Wij zijn u zeer erkentelijk voor de keuze van deze KENWOOD
FM zendontvanger. Deze compacte, mobiele. Zendontuangers
zijn speciaal ontworpen om een gemakkelijke en eenvoudige
bediening te koppelen aan prima prestaties. De dualband
voorziening is vooral waardevol voor zendamateurs die met een
kleine transceiver, kleiner dan bepaalde modellen met een enkele
band, over de VHF en UHF banden willen beschikken.
KENWOOD is ervan overtuigd dat de compacte uitvoering van
het apparaat in combinatie met de gunstige prijs, u zeer tevreden
zullen stellen.
MODELLEN DIE IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
BESCHREVEN WORDEN
Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op de volgende
modellen:
TM-G707A: 144/440 MHz FM Dubbelbander
(V.S./ Canada)
TM-G707A: 144/430 MHz FM Dubbelbander
(Algemene markt)
TM-G707E: 144/430 MHz FM Dubbelbander
(Europa)
KENMERKEN
Deze zendontvanger heeft de volgende hoofdkenmerken:
• Geavanceerde programma-geheugenkanalen (PM) waarin u
praktisch alle huidige instellingen van de zendontvanger kunt
vastleggen zodat deze steeds snel beschikbaar zijn.
• 180 geheugenkanalen waarin u gescheiden zend- en
ontvangstfrequenties of simplexfrequenties kunt vastleggen,
alsmede diverse andere gegevens.
•Toewijzen van een naam van 7 alfanumerieke tekens aan de
geheugenkanalen. De naam kan bijvoorbeeld een plaatsnaam
zijn, de naam van een repeater, etc.
• “Basisbedieningsmodus” voor gebruikers die voorlopig alleen nog
maar de basisfuncties van het toestel willen gebruiken.
• Ingebouwde CTCSS (Continous Tone Coded Squelch System)
functie die u kunt inschakelen om de oproepen te onderdrukken
van andere personen die dezelfde frequentie gebruiken.
• Uitgerust met een groot uitgevoerd LCD display waarop
alfanumerieke tekens kunnen worden weergegeven.
• Compact voorpaneel dat van het apparaat kan worden
losgemaakt en met behulp van een los verkrijgbare voorpaneelset
op een andere geschikte plaats kan worden aangebracht.
• Speciale DATA aansluiting voor 1200 bps of 9600 bps Packetcommunicatie.
N-1
VOORZORGSMAA TREGELEN
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om brand,
lichamelijk letsel of beschadiging van de zendontvanger te
voorkomen:
•Voer bij mobiel gebruik van de zendontvanger geen
afstellingen aan het toestel uit terwijl u rijdt, aangezien u
dan niet voldoende aandacht voor de weg meer heeft.
•Neem tijdens het rijden alle wettelijke bepalingen in acht
betreffende het gebruik van hoofdtelefoons/headsets. Bent
u hiervan niet op de hoogte, vermijd dan het gebruik van
een hoofdtelefoon tijdens het rijden.
•Zend niet langdurig met hoog uitgangsvermogen. De
zendontvanger kan hierdoor oververhit raken.
•Breng geen veranderingen aan in de zendontvanger tenzij
deze specifiek in deze gebruiksaanwijzing of op andere
wijze door KENWOOD zijn aangegeven.
•Stel de zendontvanger niet voor langere tijd bloot aan
direct zonlicht en houd het toestel uit de buurt van
verwarmingselementen.
•Vermijd uitermate stoffige of vochtige plaatsen, of plaatsen
waar de zendontvanger nat kan worden, en zet het toestel
ook niet op een wankel oppervlak.
•Schakel de zendontvanger onmiddellijk uit als een
vreemde geur of rook wordt waargenomen. Neem
vervolgens zo spoedig mogelijk contact op met een
KENWOOD service-centrum of uw dealer.
•De zendontvanger is ontworpen voor gebruik op een 13,8 V
voedingsbron. Gebruik nooit een 24 V accu als
voedingsbron voor de zendontvanger.
