Kenwood TM-V7E, TM-V7A User Manual [de]

144/440 MHz FM DUBBELBANDER
TM-V7A
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TM-V7A
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TM-V7E
GEBRUIKSAANWIJZING
KENWOOD CORPORATION
© B62-1508-00 (E) 09 08 07 06 05 04 03 02 01 00
WELBEDANKT
Wij zijn u zeer erkentelijk voor de keuze van deze KENWOOD FM zendontvanger. Deze compacte, mobiele. Zendontuangers zijn speciaal ontworpen om een gemakkelijke en eenvoudige bediening te koppelen aan prima prestaties. De dualband voorziening is vooral waardevol voor zendamateurs die met een kleine transceiver, kleiner dan bepaalde modellen met een enkele band, over de VHF en UHF banden willen beschikken.
KENWOOD is ervan overtuigd dat de compacte uitvoering van het toestel in combinatie met de gunstige prijs, u zeer tevreden zullen stellen met dit produkt.
MODELLEN DIE IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING BESCHREVEN WORDEN
Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op de volgende modellen:
TM-V7A: 144/440 MHz FM Dubbelbander
(V.S./ Canada)
TM-V7A: 144/430 MHz FM Dubbelbander
(Algemene markt)
TM-V7E: 144/430 MHz FM Dubbelbander
(Europa)
KENMERKEN
Vier PM (programma-geheugen) kanalen waarin u praktisch
alle huidige instellingen van de zendontvanger kunt vastleggen zodat deze steeds snel beschikbaar zijn.
280 geheugenkanalen, 140 voor VHF en 140 voor UHF.
Indien u de geheugenkanalen van een naam voorziet, heeft u de beschikking over in totaal 180 kanalen.
"Visuele scan" waarmee de toestand van maximaal
147 frequentie-kanalen gelijktijdig in grafisch formaat kan worden weergegeven.
Dubbelbands ontvangst voor gelijktijdige ontvangst van twee
frequenties. U heeft de keuze uit drie configuraties: VHF/UHF, VHF/VHF en UHF/UHF.
Bedieningsgids die u op het display het gebruik van de
basisfuncties toont.
Groot uitgevoerd, alfanumeriek puntraster-display (LCD) met
keuze uit een positief of negatief displaybeeld.
Compact voorpaneel dat van het apparaat kan worden
losgemaakt en op een andere plaats kan worden aangebracht om ruimte te besparen of de bediening te vergemakkelijken.
Speciale DATA aansluiting voor 1200 bps of 9600 bps Packet-
communicatie.
Gebruik van verschillende banden voor gegevensoverdracht
en spraak-communicatie.
VOORZORGSMAATREGELEN
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om brand, lichamelijk letsel of beschadiging van de zendontvanger te voorkomen:
Voer bij mobiel gebruik van de zendontvanger geen
afstellingen aan het toestel uit terwijl u rijdt, aangezien u dan niet voldoende aandacht voor de weg meer heeft.
Neem tijdens het rijden alle wettelijke bepalingen in acht
betreffende het gebruik van hoofdtelefoons/headsets. Bent u hiervan niet op de hoogte, vermijd dan het gebruik van een hoofdtelefoon tijdens het rijden.
Zend niet langdurig met hoog uitgangsvermogen. De
zendontvanger kan hierdoor oververhit raken.
Breng geen veranderingen aan in de zendontvanger tenzij
deze specifiek in deze gebruiksaanwijzing of op andere wijze door KENWOOD zijn aangegeven.
Stel de zendontvanger niet voor langere tijd bloot aan
direct zonlicht en houd het toestel uit de buurt van verwarmingselementen.
Vermijd uitermate stoffige of vochtige plaatsen, of plaatsen
waar de zendontvanger nat kan worden, en zet het toestel ook niet op een wankel oppervlak.
Schakel de zendontvanger onmiddellijk uit als een
vreemde geur of rook wordt waargenomen. Neem vervolgens zo spoedig mogelijk contact op met een
KENWOOD service-centrum of uw dealer.
De zendontvanger is ontworpen voor gebruik op een 13,8 V
voedingsbron. Gebruik nooit een 24 V accu als voedingsbron voor de zendontvanger.
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA
Breng deze zender/ontvanger terug naar uw KENWOOD dealer, zodat de lege lithium battery kan worden vervangen. Wanneer de zender/ontvanger niet langer nodig is, breng deze dan terug naar uw dealer zodat deze battery veilig kan opruimen.
In geval van condensvocht in de zendontvanger:
Als de temperatuur in de ruimte waarin de zendontvanger gebruikt wordt plotseling wordt verhoogd of als de zendontvanger van een koude ruimte naar een warme ruimte wordt gebracht, kan zich condensvocht in het inwendige van het apparaat afzetten. Mocht dit gebeuren, dan is het mogelijk dat de microcomputer en/of de zend/ ontvangst-circuits niet meer normaal werken, met een foutieve werking van het apparaat in zijn geheel als gevolg. In dit geval schakelt u het apparaat uit en laat het een tijdje ongebruikt staan. Zodra het condensvocht is verdampt, zal de zendontvanger weer normaal werken.
N-i
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES ................................................ 1
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING ...... 1
1 VOORBEREIDING VOOR MOBIEL EN VAST STATION GEBRUIK
MOBIELE INSTALLATIE ............................................................ 2
INSTALLATIEVOORBEELD .................................................. 2
INSTALLATIESTAPPEN ....................................................... 2
AANSLUITEN VAN DE GELIJKSTROOMVOEDINGSKABEL ......... 3
MOBIEL GEBRUIK .............................................................. 3
GEBRUIK ALS VAST STATION............................................. 4
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN ......................................... 5
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE............................................... 5
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES ............................................ 6
EXTERNE LUIDSPREKERS ................................................. 6
MICROFOON ...................................................................... 6
AANSLUITEN VAN DE APPARATUUR VOOR
PACKET-COMMUNICATIE ......................................................... 6
2 UW EERSTE QSO 3 EERSTE KENNISMAKING
BASISFUNCTIES ....................................................................... 8
DISPLAY-AANDUIDING VAN DE TOETSFUNCTIES ..................... 9
VOORPANEEL ........................................................................ 10
ACHTERPANEEL..................................................................... 12
MICROFOON .......................................................................... 13
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY ......................................... 14
BEDIENINGSGIDS .................................................................. 15
4 BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER ...................... 16
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE .................................. 16
SQUELCH INSTELLING........................................................... 16
KIEZEN VAN DE AFSTEMBAND ............................................... 16
N-ii
INHOUDSOPGAVE
KIEZEN VAN FREQUENTIES .................................................... 17
AFSTEMKNOP .................................................................. 17
[UP]/[DWN] TOETSEN VAN DE MICROFOON .................... 17
ZENDEN ................................................................................. 18
KIEZEN VAN HET ZENDVERMOGEN.................................. 18
5 MENU-INSTELLINGEN
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S? ......................................... 19
TOEGANG TOT DE MENU’S .................................................... 19
MENU-CONFIGURATIE ........................................................... 20
6 BEDIENING VOOR REPEATER-TOEPASSINGEN
TOEGANG TOT REPEATERS ................................................... 22
KIEZEN VAN DE VERSCHUIVINGSRICHTING .................... 23
KIEZEN VAN DE WAARDE VAN DE
FREQUENTIEVERSCHUIVING ........................................... 24
INSCHAKELEN VAN DE TOONFUNCTIE ............................. 24
KIEZEN VAN DE TOONFREQUENTIE .................................. 25
AUTOMATISCHE FREQUENTIEVERSCHUIVING VOOR REPETEER-TOEPASSINGEN
(ALLEEN VOOR V.S./ CANADA/ EUROPA)....................... 26
OMWISSELEN VAN DE ZEND-/ONTVANGSTFREQUENTIE ....... 27
AUTOMATISCHE SIMPLEX CONTROLE (ASC)................... 27
7 GEHEUGENKANALEN
SIMPLEX OF DUPLEX GEHEUGENKANAAL? ........................... 28
VHF/UHF GEHEUGENKANAAL-VERHOUDING ......................... 29
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN SIMPLEX KANALEN ........... 30
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DUPLEX KANALEN............. 30
