Kenwood TM-V71E, TM-V71A User Manual [nl]

TM-V71A/ TM-V71E
RICETRASMETTITORE FM A DOPPIA BANDA 144/430 MHz
MANUALE DI ISTRUZIONI
144/430 MHz-FM-DOPPELBAND-TRANSCEIVER
BEDIENUNGSANLEITUNG
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
GEBRUIKSAANWIJZING
© B62-1929-20 (E) 09 08 07 06 05 04 03 02
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TM-V71A/ TM-V71E
GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
KENNISGEVING
Deze apparatuur voldoet aan de vereisten van Richtlijn 1999/5/EG. Het gebruik van het waarschuwings-symbool betekent dat dit apparaat in bepaalde landen aan gebruiksbe-perkingen onderhevig is. Voor deze apparatuur is een licentie nodig en is bedoeld voor gebruik in onderstaande landen.
AT BE DK FI FR DE GR IS
IE IT LI LU NL NO PT ES SE CH GB CY CZ EE HU LV LT MT PL SK SI BG RO
ISO3166
Dank u
Wij danken u voor uw beslissing deze FM-zendontvanger van Kenwood aan te schaffen. Kenwood levert producten voor amateurradiogebruik die de serieuze hobbyist altijd
verrassen en animeren. Deze zendontvanger is geen uitzondering. Kenwood gelooft dat dit product voldoet aan uw behoeften aan zowel de communicatie van stem als van gegevens.
EigEnschappEn
Deze zendontvanger heeft de volgende hoofdfuncties:
• Enhanced Programmable Memory (PM), programmeerbare geheugenkanalen slaan hele bedieningsomgevingen op zodat u snel kunt reageren.
• Bevat 1000 geheugenkanalen voor het programmeren van frequenties en andere variabele gegevens. U kunt ieder geheugenkanaal benoemen met maximaal 8 alfanumerieke tekens.
• Het Continuous Tone Coded Squelch System (CTCSS) of Digital Code Squelch (DCS) weigert ongewenste oproepen van andere stations.
DE schrijfconvEntiEs DiE in DEzE hanDlEiDing worDEn gEbruikt
De schrijfconventies die hieronder staan vermeld worden gevolgd om instructies te vereenvoudigen en onnodige herhalingen te voorkomen.
Instructie Actie
Druk op [TOETS]. Druk even op TOETS.
Druk op [TOETS] (1s).
Druk op [TOETS1], [TOETS2].
Druk op [F], [TOETS].
Druk op [TOETS] + Power ON.
Druk op TOETS en houd 1 seconde of langer ingedrukt.
Druk even op TOETS1, laat TOETS1 los en druk vervolgens op TOETS2.
Druk op de toets F om de Functiemodus te openen. Klik vervolgens op TOETS om de secundaire functie te openen.
Houd, met de zendontvanger uitgeschakeld, TOETS ingedrukt tijdens het aanzetten van de zendontvanger.
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur (particulieren)
Dit symbool geeft aan dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet bij het normale huishoudelijke afval mogen. Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. Voor inleveradressen zie www.nvmp.nl, www.ictmilieu.nl, www.stibat.nl. Wanneer u dit product op de juiste manier als afval inlevert, spaart u waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiele negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door een onjuiste verwerking van afval.
Berichten aan de geBruiker
WAARSCHUWING
u ONTPLOFBARE OMGEVINGEN (GAS, STOF, UITLAATGASSEN, etc.) Schakel de zendontvanger uit tijdens het brandstof tanken en tijdens het parkeren bij een benzinestation.
Vervoer geen reserve benzineblikken in de laadruimte van uw voertuig als uw zendontvanger daar is gemonteerd.
u LETSEL DOOR UITZENDEN VAN RADIOGOLVEN Gebruik de zendontvanger niet wanneer iemand in de buurt van de antenne staat of deze aanraakt ter
voorkoming van mogelijke verbrandingen of aanverwant letsel veroorzaakt door de straling van radiogolven.
u SLAGHOEDJES VAN DYNAMIET Gebruik van de zendontvanger in een straal van 150 m in de buurt van de ontstekingslading van
dynamiet, kan deze laten ontploffen. Schakel uw zendontvanger uit in een gebied waar ontploffingen worden uitgevoerd of wanneer u meldingen ziet zoals “TWEEWEGS RADIO'S UITSCHAKELEN”. Als u ontstekingsladingen vervoert in uw voertuig, zorg ervoor dat deze zijn opgeslagen in een gesloten, van binnen gevoerde, metalen doos. Geen berichten verzenden wanneer u de ladingen in de doos plaatst of uit de doos neemt.
N-i
Voorzorgsmaatregelen
LET OP
WAARSCHUWING
Houd u aan de volgende voorzorgen ter voorkoming van brand, persoonlijk letsel en schade aan de zendontvanger.
• Wanneer u het apparaat onderweg gebruikt, probeer deze niet onder het rijden te configureren, dit is te gevaarlijk.
• Gebruik het apparaat niet voor uitzenden met een hoog stroomverbruik gedurende lange periodes. De zendontvanger kan oververhit raken.
• De zendontvanger onder geen enkele voorwaarde demonteren of wijzigen tenzij dit staat aangegeven in deze gebruiksaanwijzing of in de documentatie van
• Stel de zendontvanger niet langdurig bloot aan direct zonlicht, en plaats deze niet in de buurt van verwarmingsapparatuur.
• Zet de zendontvanger niet op bijzonder stoffige, vochtige of natte plaatsen, of op een onstabiele ondergrond.
• Als u een abnormale geur of rook bemerkt die afkomstig is van de zendontvanger, zet het apparaat direct uit en neem contact op met een onderhoudscentrum van
• Gebruik van de zendontvanger tijdens het rijden kan in strijd met de verkeersregels zijn. Controleer en volg de verkeersregels in uw gebied.