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
In geval van condensvocht in de zendontvanger:
Als de temperatuur in de ruimte waarin de zendontvanger gebruikt
wordt plotseling wordt verhoogd of als de zendontvanger van een
koude ruimte naar een warme ruimte wordt gebracht, kan zich
condensvocht in het inwendige van het apparaat afzetten. Mocht dit
gebeuren, dan is het mogelijk dat de microcomputer en/of de
zend/ontvangst-circuits niet meer normaal werken, met een foutieve
werking van het apparaat in zijn geheel als gevolg. In dit geval
schakelt u het apparaat uit en laat het een tijdje ongebruikt staan.
Zodra het condensvocht is verdampt, zal de zendontvanger weer
normaal werken.
De MC-53DM en MC-45 microfoons zijn tevens los verkrijgbaar
{blz. 66}.
2
Bevestig de microfoon-ophanghaak op een geschikte plaats.
Microfoon-ophanghaak
Schroef voor
microfoon-ophanghaak
1
MD35-CM:adanaC/.S.V
1
54-CM:tkraMenemeglA/aporuE
XX-6850-19T
XX-6930-19T
lebaksgnideovmoortskjileGXX-2543-03E1
)A51(gnirekezregnavtnodneZXX-7100-25F1
2
kaahgnahpo-nooforciM
)adanaC/.S.VedroovneellA(
2
)adanaC/.S.V(tesneveorhcS
)tkraMenemeglA/aporuE(
edroovneellA(sjiwebeitnaraG
)aporuE/adanaC/.S.V
XX-6251-91J1
XX-2830-99N1
XX-1330-99N1
—1
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
Om de aanwijzingen in deze handleiding zo eenvoudig mogelijk
te houden en onnodige herhalingen te voorkomen, is gekozen
voor de hieronder aangegeven beknopte schrijfstijl.
1
1
LET OP:
VERONDERSTELD DAT U DE TOETS IN IEDERE
BEDIENINGSAANWIJZING BINNEN ONGEVEER 10 SECONDEN
INDRUKT. INDIEN DIT NIET WORDT GEDAAN, WORDT DE VORIGE
GEBRUIKSTOESTAND WEER HERSTELD.
BIJ DE MEESTE PROCEDURES WORDT
gnizjiwnaAkrewettglovslaaG
pokurD]STEOT[]STEOT[
pokurD
pokurD
pokurD
pokurD
]F[]F[
]F[]F[
,)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[
]F[
pokurD
]1STEOT[]1STEOT[
]1STEOT[]1STEOT[,]2STEOT[]2STEOT[
]1STEOT[
]STEOT[]STEOT[.
]STEOT[
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[.
)s1(]STEOT[
.sol
kurD1STEOT1STEOT
1STEOT1STEOT
1STEOT1STEOTsneglovrevkurdnesol
]2STEOT[]2STEOT[.
]2STEOT[
][+]STEOT[][+]STEOT[
][+]STEOT[][+]STEOT[.
][+]STEOT[
1STEOT
po2STEOT2STEOT
ed][][][][][.raalekahcs-tiu/naa
edkurD
edtaal,ni
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[.
)s1(]STEOT[
]F[]F[
]F[]F[
]F[
]STEOT[+]STEOT[+
]STEOT[+]STEOT[+.
]STEOT[+
edduoH
edpokurDSTEOTSTEOT
edpokurDSTEOTSTEOT
2STEOT2STEOT.
2STEOT
]F[]F[
]F[]F[
]F[
STEOTSTEOTezedtaalne
STEOT
STEOTSTEOTezedduohne
STEOT
.tkurdegniednoces1etsnimnet
1STEOT1STEOTtaal,nitrokneve
1STEOT
regnavtnodnezedteM
edutduoh,dlekahcsegtiuSTEOTSTEOT
STEOTSTEOT
STEOT
edutlekahcsnadnetkurdegni
pokurdneetemniregnavtnodnez
troknevesteoteitcnuf
]F[]F[
]F[]F[
]F[
edsneglovrevSTEOTSTEOT
STEOTSTEOTetsnimnet
STEOT
duohne,solsteot
.tkurdegniednoces1
]F[]F[
]F[]F[
]F[
edpogidjitkjilegnadkurdSTEOTSTEOT
netkurdegnisteot
STEOTSTEOT.
