Deze apparatuur voldoet aan de vereisten van Richtlijn 1999/5/EG.
Het gebruik van het waarschuwings-symbool betekent dat dit
apparaat in bepaalde landen aan gebruiksbe-perkingen onderhevig is.
Voor deze apparatuur is een licentie nodig en is bedoeld voor gebruik
in onderstaande landen.
ATBEDKFIFRDEGRIS
IEITLILUNLNOPTES
SECHGBCYCZEEHULV
LTMTPLSKSIBGRO
ISO3166
Dank u
Wij danken u voor uw beslissing deze FM-zendontvanger van Kenwood aan te schaffen.
Kenwood levert producten voor amateurradiogebruik die de serieuze hobbyist altijd
verrassen en animeren. Deze zendontvanger is geen uitzondering. Kenwood gelooft
dat dit product voldoet aan uw behoeften aan zowel de communicatie van stem als van
gegevens.
EigEnschappEn
Deze zendontvanger heeft de volgende hoofdfuncties:
• Enhanced Programmable Memory (PM), programmeerbare geheugenkanalen slaan hele
bedieningsomgevingen op zodat u snel kunt reageren.
• Bevat 1000 geheugenkanalen voor het programmeren van frequenties en andere variabele
gegevens. U kunt ieder geheugenkanaal benoemen met maximaal 8 alfanumerieke tekens.
• Het Continuous Tone Coded Squelch System (CTCSS) of Digital Code Squelch (DCS) weigert
ongewenste oproepen van andere stations.
DE schrijfconvEntiEs DiE in DEzE hanDlEiDing worDEn gEbruikt
De schrijfconventies die hieronder staan vermeld worden gevolgd om instructies te
vereenvoudigen en onnodige herhalingen te voorkomen.
InstructieActie
Druk op [TOETS].Druk even op TOETS.
Druk op [TOETS] (1s).
Druk op [TOETS1],
[TOETS2].
Druk op [F], [TOETS].
Druk op [TOETS] + Power
ON.
Druk op TOETS en houd 1 seconde of langer
ingedrukt.
Druk even op TOETS1, laat TOETS1 los en druk
vervolgens op TOETS2.
Druk op de toets F om de Functiemodus te openen.
Klik vervolgens op TOETS om de secundaire functie
te openen.
Houd, met de zendontvanger uitgeschakeld,
TOETS ingedrukt tijdens het aanzetten van de
zendontvanger.
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur
(particulieren)
Dit symbool geeft aan dat gebruikte elektrische en elektronische producten niet bij het normale
huishoudelijke afval mogen. Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze
gratis worden geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt.
Voor inleveradressen zie www.nvmp.nl, www.ictmilieu.nl, www.stibat.nl. Wanneer u dit product op de
juiste manier als afval inlevert, spaart u waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiele negatieve
gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door een onjuiste
verwerking van afval.
Berichten aan de geBruiker
WAARSCHUWING
u ONTPLOFBARE OMGEVINGEN (GAS, STOF, UITLAATGASSEN, etc.)
Schakel de zendontvanger uit tijdens het brandstof tanken en tijdens het parkeren bij een benzinestation.
Vervoer geen reserve benzineblikken in de laadruimte van uw voertuig als uw zendontvanger daar is
gemonteerd.
u LETSEL DOOR UITZENDEN VAN RADIOGOLVEN
Gebruik de zendontvanger niet wanneer iemand in de buurt van de antenne staat of deze aanraakt ter
voorkoming van mogelijke verbrandingen of aanverwant letsel veroorzaakt door de straling van radiogolven.
u SLAGHOEDJES VAN DYNAMIET
Gebruik van de zendontvanger in een straal van 150 m in de buurt van de ontstekingslading van
dynamiet, kan deze laten ontploffen. Schakel uw zendontvanger uit in een gebied waar ontploffingen
worden uitgevoerd of wanneer u meldingen ziet zoals “TWEEWEGS RADIO'S UITSCHAKELEN”. Als u
ontstekingsladingen vervoert in uw voertuig, zorg ervoor dat deze zijn opgeslagen in een gesloten, van
binnen gevoerde, metalen doos. Geen berichten verzenden wanneer u de ladingen in de doos plaatst of uit
de doos neemt.
N-i
Voorzorgsmaatregelen
LET OP
WAARSCHUWING
Houd u aan de volgende voorzorgen ter voorkoming van brand, persoonlijk letsel en
schade aan de zendontvanger.
• Wanneer u het apparaat onderweg gebruikt, probeer deze niet onder het rijden te configureren, dit
is te gevaarlijk.
• Gebruik het apparaat niet voor uitzenden met een hoog stroomverbruik gedurende lange periodes.
De zendontvanger kan oververhit raken.
• De zendontvanger onder geen enkele voorwaarde demonteren of wijzigen tenzij dit staat
aangegeven in deze gebruiksaanwijzing of in de documentatie van
• Stel de zendontvanger niet langdurig bloot aan direct zonlicht, en plaats deze niet in de buurt van
verwarmingsapparatuur.
• Zet de zendontvanger niet op bijzonder stoffige, vochtige of natte plaatsen, of op een onstabiele
ondergrond.