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE GEHEUGENKANALEN ..... 31
WISSEN VAN GEGEVENS UIT DE GEHEUGENKANALEN .......... 31
BENAMING VAN DE GEHEUGENKANALEN .............................. 32
“CALL” OPROEPKANAAL ....................................................... 33
INSCHAKELEN VAN HET OPROEPKANAAL ....................... 33
WIJZIGEN VAN DE INHOUD VAN HET OPROEPKANAAL
(SIMPLEX) ....................................................................... 33
WIJZIGEN VAN DE INHOUD VAN HET OPROEPKANAAL
(DUPLEX) ......................................................................... 34
GEGEVENSOVERDRACHT GEHEUGEN ➡ VFO ........................ 34
AANGEVEN VAN DE GEHEUGENKANAALNUMMERS............... 34
TERUGSTELLEN VAN HET GEHEUGEN (RESET) ..................... 35
DEELS TERUGSTELLEN (VFO) .......................................... 35
VOLLEDIG TERUGSTELLEN (GEHEUGEN) ........................ 35
8 PROGRAMMA-GEHEUGEN (PM)
INFORMATIE DIE GEPROGRAMMEERD KAN WORDEN........... 36
TOEPASSINGSVOORBEELDEN ............................................... 37
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DE PM KANALEN ............... 38
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE PM KANALEN................. 38
AUTOMATISCH VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DE PM
KANALEN ............................................................................... 39
TERUGSTELLEN VAN HET PROGRAMMA-GEHEUGEN ............ 39
9 “SCAN” ZOEKFUNCTIES
VISUELE SCANFUNCTIE ......................................................... 41
KIEZEN VAN HET AANTAL KANALEN ................................ 41
GEBRUIK VAN DE VISUELE SCANFUNCTIE ....................... 42
HERVATTINGSMETHODEN VOOR DE SCANFUNCTIES ............ 43
KIEZEN VAN DE SCAN-HERVATTINGSMETHODE .............. 43
VFO SCANFUNCTIE ................................................................ 44
GEHEUGEN-SCANFUNCTIE..................................................... 44
OVERSLAAN VAN GEHEUGENKANALEN (LOCKOUT) ........ 45
PROGRAMMA-SCANFUNCTIE ................................................ 46
INSTELLEN VAN DE GRENSFREQUENTIES VOOR HET
SCANNEN ........................................................................ 46
GEBRUIK VAN DE PROGRAMMA-SCANFUNCTIE .............. 47
MHz SCANFUNCTIE ................................................................ 47
CALL/VFO SCANFUNCTIE ....................................................... 48
CALL/GEHEUGEN SCANFUNCTIE ............................................ 48
10 CTCSS (CONTINUOUS TONE CODED SQUELCH SYSTEM)
GEBRUIK VAN DE CTCSS ....................................................... 49
AUTOMATISCHE TOONFREQUENTIE-IDENTIFICATIE ........ 49
11 DTSS (DUAL TONE SQUELCH SYSTEM)
VASTLEGGEN VAN DTSS CODES ............................................ 50
GEBRUIK VAN DE DTSS ......................................................... 51
DTSS FUNCTIE MET REPEATERS ..................................... 52
12 “PAGE” OPROEPFUNCTIE
PAGE-CODE GEHEUGEN......................................................... 53
VASTLEGGEN VAN PAGE-CODES ........................................... 54
PLAATSEN VAN EEN PAGE-OPROEP ...................................... 55
ONTVANGST VAN EEN PAGE-OPROEP ................................... 55
PAGE-FUNCTIE MET REPEATERS ..................................... 56
BLOKKEREN VAN BEPAALDE PAGE-CODES ............................ 56
AUTOMATISCHE PAGE-FUNCTIE ANNULERING ...................... 57
PAGE-OPROEP BEANTWOORDINGSFUNCTIE
(SOLO PER U.S.A./ CANADA) ................................................. 57
13 DTMF (DUAL TONE MULTI-FREQUENCY) FUNCTIES
UITZENDEN VAN EEN DTMF OPROEP .................................... 58
AUTOPATCH (V.S. EN CANADA) ........................................ 58
BEVESTIGINGSTONEN BIJ INDRUKKEN VAN DE TOETSEN
OP HET TOETSENPANEEL ................................................ 58
VASTLEGGEN VAN DTMF NUMMERS VOOR DE
AUTOMATISCHE NUMMERKIESFUNCTIE ............................... 59
CONTROLEREN VAN VASTGELEGDE DTMF NUMMERS .......... 60
UITZENDEN VAN VASTGELEGDE DTMF NUMMERS................ 60
14 AANVULLENDE FUNCTIES
“TOT” (TIME-OUT TIMER) UITSCHAKELKLOK ........................ 61
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-iii
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER-UITSCHAKELFUNCTIE (APO) .. 61
AUTOMATISCHE BANDWISSELFUNCTIE (A.B.C.) ................... 62
AIP GEVOELIGHEIDSREGELING (ADVANCED INTERCEPT POINT) .. 62
DUBBELBAND ONTVANGST ................................................... 63
UITSCHAKELEN VAN DE FREQUENTIE-AANDUIDING VAN EEN
BAND ..................................................................................... 63
PROGRAMMEERBARE VFO FREQUENTIEKEUZE .................... 64
OMSCHAKELEN TUSSEN AM/FM MODE (ALLEEN SOMMIGE MODELVERSIES)
(*Roadpleeg uw lokale wetgeving) .......................................... 64
KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE FREQUENTIESTAP .......... 65
WIJZIGEN VAN DE OPSCHRIFTEN VAN DE MULTIFUNCTIE
TOETSEN ............................................................................... 66
WIJZIGEN VAN HET VOLUME VAN
DE BEDIENINGSPIEPTOON .................................................... 66
“LOCK” VERGRENDELINGSFUNCTIE ...................................... 67
ZENDONTVANGER-VERGRENDELING .............................. 67
TOTAALVERGRENDELING ................................................ 67
S-METER SQUELCH ............................................................... 68
SQUELCH-AANHOUDTIJD ................................................ 68
BERICHT BIJ INSCHAKELEN .................................................. 69
DISPLAY-DEMONSTRATIEFUNCTIE ........................................ 69
WIJZIGEN VAN DE DISPLAY-CONDITIES ................................ 70
DISPLAY-DIMMER ........................................................... 70
AUTOMATISCHE DISPLAY-DIMMER ................................. 70
DISPLAY-CONTRAST ........................................................ 71
POSITIEF/NEGATIEF DISPLAY-OMKERING ........................ 71
TOEWIJZEN VAN ANDERE FUNCTIES AAN DE
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN ................................ 72
RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS VIA HET
INTOETSEN VAN EEN TOONFREQUENTIE ......................... 75
WIJZIGEN VAN DE LUIDSPREKER-CONFIGURATIE ................. 76
15 AFSTANDSBEDIENING MET BEHULP VAN DE MICROFOON
INSCHAKELEN VAN DE MICROFOON-AFSTANDSBEDIENING .. 78
16 PACKET-COMMUNICATI
ACTIVEREN VAN DE ZEND/ONTVANGST-BAND VOOR
GEGEVENSTRANSMISSIE ...................................................... 79
1200/ 9600 bps COMMUNICATIE ........................................... 79
PEN-OPSTELLING VAN DE DATA AANSLUITING ............... 80
17 REPETEERFUNCTIE (ALLEEN V.S./ CANADA)
BAND-GEBLOKKEERD REPETEERFUNCTIE ............................. 81
KRUISING-REPETEERFUNCTIE ............................................... 81
ZEND-AANHOUDFUNCTIE ...................................................... 81
18 VS-3 STEMSYNTHESIZER (LOS VERKRIJGBAAR) 19 LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES 20 INSTALLEREN VAN ACCESSOIRES
AANBRENGEN VAN DE VS-3 STEMSYNTHESIZER-EENHEID... 84 AANBRENGEN VAN EEN AFNEEMBAAR VOORPANEEL
(DFK-3C/ DFK-4C/ DFK-7C) ..................................................... 84
INSTALLATIEVOORBEELDEN ............................................ 86
21 ONDERHOUD
ALGEMENE INFORMATIE ....................................................... 87
REPARATIE ............................................................................ 87
BIJ TECHNISCHE VRAGEN ..................................................... 87
REINIGEN ............................................................................... 87
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ................................................ 88
SPECIFICATIES
INDEX
TOETSENPANEEL ................................................................... 74
INTOETSEN VAN EEN AFSTEMFREQUENTIE ..................... 74
INTOETSEN VAN EEN GEHEUGENKANAALNUMMER ........ 75
N-iv
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Accessoires
Microfoon
V.S./ Canada/ Algemene markt (sommige gebieden): MC-53DM Europa/ Algemene markt (sommige gebieden): MC-45
Gelijkstroomvoedingskabel
Zendontvanger zekering (15 A)
Montagebeugel
Schroeven van montagebeugel
Garantiebewijs (Alleen V.S./ Canada/ Europa)
Gebruiksaanwijzing
1
De MC-53DM en MC-45 microfoons zijn tevens los verkrijgbaar {blz. 83}.
