E6 OFF Applause 1 1 Orch Hit --- DjembeOpen --- DjembeOpen 6 Stadium --- OFF OFF 89 F6 OFF OFF Orch Hit --- Maracas 1 --- DjembeOpen 6 Telephone1 --- OFF OFF 90 F#6 OFF OFF Orch Hit --- Maracas 1 --- Darabuka O 6 Telephone2 --- OFF OFF 91 G6 OFF OFF Orch Hit --- Mute Cuica --- Sagat Open 7 OFF OFF OFF 92 G#6 OFF OFF Orch Hit --- Guiro L 3 Sagat HfOp 7 OFF OFF OFF 93 A6 OFF OFF Orch Hit --- Guiro S 3 SagatClose 7 OFF OFF OFF 94 A#6 OFF OFF Orch Hit --- Guiro S 3 JingleBell --- OFF OFF OFF 95 B6 OFF OFF Orch Hit --- Open Cuica --- Real Kick --- OFF OFF OFF 96 C7 OFF OFF Orch Hit --- Claves --- Cast Roll --- OFF OFF OFF 97 C#7 OFF OFF Orch Hit --- Whistle S 4 OFF OFF OFF OFF 98 D7 OFF OFF Orch Hit --- Whistle L 4 OFF OFF OFF OFF 99 D#7 OFF OFF Orch Hit --- Sagat Open 5 OFF OFF OFF OFF 100 E7 OFF OFF Orch Hit --- Sagat HfOp 5 OFF OFF OFF OFF 101 F7 OFF OFF Orch Hit --- SagatClose 5 OFF OFF OFF OFF 102 F#7 OFF OFF Orch Hit --- JingleBell --- OFF OFF OFF OFF 103 G7 OFF OFF Orch Hit --- MarcTree 1 --- OFF OFF OFF OFF 104 G#7 OFF OFF Orch Hit --- MarcTree 2 --- OFF OFF OFF OFF 105 A7 OFF OFF Orch Hit --- Tri Roll 2 OFF OFF OFF OFF 106 A#7 OFF OFF Orch Hit --- Cast Roll 6 OFF OFF OFF OFF 107 G8 OFF OFF Orch Hit --- Metronome1 --- OFF OFF OFF OFF
Excl
Inst
---
WoodBlockM
---
WoodBlockM
Excl
Inst
WoodBlockM
--- Timbal1LoO --- Cabasa --- Rek Rim --- Dog ---
--- Syn Claves --- Shaker 3 --- Rek Slap --- Gallop ---
Excl
Inst
--- Orch B.Drm 1 Side Stick --- Bass Slide --- Zap 1 --- Metronome2 ---
WoodBlockM
Excl
Inst
--- Rek Dom 2 --- Gun Shot 2 --- Jetstar 2 Whistle L 2
Excl
Inst
Excl
Inst
WoodBlockM WoodBlockM
Excl
---
---
Inst
WoodBlockM WoodBlockM
Excl
---
---
82
Page 83
Demosongs lijst
Piano demosongs
Piano Demo Songs
1 J.S.Bach/The equal temperament No.1~Prelude 2 W.A.Mozart/Sonata K.545 3 W.A.Mozart/Sonata K.331 4 L.v.Beethoven/For Elise 5 F.Burgmuller/Arabesque Op.100-2 6 F.Burgmuller/La styrienne Op.100-14 7 F.Burgmuller/La chevaleresque Op.100-25 8 F.Mendelssohn/Springs Song Op.62-6
9 F.Chopin/Waltz No.6 Db-major Op.64-1 10 F.Chopin/Waltz No.7 E-minor Op.64-2 11 F.Chopin/Nocturne Op.9-2 12 F.Chopin/Mazurka No.5 Op.7-1 13 R.Schumann/A Dream Op.15-7 14 G.Lange/Heidenroslein 15 A.Ellmenreich/Spinning Song 16 T.Oesten/Dolly's Dreaming and Awaking 17 C.Debussy/Golliwog's Cake walk 18 C.Debussy/La fille aux cheveux de lin 19 C.Debussy/Arabesque No.1 20 C.Debussy/Claiar de lune 21 F.Chopin/Etude Op.10-5 22 F.Chopin/Etude Op.10-3 23 E.Satie/Gymnopedie No.1 24 E.Elgar/Salut d'Amour