• Als u een abnormale geur of rook bemerkt die afkomstig is van de zendontvanger, zet het apparaat
direct uit en neem contact op met een onderhoudscentrum van
• Gebruik van de zendontvanger tijdens het rijden kan in strijd met de verkeersregels zijn.
Controleer en volg de verkeersregels in uw gebied.
• Gebruik geen opties die niet gespecificeerd zijn door
u De zendontvanger is ontwikkeld voor gebruik met gelijkstroom van 13,8 V (±15%)! Gebruik nooit een batterij
van 24 V voor het apparaat. Controleer de accupolen en de stroomspanning van het voertuig voordat u de
zendontvanger installeert.
u Gebruik alleen de bijgeleverde gelijkstroomkabel of een optionele gelijkstroomkabel van Kenwood.
u Steek geen metalen voorwerpen in de koelventilator.
Kenwood.
Kenwood.
Kenwood of met uw dealer.
u Niet de zekeringhouder van de gelijkstroomkabel afsnijden of verwijderen. Verkeerde aansluitingen en/of
stroompieken kunnen rook of vuur veroorzaken.
u Voor de veiligheid van de passagier, monteer de zendontvanger stevig met de bijgeleverde monteerklem en
schroeven, zodat de zendontvanger niet losraakt bij een ongeluk.
u Sommige elektronische systemen in uw voertuig kunnen foutief werken als gevolg van een gebrek aan
beveiliging tegen de radiofrequentie-energie die aanwezig is wanneer de zendontvanger aan het zenden is.
Dit zijn bijvoorbeeld het elektronische brandstofinspuitsysteem, het antiblokkeersysteem en de cruise-control
regeling. Mochten dergelijke systemen in uw voertuig aanwezig zijn, neem dan contact op met de autodealer en raadpleeg hem omtrent de werking van deze systemen bij gebruik van de zendontvanger.
OPSLAAN VAN ODD-SPLIT REPEATER-FREQUENTIES
EEN GEHEUGENKANAAL OPNIEUW OPROEPEN
EEN GEHEUGENKANAAL WISSEN
EEN GEHEUGENKANAAL BENOEMEN
DE GEHEUGENNAAM/ FREQUENTIE-DISPLAY WISSELEN
OVERZETTEN VAN GEHEUGEN-NAAR-VFO
PIEPTOON TOETSEN
PROGRAMMEERBARE VFO
WIJZIGEN VAN DE FREQUENTIESTAPGROOTTE
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN
DIRECTE FREQUENTIE-INVOER
AUTOMATISCHE POWER OFF (APO)
S-METER SQUELCH
GEAVANCEERD ONDERSCHEPPINGSPUNT (AIP)
WIJZIGEN VAN FM/AM-MODUS
LUIDSPREKER UIT
UITGANGSVERMOGEN SELECTEREN
TIME-OUT-TIMER (TOT)
CONFIGURATIE VAN DE EXTERNE LUIDSPREKER
EEN BAND MASKEREN
SCHEIDINGSBALK TONEN
WEERMELDING (ALLEEN OP MODELLEN VAN K-TYPE)
WACHTWOORD VOOR INSCHAKELEN
Opmerking: De typecode (K, E of M4) staat op het etiket op de doos.
OnderdeelOnderdeelnummerAantal
MicrofoonT91-0657-XX1
Microfoon-ophanghaak
Gelijkstroomkabel
(met 20 A-zekeringen)
K, M4-typesE30-7628-XX1
E-typeE30-3452-XX1
MontagebeugelJ29-0628-XX1
SchroevensetN99-0331-XX1
Zekering (15 A)
Garantiekaart
K, M4-typesF51-0079-XX1
E-typeF52-0024-XX1
Alleen K,
E-types
GebruiksaanwijzingB62-1929-XX1
MOBIELE INSTALLATIE
Kies een veilige, eenvoudig te bereiken plaats in uw voertuig die het gevaar voor u en
uw medepassagiers minimaliseert wanneer het voertuig in beweging is. Overweeg de
zendontvanger te monteren onder het dashboard tegenover de passagiersstoel zodat uw
knieën of benen niet in aanraking komen met de radio tijdens plotseling remmen van uw
voertuig. Zorg dat u een goed geventileerde plaats uitzoekt die niet is blootgesteld aan
direct zonlicht.
Opmerking: Uw GPS-ontvanger kan te maken krijgen met interferentie bij gebruik op of rond de 438,8 MHz
(A-band) en/of 443,8 MHz (B-band). Ter voorkoming van interferentie, zorg ervoor dat u de zendontvanger
installeert op een andere plaats dan uw GPS-ontvanger.
J19-1584-XX1
——1
1 Plaats de montagebeugel in het voertuig met behulp van de bijgeleverde getapte
schroeven en platte afdichtingsringen (van ieder zijn er vier bijgeleverd).
• U kunt de beugel opzetten met de opening naar beneden gericht, voor montage onder het
dashboard, of naar boven gericht.
• Installeer de beugel zodanig dat de 3 schroefopeningen aan de rand van iedere kant van de
beugel naar achter gericht zijn.