STEOT
N-1
VOORBEREIDING VOOR MOBIEL EN VAST STATION GEBRUIK
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
1
MOBIELE INSTALLATIE
2
Installeer de zendontvanger op een veilige en praktische plaats
3
in de auto waar het toestel geen gevaar oplevert voor de
4
veiligheid van uw passagiers en uzelf tijdens het rijden. Wanneer
u het toestel bijvoorbeeld onder het dashboard aan de
5
passagierszijde inbouwt, let er dan op dat de passagier niet met
de knieën of benen tegen het toestel stoot als er plotseling
6
geremd wordt. Kies een positie waar het toestel niet blootgesteld
7
staat aan direct zonlicht en waar voldoende ventilatie is.
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Installatievoorbeeld
■
Gebruik de bijgeleverde montagebeugel om de
zendontvanger in uw auto in te bouwen. U kunt de
zendontvanger in diverse standen in de beugel monteren,
zoals hieronder aangegeven. Kies de stand waarbij de
aanduidingen op het display zo goed mogelijk afleesbaar zijn.
■ Installatiestappen
1 Bevestig de montagebeugel met behulp van de
bijgeleverde platte onderlegringen en de zelftappende
schroeven. Er zijn 4 ringen en 4 schroeven bijgeleverd.
• De beugel kan gemonteerd worden met de opening voor
de zendontvanger omlaag gericht voor montage onder het
dashboard, of met de opening omhoog gericht.
• De beugel moet zodanig worden bevestigd dat de
4 schroefgaten aan de rand van iedere beugelzijde aan de
voorzijde zijn.
Platte
onderlegring
Zelftappende
schroef
2 Plaats de zendontvanger en breng vervolgens de
bijgeleverde SEMS zeskantschroeven en de ringen aan.
Voor beide zijden van de beugel zijn 2 schroeven en
2 ringen bijgeleverd.
• Controleer na montage of alles goed vastzit om te
voorkomen dat de beugel of de zendontvanger door
trillingen van het voertuig losraken.
SEMS schroef
N-2
AANSLUITEN VAN DE GELIJKSTROOMVOEDINGSKABEL
PLAATS DE STROOMINVOERCONNECTOR ZO DICHT MOGELIJK
BIJ HET ZENDONTVANGTOESTEL.
■ Mobiel gebruik
De auto-accu dient een nominale spanning van 12 V te
hebben. Sluit de zendontvanger nooit op een 24 V auto-accu
aan. Let er op dat de 12 V accu van het voertuig voldoende
stroomcapaciteit beschikbaar heeft. Indien de stroomtoevoer
naar de zendontvanger onvoldoende is, zullen de
aanduidingen op het display tijdens het zenden zwakker
worden of zal het zendvermogen sterk afnemen.
1 Leid de bij de zendontvanger geleverde gelijkstroomkabel
via de kortste weg naar de accu van het voertuig.
• Als een ruisfilter wordt gebruikt, dient dit te worden
gemonteerd met een isolator om te voorkomen dat het met
metalen onderdelen van het voertuig in aanraking komt.
• Het wordt afgeraden het sigaretteaansteker-contact te
gebruiken omdat de spanning die door dit contact wordt
geleverd onderhevig kan zijn aan ontoelaatbare
schommelingen.
• De kabel dient over de gehele lengte te zijn ommanteld om
deze te beschermen tegen hitte, vocht en het secundaire
(hoogspanning) ontstekingssysteem/ kabels van de motor.