• Gebruik geen opties die niet gespecificeerd zijn door
u De zendontvanger is ontwikkeld voor gebruik met gelijkstroom van 13,8 V (±15%)! Gebruik nooit een batterij
van 24 V voor het apparaat. Controleer de accupolen en de stroomspanning van het voertuig voordat u de zendontvanger installeert.
u Gebruik alleen de bijgeleverde gelijkstroomkabel of een optionele gelijkstroomkabel van Kenwood.
u Steek geen metalen voorwerpen in de koelventilator.
Kenwood.
Kenwood.
Kenwood of met uw dealer.
u Niet de zekeringhouder van de gelijkstroomkabel afsnijden of verwijderen. Verkeerde aansluitingen en/of
stroompieken kunnen rook of vuur veroorzaken.
u Voor de veiligheid van de passagier, monteer de zendontvanger stevig met de bijgeleverde monteerklem en
schroeven, zodat de zendontvanger niet losraakt bij een ongeluk.
u Sommige elektronische systemen in uw voertuig kunnen foutief werken als gevolg van een gebrek aan
beveiliging tegen de radiofrequentie-energie die aanwezig is wanneer de zendontvanger aan het zenden is. Dit zijn bijvoorbeeld het elektronische brandstofinspuitsysteem, het antiblokkeersysteem en de cruise-control regeling. Mochten dergelijke systemen in uw voertuig aanwezig zijn, neem dan contact op met de auto­dealer en raadpleeg hem omtrent de werking van deze systemen bij gebruik van de zendontvanger.
N-ii
inhoudsoPgaVe
VOORBEREIDING ...............................................................................1
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES MOBIELE INSTALLATIE
NETSNOERAANSLUITING ............................................................2
ANTENNEVERBINDING ................................................................5
RICHTING VOORPANEEL AANSLUITINGEN ACCESSOIRES
EERSTE KENNISMAKING
VOORPANEEL ...............................................................................8
DISPLAY
ACHTERPANEEL .........................................................................12
SUBPANEEL ................................................................................12
MICROFOON (MC-59)
BASISBEDIENING .............................................................................14
AAN/UITSCHAKELEN .................................................................14
VOLUME INSTELLEN DE SQUELCH INSTELLEN A BAND SELECTEREN DUAL-BANDMODUS/ ENKELE- BANDMODUS
SELECTEREN ..............................................................................16
EEN FREQUENTIEBAND SELECTEREN EEN BEDIENINGSMODUS SELECTEREN
UITZENDEN ..................................................................................19
MENUMODUS ....................................................................................20
TOEGANG MENU
MENUCONFIGURATIE ................................................................20
TEKENINVOER ............................................................................24
BEDIENING VIA REPEATERS
TOEGANG TOT REPEATERS UITZENDEN OP EEN TOON VAN 1750 H
OMKEERFUNCTIE .......................................................................30
AUTOMATISCHE SIMPLEX CHECKER (ASC)
.......................................................................................10
.........................................................................20
................................................................1
.............................................................6
..................................................................8
..................................................................13
..................................................................14
...............................................................15
.................................................1
................................................7
..........................................................15
...................................17
.................................18
..........................................................26
.....................................................26
z .................................30
...........................30
N-iii
TOONFREQUENTIE-ID ................................................................31
GEHEUGENKANALEN .....................................................................32
SIMPLEX & REPEATER OF ODD-SPLIT
GEHEUGENKANAAL? ................................................................32
OPSLAAN VAN SIMPLEX EN STANDAARD REPEATER-
FREQUENTIES .............................................................................33
OPSLAAN VAN ODD-SPLIT REPEATER-FREQUENTIES EEN GEHEUGENKANAAL OPNIEUW OPROEPEN EEN GEHEUGENKANAAL WISSEN EEN GEHEUGENKANAAL BENOEMEN DE GEHEUGENNAAM/ FREQUENTIE-DISPLAY WISSELEN OVERZETTEN VAN GEHEUGEN-NAAR-VFO
KANAALWEERGAVEFUNCTIE ...................................................36
PROGRAMMEERBAAR GEHEUGEN (PM)
TOEPASSINGSVOORBEELDEN .................................................39
GEGEVENS OPSLAAN IN PM-KANALEN PM-KANALEN OPROEPEN AUTOMATISCHE PM-KANAALOPSLAG PM-KANAAL TERUGSTELLEN
SCANNEN ..........................................................................................42
EEN SCANHERVATTINGSMETHODE SELECTEREN VFO-SCAN
GEHEUGENSCAN ........................................................................44
GROEPSCAN ...............................................................................45
PROGRAMMASCAN ....................................................................46
MHZ-SCAN
OPROEPSCAN .............................................................................48
SQUELCH-SYSTEEM MET CONTINU TOONCODE (CTCSS)
CTCSS GEBRUIKEN
CTCSS-FREQUENTIE-ID .............................................................51
DIGITAAL GECODEERDE SQUELCH (DCS)
DCS GEBRUIKEN DCS-CODE-ID
DUAL-TOON MULTI-FREQUENTIE (DTMF)
HANDMATIG DRAAIEN
....................................................................................43
...................................................................................48
....................................................................49
........................................................................52
..............................................................................54
.........................................................40
...................................................41
...............................................................55
.........33
...................34
...........................................35
....................................35
...36
............................36
......................................38
..................................40
...................................41
...............43
........49
..................................52
....................................55
N-iv
AUTOMATISCHE NUMMERKEUZE ............................................56
DTMF-TOETSVERGRENDELING
EchoLink® ..........................................................................................59
WAT IS ECHOLINK?