Zelftappende schroef
(5 x 16 mm)
Platte ring
N-1
2 Plaats de zendontvanger, zet vervolgens de bijgeleverde zeskantige SEMS-schroeven
en platte ringen vast (van ieder zijn er vier bijgeleverd, twee voor iedere kant van de
beugel).
• Controleer of alle onderdelen goed vastzitten zodat de beugel of het apparaat niet los kunnen
trillen.
SEMS-schroef
(M4 x 10 mm)
• Zet een geschikte hoek op voor het apparaat met behulp van de drie schroefopeningen op de
achterzijde van iedere beugelkant.
NETSNOERAANSLUITING
n Mobiele bediening
Gebruik een accu van 12 V voor uw voertuig met voldoende stroomcapaciteit. Als
de stroomtoevoer naar de zendontvanger onvoldoende is, kan de display donkerder
worden tijdens het uitzenden of het zenduitvoervermogen kan sterk dalen. Sluit de
zendontvanger nooit aan op een accu van 24 V.
Opmerking: Als u de zendontvanger gebruikt gedurende een lange periode wanneer de accu van het
voertuig niet volledig is opgeladen of wanneer de motor uit staat, kan de accu zich ontladen en zal dan
onvoldoende reserves meer hebben om het voertuig te starten. Voorkom gebruik van de zendontvanger
onder deze omstandigheden.
1 Leid de bijgeleverde gelijkstroomkabel direct naar de accupolen van het voertuig via
het kortste traject vanaf de zendontvanger.
• Als u een ruisfilter gebruikt, installeer deze met isolatiemateriaal zodat de filter niet in
aanraking kan komen met metalen delen van het voertuig.
• Gebruik van de sigarettenaansteker is niet aan te bevelen omdat sommige
aanstekeraansluitingen een onaanvaardbare daling van de spanning kunnen veroorzaken.
• Als u de netsnoer via een gat in de chassis of het frame moet leiden, bijvoorbeeld door
de vuurmuur voor het passagiersgedeelte, gebruik rubberen ringen om afschuren van de
kabel te voorkomen. Demonteer de zekeringhouder om de kabel door de vuurmuur te
leiden.
• De gehele lengte van de kabel moet worden geïsoleerd tegen warmte, vocht en het
secundaire startsysteem/kabels (hoogspanning) van het voertuig.
N-2
2 Wikkel nadat u de kabel hebt gelegd hittebestendige tape rond de zekeringhouder
om het te beschermen tegen vocht. Leg de kabel over de gehele lengte vast.
3 Ontkoppel ter voorkoming van kortsluiting andere bedradingen van de negatieve (–)
accupool voordat u de zendontvanger aansluit.
4 Controleer of de aansluitingen zijn aangesloten op de juiste polen en verbind
vervolgens het netsnoer met de accupolen; rood met de positieve (+) pool en zwart
met de negatieve (–) pool.
• Gebruik de volle lengte van de kabel zonder uiteinden weg te snijden, zelfs als de kabel
langer is dan nodig. Wees vooral voorzichtig nooit de zekeringhouders van de kabel te
verwijderen.
5 Sluit eventuele bedrading die u hebt verwijderd van de negatieve pool weer aan.
6 Sluit het gelijkstroomnetsnoer aan op de zendontvanger.
• Druk de aansluitingen goed op elkaar totdat deze in elkaar klikken.
Motorcompartiment
Zekeringhouder (E-type)
Zwarte (–) kabel
Zekeringhouder
(K, M4-types)
Rode (+)
kabel
Passagierscompartiment
Zekeringhouder
Rubberen ring
12 V accu van
het voertuig
(K, M4-types)
Zekeringhouder
(E-type)
Gelijkstroomkabel
n Gebruik op een permanent station
Als u de zendontvanger wilt gebruiken voor een permanent station, hebt u een
afzonderlijke gelijkstroomvoeding nodig van 13,8 V. Deze dient u apart aan te schaffen.
De aanbevolen huidige stroomvoeding is 13 A.
Opmerking: Steek de gelijkstroomvoeding niet in een wisselstroomcontact totdat u alle aansluitingen hebt
gemaakt.
1 Zorg ervoor dat zowel de zendontvanger als de gelijkstroomvoeding beide
uitgeschakeld zijn.
2 Sluit het gelijkstroomsnoer aan op de gereguleerde gelijkstroomvoeding en
controleer dat u de juiste polen hebt aangesloten (Rood: positief, Zwart: negatief).
• Gebruik het bijgeleverde gelijkstroomsnoer om de zendontvanger aan te sluiten op
een gereguleerde stroomvoorziening. Sluit de zendontvanger niet direct aan op een
wisselstroomcontact.
• Vervang het snoer niet door kleinere meetdraden.
N-3
3 Sluit het gelijkstroomnetsnoer aan op de zendontvanger.
LET OP
• Druk de aansluitingen goed op elkaar totdat deze in elkaar klikken.
Opmerking: Voor het volledig benutten van uw zendontvanger, raden wij aan een optionele PS-33 (20,5 A,
25% bedrijfscyclus) netvoeding te gebruiken.
