Kenwood TM-G707A, TM-G707E User Manual [de]

GEBRUIKSAANWIJZING
144/440 MHz FM DUBBELBANDER
TM-G707A
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TM-G707A
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TM-G707E
KENWOOD CORPORATION
© B62-1514-00 (E) 09 08 07 06 05 04 03 02 01 00
WELBEDANKT
KENWOOD is ervan overtuigd dat de compacte uitvoering van het apparaat in combinatie met de gunstige prijs, u zeer tevreden zullen stellen.
MODELLEN DIE IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING BESCHREVEN WORDEN
Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op de volgende modellen:
TM-G707A: 144/440 MHz FM Dubbelbander
(V.S./ Canada)
TM-G707A: 144/430 MHz FM Dubbelbander
(Algemene markt)
TM-G707E: 144/430 MHz FM Dubbelbander
(Europa)
KENMERKEN
Deze zendontvanger heeft de volgende hoofdkenmerken:
• Geavanceerde programma-geheugenkanalen (PM) waarin u praktisch alle huidige instellingen van de zendontvanger kunt vastleggen zodat deze steeds snel beschikbaar zijn.
• 180 geheugenkanalen waarin u gescheiden zend- en ontvangstfrequenties of simplexfrequenties kunt vastleggen, alsmede diverse andere gegevens.
•Toewijzen van een naam van 7 alfanumerieke tekens aan de geheugenkanalen. De naam kan bijvoorbeeld een plaatsnaam zijn, de naam van een repeater, etc.
• “Basisbedieningsmodus” voor gebruikers die voorlopig alleen nog maar de basisfuncties van het toestel willen gebruiken.
• Ingebouwde CTCSS (Continous Tone Coded Squelch System) functie die u kunt inschakelen om de oproepen te onderdrukken van andere personen die dezelfde frequentie gebruiken.
• Uitgerust met een groot uitgevoerd LCD display waarop alfanumerieke tekens kunnen worden weergegeven.
• Compact voorpaneel dat van het apparaat kan worden losgemaakt en met behulp van een los verkrijgbare voorpaneelset op een andere geschikte plaats kan worden aangebracht.
• Speciale DATA aansluiting voor 1200 bps of 9600 bps Packet­communicatie.
N-1
VOORZORGSMAA TREGELEN
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om brand, lichamelijk letsel of beschadiging van de zendontvanger te voorkomen:
•Voer bij mobiel gebruik van de zendontvanger geen afstellingen aan het toestel uit terwijl u rijdt, aangezien u dan niet voldoende aandacht voor de weg meer heeft.
Neem tijdens het rijden alle wettelijke bepalingen in acht betreffende het gebruik van hoofdtelefoons/headsets. Bent u hiervan niet op de hoogte, vermijd dan het gebruik van een hoofdtelefoon tijdens het rijden.
Zend niet langdurig met hoog uitgangsvermogen. De zendontvanger kan hierdoor oververhit raken.
Breng geen veranderingen aan in de zendontvanger tenzij deze specifiek in deze gebruiksaanwijzing of op andere wijze door KENWOOD zijn aangegeven.
Stel de zendontvanger niet voor langere tijd bloot aan direct zonlicht en houd het toestel uit de buurt van verwarmingselementen.
•Vermijd uitermate stoffige of vochtige plaatsen, of plaatsen waar de zendontvanger nat kan worden, en zet het toestel ook niet op een wankel oppervlak.
Schakel de zendontvanger onmiddellijk uit als een vreemde geur of rook wordt waargenomen. Neem vervolgens zo spoedig mogelijk contact op met een KENWOOD service-centrum of uw dealer.
De zendontvanger is ontworpen voor gebruik op een 13,8 V voedingsbron. Gebruik nooit een 24 V accu als voedingsbron voor de zendontvanger.
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
In geval van condensvocht in de zendontvanger:
Als de temperatuur in de ruimte waarin de zendontvanger gebruikt wordt plotseling wordt verhoogd of als de zendontvanger van een koude ruimte naar een warme ruimte wordt gebracht, kan zich condensvocht in het inwendige van het apparaat afzetten. Mocht dit gebeuren, dan is het mogelijk dat de microcomputer en/of de zend/ontvangst-circuits niet meer normaal werken, met een foutieve werking van het apparaat in zijn geheel als gevolg. In dit geval schakelt u het apparaat uit en laat het een tijdje ongebruikt staan. Zodra het condensvocht is verdampt, zal de zendontvanger weer normaal werken.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-i
INHOUDSOPGAVE
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES ....................................... 1
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING ................................................................... 1
HOOFDSTUK 1 VOORBEREIDING VOOR MOBIEL EN VAST
STATION GEBRUIK
MOBIELE INSTALLATIE ..................................................... 2
Installatievoorbeeld ........................................................ 2
Installatiestappen ........................................................... 2
AANSLUITEN VAN DE
GELIJKSTROOMVOEDINGSKABEL .................................. 3
Mobiel gebruik ............................................................... 3
Gebruik als vast station ................................................. 4
Vervangen van zekeringen ............................................ 5
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE ...................................... 5
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES ................................... 6
Externe luidspreker ........................................................ 6
Microfoon ...................................................................... 6
AANSLUITEN VAN DE APPARATUUR VOOR
PACKET-COMMUNICATIE ................................................. 6
HOOFDSTUK 2 UW EERSTE QSO HOOFDSTUK 3 EERSTE KENNISMAKING
BASISFUNCTIES ............................................................... 8
DISPLAY-AANDUIDING VAN DE TOETSFUNCTIES .......... 9
VOORPANEEL ................................................................. 10
ACHTERPANEEL ............................................................. 12
MICROFOON ................................................................... 13
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY ................................. 14
HOOFDSTUK 4 BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER ........... 15
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE ........................ 15
SQUELCH INSTELLING ................................................... 15
KIEZEN VAN DE AFSTEMBAND ...................................... 15
KIEZEN VAN FREQUENTIES........................................... 16
Afstemknop ................................................................. 16
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon ........................ 16
ZENDEN ........................................................................... 17
Kiezen van het zendvermogen .................................... 17
HOOFDSTUK 5 VOOR EEN GEMAKKELIJKE BEDIENING HOOFDSTUK 6 MENU-INSTELLINGEN
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S? ................................ 19
TOEGANG TOT DE MENU’S ............................................ 19
MENU-CONFIGURATIE ................................................... 20
HOOFDSTUK 7 BEDIENING VOOR REPEATER-TOEPASSINGEN
TOEGANG TOT REPEATERS .......................................... 22
Kiezen van de verschuivingsrichting ............................ 23
Kiezen van de waarde van de frequentieverschuiving ...
Inschakelen van de toonfunctie ................................... 24
Kiezen van de toonfrequentie ...................................... 24
Automatische frequentieverschuiving voor repeater­toepassingen (Alleen voor de V.S./ Canada/ Europa) ... 25
OMWISSELEN VAN DE
ZEND-/ONTVANGSTFREQUENTIE ................................. 26
HOOFDSTUK 8 GEHEUGENKANALEN
SIMPLEX & REPEATER OF ODD-SPLIT
GEHEUGENKANAAL? ..................................................... 27
23
N-ii
VASTLEGGEN VAN SIMPLEXFREQUENTIES OF
STANDAARD REPEATERFREQUENTIES ....................... 28
VASTLEGGEN VAN ODD-SPLIT
REPEATERFREQUENTIES .............................................. 28
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE
GEHEUGENKANALEN ..................................................... 29
WISSEN VAN GEGEVENS UIT DE
GEHEUGENKANALEN ..................................................... 29
BENAMING VAN DE GEHEUGENKANALEN ................... 30
OMSCHAKELEN TUSSEN DE NAAM/ FREQUENTIE-
AANDUIDING VAN HET GEHEUGENKANAAL ................ 30
“CALL” OPROEPKANAAL ................................................ 31
Inschakelen van het oproepkanaal .............................. 31
Wijzigen van de inhoud van het oproepkanaal ............. 31
GEGEVENSOVERDRACHT GEHEUGEN ➡ VFO............ 32
AANGEVEN VAN DE GEHEUGENKANAALNUMMERS ... 32
TERUGSTELLEN VAN HET GEHEUGEN (RESET) ......... 33
Deels terugstellen (VFO) ............................................. 33
Volledig terugstellen (Geheugen) ................................. 33
HOOFDSTUK 9 PROGRAMMA-GEHEUGEN (PM)
INFORMATIE DIE GEPROGRAMMEERD KAN WORDEN ...
TOEPASSINGSVOORBEELDEN...................................... 35
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DE PM KANALEN ... 36
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE PM KANALEN ..... 36
AUTOMATISCH VASTLEGGEN VAN GEGEVENS
IN DE PM KANALEN ........................................................ 37
TERUGSTELLEN VAN HET PROGRAMMA-GEHEUGEN ...
HOOFDSTUK 10 “SCAN” ZOEKFUNCTIES
HERVATTINGSMETHODEN VOOR DE SCANFUNCTIES ...
34
37
39
Kiezen van de scan-hervattingsmethode ..................... 39
VFO SCANFUNCTIE ........................................................ 40
GEHEUGEN-SCANFUNCTIE ........................................... 40
Overslaan van geheugenkanalen (Lockout) ................. 41
MHz SCANFUNCTIE ........................................................ 41
PROGRAMMA-SCANFUNCTIE ........................................ 42
Instellen van de grensfrequenties voor het scannen .... 42
Gebruik van de programma-scanfunctie ...................... 43
CALL/VFO SCANFUNCTIE .............................................. 43
CALL/GEHEUGEN SCANFUNCTIE ................................. 43
PRIORITEITSKANAAL-SCANFUNCTIE ........................... 44
Vastleggen van een frequentie in het prioriteitskanaal ...
Kiezen van de prioriteitskanaal-scanmethode .............. 45
Gebruik van de prioriteitskanaal-scanfunctie ................ 45
HOOFDSTUK
GEBRUIK VAN DE CTCSS ............................................... 46
HOOFDSTUK
UITZENDEN VAN EEN DTMF OPROEP .......................... 48
VASTLEGGEN VAN DTMF NUMMERS VOOR DE
AUTOMATISCHE NUMMERKIESFUNCTIE ...................... 49
CONTROLEREN VAN VASTGELEGDE DTMF
NUMMERS ....................................................................... 49
UITZENDEN VAN VASTGELEGDE DTMF NUMMERS .... 49
11
CTCSS (CONTINUOUS TONE CODED SQUELCH SYSTEM)
Automatische toonfrequentie-identificatie ..................... 47
12
DTMF (DUAL TONE MULTI-FREQUENCY) FUNCTIES
Autopatch .................................................................... 48
Bevestigingstonen bij indrukken van de toetsen op
het toetsenpaneel ........................................................ 48
44
N-iii
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
HOOFDSTUK
TOEWIJZEN VAN DE FUNCTIE VAN EEN VOORPANEELTOETS AAN DE PROGRAMMEERBARE
FUNCTIETOETSEN.......................................................... 50
TOEWIJZEN VAN EEN SPECIALE FUNCTIE AAN DE
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN .................. 51
HOOFDSTUK
“TOT” (TIME-OUT TIMER) UITSCHAKELKLOK................ 52
AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER-
UITSCHAKELFUNCTIE (APO) ......................................... 52
PROGRAMMEERBARE VFO FREQUENTIEKEUZE ........ 53
RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS VIA HET TOETSENPANEEL (ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA) ...
KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE
FREQUENTIESTAP .......................................................... 55
DISPLAY-DIMMER ............................................................ 56
WIJZIGEN VAN HET VOLUME VAN DE
BEDIENINGSPIEPTOON.................................................. 56
DISPLAY-DEMONSTRATIEFUNCTIE ............................... 56
“LOCK” VERGRENDELINGSFUNCTIE ............................ 57
BERICHT BIJ INSCHAKELEN .......................................... 57
S-METER SQUELCH........................................................ 58
13
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF)
14
AANVULLENDE FUNCTIES
Intoetsen van een afstemfrequentie ............................. 54
Intoetsen van een geheugenkanaalnummer ................ 54
Intoetsen van een toonfrequentie ................................. 55
Handbediende display-dimmer .................................... 56
Automatische display-dimmer ...................................... 56
Zendontvanger-vergrendeling ...................................... 57
Totaalvergrendeling ..................................................... 57
N-iv
54
Squelch-aanhoudtijd .................................................... 58
AIP GEVOELIGHEIDSREGELING
(ADVANCED INTERCEPT POINT) ................................... 59
OMSCHAKELEN TUSSEN AM/FM MODE
(ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA) ................................ 59
HOOFDSTUK
HOOFDSTUK
1200/ 9600 bps COMMUNICATIE ..................................... 61
HOOFDSTUK HOOFDSTUK HOOFDSTUK
HOOFDSTUK HOOFDSTUK
AANBRENGEN VAN DE VS-3
STEMSYNTHESIZER-EENHEID ...................................... 67
AANBRENGEN VAN EEN AFNEEMBAAR VOORPANEEL
(DFK-3C/ DFK-4C/ DFK-7C) ............................................. 67
HOOFDSTUK
ALGEMENE INFORMATIE ............................................... 70
REPARATIE ...................................................................... 70
BIJ TECHNISCHE VRAGEN ............................................. 70
REINIGEN ........................................................................ 70
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ....................................... 71
SPECIFICATIES OVERZICHT VAN DE “POWER ON” FUNCTIES
15
AFSTANDSBEDIENING MET BEHULP VAN DE MICROFOON (ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA)
16
PACKET-COMMUNICATIE
Pen-opstelling van de DATA aansluiting ....................... 62
17
VS-3 STEMSYNTHESIZER (LOS VERKRIJGBAAR)
18
CROSS-BAND BEDIENING
19
KOPIEREN VAN ALLE GEHEUGENGEGEVENS (CLONE-FUNCTIE)
20
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
21
INSTALLEREN VAN ACCESSOIRES
Installatievoorbeelden .................................................. 69
22
ONDERHOUD
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
seriosseccA remmunleedrednO latnaA
nooforciM
leguebegatnoMXX-2360-92J1
tesneveorhcS
gnizjiwnaaskiurbeGXX-4151-26B1
1
De MC-53DM en MC-45 microfoons zijn tevens los verkrijgbaar {blz. 66}.
2
Bevestig de microfoon-ophanghaak op een geschikte plaats.
Microfoon-ophanghaak
Schroef voor microfoon-ophanghaak
1
MD35-CM:adanaC/.S.V
1
54-CM:tkraMenemeglA/aporuE
XX-6850-19T XX-6930-19T
lebaksgnideovmoortskjileGXX-2543-03E1
)A51(gnirekezregnavtnodneZXX-7100-25F1
2
kaahgnahpo-nooforciM
)adanaC/.S.VedroovneellA(
2
)adanaC/.S.V(tesneveorhcS
)tkraMenemeglA/aporuE(
edroovneellA(sjiwebeitnaraG
)aporuE/adanaC/.S.V
XX-6251-91J1
XX-2830-99N1
XX-1330-99N1
—1
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
Om de aanwijzingen in deze handleiding zo eenvoudig mogelijk te houden en onnodige herhalingen te voorkomen, is gekozen voor de hieronder aangegeven beknopte schrijfstijl.
1 1
LET OP:
VERONDERSTELD DAT U DE TOETS IN IEDERE BEDIENINGSAANWIJZING BINNEN ONGEVEER 10 SECONDEN INDRUKT. INDIEN DIT NIET WORDT GEDAAN, WORDT DE VORIGE GEBRUIKSTOESTAND WEER HERSTELD.
BIJ DE MEESTE PROCEDURES WORDT
gnizjiwnaA krewettglovslaaG
pokurD ]STEOT[]STEOT[
pokurD
pokurD
pokurD
pokurD
]F[]F[
]F[]F[
, )s1(]STEOT[)s1(]STEOT[
]F[
pokurD
]1STEOT[]1STEOT[
]1STEOT[]1STEOT[ , ]2STEOT[]2STEOT[
]1STEOT[
]STEOT[]STEOT[ .
]STEOT[
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[ .
)s1(]STEOT[
.sol
kurD 1STEOT1STEOT
1STEOT1STEOT
1STEOT1STEOT sneglovrevkurdnesol
]2STEOT[]2STEOT[ .
]2STEOT[
][+]STEOT[][+]STEOT[
][+]STEOT[][+]STEOT[ .
][+]STEOT[
1STEOT
po 2STEOT2STEOT
ed ][][][][][ .raalekahcs-tiu/naa
edkurD
edtaal,ni
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[ .
)s1(]STEOT[
]F[]F[
]F[]F[
]F[
]STEOT[+]STEOT[+
]STEOT[+]STEOT[+ .
]STEOT[+
edduoH
edpokurD STEOTSTEOT
edpokurD STEOTSTEOT
2STEOT2STEOT .
2STEOT
]F[]F[
]F[]F[
]F[
STEOTSTEOT ezedtaalne
STEOT
STEOTSTEOT ezedduohne
STEOT
.tkurdegniednoces1etsnimnet
1STEOT1STEOT taal,nitrokneve
1STEOT
regnavtnodnezedteM
edutduoh,dlekahcsegtiu STEOTSTEOT
STEOTSTEOT
STEOT
edutlekahcsnadnetkurdegni
pokurdneetemniregnavtnodnez
troknevesteoteitcnuf
]F[]F[
]F[]F[
]F[
edsneglovrev STEOTSTEOT
STEOTSTEOT etsnimnet
STEOT
duohne,solsteot
.tkurdegniednoces1
]F[]F[
]F[]F[
]F[
edpogidjitkjilegnadkurd STEOTSTEOT
netkurdegnisteot
STEOTSTEOT .
STEOT
N-1
VOORBEREIDING VOOR MOBIEL EN VAST STATION GEBRUIK
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
1
MOBIELE INSTALLATIE
2
Installeer de zendontvanger op een veilige en praktische plaats
3
in de auto waar het toestel geen gevaar oplevert voor de
4
veiligheid van uw passagiers en uzelf tijdens het rijden. Wanneer u het toestel bijvoorbeeld onder het dashboard aan de
5
passagierszijde inbouwt, let er dan op dat de passagier niet met de knieën of benen tegen het toestel stoot als er plotseling
6
geremd wordt. Kies een positie waar het toestel niet blootgesteld
7
staat aan direct zonlicht en waar voldoende ventilatie is.
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Installatievoorbeeld
Gebruik de bijgeleverde montagebeugel om de zendontvanger in uw auto in te bouwen. U kunt de zendontvanger in diverse standen in de beugel monteren, zoals hieronder aangegeven. Kies de stand waarbij de aanduidingen op het display zo goed mogelijk afleesbaar zijn.
Installatiestappen
1 Bevestig de montagebeugel met behulp van de
bijgeleverde platte onderlegringen en de zelftappende schroeven. Er zijn 4 ringen en 4 schroeven bijgeleverd.
• De beugel kan gemonteerd worden met de opening voor de zendontvanger omlaag gericht voor montage onder het dashboard, of met de opening omhoog gericht.
• De beugel moet zodanig worden bevestigd dat de 4 schroefgaten aan de rand van iedere beugelzijde aan de voorzijde zijn.
Platte onderlegring
Zelftappende schroef
2 Plaats de zendontvanger en breng vervolgens de
bijgeleverde SEMS zeskantschroeven en de ringen aan. Voor beide zijden van de beugel zijn 2 schroeven en 2 ringen bijgeleverd.
• Controleer na montage of alles goed vastzit om te voorkomen dat de beugel of de zendontvanger door trillingen van het voertuig losraken.
SEMS schroef
N-2
AANSLUITEN VAN DE GELIJKSTROOMVOEDINGSKABEL
PLAATS DE STROOMINVOERCONNECTOR ZO DICHT MOGELIJK BIJ HET ZENDONTVANGTOESTEL.
Mobiel gebruik
De auto-accu dient een nominale spanning van 12 V te hebben. Sluit de zendontvanger nooit op een 24 V auto-accu aan. Let er op dat de 12 V accu van het voertuig voldoende stroomcapaciteit beschikbaar heeft. Indien de stroomtoevoer naar de zendontvanger onvoldoende is, zullen de aanduidingen op het display tijdens het zenden zwakker worden of zal het zendvermogen sterk afnemen.
1 Leid de bij de zendontvanger geleverde gelijkstroomkabel
via de kortste weg naar de accu van het voertuig.
• Als een ruisfilter wordt gebruikt, dient dit te worden gemonteerd met een isolator om te voorkomen dat het met metalen onderdelen van het voertuig in aanraking komt.
• Het wordt afgeraden het sigaretteaansteker-contact te gebruiken omdat de spanning die door dit contact wordt geleverd onderhevig kan zijn aan ontoelaatbare schommelingen.
• De kabel dient over de gehele lengte te zijn ommanteld om deze te beschermen tegen hitte, vocht en het secundaire (hoogspanning) ontstekingssysteem/ kabels van de motor.
2 Wikkel hittebestendige tape om de zekeringhouder nadat
de kabel op z’n plaats is aangebracht, om binnendringen van vocht te voorkomen. Maak de kabel over de gehele lengte vast en laat deze nergens loshangen.
3 Om de kans op kortsluiting te voorkomen, dient andere
bedrading van de negatieve (–) accupool te worden losgemaakt voordat de kabel van de zendontvanger wordt aangesloten.
4 Bepaal de polariteit van de aansluitingen en verbind de
gelijkstroomkabel met de accupolen: rood met de positieve (+) accupool en zwart met de negatieve (–) accupool.
• Gebruik de volledige lengte van de kabel zelfs als deze langer dan noodzakelijk is. De zekeringhouders mogen nooit van de kabel worden verwijderd.
Rood
Zekeringhouder
5 Sluit eventueel losgemaakte bedrading weer op de
negatieve accupool aan.