1
1
Onderdeelnummer
T91-0568-XX
T91-0396-XX
E30-3452-XX
F52-0017-XX
J29-0632-XX
N99-0331-XX

B62-1508-XX
Aantal
1 set
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
Om de aanwijzingen in deze handleiding zo eenvoudig mogelijk te houden en onnodige herhalingen te voorkomen, is gekozen voor de hieronder aangegeven beknopte schrijfstijl.
LET OP:
1
1
DAT U DE TOETS IN IEDERE BEDIENINGSAANWIJZING BINNEN ONGEVEER 10 SECONDEN INDRUKT. INDIEN DIT NIET WORDT GEDAAN, WORDT DE VORIGE GEBRUIKSTOESTAND WEER INGENOMEN.
1
1
1
BIJ DE MEESTE PROCEDURES WORDT VERONDERSTELD
Ga als volgt te werkAanwijzing
Druk op [TOETS].
Druk op [TOETS] (1 s).
Druk op de TOETS en laat deze los.
Druk op de TOETS en houd deze ingedrukt totdat de functie geactiveerd wordt.
1
Druk op [TOETS1], [TOETS2].
1
Druk op [TOETS]+[ ].
Druk TOETS 1 even kort in, laat TOETS 1 los en druk vervolgens op TOETS 2.
Met de zendontvanger uitgeschakeld, houdt u de TOETS ingedrukt en dan schakelt u de zendontvanger in met een druk op de [ ] aan/uit-schakelaar.
Druk op [F] (1 s), [TOETS].
Houd de [F] functietoets tenminste 1 seconde ingedrukt en druk vervolgens op de TOETS.
Druk op [F], [TOETS] (1 s).
Druk de [F] functietoets even kort in, laat de [F] toets los, en houd vervolgens de TOETS tenminste 1 seconde ingedrukt.
Druk op [F] + [TOETS].
Houd de [F] toets ingedrukt en druk dan gelijktijdig op de TOETS.
N-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
VOORBEREIDING VOOR MOBIEL EN VAST STATION GEBRUIK
1
MOBIELE INSTALLATIE
2
Installeer de zendontvanger op een veilige en praktische plaats in
3
de auto waar het toestel geen gevaar oplevert voor de veiligheid van uw passagiers en uzelf tijdens het rijden. Wanneer u het
4
toestel bijvoorbeeld onder het dashboard aan de passagierszijde inbouwt, let er dan op dat de passagier niet met de knieën of
5
benen tegen het toestel stoot als er plotseling geremd wordt. Kies een positie waar het toestel niet blootgesteld staat aan direct
6
zonlicht en waar voldoende ventilatie is.
7
INSTALLATIEVOORBEELD
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Gebruik de bijgeleverde montagebeugel om de zendontvanger in uw auto in te bouwen. U kunt de zendontvanger in diverse standen in de beugel monteren, zoals hieronder aangegeven. Kies de stand waarbij de aanduidingen op het display zo goed mogelijk afleesbaar zijn.
M
4
×
8
M
A
M4×8MAX
X
INSTALLATIESTAPPEN
1 Bevestig de montagebeugel met behulp van de
bijgeleverde platte onderlegringen en de zelftappende schroeven. Er zijn 4 ringen en 4 schroeven bijgeleverd.
De beugel kan gemonteerd worden met de opening voor de zendontvanger omlaag gericht voor montage onder het dashboard, of met de opening omhoog gericht.
De beugel moet zodanig worden bevestigd dat de 4 schroefgaten aan de rand van iedere beugelzijde aan de voorzijde zijn.
Platte onderlegring
Zelftappende schroef
M4
×
8MAX
2 Plaats de zendontvanger en breng vervolgens de
bijgeleverde SEMS zeskantschroeven en de ringen aan. Voor beide zijden van de beugel zijn 2 schroeven en 2 ringen bijgeleverd.
Controleer na montage of alles goed vastzit om te voorkomen dat de beugel of de zendontvanger door trillingen van het voertuig losraken.
17
18
19
20
21
N-2
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-V7
SEMS schroef
AANSLUITEN VAN DE GELIJKSTROOMVOEDINGSKABEL
PLAATS DE STROOMINVOERCONNECTOR ZO DICHT MOGELIJK BIJ HET ZENDONTVANGTOESTEL.
MOBIEL GEBRUIK
De auto-accu dient een nominale spanning van 12 V te hebben. Sluit de zendontvanger nooit op een 24 V auto-accu aan. Let er op dat de 12 V accu van het voertuig voldoende stroomcapaciteit beschikbaar heeft. Indien de stroomtoevoer naar de zendontvanger onvoldoende is, zullen de aanduidingen op het display tijdens het zenden zwakker worden of zal het zendvermogen sterk afnemen.
1 Leid de bij de zendontvanger geleverde gelijkstroomkabel
via de kortste weg naar de accu van het voertuig.
Als een ruisfilter wordt gebruikt, dient dit te worden gemonteerd met een isolator om te voorkomen dat het met metalen onderdelen van het voertuig in aanraking komt.
Het wordt afgeraden het sigaretteaansteker-contact te gebruiken omdat de spanning die door dit contact wordt geleverd onderhevig kan zijn aan ontoelaatbare schommelingen.
De kabel dient over de gehele lengte te zijn ommanteld om deze te beschermen tegen hitte en vocht.
2 Wikkel hittebestendige tape om de zekeringhouder nadat
de kabel op z’n plaats is aangebracht, om binnendringen van vocht te voorkomen. Maak de kabel over de gehele lengte vast en laat deze nergens loshangen.
3 Om de kans op kortsluiting te voorkomen, dient andere
bedrading van de negatieve (–) accupool te worden losgemaakt voordat de kabel van de zendontvanger wordt aangesloten.
4 Bepaal de polariteit van de aansluitingen en verbind de
gelijkstroomkabel met de accupolen: rood met de positieve (+) accupool en zwart met de negatieve (–) accupool.
Gebruik de volledige lengte van de kabel zelfs als deze langer dan noodzakelijk is. De zekeringhouders mogen nooit van de kabel worden verwijderd.
Rood
Zekeringhouder
Zwart
5 Sluit eventueel losgemaakte bedrading weer op de
negatieve accupool aan.
6 Sluit de gelijkstroomkabel aan op de voedingsstekker van
de zendontvanger.
Druk de stekkers in elkaar totdat het vergrendellipje vastklikt.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Stevig in elkaar drukken.
