Kenwood TS-590SG User guide

GEBRUIKSAANWIJZING
HF/50MHz ZENDONTVANGER
TS-590SG
B5A-0185-20 (E)
AUTEURSRECHTEN VOOR DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
JVC KENWOOD Corporation is eigenaar van alle auteursrechten en andere intellectuele eigendomsrechten voor het product en de software en voor alle gebruiksaanwijzingen en documenten die bij het product en de software horen.
De gebruiker moet schriftelijk en van tevoren toestemming verkrijgen van JVC KENWOOD Corporation voor hij of zij dit document beschikbaar stelt op een persoonlijke internetpagina of via pakket- communicatie.
Het is de gebruiker niet toegestaan het document aan anderen toe te wijzen, te verhuren, leasen of door te verkopen.
JVC KENWOOD Corporation geeft geen enkele garantie dat de kwaliteiten en functies beschreven in deze gebruiksaanwijzing voldoen aan de doelen van de individuele gebruiker en JVC KENWOOD Corporation aanvaardt, behoudens waar expliciet vermeld in deze gebruiksaanwijzing, geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor enig defect of voor schadeloosstelling van geleden schade of verliezen.
VRIJWARING VAN AANSPRAKELIJKHEID
JVC KENWOOD Corporation heeft alle naar redelijkheid van haar te verwachten maatregelen genomen om te verzekeren dat alle beschrijvingen in deze gebruiksaanwijzing correct zijn; desondanks is het mogelijk dat deze gebruiksaanwijzing toch typefouten of misleidende uitdrukkingen bevat. } JVC KENWOOD Corporation aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid als resultaat van enig verlies of enige schade als gevolg van dergelijke typefouten of uitdrukkingen.
JVC KENWOOD Corporation heeft het recht om de technische gegevens van het product enz. zoals beschreven in deze gebruiksaanwijzing te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. JVC KENWOOD Corporation aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor enig verlies of enige schade als gevolg van dergelijke wijzigingen en verbeteringen.
JVC KENWOOD Corporation aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor enig defect, verlies of enige schade als gevolg van of in verband met gebruik van de zendontvanger met of in aansluiting op enige externe apparatuur.
JVC KENWOOD Corporation geeft geen enkele garantie dat de kwaliteiten en functies beschreven in deze gebruiksaanwijzing voldoen aan uw gebruiksdoel en JVC KENWOOD Corporation aanvaardt, behoudens waar expliciet vermeld in deze gebruiksaanwijzing, geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor enig defect of voor schadeloosstelling van geleden schade of verliezen. Kiezen en installeren van externe apparatuur geschiedt geheel op uw
eigen risico. U bent volledig verantwoordelijk en aansprakelijk voor het gebruik en de effecten van externe apparatuur.
JVC KENWOOD Corporation aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor enige incidentele verliezen schade, zoals het missen van communicaties of call-mogelijkheden als gevolg van een defect of ontoereikende prestaties van de zendontvanger.
N-i
HARTELIJK DANK
Hartelijk dank voor uw aankoop van deze KENWOOD TS- 590SG-zendontvanger. Deze zendontvanger is ontwikkeld door een team van ingenieurs die de traditionele hoge kwaliteit en innovatie van KENWOOD-zendontvangers als uitgangspunt heeft.
Deze zendontvanger bevat een digitale signaalverwerkingseenheid (DSP) voor het verwerken van IF- en AF-signalen. De TS-590SG-zendontvanger maakt maximaal gebruik van de DSP-technologie en zorgt voor een grotere afname van interferentie en verbeterde geluidskwaliteit. U merkt het verschil wanneer u QRM en QRN tegen elkaar afweegt. Naarmate u leert deze zendontvanger te gebruiken, merkt u ook dat het bij KENWOOD om “gebruiksvriendelijkheid” te doen is. Iedere keer wanneer u bijvoorbeeld het menunummer wijzigt in de Menumodus, ziet u meldingen op het display die aangeven wat u op dat moment selecteert.
De zendontvanger is naast gebruiksvriendelijk ook technisch geavanceerd en bevat enkele eigenschappen die nieuw voor u kunnen zijn. U kunt deze handleiding beschouwen als een zelfstudiegids samengesteld door de ontwerpers. Gebruik de handleiding om te leren werken met het apparaat en gebruik deze daarna als naslagwerk.
EIGENSCHAPPEN
Alle bewerkingsmodi van HF tot 50 MHz amateurradioband
500 Hz/ 2,7 kHz dakfilter
Superieure C/N-eigenschappen op DDS vermindert aanzienlijk de ruis van het ongewenste signaal
IF DSP door de toepassing van een 32-bits drijvende- komma DSP
• Digitale ruisonderdrukker
PC-interface via een USB-poort (B-type)
Uitgang naar hardware-station / RX-antenne-uitgang
• Directe bandtoetsen
• Ingebouwde antennetuner
• Morseteken-decoder
100 W uitgangsvermogen voor SSB, CW, FSK, FM en 25 W uitgangsvermogen voor AM.
BERICHTEN AAN DE GEBRUIKER
Kennisgeving
Deze apparatuur voldoet aan de vereisten van Richtlijn 2014/53/EU.
Beperkingen
Voor deze apparatuur is een licentie nodig en is bedoeld voor gebruik in onderstaande landen.
AT BE DK FI FR DE GR IS IE
IT LI LU NL NO PT ES SE CH GB CY CZ EE HU LV LT MT PL SK SI BG RO HR TR
ISO3166
Informatie over het weggooien van oude elektrische en elektronische apparaten en batterijen (voor landen die gescheiden afvalverzamelsystemen gebruiken)
Producten en batterijen met het (afvalcontainer met x-teken) symbool mogen niet als normaal huisvuil worden weggegooid. Oude elektrische en elektronische apparaten en batterijen moeten worden gerecycled door een faciliteit die geschikt is voor het verwerken van dergelijke voorwerpen. Raadpleeg de betreffende lokale instantie voor details aangaande in de buurt zijnde recylingfaciliteiten. Het juist recyclen en weggooien van afval spaart natuurlijke bronnen en reduceert schadelijke invloed op uw gezondheid en het milieu.
Copyrights Firmware
JVC KENWOOD Corporation behoudt het recht op en het eigenaarsschap van auteursrechten voor firmware die zijn ingebed in KENWOOD- productgeheugens.
N-ii
VOORDAT U BEGINT
De regelgeving voor amateurradio kan van land tot land verschillend zijn. Raadpleeg de plaatselijke regelgeving en vereisten voor amateurradio voordat u de zendontvanger gebruikt.
Het maximale zendvermogen voor mobiel gebruik kan variëren afhankelijk van de grote en het soort voertuig. Het maximale zendvermogen wordt meestal opgegeven door de autofabrikant om interferentie te voorkomen met andere gebruikte elektrische apparaten in het voertuig. Raadpleeg uw autofabrikant en amateurradio-dealer voor de vereisten en installatie.
MARKTCODES
K-type: Amerika E-type: Europa
De marktcode wordt op de verpakkingsdoos aangegeven. Raadpleeg de technische gegevens {pagina 88} voor
informatie over de beschikbare bedrijfsfrequenties.
GEBRUIKTE SCHRIJFCONVENTIES
De schrijfconventies die hieronder staan vermeld worden gevolgd om instructies te vereenvoudigen en onnodige herhalingen te voorkomen.
Instructie Actie
Druk op [KEY].
Druk op de TOETS en laat deze los.
Druk op Mic [KEY].
Druk op de TOETS op de microfoon en laat deze los.
Druk op [KEY] en houd deze ingedrukt.
Houd de TOETS een ogenblik ingedrukt en laat dan los.
Houd [KEY] ingedrukt.
Houd de TOETS ingedrukt totdat wordt aangegeven deze los te laten.
Druk op [KEY] + [
].
Zet de zendontvanger uit en houdt TOETS ingedrukt. Schakel de zendontvanger dan in door te drukken op [
].
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Pak de zendontvanger voorzichtig uit en controleer of de onderstaande items zich in de verpakking bevinden. Bewaar de doos en verpakkingsmaterialen voor het geval dat u de zendontvanger later weer moet inpakken.
Accessoire Opmerking
Aantal
K-type E-type
Microfoon 1 1 Gelijkstroomkabel 1 1
Zekering
25 A voor gelijkstroomkabel
11
Zekering
4 A voor AT- aansluiting
11
DIN-stekker
7-pens (Voor REMOTE Aansluiting)
11
DIN-stekker
13-pens (Voor ACC2 Aansluiting)
11
Schroevenset Voor steun 1 1 Plastic
afstandshouder
Voor steun 4 4
Gebruiksaanwijzing
Dutch 1 1 Frans 1 1 Spaans 1 Italiaans 1 Duits 1
Nederlands 1 Bedradingsschema 2 Garantiekaart 1 1
N-iii
VOORZORGSMAATREGELEN
Houd u aan de volgende voorzorgen ter voorkoming van brand, persoonlijk letsel en schade aan de zendontvanger.
Sluit de zendontvanger uitsluitend aan op een elektriciteitsnet dat voldoet aan de beschrijving in deze handleiding of zoals aangegeven op het apparaat zelf.
Leid alle elektriciteitskabels op veilige wijze. Vermijd staan op of afklemmen van de elektriciteitskabels. Let vooral op de plaatsen rond stopcontacten en invoerpunten van de zendontvanger.
Vermijd laten vallen van voorwerpen of morsen van vloeistof in de zendontvanger door de openingen op de behuizing. Geen metalen voorwerpen zoals haarspelden en naalden in de zendontvanger steken omdat deze ernstige elektrische schokken kunnen veroorzaken. Laat kinderen nooit voorwerpen in de zendontvanger steken.
Neem aardings- en elektrische polarisatiemethoden in acht voor de zendontvanger, in het bijzonder wat betreft de netsnoeraansluiting.
Zorg voor goede aarding van alle buitenantennes van deze zendontvanger. Aarding beschermt tegen spanningspieken veroorzaakt door bliksem. Het vermindert ook de toename van statische elektriciteit.
VOORBEELD VAN ANTENNE-AARDING
ANTENNEDRAAD IN KABEL
AARDEKLEM
ELEKTRISCHE APPARATUUR
AARDEGELEIDERS
AARDEKLEMMEN
ELEKTRODESYSTEEM VOOR STROOMAARDING
ANTENNE- ONTLADINGS- EENHEID
De minimaal aanbevolen afstand voor een buitenantenne van de elektrische kabels is één en anderhalf maal de verticale hoogte van de bevestigingsbeugel van de antenne. Deze afstand biedt voldoende speling tussen de kabels en de antenne als er om een of andere reden een storing optreedt met de bevestiging.
Houd bij plaatsing van de zendontvanger de ventilatie vrij. Geen boeken of andere voorwerpen op de zendontvanger plaatsen die de luchtstroom kunnen belemmeren. Zorg voor een afstand van minstens 10 cm tussen de achterkant van de zendontvanger en de muur of werkplank.
Gebruik de zendontvanger niet in de buurt van water of in vochtige ruimtes. Gebruik het apparaat bijvoorbeeld niet bij een bad, wasbak of gootsteen, in een vochtige kelder of in de buurt van een zwembad.
Vreemde geuren of rookvorming duiden vaak op een storing. Schakel het apparaat onmiddellijk uit en trek het netsnoer uit het stopcontact. Raadpleeg een onderhoudscentrum van KENWOOD of uw dealer.
Gebruik de zendontvanger niet in de buurt van warmtebronnen zoals een radiator, kachel, versterker of andere apparaten die warmte genereren.
Gebruik geen oplosmiddelen, zoals alcohol, benzeen of verfverdunner om de zendontvanger te reinigen. Gebruik alleen een schone doek met warm water of een mild reinigingsmiddel.
Haal het netsnoer uit het stopcontact wanneer u de zendontvanger voor langere tijd niet gaat gebruiken.
Verwijder de behuizing van de zendontvanger alleen om accessoires te installeren zoals beschreven in deze handleiding of in de handleiding van de betreffende accessoire. Volg de gegeven instructies nauwkeurig op om elektrische schokken te voorkomen. Vraag een ervaren iemand om u te helpen als u niet bekend bent met dit soort werk of laat een erkende technicus de taak uitvoeren.
Roep in de volgende gevallen de hulp in van erkend personeel:
a) De stekker of het netsnoer is beschadigd. b) Vloeistof of voorwerpen zijn in de zendontvanger
terecht gekomen.
c) De zendontvanger is blootgesteld geweest aan
regen.
d) De zendontvanger functioneert abnormaal of de
prestatie is aanzienlijk afgenomen.
e) Het apparaat is omgevallen of de behuizing is
beschadigd.
Voer geen instellingen uit onder het rijden.
Draag geen hoofdtelefoon tijdens het rijden.
Installeer de zendontvanger op een veilige en goed bereikbare plaats in uw voertuig die geen gevaar oplevert tijdens het rijden. Neem voor veiligheidsoverwegingen contact op met uw garage over de installatie.
HF/ 50 MHz mobiele antennes zijn groter en zwaarder dan VHF/ UHF-antennes. Gebruik daarom een stevige basis voor een goede en veilige installatie van de HF/ 50 MHz mobiele antenne.
Laat de plastic zak waarin deze uitrusting verpakt was niet binnen handbereik van een klein kind. Bij algehele bedekking kan verstikking optreden.