6 Sluit de gelijkstroomkabel aan op de voedingsstekker van
de zendontvanger.
• Druk de stekkers in elkaar totdat het vergrendellipje vastklikt.
Stevig in elkaar drukken.
Zwart
Zekeringhouder
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-3
Gebruik als vast station
Om deze zendontvanger als een vast station te kunnen
1
gebruiken, dient een los verkrijgbare 13,8 V
2
gelijkstroomvoedingseenheid te worden aangesloten. De voedingseenheid dient 12 A te kunnen leveren.
3
1 Sluit de gelijkstroomvoedingskabel aan op de
4
5
6
7
8
9
gelijkstroomvoedingseenheid; let op de polariteit (rood naar +, zwart naar –).
• Sluit de zendontvanger NOOIT rechtstreeks op een stopcontact aan.
• Gebruik uitsluitend de bijgeleverde gelijkstroomvoedingskabel om de zendontvanger op de voedingseenheid aan te sluiten.
•Vervang de kabel niet door een snoer met een kleinere diameter.
10
11
12
13
Rood (+)
Zwart (–)
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Zekeringhouder
Gelijkstroomvoedingseenheid
Naar een stopcontact
2 Sluit de stekker van de gelijkstroomvoedingskabel aan op
de voedingsstekker van de zendontvanger.
• Druk de stekkers in elkaar totdat het vergrendellipje vastklikt.
Stevig in elkaar drukken.
Zekeringhouder
Opmerkingen:
Om een optimale prestatie van uw zendontvanger te verkrijgen, wordt het gebruik van de volgende los verkrijgbare voedingseenheid aanbevolen: PS-33 (20,5 A, 25% werkcyclus).
Schakel de zendontvanger en de gelijkstroomvoedingseenheid uit alvorens deze op elkaar aan te sluiten.
Steek de stekker van de voedingseenheid pas in het stopcontact nadat alle andere aansluitingen zijn gemaakt.
N-4
Vervangen van zekeringen
Als een zekering doorslaat, dient de oorzaak daarvan te worden opgespoord en het probleem te worden verholpen. Pas daarna mag de zekering door een nieuwe worden vervangen. Wanneer zekeringen herhaaldelijk doorslaan, maak dan de voedingskabel los en neem contact op met uw dealer of service-centrum.
gnirekezednavstaalP gnirekezednavegarepmA
regnavtnodneZA51
edrevelegjiB
lebaksgnideovmoortskjileg
LET OP:
VOORGESCHREVEN TYPE EN AMPERAGE.
Opmerking:
niet volledig opgeladen accu wordt gebruikt, of gebruikt wordt terwijl de motor niet draait, kan de accu uitgeput raken waardoor de motor niet meer gestart kan worden. Vermijd het gebruik van de zendontvanger onder deze omstandigheden.
GEBRUIK ENKEL ZEKERINGEN VAN HET
Als de zendontvanger gedurende langere tijd op een
A02
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE
Alvorens het toestel te kunnen gebruiken, dient u een goed afgestemde antenne met voldoende vermogen te installeren. Het succes van uw zend- en ontvangstsysteem is grotendeels afhankelijk van het type antenne en de wijze waarop deze is aangebracht. De zendontvanger zal uitstekend werken als het antennesysteem en de installatie daarvan de aandacht krijgt die het verdient.
Om aan de ingangsimpedantie van de zendontvanger te voldoen, dient u een antenne met een impedantie van 50 te kiezen. Gebruik een coaxiaalkabel met laag signaalverlies die eveneens voldoet aan de 50 impedantiestandaard. Bij aansluiting van de antenne op de zendontvanger via voedingsleidingen met een andere impedantie dan 50 neemt de efficiëntie van het systeem af en kan de ontvangst van TV-toestellen, radio’s en de werking van andere elektronische apparatuur worden verstoord.
LET OP:
BIJ ZENDEN ZONDER AANSLUITING VAN EEN ANTENNE OF OVEREENKOMSTIGE BELASTING, KAN DE ZENDONTVANGER BESCHADIGD RAKEN. SLUIT ALTIJD EERST EEN ANTENNE AAN ALVORENS MET ZENDEN TE BEGINNEN.
ALS DE ZENDONTVANGER ALS VAST STATION WORDT GEBRUIKT, DIENT ALTIJD EEN BLIKSEMAFLEIDER TE WORDEN AANGESLOTEN OM GEVAAR VOOR BRAND OF EEN ELEKTRISCHE SCHOK, OF BESCHADIGING AAN DE ZENDONTVANGER, TE VOORKOMEN.
Antenne­aansluiting
Naar antenne
Stekker van antennekabel
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-5
FM DUAL
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES
1
Externe luidspreker
2
Gebruik indien gewenst een externe luidspreker. De externe luidspreker moet een impedantie van 8 hebben. Op de
3
luidsprekeraansluiting kan een 3,5 mm mono (2-geleider) plug
4
worden aangesloten. Geschikte luidsprekers zijn bijvoorbeeld de SP-50B en SP-41.
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Microfoon
Voor gebruik van de spraakfuncties (“voice communication”) dient een 600 microfoon met een 8-polige stekker op de aansluiting op het voorpaneel van de zendontvanger te worden aangesloten. Druk de stekker naar binnen totdat het vergrendellipje vastklikt.
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
AANSLUITEN VAN DE APPARATUUR VOOR PACKET-COMMUNICATIE
Als u van plan bent deze zendontvanger te gebruiken voor packet-communicatie, heeft u de volgende apparatuur nodig:
Een personal computer met een communicatie-programma
Een Terminal Node Controller (TNC)
Een voedingseenheid voor de TNC
Een RS-232C kabel
Een 6-polige DIN ministekker (optie PG-5A)
Zie “PACKET-COMMUNICATIE” {blz. 61} voor de pen-opstelling van de DATA aansluiting.
Opmerkingen:
Gebruik niet dezelfde voedingseenheid voor de stroomvoorziening van de zendontvanger en de TNC.
Houd de zendontvanger en de personal computer zo ver mogelijk van elkaar vandaan, om het oppikken van stoorsignalen door de zendontvanger te voorkomen.
Aan een eind van de los verkrijgbare PG-5A kabel zit nog geen stekker. Bevestig hier de stekker die past bij de TNC aansluiting.
RS-232C kabel
Voedings­eenheid voor TNC
TNC
PG-5A kabel
Voedings­eenheid voor zendontvanger
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
TM-G707
KENWOOD
FM DUAL
N-6
UW EERSTE QSO
YOUR FIRST QSO
Deze gebruiksaanwijzing is een waardevol document dat u zeker niet samen met het verpakkingsmateriaal weg moet gooien. Door de hiernavolgende 7 stappen te volgen, bent u meteen in de lucht met uw eerste QSO. U kunt dan genieten van de opwinding die gepaard gaat aan het in gebruik nemen van een nieuwe zendontvanger.
Na een paar tests gaat u in een gemakkelijke stoel zitten met een drankje erbij en neemt dan een uur of twee de tijd om deze gebruiksaanwijzing door te lezen. Op deze wijze raakt u snel vertrouwd met de bediening en de vele mogelijkheden van het toestel.
MC-53DM
Schakel de gelijkstroomvoedingseenheid in
1
en druk vervolgens op de schakelaar.
Draai de VOL en SQL regelaars naar
2
ongeveer ‘9 uur’.
Druk op
3
band.
Stem met de Afstemknop op de
4
gewenste frequentie af.
Houd de [PTT] schakelaar van de
5
microfoon ingedrukt en spreek met normale stem in de microfoon.
Laat de [PTT] schakelaar los om op
6
ontvangst over te schakelen.
Herhaal stap en om het gesprek te vervolgen.
[BAND]
5
en kies de VHF of UHF
67
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-7
EERSTE KENNISMAKING
1
BASISFUNCTIES
2
In dit hoofdstuk worden de basisfuncties van de zendontvanger
3
beschreven.
4
VFO frequentiekeuze
5
Druk op de [VFO] toets om deze functie in te schakelen. U kunt
6
nu de actieve frequentie kiezen met de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon.
7
8
9
10
11
12
Geheugen-oproepfunctie
13
Druk op de [MR] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu
14
met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon de geheugenkanalen oproepen waarin u de
15
frequenties en de bijbehorende gegevens heeft vastgelegd. Zie
16
“GEHEUGENKANALEN” {blz. 27} voor nadere bijzonderheden.
17
18
19
20
21
22
Programma-geheugen (PM)
Druk op de [PM] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu met behulp van de toetsen zendontvanger oproepen die u in de PM kanalen heeft vastgelegd {blz. 36}.
[1]
[4]
de instellingen voor de
Menufunctie
Druk op de [MNU] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon het gewenste menu-nummer kiezen. Zie “MENU-INSTELLINGEN” {blz. 19} voor nadere bijzonderheden.
N-8
Basisbedieningsmodus
Druk op [MNU]+[ ] om deze functie in te schakelen. In de basisbedieningsmodus zijn alleen de primaire functies van de zendontvanger beschikbaar en zijn de procedures voor geheugenopslag vereenvoudigd. Schakel de basisbedieningsmodus in als u gewoonlijk alleen maar de primaire functies van de zendontvanger gebruikt. Zie “VOOR EEN GEMAKKELIJKE BEDIENING” {blz. 18} voor nadere bijzonderheden.
2
1
DISPLAY-AANDUIDING VAN DE TOETSFUNCTIES
Onderaan op het display staan de opschriften die de huidige functies van de 5 voorpaneeltoetsen aangeven. Wanneer deze toetsen in de bedieningsaanwijzingen worden vermeld, zijn ze met schuin gedrukte letters aangegeven. Als na indrukken van
[F]
nogmaals op
gewacht, zal de basisinstelling worden hersteld.
Opschriften basisinstelling
Opschriften na indrukken van
Opschriften na indrukken van [PM]
Opmerking:
gewenste toets te worden gedrukt. Indien dit niet wordt gedaan, zal de basisinstelling worden hersteld.
[F]
wordt gedrukt of 10 seconden wordt
[F]
Na indrukken van
[F]
dient binnen 10 seconden op de
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-9
VOORPANEEL
1
Opmerking:
de regelaars en toetsen op het voorpaneel beschreven. Eventuele
2
andere functies van de regelaars en toetsen staan beschreven op de plaatsen waar de betreffende functies gebruikt worden.
3
4
5
6
7
8
9
10
qq
q CALL toets
qq
11
12
13
14
ww
w VFO toets
ww
15
16
17
18
19
20
21
22
In dit hoofdstuk worden enkel de voornaamste functies van
Voor het instellen van het “Call” oproepkanaal {blz. 31}. Ook voor het starten en stoppen van de Call/VFO scan {blz. 43} wanneer de VFO functie is ingeschakeld, of de Call/geheugen-scan {blz. 43} wanneer de geheugen-oproepfunctie is ingeschakeld.
Voor het inschakelen van de VFO functie. U kunt dan de actieve frequentie kiezen met de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon. Deze toets heeft tevens de volgende functies:
• Starten/stoppen van de VFO scan voor het doorzoeken van het gehele VFO bereik {blz. 40}.
• Starten/stoppen van de programma-scan voor het doorzoeken van het geprogrammeerde frequentiebereik {blz. 43}.
ee
e MR geheugen-oproeptoets
ee
Voor het inschakelen van de geheugen-oproepfunctie {blz. 29}. U kunt dan met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon de geheugenkanalen oproepen waarin u de frequenties en de bijbehorende gegevens heeft vastgelegd. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het starten en stoppen van de geheugen-scanfunctie {blz. 40}.
rr
r Afstemknop
rr
Voor het kiezen van:
• Actieve frequenties wanneer de VFO functie is ingeschakeld {blz. 16}.
• Geheugenkanalen wanneer de geheugen-oproepfunctie is ingeschakeld {blz. 29}.
• Menu-nummers wanneer de menufunctie is ingeschakeld {blz. 19}.
Deze knop wordt tevens gebruikt voor het maken van diverse andere instellingen.
tt
t MHz toets
tt
Voor het inschakelen van de MHz functie. In deze stand kunt u de actieve frequentie met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon veranderen in stappen van 1 MHz of 10 MHz {blz. 16}. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het starten en stoppen van de MHz scanfunctie {blz. 41}.
N-10
yy
y F functietoets
yy
Voor het kiezen van de diverse functies die beschikbaar zijn via de multifunctie toetsen.
uu
u TONE toontoets
uu
Voor het in- en uitschakelen van de toonfunctie {blz. 24} of de CTCSS functie {blz. 46}. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het in- en uitschakelen van de automatische toonfrequentie-identificatie {blz. 47}.
ii
i REV omwisseltoets
ii
Voor het omwisselen van de zend- en ontvangstfrequenties bij communicatie met een standaard zendfrequentie­verschuiving {blz. 23} of odd-split geheugenkanaal {blz. 28}.
oo
o LOW vermogen-keuzetoets
oo
Voor het kiezen van het uitgangsvermogen bij het zenden: Hoog, Middelmatig of Laag {blz. 17}.
!0!0
!0 BAND afstemband-keuzetoets
!0!0
Voor het kiezen van de VHF of UHF band. Bij sommige modellen kan tevens de 118 MHz band worden gekozen.
!1!1
!1 DIM display-contrast toets
!1!1
Voor het instellen van de sterkte van de display-verlichting; er zijn vijf instellingen, inclusief de “uit” stand {blz. 56}.
!2!2
!2 VOL volumeregelaar
!2!2
Draai aan deze regelaar voor het instellen van de geluidssterkte van het geluid dat via de luidspreker wordt weergegeven {blz. 15}.
!3!3
!3 SQL squelch-regelaar
!3!3
Voor het instellen van het drempelniveau van de squelch {blz. 15}. De squelch zorgt ervoor dat er geen geluid via de luidspreker wordt weergegeven wanneer er geen station ontvangen wordt.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-11
1
2
3
4
5
6
7
!4!4
!4 MNU menutoets
!4!4
Voor het inschakelen van de menufunctie {blz. 19}.
8
!5!5
!5 PM programma-geheugentoets
!5!5
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Voor het inschakelen van de programma-geheugenfunctie {blz. 36}.
!6!6
aan/uit-schakelaar
!6
!6!6
Voor het in- en uitschakelen van de zendontvanger {blz. 15}.
!7!7
!7 Microfoonaansluiting
!7!7
Steek hierin de 8-polige stekker van de microfoon totdat het vergrendellipje vastklikt.
UP Max. 8 V gelijkstroom, 200 mA GND STBY (PTT) GND (MIC) MIC NC: Niet in gebruik DWN
!8!8
!8 DATA aansluiting
!8!8
Sluit hierop de Terminal Node Controller (TNC) voor Packet-communicatie aan. De aansluiting is geschikt voor een 6-polige DIN ministekker {blz. 6}.
ACHTERPANEEL
qq
q Antenne-aansluiting
qq
Sluit hierop een externe antenne aan {blz. 5}. Bij het maken van test-uitzendingen sluit u een substituut belasting in plaats van de antenne aan. Het antennesysteem of de belasting dient een impedantie van 50 te hebben. De aansluiting op de TM-G707E is geschikt voor een N-type stekker en de aansluiting op de andere modelversies is geschikt voor een PL-259 mannetjes-stekker. Door de voorziening van een ingebouwde duplexer is er slechts één antenne-aansluiting.
ww
w 13,8 V gelijkstroomingang-kabel
ww
Sluit hierop een 13,8 V gelijkstroomvoedingsbron aan. Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomvoedingskabel {blz. 3 en 4}.
ee
e Luidsprekeraansluiting
ee
Indien gewenst, kunt u hierop een los verkrijgbare externe luidspreker aansluiten om een betere geluidsweergave te verkrijgen. De aansluiting is geschikt voor een 3,5 mm (2-geleider) plug. Zie blz. 6 voor nadere bijzonderheden. Er is slechts één luidsprekeraansluiting.
N-12
MICROFOON
MC-53DM MC-45
12
7
3
5
6
qq
q UP omhoog-toets
qq ww
w DWN omlaag-toets
ww
8
6
2
DWN UP
3
5
6
4
Voor het verhogen of verlagen van de actieve frequentie, het geheugenkanaalnummer, het menu-nummer, etc. Houd de toetsen ingedrukt om het verhogen of verlagen continu te laten plaatsvinden. De toetsen worden tevens gebruikt voor het kiezen van waarden bij functies die meerdere keuzes bieden.
ee
e PTT schakelaar
ee
Indrukken en vasthouden om te zenden, dan loslaten voor ontvangst.
rr
r LOCK vergrendelschakelaar
rr
Hiermee worden alle microfoontoetsen, behalve de [PTT] toets en het DTMF toetsenpaneel (indien aanwezig) geblokkeerd.
1
7
8
MIC
VFO MR PFCALL
ELECTRET CONDENSER MIC
MADE IN JAPAN
tt
t CALL toets
tt yy
y VFO toets
yy uu
u MR geheugen-oproeptoets
uu
Deze toetsen hebben dezelfde functie als de CALL, VFO en MR toetsen op het voorpaneel. Indien gewenst, kunt u andere
functies aan de toetsen toewijzen {blz. 50}.
ii
i PF programmeerbare functietoets
ii
De functie van deze toets verschilt afhankelijk van de functie
LOCK
4
die u kiest bij “PF1” in menu-nummer 20 {blz. 51}. Zie “PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF)” {blz. 50}.
oo
o DTMF toetsenpaneel (alleen op de MC-53DM)
oo
Deze 16 toetsen worden gebruikt voor de DTMF functies {blz. 48} of voor het rechtstreeks invoeren van een frequentie of geheugenkanaalnummer {blz. 54}.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-13
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY
Op het display ziet u diverse aanduidingen die aangeven wat u
1
gekozen heeft. Raadpleeg de onderstaande tabel wanneer u niet
2
weet wat de aanduidingen betekenen of hoe u een bepaalde instelling kunt annuleren.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
1
Alleen voor de V.S./ Canada
22
2
Alleen TM-G707E
1
gnidiudnaA tfeehnezokegutaW
)treppinK(
2
-regnavtnodneZ
gnilednergrev
gnilednergrevlaatoT
edomMA.0remmun-unemkiurbeG
SSCTC ]ENOT[
eitcnufnooT ]ENOT[ , ]ENOT[
-eitneuqerfdneZ
nigniviuhcsrev
gnithcir-nim
-eitneuqerfdneZ
nigniviuhcsrev
)zHM6,7–(gnithcir-nim
-eitneuqerfdneZ
nigniviuhcsrev
gnithcir-sulp
eitcnuflessiwmO ]VER[
-laanakstietiroirP
eitcnufnacs
gnineidebdnab-ssorC ]F[ , ][
]F[ , ]zHM[
anraad ]F[ , ]zHM[
]F[ , ]TFIHS[ :E707G-MT(
]TFIHS[ )
]F[ , ]TFIHS[
]F[ , ]TFIHS[ , ]F[ ,
]TFIHS[ :E707G-MT(
]TFIHS[ )
]F[ , ]UNM[
slaamgonanreih ]F[ ,
slaamgonanreih ]F[ ,
NOREWOP+]zHM[ ;
gnidiudnaA tfeehnezokegutaW
ehcsitamotuA
-regnavtnodnez eitcnuflekahcstiu
teomtkurdegnieidsteoT
spb0069
nerelunnaetmonedrow
tpecretnIdecnavdA
)PIA(tnioP
laanaknegueheG
)tuokcoL(naalsrevo
laanaknegueheG
eitcnuf-dneZ
gitamleddiM
negomrevdnez
negomrevdnezgaaL
Wanneer u een signaal ontvangt:
• “BUSY” verschijnt als de squelch {blz. 15} open is.
• De S-meter toont de sterkte van het ontvangen signaal.
thcardrevosnevegeg
njizsnevegegniraaw
negomrevdnezgooHgnilletsnidraadnatS
.21
.91
]F[ , ]MID[
.3
]TTP[ navraalekahcs
]WOL[ , ]WOL[ edmo
nezeiket)gooH(
]WOL[ edmo
nezeiket)gooH(
teomtkurdegnieidsteoT
nerelunnaetmonedrow
remmun-unemkiurbeG
remmun-unemkiurbeG
remmun-unemkiurbeG
.netalsolnooforcim
gnilletsnidraadnats
gnilletsnidraadnats
N-14
BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER
1 Schakel de gelijkstroomvoedingseenheid in.
• Bij mobiel gebruik kan deze stap worden overgeslagen.
2 Druk op de aan/uit-schakelaar om de zendontvanger in te
schakelen.
3 Druk nogmaals op de
zendontvanger uit te schakelen.
• Als de zendontvanger als een vast station wordt gebruikt, kan de zendontvanger na eenmaal te zijn ingeschakeld, eenvoudigweg met de spanningsschakelaar van de voedingseenheid worden in- en uitgeschakeld.
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE
Draai de VOL regelaar naar rechts om de geluidssterkte te verhogen en naar links om de geluidssterkte te verlagen.
aan/uit-schakelaar om de
SQUELCH INSTELLING
De squelch-functie dient om de ruis te onderdrukken (squelch gaat dicht) die via de luidspreker hoorbaar wordt wanneer er geen signaal aanwezig is. Bij een juiste instelling van de squelch hoort u alleen geluid (squelch gaat open) wanneer er ook werkelijk een zender ontvangen wordt.
Draai de SQL regelaar naar rechts totdat de achtergrondruis net verdwijnt wanneer er geen signaal aanwezig is.
• Naarmate u de regelaar verder naar rechts draait, is een sterker signaal vereist om de squelch te openen.
Opmerking:
valt, dit wordt de squelch-drempel genoemd, is afhankelijk van de frequentie.