Style demo ongs
Style Group Stijlnaam
1 8/16 BEAT Analogyst
2 DANCE Jungle
3 LATIN Miss Bossa
4 BALLROOM Salsa
5 TRAD German Waltz
6 JAZZ/FUNK Big Band
7 R&B/ROCK R. & B.
8 WORLD Country
9 PIANIST Rock Ballad
Programdemo
Prog. Group Prog. Name
1 PIANO F.Chopin/Fantasy-Impromptu Op.66
2
E.PIANO/ORGAN
3 FLUTE/SAX P.Tschaikowsky/Nutcracker ~ March Op.71a
4 BRASS/CHOIR
5 STRINGS J.S.Bach/Air on the G string
6 GUITAR J.S.Bach/Bourree
7 BASS KORG Original/Movement
8 SYNTH/S.E. KORG Original/Synth Pict.
9 PERCUSSION
KORG Original/The Harp of Wind
M. Moussorgsky/Pictures at an Exhibition ~ Promenade
KORG Original/A Target, R.Korsakov/The Flight of The Bumble Bee
Appendix
83
Page 84
Lijst met gevonden akkoorden
Elk van de akkoorden is afgebeeld in de positie met C als grondtoon. Om de SP-500 de 6e majeur en 6e mineur akkoorden goed te laten herkennen dienen ze in grondtoon positie te worden gespeeld, zoals afgebeeld. Dit is nodig omdat deze akkoor­den uit dezelfde noten bestaan als de 7e mineur toets. (de noten C,E,G, en A kunnen bijvoorbeeld óf C6 óf Am7 zijn.)
: Grondtoon
: Tonen die als spanning kunnen worden gebruikt
: Samenstellende tonen van het akkoord
Majeur "C"
3 tonen
9
2 tonen
11
9
9
11
11
2 tonen
toon
1
6e Majeur "C6"
4 tonen
11
9
2 tonen
7e Majeur "CM7"
4 tonen 3 tonen
911
9 11
11
9
2 tonen
9
Sus 4 "Csus4"
3 tonen
9
9
2 tonen
Sus 2 "Csus2"
3 tonen
Dominante 7e "C7"
4 tonen 3 tonen
9
84
9
9
9
2 tonen
9
9 13
11
13
9
9
9
13
Page 85
Dominante 7e Sus 4
"C7sus4"
4 tonen 3 tonen
Verhoogde "Caug"
3 tonen
9
9
Mineur "Cm"
3 tonen 2 tonen
9 11
6e Mineur "Cm6"
4 tonen
9 11
7e Mineur "Cm7"
4 tonen
3 tonen
9
9
9
9
Verhoogde 7e "Caug7"
4 tonen
9
11
9
Verhoogde 73 Majeur
11
9
"CaugM7"
4 tonen
9
9
11
9
7e Majeur 5 "CM75
4 tonen
99 11
9
7e Mineur-Majeur "CmM7"
4 tonen
9 13 9
3 tonen
Verminderde "Cdim"
3 tonen
9
9
Verminderde 7e Majeur
"CdimM7"
4 tonen
9 11
7e Mineur
5 "Cm75"
4 tonen
7e Majeur Sus 4 "CM7sus4"
4 tonen
9
9
Dominante 7e 5 "C75"
4 tonen
9
9
9
13
Appendix
9 11 13
85
Page 86
[Digital Piano]
SP-500
MIDI Implementatie kaart
MIDI Implementation Chart
Functie Verzonden Herkend Opmerkingen
Basic Channel:
Mode
Note Number:
Velocity:
Aftertouch:
Pitch Bend
Control Change
Default
Changed
Memorized Messages Altered
True Voice
Note On Note Off
Polyphonic (Key) Monophonic (Channel)
0, 32
1, 2
7
11
10 91 93 64 66 67
120, 121
0—101
Memorized
0—127 transmitted as recorder data 0—127 received by some sounds
2—126 transmitted as recorder data
Acts as channel aftertouch
Bank select (MSB, LSB)
Modulation (pitch, cutoff)
Volume Expression
Panpot Reverb Chorus
Damper pedal Sostenuto pedal Soft pedal
All Sound Off, Reset All Controllers Recorder data
Program Change:
System Exclusive
System Common:
System Real Time:
Aux Messages:
Remarks
Variable Range
Song Position Song Select Tune
Clock
Command
Local On/Off All Notes Off Active Sense Reset
Transmitted/received when control changes are enabled. Transmitted/received when program changes are enabled. Transmitted/received when exclusive are enabled. When Clock Source is Internal, transmitted and not received. When Clock Source is Exterual, received and not transmitted. Half Damper output value (0, 38, 74, 127) *Only when separately sold DS-1H is used Recorded by the recorder regardless of the *C and *P settings. Data recorded in the recorder is likewise transmitted.
Mode 1: OMNI ON, POLY Mode 2: OMNI ON, MONO : Ja Mode 3: OMNI OFF, POLY Mode 4: OMNI OFF, MONO : Nee
Ga naar uw dichtstbijzijnde Korg distributeur voor meer informatie over MIDI IMPLEMENTATIE
Page 87
Index
A
Aanslag bedieningsfunctie................................... 34
Achterkant paneel.................................................. 11
Akkoorden..................................................................
Akkoorden specificeren.............................. 37, 41