N-iv
INHOUDSOPGAVE
HARTELIJK DANK ................................................... i
EIGENSCHAPPEN .................................................. i
BERICHTEN AAN DE GEBRUIKER ........................ i
VOORDAT U BEGINT ..............................................ii
MARKTCODES ........................................................ii
GEBRUIKTE SCHRIJFCONVENTIES .....................ii
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES ...........................ii
VOORZORGSMAATREGELEN ..............................iii
INHOUDSOPGAVE .................................................iv
HOOFDSTUK
1 INSTALLATIE
ANTENNE-AANSLUITING ...................................... 1
AARDEAANSLUITING ............................................ 1
BLIKSEMBESCHERMING ...................................... 1
GELIJKSTROOMAANSLUITING ............................ 1
DE HENDEL GEBRUIKEN ......................................2
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN .......................... 2
AANSLUITINGEN ACCESSOIRES ......................... 2
VOORPANEEL .................................................... 2
Hoofdtelefoon (PHONES) ..............................2
Microfoon (MIC) .............................................. 2
ACHTERPANEEL ................................................ 2
Externe luidspreker (EXT.SP) ......................... 2
Toetsen voor CW (PADDLE en KEY) ............. 2
HOOFDSTUK
2 EERSTE KENNISMAKING
VOORPANEEL ........................................................ 4
LCD DISPLAY ......................................................... 7
ACHTERPANEEL .................................................... 9
MICROFOON .......................................................... 9
HOOFDSTUK
3 BASISBEDIENING
IN-/UITSCHAKELEN ............................................. 10
VOLUME INSTELLEN ........................................... 10
AF (AUDIOFREQUENTIE)-VERSTERKING ..... 10
RF (RADIOFREQUENTIE)-VERSTERKING ..... 10
SELECTEREN VAN VFO A OF VFO B ................. 10
EEN BAND SELECTEREN ................................... 11
EEN MODUS SELECTEREN ................................ 11
DE SQUELCH AFSTELLEN .................................. 12
EEN FREQUENTIE INSTELLEN ..........................12
MULTI-FUNCTIONELE METER ............................ 12
ZENDEN ................................................................ 13
ZENDVERMOGEN SELECTEREN ................... 13
MICROFOONVERSTERKING .......................... 13
HOOFDSTUK
4 MENU-INSTELLING
WAT IS EEN MENU? ............................................. 14
MENU A/ MENU B ................................................ 14
TOEGANG MENU ................................................. 14
SNELMENU .......................................................... 14
PROGRAMMEREN VAN HET SNELMENU ...... 14
GEBRUIKEN VAN HET SNELMENU ................ 14
MENUCONFIGURATIE ......................................... 15
HOOFDSTUK
5 BASISCOMMUNICATIE
SSB-ZENDING ...................................................... 21
AM-ZENDING ........................................................ 21
FM-ZENDING ........................................................ 22
SMALLE BANDBREEDTE VOOR FM ................... 22
CW-ZENDING ....................................................... 22
AUTOMATISCHE NULSLAG ............................. 23
TX-ZIJTOON/ RX-TOONFREQUENTIE ............ 23
DRAAGNIVEAU ..................................................... 23
HOOFDSTUK
6 UITGEBREIDE COMMUNICATIE
SPLIT-FREQUENTIEFUNCTIE ............................. 24
DE FREQUENTIESPLIT OPGEGEVEN DOOR
EEN DXER DIRECT INVOEREN ...................... 24
DRAAI AAN DE AFSTEMREGELKNOP OM DE
UITZENDFREQUENTIE TE ZOEKEN .............. 24
TF-SET (INSTELLING ZENDFREQUENTIE) ... 24 VERSCHUIFBARE RX-FREQUENTIE
GEDURENDE SPLIT-UITZENDING .................. 25
BEDIENING FM-REPEATER ................................ 25
EEN TOON ZENDEN ........................................26
De Toonfunctie activeren .............................. 26
Een toonfrequentie selecteren .....................26
SCANNEN VAN TOONFREQUENTIE-ID .......... 26
FM CTCSS-BEDIENING ....................................... 27
CTCSS-FREQUENTIE-ID SCANNEN .............. 27
KRUISTOON ..................................................... 28
HOOFDSTUK
7 COMMUNICATIEHULPMIDDELEN
ONTVANGST ........................................................ 29
UW FREQUENTIE SELECTEREN ................... 29
Directe frequentie-invoer .............................. 29
Frequentie-invoergeschiedenis .................... 29
Gebruiken van de MHz-toets ........................ 29
Snelle QSY ................................................... 29
Fijn afstemmen ............................................. 30
Afstelsnelheid afstemknop ...........................30
Niveauregeling voor VFO-frequenties (A=B) 30
RIT (RECEIVE INCREMENTAL TUNING) ........ 30
AGC (AUTOMATIC GAIN CONTROL) ............... 30
Afstellen AGC-tijdinstelling ........................... 30
ZENDING .............................................................. 31
SPRAAKGESTUURD ZENDEN (VOX) ............. 31
Ingangsniveau microfoon ............................. 31
Vertragingstijd .............................................. 31
Anti-VOX-instelling ....................................... 31
Data VOX ...................................................... 31
Vertragingstijd Data VOX .............................. 32
USB/ ACC2 VOX-versterking ........................ 32
SPRAAKVERWERKER ..................................... 32
Spraakverwerkereffect .................................. 32
XIT (TRANSMIT INCREMENTAL TUNING) ...... 32
AANPASSEN VAN
ZENDSIGNAALEIGENSCHAPPEN .................. 33
TX-fi lterbandbreedte (SSB/ AM)................... 33
TX-fi lterbandbreedte (SSB-DATA) ................ 33
TX-equalizer (SSB/ SSB-DATA/ FM/
FM-DATA/ AM/ AM-DATA) ............................. 33
ZENDEN BLOKKEREN ..................................... 33
BEZET BLOKKERING ...................................... 33
WIJZIGEN VAN FREQUENTIE TIJDENS
ZENDEN ............................................................ 33
CW BREAK-IN ...................................................... 34
GEBRUIKEN VAN SEMI-BREAK-IN OF
VOLLEDIGE BREAK-IN .................................... 34
ELEKTRONISCHE KEYERSCHAKELAAR ........... 34
ELEKTRONISCHE
KEYERSCHAKELAARMODUS ......................... 34
WIJZIGEN VAN DE SCHAKELSNELHEID........ 34
Ongeldige Break-inbediening ....................... 34
STIJGTIJD VAN CW .......................................... 35
AUTOMATISCHE WEGING ............................... 35
Gewichtsverhouding schakeling omkeren .... 35
N-v
INHOUDSOPGAVE
FREQUENTIEBEREIKEN OPSLAAN ............... 45
Start-/eindfrequenties bevestigen ................. 46
Programmeerbare VFO ................................ 46
BLOKKERING GEHEUGENKANAAL ............... 46
GEHEUGENKANALEN WISSEN ...................... 46
GEHEUGENKANAALNAAM ............................. 46
SNELGEHEUGEN ................................................ 46
AANTAL SNELGEHEUGENKANALEN ............. 47
OPSLAAN IN SNELGEHEUGEN ...................... 47
SNELGEHEUGENKANALEN OPROEPEN ...... 47
TIJDELIJKE FREQUENTIEWIJZIGINGEN ....... 47
SNELGEHEUGEN VFO-OVERDRACHT ......47
SNELGEHEUGENKANALEN WISSEN ............. 47
HOOFDSTUK 11
SCANNEN
NORMALE SCAN .................................................. 48
VFO-SCAN ........................................................ 48
PROGRAMMASCAN ........................................ 48
PROGRAMMASCAN DEELS VERTRAAGD ..... 49
SCAN AANHOUDEN ........................................ 50
GEHEUGENSCAN ................................................ 50
SCANNEN HERVATTEN ................................... 50
SCANNEN VAN ALLE KANALEN ..................... 50
GROEPSCAN ................................................... 51
Geheugengroep ........................................... 51
Scangroep selecteren ..................................51
Groepscan uitvoeren .................................... 51
SNELGEHEUGENSCAN....................................... 51
HOOFDSTUK 12 HANDIGHEDEN VOOR DE OPERATOR
ANTENNES ........................................................... 52
ANT 1/ ANT 2 .................................................... 52
RX ANT ............................................................. 52
DRV ................................................................... 52
De DRV-aansluitfunctie selecteren ............... 52
APO (Automatisch uitschakelen) ........................... 52
AUTOMATISCHE ANTENNETUNER .................... 52
VOORKEURINSTELLING ................................. 53
AUTOMATISCHE MODUS .................................... 53
PIEPTOONFUNCTIE ............................................ 54
DISPLAY ................................................................ 55
HELDERHEID ................................................... 55
ACHTERGRONDKLEUR ..................................55
RESPONSTIJD DUBBELE FUNCTIE VAN
PANEELTOETS ..................................................... 55
LINEAIRE VERSTERKERREGELING .................. 55
VERGRENDELFUNCTIES .................................... 56
FREQUENTIEVERGRENDELFUNCTIE ........... 56
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN ...... 56
VOORPANEEL VAN DE ZENDONTVANGER ... 56
MICROFOONTOETSEN ...................................56
DSP RX EQUALIZER ............................................ 57
NIVEAUREGELING VOOR ONTVANGEN
GELUID ............................................................. 57
RX MONITOR .................................................... 58
TIME-OUT TIMER ................................................. 58
TRANSVERTER .................................................... 58
FREQUENTIE-DISPLAY ................................... 58
ZENDVERMOGEN ............................................ 58
TX-MONITOR ........................................................ 58
TX-VERMOGEN .................................................... 58
TX AFSTEMMEN ..................................................59
BUG-TOETSFUNCTIE ...................................... 35
CW-BERICHTGEHEUGEN ............................... 35
Opslaan van CW-berichten .......................... 35
Controleren van CW-berichten z
onder zenden ...............................................36
Zenden van CW-berichten ...........................36
Een CW-bericht wissen ................................ 36
Wijziging van het interval tussen berichten .. 36
Wijzigen van het CW-zijtoonvolume ............. 36
Schakeling plaatsen ..................................... 36
FREQUENTIECORRECTIE VOOR CW ............ 37
AUTO CW TX IN SSB-MODUS ......................... 37
PADDLE-FUNCTIE MIC UP/DWN-TOETS ........ 37
PADDLE-STANDEN VAN PUNTEN EN
STREEPJES WISSELEN .................................. 37
MORSETEKEN-DECODER .................................. 38
AFSTELLING DREMPELNIVEAU ..................... 38
HOOFDSTUK
8 DATACOMMUNICATIES
RADIO-TELETYPE (RTTY) ................................... 39
FASEVERSCHUIVINGSMODULATIE 31 BAUD
(PSK31) ................................................................. 39
HOOFDSTUK
9 INTERFERENTIE VERWERPEN
DSP-FILTERS ....................................................... 40
WIJZIGEN VAN DE DSP-
FILTERBANDBREEDTE ................................... 40
SSB/ FM/ AM-modus (bovenaan afsnijden/
onderaan afsnijden) ...................................... 40
CW/ FSK-modus (breedte/verschuiving) ...... 40
SSB-Data-modus (breedte/verschuiving) ..... 40
IF-fi lter A en B ..............................................40
Filterregeling in SSB/ SSB-DATA-modus
(bovenaan/onderaan en breedte/
verschuiving) ................................................ 41
AUTOMATISCHE BANDSPERFILTER (SSB) ... 41
Automatische bandspervolgsnelheid ............ 41
HANDMATIGE BANDSPERFILTER
(SSB/ CW/ FSK) ................................................ 41
Bandbreedte bandsperfi lter .......................... 41
PULS ANNULEREN (SSB/ AM) ........................ 41
RUISONDERDRUKKING (ALLE MODI)............ 41
Instellen van de NR1-niveau-aanpassing ..... 42
De NR2-tijdinstelling instellen....................... 42
RUISONDERDRUKKER ........................................ 42
VOORVERSTERKER ............................................ 42
ATTENUATOR .......................................................42
CW-OMKERING (ONTVANGST) .......................... 42
HOOFDSTUK 10
GEHEUGENEIGENSCHAPPEN
GEHEUGENKANALEN ......................................... 41
GEHEUGENKANALEN ......................................... 43
DATA IN GEHEUGEN OPSLAAN ...................... 43
Simplex-kanalen ........................................... 43
Split-frequentiekanalen................................. 43
GEHEUGEN OPROEPEN EN ZOEKEN ........... 44
Geheugen oproepen ....................................44
Geheugen zoeken ........................................ 44
Tijdelijke frequentiewijzigingen ..................... 44
GEHEUGENOVERDRACHT ............................. 44
Geheugen VFO-overdracht ...................... 44
Kanaal Kanaaloverdracht ......................... 44
N-vi
INHOUDSOPGAVE
HET ZENDVERMOGEN VOOR TX TUNE
AFSTELLEN ...................................................... 59