Het punt waar de achtergrondruis buiten het gehoorbereik
KIEZEN VAN DE AFSTEMBAND
Druk op
[BAND]
om de VHF of UHF band te kiezen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-15
KIEZEN VAN FREQUENTIES
1
Afstemknop
2
De Afstemknop is handig voor het kiezen van een frequentie als u zich binnen handbereik van het voorpaneel van de
3
zendontvanger bevindt en als de gewenste frequentie in de
4
buurt ligt van de huidig ingestelde frequentie. 1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen.
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
2 Draai de Afstemknop naar rechts om de frequentie te
verhogen en naar links om de frequentie te verlagen.
•U kunt de frequentie ook kiezen met behulp van de toetsen op de microfoon (alleen MC-53DM). Zie “RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS VIA HET TOETSENPANEEL” {blz. 54}.
• Om de frequentie in stappen van 1 MHz te veranderen, drukt u eerst op [MHz]. Door nogmaals op [MHz] te drukken, wordt de 1 MHz functie weer uitgeschakeld.
• Om de frequentie in stappen van 10 MHz te veranderen, drukt u eerst op 1 seconde op de functie uit te schakelen. U kunt ook op [MHz] drukken om de 1 MHz functie in te schakelen.
Opmerking:
kan worden, dient u de frequentiestap te veranderen. Zie “KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE FREQUENTIESTAP” {blz. 55} voor nadere bijzonderheden.
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon
De [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon zijn handig voor het kiezen van een frequentie bij gebruik van de zendontvanger in een voertuig of in andere situaties waar het toestel niet binnen handbereik is.
Druk even kort op [UP] of [DWN] om de frequentie één stap te verhogen of verlagen.
• Als u de toets ingedrukt houdt, verandert de frequentie continu totdat u de toets loslaat.
• Om de frequentie in stappen van 1 MHz (of 10 MHz) te veranderen, dient u eerst op [MHz] (of
Als een bepaalde ontvangstfrequentie niet gekozen
[F]
+[MHz]; druk niet langer dan
[F]
toets. Druk op
MC-53DM
[F]
om de 10 MHz
[F]
+[MHz]) te drukken.
N-16
ZENDEN
1 Als u klaar bent om te gaan zenden, houdt u de [PTT]
schakelaar van de microfoon ingedrukt en spreekt dan met normale stem in de microfoon.
• De aanduiding “ON AIR” en de RF vermogensmeter verschijnen.
• Als u de microfoon te dicht bij uw mond houdt, of als u te luid spreekt, is het mogelijk dat het geluid vervormd wordt en het signaal minder goed verstaanbaar is aan de ontvangstzijde.
• De RF vermogensmeter toont het relatieve zendvermogen.
2 Laat de [PTT] schakelaar van de microfoon los als u klaar
bent met spreken.
MC-53DM
Kiezen van het zendvermogen
Het is verstandig en bovendien bij de wet voorgeschreven, om het laagste vermogen te kiezen dat nog een betrouwbare communicatie mogelijk maakt. Hierdoor bespaart u stroom zodat de accu langer meegaat. Door het beperkt houden van het vermogen vermindert u bovendien het risico van interferentie met anderen op dezelfde afstemband.
Druk op hoog (“H”), middelmatig (“M”) of laag (“L”). De standaardinstelling is “H”.
LET OP:
ZEND NIET LANGDURIG MET HOOG UITGANGSVERMOGEN. DE ZENDONTVANGER KAN HIERDOOR OVERVERHIT RAKEN, MET EEN DEFECT ALS GEVOLG.
BIJ LANGDURIG ZENDEN KAN DE WARMTE-OPNEMER OVERVERHIT RAKEN. RAAK DE WARMTE-OPNEMER IN DIT GEVAL NIET AAN.
Opmerking:
hoge omgevingstemperatuur of langdurig zenden, kan het beveiligingscircuit in werking treden om het zendvermogen te verlagen.
[LOW]
om het gewenste zendvermogen te kiezen:
Als de zendontvanger oververhit raakt als gevolg van een
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-17
VOOR EEN GEMAKKELIJKE BEDIENING
Heeft u pas uw zendamateur-vergunning gekregen en wilt u voorlopig alleen nog maar de basisfuncties van het toestel gebruiken, schakel dan de “basisbedieningsmodus” in. U heeft dan de beschikking over de primaire functies van het toestel en hoeft zich geen zorgen te maken over het bestuderen van eventuele andere functies bestemd voor meer gevorderden.
In de basisbedieningsmodus kunt u door indrukken van een enkele toets een simplexfrequentie opslaan in een van de drie hiervoor bestemde geheugenkanalen. Deze kanalen kunnen op beide banden worden gebruikt.
Druk op [MNU]+[
] om de basisbedieningsmodus
beurtelings in en uit te schakelen.
2
1
Opmerking:
basisbedieningsmodus zijn gescheiden van de instellingen in de normale bedieningsmodus.
De instellingen die u maakt in de
Zie de nevenstaande tabel voor de toetsen en functies die beschikbaar zijn in de basisbedieningsmodus. De VOL en SQL regelaars kunnen ook worden gebruikt.
13
2
3 4
5
6
7
8
9
10
1
15 16 17
12
11
MC-53DM
14
18
19
nekkurdnI taatluseR
.regnavtnodnez
LLACLLAC
LLACLLAC .laanak”llaC“tehnavnepeorpO13
LLAC
LLACLLAC
LLACLLAC
LLAC )s1(
OFVOFV
OFVOFV .eitcnufOFVednavnelekahcsnI8
OFV
RMRMRMRMRM .eitcnufpeorpo-neguehegednavnelekahcsnI—
zHMzHM
zHMzHM .zHM1navneppatsnieitneuqerfednavnegizjiW61
zHM
ponkmetsfAponkmetsfA
ponkmetsfAponkmetsfA
ponkmetsfA
neiaarddnor
)s1(1)s1(1
)s1(1)s1(1
)s1(1 )s1(2)s1(2
)s1(2)s1(2
)s1(2
s1(3s1(3
s1(3s1(3
)))))
s1(3
)s1()s1(
)s1()s1(
)s1(
.laanakpeorpo”llaC“
.eitneuqerfednavnegizjiW61
ednav)nelekahcstiufo(nelekahcsnI
tehnieitneuqerfegidiuhednavneggeltsaV
nieitneuqerfegidiuhednavneggeltsaV
11111 22222 33333
WOLWOL
WOLWOL .gnilletsni-negomrevdnezednavnegizjiW71
WOL
DNABDNAB
DNABDNAB .dnabnezokegednavnegizjiW51
DNAB
MIDMID
MIDMID .gnithcilrev-yalpsidednavetkretsednavnegizjiW65
MID
NWDNWD
NWDNWD nooforcimnav.eitneuqerfeveitcaednavnegalreV61
NWD
PUPUPUPUPU nooforcimnav.eitneuqerfeveitcaednavnegohreV61
TTPTTP
TTPTTP nooforcimnav.nedneZ71
TTP
LLACLLAC
LLACLLAC nooforcimnav.laanakpeorpo”llaC“tehnavnepeorpO13
LLAC
OFVOFV
OFVOFV nooforcimnav.eitcnufOFVnavnelekahcsnI8
OFV
RMRMRMRMRM nooforcimnav.eitcnufpeorpo-neguehegednavnelekahcsnI—
FPFPFPFPFP nooforcimnav.dnabnezokegednavnegizjiW51
.nepeoretpo1laanaknavduohniedmo
eiZ
.zlb
51
13
podleebroovjibkurD.3ro2,1laanaknegueheg
]1[]1[
]1[]1[
]1[
.1laanaknineggelettsaveitneuqerfedmo
nireihsla,3fo2,1laanakneguehegnavnepeorpO
podleebroovjibkurD.dgelegtsavnjizsnevegeg
]1[]1[
]1[]1[
]1[
N-18
MENU-INSTELLINGEN
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S?
Diverse functies van deze zendontvanger worden gekozen of bijgesteld via een eenvoudige programmering met behulp van instelmenu’s, in plaats van met toetsen op het paneel van de zendontvanger. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd heeft gemaakt met de bediening via het menusysteem, zult u de veelzijdigheid ervan leren waarderen.
TOEGANG TOT DE MENU’S
1 Kies de gewenste band.
• Bij sommige menu-nummers kunt u voor beide banden een andere instelling vastleggen.
2 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen.
• Het laatst gekozen menu-nummer verschijnt.
3 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon om het gewenste menu-nummer te kiezen.
• “ESC” en “OK” verschijnen als opschriften voor de toetsen.
• Druk op de vorige display-weergave weer op te roepen.
4 Druk op
• Afhankelijk van het menu-nummer is het mogelijk dat “s” verschijnt. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de hiernavolgende stappen de van toepassing zijnde paragrafen in deze gebruiksaanwijzing.
5 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon om de gewenste instelling te maken.
6 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
Opmerking:
ongeveer 10 seconden. Als dit niet wordt gedaan, zal de vorige bedieningsstand weer worden ingeschakeld.
[ESC]
om de gemaakte selectie te laten vervallen en
[OK]
.
Bedien de
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
Afstemknop
of de toetsen in iedere stap binnen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-19
MENU-CONFIGURATIE
1
Opmerking:
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
1
Menu-nummer 3 en menu-nummer 5 kunt u alleen oproepen nadat u een geheugenkanaal heeft gekozen.
2
Menu-nummer 15 kunt u alleen oproepen wanneer de S-meter squelch is ingeschakeld.
N-20
Bij de gearceerde functies dient de gewenste band (UHF of VHF) te worden gekozen voordat de menufunctie wordt ingeschakeld.
-uneM remmun
0
1nelekahcsnijibthcireBedjizdalbsgnizjiwreveiZDOOWNEK75
2remmid-yalpsidehcsitamotuAFFO/NOFFO65
3)tuokcoL(naalsrevolaanaknegueheG
4edohtempeorpo-negueheG )ENO(dnabeleknE/)LLA(nednabellAnednabellA92
5laanakneguehegnavmaaN
6
7
8 gniviuhcsreveitneuqerfnavedraaW
9
01edohtemsgnittavreh-nacS
11eitcnufnacs-laanakstietiroirPBedohteM/AedohteMAedohteM54
21
31)TOT(remiTtuO-emiTnetunim01/5/3netunim0125
41hcleuqsretem-SFFO/NOFFO85
51hcleuqsretem-SnavdjitduohnaA
nelanak
gnivjirhcseB nedehkjilegomezueK gnilletsniekjileknorpsroO
raalekahcs-edomMF/MA
)adanaC/.S.Vedroovneella(
1
1
MPnigalsponeguehegehcsitamotuA
roovgniviuhcsreveitneuqerfehcsitamotuA
negnissapeot-retaeper
)aporuE/adanaC/.S.VedroovneellA(
OFVerabreemmargorP
)snergredno/snergnevob(
-regnavtnodnezehcsitamotuA
)OPA(eitcnuflekahcstiu
2
MF/MA edjizdalbsgnizjiwreveiZ 95
FFO/NOFFO14
edjizdalbsgnizjiwreveiZ 03
FFO/NOFFO73
FFO/NO NO 52
zHk05nav
nedrownennuknezokeg
/)OT(dlaapebsdjiT
)OC(dlaapeb-floggaarD
FFO/NOFFO25
neppatsni,zHM59,92zHM00,00
dnabedpoeidseitneuqerfellA
dlaapebsdjiT93
FFO/sm005/sm052/sm521FFO85
edjizdalbsgnizjiwreveiZ 32
etsrednoneetsnevoB
dnabednaveitneuqerftsgnavtno
eiZ
.zlb
35
-uneM remmun
61emulov-nootpeiP FFO/).xam(7).nim(1uaeviN5uaeviN65
71rezisehtnysmetS
81raalekahcseitcnufECIOV/MID
91thcardrevosnevegegnavdiehlenSspb0069/spb0021spb002116
3202nesteoteitcnuferabreemmargorPedjizdalbsgnizjiwreveiZgnilletsni-rekiurbeG15
52,42kiurbegniteiN
62
72
82
8392
1
Menu-nummer 17 en menu-nummer 18 kunt u alleen oproepen wanneer de los verkrijgbare VS-3 is aangebracht.
1
eitcnufduohtsav
)E707G-MTneellA(
nesteotnooforcim
gnivjirhcseB nedehkjilegomezueK gnilletsniekjileknorpsroO
FFO/snapaJ/slegnEslegnE36
1
-laangisdneznootzH0571
gnineideb-nooforciM
)adanaC/.S.VedroovneellA(
navgnineidebjibnootsgnigitseveB
)adanaC/.S.VedroovneellA(
sremmunFMTDnavgalspO
)adanaC/.S.VedroovneellA(
ECIOV/MIDMID36
FFO/NOFFO15
FFO/NOFFO06
FFO/NOFFO84
edjizdalbsgnizjiwreveiZ 94
eiZ
.zlb
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-21
BEDIENING VOOR REPEATER-TOEPASSINGEN
1
Repeaters worden meestal geplaatst en onderhouden door
2
radioclubs, al dan niet met steun van bedrijven die betrokken zijn bij de communicatie-industrie.
3
Vergeleken met de gebruikelijke simplex communicatie, zult u via
4
repeaters vaak veel verder komen. Repeaters staan doorgaans
5
opgesteld op een berg, een heuvelrug of op een hoge mast. Ze werken met een hoger ERP vermogen (Effective Radiated
6
Power) dan het doorsnee amateurstation. Deze combinatie van hoogte en ERP vermogen zorgt voor een veel grotere draag- en
7
reikwijdte van de communicatie.
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
Zenden: 144,725 MHz Zend-toon: 88,5 Hz
18
Ontvangst: 145,325 MHz
19
20
21
22
Zenden: 144,725 MHz Zend-toon: 88,5 Hz Ontvangst: 145,325 MHz
TOEGANG TOT REPEATERS
De meeste amateurradio-repeaters maken gebruik van een verschillende ontvangst- en zendfrequentie. U kunt de gescheiden ontvangst- en zendfrequentie instellen door de waarde en de richting van de verschuiving te kiezen in relatie tot de ontvangstfrequentie. Bovendien vereisen sommige repeaters dat de zendontvanger een toon uitzendt voordat de repeater gebruikt kan worden. Om deze toon uit te zenden, schakelt u de toonfunctie in en kiest dan een toonfrequentie.
De vereiste waarde en richting van de verschuiving, en de toonfrequentie worden bepaald door de repeater waarmee u contact wilt leggen. Zie uw repeater-referentiegids voor deze informatie.
Bedieningsstappen voor toegang tot repeaters
Kies de band.
Kies de ontvangstfrequentie.
Kies de verschuivingsrichting.
Kies de verschuivingswaarde.
Schakel indien nodig de toonfunctie in.
Kies indien nodig een toonfrequentie.
Druk op de [PTT] schakelaar van de microfoon en
houd de schakelaar ingedrukt.
N-22
Kiezen van de verschuivingsrichting
Volg de onderstaande aanwijzingen om in te stellen of u de zendfrequentie een bepaalde vaste waarde hoger (+) of lager (–) wilt maken dan de ontvangstfrequentie.
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op
•Telkens wanneer u deze bediening uitvoert, verandert de
Opmerkingen:
Als de verschuiving zo gekozen wordt dat de zendfrequentie buiten het afstembereik valt, zal het zenden onmogelijk zijn, tot de zendfrequentie op een van de volgende manieren weer binnen het beschikbare bereik wordt gebracht:
De verschuivingsrichting kan niet worden veranderd bij gebruik van een odd-split geheugenkanaal of tijdens zenden.
Alleen voor de TM-G707E:
verschuivingsrichting, kunt u de instelling voor de verschuivingswaarde (7,6 MHz) niet wijzigen.
[F], [SHIFT]
verschuivingsrichting zoals hieronder aangegeven.
TM-G707A/E (VHF)
TM-G707A (UHF)
TM-G707E (UHF)
Aanpassing van de ontvangstfrequentie, dichter naar het midden van het afstembereik.
Omkeren van de richting van de verschuiving.
.
Simplex
Simplex
Als u “- -” heeft gekozen voor de
+
+
−−
Kiezen van de waarde van de frequentieverschuiving
Volg de onderstaande aanwijzingen om de hoeveelheid van de frequentieverschuiving in te stellen. De oorspronkelijke instelling voor de VHF band is 600 kHz, ongeacht het model; de oorspronkelijke instelling voor de UHF band is 5 MHz (TM-G707A) of 1,6 MHz (TM-G707E).
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [MNU] om de menu-functie in te schakelen. 3 Kies menu-nummer 8 (OFS).
[OK]
4 Druk op
hoeveelheid van de frequentieverschuiving.
• Het instelbereik loopt van 00,00 MHz tot 29,95 MHz, in stappen van 50 kHz.
2
5 Druk nogmaals op
de menufunctie te verlaten.
Opmerking:
veranderd heeft, geldt de nieuwe instelling tevens voor de Automatische Frequentieverschuiving voor Repeater-Toepassingen.
en kies vervolgens de gewenste
1
[OK]
om de procedure af te sluiten en
Nadat u de waarde van de frequentieverschuiving
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-23
Inschakelen van de toonfunctie
.rN
eitneuqerF
)zH(
.rN
eitneuqerF
)zH(
.rN
eitneuqerF
)zH(
.rN
eitneuqerF
)zH(
100,76114,79125,631138,291
209,17210,001223,141235,302
304,47315,301322,641337,012
400,77412,701424,151431,812
507,97519,011527,651537,522
605,28618,411622,261636,332
704,58718,811729,761738,142
805,88810,321828,371833,052
905,19913,721929,971
018,49028,131032,681
1 Kies de gewenste band.
1
[TONE]
2
3
4
5
2 Druk op
• Bij herhaaldelijk indrukken van instelling zoals hieronder aangegeven.
Geen aanduiding
om de toonfunctie in te schakelen.
[TONE]
Toon
(“T”)
6
7
Alleen voor de TM-G707E:
repeater die een 1750 Hz toonfrequentie vereist, hoeft u de
8
toonfunctie niet in te schakelen. Ongeacht de selectie die u maakt, zal de zendontvanger een 1750 Hz toon uitzenden als u op de PF
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
toets van de microfoon drukt waaraan de 1750 Hz toonfunctie is toegewezen {blz. 51}.
Kiezen van de toonfrequentie
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op 3 Druk op
• De ingestelde toonfrequentie knippert op het display. De
4 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN]
toetsen van de microfoon om de gewenste toonfrequentie te kiezen.
[TONE] [F], [T.SEL]
oorspronkelijke instelling is 88,5 Hz.
1 2
N-24
Als u contact wilt maken met een
om de toonfunctie in te schakelen.
.
verandert de
CTCSS
(“CT”)
5 Druk op
Alleen voor de TM-G707E:
wijst u de 1750 Hz toonfunctie toe aan een van de PF programmeerbare functietoetsen van de microfoon {blz. 51}.
Opmerking:
vastlegt, hoeft u deze instellingen niet telkens opnieuw te maken. Bij het oproepen van de geheugenkanalen zullen automatisch de bijbehorende tooninstellingen gemaakt worden. Zie “GEHEUGENKANALEN” {blz. 27}.
Alleen voor de V.S./ Canada:
toonfrequenties via het toetsenpaneel {blz. 55} gebruikt u de nummers 01 t/m 38 in de bovenstaande tabel om de corresponderende frequenties te kiezen.
[OK]
om de procedure af te sluiten.
Om een 1750 Hz toon uit te zenden,
Wanneer u de tooninstellingen in de geheugenkanalen
Bij rechtstreeks invoeren van
Automatische frequentieverschuiving voor repeater-
toepassingen (Alleen voor de V.S./ Canada/ Europa)
Bij gebruik van deze functie wordt automatisch de verschuivingsrichting gekozen en de toonfunctie ingeschakeld, overeenkomstig de frequentie die u op de VHF band kiest. Zie de onderstaande tabel voor de verschuivingsrichtingen die in de zendontvanger zijn voorgeprogrammeerd. Neem contact op met de organisatie voor amateurzenders voor informatie omtrent de meest recente band-toewijzing.
Modellen voor de V.S. en Canada
De zendverschuiving is voorgeprogrammeerd volgens de richtlijnen van het standaard ARRL Band Plan.
144,0 145,5 146,4 147,0 147,6
145,1 146,0 146,6 147,4 148,0 MHz
+
SS
S: Simplex
Modellen voor Europa
144,0
S: Simplex
Opmerking:
wanneer de omwisselfunctie of de CTCSS is ingeschakeld. Indien u echter op frequentieverschuivingsfunctie een bepaalde frequentieverschuiving (gescheiden frequenties) heeft gekozen, zullen de ontvangst- en zendfrequenties worden omgewisseld.
De automatische frequentieverschuiving werkt niet
[REV]
drukt nadat de automatische
S
S
+
S
146,0 MHz145,8145,6
S
1 Kies de VHF band. 2 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 3 Kies menu-nummer 7 (ARO).
[OK]
4 Druk op
(oorspronkelijke instelling) of uit.
2
5 Druk nogmaals op
de menufunctie te verlaten.
en schakel de functie vervolgens in
1
[OK]
om de procedure af te sluiten en
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-25
OMWISSELEN VAN DE ZEND-/ONTVANGSTFREQUENTIE
Nadat u een aparte ontvangst- en zendfrequentie heeft ingesteld,
1
kunt u de omwisselfunctie gebruiken om deze frequenties om te
2
wisselen. Bij het beluisteren van een repeater biedt de omwisselfunctie de mogelijkheid de signaalsterkte te controleren
3
van een zender die toegang heeft tot de repeater. Als het signaal
4
van de zender sterk genoeg is, verdient het aanbeveling over te gaan op een simplexfrequentie om het contact te vervolgen en
5
zodoende de repeater vrij te maken.