EchoLink-GEHEUGEN OPSLAAN ..............................................59
EchoLink Sysop-MODUS INSTELLEN .......................................61
PROGRAMMEERBARE FUNCTIES
INSCHAKELMELDING .................................................................62
DISPLAY-HELDERHEID
TOETSVERGRENDELING ...........................................................63
PIEPTOON TOETSEN PROGRAMMEERBARE VFO WIJZIGEN VAN DE FREQUENTIESTAPGROOTTE PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN DIRECTE FREQUENTIE-INVOER AUTOMATISCHE POWER OFF (APO) S-METER SQUELCH GEAVANCEERD ONDERSCHEPPINGSPUNT (AIP) WIJZIGEN VAN FM/AM-MODUS
SLAGWIJZIGING ..........................................................................69
LUIDSPREKER UIT UITGANGSVERMOGEN SELECTEREN TIME-OUT-TIMER (TOT) CONFIGURATIE VAN DE EXTERNE LUIDSPREKER EEN BAND MASKEREN SCHEIDINGSBALK TONEN WEERMELDING (ALLEEN OP MODELLEN VAN K-TYPE) WACHTWOORD VOOR INSCHAKELEN
VGS-1 OPTIONELE STEMBEGELEIDING & OPSLAGEENHEID
SPRAAKAANKONDIGINGEN ......................................................75
SPRAAKRECORDER ...................................................................78
KRUISBAND/ ENKELE BANDBEDIENING (ALLEEN VOOR K­TYPEMODELLEN)
REPEATER VERLENGING
REPEATER-ID ..............................................................................82
....................................................................59
..............................................................62
..................................................................64
....................................................................68
......................................................................69
..............................................................70
..............................................................71
.............................................................................81
................................................58
.................................................62
.......................................................64
...................65
.............................66
...............................................67
.......................................67
..................68
.................................................69
.....................................70
................71
........................................................72
.......73
....................................74
...75
..........................................................82
N-v
PAKKETBEDIENING .........................................................................83
DATABAND ..................................................................................83
SNELHEID DATASTATION
PC-POORTSNELHEID .................................................................84
SQC-UITVOERINSTELLING ........................................................84
DRAADLOZE BEDIENING
(ALLEEN OP MODELLEN VAN K-TYPE) .........................................85
VOORBEREIDING ........................................................................85
BESTURINGSBEDIENING ...........................................................86
TERUGSTELLEN ZENDONTVANGER
OPTIES ..............................................................................................89
GEHEUGENBEDIENINGSPROGRAMMA MCP-2A
DE PG-5G/ PG-5H-INTERFACEKABELS AANSLUITEN
DE DFK-3D-PANEELKIT INSTALLEREN
DE PG-5F-VERLENGKABEL AANSLUITEN
DE VGS-1-EENHEID INSTALLEREN
ONDERHOUD ....................................................................................94
ALGEMENE INFORMATIE
SERVICE .......................................................................................94
SERVICEVERMELDING ...............................................................94
REINIGEN .....................................................................................94
PROBLEMEN OPLOSSEN TECHNISCHE GEGEVENS
.........................................................83
.............................................87
....................89
............90
...................................90
...............................92
..........................................93
...........................................................94
..........................................................95
...............................................................96
N-vi
VOORBEREIDING
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Opmerking: De typecode (K, E of M4) staat op het etiket op de doos.
Onderdeel Onderdeelnummer Aantal
Microfoon T91-0657-XX 1
Microfoon-ophanghaak
Gelijkstroomkabel (met 20 A-zekeringen)
K, M4-types E30-7628-XX 1
E-type E30-3452-XX 1
Montagebeugel J29-0628-XX 1
Schroevenset N99-0331-XX 1
Zekering (15 A)
Garantiekaart
K, M4-types F51-0079-XX 1
E-type F52-0024-XX 1
Alleen K, E-types
Gebruiksaanwijzing B62-1929-XX 1
MOBIELE INSTALLATIE
Kies een veilige, eenvoudig te bereiken plaats in uw voertuig die het gevaar voor u en uw medepassagiers minimaliseert wanneer het voertuig in beweging is. Overweeg de zendontvanger te monteren onder het dashboard tegenover de passagiersstoel zodat uw knieën of benen niet in aanraking komen met de radio tijdens plotseling remmen van uw voertuig. Zorg dat u een goed geventileerde plaats uitzoekt die niet is blootgesteld aan direct zonlicht.
Opmerking: Uw GPS-ontvanger kan te maken krijgen met interferentie bij gebruik op of rond de 438,8 MHz (A-band) en/of 443,8 MHz (B-band). Ter voorkoming van interferentie, zorg ervoor dat u de zendontvanger installeert op een andere plaats dan uw GPS-ontvanger.
J19-1584-XX 1
—— 1
1 Plaats de montagebeugel in het voertuig met behulp van de bijgeleverde getapte
schroeven en platte afdichtingsringen (van ieder zijn er vier bijgeleverd).
• U kunt de beugel opzetten met de opening naar beneden gericht, voor montage onder het dashboard, of naar boven gericht.
• Installeer de beugel zodanig dat de 3 schroefopeningen aan de rand van iedere kant van de beugel naar achter gericht zijn.
Zelftappende schroef
(5 x 16 mm)
Platte ring
N-1
2 Plaats de zendontvanger, zet vervolgens de bijgeleverde zeskantige SEMS-schroeven
en platte ringen vast (van ieder zijn er vier bijgeleverd, twee voor iedere kant van de beugel).
• Controleer of alle onderdelen goed vastzitten zodat de beugel of het apparaat niet los kunnen trillen.
SEMS-schroef
(M4 x 10 mm)
• Zet een geschikte hoek op voor het apparaat met behulp van de drie schroefopeningen op de achterzijde van iedere beugelkant.
NETSNOERAANSLUITING
n Mobiele bediening
Gebruik een accu van 12 V voor uw voertuig met voldoende stroomcapaciteit. Als
de stroomtoevoer naar de zendontvanger onvoldoende is, kan de display donkerder worden tijdens het uitzenden of het zenduitvoervermogen kan sterk dalen. Sluit de zendontvanger nooit aan op een accu van 24 V.
Opmerking: Als u de zendontvanger gebruikt gedurende een lange periode wanneer de accu van het voertuig niet volledig is opgeladen of wanneer de motor uit staat, kan de accu zich ontladen en zal dan onvoldoende reserves meer hebben om het voertuig te starten. Voorkom gebruik van de zendontvanger onder deze omstandigheden.
1 Leid de bijgeleverde gelijkstroomkabel direct naar de accupolen van het voertuig via
het kortste traject vanaf de zendontvanger.
• Als u een ruisfilter gebruikt, installeer deze met isolatiemateriaal zodat de filter niet in aanraking kan komen met metalen delen van het voertuig.