Zekeringhouder (E-type)
Zwarte (–)
kabel
Zekeringhouder
(K, M4-types)
Rode (+)
kabel
Zekeringhouder
(K, M4-types)
Zekeringhouder
(E-type)
Gereguleerde
gelijkstroomvoeding
Gelijkstroomkabel
n Vervangen van zekeringen
Als de zekering doorbrandt, ga dan naar wat de oorzaak is en verhelp het probleem.
Vervang nadat u het probleem hebt opgelost de zekering. Als nieuw geïnstalleerde
zekeringen blijven doorbranden, ontkoppel het netsnoer en neem contact op met een
erkende Kenwood-dealer of Kenwood servicecentrum voor hulp.
Locatie zekeringStroomspanning zekering
Zendontvanger
(vermeld op de gelijkstroomaansluiting)
Bijgeleverde gelijkstroomkabel20A
Gebruik alleen zekeringen van het aangegeven type en spanning. U kunt anders de zendontvanger
beschadigen.
Voordat u het apparaat bedient moet u eerst een efficiënte, goed afgestelde antenne
installeren. Het succes van uw installatie hangt veelal af van het soort antenne dat
u gebruikt en de juiste installatie ervan. De zendontvanger werkt uitstekend als het
antennesysteem en de installatie ervan zorgvuldig worden uitgevoerd.
Gebruik een isolerende coaxvoedingskabel met een typische impedantie van 50 Ω die
overeenkomt met de invoerimpedantie van de zendontvanger. Als u de antenne aansluit
op de zendontvanger met voedingskabels die een andere impedantie hebben dan 50 Ω,
vermindert dit de efficiëntie van het antennesysteem en kan interferentie veroorzaken voor
uitzendingen van zich in de buurt bevindende televisie-ontvangers, radio-ontvangers en
andere elektronische apparatuur.
u Verzenden zonder eerste een antenne aan te sluiten of een andere overeenkomstige lading kan de
zendontvanger beschadigen. Sluit de antenne eerst altijd aan op de zendontvangers alvorens te zenden.
u Alle permanente stations dienen te zijn uitgerust met een bliksemafleider ter vermindering van brandgevaar,
elektrische schokgevaar en/of schade aan de zendontvanger.
Aansluiting
antenna
Aansluiting
voedingskabel
Naar de antenne
N-5
RICHTING VOORPANEEL
U kunt op deze zendontvanger de richting van het voorpaneel veranderen. U
kunt afhankelijk van waar/hoe u de zendontvanger wilt installeren het voorpaneel
ondersteboven draaien voor eenvoudigere bediening.
1 Trek de ontgrendelhendel aan de rechterkant van het voorpaneel naar u toe.
2 Schuif het voorpaneel naar links en trek het weg van de kast van de zendontvanger.
3 Draai het voorpaneel ondersteboven en zet het weer vast op de kast van de
zendontvanger.
N-6
AANSLUITINGEN ACCESSOIRES
n Externe luidsprekers
Als u van plan bent externe luidsprekers te gebruiken, kies dan luidsprekers met een
impedantie van 8 Ω. In de aansluiting van de externe luidspreker past een monostekker
(2-conductoren) van 3,5 mm (1/8”). Wij raden het gebruik aan van SP-50Bluidsprekers.
De achterkant van de zendontvanger bevat 2 luidsprekeruitgangen: SP 1 en SP 2.
Raadpleeg pagina 71 voor gebruik van de luidsprekers.
SP 1-aansluiting
Externe luidsprekers (SP-50B)
SP 2-aansluiting
n Microfoon
Voor stemcommunicatie, sluit de bijgeleverde microfoon aan op de MIC-aansluiting
links van de zendontvanger. Druk stevig op de stekker totdat u deze vast hoort klikken.
MIC-aansluiting
Aansluiting
microfoon
• Bevestig de microfoon-ophanghaak met de meegeleverde schroeven in de juiste positie.
Microfoon-ophanghaak
Schroef (3 x 10 mm)
N-7
EERSTE KENNISMAKING
VOORPANEEL
q VFO
Druk op [VFO] om de VFO-modus te activeren {pagina 18}. Selecteer vervolgens
met de Afstelknop een werkende frequentie. Druk op [VFO](1s) om een VFO-scan
te beginnen {pagina 43}. Druk op [F], [VFO] om het huidige geheugenkanaal of
oproepkanaal te kopiëren naar de VFO (geheugenverplaatsing) {pagina 36}.
wMR
Druk op [MR] om de modus Geheugenkanaal te activeren {pagina 18}. Selecteer
vervolgens met de Afstelknop een geheugenkanaal. Druk op [MR](1s) om een
geheugenscan te beginnen {pagina 44}. Selecteer een geheugenkanaal en druk
vervolgens op [F], [MR] om de huidige frequentie op te slaan in het geheugenkanaal
{pagina 33}.
eAfstelknop
Draai deze om een werkende frequentie of geheugenkanaal te selecteren, de
scanrichting te wijzigen, een toonfrequentie te selecteren, etc. Druk op de Afstelknop
om de MHz-modus te activeren (met het apparaat in de VFO- of Oproepmodus)
of schakel de display tussen kanaalnaam en frequentie (met het apparaat in de
Geheugenkanaalmodus). Druk op [F] en druk vervolgens op de Afstelknop om de
Menumodus te openen {pagina 20}. Druk op [de Afstelknop](1s) om een MHz-scan
{pagina 48} of Groepsscan te beginnen {pagina 45}.