6
Druk op schakelen.
7
• De aanduiding “R” verschijnt op het display wanneer de functie
8
9
10
11
12
13
Opmerkingen:
14
15
16
17
18
19
20
21
22
[REV]
om de omwisselfunctie beurtelings in en uit te
wordt ingeschakeld.
Als bij indrukken van zendbereik terechtkomt, hoort u een pieptoon wanneer de schakelaar van de microfoon wordt ingedrukt en wordt er niet op zenden overgeschakeld.
Als bij indrukken van ontvangstbereik terechtkomt, zal er ter waarschuwing een pieptoon klinken en worden de frequenties niet verwisseld.
De automatische frequentieverschuiving voor repeater-toepassingen is niet beschikbaar wanneer de omwisselfunctie is ingeschakeld.
De omwisselfunctie kan niet tijdens zenden in- of uitgeschakeld worden.
[REV]
de zendfrequentie buiten het toegestane
[REV]
de ontvangstfrequentie buiten het
[PTT]
N-26
GEHEUGENKANALEN
In de geheugenkanalen kunt u de frequenties en de bijbehorende gegevens vastleggen die u vaak gebruikt. U hoeft deze informatie dan niet meer telkens opnieuw te programmeren. Nadat u de gegevens heeft vastgelegd, kunt u deze op eenvoudige wijze uit de geheugenkanalen oproepen. Er zijn in totaal 180 geheugenkanalen voor VHF en UHF.
U kunt tevens voor ieder geheugenkanaal een naam vastleggen. Zie de paragraaf “BENAMING VAN DE GEHEUGENKANALEN” {blz. 30} voor nadere bijzonderheden.
SIMPLEX & REPEATER OF ODD-SPLIT GEHEUGENKANAAL?
U kunt ieder geheugenkanaal gebruiken als een simplex & repeater kanaal of een odd-split kanaal. Bij gebruik als een simplex & repeater kanaal legt u één frequentie in het kanaal vast en bij gebruik als een odd-split kanaal legt u twee afzonderlijke frequenties in het kanaal vast. Hieronder ziet u de toepassingen van beide soorten geheugenkanalen.
Simplex & repeater kanalen zijn geschikt voor:
• Simplexfrequentie communicatie
• Communicatie met repeaters die een standaard frequentieverschuiving hebben (In dit geval dient u een verschuivingsrichting in te voeren)
Odd-split kanalen zijn geschikt voor:
• Communicatie met repeaters die een niet-standaard frequentieverschuiving hebben
Opmerking:
geheugenkanalen worden eventuele reeds aanwezige gegevens overschreven.
Bij het vastleggen van nieuwe gegevens in de
In de geheugenkanalen kunnen de onderstaande gegevens worden vastgelegd:
retemaraP
eitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneZaJ
eitneuqerfnooTaJaJ
naAeitcnufnooTaJaJ
eitneuqerfSSCTCaJaJ
naASSCTCaJaJ
patseitneuqerfnavettoorGaJaJ
gnithcirsgniviuhcsreVaJTVN
naAeitcnuflessiwmOaJTVN
naalsrevolaanaknegueheG
)tuokcoL(
laanakneguehegnavmaaNaJaJ
Ja: Kan in het geheugen worden vastgelegd. NVT: Niet van toepassing
&xelpmiS
retaepeR
aJ
aJaJ
1
2
3
tilps-ddO
4
aJ
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-27
VASTLEGGEN VAN SIMPLEXFREQUENTIES OF STANDAARD REPEATERFREQUENTIES
1
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen.
2
2 Druk op [BAND] om de gewenste band te kiezen.
3
3 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
4
van de microfoon om de gewenste frequentie te kiezen.
•U kunt de cijfers van de frequentie ook rechtstreeks invoeren
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
met behulp van de cijfertoetsen op de microfoon (alleen MC-53DM). Zie blz. 54.
4 Als u een standaard repeaterfrequentie instelt, dient u de
volgende gegevens in te voeren: Richting van de frequentieverschuiving {blz. 23}
Toonfunctie Aan, indien nodig {blz. 24} Toonfrequentie, indien nodig {blz. 24}
• Als u een simplexfrequentie instelt, kunt u andere verband houdende instellingen maken (CTCSS Aan, CTCSS frequentie, etc.).
5 Druk op
• Er verschijnt een geheugenkanaalnummer.
• Als er een driehoekje boven het geheugenkanaalnummer
6 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon om het gewenste geheugenkanaal te kiezen (binnen ongeveer 10 seconden).
7 Druk op [MR].
• De gekozen frequentie en de bijbehorende gegevens worden
[F]
.
staat, bevat het betreffende geheugenkanaal reeds gegevens.
in het geheugenkanaal vastgelegd.
VASTLEGGEN VAN ODD-SPLIT REPEATERFREQUENTIES
Sommige repeaters gebruiken een ontvangst- en zendfrequentie combinatie met een niet-standaard frequentieverschuiving. Voor communicatie met deze repeaters dient u twee afzonderlijke frequenties in één geheugenkanaal vast te leggen. U kunt dan contact leggen met deze repeaters zonder de frequentieverschuiving-instellingen in het menu te wijzigen.
1 Volg de aanwijzingen in stap 1 t/m 6 (stap 7 mag niet worden
uitgevoerd) van “Vastleggen van simplexfrequenties of standaard repeaterfrequenties” links hiernaast om de ontvangstfrequentie te kiezen.
• Schakel indien nodig de toonfunctie in {blz. 24} en kies de toonfrequentie {blz. 24}.
2 Druk op [MR] (1 s).
• “–” en “+” verschijnen.
3 Kies de gewenste zendfrequentie (binnen ongeveer
10 seconden).
4 Druk op [MR].
• De gekozen zendfrequentie wordt in het geheugenkanaal vastgelegd.
Opmerkingen:
Als een odd-split geheugenkanaal wordt opgeroepen, verschijnen “–” en “+” op het display. Druk op
In stap 2 kunt u niet de
[PF]
toets van de microfoon geprogrammeerd met de geheugen-
oproepfunctie.
De zendverschuiving-status en omwisselfunctie-status worden niet in het odd-split geheugenkanaal vastgelegd.
[REV]
[MR]
om de zendfrequentie te zien.
toets van de microfoon gebruiken, of de
N-28
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE GEHEUGENKANALEN
1 Druk op [MR] om de geheugen-oproepfunctie in te schakelen.
• Het laatst gebruikte geheugenkanaal wordt ingesteld.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon om het gewenste geheugenkanaal te kiezen.
•U kunt het geheugenkanaal ook kiezen door rechtstreeks de cijfers in te voeren met behulp van de cijfertoetsen op de microfoon (alleen MC-53DM). Zie blz. 54.
• Lege geheugenkanalen kunnen niet worden opgeroepen.
• Druk op [VFO] om over te schakelen op VFO frequentiekeuze.
Wilt u alleen de geheugenkanalen oproepen waarin frequenties van de huidige band zijn vastgelegd, schakel dan menu-nummer 4 (MR) in en kies “ONE”. De oorspronkelijke instelling is “ALL”.
ONE: Alleen de geheugenkanalen met frequenties van de
huidige band worden opgeroepen.
ALL: Alle geprogrammeerde geheugenkanalen worden
opgeroepen. U kunt bijvoorbeeld een geheugenkanaal met een VHF frequentie oproepen terwijl de UHF band is gekozen.
Opmerkingen:
Als een odd-split geheugenkanaal wordt opgeroepen, verschijnen “–” en “+” op het display. Druk op
Nadat u een geheugenkanaal heeft opgeroepen, kunt u de gegevens die in het kanaal zijn vastgelegd, zoals de toonfunctie en de CTCSS, wijzigen. De nieuwe instellingen komen echter te vervallen wanneer u een ander kanaal kiest of als u de VFO frequentiekeuze inschakelt. Om de instellingen permanent vast te leggen, dient u de inhoud van het kanaal te overschrijven {blz. 28}.
[REV]
om de zendfrequentie te zien.
WISSEN VAN GEGEVENS UIT DE GEHEUGENKANALEN
1 Roep het gewenste geheugenkanaal op. 2 Schakel de zendontvanger uit. 3 Druk op [MHz]+[
• Er verschijnt een bevestigingsmelding.
4 Druk op
• De inhoud van het gekozen geheugenkanaal wordt gewist.
[OK]
].
2
1
.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-29
BENAMING VAN DE GEHEUGENKANALEN
U kunt de geheugenkanalen van een naam voorzien die bestaat
1
uit maximaal 7 alfanumerieke tekens. Wanneer u een
2
geheugenkanaal oproept dat u van een naam heeft voorzien, verschijnt de naam van het kanaal op het display in plaats van de
3
vastgelegde frequentie. De naam kan bijvoorbeeld een
4
plaatsnaam zijn, de naam van een persoon, repeater, zendercode, etc.
5
Opmerking:
6
kunt niet het “Call” oproepkanaal, of de L1 t/m L6 of U1 t/m U6 kanalen van een naam voorzien.
7
1 Roep het gewenste geheugenkanaal op.
8
2 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen.
9
3 Kies menu-nummer 5 (MEM.NAME).
10
11
12
13
14
4 Druk op
15
16
17
18
19
20
21
22
5 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
U kunt ook het prioriteitskanaal een naam geven, maar u
[OK]
.
• Het eerste vakje knippert.
• Als u een geheugenkanaal oproept waarvoor reeds een naam is vastgelegd, knippert het laatste vakje.
van de microfoon om het eerste teken te kiezen.
•U kunt “0” t/m “9”, “A” t/m “Z”, “–”, “/ ” of een spatie invoeren.
• Wilt u na het teken een punt (.) invoeren, druk dan op [MR]. Druk nogmaals op [MR] om de punt te wissen.
6 Druk op
• Het tweede vakje knippert.
7 Herhaal stap 5 en 6 om in totaal 7 tekens in te voeren.
• Na het kiezen van het 7de teken hoeft u niet op
• Druk op
• Druk op [VFO] om alle tekens te wissen en opnieuw te
8 Druk op
menufunctie te verlaten.
Opmerkingen:
U kunt alleen de geheugenkanalen waarin frequenties en bijbehorende gegevens zijn vastgelegd, van een naam voorzien.
De vastgelegde namen kunnen overschreven worden door de stappen 1 t/m 8 opnieuw uit te voeren.
De vastgelegde namen worden gewist wanneer de geheugenkanalen gewist worden.
ss
[
s
]
.
ss
drukken.
tt
[
t
]
om het voorgaande teken opnieuw in te voeren.
tt
beginnen bij het eerste teken.
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
ss
[
s
]
te
ss
OMSCHAKELEN TUSSEN DE NAAM/ FREQUENTIE-AANDUIDING VAN HET GEHEUGENKANAAL
Wanneer u de geheugenkanalen van namen heeft voorzien, kunt u op het display toch nog de frequenties van de kanalen tonen. Dit kan handig zijn als u wilt weten welke frequentie in een bepaald kanaal is vastgelegd.
1 Druk op [MR] om de geheugen-oproepfunctie in te schakelen. 2 Druk op [MHz] om beurtelings de naam en de frequentie op
het display te zien.
N-30
“CALL” OPROEPKANAAL
In het “Call” oproepkanaal kunt u naar keuze een frequentie en de bijbehorende gegevens vastleggen die u vaak gebruikt. Dit oproepkanaal kan als een simplex & repeater of een odd-split geheugenkanaal worden geprogrammeerd. Ongeacht welke functie van de zendontvanger is ingeschakeld, de frequentie van het oproepkanaal zal altijd vlot beschikbaar zijn. Het zou bijvoorbeeld een goed idee kunnen zijn om dit oproepkanaal op groepsbasis als een speciaal kanaal te gebruiken, alleen voor de meest urgente boodschappen. In dat geval zal de Call/VFO scan {blz. 43} ook goed van pas komen.
Hieronder ziet u de frequentie die oorspronkelijk in het oproepkanaal is vastgelegd:
ledoM FHV FHU
adanaC/.S.VzHM000,441zHM000,044
tkraMenemeglA/aporuEzHM000,441zHM000,034
U kunt de inhoud van het oproepkanaal niet wissen. U kunt wel de gegevens in het oproepkanaal overschrijven door nieuwe gegevens, zoals hierna wordt beschreven.
Inschakelen van het oproepkanaal
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [CALL] om de inhoud van het oproepkanaal te
verkrijgen.
• De aanduiding “C” verschijnt.
• Als u [CALL] nogmaals indrukt, keert de zendontvanger
terug naar de eerdere bedieningsstand.
Wijzigen van de inhoud van het oproepkanaal
1 Kies de gewenste band. 2 Kies de gewenste frequentie en de bijbehorende
gegevens (Toon, CTCSS, etc.).
• Als u het oproepkanaal als een odd-split kanaal programmeert, kies dan nu de ontvangstfrequentie.
3 Druk op
• De gekozen frequentie en de bijbehorende gegevens
• De zendontvanger keert terug naar de eerdere
• Als u het oproepkanaal als een odd-split kanaal
Bij het programmeren als een odd-split geheugenkanaal gaat u als volgt verder:
4 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN]
toetsen van de microfoon om de gewenste zendfrequentie te kiezen.
5 Druk nogmaals op [CALL].
• De gekozen zendfrequentie wordt in het oproepkanaal
Opmerkingen:
De zendverschuiving-status en omwisselfunctie-status worden niet in een odd-split oproepkanaal vastgelegd.
Wilt u andere gegevens dan frequenties vastleggen, kies deze gegevens dan in stap 2 en niet in stap 4.
[F]
, [CALL].
worden in het oproepkanaal vastgelegd.
bedieningsstand.
programmeert, drukt u op en “+” verschijnen op het display.
vastgelegd en de zendontvanger keert terug naar de eerdere bedieningsstand.
[F]
, [CALL] (1 s). De tekens “–”
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-31
GEGEVENSOVERDRACHT GEHEUGEN VFO
Het overbrengen van de gegevens uit een geheugenkanaal of het
1
oproepkanaal naar de VFO kan nuttig zijn wanneer u wilt zoeken
2
naar een andere zender of een duidelijke frequentie in de nabijheid van de geheugenkanaal-frequentie of de oproepkanaal-
3
frequentie.
4
1 Roep het gewenste geheugenkanaal of het “Call”
oproepkanaal op.
5
[F]
2 Druk op
6
7
8
Opmerkingen:
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
• Alle gegevens uit het gekozen geheugenkanaal of het oproepkanaal worden overgebracht naar de VFO. Nadat dit gebeurd is, wordt de VFO functie ingesteld.
Bij deze gegevensoverdracht wordt de aparte zendfrequentie van een odd-split geheugenkanaal of een odd-split oproepkanaal niet naar de VFO overgebracht. Om de zendfrequentie over te brengen, drukt u op
De overslaan-instelling (Lockout) en de kanaalnaam worden niet gekopieerd bij gegevensoverdracht van een geheugenkanaal naar de VFO.
, [VFO].
[REV]
en vervolgens op
[F], [VFO]
.
AANGEVEN VAN DE GEHEUGENKANAALNUMMERS
Wanneer de aanduidingsfunctie voor de geheugenkanaalnummers is ingeschakeld, toont de zendontvanger enkel de geheugenkanaalnummers op het display en geen frequenties.
[LOW]
Druk op schakelen.
Wanneer de aanduidingsfunctie voor de geheugenkanaalnummers is ingeschakeld, zijn de volgende functies niet beschikbaar:
• VFO frequentiekeuze
• Oproepen van programma­geheugen
• Gegevensopslag in geheugenkanaal
• Gegevensoverdracht Geheugen VFO
• Wijzigen van grootte van frequentiestap
• Basisbedieningsmodus
•Terugstellen van programma­geheugen
Opmerkingen:
U kunt deze functie niet inschakelen als er in geen van de geheugenkanalen frequenties zijn vastgelegd.
Wanneer u bij gebruik van de aanduidingsfunctie voor de geheugenkanaalnummers enkel de geheugenkanalen van een bepaalde band wilt oproepen, stelt u menu-nummer 4 (MR) in op “ONE” en kiest dan de gewenste band, voordat u op drukt om de aanduidingsfunctie in te schakelen.
+[ ] om deze functie beurtelings in en uit te
2
1
• MHz functie
• Gegevensopslag in programma-geheugen
• Oproepen van “Call” oproepkanaal
• Wissen van gegevens in geheugenkanaal
• VFO scanfunctie
• Deels/ Volledig Terugstellen
[LOW]+[ ]
N-32
TERUGSTELLEN VAN HET GEHEUGEN (RESET)
Als uw zendontvanger niet goed lijkt te functioneren, kan het probleem vaak te verhelpen zijn door terugstellen van het geheugen.
Bovendien is terugstellen van het geheugen een snelle manier om alle gegevens in het geheugen in één keer volledig te wissen. Houd er echter rekening mee dat u na het terugstellen van het geheugen eerst opnieuw alle gegevens in het geheugen zult moeten vastleggen voordat u de geheugenkanalen weer kunt gebruiken.
Opmerking:
wanneer de aanduidingsfunctie voor de geheugenkanaalnummers of de Totaalvergrendeling is ingeschakeld.
Oorspronkelijke instellingen voor de VHF band
Oorspronkelijke instellingen voor de UHF band
Deels Terugstellen of Volledig Terugstellen is niet mogelijk
ledoM eitneuqerfOFV patseitneuqerF eitneuqerfnooT
adanaC/.S.VzHM000,441zHk5zH5,88
/aporuE
enemeglA
tkraM
zHM000,441zHk5,21zH5,88
ledoM eitneuqerfOFV patseitneuqerF eitneuqerfnooT
adanaC/.S.VzHM000,044zHk52zH5,88
/aporuE
enemeglA
tkraM
zHM000,034zHk52zH5,88
Deels terugstellen (VFO)
Gebruik deze functie om alle instellingen, behalve de geheugenkanalen, het “Call” oproepkanaal, de PM kanalen en de geheugenkanaal-overslaan instelling, terug te stellen.
1 Druk op [VFO]+[
• Er verschijnt een bevestigingsmelding.
1
• Druk op een andere toets als breken.
2 Druk op
Volledig terugstellen (Geheugen)
Gebruik deze functie om alle instellingen terug te stellen in de aanvangstoestand.
1 Druk op [MR]+[ ].
• Er verschijnt een bevestigingsmelding.
• Druk op een andere toets als
2 Druk op
Opmerking:
zendontvanger drukken voor Deels Terugstellen of Volledig Terugstellen {blz. 73}.
[OK]
1
breken.
[OK]
U kunt ook op de RESET schakelaar van de
].
2
[OK]
om de procedure af te
.
2
[OK]
om de procedure af te
.
N-33
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
PROGRAMMA-GEHEUGEN (PM)
1
Met behulp van de programma-geheugenfunctie (PM) kunt u
2
praktisch alle instellingen van de zendontvanger in het geheugen vastleggen. U kunt de betreffende instellingen dan later weer snel
3
oproepen zodat de zendontvanger in precies dezelfde
4
gebruikstoestand komt te staan als voorheen. Er zijn 4 kanalen voor het programma-geheugen; deze worden de PM kanalen
5
genoemd. Bent u iemand die de vele mogelijkheden en
6
voorzieningen van de moderne zendontvangers op prijs weet te stellen, maar daar in de praktijk weinig gebruik van maakt
7
vanwege de ingewikkelde bediening, dan zult u de programma-
8
geheugenfunctie zeer weten te waarderen.
9
10
INFORMATIE DIE GEPROGRAMMEERD KAN WORDEN
De volgende programmeerbare instellingen gelden voor de VHF
11
en de UHF band:
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
eitcelesdnaB edohtempeorpo-negueheG
edohtemnacs-laanakstietiroirP
kolklekahcstiuremiTtuO-emiT remmid-yalpsiD
tiu/naaremmidehcsitamotuA nootpeipnavemuloV
navdiehlenS
thcardrevosnevegeg
edohtemsgnittavreh-nacS hcleuqsretem-S
navnootsgnigitseveB
leenapnesteot-nooforcim
)adanaC/.S.Vedroovneella(
eitcnuflekahcstiu
eitcnufduohtsav
De volgende instellingen kunnen afzonderlijk voor de VHF en de UHF band worden vastgelegd.
eitneuqerfOFV eitcnufOFV
eitcnufpeorpo-negueheG eitcnuflaanakpeorpo”llaC“
patseitneuqerfnavettoorG negomrevdneZ
eitneuqerfnooT eitneuqerfSSCTC
naAeitcnufnooT naASSCTC
navgnithciR
gniviuhcsreveitneuqerf
ehcsitamotuA
roovgniviuhcsreveitneuqerf
negnissapeot-retaeper
eitneuqerf-snergnevoB
)OFVerabreemmargorproov(
-regnavtnodnezehcsitamotuA
-laangisdneznootzH0571
)E707G-MTedroovneella(
gnilegersdiehgileovegPIA
)tnioPtpecretnIdecnavdA(
navedraaW
gniviuhcsreveitneuqerf
naAeitcnuflessiwmO
eitneuqerf-snergrednO
)OFVerabreemmargorproov(
edomMF/MA
)adanaC/.S.Vedroovneella(
N-34
TOEPASSINGSVOORBEELDEN
In de volgende voorbeelden worden een aantal toepassingen van het programma-geheugen beschreven. Hoewel de voorbeelden misschien niet specifiek op uw situatie van toepassing zijn, zullen zij u een idee geven van de mogelijkheden van deze functie.
U gebruikt de zendontvanger samen met andere personen in uw gezin of in een club. Ieder heeft zijn eigen voorkeur betreffende de diverse instellingen en functies. Telkens wanneer u de zendontvanger wilt gebruiken, moet u opnieuw de instellingen veranderen.