GESPLITSTE VERZENDING ................................ 60
VERBINDING .................................................... 60
GESPLITSTE VERZENDING A ........................ 60
DEMPEN VAN DE SUB-ONTVANGER ............. 61
GESPLITSTE VERZENDING B ........................ 61
COMPUTERREGELING ....................................... 62
INSTELLEN ....................................................... 62
Benodigde apparatuur .................................. 62
Aansluitingen ................................................ 62
COMMUNICATIEPARAMETERS ......................62
Een dataverzendlijn selecteren .................... 62
Geluidsniveauinstellingen ............................. 62
DE AUDIOBRON VOOR UITZENDING IN DATA-
MODUS SELECTEREN .................................... 62
HET SIGNAAL WIJZIGEN VOOR HET COM-
STATION ............................................................62
DE TS-590SG BEDIENEN VANAF EEN PC ..... 63
DE TS-590SG OP AFSTAND BEDIENEN OP
EEN NETWERK ................................................ 63
OPTIONELE VGS-1 STEMBEGELEIDING &
OPSLAGEENHEID ................................................ 63
BERICHTEN OPNEMEN .................................. 63
BERICHTEN AFSPELEN .................................. 64
Berichten controleren ................................... 64
Berichten verzenden ....................................64
Een opgenomen bericht wissen ................... 64
Wijzigen van het interval tussen berichten ... 64
Wijzigen van het berichtafspeelvolume ........ 64
CONTINUE OPNAME ....................................... 64
SPRAAKGIDS ................................................... 65
Volume spraakgidsaankondiging ................. 67
Snelheid spraakgidsaankondiging ............... 67
Taal spraakgidsaankondiging ...................... 67
NOODOPROEP (ALLEEN K-TYPE) ..................... 67
KRUISBAND-REPEATER .................................... 68
BEDIENING ....................................................... 68
DX PACKETCLUSTER AFSTEMMEN ..................68
SKY COMMAND SYSTEM II................................. 69
SKY COMMAND SYSTEM II DIAGRAM ........... 69
VOORBEREIDING ............................................ 69
SKY COMMAND SYSTEM II-BEDIENING
BEGINNEN ........................................................ 69
INSCHAKELMELDING .......................................... 70
HOOFDSTUK 13
RANDAPPARATUUR AANSLUITEN
TERMINALBESCHRIJVINGEN ............................. 71
COM-AANSLUITING ......................................... 71
ACC2-AANSLUITING ........................................ 71
REMOTE AANSLUITING .................................. 72
EXT.AT-AANSLUITING (VOOR AT-300) ............72
MIC-AANSLUITING ........................................... 72
PC-VERBINDING VOOR
DATACOMMUNICATIE .......................................... 73
OP DE LINEAIRE VERSTERKER
AANSLUITEN ........................................................ 75
AANSLUITING OP DE TL-922 .......................... 75
EEN TYPISCHE LINEAIRE VERSTERKER
AANSLUITEN .................................................... 75
ANTENNETUNER ................................................. 76
COMPATIBELE ZENDONTVANGER
(GESPLITSTE VERZENDING) ............................. 76
DX PACKETCLUSTER AFSTEMMEN ..................77
KRUISBAND-REPEATER .................................... 77
HOOFDSTUK 14
OPTIES INSTALLEREN
VERWIJDEREN VAN DE ONDERSTE
BEHUIZING ........................................................... 78
VGS-1-STEMBEGELEIDING & OPNAME
EENHEID .............................................................. 78
SO-3 TCXO ........................................................... 79
KALIBRATIE REFERENTIEFREQUENTIE ...........79
MB-430 MOBIELE STEUN .................................... 80
VOORZORGSMAATREGELEN ........................ 80
HOOFDSTUK 15
PROBLEMEN OPLOSSEN
ALGEMENE INFORMATIE .................................... 81
SERVICE ...........................................................81
SERVICEVERMELDING ................................... 81
REINIGEN ......................................................... 81
BIJWERKEN VAN DE FIRMWARE ....................... 81
OVER BIJWERKEN VAN DE FIRMWARE ........ 81
CONTROLE VAN DE FIRMWARE-VERSIE ...... 81
PROBLEMEN OPLOSSEN ................................... 82
MICROPROCESSOR TERUGSTELLEN .............. 85
INITIËLE INSTELLINGEN ................................. 85
VFO RESET ...................................................... 85
VOLLEDIG TERUGSTELLEN ........................... 85
OPMERKINGEN OVER DE BEDIENING .............. 86
GELIJKSTROOMVOEDING .............................. 86
INTERNE KOELVENTILATOR ........................... 86
INTERNE PULSEN ........................................... 86
AGC ................................................................... 86
60 M BANDBEDIENING .................................... 86
HOOFDSTUK 16
OPTIONELE ACCESSOIRES
OPTIONELE ACCESSOIRES ............................... 87
HOOFDSTUK 17
TECHNISCHE GEGEVENS
TECHNISCHE GEGEVENS .................................. 88
N-1
1 INSTALLATIE
TS-590SG
Zekering (25 A)
Rood (+)
Zwart (−)
Gelijkstroomvoeding (20,5 A of meer)
ANTENNE-AANSLUITING
Een antennesysteem bestaat uit een antenne, voedingskabel en aarde. De zendontvanger werkt uitstekend als het antennesysteem en de installatie ervan zorgvuldig worden uitgevoerd. Gebruik een goed afgestelde 50 antenne voor een goede kwaliteit, een hoogwaardige 50 coaxkabel en topkwaliteit aansluitingen. Alle aansluitingen moeten schoon en stevig zijn.
Stem na het maken van de aansluitingen de impedantie van de coaxkabel en de antenne af zodat de SWR 1,5:1 is of minder. Door een hoge SWR neemt het zendvermogen af en kan leiden tot radiofrequente interferentie met consumentenproducten zoals stereoversterkers en tv’s. Er kan zelfs interferentie optreden met uw eigen zendontvanger. Meldingen dat uw signaal wordt vervormd kunnen erop duiden dat uw antennesysteem het vermogen van uw zendontvanger niet voldoende uitzendt.
Sluit uw primaire HF/ 50 MHz antennevoedingskabel aan op ANT 1 op de achterkant van de zendontvanger. Als u twee HF/ 50 MHz antennes gebruikt, sluit u de tweede antenne aan op ANT 2. Raadpleeg pagina 9 voor de locatie van de antenneaansluitingen.
De LF-band wordt alleen uitgevoerd vanaf het DRV-station.
Opmerkingen:
Zenden zonder eerst een antenne aan te sluiten of een andere overeenkomstige lading kan de zendontvanger beschadigen. Sluit de antenne eerst altijd aan op de zendontvanger alvorens te zenden.
Alle permanente stations dienen te zijn uitgerust met een bliksemafleider ter vermindering van brandgevaar, elektrische schokgevaar en schade aan de zendontvanger.
Het beschermingscircuit van de zendontvanger treedt in werking als de SWR groter is dan 1,5:1. Vertrouw echter niet op de bescherming ter compensatie van een slecht functionerend antennesysteem.
AARDEAANSLUITING
Zorg ten minste voor goede gelijkstroomaarde ter voorkoming van elektrische schokken en dergelijke. Voor superieure communicatie is goede RF-aarde vereist waarop het antennesysteem kan functioneren. Aan beide voorwaarden kan worden voldaan door een goede aardevoorziening voor uw station. Begraaf een of meerdere aardingsstangen of een grote koperen plaat in de grond en sluit deze vervolgens aan op de GND-aansluiting van de zendontvanger. Gebruik voor deze aansluiting zwaar ijzer- of koperdraad en snij deze zo kort mogelijk af. Gebruik geen gasleidingen, elektrische leidingen of een plastic waterpijp als aarde.
BLIKSEMBESCHERMING
Ook in gebieden waar onweer niet vaak voorkomt, bestaat er ieder jaar de kans hierop. Denk zorgvuldig na hoe u uw apparatuur en huis kunt beschermen tegen bliksem. De installatie van een bliksemafleider is een goed begin, maar u kunt meer doen. U kunt bijvoorbeeld het einde van de zendkabels van uw antennesysteem aansluiten op een invoerpaneel dat u buiten uw huis installeert. Aard dit invoerpaneel op een goede buitenaarding en sluit vervolgens de juiste voedingskabels aan tussen het invoerpaneel en uw zendontvanger. Ontkoppel bij onweer de voedingskabels van uw zendontvanger voor extra bescherming.
GELIJKSTROOMAANSLUITING
Voor gebruik van deze zendontvanger hebt u een afzonderlijke gelijkstroomvoeding nodig van 13,8 V. Deze dient u apart aan te schaffen. Sluit de zendontvanger niet direct aan op een wisselstroomcontact. Gebruik het bijgeleverde gelijkstroomsnoer om de zendontvanger aan te sluiten op een gereguleerde stroomvoorziening. Vervang een snoer niet door kleinere meetdraden. Het stroomvermogen van de voeding moet maximaal 20,5 A zijn of hoger.
Sluit eerst de gelijkstroomkabel aan op de gereguleerde gelijkstroomvoeding; de rode draad op de positieve klem en de zwarte op de negatieve. Sluit vervolgens de gelijkstroomkabel aan op de gelijkstroomaansluiting van de zendontvanger.
Druk de aansluitingen goed aan totdat deze in elkaar klikken.
Opmerkingen:
Schakel voordat u de gelijkstroomkabel op de zendontvanger aansluit de gelijkstroomvoeding en zendontvanger uit.
Steek de gelijkstroomvoeding niet in een wisselstroomcontact totdat u alle aansluitingen hebt gemaakt.
N-2
1 INSTALLATIE
DE HENDEL GEBRUIKEN
Deze zendontvanger is uitgerust met een hendel zodat u de hoek van de zendontvanger kunt veranderen. De hendel bevindt zich onderaan de zendontvanger. Trek de hendel helemaal uit zoals getoond.
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN
In de TS-590SG-zendontvanger worden de volgende zekeringen gebruikt. Als een zekering doorbrandt, ga dan na wat de oorzaak is en verhelp het probleem. Vervang nadat u het probleem hebt opgelost de doorgebrande zekering door een andere, geschikte zekering. Als nieuw geïnstalleerde zekeringen blijven doorbranden, ontkoppel dan de stroomstekker en neem contact op met een erkende Kenwood-dealer of -onderhoudscentrum voor hulp.
Locatie zekering Stroomspanning zekering
TS-590SG-zendontvanger
4 A
(voor externe antennetuner)
Bijgeleverde gelijkstroomkabel
25 A
Zekering (4 A)
Zekering (25 A)
Zekering (25 A)
AANSLUITINGEN ACCESSOIRES
VOORPANEEL
Hoofdtelefoon (PHONES)
Sluit mono- of stereohoofdtelefoon aan met een
impedantie van 4 tot 32 . Deze aansluiting is goed voor een stekker met 2 conductoren (mono) of 3 conductoren (stereo) met een diameter van 6,3 mm. Na aansluiting van de hoofdtelefoon hoort u geen geluid via de interne (of optionele externe) luidspreker/microfoon (MIC).
Opmerking: Als u een hoofdtelefoon met een hogere impedantie gebruikt, is het volume luider.
Microfoon (MIC)
Sluit een microfoon aan met een impedantie van 250 tot
600 . Steek de stekker volledig in de aansluiting en zet deze vast door de afsluitring rechtsom te draaien. Compatibele microfoons zijn onder andere de MC-43S, MC-47, MC-52DM, MC-60A, MC-80, MC-85 en MC-90.
Opmerking: Gebruik geen MC-44, MC-44DM, MC-45, MC-45E, MC-45DM, MC-45DME of MC-53DM microfoons.
ACHTERPANEEL
Externe luidspreker (EXT.SP)
Op het achterpaneel van de zendontvanger vindt u
een externe luidsprekeruitgang. Als u een externe luidspreker hebt aangesloten op EXP.SP, wordt het geluid van de interne luidspreker afgesloten. Gebruik alleen externe luidsprekers met een impedantie van 4 tot 8 (8 nominaal). Op deze aansluiting kunt u alleen stekkers met een diameter van 3,5 mm en 2 conductoren aansluiten.
Sluit geen hoofdtelefoon aan op deze aansluiting. Het hoge geluidsvolume van deze aansluiting kan uw gehoor beschadigen.
Toetsen voor CW (PADDLE en KEY)
Sluit voor de CW-functie bij gebruik van de interne
elektronische keyerschakelaar een keyer-paddle aan op de PADDLE-aansluiting.
Sluit voor de CW-functie zonder gebruik van de interne
elektronische keyerschakelaar een rechte key aan, een halfautomatische key (bug), elektronische keyer of de gekeyede CW-uitvoer van een processor voor meerdere modi (MCP) op de KEY-aansluiting.
Gebruik voor de PADDLE- en KEY-aansluitingen
respectievelijk een stekker van 6,3 mm met 3 conductoren en een stekker van 3,5 mm met 2 conductoren. Externe elektronische keyerschakelaars of MCP’s moeten positieve keying gebruiken om compatibel te zijn met deze zendontvanger. Gebruik een geïsoleerde kabel tussen de schakelaar en de zendontvanger.
Opmerking: vanwege de functionaliteit van de interne elektronische keyerschakelaar kan het overbodig lijken om zowel een paddle als een ander type schakelaar aan te sluiten, tenzij u een pc-keyerschakelaar wilt gebruiken voor CW. Lees de sectie “ELEKTRONISCHE KEYERSCHAKELAAR” {pagina 34} om u vertrouwd te maken met de interne schakelaar.
WAARSCHUWING
N-3
INSTALLATIE 1
GND (STBY) GND (MIC) NC 8 V (10 mA max)
MIC PTT
DOWN
UP
Microfoon
Externe luidspreker
MIC-aansluiting (vooraanzicht)
Hoofdtelefoon
• Paddle
• Rechte keyschakelaar
• Bug-keyschakelaar
• Elektronische keyerschakelaar
• Uitvoer pc-keyerschakelaar
Voorpaneel
Achterpaneel
Opmerking: Gebruik geen snoer van 3 m lang met de volgende aansluitingen: PHONES-aansluiting MIC-aansluiting COM-aansluiting EXT. SP-aansluiting ACC 2-aansluiting REMOTE-aansluiting KEY-aansluiting PADDLE-aansluiting DRV-aansluiting USB-aansluiting
N-4
2 EERSTE KENNISMAKING
VOORPANEEL
—— C ——
[METER (DRV)] Druk hierop om het metertype te schakelen {pagina 12}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om de functie uitgang naar hardware-station of antenne-uitgang te selecteren. {pagina 52}.