rCALL
Druk op [CALL] om het oproepkanaal te selecteren. Druk op [CALL](1s) om een
oproepscan te beginnen {pagina 48}. Druk op [F], [CALL] om de huidige frequentie
van het oproepkanaal op te slaan {pagina 33}.
tF
Druk op [F] om de Functiemodus te openen. Druk op [F](1s) om de
toetsvergrendeling van de zendontvanger aan of uit te zetten {pagina 63}.
yTONE
Druk op [TONE] om de Toonfunctie aan te zetten. Druk voortdurend op [TONE] om
op de volgende manier tussen de functies te wisselen: Toon ON >> CTCSS ON >>
DCS ON >> OFF. Met Toon, CTCSS of DCS op ON, druk op [F], [TONE] om de
instellingenmodus van CTCSS of DCS te openen.
N-8
uREV
Druk op [REV] om de Omkeerfunctie aan of uit te zetten {pagina 30}. Druk op [REV](1s) om de Automatic Simplex Checker (Automatische simplex-controle) aan te zetten
{pagina 30}. Druk op [F], [REV] om de selectiemodus offset-richting te openen. Iedere
keer wanneer u op [F], [REV] drukt, wisselt de offset-richting als volgt:
plus (+) richting –> minus (–) richting –> –7,6 MHz (alleen E-type) –> OFF.
iLOW
Druk op [LOW] om als volgt tussen de stroomsterkten voor zendingen te wisselen:
Hoog (alleen K-, E-types) –> Gemiddeld –> Laag {pagina 70}. Druk op [F], [LOW] om
de Geluidonderbrekingsfunctie aan of uit te zetten {pagina 69}.
oPF1
Druk op [PF1] om de programmeerbare functie te activeren {pagina 66}. De
standaardfunctie is “Frequentieband selecteren”.
!0PF2
Druk op [PF2] om de programmeerbare functie te activeren {pagina 66}. De
standaardfunctie is “Functieband selecteren”.
!1BAND SEL (VOL) bediening
Draai de bedieningsknop [BAND SEL] om het luidsprekervolume in te stellen {pagina
14}. Druk op de linkerknop [BAND SEL] om de A-band te selecteren. Druk op de
rechterknop [BAND SEL] om de B-band te selecteren. Druk op [BAND SEL](1s) om
te wisselen tussen de enkele en dual-bandmodus.
!2SQL-bedieningsknop
Draai de bedieningsknop [SQL] om het squelch-niveau in te schakelen. Draai naar
rechts om de squelch te openen en naar links om deze dicht te draaien {pagina 68}.
!3PM
Druk op [PM] om de selectiemodus van het PM (Programmeerbaar geheugen)-kanaal
te openen {pagina 40}. Druk op [F], [PM] om de registratiemodus van het PM-kanaal
te openen {pagina 40}.
!4
Druk op [ ] om de zendontvanger aan of uit te zetten.
N-9
DISPLAy
< A Band >< B Band >
IndicatorBeschrijving
Verschijnt wanneer er een uitzendband beschikbaar is.
Knippert wanneer de kruisband-repeater aan staat (alleen
K-type).
Verschijnt wanneer er een functieband beschikbaar is.
Knippert wanneer de draadloze afstandsbediening aan staat
(alleen K-type).
Verschijnt wanneer de Toonfunctie is geactiveerd.
Verschijnt wanneer de CTCSS-functie is geactiveerd.
Verschijnt wanneer de DCS-functie is geactiveerd.
Verschijnt wanneer de Verschuiffunctie op plus staat.
Verschijnt wanneer de Verschuiffunctie op minus staat.
Verschijnt wanneer de Omkeerfunctie is geactiveerd.
Verschijnt wanneer de ASC-functie is geactiveerd. Knippert
wanneer de ASC-functie een OK-controle uitvoert.
Verschijnt in de AM-modus.
Verschijnt in de "Narrow FM"-modus.
Verschijnt wanneer het geselecteerde kanaal wordt
geregistreerd in de Geheugeninvoermodus.
Toont het nummer van het geheugenkanaal en menu.
Verschijnt wanneer de blokkeringsfunctie van het
geheugenkanaal is geactiveerd.
Verschijnt bij hoog energiegebruik. Knippert wanneer het
temperatuurbeveiligingscircuit (uitzendenergiebesparing)
wordt geactiveerd. (alleen K-, E-types)
Verschijnt bij medium energiegebruik. Knippert wanneer het
temperatuurbeveiligingscircuit (uitzendenergiebesparing)
wordt geactiveerd.
Verschijnt bij gemiddeld energiegebruik.
Toont de bedieningsfrequentie, naam van het
geheugenkanaal en het menu.
Verschijnt bij het ontvangen van een actief-signaal.
Werkt als een S-meter bij het ontvangen van een signaal en
toont het geselecteerde energieniveau tijdens het uitzenden.
N-10
IndicatorBeschrijving
Verschijnt onder het uitzenden.
Verschijnt bij gebruik van de databand.
Verschijnt wanneer het gegevensstation op 9600 (bps) staat.