• Gebruik van de sigarettenaansteker is niet aan te bevelen omdat sommige aanstekeraansluitingen een onaanvaardbare daling van de spanning kunnen veroorzaken.
• Als u de netsnoer via een gat in de chassis of het frame moet leiden, bijvoorbeeld door de vuurmuur voor het passagiersgedeelte, gebruik rubberen ringen om afschuren van de kabel te voorkomen. Demonteer de zekeringhouder om de kabel door de vuurmuur te leiden.
• De gehele lengte van de kabel moet worden geïsoleerd tegen warmte, vocht en het secundaire startsysteem/kabels (hoogspanning) van het voertuig.
N-2
2 Wikkel nadat u de kabel hebt gelegd hittebestendige tape rond de zekeringhouder
om het te beschermen tegen vocht. Leg de kabel over de gehele lengte vast.
3 Ontkoppel ter voorkoming van kortsluiting andere bedradingen van de negatieve (–)
accupool voordat u de zendontvanger aansluit.
4 Controleer of de aansluitingen zijn aangesloten op de juiste polen en verbind
vervolgens het netsnoer met de accupolen; rood met de positieve (+) pool en zwart met de negatieve (–) pool.
• Gebruik de volle lengte van de kabel zonder uiteinden weg te snijden, zelfs als de kabel langer is dan nodig. Wees vooral voorzichtig nooit de zekeringhouders van de kabel te verwijderen.
5 Sluit eventuele bedrading die u hebt verwijderd van de negatieve pool weer aan.
6 Sluit het gelijkstroomnetsnoer aan op de zendontvanger.
• Druk de aansluitingen goed op elkaar totdat deze in elkaar klikken.
Motorcompartiment
Zekeringhouder (E-type)
Zwarte (–) kabel
Zekeringhouder
(K, M4-types)
Rode (+)
kabel
Passagierscompartiment
Zekeringhouder
Rubberen ring
12 V accu van
het voertuig
(K, M4-types)
Zekeringhouder
(E-type)
Gelijkstroomkabel
n Gebruik op een permanent station
Als u de zendontvanger wilt gebruiken voor een permanent station, hebt u een
afzonderlijke gelijkstroomvoeding nodig van 13,8 V. Deze dient u apart aan te schaffen. De aanbevolen huidige stroomvoeding is 13 A.
Opmerking: Steek de gelijkstroomvoeding niet in een wisselstroomcontact totdat u alle aansluitingen hebt gemaakt.
1 Zorg ervoor dat zowel de zendontvanger als de gelijkstroomvoeding beide
uitgeschakeld zijn.
2 Sluit het gelijkstroomsnoer aan op de gereguleerde gelijkstroomvoeding en
controleer dat u de juiste polen hebt aangesloten (Rood: positief, Zwart: negatief).
• Gebruik het bijgeleverde gelijkstroomsnoer om de zendontvanger aan te sluiten op een gereguleerde stroomvoorziening. Sluit de zendontvanger niet direct aan op een wisselstroomcontact.
• Vervang het snoer niet door kleinere meetdraden.
N-3
3 Sluit het gelijkstroomnetsnoer aan op de zendontvanger.
LET OP
• Druk de aansluitingen goed op elkaar totdat deze in elkaar klikken.
Opmerking: Voor het volledig benutten van uw zendontvanger, raden wij aan een optionele PS-33 (20,5 A, 25% bedrijfscyclus) netvoeding te gebruiken.
Zekeringhouder (E-type)
Zwarte (–)
kabel
Zekeringhouder
(K, M4-types)
Rode (+)
kabel
Zekeringhouder
(K, M4-types)
Zekeringhouder
(E-type)
Gereguleerde
gelijkstroomvoeding
Gelijkstroomkabel
n Vervangen van zekeringen
Als de zekering doorbrandt, ga dan naar wat de oorzaak is en verhelp het probleem.
Vervang nadat u het probleem hebt opgelost de zekering. Als nieuw geïnstalleerde zekeringen blijven doorbranden, ontkoppel het netsnoer en neem contact op met een erkende Kenwood-dealer of Kenwood servicecentrum voor hulp.
Locatie zekering Stroomspanning zekering
Zendontvanger (vermeld op de gelijkstroomaansluiting)
Bijgeleverde gelijkstroomkabel 20A
Gebruik alleen zekeringen van het aangegeven type en spanning. U kunt anders de zendontvanger beschadigen.
Zekeringhouder (E-type) Zekeringhouder (K, M4-types)
Zekering
Zekeringhouder
15 A
Zekering
N-4
Zekeringhouder
ANTENNEVERBINDING
LET OP
Voordat u het apparaat bedient moet u eerst een efficiënte, goed afgestelde antenne installeren. Het succes van uw installatie hangt veelal af van het soort antenne dat u gebruikt en de juiste installatie ervan. De zendontvanger werkt uitstekend als het antennesysteem en de installatie ervan zorgvuldig worden uitgevoerd.
Gebruik een isolerende coaxvoedingskabel met een typische impedantie van 50 Ω die
overeenkomt met de invoerimpedantie van de zendontvanger. Als u de antenne aansluit
op de zendontvanger met voedingskabels die een andere impedantie hebben dan 50 Ω,
vermindert dit de efficiëntie van het antennesysteem en kan interferentie veroorzaken voor uitzendingen van zich in de buurt bevindende televisie-ontvangers, radio-ontvangers en andere elektronische apparatuur.
u Verzenden zonder eerste een antenne aan te sluiten of een andere overeenkomstige lading kan de
zendontvanger beschadigen. Sluit de antenne eerst altijd aan op de zendontvangers alvorens te zenden.
u Alle permanente stations dienen te zijn uitgerust met een bliksemafleider ter vermindering van brandgevaar,
elektrische schokgevaar en/of schade aan de zendontvanger.
Aansluiting
antenna
Aansluiting
voedingskabel
Naar de antenne
N-5
RICHTING VOORPANEEL
U kunt op deze zendontvanger de richting van het voorpaneel veranderen. U kunt afhankelijk van waar/hoe u de zendontvanger wilt installeren het voorpaneel ondersteboven draaien voor eenvoudigere bediening.