U gebruikt de zendontvanger iedere ochtend in de auto op weg naar uw werk, maar u geeft er de voorkeur aan dat het toestel zo weinig mogelijk de ochtendrust verstoord. Bovendien vindt u overdag het heldere display verspilling van energie. ‘s Avonds op weg naar huis wilt u echter een helder display zodat de aanduidingen duidelijk afleesbaar zijn, terwijl u dan ook de bedieningspieptoon erg handig vindt.
De zendontvanger is in een bepaalde gebruikstoestand en u weet niet hoe u deze kunt verlaten.
Situatie 1
Situatie 1
Situatie 2
Situatie 2
Situatie 3
Situatie 3
Er zijn vier PM kanalen beschikbaar wat betekent dat vier personen de gemaakte instellingen in een eigen kanaal kunnen vastleggen. Wanneer iemand de zendontvanger gaat gebruiken, hoeft hij slechts zijn eigen PM kanaal op te roepen om in één keer alle gewenste instellingen te maken. Het is tamelijk tijdrovend om handmatig alle instellingen te veranderen nadat iemand anders de zendontvanger naar eigen wens heeft ingesteld. Door gebruik te maken van het programma-geheugen voorkomt u dat de vele mogelijkheden van de zendontvanger niet worden ingezet omdat het te veel tijd zou kosten om steeds opnieuw alle instellingen te maken.
U legt in twee PM kanalen dezelfde gegevens voor de frequentie, verschuiving, toonfunctie etc. vast, maar verschillende instellingen voor de display-dimmer en de bedieningspieptoon. Op deze wijze zijn de instellingen voor ‘s morgens of ‘s avonds snel beschikbaar.
Roep PM kanaal 1 op waarin een exacte kopie van de standaard instellingen van de zendontvanger is vastgelegd. De inhoud van de geheugenkanalen zal dan niet verloren gaan.
Oplossing
Oplossing
Oplossing
Oplossing
Oplossing
Oplossing
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-35
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DE PM KANALEN
1 Controleer of aan de volgende voorwaarden is voldaan:
1
• De zendontvanger staat in de ontvangst-stand.
2
• Er wordt geen scanfunctie gebruikt.
3
• De microfoon-bediening is voor beide banden uitgeschakeld.
4
2 Kies de gewenste band. 3 Kies de gewenste frequentie en de bijbehorende gegevens
5
(Toon, CTCSS etc.) met behulp van de VFO functie.
6
4 Schakel, indien nodig, over op de andere band en kies de
gewenste frequentie en de bijbehorende gegevens.
7
[F]
5 Druk op
8
• De PM kanaalnummers verschijnen en knipperen.
9
10
11
12
13
14
6 Kies met de toetsen
15
16
• De gekozen frequentie en de bijbehorende gegevens worden in het PM kanaal vastgelegd.
17
18
19
20
21
22
, [PM].
2
1
[1]
[4]
het gewenste PM kanaal.
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE PM KANALEN
1 Druk op [PM].
• De PM kanaalnummers verschijnen.
2 Druk op de toets
gewenste PM kanaal.
• De inhoud van het gekozen kanaal wordt opgeroepen.
• Het nummer van het gekozen kanaal verschijnt en begint langzaam te knipperen.
• Druk op [PM],
Opmerking:
worden opgeroepen.
Tijdens zenden kan de inhoud van de PM kanalen niet
[1]
[4]
[PM OFF]
die correspondeert met het
om de PM oproepfunctie te verlaten.
N-36
AUTOMATISCH VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DE PM KANALEN
Als u een PM kanaal heeft opgeroepen en de automatische geheugenopslagfunctie is ingeschakeld, zullen de huidige instellingen automatisch in het kanaal worden vastgelegd wanneer:
• Een ander PM kanaal wordt gekozen.
• Op [PM],
• De zendontvanger wordt uitgeschakeld.
Gebruik de volgende procedure om de automatische geheugenopslagfunctie in te schakelen:
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 6 (PM.AT).
3 Druk op
4 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
[PM OFF]
[OK]
2
wordt gedrukt.
en schakel de functie vervolgens in (of uit).
1
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
TERUGSTELLEN VAN HET PROGRAMMA-GEHEUGEN
Gebruik deze procedure om de PM kanalen terug te stellen in de aanvangstoestand (fabrieksinstellingen).
1 Druk op [CALL]+[ ].
• Er verschijnt een bevestigingsmelding.
1
• Druk op een andere toets als breken.
2 Druk op
[OK]
.
[OK]
2
om de procedure af te
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-37
“SCAN” ZOEKFUNCTIES
1
De “scan” zoekfuncties zijn bijzonder handig voor het luisteren of
2
er op uw favoriete frequenties iets wordt uitgezonden. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd heeft gemaakt met de diverse
3
scanfuncties, zult u merken dat deze het bedieningsgemak en uw
4
efficiëntie enorm ten goede komen.
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Opmerkingen:
17
18
19
20
21
22
FM DUAL BANDER TM-G707
KENWOOD
Vergeet niet het squelch-drempelniveau in te stellen alvorens u begint met scannen.
Als de CTCSS functie gebruikt wordt, zal de scanfunctie toch stoppen bij elk ontvangen signaal; de squelch zal echter slechts opengaan voor signalen die dezelfde CTCSS toon bevatten als die is vastgelegd in uw zendontvanger.
Bij gebruik van de S-meter squelch zal het scannen stoppen als het ontvangen signaal van gelijke of grotere sterkte is dan de S-meter instelling. Het scannen wordt hervat 2 seconden nadat het signaalniveau weer tot beneden de S-meter instelling is teruggevallen.
438,525 MHz
KENWOOD
Stop
Deze zendontvanger is uitgerust met de volgende conventionele scanfuncties en bovendien met een “Prioriteitskanaal­scanfunctie” {blz. 44} die misschien nieuw voor u is:
eitcnufnacsepyT kiereb-nacS
nacsOFV
nacs-negueheG
DER TM-G707
UAL BAN
FM D
nacszHM
zHM1
nacs-ammargorP
nacsOFV/llaC
eitneuqerf
nelanaknegueheg
dnabednav
nacs-negueheg/llaC
dnabedpoeidseitneuqerfellA
nedrownennuknegnavtno
ednidgelegtsavseitneuqerF
navkierebneenennibseitneuqerfellA
kierebnezokegtehniseitneuqerfellA
OFVegidiuhsulplaanakpeorpo”llaC“
tstaalsulplaanakpeorpo”llaC
laanakneguehegetkiurbeg
N-38
HERVATTINGSMETHODEN VOOR DE SCANFUNCTIES
Alvorens de scanfuncties (met uitzondering van de prioriteitskanaal-scanfunctie) te gebruiken, moet u besluiten onder welke voorwaarde de zendontvanger het scannen dient te hervatten, nadat er gestopt is voor een gevonden signaal. Hierbij kunt u kiezen uit de tijdsbepaalde hervatting of de draaggolf­bepaalde hervatting. De oorspronkelijke instelling is de tijdsbepaalde hervatting.
Tijdsbepaalde hervatting
Uw zendontvanger stopt met scannen wanneer er een signaal is gevonden, wacht vervolgens op dat punt ongeveer 5 seconden en zal dan het scannen hervatten, ook al is het signaal nog wel aanwezig.
Draaggolf-bepaalde hervatting
Uw zendontvanger stopt met scannen wanneer er een signaal is gevonden en zal dan bij die frequentie blijven wachten tot het signaal wegvalt. Hierbij wordt een vertraging van 2 seconden aangehouden vóór het scannen hervat wordt, om de betreffende zender even tijd te geven (weer) in de uitzending te komen.
Opmerking:
zwakkere signalen kunt luisteren, drukt u de PF toets van de microfoon in waaraan de monitorfunctie {blz. 51} is toegewezen. Laat de toets los zodra u het scannen wilt hervatten.
Om het scannen kortstondig te onderbreken zodat u naar
Kiezen van de scan-hervattingsmethode
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 10 (SCAN).
[OK]
3 Druk op
(oorspronkelijke instelling) of Draaggolf-bepaalde hervatting.
2
4 Druk nogmaals op
de menufunctie te verlaten.
en kies vervolgens Tijdsbepaalde hervatting
1
[OK]
om de procedure af te sluiten en
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-39
VFO SCANFUNCTIE
1 s
Met de VFO scanfunctie kunt u alle frequenties binnen de
1
afstemband doorzoeken, van de laagste frequentie tot en met de
2
hoogste frequentie. Hierbij wordt de op dat moment geldende frequentiestap {blz. 55} voor de band aangehouden.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
1 s
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [VFO] (1 s).
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
• Het scannen begint bij de frequentie die op het display wordt aangegeven.
• Om de scan-richting om te keren, draait u de Afstemknop naar rechts (scannen van hogere frequenties) of naar links (scannen van lagere frequenties) of u drukt op de
[UP]/ [DWN] toets van de microfoon.
3 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [MHz]
en de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon, om de VFO scanfunctie uit te schakelen.
Opmerking:
Deze scanfunctie werkt alleen als de squelch gesloten is.
GEHEUGEN-SCANFUNCTIE
Met de geheugen-scanfunctie kunt u alle geheugenkanalen die gegevens bevatten doorzoeken.
1 Druk op [MR] (1 s).
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
• Het scannen begint bij het laatst opgeroepen geheugenkanaal.
• Om de scan-richting om te keren, draait u de Afstemknop naar rechts (scannen van hogere frequenties) of naar links (scannen van lagere frequenties) of u drukt op de
[UP]/ [DWN] toets van de microfoon.
2 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van de
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon, om de
geheugen-scanfunctie uit te schakelen.
Opmerkingen:
Om de geheugen-scanfunctie te kunnen gebruiken moeten er tenminste twee geheugenkanalen met gegevens zijn en deze mogen niet gemarkeerd zijn voor overslaan (Lockout).
Deze scanfunctie werkt alleen als de squelch gesloten is.
De L1 t/m L6 en U1 t/m U6 geheugenkanalen en het prioriteitskanaal worden niet gescand.
U kunt de geheugen-scanfunctie ook inschakelen wanneer de kanaalnummer-aanduidingsfunctie is ingesteld. Het kanaalnummer knippert wanneer het scannen onderbroken wordt.
Als u menu-nummer 4 (MR) op “ONE” instelt, zullen alleen de geheugenkanalen op de huidige band gescand worden. Als dit niet gedaan is, zullen de geheugenkanalen op de VHF en de UHF band gescand worden.
N-40
Overslaan van geheugenkanalen (Lockout)
U kunt de geheugenkanalen die u niet wilt scannen markeren voor overslaan.
1 Roep het gewenste geheugenkanaal op. 2 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 3 Kies menu-nummer 3 (MR.L.O.).
[OK]
4 Druk op
vervolgens in (of uit).
2
5 Druk nogmaals op
de menufunctie te verlaten.
Als u een geheugenkanaal probeert op te roepen waarvoor de overslaan-instelling is vastgelegd, verschijnt er een sterretje boven het geheugenkanaalnummer.
Opmerking:
prioriteitskanaal kunnen niet gemarkeerd worden voor overslaan.
en schakel de overslaan-instelling
1
[OK]
om de procedure af te sluiten en
De L1 t/m L6 en U1 t/m U6 geheugenkanalen en het
MHz SCANFUNCTIE
Met de MHz scanfunctie kunt u alle frequenties binnen 1 MHz doorzoeken. De aangegeven waarde in MHz bepaalt de grenzen voor deze scanfunctie. Als bijvoorbeeld de gekozen frequentie 438,400 MHz bedraagt, dan zal de MHz scanfunctie het frequentiebereik van 438,000 MHz tot 438,975 MHz doorzoeken. De exacte waarde van de bovenste grensfrequentie is afhankelijk van de gekozen frequentiestap.
1 s
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [VFO] (1 s) zodat de VFO scanfunctie wordt
ingeschakeld.
3 Druk op [MHz] om de MHz scanfunctie in te schakelen.
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
• Het scannen begint bij de frequentie die op het display wordt aangegeven.
• Om de scan-richting om te keren, draait u de Afstemknop naar rechts (scannen van hogere frequenties) of naar links (scannen van lagere frequenties) of u drukt op de [UP]/ [DWN] toets van de microfoon.
4 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van [MHz] en
de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon, om de MHz scanfunctie uit te schakelen.
N-41
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
PROGRAMMA-SCANFUNCTIE
Deze scanfunctie is vergelijkbaar met de VFO scanfunctie met als
1
verschil dat u grenzen kunt stellen aan het frequentiebereik dat
2
gescand wordt.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
1 s
Instellen van de grensfrequenties voor het scannen
In de geheugenkanalen L1/U1 t/m L6/U6 kunt u zes scan­bereiken vastleggen.
1 Kies de gewenste band. 2 Kies de gewenste onderste grensfrequentie.
[F]
[F]
.
.
3 Druk op 4 Kies een kanaal in het L1 t/m L6 bereik.
5 Druk op [MR].
• De onderste grensfrequentie wordt in het kanaal vastgelegd.
6 Kies de gewenste bovenste grensfrequentie. 7 Druk op
8 Kies het bijpassende kanaal in het U1 t/m U6 bereik.
• Indien u bijvoorbeeld in stap 4 L3 heeft gekozen, dient u nu U3 te kiezen.
9 Druk op [MR].
• De bovenste grensfrequentie wordt in het kanaal vastgelegd.
10 Om de vastgelegde grensfrequenties te controleren, drukt
u op [MR] en kiest vervolgens de L en U kanalen.
Opmerkingen:
De onderste grensfrequentie moet lager zijn dan de bovenste grensfrequentie.
De frequentiestappen voor de onderste en de bovenste grensfrequentie moeten gelijk zijn.
De onderste en de bovenste grensfrequentie moeten in dezelfde band vallen.
N-42
Gebruik van de programma-scanfunctie
1 Kies een frequentie die gelijk is aan een van de ingestelde
grensfrequenties of daartussen gelegen is.
2 Druk op [VFO] (1 s).
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
• Het scannen begint bij de frequentie die op het display wordt aangegeven.
• Om de scan-richting om te keren, draait u de Afstemknop naar rechts (scannen van hogere frequenties) of naar links (scannen van lagere frequenties) of u drukt op de
[UP]/ [DWN] toets van de microfoon.
3 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van
[MHz] en de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon, om
de programma-scanfunctie uit te schakelen.
Opmerkingen:
Deze scanfunctie werkt alleen als de squelch gesloten is.
Als de frequentiestap van de huidige VFO frequentie verschilt van de frequentiestap van de geprogrammeerde frequenties, werkt de programma-scanfunctie niet.
Als de frequentiestap van de onderste grensfrequentie en de bovenste grensfrequentie niet hetzelfde is, werkt de programma­scanfunctie niet.
Als de huidige VFO frequentie binnen meer dan een geprogrammeerd scan-bereik valt, wordt het bereik gescand dat is vastgelegd in de laagste kanaalnummers.
CALL/VFO SCANFUNCTIE
Met de Call/VFO scanfunctie kan zowel het “Call” oproepkanaal als de huidige VFO frequentie van de ingestelde band worden beluisterd.
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen. 2 Kies de gewenste band. 3 Kies de gewenste frequentie. 4 Druk op [CALL] (1 s) om de Call/VFO scanfunctie in te
schakelen.
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
5 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van de
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon, om de Call/VFO
scanfunctie uit te schakelen.
CALL/GEHEUGEN SCANFUNCTIE
Met de Call/geheugen scanfunctie kan zowel het “Call” oproepkanaal als een gewenst geheugenkanaal worden doorzocht.
1 Roep het gewenste geheugenkanaal op. 2 Druk op [CALL] (1 s) om de Call/geheugen scanfunctie in te
schakelen.
• De 1 MHz decimaalpunt knippert tijdens het scannen.
• Het “Call” oproepkanaal dat op dezelfde band is als het gekozen geheugenkanaal, zal gescand worden.
3 Druk op een willekeurige toets, met uitzondering van de
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon, om de Call/geheugen
scanfunctie uit te schakelen.
Opmerking:
als dit is ingesteld voor overslaan (Lockout).
Het laatst gebruikte geheugenkanaal wordt doorzocht, ook
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-43
PRIORITEITSKANAAL-SCANFUNCTIE
De prioriteitskanaal-scanfunctie is handig als u een bepaalde
1
favoriete frequentie op een van de banden wilt bewaken (om te
2
controleren of er binnenkomende signalen zijn) terwijl u op de andere band aan het zenden en ontvangen bent; deze
3
scanfunctie luistert op de achtergrond naar uw favoriete
4
frequentie. Zodra er signalen op de ingestelde frequentie ontvangen worden, schakelt de zendontvanger meteen over op
5
die frequentie en kunt u contact maken. Om deze scanfunctie te
6
kunnen gebruiken, legt u eerst uw favoriete frequentie in het prioriteitskanaal vast en dan kiest u een van de twee beschikbare
7
scanmethoden.
8
Opmerking:
3 seconden geen toets of regelaar bedient, zal het prioriteitskanaal-
9
scannen hervat worden.
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Als u na het wegvallen van de signalen gedurende
144,950 MHz
7 0 7
-G
M T R
E D N
A
B L A U
D M F
D
O
O
W
N
E
K
KENWOOD
Vastleggen van een frequentie in het prioriteitskanaal
1 Kies de gewenste band. 2 Kies de gewenste frequentie.
[F]
3 Druk op
.
• Er verschijnt een geheugenkanaalnummer.
4 Kies het prioriteitskanaal (“Pr”).
5 Druk op [MR].
Opmerking:
Bij het vastleggen van nieuwe gegevens in het prioriteitskanaal worden eventuele reeds aanwezige gegevens overschreven.
7
0 7 G
-
M T R
E
D N A
B
L A U
D M F
N-44
Kiezen van de prioriteitskanaal-scanmethode
Er zijn twee verschillende scanmethoden. Gebruik methode B als u niet wilt dat uw communicatie onderbroken wordt door de prioriteitskanaal-scanfunctie.
Methode A: Het prioriteitskanaal wordt iedere 3 seconden
Methode B: Het prioriteitskanaal wordt iedere 3 seconden
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 11 (PRI).
3 Druk op
(oorspronkelijke instelling) of methode B.
4 Druk nogmaals op
de menufunctie te verlaten.
gecontroleerd, ongeacht of er wel of geen signalen ontvangen worden op de huidige actieve frequentie.
gecontroleerd, maar dit wordt alleen gedaan wanneer er geen signalen zijn op de huidige actieve frequentie.
[OK]
en kies vervolgens methode A
2
1
[OK]
om de procedure af te sluiten en
Gebruik van de prioriteitskanaal-scanfunctie
1 Druk op
te schakelen.
• De aanduiding “PRI” verschijnt.
•Wanneer er signalen op het prioriteitskanaal ontvangen
2 Druk de [PTT] schakelaar van de microfoon in om op het
prioriteitskanaal te zenden en laat de [PTT] schakelaar los voor ontvangst op het prioriteitskanaal.
• Ongeveer 3 seconden nadat de signalen wegvallen, wordt
3 Druk nogmaals op
scanfunctie uit te schakelen.
Opmerkingen:
Als er signalen op het prioriteitskanaal ontvangen worden terwijl voor dit kanaal de CTCSS functie is ingeschakeld, zal het prioriteitskanaal bij elk signaal worden opgeroepen; de squelch zal echter slechts opengaan voor signalen die de vereiste CTCSS toon bevatten.
U kunt de prioriteitskanaal-scanfunctie gelijktijdig met een andere scanfunctie gebruiken; de prioriteitskanaal-scanfunctie werkt echter niet gedurende de tijd dat de andere scanfunctie bij een signaal gestopt is.
Om naar de huidige actieve frequentie te luisteren terwijl de prioriteitskanaal-scanfunctie gebruikt wordt, houdt u de PF toets van de microfoon waaraan de monitorfunctie {blz. 51} is toegewezen, ingedrukt. Laat de toets los om het prioriteitskanaal-scannen te hervatten.
[F]
, [MNU] om de prioriteitskanaal-scanfunctie in
2
1
worden, hoort u een pieptoon en wordt het prioriteitskanaal opgeroepen. Bovendien gaat de aanduiding “PRI” op het display knipperen.
het prioriteitskanaal-scannen hervat.
[F]
, [MNU] om de prioriteitskanaal-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-45
CTCSS (CONTINUOUS TONE CODED SQUELCH SYSTEM)
Geen aanduiding
Toon
CTCSS
(“T”)
(“CT”)
1
De CTCSS functie is handig wanneer u enkel oproepen van
2
bepaalde personen (zenders) wilt ontvangen. Met behulp van de CTCSS functie onderdrukt u de oproepen (d.w.z. u hoort de
3
gesprekken niet) van andere personen die dezelfde frequentie
4
gebruiken, maar die niet de juiste CTCSS toon uitzenden. U hoort enkel de oproepen van de personen in uw groep die dezelfde
5
CTCSS toon uitzenden als die u gekozen heeft. De CTCSS toon
6
is een toon onder de gehoorgrens; er zijn 38 standaard toonfrequenties beschikbaar voor de CTCSS toon.
7
Opmerking:
8
niemand uw gesprek hoort. Deze functie zorgt er alleen voor dat u geen ongewenste oproepen (gesprekken) ontvangt.
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
CTCSS frequentie:
19
20
21
22
N-46
Als u de CTCSS functie gebruikt, wil dit niet zeggen dat
K E
N W
O O
D
F M
D U A
L B A
N D E R
T M
­G
7 0 7
CTCSS frequentie:
82,5 Hz
K E
N W
O O
D
F M
D U A
L B A
N D E R
T M
­G
7 0 7
CTCSS frequentie:
100,0 Hz
K E
N W
O O
D
F M
D U A
L B A
N D E R
T M
­G
7 0 7
CTCSS: OFF
82,5 Hz
Wordt ontvangen
7 0 7
-G
M T R E
D
N A B L
A U D
FM
D
O O W
N E K
Wordt niet
ontvangen
Wordt niet
ontvangen
GEBRUIK VAN DE CTCSS
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op
[TONE]
• Bij herhaaldelijk indrukken van aanduiding op het display als aangegeven.