[PF B] U kunt een functie toewijzen aan deze programmeerbare functietoets {pagina 56}.
[MIC (CAR)] Druk hierop om de microfoonversterking te regelen {pagina 13}. Druk hierop met de spraakverwerkerfunctie ingeschakeld om het uitgangsniveau van de spraakverwerker te regelen {pagina 32}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om het draagniveau te regelen {pagina 23}.
[PWR (TX MONI)] Druk hierop om het zendvermogen te regelen {pagina’s 13, 58}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om de functie zendsignaalmonitor in of uit te schakelen {pagina 58}.
[KEY (DELAY)] Druk hierop om de snelheid van de interne elektronische keyerschakelaar te regelen {pagina 34}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om de VOX-vertragingstijd voor stemmodus {pagina 31} of Break-intijd (Volledige break-in/ semi-break-intijd) te regelen voor de CW-modus.
[GENE] Druk hierop om het algemene dekkingsbandgeheugen te selecteren {pagina 11}.
[1.8 (1)] Druk hierop om het 1,8 MHz bandgeheugen {pagina 11} te selecteren of voer toetsenbloknummer 1 in.
[3.5 (2)] Druk hierop om het 3,5 MHz bandgeheugen {pagina 11} te selecteren of voer toetsenbloknummer 2 in.
[7 (3)] Druk hierop om het 7 MHz bandgeheugen {pagina 11} te selecteren of voer toetsenbloknummer 3 in.
[10 (4)] Druk hierop om het 10 MHz bandgeheugen {pagina 11} te selecteren of voer toetsenbloknummer 4 in.
[14 (5)] Druk hierop om het 14 MHz bandgeheugen {pagina 11} te selecteren of voer toetsenbloknummer 5 in.
[18 (6)] Druk hierop om het 18 MHz bandgeheugen {pagina 11} te selecteren of voer toetsenbloknummer 6 in.
—— A ——
[ ] Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om de zendontvanger in en uit te schakelen {pagina 10}.
[PF A] U kunt een functie toewijzen aan deze programmeerbare functietoets {pagina 56}.
[ATT (RX ANT)] Druk hier om de attenuator van de zendontvanger in of uit te schakelen {pagina 42}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om het RX-ANT-station in of uit te schakelen {pagina 52}.
[PRE (ANT 1/2)] Druk hier om de voorversterker in of uit te schakelen {pagina 42}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om ANT 1 of ANT 2 te selecteren {pagina 52}.
[VOX (LEV)] Druk hierop in de stemmodus om de VOX (Voice-Operated Transmit)-functie in of uit te schakelen {pagina 31}. Druk hierop in CW-mode om de Break-infunctie in of uit te schakelen {pagina 34}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om de ingangversterking van de microfoon voor VOX-bediening aan te passen.
[PROC (LEV)] Druk hier om de spraakverwerker in of uit te schakelen {pagina 32}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om het ingangsniveau van de spraakverwerker te regelen.
[SEND] Druk hierop om zending in of uit te schakelen.
[AT (TUNE)] Druk hierop om de interne antennetuner in of uit te schakelen {pagina 52}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om de antennetuner af te stemmen.
—— B ——
PHONES-aansluiting
Deze aansluiting is geschikt voor een stekker met 2 conductoren (mono) of 3 conductoren (stereo) van 6,3 mm diameter voor aansluiting van een hoofdtelefoon {pagina 2}.
MIC-aansluiting U kunt een microfoon aansluiten op deze aansluiting {pagina 2}.
A
B
CD FE
G
H
N-5
EERSTE KENNISMAKING 2
[21 (7)] Druk hierop om het 21 MHz bandgeheugen {pagina 11} te selecteren of voer toetsenbloknummer 7 in.
[24 (8)] Druk hierop om het 24 MHz bandgeheugen {pagina 11} te selecteren of voer toetsenbloknummer 8 in.
[28 (9)] Druk hierop om het 28 MHz bandgeheugen {pagina 11} te selecteren of voer toetsenbloknummer 9 in.
[50 (0)] Druk hierop om het 50 MHz bandgeheugen {pagina 11} te selecteren of voer toetsenbloknummer 0 in.
[CLR] Druk hierop om verschillende functies te sluiten, af te breken of terug te zetten. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om het geheugenkanaal te wissen {pagina 46}.
[ENT] Druk hierop om de gewenste frequentie in te voeren met het toetsenblok van 10 toetsen {pagina 29}.
—— D ——
[LSB/USB] Druk hierop om de LSB- of USB-modus te selecteren {pagina 11}.
[CW/FSK (REV)] Druk hierop om de CW- of FSK-modus te selecteren {pagina 11}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om een zijband (CW/ CW-R of FSK/ FSK-R) te selecteren.
[FM/AM (FM-N)] Druk hierop om de FM- of AM-modus te selecteren {pagina 11}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om de Smalle FM-modus te selecteren.
[DATA ] Druk hierop om een data-modus (LSB/ LSB-DATA, USB/ USB-DATA, FM/ FM-DATA of AM-DATA) te selecteren {pagina 11}. In de CW-modus, druk hierop om de morseteken-decoder in en uit te schakelen. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om de drempelafstelmodus voor de morseteken-decoder te openen {pagina 38}.
[FINE (F.LOCK)] Druk hierop om de functie Fijn afstemmen in te schakelen voor nauwkeuriger afstemmen {pagina 30}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om de functie Frequentievergrendeling in te schakelen {pagina 56}.
—— E ——
Centrale (afstel)-knop Draai aan deze knop om de gewenste frequentie te selecteren {pagina 12}. Gebruik de handige vingeruitsparing voor continu afstemmen. Schuif de hendel onder de afstel knop naar links of rechts om het aandraainiveau van de knop te regelen. Naar links maakt de regeling lichter en naar rechts zwaarder.
licht
zwaar
TX-RX LED De indicator brandt rood tijdens het zenden en brandt groen wanneer de squelch opent tijdens het ontvangen.
—— F ——
[IF FIL] Druk hierop om te schakelen tussen IF Filter A en IF Filter B {pagina 40}. U kunt de filterbandbreedte regelen met de knoppen LO/WIDTH en HI/SHIFT.
Druk op [IF FIL] en houd deze toets ingedrukt om iedere instellingwaarde van de huidige DSP-filterbandbreedte {pagina 40} even weer te geven.
[NB (LEV)] Druk hierop om Ruisonderdrukker 1, Ruisonderdrukker 2 en UIT te doorlopen. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om het niveau van de ruisonderdrukker te regelen {pagina 42}.
[NR (LEV)] Druk hierop om de DSP-ruisonderdrukkingstypen te doorlopen: NR1, NR2 of UIT {pagina 41}. Als de functie Ruisonderdrukking is ingeschakeld, drukt u deze in houdt u deze ingedrukt om de parameters van de functie Ruisonderdrukking te wijzigen {pagina 42}.
[BC (A.NOTCH)] Druk hierop om de DSP-functie Puls annuleren, Puls annuleren 1, Puls annuleren 2 of UIT te selecteren {pagina 41}. Druk op deze knop en houdt deze ingedrukt om de automatische bandsperfilter in of uit te schakelen {pagina 41}.
[NOTCH (WIDE)] Druk op deze knop en houdt deze ingedrukt om de IF- bandsperfilter in of uit te schakelen {pagina 41}. Druk op deze knop en houdt deze ingedrukt om de TF- bandsperbreedte in te stellen {pagina 41}.
[SPLIT] Druk hierop om de split-frequentiefunctie in te schakelen waardoor u verschillende zend- en ontvangstfrequenties kunt gebruiken {pagina 24}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om de instelmodus split RX-frequentie te openen.
[TF-SET] Druk hierop tijdens de split-frequentiefunctie om uw zendfrequentie te bewaken of te wijzigen {pagina 24}.
[A/B (A=B)] Druk hierop om VFO A of VFO B te selecteren {pagina 10}. Druk op deze knop en houdt deze ingedrukt om de data in de huidige VFO te kopiëren naar de andere VFO {pagina 25}. Druk hierop in de Menumodus om Menu A of Menu B te selecteren. Druk hierop in de modus Geheugenkanaal programmeren om de start- en eindfrequentie op te roepen.
[M/V] Druk hierop om te schakelen tussen de modi Geheugen en VFO.
[M.IN] Druk hierop om de Geheugenzoekmodus te openen en gegevens op een geheugenkanaal op te slaan {pagina 43}.
[M>V] Druk hierop om de inhoud van het huidige geheugenkanaal over te brengen naar de VFO.
[Q-M.IN] Druk hierop om gegevens op te slaan in het snelgeheugen {pagina 46}.
[Q-MR] Druk hierop om gegevens uit het snelgeheugen op te roepen in de VFO-modus {pagina 47}. Druk hierop om de bewerkingsmodus voor geheugennamen te openen in de Geheugenkanaalmodus {pagina 46}.
[MHz] Druk hierop om de functie MHz omhoog/ omlaag in of uit te schakelen. Het MHz-cijfer neemt toe of af wanneer u aan de MULTI/CH-knop draait. Druk hierop in de Menumode om het snelmenu in of uit te schakelen {pagina 14}.
[SCAN (SG.SEL)] Druk hierop om de scanfunctie te starten of te stoppen {pagina 48}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om een scangroep te selecteren {pagina 51}.
N-6
2 EERSTE KENNISMAKING
[MENU]
Druk hierop om de Menumodus te openen {pagina 14}.
[CH1 (REC)] Druk hierop om een CW {pagina 36} of stembericht af te spelen (hiervoor heeft u de optie VGS-1 nodig) {pagina 63}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om een CW {pagina 35} of stembericht op te nemen (hiervoor heeft u de optie VGS-1 nodig) {pagina 63}.
[CH2 (REC)] Druk hierop om een CW {pagina 36} of stembericht af te spelen (hiervoor heeft u de optie VGS-1 nodig) {pagina 63}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om een CW {pagina 35} of stembericht op te nemen (hiervoor heeft u de optie VGS-1 nodig) {pagina 63}.
[CH3 (REC)] Druk hierop om een CW {pagina 36} of stembericht af te spelen (hiervoor heeft u de optie VGS-1 nodig) {pagina 63}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om een CW {pagina 35} of stembericht op te nemen (hiervoor heeft u de optie VGS-1 nodig) {pagina 63}.
[RX/4 (REC)] Druk hierop om een CW {pagina 36} of stembericht af te spelen (hiervoor heeft u de optie VGS-1 nodig) af te spelen {pagina 63} of het continu opgenomen signaal (hiervoor heeft u ook de optie VGS-1 nodig) {pagina 64}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om de continue recorder in te schakelen (hiervoor heeft u de optie VGS-1 nodig) {pagina 65}.
—— G ——
[AGC/T (SEL)] Druk hierop om te schakelen tussen de snelle of langzame responstijd voor de automatische versterkingsregeling (AGC) {pagina 30}. Druk hierop in de FM-modus om de tooninstellingen te doorlopen: Toon, CTCSS, CTCSSx of UIT {pagina 26}. Wanneer Toon is geactiveerd in de FM- modus, drukt u op deze knop en houdt u deze ingedrukt om een toonfrequentie te selecteren {pagina 26}. Wanneer CTCSS is geactiveerd in de FM-modus, drukt u op deze knop en houdt u deze ingedrukt om een CTCSS-frequentie te selecteren {pagina 27}.
[CW T. (AGC OFF)] Druk hierop voor automatisch afstemmen van CW {pagina 23}. Druk op deze knop en houd deze ingedrukt om AGC uit te schakelen {pagina 30}.
[RIT] Druk hierop om de functie RIT (Receive Incremental Tuning) in of uit te schakelen {pagina 30}.
U kunt een functie toewijzen aan deze programmeerbare functietoets {pagina 56}.
[XIT] Druk hierop om de functie XIT (Transmit Incremental Tuning) in of uit te schakelen {pagina 32}.
U kunt een functie toewijzen aan deze programmeerbare functietoets {pagina 56}.
[CL] Druk hierop om de RIT/ XIT-frequentie op nul terug te zetten {pagina’s 30, 32}.
U kunt een functie toewijzen aan deze programmeerbare functietoets {pagina 56}.
RIT/ XIT-regeling Draai deze knop om de offset-frequentie te regelen wanneer de functie RIT/ XIT is ingeschakeld. De RIT/ XIT offset- frequentie verschijnt op het subdisplay {pagina’s 30, 32}. Draai deze knop tijdens het scannen om de scansnelheid te regelen.
—— H ——
SQL-regeling
Draai aan deze knop om het gewenste squelch-niveau te selecteren {pagina 12}.
NOTCH-regeling Draai aan deze knop om de gewenste sperbandfrequentie te selecteren {pagina 41}.
MULTI/CH-regelknop Draai in VFO-modus aan deze knop om de bedrijfsfrequentie te verhogen of te verlagen {pagina 29}. Draai in de Geheugenkanaalmodus aan deze knop om het geheugenkanaal te selecteren {pagina 43}. Gebruik deze knop ook voor het selecteren van menunummers bij het openen van de Menumodus {pagina 14} en voor verschillende configuraties. De MULTI/CH-LED gaat branden wanneer de MULTI/CH-regelknop niet wordt gebruikt om de stapfrequentie te regelen.
U kunt een functie toewijzen aan deze programmeerbare functietoets {pagina 56}.
HI/SHIFT-regelknop Draai deze knop om de DSP-filterbandbreedte (laagdoorlaat) of de DSP-filterbandbreedte (filterbandverschuiving) te regelen {pagina 40}.
LO/WIDTH-regelknop Draai deze knop om de DSP-filterbandbreedte (laagdoorlaat of verschuiving) te regelen {pagina 40}.