2 Wikkel hittebestendige tape om de zekeringhouder nadat
de kabel op z’n plaats is aangebracht, om binnendringen
van vocht te voorkomen. Maak de kabel over de gehele
lengte vast en laat deze nergens loshangen.
3 Om de kans op kortsluiting te voorkomen, dient andere
bedrading van de negatieve (–) accupool te worden
losgemaakt voordat de kabel van de zendontvanger wordt
aangesloten.
4 Bepaal de polariteit van de aansluitingen en verbind de
gelijkstroomkabel met de accupolen: rood met de
positieve (+) accupool en zwart met de negatieve (–)
accupool.
• Gebruik de volledige lengte van de kabel zelfs als deze
langer dan noodzakelijk is. De zekeringhouders mogen
nooit van de kabel worden verwijderd.
Rood
Zekeringhouder
5 Sluit eventueel losgemaakte bedrading weer op de
negatieve accupool aan.
6 Sluit de gelijkstroomkabel aan op de voedingsstekker van
de zendontvanger.
• Druk de stekkers in elkaar totdat het vergrendellipje
vastklikt.
Stevig in elkaar
drukken.
Zwart
Zekeringhouder
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-3
■ Gebruik als vast station
Om deze zendontvanger als een vast station te kunnen
1
gebruiken, dient een los verkrijgbare 13,8 V
2
gelijkstroomvoedingseenheid te worden aangesloten. De
voedingseenheid dient 12 A te kunnen leveren.
3
1 Sluit de gelijkstroomvoedingskabel aan op de
4
5
6
7
8
9
gelijkstroomvoedingseenheid; let op de polariteit
(rood naar +, zwart naar –).
• Sluit de zendontvanger NOOIT rechtstreeks op een
stopcontact aan.
• Gebruik uitsluitend de bijgeleverde
gelijkstroomvoedingskabel om de zendontvanger op de
voedingseenheid aan te sluiten.
•Vervang de kabel niet door een snoer met een kleinere
diameter.
10
11
12
13
Rood (+)
Zwart (–)
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Zekeringhouder
Gelijkstroomvoedingseenheid
Naar een
stopcontact
2 Sluit de stekker van de gelijkstroomvoedingskabel aan op
de voedingsstekker van de zendontvanger.
• Druk de stekkers in elkaar totdat het vergrendellipje
vastklikt.
Stevig in elkaar
drukken.
Zekeringhouder
Opmerkingen:
◆
Om een optimale prestatie van uw zendontvanger te verkrijgen,
wordt het gebruik van de volgende los verkrijgbare
voedingseenheid aanbevolen:
PS-33 (20,5 A, 25% werkcyclus).
◆
Schakel de zendontvanger en de gelijkstroomvoedingseenheid
uit alvorens deze op elkaar aan te sluiten.
◆
Steek de stekker van de voedingseenheid pas in het stopcontact
nadat alle andere aansluitingen zijn gemaakt.
N-4
■ Vervangen van zekeringen
Als een zekering doorslaat, dient de oorzaak daarvan te
worden opgespoord en het probleem te worden verholpen.
Pas daarna mag de zekering door een nieuwe worden
vervangen. Wanneer zekeringen herhaaldelijk doorslaan,
maak dan de voedingskabel los en neem contact op met uw
dealer of service-centrum.
gnirekezednavstaalPgnirekezednavegarepmA
regnavtnodneZA51
edrevelegjiB
lebaksgnideovmoortskjileg
LET OP:
VOORGESCHREVEN TYPE EN AMPERAGE.
Opmerking:
niet volledig opgeladen accu wordt gebruikt, of gebruikt wordt terwijl
de motor niet draait, kan de accu uitgeput raken waardoor de motor
niet meer gestart kan worden. Vermijd het gebruik van de
zendontvanger onder deze omstandigheden.
GEBRUIK ENKEL ZEKERINGEN VAN HET
Als de zendontvanger gedurende langere tijd op een
A02
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE
Alvorens het toestel te kunnen gebruiken, dient u een goed
afgestemde antenne met voldoende vermogen te installeren.