Verschijnt wanneer de frequentie op ***,***, 250 Hz staat.
Verschijnt wanneer de frequentie op ***,***, 500 Hz staat.
Verschijnt wanneer de frequentie op ***,***, 750 Hz staat.
Verschijnt wanneer de frequentie op ***,***, 333 Hz staat.
Verschijnt wanneer de frequentie op ***,***, 666 Hz staat.
Verschijnt wanneer u op de F-toets drukt.
Verschijnt wanneer geluidsonderdrukking is geactiveerd.
Verschijnt bij continueopname.
Verschijnt met het apparaat in de EchoLink Sysop-modus.
Verschijnt wanneer de Toetsvergrendelingsfunctie is
geactiveerd.
Verschijnt bij het maken van een PM-kanaaloproep.
Verschijnt in de Menumodus en wanneer u de Tone/CTCSS/
DCS-code hebt geselecteerd.
Knippert bij het opnieuw oproepen van een PM-kanaal en bij het
schrijven naar geheugen. Alleen “1” knippert bij het opnemen of
in de afspeelmodus.
Verschijnt bij het openen van het Menu.
Knippert bij het opnieuw oproepen van een PM-kanaal en bij het
schrijven naar geheugen. Alleen “2” knippert bij het opnemen of
in de afspeelmodus.
Verschijnt bij tekeninvoer in de Menumodus of bij invoer van
een code.
Knippert bij het opnieuw oproepen van een PM-kanaal en bij het
schrijven naar geheugen. Alleen “3” knippert bij het opnemen of
in de afspeelmodus
Verschijnt bij tekeninvoer in de Menumodus of bij invoer van
een code.
Knippert bij het opnieuw oproepen van een PM-kanaal en bij het
schrijven naar geheugen. Alleen “4” knippert bij het opnemen of
in de afspeelmodus.
Verschijnt bij tekeninvoer in de Menumodus of bij invoer van
een code.
Knippert bij het opnieuw oproepen van een PM-kanaal en bij het
schrijven naar geheugen.
Verschijnt wanneer Weermeldingen is geactiveerd. Knippert
wanneer u een signaal ontvangt. (alleen K-type)
N-11
ACHTERPANEEL
MIC
PANEL
q ANT
Sluit een externe antenne aan van het M-type (TM-V71A) of N-type (TM-V71E) op deze
aansluiting {pagina 5}. Wanneer u testuitzendingen uitvoert, sluit een dummy aan in
plaats van de antenne. Het antennesysteem of de lading moet een impedantie hebben
van 50 Ω.
wDATA
Sluit een TNC-eenheid aan op deze aansluiting via een 6-pens mini DIN-aansluiting.
ePC
Sluit een pc aan op deze aansluiting via een 8-pens mini DIN-aansluiting.
rSP (SP 1/ SP 2)
U kunt desgewenst 1 of 2 externe luidsprekers aansluiten voor helderder geluid.
Op deze aansluitingen kunt u stekkers met een diameter van 3,5 mm (1/8”) en
2 conductoren aansluiten {pagina 7}. Raadpleeg pagina 71 voor gebruik van de
luidsprekers.
SUBPANEEL
q MIC
Sluit de bijgeleverde microfoon aan op deze aansluiting {pagina 7}.
wPANEL
Bij gebruik van een optionele paneelkit, bevestig het paneel aan deze aansluiting met
de kabel die is geleverd bij de paneelkit.
N-12
MICROFOON (MC-59)
Toetsen met seriële gegevens
Geen verbinding
MIC, 600 Ω impedantie
GND (MIC)
PTT
GND
DC 8 V, 100 mA max
Geen verbinding
Microfoonaansluiting
q PTT-schakelaar
Druk op de schakelaar, houd deze ingedrukt en spreek vervolgens in de microfoon om
te verzenden.
eDTMF-toetsen
Druk op deze toetsen om DTMF-oproepen te maken, frequenties of tekens in te
voeren.
eCALL/ A
Werkt hetzelfde als de toets [CALL] op het voorpaneel van de zendontvanger. Dit
is tegelijk de PF4-toets en kan worden geprogrammeerd met een programmeerbare
functie {pagina 66}.
rVFO/ B
Werkt hetzelfde als de toets [VFO] op het voorpaneel van de zendontvanger. Dit is
tegelijk de PF3-toets en kan worden geprogrammeerd met een programmeerbare
functie {pagina 66}.
tMR/ C
Werkt hetzelfde als de toets [MR] op het voorpaneel van de zendontvanger. Dit is
tegelijk de PF2-toets en kan worden geprogrammeerd met een programmeerbare
functie {pagina 66}.
yPF/ D
Druk hierop om te wisselen tussen de banden A en B. Dit is tegelijk de PF1-toets en
kan worden geprogrammeerd met een programmeerbare functie {pagina 66}.
uUP/ DWN
Werkt hetzelfde als de Afsteldraaiknop op de zendontvanger.
N-13
BASISBEDIENING
AAN/UITSCHAKELEN
Druk op de [ ] -schakelaar om de zendontvanger aan te zetten.
• De inschakelmelding verschijnt kort op de display.