AF-regelknop Draai deze knop om het AF-versterkingsniveau te regelen {pagina 10}.
RF-regelknop Draai deze knop om het RF-versterkingsniveau te regelen {pagina 10}.
A
B
CD FE
G
H
EERSTE KENNISMAKING 2
N-7
—— A ——
Tijdens ontvangst dient de meter als een S-meter om de sterkte van het ontvangen signaal te meten en weer te geven. Tijdens zenden dient de meter als een vermogensmeter plus een ALC-meter, een SWR-meter of een compressiemeter voor spraakverwerking. Tijdens het afstellen van de IF-filterbandbreedte toont de meter een afstelstatus {pagina 12}.
—— B ——
Dit verschijnt wanneer de functie Automatische modus is ingeschakeld in de frequentie-instelling Automatische modus {pagina 53}.
Toont de bedrijfsmodus (USB, LSB, FM, AM, CW, CWR, FSK of FSR) {pagina 11}.
Verschijnt in de Menumodus {pagina 14}.
Verschijnt in de Geheugenzoekmodus {pagina 44}.
Verschijnt in de Geheugenkanaalmodus of Geheugenzoekmodus {pagina 44}.
In de normale bedrijfsmodus en in verschillende configuraties toont het het geheugenkanaalnummer, snelgeheugennummer en het invoerlognummer. In de Menumodus toont het het Menunummer.
—— C ——
Dit verschijnt in Data-modus {pagina 11} en in de morseteken-decodermodus {pagina 38}.
Verschijnt in de smalle FM-modus {pagina 11}.
Verschijnt wanneer de voorversterker van de ontvanger is ingeschakeld {pagina 42}.
Verschijnt wanneer de attenuator van de ontvanger is ingeschakeld {pagina 42}.
Verschijnt wanneer ruisonderdrukker 1 of 2 is ingeschakeld {pagina 42}.
(snel) of (langzaam) verschijnt wanneer de functie Automatische versterkingsregeling is ingeschakeld.
verschijnt wanneer de AGC is
uitgeschakeld {pagina 30}.
Verschijnt wanneer IF-filter A is geselecteerd {pagina 40}.
Verschijnt wanneer IF-filter B is geselecteerd {pagina 40}.
—— D ——
verschijnt wanneer de handmatige toonafzwakking is ingesteld op Normaal.
verschijnt wanneer de handmatige toonafzwakking is ingesteld op Breed.
Verschijnt wanneer automatische toonafzwakking
is geselecteerd {pagina 41}.
Dit verschijnt wanneer de functie Fijn afstemmen is ingeschakeld {pagina 30}.
Dit verschijnt wanneer de functie MHz-stap is ingeschakeld {pagina 29}. Dit verschijnt ook wanneer de functie Snelmenu is ingeschakeld {pagina 14}.
of verschijnt afhankelijk van de selectie van DSP-ruisonderdrukking 1 of ruisonderdrukking 2 {pagina 41}.
verschijnt wanneer de functie RX-equalizer is ingeschakeld {pagina 57}.
verschijnt wanneer de
functie TX-equalizer is ingeschakeld {pagina 33}.
of verschijnt wanneer u DSP-Puls annuleren 1 of Puls annuleren 2 selecteert {pagina 41}.
verschijnt wanneer de functie Toon is ingeschakeld {pagina 26} en knippert tijdens de toonscan.
verschijnt wanneer de functie CTCSS (Continuous Tone Coded Squelch System) is ingeschakeld en knippert tijdens de CTCSS-scan {pagina 27}.
verschijnt wanneer de
functie Kruistoon is ingeschakeld {pagina 28}.
Verschijnt wanneer de functie VOX (Spraakgestuurd zenden) is ingeschakeld of de Break-infunctie is ingeschakeld voor de CW-modus {pagina 31}.
LCD DISPLAY
ABC D
EF
2 EERSTE KENNISMAKING
N-8
Verschijnt wanneer de functie Frequentievergrendeling is ingeschakeld {pagina 56}.
Verschijnt wanneer de Spraakverwerkerfunctie is ingeschakeld {pagina 32}.
Verschijnt wanneer de functie voor continu opnemen is ingeschakeld {pagina 64}.
Verschijnt wanneer de antenne-uitgang ingeschakeld is (DRV-aansluiting) {pagina 52}.
Verschijnt wanneer het geselecteerde menunummer zich in de lijst Snelmenu bevindt {pagina 14}. Het verschijnt ook wanneer de zendontvanger de frequenties scant tussen de vertragende frequentiepunten {pagina 49}.
Verschijnt wanneer de RIT-functie is ingeschakeld {pagina 30}.
Verschijnt wanneer de XIT-functie is ingeschakeld {pagina 32}.
—— E ——
Verschijnt wanneer het RX ANT-station is ingeschakeld {pagina 52}.
Of “ of verschijnt afhankelijk van de geselecteerde antenneaansluiting {pagina 52}.
verschijnt wanneer de tuner van de interne antenne
{pagina 52} inline is voor bedrijf.
verschijnt tijdens ontvangst wanneer de tuner van de interne antenne inline is voor bedrijf.
tot knippert tijdens afstemmen
{pagina
52}
.
Verschijnt wanneer de uitgang naar hardware-station ingeschakeld is (DRV-aansluiting) {pagina 52}.
—— F ——
(Hoofddisplay) In de normale bedrijfsmodus en in verschillende configuraties toont het de bedrijfsfrequentie van de zendontvanger. In de Menumodus toont het verschillende menu’s en in de Afstelmodus toont het de afstelwaarden.
(Subdisplay) Het subdisplay toont bij het oproepen van een geheugenkanaal de naam van het geheugenkanaal (indien geprogrammeerd). Tijdens het werken met de split-frequentie toont het de frequentie. Als de volgende aanduidingen gelijktijdig optreden, wordt informatie weergegeven in de volgorde: RIT/XIT-frequentie, split-frequentie, geheugennaam. In de Menumodus toont het de menutitel. In ander modi toont het de configuratieparameters. Wanneer de morseteken- detectorfunctie ingeschakeld is, verschijnen de gedecodeerde tekens.
Verschijnt wanneer de functie split-frequentie is ingeschakeld {pagina 24}.
verschijnt wanneer VFO A is geselecteerd.
verschijnt tijdens zending op een split-kanaal in
VFO A {pagina 10}.
verschijnt wanneer Menu A wordt
geopend in de Menumodus {pagina 14}.
verschijnt wanneer VFO B is geselecteerd.
verschijnt
tijdens zending op een split-kanaal in
VFO B {pagina 10}.
verschijnt wanneer Menu B wordt
geopend in de Menumodus {pagina 14}.
verschijnt wanneer een simplex-geheugenkanaal wordt geselecteerd.
verschijnt wanneer een split-
geheugenkanaal wordt geselecteerd {pagina 43}.
ABC D
EF
EERSTE KENNISMAKING 2
N-9
ANT 1 en ANT 2-aansluitingen Sluit uw primaire HF/ 50 MHz antenne aan op de ANT 1-aansluiting. Als u 2 antennes gebruikt voor de HF/ 50 MHz band, sluit u de tweede antenne aan op de ANT
2-aansluiting {pagina 1}. GND-aansluiting
Sluit een zware draaddikte of koperdraad aan tussen de aardeaansluiting en de dichtsbijzijnde aarding {pagina 1}.
AT-aansluiting Past op de stekker van de kabel die wordt geleverd bij de AT-300 externe antennetuner {pagina’s 72, 76}. Voor meer informatie, raadpleeg de handleiding van de tuner.
DC 13,8 V-aansluiting Sluit een gereguleerde 13,8 V gelijkstroombron aan op deze aansluiting {pagina 1}. Gebruik het bij de zendontvanger geleverde gelijkstroomsnoer.
COM-aansluiting Past op een DB-9 vrouwelijke aansluiting voor aansluiting op een computer of compatibele zendontvanger {pagina’s 62, 71}. Ook gebruikt met de functie Snelle gegevensoverdracht {pagina 59} en de afstemfunctie DX PacketCluster {pagina 68}.
(USB)-aansluiting Past op een USB-stekker voor aansluiting op een computer via een van de USB-poorten {pagina 62}.
EXT.SP 8Ω-aansluiting Past op een stekker met 2 conductoren (mono) van 3,5 mm voor aansluiting van een externe luidspreker {pagina 2}.
ACC 2-aansluiting Past op een 13-pens mannelijke DIN-aansluiting voor aansluiting van verscheidene accessoires, zoals een externe TNC/ MCP of een RTTY-station {pagina 71}.
REMOTE-aansluiting Past op een 7-pens mannelijke DIN-aansluiting voor aansluiting van een HF/ 50 MHz lineaire versterker {pagina 72, 75}.
KEY en PADDLE-aansluiting De KEY-aansluiting past op een stekker met 2 conductoren (mono) van 3,5 mm voor aansluiting van een externe keyschakelaar voor CW-bediening. De PADDLE- aansluiting past op een stekker met 3 conductoren van 6,3 mm voor aansluiting van een keyer-paddle op de interne elektronische keyerschakelaar. Raadpleeg “Toetsen voor CW (PADDLE en KEY)” {pagina 2} voordat u deze aansluitingen gebruikt.
ACHTERPANEEL
DRV-aansluiting Sluit een station (DRO) of een externe ontvanger aan op deze RCA-aansluiting {pagina 52}.
RX ANT-aansluiting Sluit op deze RCA-aansluiting een ontvangstantenne aan voor lage HF-banden {pagina 52}.
MICROFOON
PTT (Push-to-Talk)-schakelaar De zendontvanger gaat in de Verzendmodus wanneer u deze niet-vergrendelende schakelaar omlaag gedrukt houdt. Laat de schakelaar los om de zendontvanger terug te zetten in de Ontvangstmodus.
/ Mic [UP]/ [DWN] Gebruik deze toetsen om omhoog en omlaag te bewegen in de VFO-frequentie, geheugenkanalen of menuselecties. Druk op deze toetsen en houd deze continu ingedrukt om de instellingen te wijzigen. U kunt ook de bedrijfsfunctie van deze toetsen wijzigen {pagina 56}.
N-10
3 BASISBEDIENING
IN-/UITSCHAKELEN
1 Schakel de netvoeding in. 2 Druk op [
] om de zendontvanger in te schakelen.
Als u de stroomschakelaar langer dan 2 seconden ingedrukt houdt, schakelt de zendontvanger weer uit.
Bij inschakelen verschijnt de melding “HELLO” op het hoofddisplay, gevolgd door de huidige frequentie en andere indicatoren.
3 Om de zendontvanger uit te zetten, drukt u nogmaals op
[
].
4 Schakel de netvoeding uit.
U kunt stap 3 overslaan. Na inschakelen van de zendontvanger kunt u deze uit- of inschakelen met de stroomschakelaar van de netvoeding. De zendontvanger onthoudt de stand van de stroomschakelaar wanneer de netvoeding wordt uitgeschakeld.
VOLUME INSTELLEN
AF (AUDIOFREQUENTIE)-VERSTERKING
Draai de AF-regelknop rechtsom om het geluidsniveau te verhogen en linksom om het te verlagen.
Opmerking: de stand van de AF-regelknop regelt niet het volume van pieptonen door het indrukken van toetsen of de CW TX-zijtoon. Het geluidsniveau voor de digitale bedrijfsmodus hangt ook af van de instelling van de AF-regelknop.
RF (RADIOFREQUENTIE)-VERSTERKING
De RF-versterking wordt normaal ingesteld op het maximumniveau, ongeacht de bedrijfsmodus. De zendontvanger wordt in de fabriek standaard ingesteld op het maximumniveau. U kunt de RF-versterking wel iets verlagen als u moeite hebt om het gewenste signaal te horen vanwege atmosferische ruis of interferentie van andere stations.
Noteer eerst de piekwaarde van de S-meter van het gewenste signaal. Draai vervolgens de RF-regelknop linksom totdat de S-meter de piekwaarde aangeeft die u hebt genoteerd.
Signalen die zwakker zijn dan dit niveau worden afgezwakt en ontvangst van het station wordt beter.
U kunt afhankelijk van het type en de versterking van uw antenne, als ook de toestand van de band, de RF- versterking afstellen. Stel bij gebruik van de FM-modus altijd de RF-versterking af op het maximumniveau.
SELECTEREN VAN VFO A OF VFO B
U kunt twee VFO’s gebruiken voor frequentieregeling op de zendontvanger. Iedere VFO (VFO A en VFO B) functioneert afzonderlijk zodat u een verschillende frequentie en modus kunt selecteren. Wanneer bijvoorbeeld de SPLIT-modus is ingeschakeld, gebruikt u de VFO A voor ontvangst en de VFO B voor zending. U kunt ook de tegenovergestelde combinatie gebruiken.
Druk op [A/B (A=B)] om te schakelen tussen VFO A en B.
N-11
BASISBEDIENING 3
EEN BAND SELECTEREN
Druk op [1.8 (1)] ~ [50 (0)] of [GENE] om de gewenste band te selecteren.
Druk op een willekeurige toets om de 3 standaardinstellingen te doorlopen zoals getoond in de onderstaande tabel.
U kunt iedere instelling wijzigen met uw voorkeurfrequentie en -modus. Druk na wijziging van de instelling nogmaals op de toets om de instelling op te slaan.