3 Druk op
[F], [T.SEL]
• De ingestelde CTCSS toonfrequentie knippert op het display.
4 Draai aan de Afstemknop of gebruik de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon om een andere toonfrequentie te kiezen.
5 Druk op
[OK]
6 Als u een oproep ontvangt:
De squelch in uw zendontvanger opent alleen wanneer de ingestelde toon wordt ontvangen.
Als u zelf een oproep wilt maken:
Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt.
om de CTCSS functie in te schakelen.
[TONE]
verandert de
.
1 2
om de procedure af te sluiten.
Opmerkingen:
U kunt stap 3 t/m 5 overslaan als de gewenste CTCSS toonfrequentie reeds is ingesteld.
U kunt een verschillende toonfrequentie voor de CTCSS en de toonfunctie instellen.
U kunt de CTCSS en de toonfunctie niet tegelijk gebruiken.
Als u een hoge toonfrequentie kiest, kan het gebeuren dat de CTCSS foutief functioneert wanneer geluid of ruis ontvangen wordt waarin de ingestelde toonfrequentie voorkomt. Om te verhinderen dat ruis dit probleem veroorzaakt, dient u het squelch-niveau zorgvuldig in te stellen {blz. 15}.
.rN
100,76114,79125,631138,291
209,17210,001223,141235,302
304,47315,301322,641337,012
400,77412,701424,151431,812
507,97519,011527,651537,522
605,28618,411622,261636,332
704,58718,811729,761738,142
805,88810,321828,371833,052
905,19913,721929,971
018,49028,131032,681
Opmerking:
toetsenpaneel {blz. 55} gebruikt u de nummers 01 t/m 38 aangegeven in de bovenstaande tabel (alleen voor de V.S./ Canada).
eitneuqerF
)zH(
Bij het rechtstreeks invoeren van de toonfrequenties via het
.rN
eitneuqerF
.rN
)zH(
eitneuqerF
.rN
)zH(
eitneuqerF
)zH(
Automatische toonfrequentie-identificatie
Met behulp van deze functie wordt automatisch de toonfrequentie van het ontvangen signaal bepaald.
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op
• De huidige toonfrequentie verschijnt en de 1 Hz
• Bij ontvangst van een signaal begint de zendontvanger
•Wanneer de toonfrequentie gevonden wordt, verschijnt
• De ingestelde CTCSS toonfrequentie wordt vervangen
3 Druk op een willekeurige toets om de functie uit te
schakelen.
Opmerking:
luisteren naar de signalen die ontvangen worden.
[TONE] (1 s)
decimaalpunt knippert.
alle toonfrequenties te doorlopen om de toonfrequentie te identificeren.
deze knipperend op het display.
door de gevonden toonfrequentie.
Tijdens het doorlopen van de toonfrequenties kunt u
om de functie in te schakelen.
1 s
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-47
DTMF (DUAL TONE MULTI-FREQUENCY) FUNCTIES
1
Met behulp van de DTMF toetsen van de MC-53DM microfoon
2
kunt u DTMF tonen uitzenden. Op het toetsenpaneel bevinden zich de 12 normale telefoontoetsen plus 4 extra toetsen (A, B, C,
3
D). De extra toetsen zijn voor de bediening van sommige
4
repeater-systemen.
5
6
UITZENDEN VAN EEN DTMF OPROEP
7
1 Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt.
8
2 Druk de toetsen op het toetsenpaneel achter elkaar in voor
het uitzenden van de DTMF tonen.
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
• De gekozen DTMF tonen worden uitgezonden.
• Na het indrukken en loslaten van een toets blijft de zendontvanger nog 2 seconden in de zend-stand staan. U kunt de [PTT] schakelaar van de microfoon dus loslaten nadat u begonnen bent met het indrukken van de toetsen.
eitneuqerF
)zH( 796 077 258 149
9021 6331 7741 3361
123A
456B
789C
0D
Autopatch
Sommige repeaters in de V.S. en Canada bieden een service die Autopatch heet. Met Autopatch kunt u door het uitzenden van DTMF tonen toegang krijgen tot het telefoonnet. Er zijn sommige repeaters die het invoeren van een speciale code vereisen voor het inschakelen van de Autopatch functie. Raadpleeg voor nadere informatie de operator van de repeater.
Bevestigingstonen bij indrukken van de toetsen op het toetsenpaneel
Als de bevestigingstoonfunctie is ingeschakeld, hoort u bij het indrukken van de toetsen op het microfoon-toetsenpaneel de bijbehorende bevestigingstoon die aangeeft dat de toets juist is ingedrukt.
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 28 (DT.MN).
[OK]
3 Druk op
om de functie in of uit (oorspronkelijke instelling) te schakelen.
4 Druk nogmaals op
de menufunctie te verlaten.
en draai vervolgens aan de Afstemknop
[OK]
om de procedure af te sluiten en
N-48
VASTLEGGEN VAN DTMF NUMMERS VOOR DE AUTOMATISCHE NUMMERKIESFUNCTIE
DTMF nummers bestaande uit maximaal 16 cijfers kunnen aan de hand van de onderstaande procedure in een van de tien speciaal daarvoor bestemde DTMF geheugenkanalen worden vastgelegd.
Opmerking:
andere zendontvangers die in de buurt worden gebruikt, door uw microfoon kunnen worden opgepikt. Als dit het geval is, kan het gebeuren dat de functie die in deze paragraaf wordt beschreven niet juist werkt.
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 29 t/m 38 (DTMF), overeenkomstig het
3 Druk op
4 Voer met de cijfertoetsen het nummer in dat u wilt vastleggen.
5 Druk op
Houd er rekening mee dat hoorbare DTMF tonen van
geheugenkanaal dat u wilt gebruiken.
[OK]
.
• Het display waarop het DTMF nummer kan worden ingevoerd verschijnt.
•U hoort de bijbehorende DTMF tonen.
• Als u een verkeerd cijfer invoert, druk dan op [VFO] om alle ingevoerde cijfers te wissen.
[OK]
menufunctie te verlaten.
om de invoerprocedure af te sluiten en de
CONTROLEREN VAN VASTGELEGDE DTMF NUMMERS
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 29 t/m 38 (DTMF), overeenkomstig het
geheugenkanaal dat u wilt controleren.
3 Druk op [MR].
• Het nummer dat in het kanaal is vastgelegd wordt op het display aangegeven en u hoort de DTMF tonen via de luidspreker.
4 Druk op [MNU] om de menufunctie te verlaten.
UITZENDEN VAN VASTGELEGDE DTMF NUMMERS
Volg de onderstaande procedure om een vastgelegd DTMF nummer uit te zenden.
1 Druk op [PTT]+[PF] van de microfoon.
2 Druk op [0] – [9] om het gewenste kanaal te kiezen.
• Het nummer dat in het kanaal is vastgelegd wordt op het display aangegeven en u hoort de DTMF tonen via de luidspreker.
• Nadat het nummer is uitgezonden, wordt weer de frequentie op het display aangegeven.
N-49
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF)
/naa
raalekahcs-tiu
][+]STEOT[][+]STEOT[
][+]STEOT[
][+]STEOT[][+]STEOT[
]F[]F[
]F[
]F[]F[
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[
)s1(]STEOT[
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[ponkmetsfAponkmetsfA
ponkmetsfA
ponkmetsfAponkmetsfALOVLOV
LOV
LOVLOV raaleger
LQSLQS
LQS
LQSLQS raaleger
1
De programmeerbare functietoetsen zijn [PF], [MR], [VFO] en
2
[CALL] en deze bevinden zich op de voorzijde van de microfoon. Indien gewenst, kunt u de functies die aan deze toetsen zijn
3
toegewezen wijzigen.
4
steoteitcnuferabreemmargorP eitcnufekjileknorpsroO
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
5
6
7
8
9
N-50
]FP[ )1FP(dnabnavnezeiK
]RM[ )2FP(negueheglaanaK
]OFV[ )3FP(ezuekeitneuqerfOFV
]LLAC[ )4FP(laanakpeorpo”llaC
TOEWIJZEN VAN DE FUNCTIE VAN EEN VOORPANEELTOETS AAN DE PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN
1 Druk op een van de volgende toetscombinaties afhankelijk
van de toets die u wilt programmeren:
Microfoon [PF]+[ ] (“PF1” verschijnt)
Microfoon [MR]+[ ] (“PF2” verschijnt)
Microfoon [VFO]+[ ] (“PF3” verschijnt)
Microfoon [CALL]+[ ] (“PF4” verschijnt)
2 Druk op de voorpaneeltoets (of toetscombinatie) waarvan u
de functie wilt toewijzen aan de gekozen programmeerbare functietoets.
• De volgende functies kunnen niet geprogrammeerd worden:
• De voorpaneeltoets blijft normaal bruikbaar nadat de functie hiervan aan de programmeerbare functietoets is toegewezen.
• Om weer de oorspronkelijke functies aan de programmeerbare functietoetsen toe te wijzen, dient u de aanwijzingen voor Volledig Terugstellen uit te voeren {blz. 33}.
Opmerkingen:
Als de
LOCK
“aan” staat, kunt u geen nieuwe functies aan de programmeerbare functietoetsen toewijzen.
Als in stap 2 de de VFO/geheugen-oproepschakelaar geprogrammeerd.
schakelaar aan de achterzijde van de microfoon op
PTT
schakelaar wordt ingedrukt, wordt de functie van
TOEWIJZEN VAN EEN SPECIALE FUNCTIE AAN DE PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 20 (PF1) – 23 (PF4).
[OK]
3 Druk op
gewenste functie te kiezen.
• Bij rechtsom draaien van de Afstemknop verandert de functie
als volgt: Gebruiker-instelling Monitor Intoetsfunctie (alleen voor
de V.S./ Canada) Spraak PWR schakelaar (alleen PF 1) 1750 Hz toon (alleen voor de TM-G707E)
4 Druk op
menufunctie te verlaten.
Gebruiker-instelling:
Voor selectie van de voorpaneeltoets-functie die u heeft toegewezen {blz. 50}.
Monitor:
Met deze functie wordt de squelch geopend en kunt u luisteren of er activiteit is op de huidige frequentie. De monitorfunctie is handig bij het instellen van de geluidssterkte of bij ontvangst van zwakke signalen.
• De monitorfunctie wordt beurtelings in- en uitgeschakeld bij indrukken van de microfoontoets waaraan de functie is toegewezen.
• De scanfuncties werken niet als de monitorfunctie is ingeschakeld (squelch is geopend).
en draai vervolgens aan de Afstemknop om de
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
Intoetsfunctie (alleen voor de V.S./ Canada):
Als deze functie aan een toets wordt toegewezen, kunt u rechtstreeks nummers invoeren met het toetsenpaneel van de MC-53DM microfoon. Zie “RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS VIA HET TOETSENPANEEL” {blz. 54}.
Spraak:
Als deze functie wordt toegewezen, kunt u met de toets de pieptoonfunctie (deze geeft de huidige frequentie via pieptonen van verschillende toonhoogte aan) in- of uitschakelen. Druk op een willekeurige toets om de pieptonen te stoppen.
aan/uit-schakelaar:
Als deze functie wordt toegewezen, werkt de toets als aan/uit­schakelaar. Deze functie kan enkel aan PF 1 worden toegewezen.
1750 Hz toon (alleen voor de TM-G707E):
Na het loslaten van de omgeprogrammeerde microfoontoets bij ingeschakelde zendsignaal-vasthoudfunctie zal de zendontvanger nog 2 seconden in de zend-stand blijven; de 1750 Hz toon wordt echter alleen continu uitgezonden zolang de omgeprogrammeerde microfoontoets ingedrukt wordt gehouden.
•U kunt ook de zendsignaal-vasthoudfunctie gebruiken om voor 2 seconden continu een 1750 Hz toon uit te zenden na het loslaten van de omgeprogrammeerde microfoontoets. Om deze functie te activeren, roept u menu-nummer 26 (T.HLD) op waarna u de functie kunt inschakelen.
N-51
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
AANVULLENDE FUNCTIES
1
“TOT” (TIME-OUT TIMER) UITSCHAKELKLOK
2
Soms zal het nodig of gewenst zijn de tijdsduur van een
3
uitzending tot een vast aantal minuten te beperken. Deze functie
4
kan nuttig zijn voor repeater-toepassingen, om het wegvallen (time-out) van de repeater te voorkomen, of wanneer het speciaal
5
van belang is zoveel mogelijk accuspanning te besparen.
6
Wanneer de vastgestelde tijdsduur van de “TOT” uitschakelklok is verstreken, hoort u een pieptoon en schakelt het toestel over op
7
ontvangst. Wilt u weer gaan zenden, laat dan de [PTT]
8
schakelaar van de microfoon los en druk hem vervolgens weer in.
Indien gewenst, kunt u de tijdsduur (oorspronkelijke instelling:
9
10 minuten) van de “TOT” uitschakelklok veranderen.
10
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen.
11
2 Kies menu-nummer 13 (TOT).
12
13
14
15
16
17
3 Druk op
18
19
20
gewenste tijdsduur te kiezen.
•U kunt kiezen uit de volgende tijden: 3, 5 en 10 minuten.
4 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
21
22
[OK]
en draai vervolgens aan de Afstemknop om de
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER-UITSCHAKELFUNCTIE (APO)
De APO is een functie die als doel heeft stroom te besparen wanneer het toestel is ingeschakeld maar niet wordt gebruikt. De functie registreert het gebruik van de Afstemknop en de andere bedieningsorganen en schakelt het toestel automatisch uit als er gedurende 3 uur geen bediening wordt verricht. Ter waarschuwing zal echter 1 minuut voor het toestel wordt uitgeschakeld de “APO” aanduiding gaan knipperen en een serie waarschuwingstonen klinken.
Opmerking:
bijvoorbeeld de squelch van de zendontvanger open of u drukt een toets in, zal de tijdteller voor de automatische uitschakelfunctie weer op nul komen te staan. Wanneer de squelch dan weer dichtgaat of het gebruik van de toetsen stopt, zal de teller weer in werking treden en gaan tellen vanaf 0.
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 12 (APO).
3 Druk op
functie in (of uit) te schakelen.
4 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
Als er al een tijdlang geen toets is ingedrukt, maar dan gaat
[OK]
en draai vervolgens aan de Afstemknop om de
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
N-52
PROGRAMMEERBARE VFO FREQUENTIEKEUZE
Met deze functie kunt u de ondergrens en de bovengrens instellen van het frequentiebereik dat met de Afstemknop bestreken kan worden. Als u bijvoorbeeld 145 MHz instelt voor de ondergrens en 146 MHz voor de bovengrens, loopt het frequentiebereik van 145,000 MHz t/m 146,995 MHz. Deze functie is handig als u steeds slechts een bepaald gedeelte van het frequentiebereik controleert.
Opmerkingen:
U kunt niet het 100 kHz cijfer en de eropvolgende cijfers programmeren.
Het exacte 100 kHz cijfer en de eropvolgende cijfers van de bovengrens worden bepaald door de ingestelde frequentiestap.
De ondergrens en de bovengrens moeten binnen het ontvangstbereik van de band zijn. Het ontvangstbereik verschilt afhankelijk van de modelversie.
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen. 2 Kies de gewenste band. 3 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 4 Kies menu-nummer 9 (PROG.VFO).
[OK]
5 Druk op
en kies vervolgens de ondergrens-frequentie.
2
1
6 Druk nogmaals op
frequentie.
2
7 Druk tot slot nogmaals op
en de menufunctie te verlaten.
[OK]
en kies dan de bovengrens-
1
[OK]
om de procedure af te sluiten
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-53
RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS VIA HET TOETSENPANEEL (ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA)
1
U kunt de cijfertoetsen op de MC-53DM microfoon gebruiken voor
2
het rechtstreeks invoeren van de afstemfrequentie, het
3
geheugenkanaalnummer of de toonfrequentie. U dient wel eerst de “Enter” intoetsfunctie aan een van de programmeerbare
4
functietoetsen toe te wijzen {blz. 51}.
5
Intoetsen van een afstemfrequentie
6
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen.
7
2 Kies de gewenste band.
8
3 Druk op de microfoontoets waaraan de intoetsfunctie is
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
toegewezen.
• Het display waarop u rechtstreeks frequenties kunt invoeren verschijnt.
4 Voer de gewenste frequentie in met de cijfertoetsen van
de microfoon.
•Voer de cijfers van de frequentie in van hoog naar laag (links naar rechts).
• Als de geldende frequentiestap 5, 10, 15, 20 of 50 kHz bedraagt, dient u de waarde van de frequentie tot en met de 1 kHz eenheden in te voeren. Voer hierbij voor de 1 kHz eenheden de 0 of de 5 in.
• Bij de modellen met een ontvangstbereik breder dan 10 MHz, zult u als eerste cijfer de 10 MHz tientallen moeten invoeren. Bij de andere modellen begint u met het cijfer voor de 1 MHz eenheden.
N-54
Opmerkingen:
Als de geldende frequentiestap 6,25, 12,5 of 25 kHz bedraagt, kunt u volstaan met het invoeren van het cijfer voor de 10 kHz tientallen. Het 10 kHz cijfer en de volgende cijfers worden automatisch ingesteld op de dichtstbijzijnde waarde voor de toets die is ingedrukt voor de 10 kHz tientallen.
Als u op een andere toets dan langer dan 10 seconden geen toets indrukt, komt de rechtstreekse invoerfunctie te vervallen en wordt de VFO frequentiekeuze hersteld.
Als u tijdens het invoeren van de frequentie op de van de microfoon drukt, gelden de nieuw ingevoerde cijfers, maar voor de nog niet gekozen cijfers zullen de eerdere gegevens ongewijzigd blijven.
Met uitzondering van de 1 kHz eenheden zal bij invoeren van een cijfer dat buiten het afstembereik valt, in plaats daarvan het dichtstbijzijnde cijfer binnen het afstembereik worden aangegeven. Voor de 1 kHz eenheden zal bij indrukken van toets
[0]
[4]
[5]
worden ingesteld op “0” en bij indrukken van toets
[9]
wordt er ingesteld op “5”.
[0]
[9]
of
[Enter]
drukt, of als u
[Enter]
Intoetsen van een geheugenkanaalnummer
1 Druk op [MR] om de geheugen-oproepfunctie in te
schakelen.
2 Druk op de microfoontoets waaraan de intoetsfunctie is
toegewezen.
• “1 - -” verschijnt.
3 Voer drie cijfers in met de cijfertoetsen van de microfoon.
• Om bijvoorbeeld kanaal 3 op te roepen, voert u “003” in.
• Als u op een andere toets dan [0][9] drukt, of als u
langer dan 10 seconden geen toets indrukt, verschijnt de laatst getoonde frequentie weer op het display.
• Als u een nummer invoert van een geheugenkanaal waarin geen gegevens zijn vastgelegd, klinkt er een waarschuwingspieptoon.
toets
Intoetsen van een toonfrequentie
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [TONE] om de toonfunctie of de CTCSS functie in
te schakelen.
[F]
,
3 Druk op
• De ingestelde toonfrequentie verschijnt.
4 Druk op de microfoontoets waaraan de intoetsfunctie is
toegewezen.
• “- -” verschijnt.
5 Voer met de cijfertoetsen van de microfoon het nummer in
dat correspondeert met de gewenste toonfrequentie.
• Zie de tabel op blz. 24 en 47 voor de nummers die bij de toonfrequenties horen.
• Om bijvoorbeeld toonnummer 3 (74,4 Hz) te kiezen, voert u “03” in.
• Als u op een andere toets dan [0][9] drukt, of als u langer dan 10 seconden geen toets indrukt, verschijnt de laatst getoonde frequentie weer op het display.
[T.SEL]
.
KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE FREQUENTIESTAP
Het kiezen van de juiste waarde voor de frequentiestap is van essentieel belang om de ontvangstfrequentie nauwkeurig met de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon te kunnen instellen. De oorspronkelijke instelling op de VHF band is 5 kHz (V.S./ Canada) of 12,5 kHz (Europa/ Algemene Markt). De oorspronkelijke instelling op de UHF band is 25 kHz, ongeacht de modelversie.
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen. 2 Kies de gewenste band. 3 Druk op
• De ingestelde frequentiestap wordt op het display
4 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon om de gewenste frequentiestap te kiezen.
• Er kan gekozen worden uit 5 kHz, 6,25 kHz, 10 kHz,
5 Druk op
Opmerking:
er een verandering optreden in de aangegeven frequentie. Stel dat bijvoorbeeld 144,995 MHz op het display wordt aangegeven en de frequentiestap 5 kHz bedraagt. Wanneer nu een 12,5 kHz frequentiestap wordt ingesteld, zal de frequentie op het display veranderen in 144,975 MHz.
[F], [STEP]
aangegeven.
12,5 kHz, 15 kHz, 20 kHz, 25 kHz en 50 kHz.
[OK]
Bij het wijzigen van de waarde voor de frequentiestap kan
.
1 2
om de procedure af te sluiten.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-55
DISPLAY-DIMMER
1
Handbediende display-dimmer
2
U kunt de display-verlichting handmatig op de gewenste sterkte instellen zodat u overeenkomstig de situatie een
3
optimaal zicht heeft.
4
Druk op [DIM] om een van de vijf niveaus (inclusief OFF) te kiezen.
5
6
Opmerking:
dimmer worden ingeschakeld.