Het succes van uw zend- en ontvangstsysteem is grotendeels
afhankelijk van het type antenne en de wijze waarop deze is
aangebracht. De zendontvanger zal uitstekend werken als het
antennesysteem en de installatie daarvan de aandacht krijgt die
het verdient.
Om aan de ingangsimpedantie van de zendontvanger te voldoen,
dient u een antenne met een impedantie van 50 Ω te kiezen.
Gebruik een coaxiaalkabel met laag signaalverlies die eveneens
voldoet aan de 50 Ω impedantiestandaard. Bij aansluiting van de
antenne op de zendontvanger via voedingsleidingen met een
andere impedantie dan 50 Ω neemt de efficiëntie van het systeem
af en kan de ontvangst van TV-toestellen, radio’s en de werking
van andere elektronische apparatuur worden verstoord.
LET OP:
◆
BIJ ZENDEN ZONDER AANSLUITING VAN EEN ANTENNE OF
OVEREENKOMSTIGE BELASTING, KAN DE ZENDONTVANGER
BESCHADIGD RAKEN. SLUIT ALTIJD EERST EEN ANTENNE AAN
ALVORENS MET ZENDEN TE BEGINNEN.
◆
ALS DE ZENDONTVANGER ALS VAST STATION WORDT
GEBRUIKT, DIENT ALTIJD EEN BLIKSEMAFLEIDER TE WORDEN
AANGESLOTEN OM GEVAAR VOOR BRAND OF EEN
ELEKTRISCHE SCHOK, OF BESCHADIGING AAN DE
ZENDONTVANGER, TE VOORKOMEN.
Antenneaansluiting
Naar antenne
Stekker van antennekabel
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-5
FM DUAL
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES
1
■ Externe luidspreker
2
Gebruik indien gewenst een externe luidspreker. De externe
luidspreker moet een impedantie van 8 Ω hebben. Op de
3
luidsprekeraansluiting kan een 3,5 mm mono (2-geleider) plug
4
worden aangesloten. Geschikte luidsprekers zijn bijvoorbeeld
de SP-50B en SP-41.
5
6
7
8
9
10
11
12
■
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Microfoon
Voor gebruik van de spraakfuncties (“voice communication”)
dient een 600 Ω microfoon met een 8-polige stekker op de
aansluiting op het voorpaneel van de zendontvanger te
worden aangesloten. Druk de stekker naar binnen totdat het
vergrendellipje vastklikt.
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
AANSLUITEN VAN DE APPARATUUR VOOR
PACKET-COMMUNICATIE
Als u van plan bent deze zendontvanger te gebruiken voor
packet-communicatie, heeft u de volgende apparatuur nodig:
•Een personal computer met een communicatie-programma
•Een Terminal Node Controller (TNC)
•Een voedingseenheid voor de TNC
•Een RS-232C kabel
•Een 6-polige DIN ministekker (optie PG-5A)
Zie “PACKET-COMMUNICATIE” {blz. 61} voor de pen-opstelling
van de DATA aansluiting.
Opmerkingen:
◆
Gebruik niet dezelfde voedingseenheid voor de stroomvoorziening
van de zendontvanger en de TNC.
◆
Houd de zendontvanger en de personal computer zo ver mogelijk
van elkaar vandaan, om het oppikken van stoorsignalen door de
zendontvanger te voorkomen.
◆
Aan een eind van de los verkrijgbare PG-5A kabel zit nog geen
stekker. Bevestig hier de stekker die past bij de TNC aansluiting.
RS-232C kabel
Voedingseenheid
voor TNC
TNC
PG-5A kabel
Voedingseenheid voor
zendontvanger
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
TM-G707
KENWOOD
FM DUAL
N-6
UW EERSTE QSO
YOUR FIRST QSO
Deze gebruiksaanwijzing is een waardevol document dat u zeker niet
samen met het verpakkingsmateriaal weg moet gooien. Door de
hiernavolgende 7 stappen te volgen, bent u meteen in de lucht met uw
eerste QSO. U kunt dan genieten van de opwinding die gepaard gaat aan
het in gebruik nemen van een nieuwe zendontvanger.