Toets Type
Frequentie-
bereik (MHz)
Standaardinstelling (MHz)/
modus
123
[1,8 (1)]
K
1,62 ~ 2
1,8/ CW1,82/ CW1,84/
CW
E
1,83/ CW1,84/ CW1,81/
CW
[3,5 (2)]
K
3 ~ 4
3,5/
LSB
3,7/
LSB
3,8/
LSB
E
3,79/
LSB
[7 (3)]
K
6,5 ~ 7,5
7,0/
LSB
7,1/
LSB
7,2/
LSB
E
7,05/
LSB
7,1/
LSB
[10 (4)]
Alles 10 ~ 10,5
10,1/
CW
10,12/ CW10,14/
CW
[14 (5)]
Alles
13,5 ~ 14,5
14,0/
USB
14,1/
USB
14,2/
USB
[18 (6)]
Alles 18 ~ 19
18,068/
USB
18,11/
USB
18,15/
USB
[21 (7)]
Alles
20,5 ~ 21,5
21,0/
USB
21,15/
USB
21,3/
USB
[24 (8)]
Alles 24 ~ 25
24,89/
USB
24,93/
USB
24,95/
USB
[28 (9)]
Alles 27,5 ~ 30
28/
USB
28,3/
USB
29/ FM
[50 (0)]
K
50 ~ 54
50/
USB
50,125/
USB
51/ FM
E
50,15/
USB
[GENE]
K
0,03 ~ 60
0,1357/ CW0,4720/
CW
5,3305/
USB
E
5,2585/
USB
EEN MODUS SELECTEREN
Druk op een van de volgende toetsen om uw modusinstelling te selecteren: [LSB/USB], [CW/FSK
(REV)] of [FM/AM (FM-N)].
[LSB/USB]
Druk hierop om de LSB- of USB-modus te selecteren. Druk nogmaals om te schakelen tussen de LSB- of USB-modus. Druk in de LSB-modus op [DATA] om te wisselen tussen de LSB- en LSB-DATA-modus. Druk in de USB-modus op [DATA ] om te wisselen tussen de USB- en USB-DATA- modus. U kunt ook in de LSB-DATA- of USB-DATA-modus drukken op [LSB/USB] om te wisselen tussen de LSB-DATA- en USB-DATA-modus.
[CW/FSK (REV)]
Druk hierop om de CW- of FSK-modus te selecteren. Druk nogmaals om te schakelen tussen de CW- en FSK-modus. Druk in de CW-modus op [CW/FSK (REV)] en houd deze toets ingedrukt om te schakelen tussen de CW- en CW- R-modus. Druk in de FSK-modus op [CW/FSK (REV)] en houd deze toets ingedrukt om te schakelen tussen de FSK- en FSK-R-modus. U kunt ook in de CW-R of FSK-R-modus drukken op [CW/ FSK (REV)] om te schakelen tussen de CW-R- en FSK-R- modus.
[FM/AM (FM-N)]
Druk hierop om de FM- of AM-modus te selecteren. Druk nogmaals om te schakelen tussen de FM- en AM-modus. Druk in de FM-modus op [FM/AM (FM-N)] en houd deze toets ingedrukt om te schakelen tussen de FM- en FM-NAR- modus of druk op [DATA] om te schakelen tussen de FM- en FM-DATA-modus. U kunt ook in de FM-NAR-modus drukken op [DATA ] om te schakelen tussen de FM-NAR- en FM-NAR-DATA-modus en in de FM-DATA-modus op [FM/AM (FM-N)] drukken en vasthouden om te schakelen tussen de FM-DATA- en FM- NAR-DATA-modus.
Druk in de AM -modus op [DATA] om te wisselen tussen de AM- en AM-DATA-modus.
Open menunummer 27 en druk op [M.IN] om “on” te selecteren om de Automatische modusselectie in te schakelen. Wanneer u ON selecteert, verschijnt
”. Als u de frequentie wijzigt naar hoger of lager dan 9,5 MHz, verandert de zendontvanger automatisch van modus; LSB voor frequenties onder 9,5 MHz en USB voor frequenties van 9,5 MHz of hoger. U kunt frequentiekaders toevoegen aan de Automatische modusselectie {pagina 53}.
N-12
3 BASISBEDIENING
MULTI-FUNCTIONELE METER
De multi-functionele meter meet de parameters in de onderstaande tabel. De S-meter en FILTER-schalen verschijnen wanneer de zendontvanger in ontvangstmodus staat en de PWR-meter verschijnt wanneer deze in de zendmodus staat. Met iedere druk op [METER (DRV)] bladert u door de ALC, COMP en SWR-meters. Piekwaarden voor de S-meter, ALC, SWR, COMP en PWR- functies worden tijdelijk vastgehouden.
ALC
COMP
SWR
Meternaam Gemeten parameters
S Sterkte van ontvangen signalen
PWR Zendvermogen
ALC Status Automatische niveauregeling
SWR Normaal golfbereik antennesysteem
COMP
Spraakcompressieniveau bij gebruik van de spraakverwerker {pagina 32}
FILTER IF-filterbreedte {pagina 40}
Opmerkingen:
De COMP-meter functioneert alleen als de spraakverwerker is
ingeschakeld voor de SSB, FM of AM-modus.
Piek aanhoudwaarden kunnen niet worden uitgeschakeld.
De S-meter reageert vergeleken met andere modi anders in de
FM-modus. Dit duidt niet op een storing of defect.
DE SQUELCH AFSTELLEN
Squelch wordt gebruikt om de luidspreker te onderdrukken als er geen signalen zijn. Als u het squelch-niveau juist instelt, hoort u alleen geluid wanneer u een signaal ontvangt. Hoe hoger u het squelch-niveau instelt, des te sterker de signalen moeten zijn om te kunnen worden ontvangen. Het juiste squelch-niveau hangt af van de RF- omgevingsruissterkte.
Draai de SQL-regelknop als er geen signalen zijn om het squelch-niveau te selecteren waarop achtergrondruis net wordt verwijderd; de groene TX-RX-LED schakelt uit. Vele amateurzenders zetten de SQL-regelknop het liefst helemaal linksom, tenzij zij werken op een volledige draagmodus zoals FM. Het squelch-niveau voor de zendontvanger wordt in de fabriek standaard ingesteld op ongeveer de 9-uurstand voor FM en de 11-uurstand voor SSB en AM.
EEN FREQUENTIE INSTELLEN
Draai de afstem regelknop rechtsom of druk op Mic [UP] om de frequentie te verhogen. Draai de afstem regelknop linksom of druk op Mic [DWN] om de frequentie te verlagen.
U kunt ook een frequentie direct invoeren met behulp van het numerieke toetsenblok als de frequentie erg verschilt
van de huidige frequentie. Druk op [ENT], en vervolgens desgewenst op de toetsenbloktoetsen. Voor meer informatie raadpleeg “Directe frequentie-invoer” {pagina 29}.
N-13
BASISBEDIENING 3
ZENDEN
Druk voor stemcommunicatie op Mic [PTT] en houd de toets ingedrukt. Spreek vervolgens in de microfoon met uw normale stem. Laat wanneer u klaar bent met spreken de toets Mic [PTT] los om te ontvangen.
Druk voor het zenden van CW op [VOX (REV)] om de functie Break-in in te schakelen.
verschijnt. Sluit de keyschakelaar of de paddle. Sluit een keyschakelaar of paddle aan {pagina 2} en selecteer vervolgens CW met
behulp van [CW/FSK (REV)]. Zie voor uitgebreide uitleg over zenden
“BASISCOMMUNICATIE” vanaf pagina 21.
ZENDVERMOGEN SELECTEREN
Wanneer de communicatie betrouwbaar is, kunt u beter een lager zendvermogen selecteren. Hierdoor vermindert u het risico op interferentie met anderen op de band. Wanneer u op de accu werkt, hebt u wanneer u een lager zendvermogen kiest een langere bedrijfstijd voordat u de accu weer op moet laden. U kunt met deze zendontvanger het zendvermogen zelfs wijzigen onder het zenden.
1 Druk op [PWR (TX MONI)].
Het huidige zendvermogen verschijnt.
2 Draai de MULTI/CH-regelknop linksom om het vermogen
te verminderen of rechtsom om deze te vergroten.
3 Druk op [PWR (TX MONI)] of [CLR] om de instelling te
voltooien.
Opmerking: u kunt menunummer 54 openen en “on” selecteren om de stapgrootte te wijzigen van 5 W naar 1 W {pagina 58}.
MICROFOONVERSTERKING
De microfoonversterking moet worden ingesteld wanneer u de SSB- of AM-modus selecteert zonder de spraakverwerker {pagina 21, 22}.
1 Druk op [MIC (CAR)].
Het huidige microfoonversterkingsniveau wordt getoond. Het bereik loopt van 0 tot 100 met een standaard van 50.
2 Druk op Mic [PTT] en houd deze toets ingedrukt.
De TX-RX-LED brandt rood.
3 SSB: stel terwijl u in de microfoon spreekt de MULTI/
CH-regelknop in zodat de ALC-meter is afgestemd op
uw stemniveau maar niet de ALC-grens overschrijdt.
AM: stel terwijl u in de microfoon spreekt de MULTI/
CH-regelknop in zodat de vermogensmeter enigszins overeenkomt met uw stemniveau.
FM: open menunummer 53 en selecteer zo nodig
“1” (Normaal), “2” (Medium), of “3” (Hoog) voor de microfoonversterking {pagina 21}.
4 Laat Mic [PTT] los om te ontvangen.
De TX-RX-LED brandt groen of schakelt afhankelijk van de SQL-regelinstelling uit.
5 Druk op [MIC (CAR)] of [CLR] om de afstelling van
microfoonversterking te sluiten.
Opmerking: wanneer u de MC-90-microfoon gebruikt in FM- modus, selecteert u “3” (Hoog) voor de microfoonversterking. De microfoongevoeligheid is laag in de FM-modus. Dit kan leiden tot onvoldoende modulatie. Selecteer voor andere microfoons of “1” (Normaal) of “2” (Medium).
N-14
4 MENU-INSTELLING
WAT IS EEN MENU?
Veel functies op deze zendontvanger worden geselecteerd of geconfigureerd via een softwaremenu in plaats van met de fysieke regelelementen op de zendontvanger. Wanneer u meer vertrouwd bent met het menusysteem, zult u baat hebben bij de veelzijdigheid hiervan. U kunt de functies voor timing, instellingen en programmeren op deze zendontvanger aanpassen aan uw behoeften zonder veel knoppen en schakelaars te hoeven gebruiken.
MENU A/ MENU B
Deze zendontvanger heeft twee 2 menu’s: Menu A en Menu B. Deze menu’s bevatten identieke functies en kunnen afzonderlijk worden ingesteld. Met de zendontvanger kunt u daarom snel en gemakkelijk tussen twee verschillende omgevingen schakelen. U kunt bijvoorbeeld Menu A instellen voor DXing en antwoorden terwijl u Menu B kunt gebruiken voor lange, relaxte gesprekken. Door te schakelen van Menu A naar Menu B kunt u direct de menu-instelling en toetsentoewijzing aan uw werkstijl aanpassen. Twee operators kunnen bijvoorbeeld ook één enkele zendontvanger delen door een menu per operator te gebruiken. Beide operators kunnen altijd hun eigen instelling gebruiken.
TOEGANG MENU
1 Druk op [MENU].
Het menunummer en de instelling verschijnen op het display en de verklaring van het menu verschijnt op het subdisplay.
2 Druk op [A/B (A=B)] om Menu A of B te selecteren.
• “
of verschijnt en geeft aan welk menu is
geselecteerd.
3 Druk op [Q-M.IN]/ [Q-MR] of draai aan de MULTI/CH-
regelknop om het gewenste menunummer te selecteren.
Telkens wanneer u het menunummer wijzigt, ziet u verschillende meldingen op het subdisplay die het menunummer beschrijven.
4 Druk op [M.IN]/ [SCAN (SG.SEL)] of Mic [UP]/ [DWN]
om een parameter te selecteren.
5 Druk op [MENU] om de Menumodus te verlaten.
SNELMENU
Ieder menu bevat een groot aantal opties omdat het aantal functies van deze zendontvanger zo groot is. Als u vindt dat openen van de gewenste menunummers te lang duurt, gebruikt u het snelmenu om uw eigen, afgekorte menu te maken. U kunt vervolgens veel gebruikte menunummers toevoegen aan het snelmenu. Kopiëren van menunummers naar het snelmenu heeft geen gevolgen voor het menu.
PROGRAMMEREN VAN HET SNELMENU
1 Druk op [MENU]. 2 Druk op [Q-M.IN]/ [Q-MR] of draai aan de MULTI/CH-
regelknop om het gewenste menunummer te selecteren.
3 Druk op [FINE (F.LOCK)].
• “
verschijnt en geeft aan dat het menu-item is
toegevoegd aan het snelmenu.
Als u het item van het snelmenu wilt verwijderen, drukt u nogmaals op [FINE (F.LOCK)].
verdwijnt.
4 Druk op [MENU] om de Menumodus te verlaten.
GEBRUIKEN VAN HET SNELMENU
1 Druk op [MENU]. 2 Druk op [MHz].
• “
verschijnt.
3 Druk op [Q-M.IN]/ [Q-MR] of draai aan de MULTI/
CH-regelknop om het gewenste snelmenunummer te
selecteren.
4 Druk op [M.IN]/ [SCAN (SG.SEL)] of Mic [UP]/
[DWN] om de huidige instelling te wijzigen voor het
geselecteerde menunummer.
Wanneer het menu is geregistreerd in de snelmenulijst, verschijnt
”.
5 Druk op [MENU] om de Snelmenumodus te verlaten.
Opmerking: als u het snelmenu niet hebt geprogrammeerd, wordt
als u druk op [Q-M.IN]/ [Q-MR] of draai de MULTI/CH-regelknop draait in stap 2 “CHECK” verzonden in morse.