1 Trek de ontgrendelhendel aan de rechterkant van het voorpaneel naar u toe.
2 Schuif het voorpaneel naar links en trek het weg van de kast van de zendontvanger.
3 Draai het voorpaneel ondersteboven en zet het weer vast op de kast van de
zendontvanger.
N-6
AANSLUITINGEN ACCESSOIRES
n Externe luidsprekers
Als u van plan bent externe luidsprekers te gebruiken, kies dan luidsprekers met een
impedantie van 8 Ω. In de aansluiting van de externe luidspreker past een monostekker
(2-conductoren) van 3,5 mm (1/8”). Wij raden het gebruik aan van SP-50B­luidsprekers.
De achterkant van de zendontvanger bevat 2 luidsprekeruitgangen: SP 1 en SP 2.
Raadpleeg pagina 71 voor gebruik van de luidsprekers.
SP 1-aansluiting
Externe luidsprekers (SP-50B)
SP 2-aansluiting
n Microfoon
Voor stemcommunicatie, sluit de bijgeleverde microfoon aan op de MIC-aansluiting
links van de zendontvanger. Druk stevig op de stekker totdat u deze vast hoort klikken.
MIC-aansluiting
Aansluiting
microfoon
• Bevestig de microfoon-ophanghaak met de meegeleverde schroeven in de juiste positie.
Microfoon-ophanghaak
Schroef (3 x 10 mm)
N-7
EERSTE KENNISMAKING
VOORPANEEL
q VFO
Druk op [VFO] om de VFO-modus te activeren {pagina 18}. Selecteer vervolgens met de Afstelknop een werkende frequentie. Druk op [VFO] (1s) om een VFO-scan te beginnen {pagina 43}. Druk op [F], [VFO] om het huidige geheugenkanaal of oproepkanaal te kopiëren naar de VFO (geheugenverplaatsing) {pagina 36}.
w MR
Druk op [MR] om de modus Geheugenkanaal te activeren {pagina 18}. Selecteer vervolgens met de Afstelknop een geheugenkanaal. Druk op [MR] (1s) om een geheugenscan te beginnen {pagina 44}. Selecteer een geheugenkanaal en druk vervolgens op [F], [MR] om de huidige frequentie op te slaan in het geheugenkanaal {pagina 33}.
e Afstelknop
Draai deze om een werkende frequentie of geheugenkanaal te selecteren, de scanrichting te wijzigen, een toonfrequentie te selecteren, etc. Druk op de Afstelknop om de MHz-modus te activeren (met het apparaat in de VFO- of Oproepmodus) of schakel de display tussen kanaalnaam en frequentie (met het apparaat in de Geheugenkanaalmodus). Druk op [F] en druk vervolgens op de Afstelknop om de Menumodus te openen {pagina 20}. Druk op [de Afstelknop] (1s) om een MHz-scan {pagina 48} of Groepsscan te beginnen {pagina 45}.
r CALL
Druk op [CALL] om het oproepkanaal te selecteren. Druk op [CALL] (1s) om een oproepscan te beginnen {pagina 48}. Druk op [F], [CALL] om de huidige frequentie van het oproepkanaal op te slaan {pagina 33}.
t F
Druk op [F] om de Functiemodus te openen. Druk op [F] (1s) om de toetsvergrendeling van de zendontvanger aan of uit te zetten {pagina 63}.
y TONE
Druk op [TONE] om de Toonfunctie aan te zetten. Druk voortdurend op [TONE] om op de volgende manier tussen de functies te wisselen: Toon ON >> CTCSS ON >> DCS ON >> OFF. Met Toon, CTCSS of DCS op ON, druk op [F], [TONE] om de instellingenmodus van CTCSS of DCS te openen.
N-8
u REV
Druk op [REV] om de Omkeerfunctie aan of uit te zetten {pagina 30}. Druk op [REV] (1s) om de Automatic Simplex Checker (Automatische simplex-controle) aan te zetten {pagina 30}. Druk op [F], [REV] om de selectiemodus offset-richting te openen. Iedere keer wanneer u op [F], [REV] drukt, wisselt de offset-richting als volgt: plus (+) richting –> minus (–) richting –> –7,6 MHz (alleen E-type) –> OFF.
i LOW
Druk op [LOW] om als volgt tussen de stroomsterkten voor zendingen te wisselen: Hoog (alleen K-, E-types) –> Gemiddeld –> Laag {pagina 70}. Druk op [F], [LOW] om de Geluidonderbrekingsfunctie aan of uit te zetten {pagina 69}.
o PF1
Druk op [PF1] om de programmeerbare functie te activeren {pagina 66}. De standaardfunctie is “Frequentieband selecteren”.
!0 PF2
Druk op [PF2] om de programmeerbare functie te activeren {pagina 66}. De standaardfunctie is “Functieband selecteren”.
!1 BAND SEL (VOL) bediening
Draai de bedieningsknop [BAND SEL] om het luidsprekervolume in te stellen {pagina 14}. Druk op de linkerknop [BAND SEL] om de A-band te selecteren. Druk op de rechterknop [BAND SEL] om de B-band te selecteren. Druk op [BAND SEL] (1s) om te wisselen tussen de enkele en dual-bandmodus.
!2 SQL-bedieningsknop
Draai de bedieningsknop [SQL] om het squelch-niveau in te schakelen. Draai naar rechts om de squelch te openen en naar links om deze dicht te draaien {pagina 68}.
!3 PM
Druk op [PM] om de selectiemodus van het PM (Programmeerbaar geheugen)-kanaal te openen {pagina 40}. Druk op [F], [PM] om de registratiemodus van het PM-kanaal te openen {pagina 40}.
!4
Druk op [ ] om de zendontvanger aan of uit te zetten.
N-9
DISPLAy
< A Band > < B Band >
Indicator Beschrijving
Verschijnt wanneer er een uitzendband beschikbaar is. Knippert wanneer de kruisband-repeater aan staat (alleen K-type).