Na een paar tests gaat u in een gemakkelijke stoel zitten met een drankje
erbij en neemt dan een uur of twee de tijd om deze gebruiksaanwijzing
door te lezen. Op deze wijze raakt u snel vertrouwd met de bediening en de
vele mogelijkheden van het toestel.
MC-53DM
Schakel de gelijkstroomvoedingseenheid in
1
en druk vervolgens op de schakelaar.
Draai de VOL en SQL regelaars naar
2
ongeveer ‘9 uur’.
Druk op
3
band.
Stem met de Afstemknop op de
4
gewenste frequentie af.
Houd de [PTT] schakelaar van de
5
microfoon ingedrukt en spreek met normale
stem in de microfoon.
Laat de [PTT] schakelaar los om op
6
ontvangst over te schakelen.
Herhaal stap en om het gesprek te
vervolgen.
[BAND]
5
en kies de VHF of UHF
67
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-7
EERSTE KENNISMAKING
1
BASISFUNCTIES
2
In dit hoofdstuk worden de basisfuncties van de zendontvanger
3
beschreven.
4
VFO frequentiekeuze
5
Druk op de [VFO] toets om deze functie in te schakelen. U kunt
6
nu de actieve frequentie kiezen met de Afstemknop of de
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon.
7
8
9
10
11
12
Geheugen-oproepfunctie
13
Druk op de [MR] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu
14
met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van
de microfoon de geheugenkanalen oproepen waarin u de
15
frequenties en de bijbehorende gegevens heeft vastgelegd. Zie
16
“GEHEUGENKANALEN” {blz. 27} voor nadere bijzonderheden.
17
18
19
20
21
22
Programma-geheugen (PM)
Druk op de [PM] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu
met behulp van de toetsen
zendontvanger oproepen die u in de PM kanalen heeft
vastgelegd {blz. 36}.
[1]
–
[4]
de instellingen voor de
Menufunctie
Druk op de [MNU] toets om deze functie in te schakelen. U kunt
nu met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon het gewenste menu-nummer kiezen. Zie
“MENU-INSTELLINGEN” {blz. 19} voor nadere bijzonderheden.
N-8
Basisbedieningsmodus
Druk op [MNU]+[ ] om deze functie in te schakelen. In de
basisbedieningsmodus zijn alleen de primaire functies van de
zendontvanger beschikbaar en zijn de procedures voor
geheugenopslag vereenvoudigd. Schakel de
basisbedieningsmodus in als u gewoonlijk alleen maar de
primaire functies van de zendontvanger gebruikt. Zie “VOOR
EEN GEMAKKELIJKE BEDIENING” {blz. 18} voor nadere
bijzonderheden.
2
1
DISPLAY-AANDUIDING VAN DE TOETSFUNCTIES
Onderaan op het display staan de opschriften die de huidige
functies van de 5 voorpaneeltoetsen aangeven. Wanneer deze
toetsen in de bedieningsaanwijzingen worden vermeld, zijn ze
met schuin gedrukte letters aangegeven. Als na indrukken van
[F]
nogmaals op
gewacht, zal de basisinstelling worden hersteld.
Opschriften
basisinstelling
Opschriften na
indrukken van
Opschriften na
indrukken van [PM]
Opmerking:
gewenste toets te worden gedrukt. Indien dit niet wordt gedaan, zal de
basisinstelling worden hersteld.
[F]
wordt gedrukt of 10 seconden wordt
[F]
Na indrukken van
[F]
dient binnen 10 seconden op de
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-9
VOORPANEEL
1
Opmerking:
de regelaars en toetsen op het voorpaneel beschreven. Eventuele
2
andere functies van de regelaars en toetsen staan beschreven op de
plaatsen waar de betreffende functies gebruikt worden.