Zekeringhouder
17
18
19
20
21
N-3
GEBRUIK ALS VAST STATION
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
Om deze zendontvanger als een vast station te kunnen gebruiken, dient een los verkrijgbare 13,8 V gelijkstroomvoedingseenheid te worden aangesloten. De voedingseenheid dient 12 A te kunnen leveren.
1 Sluit de gelijkstroomvoedingskabel aan op de
gelijkstroomvoedingseenheid; let op de polariteit (rood naar +, zwart naar –).
Sluit de zendontvanger NOOIT rechtstreeks op een stopcontact aan.
Gebruik uitsluitend de bijgeleverde gelijkstroomvoedingskabel om de zendontvanger op de voedingseenheid aan te sluiten.
Vervang de kabel niet door een snoer met een kleinere diameter.
Zekeringhouder
Rood (+) Zwart (–)
Gelijkstroomvoedingseenheid
Naar een stopcontact
2 Sluit de stekker van de gelijkstroomvoedingskabel aan op
de voedingsstekker van de zendontvanger.
Druk de stekkers in elkaar totdat het vergrendellipje vastklikt.
Stevig in elkaar drukken.
Zekeringhouder
Opmerkingen:
Om een optimale prestatie van uw zendontvanger te verkrijgen, wordt het gebruik van de volgende los verkrijgbare voedingseenheid aanbevolen:
PS-33 (20,5 A, 25% werkcyclus).
Schakel de zendontvanger en de gelijkstroomvoedingseenheid uit alvorens deze op elkaar aan te sluiten.
Steek de stekker van de voedingseenheid pas in het stopcontact nadat alle andere aansluitingen zijn gemaakt.
18
19
20
21
N-4
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN
Als een zekering doorslaat, dient de oorzaak daarvan te worden opgespoord en het probleem te worden verholpen. Pas daarna mag de zekering door een nieuwe worden vervangen. Wanneer zekeringen herhaaldelijk doorslaan, maak dan de voedingskabel los en neem contact op met uw dealer of service-centrum.
Plaats van de zekering
Zendontvanger
Bijgeleverde
gelijkstroomvoedingskabel
LET OP:
VOORGESCHREVEN TYPE EN AMPERAGE.
Opmerking:
niet volledig opgeladen accu wordt gebruikt, of gebruikt wordt terwijl de motor niet draait, kan de accu uitgeput raken waardoor de motor niet meer gestart kan worden. Vermijd het gebruik van de zendontvanger onder deze omstandigheden.
GEBRUIK ENKEL ZEKERINGEN VAN HET
Als de zendontvanger gedurende langere tijd op een
Amperage van de zekering
15 A
20 A
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE
Alvorens het toestel te kunnen gebruiken, dient u een goed afgestemde antenne met voldoende vermogen te installeren. Het succes van uw zend- en ontvangstsysteem is grotendeels afhankelijk van het type antenne en de wijze waarop deze is aangebracht. De zendontvanger zal uitstekend werken als het antennesysteem en de installatie daarvan de aandacht krijgt die het verdient.
Om aan de ingangsimpedantie van de zendontvanger te voldoen, dient u een antenne met een impedantie van 50 te kiezen. Gebruik een coaxiaalkabel met laag signaalverlies die eveneens voldoet aan de 50 impedantiestandaard. Bij aansluiting van de antenne op de zendontvanger via voedingsleidingen met een andere impedantie dan 50 neemt de efficiëntie van het systeem af en kan de ontvangst van TV-toestellen, radio’s en de werking van andere elektronische apparatuur worden verstoord.
LET OP:
BIJ ZENDEN ZONDER AANSLUITING VAN EEN ANTENNE OF OVEREENKOMSTIGE BELASTING, KAN DE ZENDONTVANGER BESCHADIGD RAKEN. SLUIT ALTIJD EERST EEN ANTENNE AAN ALVORENS MET ZENDEN TE BEGINNEN.
ALS DE ZENDONTVANGER ALS VAST STATION WORDT GEBRUIKT, DIENT ALTIJD EEN BLIKSEMAFLEIDER TE WORDEN AANGESLOTEN OM GEVAAR VOOR BRAND OF EEN ELEKTRISCHE SCHOK, OF BESCHADIGING AAN DE ZENDONTVANGER, TE VOORKOMEN.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Antenne-aansluiting
Naar antenne
Stekker van antennekabel
16
17
18
19
20
21
N-5
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES
1
EXTERNE LUIDSPREKERS
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
Gebruik indien gewenst externe luidsprekers. Externe luidsprekers moeten een impedantie van 8 hebben. Op de luidsprekeraansluiting kan een 3,5 mm mono (2-geleider) plug worden aangesloten. Geschikte luidsprekers zijn bijvoorbeeld de SP-50B en SP-41.
MICROFOON
Voor gebruik van de stem-communicatiefuncties (“voice communication”) dient een 600 microfoon met een 8-polige stekker op de aansluiting op het voorpaneel van de zendontvanger te worden aangesloten. Druk de stekker naar binnen totdat het vergrendellipje vastklikt.
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-V7
AANSLUITEN VAN DE APPARATUUR VOOR PACKET-COMMUNICATIE
Als u van plan bent deze zendontvanger te gebruiken voor packet-communicatie, heeft u de volgende apparatuur nodig:
Een personal computer met een communicatie-programma
Een Terminal Node Controller (TNC)
Een voedingseenheid voor de TNC
Een RS-232C kabel
Een 6-polige DIN ministekker (optie PG-5A)
Zie "PACKET-COMMUNICATIE" {blz. 79} voor de pen-opstelling van de DATA aansluiting.
Opmerkingen:
Gebruik niet dezelfde voedingseenheid voor de stroomvoorziening van de zendontvanger en de TNC.
Houd de zendontvanger en de personal computer zo ver mogelijk van elkaar vandaan, om het oppikken van stoorsignalen door de zendontvanger te voorkomen.
Aan een eind van de los verkrijgbare PG-5A kabel zit nog geen stekker. Bevestig hier de stekker die past bij de TNC aansluiting.
RS-232C kabel
Voedings­eenheid voor TNC
Voedings­eenheid voor zend­ontvanger
KENWOOD
FM DUAL
18
19
20
21
N-6
TNC
PG-5A kabel
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-000
TM-V7
q Schakel de gelijkstroomvoedingseenheid in en druk vervolgens op de schakelaar.
w Draai de VOL en SQL regelaars naar ongeveer ‘9 uur’.
e Druk op [BAND SEL] en kies de VHF of UHF band.
r Stem met de Afstemknop op de gewenste frequentie af.
t
Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon
ingedrukt en spreek met normale stem in de microfoon.
y Laat de [PTT] schakelaar los om op ontvangst over te schakelen.
UW EERSTE QSO
1
Deze gebruiksaanwijzing is een waardevol document dat u zeker niet samen met het verpakkingsmateriaal weg moet gooien. Door de hiernavolgende 6 stappen te volgen, bent u meteen in de lucht met uw eerste QSO. U kunt dan genieten van de opwinding die gepaard gaat aan het in gebruik nemen van een nieuwe zendontvanger.
Na een paar tests gaat u in een gemakkelijke stoel zitten met een drankje erbij en neem dan een uur of twee de tijd om deze gebruiksaanwijzing door te lezen. Op deze wijze raakt u snel vertrouwd met de bediening en vele mogelijkheden van het toestel.
q
CALL
r
t y
e
VOL SQL
w
ew
w
w
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
MC-53DM
20
21
N-7
1
CALL
CALL
CALL
CALL
BASISFUNCTIES
2
In dit hoofdstuk worden de basisfuncties van de zendontvanger
3
beschreven en de verschillen tussen de zendband en de “Control” bedieningsband.
4
VFO frequentiekeuze
5
Druk op de [VFO] toets om deze functie in te schakelen. U kunt
6
nu de actieve frequentie kiezen met de Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon.