Verschijnt wanneer er een functieband beschikbaar is. Knippert wanneer de draadloze afstandsbediening aan staat (alleen K-type).
Verschijnt wanneer de Toonfunctie is geactiveerd.
Verschijnt wanneer de CTCSS-functie is geactiveerd.
Verschijnt wanneer de DCS-functie is geactiveerd. Verschijnt wanneer de Verschuiffunctie op plus staat. Verschijnt wanneer de Verschuiffunctie op minus staat. Verschijnt wanneer de Omkeerfunctie is geactiveerd. Verschijnt wanneer de ASC-functie is geactiveerd. Knippert
wanneer de ASC-functie een OK-controle uitvoert.
Verschijnt in de AM-modus.
Verschijnt in de "Narrow FM"-modus.
Verschijnt wanneer het geselecteerde kanaal wordt geregistreerd in de Geheugeninvoermodus.
Toont het nummer van het geheugenkanaal en menu.
Verschijnt wanneer de blokkeringsfunctie van het geheugenkanaal is geactiveerd.
Verschijnt bij hoog energiegebruik. Knippert wanneer het temperatuurbeveiligingscircuit (uitzendenergiebesparing) wordt geactiveerd. (alleen K-, E-types)
Verschijnt bij medium energiegebruik. Knippert wanneer het temperatuurbeveiligingscircuit (uitzendenergiebesparing) wordt geactiveerd.
Verschijnt bij gemiddeld energiegebruik.
Toont de bedieningsfrequentie, naam van het geheugenkanaal en het menu.
Verschijnt bij het ontvangen van een actief-signaal. Werkt als een S-meter bij het ontvangen van een signaal en
toont het geselecteerde energieniveau tijdens het uitzenden.
N-10
Indicator Beschrijving
Verschijnt onder het uitzenden.
Verschijnt bij gebruik van de databand.
Verschijnt wanneer het gegevensstation op 9600 (bps) staat.
Verschijnt wanneer de frequentie op ***,***, 250 Hz staat.
Verschijnt wanneer de frequentie op ***,***, 500 Hz staat.
Verschijnt wanneer de frequentie op ***,***, 750 Hz staat.
Verschijnt wanneer de frequentie op ***,***, 333 Hz staat.
Verschijnt wanneer de frequentie op ***,***, 666 Hz staat.
Verschijnt wanneer u op de F-toets drukt.
Verschijnt wanneer geluidsonderdrukking is geactiveerd.
Verschijnt bij continueopname.
Verschijnt met het apparaat in de EchoLink Sysop-modus.
Verschijnt wanneer de Toetsvergrendelingsfunctie is geactiveerd.
Verschijnt bij het maken van een PM-kanaaloproep.
Verschijnt in de Menumodus en wanneer u de Tone/CTCSS/ DCS-code hebt geselecteerd.
Knippert bij het opnieuw oproepen van een PM-kanaal en bij het schrijven naar geheugen. Alleen “1” knippert bij het opnemen of in de afspeelmodus.
Verschijnt bij het openen van het Menu.
Knippert bij het opnieuw oproepen van een PM-kanaal en bij het schrijven naar geheugen. Alleen “2” knippert bij het opnemen of in de afspeelmodus.
Verschijnt bij tekeninvoer in de Menumodus of bij invoer van een code.
Knippert bij het opnieuw oproepen van een PM-kanaal en bij het schrijven naar geheugen. Alleen “3” knippert bij het opnemen of in de afspeelmodus
Verschijnt bij tekeninvoer in de Menumodus of bij invoer van een code.
Knippert bij het opnieuw oproepen van een PM-kanaal en bij het schrijven naar geheugen. Alleen “4” knippert bij het opnemen of in de afspeelmodus.
Verschijnt bij tekeninvoer in de Menumodus of bij invoer van een code.
Knippert bij het opnieuw oproepen van een PM-kanaal en bij het schrijven naar geheugen.
Verschijnt wanneer Weermeldingen is geactiveerd. Knippert wanneer u een signaal ontvangt. (alleen K-type)
N-11
ACHTERPANEEL
MIC
PANEL
q ANT
Sluit een externe antenne aan van het M-type (TM-V71A) of N-type (TM-V71E) op deze aansluiting {pagina 5}. Wanneer u testuitzendingen uitvoert, sluit een dummy aan in plaats van de antenne. Het antennesysteem of de lading moet een impedantie hebben
van 50 Ω.
w DATA
Sluit een TNC-eenheid aan op deze aansluiting via een 6-pens mini DIN-aansluiting.
e PC
Sluit een pc aan op deze aansluiting via een 8-pens mini DIN-aansluiting.
r SP (SP 1/ SP 2)
U kunt desgewenst 1 of 2 externe luidsprekers aansluiten voor helderder geluid. Op deze aansluitingen kunt u stekkers met een diameter van 3,5 mm (1/8”) en 2 conductoren aansluiten {pagina 7}. Raadpleeg pagina 71 voor gebruik van de luidsprekers.
SUBPANEEL
q MIC
Sluit de bijgeleverde microfoon aan op deze aansluiting {pagina 7}.
w PANEL
Bij gebruik van een optionele paneelkit, bevestig het paneel aan deze aansluiting met de kabel die is geleverd bij de paneelkit.
N-12
MICROFOON (MC-59)
Toetsen met seriële gegevens Geen verbinding MIC, 600 impedantie GND (MIC)
PTT GND
DC 8 V, 100 mA max Geen verbinding
Microfoonaansluiting
q PTT-schakelaar
Druk op de schakelaar, houd deze ingedrukt en spreek vervolgens in de microfoon om te verzenden.
e DTMF-toetsen
Druk op deze toetsen om DTMF-oproepen te maken, frequenties of tekens in te voeren.
e CALL/ A
Werkt hetzelfde als de toets [CALL] op het voorpaneel van de zendontvanger. Dit is tegelijk de PF4-toets en kan worden geprogrammeerd met een programmeerbare functie {pagina 66}.
r VFO/ B
Werkt hetzelfde als de toets [VFO] op het voorpaneel van de zendontvanger. Dit is tegelijk de PF3-toets en kan worden geprogrammeerd met een programmeerbare functie {pagina 66}.
t MR/ C
Werkt hetzelfde als de toets [MR] op het voorpaneel van de zendontvanger. Dit is tegelijk de PF2-toets en kan worden geprogrammeerd met een programmeerbare functie {pagina 66}.
y PF/ D
Druk hierop om te wisselen tussen de banden A en B. Dit is tegelijk de PF1-toets en kan worden geprogrammeerd met een programmeerbare functie {pagina 66}.
u UP/ DWN
Werkt hetzelfde als de Afsteldraaiknop op de zendontvanger.