7
Automatische display-dimmer
8
Als deze functie is ingeschakeld, wordt de helderheid van het
9
10
11
12
13
display bij de bediening van een voorpaneeltoets, een microfoontoets of de Afstemknop, voor ongeveer 5 seconden een stapje versterkt. De display-verlichting verandert niet wanneer de meest heldere instelling is gekozen.
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 2 (A.DIM).
14
15
16
17
18
19
20
3 Druk op
4 Druk nogmaals op
21
22
Als u OFF instelt, zal vanzelf de Automatische display-
[OK]
om de functie in (of uit) te schakelen.
de menufunctie te verlaten.
en draai vervolgens aan de Afstemknop
[OK]
om de procedure af te sluiten en
WIJZIGEN VAN HET VOLUME VAN DE BEDIENINGSPIEPTOON
De zendontvanger zal telkens bij het indrukken van een toets op de zendontvanger of de microfoon een pieptoon laten horen. U kunt de geluidssterkte van deze pieptoon wijzigen of de pieptoon uitschakelen.
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 16 (BEEP).
[OK]
3 Druk op
het volume van de pieptoon in te stellen op niveau 1 – 7, of om de pieptoon uit te schakelen.
• De oorspronkelijke instelling is niveau 5.
4 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
en draai vervolgens aan de Afstemknop om
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
DISPLAY-DEMONSTRATIEFUNCTIE
Bij inschakelen van deze functie laat de zendontvanger een aantal voorgeprogrammeerde demonstraties op het display zien. De zendontvanger is normaal bruikbaar tijdens de demonstraties. Wanneer u een toets op de zendontvanger of de microfoon indrukt of aan de Afstemknop draait, wordt meteen de normale display-aanduidingsfunctie ingeschakeld. Wordt hierna gedurende 12 seconden geen nieuwe bediening uitgevoerd, dan schakelt de zendontvanger weer over op de demonstratiefunctie.
[F]
Druk op schakelen.
+[ ] om de demonstratiefunctie in (of uit) te
N-56
“LOCK” VERGRENDELINGSFUNCTIE
Zendontvanger-vergrendeling
Deze vergrendelingsfunctie is handig wanneer u voornamelijk de microfoontoetsen gebruikt voor de bediening van de zendontvanger, zoals bij gebruik van het toestel in de auto. In dit geval worden alle bedieningsorganen vergrendeld, met uitzondering van:
aan/uit-schakelaar
[F]
, [MHz] SQL regelaars
VOL regelaars • Microfoontoetsen
Druk op uit) te schakelen.
• Er verschijnt een sleutelsymbool wanneer de functie wordt
Totaalvergrendeling
De totaalvergrendeling komt van pas als u alleen naar een bepaald kanaal wilt luisteren en niet van plan bent om te zenden. In dit geval worden alle bedieningsorganen vergrendeld, met uitzondering van:
aan/uit-schakelaar [MHz]+[ ]
1 Schakel de zendontvanger-vergrendelingsfunctie in. 2 Schakel de zendontvanger uit. 3 Druk op [MHz]+[
[F]
, [MHz] om de zendontvanger-vergrendeling in (of
ingeschakeld.
(of uit) te schakelen.
• Het sleutelsymbool knippert langzaam wanneer de functie is ingeschakeld.
] om de totaalvergrendelingsfunctie in
[F]
BERICHT BIJ INSCHAKELEN
Bij het inschakelen van de zendontvanger verschijnt als begroeting het woord “KENWOOD” en dit blijft ongeveer 2 seconden oplichten. Indien gewenst, kunt u deze begroeting veranderen.
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 1 (P-ON).
[OK]
3 Druk op
• De ingestelde begroeting verschijnt en de laatste letter van de begroeting knippert.
4 Druk op [VFO] om alle letters te wissen. De cursor komt bij
het eerste vakje te staan.
5 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon om het eerste teken te kiezen.
• Wilt u na het teken een punt (.) invoeren, druk dan op [MR]. Druk nogmaals op [MR] om de punt te wissen.
6 Druk op
• Het tweede vakje knippert.
7 Herhaal stap 5 en 6 om in totaal 7 tekens in te voeren.
• Na het kiezen van het 7de teken hoeft u niet op drukken.
• Druk op
8 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
.
ss
[
s
]
.
ss
tt
[
t
]
om het voorgaande teken opnieuw in te voeren.
tt
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
ss
[
s
]
te
ss
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-57
S-METER SQUELCH
Als de S-meter squelch wordt ingeschakeld, zal de squelch pas
1
opengaan wanneer een signaal met dezelfde of grotere sterkte
2
dan de S-meter instelling wordt ontvangen. Deze functie is handig om te voorkomen dat u de squelch steeds opnieuw moet
3
bijstellen om ontvangst van zwakke zenders die u niet interessant
4
vindt te vermijden.
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen.
5
2 Kies menu-nummer 14 (S.SQL).
6
7
8
9
10
11
[OK]
3 Druk op
12
13
14
15
functie in (of uit) te schakelen.
4 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
• De segmenten voor de S-meter instelling verschijnen.
16
17
18
19
5 Draai aan de SQL regelaar om de gewenste S-meter
20
instelling te kiezen; er zijn zeven niveaus.
21
22
en draai vervolgens aan de Afstemknop om de
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
Squelch-aanhoudtijd
Bij gebruik van de S-meter squelch kunt u de tijdsduur wijzigen dat er na het wegvallen van de ontvangen signalen gewacht wordt met het sluiten van de squelch.
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 15 (HNG.T).
3 Druk op
om in stellen op OFF (oorspronkelijke instelling), 125 ms, 250 ms of 500 ms.
4 Druk nogmaals op
de menufunctie te verlaten.
Opmerking:
S-meter squelch is ingeschakeld.
[OK]
en draai vervolgens aan de Afstemknop
[OK]
om de procedure af te sluiten en
Menu-nummer 15 kunt u alleen oproepen wanneer de
N-58
AIP GEVOELIGHEIDSREGELING (ADVANCED INTERCEPT POINT)
De AIP zorgt voor het onderdrukken van de interferentie en de vervorming van het geluidssignaal, die soms een ongewenst bijverschijnsel kunnen zijn bij ontvangst in een dichtbevolkt gebied waar de band erg druk bezet is.
1 Kies de gewenste band.
[F]
2 Druk op
• De aanduiding “AIP” verschijnt wanneer de functie wordt ingeschakeld.
Opmerking:
UHF band.
, [DIM] om de functie in (of uit) schakelen.
U kunt een aparte AIP instelling maken voor de VHF en de
OMSCHAKELEN TUSSEN AM/FM MODE (ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA)
Bij deze zendontvanger is tevens ontvangst in de AM mode mogelijk. De standaardinstelling voor de 118 MHz band is AM; de standaardinstelling voor de 144 MHz of 440 MHz band is FM. U kunt op iedere band ook de andere mode inschakelen.
Opmerking:
AM mode niet gebruiken om te zenden.
De AM mode is alleen geschikt voor ontvangst. U kunt de
1 Kies de gewenste band. 2 Druk op [MNU] om de menu-functie in te schakelen. 3 Kies menu-nummer 0 (F/A).
[OK]
4 Druk op
5 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
Als de AM mode wordt gekozen, verschijnt er een schoppensymbool op het display.
en kies vervolgens de FM of AM mode.
2
1
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-59
AFSTANDSBEDIENING MET BEHULP VAN DE MICROFOON (ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA)
1
U kunt veel instellingen van de zendontvanger wijzigen met
2
behulp van de toetsen op de MC-53DM microfoon. In dit geval worden de DTMF tonen gebruikt voor het maken van de
3
gewenste instellingen. Schakel voor het gebruik van deze functie
4
eerst de microfoon-afstandsbediening in op het instelmenu.
5
Opmerkingen:
Houd er rekening mee dat hoorbare DTMF tonen van andere
6
zendontvangers die in de buurt worden gebruikt, door uw MC-53DM microfoon kunnen worden opgepikt. Als dit het geval is, kan het
7
gebeuren dat de afstandsbedieningsfunctie die in dit hoofdstuk wordt beschreven niet juist werkt.
8
Alleen voor de V.S.:
9
de VHF band te zenden. Bedieningscodes mogen alleen over de
10
11
UHF band worden gezonden.
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 27 (MC.RM).
12
13
14
15
16
17
3 Druk op
18
19
20
21
22
functie in (of uit) te schakelen.
4 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
Zie de onderstaande tabel voor de functies die in- en uitgeschakeld kunnen worden, of de instellingen die gewijzigd kunnen worden. Voor de gearceerde instellingen en functies dient u eerst op [D] te drukken (bijv. [D], daarna [2]).
[OK]
Het is niet toegestaan bedieningscodes over
en draai vervolgens aan de Afstemknop om de
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
steoT eitcnuF steoT eitcnuF
1
-laanakstietiroirP
eitcnufnacs
B
2SSCTC/nooTC
3eitcnuflessiwmOD]F[ steot
4patszHM1negizjiWnegalreV
5rotinoMnegohreV
6
7gnilletsnietkretssdiuleG
8gnineidebdnab-ssorC
9gnilletsnihcleuqS
0gnilletsninegomrevdneZ
gnidiudnaa-eitneuqerF
1
nenotpeip.v.m.d
2 eitcelesnooT
3,2
3
5
3,2
6
0 patseitneuqerfnegizjiW
AeitcnufsteotnI B
1
Bij zendontvangers voorzien van de los verkrijgbare VS-3 eenheid wordt de weergegeven informatie aangekondigd {blz. 63}.
2
Nadat u deze functie heeft ingeschakeld, drukt u op [ ] of [#] om het niveau of de selectie te wijzigen.
3
U kunt niet gelijktijdig de Geluidssterkte Instelling en de Squelch Instelling functie activeren.
4
De Geluidssterkte Instelling en de Squelch Instelling functie moeten beide uitgeschakeld zijn om de toon of de frequentiestap met deze toets te kunnen wijzigen.
5
Druk eerst op [2] om de toonfunctie of CTCSS functie in te schakelen.
6
Druk op
[OK]
procedure af te sluiten.
op het voorpaneel van de zendontvanger om de
-yalpsidnegizjiW
gnithcilrev
4
4
6,5,2
navnezeiK
gnithcirsgniviuhcsrev
FMTDnerekkolB
leenapnesteot
FMTDnevegjirV
leenapnesteot
6,2
tpecretnIdecnavdA
)PIA(tnioP
N-60
PACKET-COMMUNICATIE
Door de zendontvanger via een Terminal Node Controller (TNC) {blz. 6} op een personal computer aan te sluiten, kunt u e-mail sturen naar verafgelegen stations of informatie ontvangen vanaf uw plaatselijke bulletin board. Bovendien heeft u de beschikking over diverse andere Packet-toepassingen. Neem contact op met uw amateurradio speciaalzaak voor nadere bijzonderheden betreffende het gebruik van uw zendontvanger voor Packet­communicatie.
1200/ 9600 bps COMMUNICATIE
Kies, afhankelijk van uw type TNC, 1200 of 9600 bps voor de gegevensoverdracht-snelheid.
1200 bps:
De gevoeligheid van de zendgegevens-ingang (PKD) is 40 mV en de ingangsimpedantie is 10 k. Deze specificaties zijn geschikt voor een doorsnee 1200 bps TNC.
9600 bps:
De gevoeligheid van de zendgegevens-ingang (PKD) is 2 V de ingangsimpedantie is 10 k. Deze specificaties zijn geschikt voor de meeste 9600 bps TNC’s. Kies 9600 bps bij gebruik van een dubbele snelheid TNC die enkel een 2 V
uitgang heeft.
p-p
p-p
en
p-p
1 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen. 2 Kies menu-nummer 19 (BPS).
3 Druk op
instelling) of 9600 bps.
4 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
Als u 9600 bps kiest, verschijnt de aanduiding “9600”.
[OK]
en kies vervolgens 1200 bps (oorspronkelijke
2
1
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-61
Opmerkingen:
Als de zendvertragingstijd van uw TNC niet lang genoeg is, kunnen er communicatiefouten optreden. Mochten deze fouten vaak
1
optreden, stel dan de zendvertragingstijd-parameter op uw TNC met
2
behulp van uw computer in op 300 ms.
Het gebruik van een modulatie-ingangsniveau dat aanzienlijk afwijkt
3
van de optimale 40 mV minder gunstige signaal/ruisverhouding of dit leidt tot
4
signaalvervorming. Als gevolg hiervan zal de communicatie met andere stations mogelijk door veel “errors” worden gestoord of het
5
kan zelfs geheel onmogelijk zijn om een contact tot stand te brengen.
6
Als het modulatie-ingangsniveau ongeveer 3 V het begrenzingscircuit in werking. Dit circuit zorgt ervoor dat dezelfde
7
zend-bandbreedte gehandhaafd wordt als bij 3 V
Bij Packet-communicatie zijn de omstandigheden tijdens het zenden
8
en ontvangen van groot belang waardoor het gebruik van een volschalige S-meter aanduiding essentieel is voor een betrouwbare
9
werking. Als de S-meter aanduiding niet tot de maximumwaarde loopt
10
11
12
13
14
15
16
tijdens 9600 bps communicatie, zullen er veel communicatiefouten optreden.
Invoeren van 9600 bps GMSK signalen met een te hoog niveau of invoeren van sterk vervormde signalen kan leiden tot fouten en een te brede zend-bandbreedte waardoor andere zenders zullen worden gestoord.
Pen-opstelling van de DATA aansluiting
In deze paragraaf wordt de functie van iedere pen van de DATA aansluiting beschreven.
17
of 2 V
p-p
DATA aansluiting
p-p
18
19
20
21
22
specificatie kan resulteren in een
overschrijdt, treedt
p-p
.
p-p
E (GND)
.rnneP gnimaneB eitcnuF
gnagni-snevegegdneztekcaP
1DKP
2EDDKProovedraA
3SKP
49RP
51RP
6CQS
Opmerkingen:
Als uw TNC een gemeenschappelijke pen voor de 1200 bps en 9600 bps gegevens-ingang heeft, dient u deze pen te verbinden met de PR9 pen van de DATA aansluiting. Kortsluiten van de PR9 en PR1 pen resulteert in een foutieve werking van de TNC.
Als gelijkspanning op de PR1 pen wordt gezet, is het mogelijk dat de TNC niet werkt. Mocht dit voorkomen, sluit dan een 10 µF condensator aan tussen de PR1 pen en de TNC. Let goed op de polariteit van de condensator.
•raanCNTedfanavsnevegegdnezedrooV
•tehroovnekiurbegnepezednakCNTeD
•ekjileppahcsneemegneeslasnevettkreW
•roodsnevegegnavnedneztehtreekkolB
•eitacinummockaarpsnieitnerefretnitmokrooV
•uaevinsgnagtiU
regnavtnodnezed
ybdnatstekcaP
.nelangis-tekcap
Vm005(
Vm005(
k01, )
p-p
.gnagtiu-snevegeg
k01, )
p-p
spb0069nespb0021edroovnep
gnagtiuleger-hcleuqS
.sidnepoegregnavtnodnez
.negnigopewuein
)gooh(V5+:tnepohcleuqS
)gaal(V0:tiulshcleuqS
ednavhcleuqsedreennawCNTed
snevettmokrooV.eitneuqerfedflezedpo
navgnagninooforcimednavnelekahcstiu
navnedneztehsnedjitregnavtnodnezed
snevegegspb0069edreertsigereggnagtiU
snevegegspb0021edreertsigereggnagtiU
N-62
VS-3 STEMSYNTHESIZER (LOS VERKRIJGBAAR)
Door in uw zendontvanger de VS-3 stemsynthesizer aan te brengen {blz. 67}, zal de zendontvanger telkens wanneer u de bedrijfsstand van het toestel verandert, zoals VFO of Geheugen­oproep, de nieuwe instelling aankondigen.
De onderstaande tabel toont de aankondiging van de zendontvanger wanneer de nieuwe functie wordt ingeschakeld.
tdroweidsteoT
tkurdegni
]OFV[ OFV”OFV“
]RM[
]LLAC[ laanakpeorpo”llaC“”llaC
]MP[ negueheg-ammargorP”MP“
]UNM[ uneM”uneM
]DNAB[ dnabeveitcaewueiNeitneuqerfegidiuH
navsteotFP
nooforcim
dreemmargorpeg
eitcnufsteotnItem
1
}15.zlb{)retnE(
1
Bij indrukken in de VFO of geheugen-oproepstand.
eitcnufewueiN
-negueheG eitcnufpeorpo
eskeertsthceR
aivreovni-remmun
leenapnesteot
erabrooH
gnigidnoknaa
RM
”retnE“
De zendontvanger kondigt bovendien de weergegeven informatie als volgt aan bij indrukken van microfoontoets [6] in de microfoon­afstandsbedieningsstand {blz. 60} of bij indrukken van de PF toets geprogrammeerd met de spraakfunctie {blz. 51}.
• In de VFO stand wordt de VFO frequentie op de huidige band aangekondigd, met als eerste het 100 MHz cijfer. Het decimaalteken wordt aangekondigd met “point”.
• Als de geheugen-oproepfunctie is ingesteld, hoort u het kanaalnummer, het woord “channel” en de frequentie. Bij de L of U kanalen hoort u “low” of “up”, het kanaalnummer en de frequentie. Bij het prioriteitskanaal hoort u “PR” en de frequentie.
•Wanneer de aanduidingsfunctie voor de geheugenkanaalnummers is ingeschakeld, hoort u het kanaalnummer en het woord “channel”. Bij de L of U kanalen hoort u “low” of “up” en het kanaalnummer. Bij het prioriteitskanaal hoort u enkel “PR”.
• Als het “Call” oproepkanaal is ingesteld, hoort u “call” en de frequentie.
•Wanneer een toonfrequentie wordt gekozen, wordt deze frequentie aangekondigd.
Na het aanbrengen van de los verkrijgbare VS-3 eenheid kunt u de spraakfunctie ook programmeren onder de DIM toets op het voorpaneel. Roep hiervoor menu-nummer 18 (KEY) op en selecteer dan de spraakfunctie (VOIC).
Opmerkingen:
Om de stemsynthesizer uit te schakelen nadat de los verkrijgbare VS-3 eenheid is aangebracht, roept u menu-nummer 17 op en kiest vervolgens de instelling OFF.
Als de zendontvanger-vergrendeling is ingeschakeld, hoort u alleen een aankondiging wanneer in de microfoon-afstandsbedieningsstand op microfoontoets geprogrammeerd met de spraakfunctie wordt gedrukt. Wanneer de totaalvergrendeling is ingeschakeld, hoort u bij het indrukken van deze toetsen enkel een waarschuwingspieptoon. De zendontvanger zal in dit geval geen aankondiging maken.
De stemsynthesizer werkt niet tijdens zenden of scannen.
[6]
wordt gedrukt of wanneer op de PF toets
N-63
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
CROSS-BAND BEDIENING
1
De zendontvanger biedt de mogelijkheid signalen op de ene band
2
te ontvangen terwijl u op de andere band zendt. Deze functie is geen Cross-band Repeater en ook geen Volledige Duplex. Bij
3
gebruik van deze functie worden namelijk de signalen die op de
4
ene band ontvangen worden, niet opnieuw uitgezonden op de andere band; ook worden er niet gelijktijdig signalen ontvangen
5
en uitgezonden. Cross-band bediening is bijvoorbeeld nuttig
6
wanneer u deelneemt aan een groepsgesprek via een Cross-band Repeater. De deelnemers in het gesprek moeten
7
namelijk de ontvangst- en de zendfrequentie op verschillende
8
banden instellen zodat er niets wordt gemist van de gesprekken die binnen de groep plaatsvinden.
9
Opmerking:
10
Repeater niet toegestaan. Neem alle plaatselijke bepalingen in acht.
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
In sommige landen is het gebruik van een Cross-band
Cross-band
146,500 MHz
443,500 MHz
repeaterfunctie
TM-G707
7 0 7 G
­M
T R E
D
N A B L
A
U D M
F
D O O
W
N E K
Zenden: 146,500 MHz Ontvangst: 443,500 MHz
146,500 MHz
443,500 MHz
1 Druk op
[BAND]
om de band te kiezen waarop u wilt zenden.
2 Kies de juiste zendfrequentie. 3 Druk op
[BAND]
om over te schakelen op de andere band.
• Dit is de band die gebruikt wordt voor ontvangst.
4 Kies de juiste ontvangstfrequentie. 5 Druk op
[F], [ ]
om de Cross-band bedieningsfunctie in te
schakelen.
• Er verschijnt een kruis-symbool op het display.
6 Druk nogmaals op
[F], [ ]
om de Cross-band
bedieningsfunctie uit te schakelen.
Opmerkingen:
Voor Cross-band bediening kunt u alleen de 144 MHz en 430/ 440 MHz banden gebruiken.
Wanneer u in de Cross-band bedieningsstand op de drukt, worden de ontvangst- en zendband omgewisseld.
[BAND]
toets
N-64
KOPIEREN VAN ALLE GEHEUGENGEGEVENS (CLONE-FUNCTIE)
Met de clone-functie kunt u alle instellingen in het geheugen van uw zendontvanger op snelle wijze kopiëren naar een andere TM-G707 zendontvanger, of omgekeerd. De kabel (E30-3326-05) waarmee de twee TM-G707 zendontvangers op elkaar aangesloten moeten worden, is los verkrijgbaar bij uw KENWOOD service-centrum.
Opmerkingen:
Schakel beide zendontvangers uit voordat u de kabel aansluit.
De clone-functie werkt alleen bij gebruik van twee TM-G707 zendontvangers van dezelfde versie.
Als de aanduiding “ERROR” op het display verschijnt, heeft u misschien een verkeerde bediening uitgevoerd. Schakel beide zendontvangers uit en volg vervolgens nauwkeurig de instructies in deze gebruiksaanwijzing.