7
8
CALL
9
10
VOL SQL
11
12
Geheugen-oproepfunctie
Druk op de [MR] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu
13
met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen van
14
de microfoon de geheugenkanalen oproepen waarin u de frequenties en de bijbehorende gegevens heeft vastgelegd. Zie
15
“GEHEUGENKANALEN” {blz. 28} voor nadere bijzonderheden.
16
17
CALL
EERSTE KENNISMAKING
Programma-geheugen (PM)
Druk op de [PM] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu met behulp van de toetsen zendontvanger oproepen die u in de PM kanalen heeft vastgelegd {blz. 36}.
Menufunctie
Druk op de [MNU] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon het gewenste menu-nummer kiezen.
[1]~[4]
de basisinstellingen voor de
CALL
VOL SQL
CALL
2
VOL SQL
18
19
20
21
VOL SQL
N-8
Zendband
CALL
CALL
Druk op de linker [BAND SEL] (VHF) of de rechter [BAND SEL] (UHF) toets om de zendband te kiezen. De “PTT” aanduiding op het display toont welke band (VHF of UHF) gekozen is als zendband. U kunt de zendband gebruiken om signalen uit te zenden of om instellingen te maken.
CALL
VOL SQL
“Control” bedieningsband
Druk op de [CONT SEL] toets om de bedieningsband te kiezen. De “Ctrl” aanduiding op het display toont welke band (VHF of UHF) gekozen is als bedieningsband. Gebruik deze functie voor bediening van de band die op het moment niet gebruikt wordt voor zenden. Nadat u de bedieningsband gekozen heeft, kunt u de zendband niet meer bedienen.
CALL
VOL SQL
DISPLAY-AANDUIDING VAN DE TOETSFUNCTIES
Onderaan op het display staan de opschriften die de huidige functies van de 4 voorpaneeltoetsen aangeven. Wanneer deze toetsen in de bedieningsaanwijzingen worden vermeld, zijn ze met schuin gedrukte letters aangegeven. Als na indrukken van of
[F] (1 s)
gewacht, zal de basisinstelling worden hersteld.
Opschriften basisinstelling
Opschriften na indrukken van
, nogmaals op
Opschriften na indrukken van
[F]
[F] (1 s)
[F]
wordt gedrukt of 10 seconden wordt
s
s
s
[F]
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Opmerkingen:
Bij het kiezen van de programma-geheugenfunctie verschijnen andere opschriften. Zie “Programma-geheugen (PM)” {blz. 8}.
U kunt ook andere combinaties van toets-opschriften instellen. Zie “WIJZIGEN VAN DE OPSCHRIFTEN VAN DE MULTIFUNCTIE TOETSEN” {blz. 66}.
Na indrukken van gewenste toets te worden gedrukt. Indien dit niet wordt gedaan, zal de basisinstelling worden hersteld.
[F]
of
[F] (1 s)
dient binnen 10 seconden op de
17
18
19
20
21
N-9
VOORPANEEL
CALL
1
Opmerking:
de regelaars en toetsen op het voorpaneel beschreven. Andere functies
2
van de regelaars en toetsen staan beschreven in de daarvoor voorziene hoofdstukken.
3
4
5
6
7
8
9
10
qq
q CALL toets
qq
11
Voor het instellen van het “Call” oproepkanaal {blz. 33}. Ook voor het starten of stoppen van de CALL/VFO SCANFUNCTIE
12
{blz. 48} wanneer de VFO functie is ingeschakeld of de CALL/ GEHEUGEN SCANFUNCTIE {blz. 48} wanneer de geheugen-
13
oproepfunctie is ingeschakeld.
14
ww
w VFO toets
ww
Voor het inschakelen van de VFO frequentiekeuze {blz. 8}. U kunt
15
dan de actieve frequentie kiezen met de Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon. Deze toets heeft
16
bovendien de volgende functies:
17
Starten/stoppen van de VFO scan voor het doorzoeken van het
18
19
gehele VFO bereik {blz. 44}.
Starten/stoppen van de programma-scan voor het doorzoeken van het geprogrammeerde frequentiebereik {blz. 46}.
In dit hoofdstuk worden enkel de voornaamste functies van
CALL
ee
e MR geheugen-oproeptoets
ee
Voor het inschakelen van de geheugen-oproepfunctie {blz. 31}. U kunt dan met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon de geheugenkanalen oproepen waarin u de frequenties en de bijbehorende gegevens heeft vastgelegd. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het starten en stappen van de geheugen-scanfunctie {blz. 44}.
rr
r Afstemknop
rr
Voor het kiezen van:
Actieve frequenties wanneer de VFO functie is ingeschakeld.
Geheugenkanalen wanneer de geheugen-oproepfunctie is ingeschakeld {blz. 31}.
Menu-nummers wanneer de menufunctie is ingeschakeld {blz. 19}.
Deze knop wordt tevens gebruikt voor het maken van diverse andere instellingen.
tt
t MHz toets
tt
Voor het inschakelen van de MHz functie. In deze stand kunt u de actieve frequentie met behulp van de Afstemknop of de [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon veranderen in stappen van 1 MHz of 10 MHz {blz. 17}. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het starten en stoppen van de MHz scanfunctie {blz. 47}.
20
21
N-10
CALL
yy
y F functietoets
yy
Voor het kiezen van de diverse functies die beschikbaar zijn via de multifunctie toetsen.
uu
u TONE toontoets
uu
Voor het in- en uitschakelen van de toonfunctie {blz. 24} of de CTCSS functie {blz. 49}. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het in- en uitschakelen van de automatische toonfrequentie­identificatie {blz. 49}.
ii
i REV omwisseltoets
ii
Voor het omwisselen van de zend- en ontvangstfrequenties tijdens bediening met zendfrequentie-verschuiving (offset) of gescheiden (duplex) geheugenkanaal {blz. 27}.
oo
o LOW vermogen-keuzetoets
oo
Voor het kiezen van het uitgangsvermogen bij het zenden: Hoog, Middelmatig of Laag {blz. 18}.
!0!0
!0 SQL squelch-regelaars
!0!0
Voor het instellen van het drempelniveau van de squelch {blz. 16}. De squelch zorgt ervoor dat er geen geluid via de luidspreker wordt weergegeven wanneer er geen station ontvangen wordt. De linker regelaar is voor de VHF band en de rechter regelaar is voor de UHF band.
!1!1
!1 VOL volumeregelaars/ BAND SEL afstemband-keuzetoetssen
!1!1
Draai aan deze regelaars voor het instellen van de geluidssterkte van het geluid dat via de luidspreker wordt weergegeven {blz. 16}. De linker regelaar is voor de VHF band en de rechter regelaar is voor de UHF band.
Druk op de toetsen om de gewenste zendband te kiezen. Druk op de linker toets voor de VHF band en op de rechter toets voor de UHF band.
!!
!2 CONT SEL bedieningsband-keuzetoets
!!
Voor het kiezen van de band die u met de toetsen op het voorpaneel of de microfoon wilt bedienen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
N-11
19
20
21
1
2
CALL
3
4
5
6
7
!3!3
!3 MNU menutoets
!3!3
8
Voor het inschakelen van de menufunctie {blz. 19}.
9
!4!4
!4 PM programmageheugentoets
!4!4
10
Voor het inschakelen van de programmageheugenfunctie {blz. 36}.
11
!5!5
aan/uit-schakelaar
!5
!5!5
12
Voor het in- en uitschakelen van de zendontvanger {blz. 16}.
!!
!6 Microfoonaansluiting
!!
13
Steek hierin de 8-polige stekker van de microfoon totdat het
14
vergrendellipje vastklikt.
UP
15
Max. 8 V gelijkstroom, 200 mA GND
16
STBY (PTT) GND (MIC)
17
MIC NCNiet in gebruik
18
DWN
!7!7
!7 DATA aansluiting
!7!7
19
Sluit hierop de Terminal Node Controller (TNC) voor Packet-
20
communicatie aan. De aansluiting is geschikt voor een 6-polige DIN ministekker {blz. 6}.