N-13
BASISBEDIENING
AAN/UITSCHAKELEN
Druk op de [ ] -schakelaar om de zendontvanger aan te zetten.
• De inschakelmelding verschijnt kort op de display.
• Als u de wachtwoordbescherming hebt geactiveerd voor het inschakelen van de zendontvanger {pagina 74}, moet u eerst uw wachtwoord invoeren voordat u de zendontvanger kunt bedienen.
Druk nogmaals op de [ ] -schakelaar om de zendontvanger uit te zetten.
VOLUME INSTELLEN
Draai aan de knop [BAND SEL] (VOL) van de door u geselecteerde band naar rechts om het volume te verhogen en naar links om het te verlagen.
Opmerking: Sommige functies van deze zendontvanger, zoals de pieptoon en stemberichten, hebben hun eigen volume-instellingen. Stel deze volumes in naar wens.
N-14
DE SQUELCH INSTELLEN
Squelch wordt gebruikt om de luidspreker te onderdrukken als er geen signalen zijn. Als u het squelch-niveau juist instelt, hoort u alleen geluid wanneer u een signaal ontvangt. Hoe hoger u het squelch-niveau instelt, des te sterker de signalen moeten zijn om te kunnen worden gehoord.
Draai aan de knop [SQL] van de door u geselecteerde band wanneer er geen signalen zijn en selecteert het squelch-niveau waarop achtergrondruis net wordt onderdrukt.
A BAND SELECTEREN
Druk op de linkerknop [BAND SEL] om de band A te selecteren en op de rechterknop [BAND SEL] om de band B te selecteren.
• Het pictogram verschijnt boven aan de band waarop u bent afgestemd en het pictogram verschijnt boven aan de band waarop u momenteel uitzendt.
Band A (linkerknop [BAND SEL]):
Band B (rechterknop [BAND SEL]):
N-15
Druk op [PF2] om te wisselen van actieve band tussen de banden A en B terwijl u de oorspronkelijke band aanhoudt als de uitzendband.
Band A is de uitzendband en band B de actieve band:
Band A is zowel de uitzendband als de actieve band:
DUAL-BANDMODUS/ ENKELE- BANDMODUS SELECTEREN
U kunt de zendontvanger wisselen tussen werken met dual-band en enkele band door te drukken op [BAND SEL] (1s) van de door uw geselecteerde band.
Dual-bandmodus:
Enkele-bandmodus (alleen band A):
Opmerking: U kunt ook de middelste scheidingsbalk uitschakelen {pagina 72}.
N-16
EEN FREQUENTIEBAND SELECTEREN
U kunt de standaardfrequentiebanden wijzigen voor band A en band B.
1 Selecteer band A of B door te drukken op de knop [BAND SEL] of [PF2].
2 Druk op [F], [BAND SEL] van de door u geselecteerde band.
• Iedere keer wanneer u drukt op [F], [BAND SEL], gaat u door naar de volgende frequentieband.
• U kunt ook de standaardinstelling van de toets volgende frequentieband.
• Wanneer u een band maskeert {pagina 71}, kunt u alleen de selecteerbare band gebruiken.
• Wanneer u 2 signalen ontvangt op dezelfde band, de beeldinterferentie, gevoeligheid etc., vermindert de prestatie.
• Band A: 118 >> 144 (standaard) >> 220 >> 300 >> 430/440 (MHz).
• Band B: 144 >> 220 >> 300 >> 430/440 (standaard) >> 1200 (MHz).
Opmerkingen:
u Modellen van het type M4 beschikken niet over de volgende frequentiebanden:
118, 220, 300 of 1200 (MHz).
u Modellen van de types E en M4 gebruiken de 430 MHz band en K-types gebruiken de 440 MHz band.
Frequentiebereik
• 118 MHz: 118 ~ 135,995 MHz
• 144 MHz: 136 ~ 199,995 MHz
• 220 MHz: 200 ~ 299,995 MHz
• 300 MHz: 300 ~ 399,995 MHz
• 430/440 MHz: 400 ~ 523,995 MHz
• 1200 MHz: 800 ~ 1299,990 MHz (met uitzondering van mobiele band)
[PF1] gebruiken om door te gaan naar de
N-17
EEN BEDIENINGSMODUS SELECTEREN
U kunt kiezen uit 3 bedieningsmodi: VFO-modus, Geheugenkanaalmodus en Oproepkanaalmodus.
VFO-modus
Met de VFO-modus kunt u handmatig de bedieningsfrequentie wijzigen.
1 Druk op [VFO] om de VFO-modus te openen.
2 Draai aan de Afstelknop om uw bedieningsfrequentie te selecteren.
• U kunt de frequentie ook instellen door de microfoontoetsen [UP]/[DWN] te gebruiken.
• De standaardstapfrequentie voor de
Type 144 MHz 430/440 MHz
K 5 kHz 25 kHz
E 12,5 kHz 25 kHz
M4 10 kHz 10 kHz
• Voor het afstellen van de frequentie op een hoger niveau, kunt u de Afstelknop indrukken om de MHz-modus te openen. Draai in de MHz-modus aan de Afstelknop om de frequentie in te stellen in stappen van 1 MHz. Druk nogmaals op de Afstelknop om de MHz-modus te verlaten en stel de frequentie in met de normale stapfrequentie. Met het MCP-2A (Geheugenbedieningsprogramma) kunt u de stapfrequentie van de MHz-modus instellen op 10 MHz. Druk op de Afstelknop om te wisselen tussen 10 MHz, 1MHz en uit.