N-15
MENU-INSTELLING 4
MENUCONFIGURATIE
Categorie Nr.
Beschrijving Instelling**
Ref.
pag.
Display* Standaard**
Operatorinterface
00
Firmware-versie
–81
FIRMWARE VERSION
01
Inschakelmelding HELLO/ EDIT
70
POWER ON MESSAGE KENWOOD
02
Helderheid display OFF, 1: minimum, 6: maximum
OFF / 1 ~ 6
55
DISPLAY BRIGHTNESS 4
03
Achtergrondkleur display 1: oranje, 2 ~ 9: allerhande kleuren, 10: groen
1 ~ 10
55
BACKLIGHT COLOR 1
04
Paneeltoetsreactie voor dubbele functie 1: 0,2 seconde, 2: 0,5 seconde, 3: 1 seconde
1/ 2/ 3
55
PANEL KEY RESPONSE FOR DOUBLE FUNCTIONS 2
Volume
05
Pieptoonniveau OFF, 1: minimum, 20: maximum
OFF/ 1 ~ 20 (1 stap)
54
BEEP VOLUME 10
06
Zijtoonvolume OFF, 1: minimum, 20: maximum
OFF/ 1 ~ 20 (1 stap)
23, 36
SIDETONE VOLUME 10
07
VGS-1 berichtafspeelvolume OFF, 1: minimum, 20: maximum
OFF/ 1 ~ 20 (1 stap)
64
MESSAGE PLAYBACK VOLUME 10
Spraakgids
08
Volume VGS-1-stemaankondiging OFF, 1: minimum, 20: maximum
OFF/ 1~ 20 (1 stap)
67
VOICE GUIDE VOLUME 10
09
Snelheid VGS-1-stemaankondiging 0: langzaam, 4: snel
0 ~ 4 (1 stap)
67
VOICE GUIDE SPEED 1
10
Taal VGS-1-stemaankondiging EN: Engels, JP: Japans
EN/ JP
67
VOICE GUIDE LANGUAGE EN
11
Automatische VGS-1-stemaankondiging OFF/ 1/ 2
65
AUTO ANNOUNCEMENT 1
Afstemmen
12
MHz stap 0,1/ 0,5/ 1 [MHz]
29
MHZ STEP
1
13
Afstelsnelheid afstemknop 250/ 500/ 1000 [Hz]
30
TUNING CONTR
OL CHANGE RATE PER
REVOLUTION
1000
14
Rondt de VFO-frequenties af die zijn gewijzigd met de MULTI/CH-regelknop
OFF/ ON
29
FREQUENCY ROUNDING OFF WHEN USING MULTI/ CH CONTROL
ON
N-16
4 MENU-INSTELLING
Categorie Nr.
Beschrijving Instelling**
Ref.
pag.
Display* Standaard**
Afstemmen (vervolgd)
15
Frequentiestapgrootte van 9 kHz voor de MULTI/CH- regelknop in de AM-modus op de AM-uitzendband
OFF/ ON
29
MULTI/CH CONTROL 9KHZ STEP CHANGE IN AM BROADCAST BAND
K type: OFF
E type: ON
16
Frequentiestapgrootte voor de MULTI/CH-regelknop in de SSB-modus
OFF/ 0,5/ 1/ 2,5/ 5/ 10 [kHz]
29
MULTI/CH CONTROL 5
17
Frequentiestapgrootte voor de MULTI/CH-regelknop in de CW/ FSK-modus
OFF/ 0,5/ 1/ 2,5/ 5/ 10 [kHz]
29
CW MULTI/CH CONTROL
0,5
18
Frequentiestapgrootte voor de MULTI/CH-regelknop in de AM-modus
OFF/ 5/ 6,25/ 10/ 12,5/ 15/
20/ 25/ 30/ 50/ 100 [kHz]
29
AM MULTI/CH CONTROL 5
19
Frequentiestapgrootte voor de MULTI/CH-regelknop in de FM-modus
OFF/ 5/ 6,25/ 10/ 12,5/ 15/
20/ 25/ 30/ 50/ 100 [kHz]
29
FM MULTI/CH CONTROL 10
20
Verschuifbare RX-frequentie gedurende split-uitzending OFF/ ON
25
SHIFTABLE RX FREQUENCY DURING SPLIT TRANSMISSION
OFF
Geheugenkanaal
21
Aantal snelgeheugenkanalen 3/ 5/ 10 [ch]
47
NUMBER OF QUICK MEMORY CHANNELS 5
22
Afstembare geheugenoproepfrequenties OFF/ ON
44
TUNABLE MEMORY RECALL FREQUENCIES OFF
Scannen
23
Programmascan deels vertraagd OFF/ ON
49
PROGRAM SCAN PARTIALLY SLOWED ON
24
Frequentiebereik vertragen voor de programmascan 100/ 200/ 300/ 400/ 500 [Hz]
49
PROGRAM SLOW-SCAN RANGE 300
25
Programscan aanhouden OFF/ ON
50
PROGRAM SCAN HOLD OFF
26
Hervattingsmethode scannen TO/ CO
50
SCAN RESUME METHOD TO
Automatische modus
27
A
utomatische modusuitvoering ON/ OFF
53
AUTO MODE OPERATION OFF
DSP-functie
28
Selectie SSB-filtertype 1/ 2
41
SSB FILTER TYPE SELECTION 1 (HI/LO)
29
Selectie SSB DATA-filtertype 1/ 2
41
SSB DATA FILTER TYPE SELECTION 2 (WIDTH/SHIFT)
30
Automatische bandsper-volgsnelheid 0 ~ 4 (1 stap)
41
AUTO NOTCH TRACKING SPEED 2
31
TX-hoogdoorlaatfilter voor SSB/AM
10/ 100/ 200/ 300/ 400/ 500
[Hz]
33
TX FILTER FOR SSB/AM LOW CUT 300
32
TX-laagdoorlaatfilter voor SSB/AM
2500/ 2600/ 2700/ 2800/
2900/ 3000 [Hz]
33
TX FILTER FOR SSB/AM HIGH CUT 2700
N-17
MENU-INSTELLING 4
Categorie Nr.
Beschrijving Instelling**
Ref.
pag.
Display* Standaard**
DSP-functie (vervolgd)
33
TX-hoogdoorlaatfilter voor SSB-DATA
10/ 100/ 200/ 300/ 400/ 500
[Hz]
33
TX FILTER FOR SSB-DATA LOW CUT 300
34
TX-laagdoorlaatfilter voor SSB-DATA
2500/ 2600/ 2700/ 2800/
2900/ 3000 [Hz]
33
TX FILTER FOR SSB-DATA HIGH CUT 2700
35
Spraakverwerkereffect SOFT/ HARD
32
SPEECH PROCESSOR EFFECT HARD
Equalizer
36
DSP TX-equalizer OFF: uit, Hb1: Hoge boost1, Hb2: Hoge boost2, FP:
Formant doorloop, bb1: Basboost1, bb2: Basboost2, c: Conventioneel, U: Gebruiker (Gereserveerd voor ARCP-software)
OFF/ HB1/ HB2/ FP/ BB1/
BB2/ C/ U
33
DSP TX EQUALIZER OFF
37
DSP RX-equalizer OFF: uit, Hb1: Hoge boost1, Hb2: Hoge boost2,
FP: Formant doorloop, bb1: Basboost1, bb2: Basboost2, GEEN BOOST: Geen boost U: Gebruiker (Gereserveerd voor ARCP-software)
OFF/ HB1/ HB2/ FP/ BB1/
BB2/ FLAT/ U
57
DSP RX EQUALIZER OFF
CW
38
Elektronische keyerschakelaarmodus A/ B
34
ELECTRONIC KEYER MODE B
39
Keyerschakelprioriteit over afspelen OFF/ ON
35
KEYING PRIORITY OVER PLAYBACK OFF
40
CW RX-toonhoogte/ TX-zijtoonfrequentie 300 ~ 1000 (50 [Hz] stap)
23
CW RX PITCH/TX SIDETONE FREQUENCY 800
41
CW-toenametijd 1/ 2/ 4/ 6 [ms]
35
CW RISE TIME 6
42
CW-schakelpunt, streepjes-gewichtsverhouding
AUTO/ 2,5 ~ 4,0
(0,1 stap)
35
CW WEIGHTING AUTO
43
Automatische gewichtsverhouding CW-schakeling omkeren
OFF/ ON
35
REVERSED CW WEIGHTING OFF
44
Bug-toetsfunctie OFF/ ON
35
BUG KEY FUNCTION OFF
45
Omgekeerde punt- en streepjesschakeling OFF/ ON
37
REVERSED DOT AND DASH KEYING OFF
46
Paddle-functie MIC UP/DWN PF: PF-toets PA: paddle
PF/ PA
37
MIC UP/D
WN KEY FUNCTION PF
47
Automatische CW TX bij schakeling in SSB OFF/ ON
37
AUTO CW TX WHEN KEYING IN SSB OFF
48
Frequentiecorrectie voor wijzigen van SSB naar CW OFF/ ON
37
FREQUENCY CORRECTION FOR SSB-TO-CW CHANGE
OFF
N-18
4 MENU-INSTELLING
Categorie Nr.
Beschrijving Instelling**
Ref.
pag.
Display* Standaard**
CW (vervolgd) 49
Geen break-inwerking tijdens instellen van keyerschakelsnelheid
OFF/ ON
34
NO BK-IN WHILE ADJUSTING KEYING SPEED OFF
FSK
50
FSK-verschuiving 170/ 200/ 425/ 850 [Hz]
39
FSK SHIFT 170
51
FSK-schakelpolariteit OFF/ ON
39
REVERSED FSK KEY-DOWN POLARITY OFF
52
FSK-toonfrequentie 1275/ 2125 [Hz]
39
FSK TONE FREQUENCY 2125
FM 53
MIC-versterking voor FM 1: Laag, 2: Midden, 3: Hoog
1 ~ 3
22
FM MIC GAIN 1
TX-regeling
54
Fijne afstemming zendvermogen OFF/ ON
58
FINE TRANSMIT POWER CHANGE STEPS OFF
55
Time-out-timer OFF/ 3/ 5/ 10/ 20/ 30 (min)
58
TIME-OUT TIMER OFF
Transverter 56
Xverter/ vermogensafname van Xverter OFF/ 1/ 2
58
XVERTER/ POWER DOWN OF XVERTER OFF
Antenne-tuner
57
TX aanhouden wanneer AT de afstemming voltooid OFF/ ON
52
ANTENNA TUNER TX HOLD OFF
58
Inline AT tijdens ontvangst OFF/ ON
52
ANTENNA TUNER FOR RECEPTION OFF
Lineaire versterker
59
Regelrelais lineaire versterker voor HF-band OFF/ 1/ 2/ 3/ 4/ 5
55
HF LINEAR AMPLIFIER CONTROL RELAY OFF
60
Regelrelais lineaire versterker voor 50 MHz-band OFF/ 1/ 2/ 3/ 4/ 5
55
50MHZ LINEAR AMPLIFIER CONTROL RELAY OFF
Bericht
61
Continue opname OFF/ ON
64
CONSTANT RECORDING ON
62
Weergave herhalen OFF/ ON
35, 64
PLAYBACK REPEAT OFF
63
Intervaltijd voor herhalen van de weergave 0 ~ 60 [s] (1 stap)
35, 64
PLAYBACK INTERVAL TIME 10
Split/ overbrengen
64
Split-frequentie-overdracht in master-/slaafwerking OFF/ A-T R/ A-SUB R/ B
60
TRANSFER SPLIT FREQUENCY DATA TO ANOTHER TRANSCEIVER
OFF
65
V
oor schrijven van overgedragen split-frequenties naar
de doel-VFO’s
OFF/ ON
61
COPY SPLIT FREQUENCY DATA TO VFO OFF
TX blokkeren 66
TX blokkeren OFF/ ON
33
TX INHIBIT OFF
N-19
MENU-INSTELLING 4
Categorie Nr.
Beschrijving Instelling**
Ref.
pag.
Display* Standaard**
PC (communicatie)
67
Communicatiesnelheid COM-poort
4800/ 9600/ 19200/ 38400/
57600/ 115200
62
COM PORT BAUDRATE 9600 (bps)
68
Communicatiesnelheid USB-poort
4800/ 9600/ 19200/ 38400/
57600/ 115200
62
USB PORT BAUDRATE 115200 (bps)
Extern geluid (ingang/uitgang)
69
Selectie van de geluidsinvoerlijn voor datacommunicaties
ACC2/ USB
62
AUDIO INPUT LINE SELECT FOR DATA COMMUNICATIONS
ACC2
70
Audiobron van SEND/PTT-uitzending voor data-modus FRONT/ REAR
62
SOURCE OF SEND/PTT TRANSMISSION FRONT
71
Geluidsniveau van USB-ingang voor datacommunicaties 0 ~ 9 (1 stap)
62
AUDIO LEVEL OF USB INPUT FOR DATA COMMUNICATIONS
4
72
Geluidsniveau van USB-uitgang voor datacommunicaties
0 ~ 9 (1 stap)
62
AUDIO LEVEL OF USB OUTPUT FOR DATA COMMUNICATIONS
4
73
Geluidsniveau van ACC2-invoer voor datacommunicaties
0 ~ 9 (1 stap)
62
AUDIO LEVEL OF ACC2 INPUT FOR DATA COMMUNICATIONS
4
74
Geluidsniveau van ACC2-uitvoer voor datacommunicaties
0 ~ 9 (1 stap)
62
AUDIO LEVEL OF ACC2 OUTPUT FOR DATA COMMUNICATIONS
4
75
Pieptonen mengen voor ACC2/USB-geluidsuitvoer OFF/ ON
62
MIXING BEEP TONES FOR ACC2/USB AUDIO OUTPUT
OFF
Externe accessoire regeling
76
Data-VOX OFF/ ON
31
VOX OPERATION WITH DATA INPUT OFF
77
Vertragingstijd Data-VOX 0 ~ 100 (5 stap)
32
DATA VOX DELAY TIME 50
78
Data-VOX-versterking voor USB-geluiduitvoer 0 ~ 9 (1 stap)
32
USB VOX GAIN 4
79
Data-V
OX-versterking voor het ACC2-station 0 ~ 9 (1 stap)
32
ACC2 VOX GAIN 4
80
PKS-polariteit OFF/ ON
68
REVERSED PKS POLARITY OFF
81
Bezet blokkering (TX) OFF/ ON
33
BUSY FREQUENCY TRANSMISSION LOCKOUT OFF
82
Geluid-uitregeling CTCSS 1/ 2
63
CTCSS MUTE CONTROL 1
83
PSQ-bedieningssignaal, logisch LO/ OPEN
63
PSQ OUTPUT LOGIC LO
N-20
4 MENU-INSTELLING
Categorie Nr.