• Als u de wachtwoordbescherming hebt geactiveerd voor het inschakelen van de zendontvanger
{pagina 74}, moet u eerst uw wachtwoord invoeren voordat u de zendontvanger kunt bedienen.
Druk nogmaals op de [ ] -schakelaar om de zendontvanger uit te zetten.
VOLUME INSTELLEN
Draai aan de knop [BAND SEL] (VOL) van de door u geselecteerde band naar rechts om
het volume te verhogen en naar links om het te verlagen.
Opmerking: Sommige functies van deze zendontvanger, zoals de pieptoon en stemberichten, hebben hun
eigen volume-instellingen. Stel deze volumes in naar wens.
N-14
DE SQUELCH INSTELLEN
Squelch wordt gebruikt om de luidspreker te onderdrukken als er geen signalen zijn. Als u
het squelch-niveau juist instelt, hoort u alleen geluid wanneer u een signaal ontvangt. Hoe
hoger u het squelch-niveau instelt, des te sterker de signalen moeten zijn om te kunnen
worden gehoord.
Draai aan de knop [SQL] van de door u geselecteerde band wanneer er geen signalen zijn
en selecteert het squelch-niveau waarop achtergrondruis net wordt onderdrukt.
A BAND SELECTEREN
Druk op de linkerknop [BAND SEL] om de band A te selecteren en op de rechterknop
[BAND SEL] om de band B te selecteren.
• Het pictogram verschijnt boven aan de band waarop u bent afgestemd en het pictogram
verschijnt boven aan de band waarop u momenteel uitzendt.
Band A (linkerknop [BAND SEL]):
Band B (rechterknop [BAND SEL]):
N-15
Druk op [PF2] om te wisselen van actieve band tussen de banden A en B terwijl u de
oorspronkelijke band aanhoudt als de uitzendband.
Band A is de uitzendband en band B de actieve band:
Band A is zowel de uitzendband als de actieve band:
DUAL-BANDMODUS/ ENKELE- BANDMODUS SELECTEREN
U kunt de zendontvanger wisselen tussen werken met dual-band en enkele band door te
drukken op [BAND SEL] (1s) van de door uw geselecteerde band.
Dual-bandmodus:
Enkele-bandmodus (alleen band A):
Opmerking: U kunt ook de middelste scheidingsbalk uitschakelen {pagina 72}.
N-16
EEN FREQUENTIEBAND SELECTEREN
U kunt de standaardfrequentiebanden wijzigen voor band A en band B.
1 Selecteer band A of B door te drukken op de knop [BAND SEL] of [PF2].
2 Druk op [F], [BAND SEL] van de door u geselecteerde band.
• Iedere keer wanneer u drukt op [F], [BAND SEL], gaat u door naar de volgende
frequentieband.
• U kunt ook de standaardinstelling van de toets
volgende frequentieband.
• Wanneer u een band maskeert {pagina 71}, kunt u alleen de selecteerbare band gebruiken.
• Wanneer u 2 signalen ontvangt op dezelfde band, de beeldinterferentie, gevoeligheid etc.,
vermindert de prestatie.
U kunt kiezen uit 3 bedieningsmodi: VFO-modus, Geheugenkanaalmodus en
Oproepkanaalmodus.
■ VFO-modus
Met de VFO-modus kunt u handmatig de bedieningsfrequentie wijzigen.
1 Druk op [VFO] om de VFO-modus te openen.
2 Draai aan de Afstelknop om uw bedieningsfrequentie te selecteren.
• U kunt de frequentie ook instellen door de microfoontoetsen [UP]/[DWN] te gebruiken.
• De standaardstapfrequentie voor de
Type144 MHz430/440 MHz
K5 kHz25 kHz
E12,5 kHz25 kHz
M410 kHz10 kHz
• Voor het afstellen van de frequentie op een hoger niveau, kunt u de Afstelknop indrukken
om de MHz-modus te openen. Draai in de MHz-modus aan de Afstelknop om de
frequentie in te stellen in stappen van 1 MHz. Druk nogmaals op de Afstelknop om de
MHz-modus te verlaten en stel de frequentie in met de normale stapfrequentie. Met het
MCP-2A (Geheugenbedieningsprogramma) kunt u de stapfrequentie van de MHz-modus
instellen op 10 MHz. Druk op de Afstelknop om te wisselen tussen 10 MHz, 1MHz en uit.
Afstelknop varieert met het type en de actieve band:
■ Geheugenkanaalmodus
In de Geheugenkanaalmodus kunt u snel een vaak gebruikte frequentie en
gerelateerde gegevens selecteren die u hebt opgeslagen in het geheugen van de
zendontvanger.
1 Druk op [MR] om de Geheugenkanaalmodus te openen.
2 Draai aan de Afstelknop om uw Geheugenkanaal te selecteren.
N-18
■ Oproepkanaalmodus
In de Oproepkanaalmodus kunt u snel een voorkeurkanaal selecteren voor het
maken van directe oproepen op die frequentie. Het oproepkanaal kan nuttig zijn als
noodkanaal binnen uw groep.
1 Selecteer uw band (A of B).
• Het oproepkanaal heeft een specifieke frequentie voor beide banden A en B. De
standaardfrequentie voor band A is 144 MHz. De standaardfrequentie voor band B is
430/440 MHz.