Afstelknop varieert met het type en de actieve band:
Geheugenkanaalmodus
In de Geheugenkanaalmodus kunt u snel een vaak gebruikte frequentie en
gerelateerde gegevens selecteren die u hebt opgeslagen in het geheugen van de zendontvanger.
1 Druk op [MR] om de Geheugenkanaalmodus te openen.
2 Draai aan de Afstelknop om uw Geheugenkanaal te selecteren.
N-18
Oproepkanaalmodus
In de Oproepkanaalmodus kunt u snel een voorkeurkanaal selecteren voor het
maken van directe oproepen op die frequentie. Het oproepkanaal kan nuttig zijn als noodkanaal binnen uw groep.
1 Selecteer uw band (A of B).
• Het oproepkanaal heeft een specifieke frequentie voor beide banden A en B. De standaardfrequentie voor band A is 144 MHz. De standaardfrequentie voor band B is 430/440 MHz.
2 Druk op [CALL] om de Oproepkanaalmodus te openen.
• "C" verschijnt op de display.
3 Druk nogmaals op [CALL] om terug te keren naar uw vorige bedieningsfrequentie.
UITZENDEN
1 Selecteer de gewenste band en frequentie/kanaal.
2 Druk de microfoonschakelaar [PTT] in en houd deze vast. Spreek vervolgens in de
microfoon om uit te zenden.
• Het pictogram en de stroommeter RF verschijnen op de display voor de geselecteerde uitzendband. De stroommeter RF toont het relatieve uitzendvermogen.
• Het pictogram {pagina 70}, op de display.
• Spreek in de microfoon met uw normale stemgeluid waarbij u de microfoon ongeveer 5 cm van uw mond houdt. Houdt u uw mond te dicht bij de microfoon of spreekt u te luid, dan kan dit leiden tot stemvervorming en kan dit de verstaanbaarheid verminderen van uw signaal op het ontvangende station.
/ / verschijnt, afhankelijk van het door u geselecteerde uitvoervermogen
3 Wanneer u klaar bent met spreken, laat de schakelaar [PTT] los.
N-19
MENUMODUS
Veel van de functies op deze zendontvanger worden geselecteerd of geconfigureerd via het menu in plaats van met de bedieningselementen. Wanneer u meer vertrouwd bent met het menusysteem, zult u baat hebben bij de veelzijdigheid van het menu.
TOEGANG MENU
1 Druk op [F], Afstelknop om het Menu te openen.
• Het nummer en de naam van het menu verschijnen op de display.
2 Draai aan de Afstelknop om uw menu te selecteren.
3 Druk op de Afstelknop om het huidige menu in te stellen.
4 Draai aan de Afstelknop om de waarde voor uw menu te selecteren.
5 Druk op de Afstelknop om de geselecteerde waarde in te stellen.
6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 om extra menu's in te stellen.
• U kunt op ieder moment op [F] (ESC) drukken om de Menumodus te verlaten.
• U kunt op ieder moment op terug te keren naar de menuselectie.
[TONE] (BACK) drukken om de menu-instelling te annuleren en
MENUCONFIGURATIE
Menunum-
mer
000 BEEP Pieptoon OFF/ ON ON 64
001 BP.VOL Pieptoonvolume 1 ~ 7 5 64
002 EXT.SP
003
004
005
Display Beschrijving
Uivoermodus externe luidspreker
1
1
1
ANN
ANN.LNG Taal stemaankondiging ENG/ JPN ENG 77
ANN.VOL
Stemaankondigingsmodus
Volume stemaankondiging
N-20
Waarde-
instellingen
MODE 1/ MODE 2
OFF/ AUTO/ MANUAL
1 ~ 7 5 77
Standaardin-
stelling
MODE 1 71
AUTO 75
Ref.
pag.
Menunum-
mer
006
007
008
009
Display Beschrijving
1
ANN.SPD
1
PLAY.BK Afspelen OFF/ ON OFF 80
1
P.BK.INT Afspeelinterval
1
CON.REC Continuopname OFF/ ON OFF 79
100 PRG.VFO
Snelheid stemaankondiging
Programmeerbare VFO­instelling
Waarde-
instellingen
Standaardin-
stelling
0 ~ 4 1 77
0 ~ 60 (seconden)
10 80
Varieert met de geselecteerde
64
frequentieband
Varieert met de
101 STEP Stapfrequentie
geselecteerde
65
frequentieband
102 MODLAT
Modulatie/ demodulatiemodus
Varieert met de geselecteerde frequentieband
69
103 VHF.AIP VHF-band AIP OFF/ ON OFF 68
104 UHF.AIP UHF-band AIP OFF/ ON OFF 68
105 S.SQL S-meter squelch OFF/ ON OFF 68
106
S.SQ.
HNG
107 MUT.HNG
S-meter squelch verbrekingstijd
Instelling verbrekingstijd geluidsonderdrukking
OFF/ 125/ 250/ 500 (ms)
OFF/ 125/ 250/ 500/ 750/ 1000 (ms)
OFF 68
OFF 70
108 B.SHIFT Slagwijziging OFF/ ON OFF 69
109 TOT Timer time-out
2
110
200
201 RECALL
202
203 GR.LINK
204 ELK.MEM
205 ELK.SPD
300 DT.HOLD
WX.ALT Weermeldingen OFF/ ON OFF 73
3
M.NAME Instelling geheugennaam Max 6 tekens 35
Oproepmethode geheugenkanaal
3
L.OUT
Blokkering geheugenkanaal
Registratie geheugengroepkoppeling
Instelling EchoLink­geheugen
Uitzendsnelheid EchoLink-geheugen
DTMF­uitzendonderbreking
3/ 5/ 10 (minuten)
10 70
ALL/ CURRENT ALL 34
OFF/ ON OFF 44
Max 10 cijfers (0 ~ 9)
45
Max 8 cijfers voor de DTMF-
59
Code
FAST/ SLOW FAST 60
OFF/ ON OFF 55
Ref.
pag.
N-21
Loading...
+ 76 hidden pages