Beschrijving Instelling**
Ref.
pag.
Display* Standaard**
Externe accessoire regeling (vervolgd)
84
Logische SQL-uitvoervoorwaarde
OFF/ BSY/ SQL/ SND/
BSY-SND/ SQL-SND
63
PSQ SOURCE SQL
85
Uitgangsfunctie DRV-aansluiting DRO/ ANT
52
DRV CONNECTOR FUNCTION DRO
Timer 86
APO (Automatisch uitschakelen)-functie OFF/ 60/ 120/ 180 [min]
52
AUTO POWER OFF OFF
PF-toetsen
87
Toetstoewijzing PF A voorpaneel
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
FRONT PANEL PF A KEY ASSIGNMENT 200 [VOICE1]
88
Toetstoewijzing PF B voorpaneel
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
FRONT PANEL PF B KEY ASSIGNMENT 201 [VOICE2]
89
Toetstoewijzing RIT voorpaneel
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
RIT KEY ASSIGNMENT 165 [RIT]
90
Toetstoewijzing XIT voorpaneel
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
XIT KEY ASSIGNMENT 166 [XIT]
91
Toetstoewijzing CL voorpaneel
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
CL KEY ASSIGNMENT 167 [CL]
92
Toetstoewijzing MULTI/CH voorpaneel
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
MULTI CH KEY ASSIGNMENT 131 [PWR]
93
Toetstoewijzing MULTI/CH voorpaneel (CW)
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
CW MULTI CH KEY ASSIGNMENT 133 [KEY]
94
Toetstoewijzing PF 1 microfoon
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
MIC PF 1 KEY ASSIGNMENT 151 [A/B]
95
Toetstoewijzing PF 2 microfoon
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
MIC PF 2 KEY ASSIGNMENT 148 [SPLIT]
96
Toetstoewijzing PF 3 microfoon
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
MIC PF 3 KEY ASSIGNMENT
154 [M>V]
97
Toetstoewijzing PF 4 microfoon
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
MIC PF 4 KEY ASSIGNMENT 203 [MONITOR]
98
Toewijzing DWN-toets microfoon
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
MIC DOWN KEY ASSIGNMENT 207 [DOWN]
99
Toewijzing UP-toets microfoon
0 ~ 99, 120 ~ 170,
200 ~ 210, OFF
56
MIC UP KEY ASSIGNMENT 208 [UP]
* De weergavemelding verschijnt vetgedrukt op het display tijdens de onderbreking.
** Instellingen en standaardwaarden kunnen worden gewijzigd.
*** Schakel na wijziging van deze instelling via het menu de stroom uit en weer in om de wijziging door te voeren.
N-21
5 BASISCOMMUNICATIE
SSB-ZENDING
SSB is de meest gebruikte modus op de HF- amateurradiobanden. Vergeleken met andere stemmodi heeft SSB slechts een smalle communicatiebandbreedte nodig. Met SSB kunt u ook communiceren over lange afstanden met een minimaal zendvermogen.
Als u meer informatie nodig hebt over ontvangen, raadpleeg “BASISBEDIENING” vanaf pagina 10.
1 Selecteer een bedieningsfrequentie. 2 Druk op [LSB/USB] totdat “USB” of “LSB” verschijnt op
het bedrijfsmodusdisplay.
Als de gewenste zijband (“USB” of “LSB”) niet verschijnt, selecteert u eerst de andere zijband. Druk vervolgens op [LSB/USB]. De modusindicator wijzigt naar uw zijband.
“USB” is de bovenste zijband en “LSB” de onderste zijband. USB wordt doorgaans gebruikt voor de communicatie voor 10 MHz en hoger terwijl LSB wordt gebruikt voor frequenties van onder de 10 MHz.
3 Druk op [MIC (CAR)] om de microfoonversterking af te
stellen.
Het huidige versterkingsniveau wordt getoond op de subdisplay.
4 Druk op Mic [PTT] en houd deze toets ingedrukt.
De TX-RX-LED brandt rood.
Raadpleeg “VOX” {pagina 31} voor informatie over automatisch schakelen tussen TX/ RX.
5 Spreek in de microfoon en draai de MULTI/CH-regelknop
zodat de ALC-meter is afgestemd op uw stemniveau maar niet de ALC-grens overschrijdt.
Spreek met uw normaal stemgeluid en -bereik. Houdt u uw mond te dicht bij de microfoon of spreekt u te luid, dan kan dit leiden tot stemvervorming en kan dit de verstaanbaarheid verminderen op het ontvangende station.
U kunt de spraakverwerker gebruiken. Raadpleeg “SPRAAKVERWERKER” {pagina 32} voor meer informatie.
6 Laat Mic [PTT] los om terug te keren naar de
Ontvangstmodus.
De TX-RX-LED brandt groen of schakelt afhankelijk van de SQL-regelstand uit.
7 Druk op [MIC (CAR)] of [CLR] om de afstelling van
microfoonversterking te sluiten.
Raadpleeg “COMMUNICATIEHULPMIDDELEN” vanaf pagina 29 voor informatie over extra nuttige bedrijfsfuncties.
AM-ZENDING
Iedere modus die op de HF-amateurbanden wordt gebruikt heeft zijn eigen voordelen. Hoewel DX-communicatie over lange afstanden waarschijnlijk minder vaak zal voorkomen bij gebruik van AM, is de superieure geluidskwaliteit van werken met AM een goede reden voor bepaalde amateurzenders om voor deze modus te kiezen.
Als u meer informatie nodig hebt over ontvangen, raadpleeg “BASISBEDIENING” vanaf pagina 10.
1 Selecteer een bedieningsfrequentie. 2 Druk op [FM/AM (FM-N)] totdat “AM” verschijnt.
Als “AM” niet verschijnt, selecteert u eerst “FM” en drukt u op [FM/AM (FM-N)]. De modusindicator wijzigt naar “AM”.
3 Druk op [MIC (CAR)] om de afstelmodus voor
microfoonversterking te openen.
Het huidige versterkingsniveau wordt getoond op het subdisplay.
4 Druk op Mic [PTT] en houd deze toets ingedrukt.
De TX-RX-LED brandt rood.
Raadpleeg “VOX” {pagina 31} voor informatie over automatisch schakelen tussen TX/ RX.
5 Spreek in de microfoon en stel de MULTI/CH-regelknop
in zodat de vermogensmeter enigszins overeenkomt met uw stemniveau.
Spreek met uw normaal stemgeluid en -bereik. Houdt u uw mond te dicht bij de microfoon of spreekt u te luid, dan kan dit leiden tot stemvervorming en kan dit de verstaanbaarheid verminderen op het ontvangende station.
U kunt de spraakverwerker gebruiken. Raadpleeg “SPRAAKVERWERKER” {pagina 32} voor meer informatie.
6 Laat Mic [PTT] los om terug te keren naar de
Ontvangstmodus.
De TX-RX-LED brandt groen of schakelt afhankelijk van de SQL-regelstand uit.
7 Druk op [MIC (CAR)] of [CLR] om de afstelmodus voor
microfoonversterking te sluiten.
Raadpleeg “COMMUNICATIEHULPMIDDELEN” vanaf pagina 29 voor informatie over extra nuttige bedrijfsfuncties.
Opmerking: als de TX-vermogensmeterwaarde de door u in de TX-vermogensinstelling {pagina 58} opgegeven waarde overschrijdt, vermindert u de microfoonversterking of past u uw stemgeluid en
-bereik aan.
N-22
5 BASISCOMMUNICATIE
FM-ZENDING
FM is een veelgebruikte communicatiemodus op VHF- of UHF-frequenties. Voor de HF- en 6 m band, worden de 29 MHz en 51-54 MHz banden doorgaans gebruikt voor FM- bediening. U kunt ook 10 m/ 6 m band-repeaters gebruiken om uw vrienden te bereiken als ze buiten uw bereik vallen. Vergeleken met de SSB- of AM-modus hebt u voor FM een bredere bandbreedte nodig. FM biedt echter wel de beste geluidskwaliteit. Als u het volledige onderdrukkingsaspect van FM-signalen combineert, dat achtergrondruis op de frequentie onderdrukt, kan FM de beste methode zijn voor communicatie met uw plaatselijke vrienden.
Als u meer informatie nodig hebt over ontvangen, raadpleeg “BASISBEDIENING” vanaf pagina 10.
1 Selecteer een bedieningsfrequentie. 2 Druk op [FM/AM (FM-N)] totdat “FM” verschijnt.
Als “FM” niet verschijnt, selecteert u “AM” en drukt u op [FM/AM (FM-N)]. De modusindicator wijzigt naar “FM”.
3 Druk op Mic [PTT] en houd deze toets ingedrukt.
De TX-RX-LED brandt rood.
Raadpleeg “VOX” {pagina 31} voor informatie over automatisch schakelen tussen TX/ RX.
4 Spreek in de microfoon met uw normale stem.
Houdt u uw mond te dicht bij de microfoon of spreekt u te luid, dan kan dit leiden tot stemvervorming en kan dit de verstaanbaarheid verminderen op het ontvangende station.
U kunt de microfoonversterking schakelen voor FM tussen 1 (Normaal), 2 (Medium) en 3 (Hoog) met behulp van menunummer 53. 1 (Normaal) is meestal afdoende; selecteer echter 3 (Hoog) als u van andere stations doorkrijgt dat uw modulatie zwak is.
5 Laat Mic [PTT] los om terug te keren naar de
Ontvangstmodus.
De TX-RX-LED brandt groen of schakelt afhankelijk van de SQL-regelstand uit.
Raadpleeg “COMMUNICATIEHULPMIDDELEN” vanaf pagina 29 voor aanvullende informatie over nuttige bedrijfsfuncties.
Opmerking: aanpassing van microfoonversterking voor SSB of AM is niet van toepassing in de FM-modus. In de FM-modus selecteert u 1 (Normaal), 2 (Medium) of 3 (Hoog) in menunummer 53.
SMALLE BANDBREEDTE VOOR FM
Selecteer een breedband of smalband TX-afwijking, afhankelijk van het andere station of het een breedband- of smalbandfilter gebruikt voor de FM-modus. “NAR” verschijnt op het display en de TS-590SG-zendontvanger zendt signalen in smalband FM. De ontvangst IF-filterbandbreedte blijft echter ongewijzigd (Breed). De afwijkingsselectie is belangrijk om geluidsvervorming of onvoldoende verstaanbaarheid te voorkomen die kunnen optreden in het andere station.
1 Druk op [FM/AM (FM-N)] totdat “FM” verschijnt.
Als “FM” niet verschijnt, selecteert u eerst “AM” en drukt u op [FM/AM (FM-N)].
De modusindicator
wijzigt naar “FM”.
2 Druk op [FM/AM (FM-N)] en houd deze toets ingedrukt
om te schakelen tussen de selectie tussen brede en smalle TX-afwijking.
• “
verschijnt als u de smalle TX-afwijking
selecteert.
CW-ZENDING
CW-operators weten dat dit een hele betrouwbare modus is bij communicatie onder de slechtste omstandigheden. Nieuwere digitale modi kunnen wellicht net zo betrouwbaar zijn als CW onder slechte omstandigheden. Deze modi hebben echter niet de lange staat van dienst of de eenvoud die CW biedt.
Deze zendontvanger heeft een ingebouwde elektronische keyerschakelaar die een aantal functies ondersteunt. Zie voor meer informatie over deze functies “ELEKTRONISCHE KEYERSCHAKELAAR” {pagina 34}.
Als u meer informatie nodig hebt over ontvangen, raadpleeg “BASISBEDIENING” vanaf pagina 10.
1 Selecteer de bedieningsfrequentie. 2 Druk op [CW/FSK (REV)] totdat “CW” verschijnt.
Als “CW” niet verschijnt, selecteert u eerst “FSK” en drukt u vervolgens op [CW/FSK (REV)]. De modusindicator wijzigt naar “CW”.
Gebruik Automatische nulslag voor precieze afstemming in een ander station. Raadpleeg “AUTOMATISCHE NULSLAG” {pagina 23}.
3 Druk op [SEND].
De TX-RX-LED brandt rood.
4 De schakelaars of het schakelpaneel bedienen.
Onder het zenden dient u een zijtoon te horen waarmee u uw eigen zending kunt bewaken.
5 Druk op [SEND] om terug te keren naar de
ontvangstmodus.
De TX-RX-LED brandt groen of schakelt afhankelijk van de SQL-regelinstelling uit.
Loading...
+ 70 hidden pages