21
N-12
ACHTERPANEEL
qq
q Antenne-aansluiting
qq
Sluit hierop een externe antenne aan {blz. 5}. Bij het maken van test-uitzendingen sluit u een substituut belasting in plaats van de antenne aan. Het antennesysteem of de belasting dient een impedantie van 50 te hebben. De aansluiting op de TM-V7E is geschikt voor een N-type stekker en de aansluiting op de andere modeluitvoeringen is geschikt voor een PL-259 mannetjes­stekker. Door de voorziening van een ingebouwde duplexer is er slechts èèn antenne-aansluiting.
ww
w 13,8 V DC gelijkstroomingang-kabel
ww
Sluit hierop een 13,8 V gelijkstroomvoedingsbron aan. Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomvoedingskabel {blz. 3 en 4}.
ee
e Luidsprekeraansluitingen
ee
Indien gewenst, kunt u hierop een los verkrijgbare externe luidspreker aansluiten om een betere geluidsweergave te verkrijgen. De aansluitingen zijn geschikt voor een 3,5 mm (2-geleider) plug. Zie blz. 6 voor nadere bijzonderheden.
MICROFOON
MC-53DM MC-45
12
7
3
5
6
qq
q UP omhoog-toets
qq ww
w DWN omlaag-toets
ww
8
6
Voor het verhogen of verlagen van de actieve frequentie, het geheugenkanaalnummer, het menu-nummer, etc. Hou de toetsen ingedrukt om het verhogen of verlagen continu te laten plaatsvinden. De toetsen worden tevens gebruikt voor het kiezen van waarden bij functies die meerdere keuzes bieden.
ee
e PTT schakelaar
ee
Indrukken voor zenden; loslaten voor ontvangen. Deze schakelaar wordt tevens gebruikt voor het uitschakelen van diverse functies zoals scan {blz. 40} of automatische bandwisseling {blz. 62}.
rr
r LOCK vergrendelschakelaar
rr
Hiermee worden alle microfoontoetsen, behalve de [PTT] toets en het DTMF toetsenpaneel (indien aanwezig) geblokkeerd.
2 1
3
5
6
4
DWN UP
MIC
VFO MR PFCALL
7
8
LOCK
ELECTRET CONDENSER MIC
MADE IN JAPAN
tt
t CALL toets
tt yy
y VFO toets
yy uu
u MR geheugen-oproeptoets
uu
Deze toetsen hebben dezelfde functie als de CALL, VFO en MR
1
2
toetsen op het voorpaneel. Indien gewenst, kunt u andere functies aan de toetsen toewijzen {blz. 72}.
ii
i PF programmeerbare functietoets
ii
De functie van deze toets verschilt afhankelijk van de functie die u kiest bij “PF1” in menu-nummer 16 {blz. 21}. Zie “TOEWIJZEN
4
VAN ANDERE FUNCTIES AAN DE PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN” {blz. 72}.
oo
o DTMF toetsenpaneel (alleen MC-53DM)
oo
Deze 16 toetsen worden gebruikt voor de DTMF functies of voor het rechtstreeks invoeren van een frequentie of geheugenkanaalnummer.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
N-13
19
20
21
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY
1
Op het display ziet u diverse aanduidingen die aangeven wat u gekozen heeft. Raadpleeg de onderstaande tabel wanneer u niet
2
weet wat de aanduidingen betekenen of hoe u een bepaalde instelling kunt annuleren.
3
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
4
5
6
7
8
9
Aanduiding
N-14
Wat u gekozen heeft
Zendband
Bedieningsband
"Call" oproepkanaal
Middelmatig zendvermogen
Laag zendvermogen
DTSS
Page
Toonfunctie
CTCSS
Omwisselen
Automatische Simplex Controlefunctie (ASC)
Toets die ingedrukt moet worden om te annuleren
Altijd zichtbaar bij een van de banden
[CONT SEL]
[CALL]
[LOW], [LOW]
standaardinstelling (Hoog) te kiezen
[LOW]
om de standaardinstelling (Hoog) te kiezen
[F], [DTSS], [F], [DTSS]
[F], [DTSS]
[TONE], [TONE]
[TONE]
[REV]
[REV]
om de
Aanduiding
(TM-V7E)
Wat u gekozen heeft
Zendfrequentie­verschuiving in plus­richting
Zendfrequentie­verschuiving in min­richting
Zendfrequentie­verschuiving in min­richting (−7,6 MHz)
Duplex
Toets die ingedrukt moet worden om te annuleren
[F], [SHIFT], [F], [SHIFT]
(TM-V7E: hierna nogmaalsa
[F], [SHIFT]
[F], [SHIFT]
)
(TM-V7E:
hierna nogmaals
[F], [SHIFT]
)
[F], [SHIFT]
[VFO]
geheugenkanaal (gescheiden frequenties)
[F]
Automatische
, [MNU]
bandwisselfunctie (A.B.C.)
[F],
[MHz]
Zendontvanger­vergrendeling
Totaalvergrendeling
[MHz]+[ ], daarna
[F]
, [MHz]
Wanneer u een signaal ontvangt:
“BUSY” verschijnt als de squelch {blz. 16} open is.
De S-meter toont de sterkte van het ontvangen signaal.
BEDIENINGSGIDS
CALL
CALL
Wanneer u niet meer weet hoe een bepaalde functie werkt en u deze gebruiksaanwijzing niet bij u heeft, kunt u een beroep doen op de “bedieningsgids”. Deze gids helpt u bij de bediening van de meest gebruikte functies.
Opmerking:
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 1 (Guide).
De bedieningsgids is niet voor alle functies beschikbaar.
CALL
De onderstaande tabel toont de functie-index die u op het display ziet.
Functie-index
VFO Scan
Zie blz.
44
Functie-index
Transmit Stored
Zie blz.
60
DTMF
MHz Scan
Memory Scan
Call Scan
47
44
48
Store Simplex Memory
Store Split Memory
Store Simplex Call Ch
30
30
33
1
2
3
4
5
6
7
VOL SQL
[SET]
3 Druk op
en kies de gewenste functie met de
Afstemknop.
•U kunt ook de [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon
gebruiken om de functie te kiezen.
CALL
2
VOL SQL
1
4 Druk nogmaals op [MNU] om de bedieningsgids te verlaten.
MR Ch Clr
Ch Disp
All Reset
VFO Reset
PM Reset
Repeater
1
Alleen V.S./ Canada
1
31
34
35
35
39
81
Store Split Call Ch
Assign PF1 key
Assign PF2 key
Assign PF3 key
Assign PF4 key
34
72
72
72
72
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-15
1
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER
2
1 Schakel de gelijkstroomvoedingseenheid in.
3
4
Bij mobiel gebruik kan deze stap worden overgeslagen.
2 Druk op de aan/uit-schakelaar om de zendontvanger in te
schakelen.
5
6
7
CALL

VOL SQL
8
9
3 Druk nogmaals op de
10
zendontvanger uit te schakelen.
aan/uit-schakelaar om de
Als de zendontvanger als een vast station wordt gebruikt, kan
11
de zendontvanger na eenmaal te zijn ingeschakeld, eenvoudigweg met de spanningsschakelaar van de
12
voedingseenheid worden in- en uitgeschakeld.
13
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE
14
Draai de VOL regelaar naar rechts om de geluidssterkte te
15
verhogen en naar links om de geluidssterkte te verlagen.
16
17
18
CALL

VOL SQL
19
BASISBEDIENING
SQUELCH INSTELLING
De squelch-functie dient om de ruis te onderdrukken die via de luidspreker hoorbaar wordt wanneer er geen signaal aanwezig is. Bij een juiste instelling van de squelch hoort u alleen geluid wanneer er ook werkelijk een zender ontvangen wordt. Het punt waar de achtergrondruis buiten het gehoorbereik valt, dit wordt de squelch-drempel genoemd, is afhankelijk van de frequentie.