2 Druk op [CALL] om de Oproepkanaalmodus te openen.
• "C" verschijnt op de display.
3 Druk nogmaals op [CALL] om terug te keren naar uw vorige bedieningsfrequentie.
UITZENDEN
1 Selecteer de gewenste band en frequentie/kanaal.
2 Druk de microfoonschakelaar [PTT] in en houd deze vast. Spreek vervolgens in de
microfoon om uit te zenden.
• Het pictogram en de stroommeter RF verschijnen op de display voor de geselecteerde
uitzendband. De stroommeter RF toont het relatieve uitzendvermogen.
• Het pictogram
{pagina 70}, op de display.
• Spreek in de microfoon met uw normale stemgeluid waarbij u de microfoon ongeveer 5 cm van
uw mond houdt. Houdt u uw mond te dicht bij de microfoon of spreekt u te luid, dan kan dit
leiden tot stemvervorming en kan dit de verstaanbaarheid verminderen van uw signaal op het
ontvangende station.
/ / verschijnt, afhankelijk van het door u geselecteerde uitvoervermogen
3 Wanneer u klaar bent met spreken, laat de schakelaar [PTT] los.
N-19
MENUMODUS
Veel van de functies op deze zendontvanger worden geselecteerd of geconfigureerd via
het menu in plaats van met de bedieningselementen. Wanneer u meer vertrouwd bent met
het menusysteem, zult u baat hebben bij de veelzijdigheid van het menu.
TOEGANG MENU
1 Druk op [F], Afstelknop om het Menu te openen.
• Het nummer en de naam van het menu verschijnen op de display.
2 Draai aan de Afstelknop om uw menu te selecteren.
3 Druk op de Afstelknop om het huidige menu in te stellen.
4 Draai aan de Afstelknop om de waarde voor uw menu te selecteren.
5 Druk op de Afstelknop om de geselecteerde waarde in te stellen.
6 Herhaal de stappen 2 t/m 5 om extra menu's in te stellen.
• U kunt op ieder moment op [F] (ESC) drukken om de Menumodus te verlaten.
• U kunt op ieder moment op
terug te keren naar de menuselectie.
[TONE] (BACK) drukken om de menu-instelling te annuleren en
MENUCONFIGURATIE
Menunum-
mer
000BEEPPieptoonOFF/ ONON64
001BP.VOLPieptoonvolume1 ~ 7564
002EXT.SP
003
004
005
DisplayBeschrijving
Uivoermodus externe
luidspreker
1
1
1
ANN
ANN.LNG Taal stemaankondigingENG/ JPNENG77
ANN.VOL
Stemaankondigingsmodus
Volume
stemaankondiging
N-20
Waarde-
instellingen
MODE 1/
MODE 2
OFF/ AUTO/
MANUAL
1 ~ 7577
Standaardin-
stelling
MODE 171
AUTO75
Ref.
pag.
Menunum-
mer
006
007
008
009
DisplayBeschrijving
1
ANN.SPD
1
PLAY.BK AfspelenOFF/ ONOFF80
1
P.BK.INT Afspeelinterval
1
CON.REC ContinuopnameOFF/ ONOFF79
100PRG.VFO
Snelheid
stemaankondiging
Programmeerbare VFOinstelling
Waarde-
instellingen
Standaardin-
stelling
0 ~ 4177
0 ~ 60
(seconden)
1080
Varieert met de
geselecteerde
–64
frequentieband
Varieert met de
101STEPStapfrequentie
geselecteerde
–65
frequentieband
102MODLAT
Modulatie/
demodulatiemodus
Varieert met de
geselecteerde
frequentieband
–69
103VHF.AIP VHF-band AIPOFF/ ONOFF68
104UHF.AIP UHF-band AIPOFF/ ONOFF68
105S.SQLS-meter squelchOFF/ ONOFF68
106
S.SQ.
HNG
107MUT.HNG
S-meter squelch
verbrekingstijd
Instelling verbrekingstijd
geluidsonderdrukking
OFF/ 125/ 250/
500 (ms)
OFF/ 125/ 250/
500/ 750/ 1000
(ms)
OFF68
OFF70
108B.SHIFT SlagwijzigingOFF/ ONOFF69
109TOTTimer time-out
2
110
200
201RECALL
202
203GR.LINK
204ELK.MEM
205ELK.SPD
300DT.HOLD
WX.ALT WeermeldingenOFF/ ONOFF73
3
M.NAME Instelling geheugennaam Max 6 tekens–35
Oproepmethode
geheugenkanaal
3
L.OUT
Blokkering
geheugenkanaal
Registratie
geheugengroepkoppeling
Instelling EchoLinkgeheugen
Uitzendsnelheid
EchoLink-geheugen
DTMFuitzendonderbreking
3/ 5/ 10
(minuten)
1070
ALL/ CURRENTALL34
OFF/ ONOFF44
Max 10 cijfers
(0 ~ 9)
–45
Max 8 cijfers
voor de DTMF-
–59
Code
FAST/ SLOWFAST60
OFF/ ONOFF55
Ref.
pag.
N-21
Loading...
+ 76 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.