Automatische begeleiding.................................... 37
B
Bedieningspaneel................................................... 12
Bediening type nummer ....................................... 56
Begeleiding ............................................................. 37
D
Demper pedaal....................................................... 33
Drum kit.................................................................. 25
E
Effect ........................................................................ 30
Einde.................................................................. 39, 44
Ensemble................................................................. 42
F
Fill ...................................................................... 39, 44
G
Gedempt.................................................................. 40
H
Harmonie ................................................................ 39
Herbenoemen......................................................... 35
I
Intro .................................................................... 39,43
K
Koor ......................................................................... 30
Kopiëren............................................................. 35,45
L
Layer functie........................................................... 26
Locatie ..................................................................... 55
N
Nagalm effect..........................................................29
Normaal...................................................................45
Nummer bewerken ................................................58
Nummer, Type .......................................................58
O
Opneem modus ......................................................53
P
Parameter.................................................................47
Partituur...................................................................40
Pedaal.......................................................................33
PIANIST...................................................................37
[PLAY PIANO] knop.............................................28
Popup scherm .............................................16, 24, 68
Programma..............................................................24
Programmagroep ...............................................24
Programmanaam................................................35
Q
Quantize
R
Resolutie .............................................................53,57
Ritmestijl.............................................................37,38
Normale ritmestijl ..............................................46
Ritmestijl groep...................................................38
Ritmestijl naam ...................................................46
[USER]ritmestijl..................................................45
S
[SINGLE TOUCH] knop .......................................44
Split functie .............................................................27
Splitpunt ............................................................28, 40
Synchro Start/Stop.................................................39
T
Tempo ................................................................32, 39
Toewijsbare schakelaar..........................................37
U
[USER] programmagroep ...............................25, 34
M
Meer-sporig opnemen........................................... 53
Metronoom ............................................................. 31
MIDI......................................................................... 69
V
Variatie...............................................................39, 43
Voorkant paneel .....................................................10
87
Page 88
Gedistribueerd door: Voerman Amersfoort B.V. Postbus 321, NL 3800 AH Amersfoort Website: www.voerman.nl
© 2002 Voerman B.V.
Loading...