Draai de SQL regelaar naar rechts totdat de achtergrondruis net verdwijnt wanneer er geen signaal aanwezig is.
CALL

VOL SQL
KIEZEN VAN DE AFSTEMBAND
Druk op [BAND SEL] om de VHF of UHF band te kiezen.
De aanduiding “PTT” verschijnt boven de VHF of UHF frequentie om aan te geven welke band u gekozen heeft.
CALL
VOL SQL
20
21
N-16
KIEZEN VAN FREQUENTIES
CALL
CALL
AFSTEMKNOP
De Afstemknop is handig voor het kiezen van een frequentie als u zich binnen handbereik van het voorpaneel van de zendontvanger bevindt en als de gewenste frequentie in de buurt ligt van de huidig ingestelde frequentie.
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen.
CALL
VOL SQL
2 Draai aan de Afstemknop om de gewenste
ontvangstfrequentie te kiezen.
CALL
2
Draai de regelaar naar rechts om de frequentie stapsgewijs te verhogen.
Draai de regelaar naar links om de frequentie stapsgewijs te verlagen.
Om de frequentie in stappen van 1 MHz te veranderen, drukt u eerst op [MHz]. Door nogmaals op [MHz] te drukken, wordt de 1 MHz functie uitgeschakeld.Wilt u de frequentie in stappen van 10 MHz veranderen, druk dan eerst op uit te schakelen; druk op [MHz] om de 1 MHz functie in te
[F]
+ [MHz]. Druk op
schakelen.
VOL SQL
[F]
om de 10 MHz functie
Als een bepaalde ontvangstfrequentie niet gekozen kan worden, dient u de frequentiestap te veranderen. Zie “KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE FREQUENTIESTAP” {blz. 65} voor nadere bijzonderheden.
•U kunt de frequentie ook kiezen met behulp van de toetsen op de microfoon (alleen MC-53DM). Zie “RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS VIA HET TOETSENPANEEL” {blz. 74}.
[UP]/[DWN] TOETSEN VAN DE MICROFOON
De [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon zijn handig voor het kiezen van een frequentie bij gebruik van de zendontvanger in een voertuig of in andere situaties waar het toestel niet binnen handbereik is.
Druk even kort op [UP] of [DWN] om de ontvangstfrequentie één stap te verhogen of verlagen.
Als u de toets ingedrukt houdt, verandert de frequentie continu totdat u de toets loslaat.
Om de frequentie in stappen van 1 MHz (of 10 MHz) te veranderen, dient u eerst op [MHz] (of drukken.
MC-53DM
[F]
+ [MHz]) te
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
N-17
ZENDEN
CALL
(geen aanduiding)
Middelmatig
Laag
("M")
("L")
Hoog
1
1 Als u klaar bent om te gaan zenden, houdt u de [PTT]
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
schakelaar van de microfoon ingedrukt en spreekt dan met normale stem in de microfoon.
De aanduiding “ON AIR” en de RF vermogensmeter verschijnen.
Als u de microfoon te dicht bij uw mond houdt, of als u te luid spreekt, is het mogelijk dat het geluid vervormd wordt en het signaal minder goed verstaanbaar is aan de ontvangstzijde.
De RF vermogensmeter toont het relatieve zendvermogen.
2 Laat de [PTT] schakelaar van de microfoon los als u klaar
bent met spreken.
MC-53DM
N-18
KIEZEN VAN HET ZENDVERMOGEN
Het is verstandig en bovendien bij de wet voorgeschreven, om het laagste vermogen te kiezen dat nog een betrouwbare communicatie mogelijk maakt. Hierdoor bespaart u stroom zodat de accu langer meegaat. Door het beperkt houden van het vermogen vermindert u bovendien het risico van interferentie met anderen op dezelfde frequentie.
Druk op
Bij herhaaldelijk indrukken van
LET OP:
ZEND NIET LANGDURIG MET HOOG UITGANGSVERMOGEN. DE ZENDONTVANGER KAN HIERDOOR OVERVERHIT RAKEN, MET EEN DEFECT ALS GEVOLG.
BIJ LANGDURIG ZENDEN KAN DE RADIATOR OVERVERHIT RAKEN. RAAK DE RADIATOR IN EEN DERGELIJKE SITUATIE NIET AAN.
Opmerking:
hoge omgevingstemperatuur of langdurig zenden, kan het beveiligingscircuit in werking treden om het zendvermogen te verlagen.
[LOW]
om het gewenste zendvermogen te kiezen.
CALL
VOL SQL
[LOW]
zendvermogen zoals hieronder aangegeven.
verandert het
Als de zendontvanger oververhit raakt als gevolg van een
MENU-INSTELLINGEN
CALL
CALL
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S?
Diverse functies van deze zendontvanger worden gekozen of bijgesteld via een eenvoudige programmering met behulp van instelmenu’s, in plaats van met toetsen op het paneel van de zendontvanger. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd heeft gemaakt met de bediening via het menusysteem, zult u de veelzijdigheid ervan leren waarderen.
3 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/[DWN] toetsen
van de microfoon om het gewenste menu-nummer te kiezen.
“CLR” en “s” of “SET” verschijnen als opschriften voor de
toetsen.
Druk op
[CLR]
om de gemaakte selectie te laten vervallen en
de vorige display-weergave weer op te roepen.
CALL
1
2
3
4
5
6
TOEGANG TOT DE MENU’S
1 Kies de gewenste band.
Bij sommige menu-nummers kunt u voor beide banden een andere instelling vastleggen.
2 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen.
Het laatst gekozen menu-nummer verschijnt.
CALL
VOL SQL
VOL SQL
De hiernavolgende stappen verschillen afhankelijk van het menu­nummer dat u kiest. Zie voor nadere bijzonderheden de van toepassing zijnde paragrafen in deze gebruiksaanwijzing.
Opmerkingen:
Bedien de
Afstemknop
of de toetsen in iedere stap binnen ongeveer 10 seconden. Als dit niet wordt gedaan, zal de vorige bedieningsstand weer worden ingeschakeld.
Nadat u een selectie heeft gemaakt voor een bepaald subnummer, kunt u op
[t]
drukken om de instelling vast te leggen en vervolgens doorgaan naar een ander subnummer van het betreffende menu­nummer.
N-19
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
MENU-CONFIGURATIE
1
Opmerking:
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
Menu-
nummer
1
2
3
4
5
N-20
Bij de gearceerde functies dient de gewenste band (UHF of VHF) te worden gekozen voordat de menufunctie wordt ingeschakeld.
Subnummer
––
1
2
3
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
Beschrijving Keuzemogelijkheden
Bedieningsgids voor zendontvanger
Aantal kanalen voor visuele scan
Bericht bij inschakelen
Opschriften voor multifunctie toetsen
Positief/ negatief display-omkering
Display-contrast instellen
Display-dimmer
Automatische dimmer aan/uit
Geheugenkanaal overslaan (Lockout)
VHF/UHF geheugenkanaal-
verhouding
Naam van geheugenkanaal
Automatische geheugenopslag in
PM kanalen
Automatische frequentieverschuiving
voor repeater-toepassingen
(Alleen V.S./ Canada/ Europa)
Waarde van frequentieverschuiving
1750 Hz toon zendsignaal-
vasthoudfunctie (Alleen TM-V7E)
Zie verwijzingsbladzijde
25/ 49/ 73/ 147
Zie verwijzingsbladzijde
Zie verwijzingsbladzijde
Positief/ negatief
Niveau 1 (min.) ~ niveau 16 (max.)
Niveau 1 (max.) ~ niveau 4 (min.)/
OFF
ON/ OFF
ON/ OFF
90:90/ 110:70/ 130:50/ 50:130/
70:110/ 140:140
Zie verwijzingsbladzijde
ON/ OFF
ON/ OFF
00,00 MHz~29,95 MHz,
stappen van 50 kHz
ON/ OFF
Oorspronkelijke
instelling
49
"KENWOOD"
F/TONE/REV/LOW
Negatief
8
1
OFF
OFF
90:90
OFF
ON
Zie verwijzings-
bladzijde
OFF
Zie blz.