1 Sluit het ene uiteinde van de kabel aan op de DATA
aansluiting van een van de zendontvangers.
2 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de DATA
aansluiting van de andere zendontvanger.
3 Bepaal de zendontvanger die gebruikt gaat worden voor het
zenden van de gegevens.
• Deze zendontvanger wordt hierna de “bron” zendontvanger genoemd.
4 Druk op
• Het woord “CLONE” verschijnt.
[F]+[REV]
1
+[ ] van de “bron” zendontvanger.
3
2
5 Druk op
• Het woord “CLONE” verschijnt.
6 Druk op [CALL] van de “bron” zendontvanger.
• De gegevensoverdracht begint.
• Het woord “SEND” verschijnt.
• Nadat de gegevens zijn overgezonden, verschijnt het woord
• Als er een storing in de gegevensoverdracht optreedt,
7 Schakel beide zendontvangers uit. 8 Maak de kabel los van de twee zendontvangers.
De verbindingskabel voorzien van 6-polige DIN-ministekkers moet de volgende bedrading hebben:
[F]+[REV]
“END” op het display van de “bron” zendontvanger.
verschijnt het woord “ERROR” op het display van de “bron” zendontvanger.
PKD (NC)
PKS/RxD
SQC/TxD
E (GND)
NC: Niet in gebruik
+[ ] van de “doel” zendontvanger.
DATA aansluitingDATA aansluiting
DE
PR9
PRI
PKD (NC) DE
PKS/RxD PR9
PRI SQC/TxD
E (GND)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-65
1
2
MC-45
Multifunctionele
3
Mikrofoon
4
5
6
7
8
9
DFK-4C
10
Afneembare Voorpaneelkabel
11
(4 m)
12
13
14
15
16
17
SP-41
Mobiele luidspreker
18
19
20
21
22
MC-53DM
Multifunctionele Mikrofoon met DTMF-toetsen
DFK-7C
Afneembare Voorpaneelkabel (7 m)
SP-50B
Communicatie­luidspreker
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
MC-80
Tafelmicrofoon (MJ-88 vereist)
PG-2N
DC Voedingskabel
PG-5A
Datakabel
PG-3G
Ontstoringsfilter DC-Lijn
PS-33
Gestabiliseerde DC Voeding
MJ-88
Mikrofoonplugadapter
PG-3B
Ontstoringsfilter DC-Lijn
DFK-3C
Afneembare Voorpaneelkabel (3 m)
VS-3
Stemsynthesizer
MJ-89
Schakelaar Modulaire Mikrofoonplug
N-66
INSTALLEREN VAN ACCESSOIRES
AANBRENGEN VAN DE VS-3 STEMSYNTHESIZER-EENHEID
LET OP:
AANSLUITING VAN DE GELIJKSTROOMVOEDINGSKABEL ALVORENS U BEGINT.
1 Verwijder de 5 schroeven uit het bovenpaneel van de
2 Pak de VS-3 eenheid met de componentzijde naar binnen
3 Breng het bovenpaneel weer aan (5 schroeven).
SCHAKEL DE ZENDONTVANGER UIT EN VERBREEK DE
zendontvanger.
W
N
E
7
0
7
-G
M T R
E D
N
A
B
L A U
D M F
D
O
O
W
EN
K
K
gekeerd vast en steek de aansluitstekker in de corresponderende aansluiting van de zendontvanger.
Componentzijde
Aanzicht bij verwijderd voorpaneel
7 0
7
-G M
T R E
D N
A B L
A U
D M F
D
O
O
AANBRENGEN VAN EEN AFNEEMBAAR VOORPANEEL (DFK-3C/ DFK-4C/ DFK-7C)
LET OP:
AANSLUITING VAN DE GELIJKSTROOMVOEDINGSKABEL ALVORENS U BEGINT.
1 Druk tegen de ontgrendelschakelaar aan de achterzijde van
2 Hang de stekker van de kabel voor het afneembare
SCHAKEL DE ZENDONTVANGER UIT EN VERBREEK DE
het voorpaneel en neem het voorpaneel van het hoofdtoestel.
•Wees voorzichtig dat u het voorpaneel na het losmaken niet laat vallen.
Ontgrendelschakelaar
KENWOOD
F M
D
U A
L B
A N
D E R
T M
-V 7
voorpaneel over de klauw op het hoofdtoestel en maak de stekker met de bijgeleverde schroef vast.
• Als de schroef loszit, is het mogelijk dat de zendontvanger niet juist werkt.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-67
3 Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het one-touch
paneel.
1
• Steek eerst de open hoeken van de stekker in de opening
2
3
zodat deze juist zijn uitgelijnd met het uitlijnlipje.
Uitlijnlipje
4
5
6
Open hoek
7
8
9
10
4 Bevestig het voorpaneel op het one-touch paneel door eerst
11
12
13
14
de linker achterrand van het voorpaneel te plaatsen en dan de rechterzijde van het voorpaneel stevig tegen het one-touch paneel te drukken.
•Wanneer de ontgrendelschakelaar vastklikt, is het voorpaneel juist bevestigd.
Schroef
Beugel
15
16
17
18
19
20
21
22
5 Zet de montagebeugels in elkaar en installeer het voorpaneel
op de gewenste plaats in het voertuig.
• Bij montage in een voertuig dient u een beschermplaat onder de beugel aan te brengen om beschadiging aan het voertuig te voorkomen.
• Bepaal de gewenste inbouwhoek van het voorpaneel voordat u de twee inbusschroeven vastdraait.
• Leid de kabel zodanig dat de kabel en de aansluitingen niet geforceerd worden.
Zelftappende schroef
(3 mm × 14 mm)
One-touch paneel
Beschermplaat
Inbussleutel
Inbusbout
Beschermplaat
Op een geschikte plaats in het voertuig
Opmerking:
gevaar oplevert voor de veiligheid van de bestuurder en de passagiers. Draai alle schroeven stevig vast.
Bevestig het voorpaneel op een plaats waar dit geen
14 mm
Platte onderlegring
Inbusbout
Platte onderlegring
6 mm
Zelftappende schroef
(3 mm × 6 mm)
N-68
Installatievoorbeelden
DFK-3C
Voedings­eenheid
One-touch paneel
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
DFK-4C
Voedings­eenheid
One-touch paneel
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
(4 m)
(3 m)
Gelijkstroomkabel van hoofdtoestel
Hoofdtoestel
Gelijkstroomkabel van hoofdtoestel
Hoofdtoestel
Microfoon
(4 m)
Microfoon
DFK-7C
(6 m)
One-touch paneel
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
Gelijkstroomkabel van hoofdtoestel
Voedings­eenheid
(7 m)
Hoofdtoestel
Microfoon
(7 m)
Monteer het microfoon-aansluitblok van de microfoonkabel die bij de DFK-4C of DFK-7C is geleverd op de gewenste plaats in het voertuig met behulp van de lange zelftappende schroef (3 mm x 25 mm).
Zelftappende schroef
Microfoonkabel
Microfoon-aansluitblok
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-69
1
ALGEMENE INFORMATIE
2
Uw zendontvanger is alvorens verscheping uitvoerig in de fabriek
3
getest. Alle regelbare trimmers, spoelen en weerstanden zijn in
4
de fabriek reeds optimaal ingesteld. Bijstellen van deze onderdelen mag uitsluitend worden gedaan door een erkende
5
vakman die beschikt over de vereiste test- en meetapparatuur. Houd er rekening mee dat indien u zelf, zonder toestemming van
6
de fabrikant, afstellingen of reparaties aan het toestel uitvoert, de
7
garantie zal komen te vervallen.
8
9
REPARATIE
10
Mocht reparatie noodzakelijk zijn, pak het toestel dan in het originele verpakkingsmateriaal in en breng het naar uw dealer of
11
service-centrum. Voeg tevens een volledige beschrijving bij van
12
de problemen of vermoede defecten. Vermeld uw adres, telefoonnummer en faxnummer (indien u een fax heeft), zodat de
13
reparateur indien nodig contact met u op kan nemen voor nadere uitleg. Houd de accessoires van het toestel thuis, tenzij u denkt
14
dat ze met de storing verband kunnen houden.
15
In geval van reparatie kunt u de zendontvanger naar de officiële
16
KENWOOD dealer brengen waar u het toestel gekocht heeft, of naar een officieel KENWOOD service-centrum. Na de reparatie
17
ontvangt u een afschrift van het reparatierapport. Breng nooit
18
alleen bepaalde onderdelen of circuitplaten van de zendontvanger voor reparatie. Geef de hele zendontvanger aan
19
de reparateur.
20
Breng een label of etiket met uw naam en telefoonnummer aan op alle voor reparatie aangeboden onderdelen. Mocht u
21
correspondentie voeren over een bepaald probleem, vermeld dan
22
altijd het model- en serienummer van de zendontvanger.
N-70
ONDERHOUD
BIJ TECHNISCHE VRAGEN
Mocht u schriftelijk vragen willen stellen omtrent een technische kwestie of bepaald bedieningsprobleem, dan verzoeken wij u zo bondig, volledig en ter zake mogelijk te zijn. Wij verzoeken u ons de volgende informatie te verschaffen:
1 Model- en serienummer van het betreffende toestel 2 Het probleem of de vraag waar u mee zit 3 Is er andere apparatuur in uw station die met het probleem
4 Meterwaarden 5 Overige informatie (menu-instellingen, mode, frequentie,
LET OP:
KRANTENPROPPEN! IN DIT GEVAL WORDT BIJ EVENTUELE RUWE BEHANDELING TIJDENS HET TRANSPORT NIET VOLDOENDE BESCHERMING GEBODEN EN KAN HET TOESTEL ERNSTIG BESCHADIGD RAKEN.
Opmerkingen:
REINIGEN
Maak de regelaars los van het toestel wanneer deze vuil zijn en reinig ze vervolgens met een mild schoonmaakmiddel en warm water. De behuizing van het toestel kan met een mild schoonmaakmiddel (gebruik geen sterke chemische middelen) en een vochtige doek worden schoongemaakt.
verband houdt
toetsen die ingedrukt worden, etc.)
VERPAK HET TOESTEL NIET IN EEN DOOS MET
Noteer de datum van aankoop, het serienummer en de dealer waarvan u het toestel heeft gekocht.
Houd zelf bij hoe vaak en wanneer u de zendontvanger voor eventuele reparatie heeft weggebracht.
Indien u het toestel onder garantie voor reparatie aanbiedt, voeg dan een kopie bij van de aankoopbon of een dergelijk document dat de datum van aankoop toont.
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN
Het overzicht hierna beschrijft een aantal veel voorkomende problemen waar een gebruiker tijdens de bediening mee te maken kan krijgen. Dit soort problemen vinden vaak hun oorzaak in een onjuiste aansluiting, een per ongeluk verkeerd ingestelde regelaar of toets, of een bedieningsfout tengevolge van een onvolledige programmering. Raadpleeg daarom eerst het overzicht hierna en de aangegeven gedeelten in de handleiding, in plaats van al te gauw aan te nemen dat het toestel defect is en het voor reparatie weg te brengen.
meelborP kaazrooekjilegoM gnissolpO
11111 edreekegmotemsilebaksgnideoveD
teinnakregnavtnodnezeD
koo,dlekahcsegninedrow
V8,31neeresila
gnideovmoortskjileg
edsinenetolsegnaa
raalekahcs-tiu/naa
.tkurdegni
.yalpsid
edfolaamrontein
.dmeerv
22222 ednavnegnirekezreemfoneE
tehposteintnjihcsrevrE
33333 siregnavtnodnezednavleenaproovteH
.netolsegnaa
44444 erabmeenfatehnavlebakeD
tkrewregnavtnodnezeD
siyalpsidtehpoeitamrofni
.netolsegnaatietiralop
.negalsegroodnjizlebaksgnideov
letseotdfoohtehpogivetstein
.netolsegnaatsiujteinsileenaproov
tehponegnitiulsnaaehcsirtkeleeD
11111 lebaksgnideovmoortskjilegedrevelegjibedtiulS
:naatsiuj
dooR trawZ;)+( .)–(
22222 negalsegroodednavkaazrooedroopS
33333 pluhebtemletseottehnavleenaproovtehdiehcS
.negitsevebetletseotteh
44444 .naaezjiwetsiujedpolebakedtiulS4,3
.liuvnjiztaarappadfoohtehneleenaproov
.ejkeod
5
ekjilegomellatadansaP.po)ne(gnirekez
ewueinneeutstaalp,njizneplohrevnemelborp
.egarepmaneverhcsegroovtehtem)ne(gnirekez
edjizrethcaednaaraalekahcslednergtnoednav
edflezedsneglovrevkiurbeG.leenaproovtehnav
naagivetsreewleenaproovtehmoraalekahcs
tehneleenaproovtehponegnitiulsnaaedginieR
dgithcovebthcil,noohcsneetemtaarappadfooh
Wordt vervolgd
1
2
3
4
eiZ
.zlb
5
4,3
6
7
8
9
10
76
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-71
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
1
2
3
4
5
6
7
8
9
edtem ponkmetsfA edfo
]PU[ / ]NWD[ navnesteot
.kjilegom
]PU[ / ]NWD[ navnesteot
.nezokeg
meelborP kaazrooekjilegoM gnissolpO
.gaaletsigninnapssgnideoveD moortskjilegV8,31signinnapssgnideovetsiereveD
.dlekahcsegnisieitcnufpeorpo-neguehegeDpokurD ]OFV[ .
.dgitsevebletseotdfoohtehnaatsiujtein
njizlaanaknegueheglekneneegnI
edgelegtsavedfo,dgelegtsavsnevegeg egidelloVneeroodtsiwegnjizsnevegeg
.neguehegtehnavgnilletsgureT
1 .seitcnufsgnilednergrevellalednergtnO75
2 pluhebtemletseottehnavleenaproovtehdiehcS
.tsav
ponkmetsfA .teinnekrew
neegnennuk
ponkmetsfA edfo
redlehteinsiyalpsidteH neeuleweohla,geoneg uaevinsdiehredlehgooh
.dletsegnitfeeh
eitneuqerfednavnezeiK
teinsinooforcimed
ednenesteotetseemeD
1 siseitcnufsgnilednergrevednavneE
.dlekahcsegni
2 siregnavtnodnezednavleenaproovteH
eitcnufpeorpo-neguehegeD
reraam,dlekahcsegnisi
edtemnelanaknegueheg
nedrownooforcimed
edtlaV.)moortskjilegV8,51totV7,11(%51
-otuaeddaal,diehneesgnideovednavgnilletsni
ednavgnitiulsnaaedreelortnocfo/nepoucca
.lebakmoorts
naagivetsreewleenaproovtehmoraalekahcs
.negitsevebetletseotteh
snevegegnelanaknegueheglatnaaneenigeL
Wordt vervolgd
eiZ
.zlb
ednadreelortnoc,kierebtidnetiubgninnapssgnagni
4,3
8
76
edjizrethcaednaaraalekahcslednergtnoednav
edflezedsneglovrevkiurbeG.leenaproovtehnav
82
N-72
meelborP kaazrooekjilegoM gnissolpO
1 teintkeetsnooforcimednavrekketseD
jibteintnigebnednezteH
ednavnekkurdni ]TTP[
ednavraalekahcs
.nooforcim
Opmerking:
de schakelaar even in voor Deels Terugstellen of langer dan 1 seconde voor Volledig Terugstellen {blz. 33}. Er verschijnt in dit geval geen bevestigingsmelding. Gebruik deze schakelaar als de microcomputer en/of de geheugenchip niet juist werken als gevolg van invloeden van buitenaf.
U kunt ook de RESET schakelaar gebruiken om de instellingen van de zendontvanger op de oorspronkelijke waarden terug te stellen. Druk
2 )tesffo(gniviuhcsrevdnezneetfeehU
temeitacinummoc-tekcaP
1 ednaveidnavtlihcsreveitneuqerfwU
.teintkulsrednezeredna
2 siCNTednavuaevin-eitaludomteH
3 .gnimrovrev-gewreemsirE 3 fognithcirerednaneeniennetnaediaarD
4 siCNTwunavdjitsgnigartrevdnezeD
.leenaproov
.tstaalpeg
.dreekrev
Aanzicht bij verwijderd voorpaneel
RESET schakelaar
tehpognitiulsnaaednigeonegrev
tfeehkierebdnezenatsegeotteh
.geoneggnalteinneihcssim
1 edsneglovrevkeetsnetiuletseottehlekahcS
.tkilktsavejpillednergrevtehtadtot
2 ponelamreemkurD ]F[ , ]TFIHS[ ”+“tadoz
netiubeitneuqerfdnezedeiddletsegni
1 edtemeitneuqerfetsiujedseiK ponkmetsfA .61
.neggeltliwtcatnocueemraawrednez
2 gitsmokneerevoniuaevineitaludomCNTtehletS
.eitacinummoc
4 -djitsgnigartrevdnezedgnilevebnaatneidrevteH
.dnootegnedrow”–“.hcon
.sm003ponelletsetniretupmoc
gnitiulsnaaedninooforcimednavrekkets
.CNTednavgnidieldnahedninegnizjiwnaaed
laangisetskretsteH.ennetnaedstaalprev
-tekcaPelamitpohcsitamotuateintneketeb
wunavpluhebtemCNTwuporetemarap
eiZ
.zlb
1
6
2
3
32
4
5
6
7
8
16
9
10
11
12
16
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-73
SPECIFICA TIES
Specificaties wijzigbaar zonder voorafgaande kennisgeving of verplichting om technische veranderingen door te voeren.
neemeglA dnaBFHV dnaBFHU
kierebeitneuqerF
eitcnuF )MF(E3F
eitnadepmi-ennetnA 05
kierebsruutarepmetraabtaaleoT 02 06+C C
gnineizroovmoortS V8,31moortskjileg )V8,517,11(%51
edohtemsgnidraA gnidraaeveitageN
moortS
01–(tietilibatseitneuqerF 05+C )CnenniB mpp3
thciweG gk2,1
1
Taiwan: 144 – 146 MHz
adanaC/.S.VzHM841441zHM054834
neemeglAzHM841441
1
aporuEzHM641441zHM044034
).xam(nedneZrednimfoA0,11rednimfoA0,01
tsgnavtnO
)negomrevsgnagtiuW2jib(
rednimfoA0,1
)nepergebniteinnelededneketstiuDxHxB(negnitemfA mm981x04x041
zHM044034
N-74
gnagtiusnegomreV
eitaludoM eitnatcaeR
seissimeeslaV rednimfoBd06
eitnadepminooforkeM 006
1
Taiwan: 25 W (beide banden)
negnilekahcS
)Bd6–(tietivitceleS reemfozHk21
)Bd06–(tietivitceleS rednimfozHk82
diehgileoveg-hcleuqS 1,0 rednimfoV
8(gnagitu-oiduA )gnimrovrev%5, reemfoW2
redneZ dnaBFHV dnaBFHU
gooHW05
neddiMW01.aC
gaaLW5.aC
gnikjiwfa-eitneuqerfelamixaM zHk5
)eitaludom%06jib(gnimrovrevsdiuleG rednimfo%3
1
regnavtnO dnaBFHV dnaBFHU
)eed2/ets1(eitneuqerfnessuT zHk054/zHM58,83
)DANISBd21(diehgileoveG 61,0 rednimfoV
eitnadepmisgnagtiu-oiduA 8
1
W53
gnittezmoegiduoveewttemenydoretehrepuS
N-75
OVERZICHT VAN DE “POWER ON” FUNCTIES
In de nevenstaande tabel ziet u de functies die u met behulp van de
aan/ uit-schakelaar kunt activeren. Nadat u de zendontvanger heeft uitgeschakeld, drukt u op de vereiste toets en houd deze dan ingedrukt terwijl u op de aan/uit-schakelaar drukt.
8
7
9
12
11
1
10
3
2
5
6
MC-53DM
4
eitcnuF eitanibmoc-steoT
1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
Druk eerst op
2
Druk vervolgens op de toets of de toets-combinatie, op het voorpaneel van de zendontvanger, waarvan u de functie wilt toewijzen.
3
Roep eerst het geheugenkanaal op dat u wilt wissen.
tiU/naA
[F]
, [MHz] om de zendontvanger-vergrendeling in te schakelen.
tiU/naAgnilednergrevlaatoT
eitcnufsgnidiudnaa-remmunlaanaK
tiU/naAeitcnufeitartsnomed-yalpsiD
tiU/naAsudomsgnineidebsisaB ]UNM[]UNM[
2
nesteoteitcnuferabreemmargorP
)negueheg(nelletsgureTgidelloV ]RM[]RM[
3
laanakneguehegnavnessiW
)OFV(nelletsgureTsleeD ]OFV[]OFV[
neguehegammargorpnavnelletsgureT ]LLAC[]LLAC[
]zHM[]zHM[
]zHM[]zHM[
]zHM[
]WOL[]WOL[
]WOL[]WOL[
]WOL[
]F[]F[
]F[]F[
]F[
]UNM[]UNM[ 81
]UNM[
nooforciM ]FP[]FP[
]FP[]FP[
]FP[
nooforciM ]RM[]RM[
]RM[]RM[
]RM[
nooforciM ]OFV[]OFV[
nooforciM ]LLAC[]LLAC[
]RM[]RM[ 33
]RM[
]zHM[]zHM[
]zHM[]zHM[ 92
]zHM[
]OFV[]OFV[ 33
]OFV[
]LLAC[]LLAC[ 73
]LLAC[
+++++][][][][][
]OFV[]OFV[
]OFV[
]LLAC[]LLAC[
]LLAC[
eiZ
.zlb
75
23
65
05
N-76
Loading...