15
41
69
66
71
71
70
70
45
29
32
39
26
24
73
Menu-
nummer
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Subnummer
––
––
––
––
––
––
1
2
3
1
2
1
2
3
1
2
1
2 ~ 5
6
Beschrijving Keuzemogelijkheden
Programmeerbare VFO
(Bovengrens/ ondergrens)
Opslag van DTMF nummers
Scan-hervattingsmethode
Advanced Intercept Point (AIP)
Automatische uitschakelfunctie (APO)
Time-Out Timer (TOT)
DTSS/ Page-code zend-vertraging
Automatische Page-functie
annulering
Page-oproep beantwoordingsfunctie
(Alleen V.S./ Canada)
S-meter squelch
Aanhoudtijd van S-meter squelch
Pieptoon-volume
Luidspreker-configuratie
Stemsynthesizer
(Alleen wanneer de los verkrijgbare
VS-3 is aangebracht.)
Snelheid van gegevensoverdracht
Gegevens zend/ ontvangst-band
Microfoon-bediening
Programmeerbare functietoetsen
DTMF monitor
Alle frequenties die op de band
gekozen kunnen worden
Zie verwijzingsbladzijde
Tijdsbepaald/ Draaggolf-bepaald
ON/ OFF
ON/ OFF
3/ 5/ 10 minuten
350 ms/ 550 ms
Automatisch (ON)/
handmatig (OFF)
ON/ OFF
ON/ OFF
125 ms/ 250 ms/ 500 ms/ OFF
Niveau 1 (min.) ~ 7 (max.)/ OFF
Instelling 1/ instelling 2
Engels/ Japans/ OFF
1200 bps/ 9600 bps
ON/ OFF
ON/ OFF
Zie verwijzingsbladzijde
ON/ OFF
Oorspronkelijke
instelling
Bovenste en onderste
ontvangstfrequentie
van de band
Tijdsbepaald
OFF
OFF
10 minuten
350 ms
Handmatig
OFF
OFF
OFF
Niveau 5
Instelling 1
Engels
1200 bps
OFF
OFF
OFF
Zie blz.
64
59
43
62
61
61
52, 56
57
57
68
68
66
76
82
79
79
77
73
58
N-21
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
BEDIENING VOOR REPEATER-TOEPASSINGEN
1
Vergeleken met de gebruikelijke simplex communicatie, zult u via
2
repeaters vaak veel verder komen. Repeaters staan meestal opgesteld op een berg, een heuvelrug of tenminste op een hoge
3
mast. Ze werken met een hoger ERP vermogen (Effective Radiated Power) dan het doorsnee amateurstation. Deze
4
combinatie van hoogte en ERP vermogen zorgt voor een veel
5
grotere draag- en reikwijdte van de communicatie.
De repeaters worden meestal geplaatst en onderhouden door
6
radioclubs, al dan niet met steun van bedrijven die betrokken zijn bij de communicatie-industrie. Tijdens noodsituaties zijn
7
repeaters-netwerken vaak een belangrijke steun gebleken bij het
8
coördineren van de reddings- en hulpwerkzaamheden.
9
10
11
12
13
14
TX: Zenden
15
16
17
18
19
20
21
144,73 MHz
TX tone: Zend-toon
88,5 Hz
RX: Ontvangst
145,33 MHz
N-22
TX: Zenden
144,73 MHz
TX tone: Zend-toon
RX: Ontvangst
88,5 Hz
145,33 MHz
TOEGANG TOT REPEATERS
De meeste amateurradio-repeaters maken gebruik van een verschillende ontvangst- en zendfrequentie. De zendfrequentie kan hoger of lager zijn dan de ontvangstfrequentie, maar het verschil tussen de frequenties is vrijwel altijd een vaste waarde, de zogenaamde “standard split”. U kunt de gescheiden ontvangst- en zendfrequentie instellen door de waarde en de richting van de verschuiving te kiezen in relatie tot de ontvangstfrequentie.
Bovendien vereisen sommige repeaters dat de zendontvanger een toon uitzendt voordat de repeater gebruikt kan worden. Om deze toon uit te zenden, schakelt u de toonfunctie in en kiest dan een toonfrequentie. De vereiste toonfrequentie wordt bepaald door de repeater waarmee u contact wilt leggen.
De meeste repeaters vallen in een van de volgende categorieën:
Richting van verschuiving
+
– (" ")
NVT: Niet van toepassing
TM-V7A/ E
VHF
+600 kHz
–600 kHz
NVT
TM-V7A
UHF
+5 MHz
–5 MHz
NVT
TM-V7E
UHF
+1,6 MHz
–1,6 MHz
–7,6 MHz
Bedieningsstappen voor toegang tot repeaters
Simplex
+
Simplex
+
Kies een band.
Kies de ontvangstfrequentie.
Kies de verschuivingsrichting.
Kies de verschuivingswaarde.
Schakel indien nodig de toonfunctie in.
Kies indien nodig een toonfrequentie.
KIEZEN VAN DE VERSCHUIVINGSRICHTING
Volg de onderstaande aanwijzing om te kiezen of u de zendfrequentie een bepaalde vaste waarde hoger (+) of lager (–) wilt maken dan de ontvangstfrequentie.
Druk op
•Telkens wanneer u deze bediening uitvoert, verandert de
Als de verschuiving zo gekozen wordt dat de zendfrequentie buiten het afstembereik valt, zal het zenden onmogelijk zijn, tot de zendfrequentie op een van de volgende manieren weer binnen het beschikbare bereik wordt gebracht:
Aanpassing van de ontvangstfrequentie, dichter naar het
Omkeren van de richting van de verschuiving.
Opmerking:
gebruik van een duplex geheugenkanaal (gescheiden frequenties) of tijdens zenden.
[F], [SHIFT]
verschuivingsrichting zoals hieronder aangegeven.
TM-V7A/E (VHF)
TM-V7A (UHF)
TM-V7E (UHF)
midden van het afstembereik.
De verschuivingsrichting kan niet worden veranderd bij
.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Druk op de [PTT] schakelaar van de microfoon.
17
18
19
20
21
N-23
KIEZEN VAN DE WAARDE VAN DE
CALL
CALL
CALL
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
FREQUENTIEVERSCHUIVING
Volg de onderstaande aanwijzingen om de hoeveelheid van de frequentieverschuiving in te stellen.
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 3 Kies menu-nummer 5 (Repeater).
CALL
2
ss
[
s
]
4 Druk op
Offset).
De huidige instelling wordt aangegeven.
en kies subnummer 2 (VHF Offset of UHF
ss
CALL
2
5 Druk op
[SET]
en kies de gewenste hoeveelheid.
Het instelbereik loopt van 00,00 MHz tot 29,95 MHz, in stappen van 50 kHz.
CALL
VOL SQL
1
6 Druk op
2
[SET]
om de procedure af te sluiten.
7 Druk nogmaals op [MNU] om de menufunctie te verlaten.
VOL SQL
Alleen TM-7VE:
Als u " " heeft gekozen voor de verschuivingsrichting, kunt u de instelling voor de hoeveelheid (7,6 MHz) niet veranderen.
Opmerking:
Nadat u de waarde van de frequentieverschuiving veranderd heeft, geldt de nieuwe instelling tevens voor de Automatische Frequentieverschuiving voor Repeater-Toepassingen.
INSCHAKELEN VAN DE TOONFUNCTIE
Druk op
VOL SQL
1
Bij herhaaldelijk indrukken van
[TONE]
om de toonfunctie in te schakelen.
zoals hieronder aangegeven.
Geen aanduiding
Toon
("T")
[TONE]
verandert de instelling
CTCSS
("CT")
17
18
19
20
21
N-24
Loading...
+ 69 hidden pages