3
4
5
6
7
8
9
10
qq
q CALL toets
qq
11
12
13
14
ww
w VFO toets
ww
15
16
17
18
19
20
21
22
In dit hoofdstuk worden enkel de voornaamste functies van
Voor het instellen van het “Call” oproepkanaal {blz. 31}. Ook
voor het starten en stoppen van de Call/VFO scan {blz. 43}
wanneer de VFO functie is ingeschakeld, of de
Call/geheugen-scan {blz. 43} wanneer de
geheugen-oproepfunctie is ingeschakeld.
Voor het inschakelen van de VFO functie. U kunt dan de
actieve frequentie kiezen met de Afstemknop of de
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon. Deze toets heeft
tevens de volgende functies:
• Starten/stoppen van de VFO scan voor het doorzoeken van
het gehele VFO bereik {blz. 40}.
• Starten/stoppen van de programma-scan voor het doorzoeken
van het geprogrammeerde frequentiebereik {blz. 43}.
ee
e MR geheugen-oproeptoets
ee
Voor het inschakelen van de geheugen-oproepfunctie
{blz. 29}. U kunt dan met behulp van de Afstemknop of de
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon de geheugenkanalen
oproepen waarin u de frequenties en de bijbehorende
gegevens heeft vastgelegd. Deze toets wordt tevens gebruikt
voor het starten en stoppen van de geheugen-scanfunctie
{blz. 40}.
rr
r Afstemknop
rr
Voor het kiezen van:
• Actieve frequenties wanneer de VFO functie is ingeschakeld
{blz. 16}.
• Geheugenkanalen wanneer de geheugen-oproepfunctie is
ingeschakeld {blz. 29}.
• Menu-nummers wanneer de menufunctie is ingeschakeld
{blz. 19}.
Deze knop wordt tevens gebruikt voor het maken van diverse
andere instellingen.
tt
t MHz toets
tt
Voor het inschakelen van de MHz functie. In deze stand kunt
u de actieve frequentie met behulp van de Afstemknop of de
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon veranderen in stappen
van 1 MHz of 10 MHz {blz. 16}. Deze toets wordt tevens
gebruikt voor het starten en stoppen van de MHz scanfunctie
{blz. 41}.
N-10
yy
y F functietoets
yy
Voor het kiezen van de diverse functies die beschikbaar zijn
via de multifunctie toetsen.
uu
u TONE toontoets
uu
Voor het in- en uitschakelen van de toonfunctie {blz. 24} of de
CTCSS functie {blz. 46}. Deze toets wordt tevens gebruikt
voor het in- en uitschakelen van de automatische
toonfrequentie-identificatie {blz. 47}.
ii
i REV omwisseltoets
ii
Voor het omwisselen van de zend- en ontvangstfrequenties bij
communicatie met een standaard zendfrequentieverschuiving {blz. 23} of odd-split geheugenkanaal {blz. 28}.
oo
o LOW vermogen-keuzetoets
oo
Voor het kiezen van het uitgangsvermogen bij het zenden:
Hoog, Middelmatig of Laag {blz. 17}.
!0!0
!0 BAND afstemband-keuzetoets
!0!0
Voor het kiezen van de VHF of UHF band. Bij sommige
modellen kan tevens de 118 MHz band worden gekozen.
!1!1
!1 DIM display-contrast toets
!1!1
Voor het instellen van de sterkte van de display-verlichting;
er zijn vijf instellingen, inclusief de “uit” stand {blz. 56}.
!2!2
!2 VOL volumeregelaar
!2!2
Draai aan deze regelaar voor het instellen van de
geluidssterkte van het geluid dat via de luidspreker wordt
weergegeven {blz. 15}.
!3!3
!3 SQL squelch-regelaar
!3!3
Voor het instellen van het drempelniveau van de squelch
{blz. 15}. De squelch zorgt ervoor dat er geen geluid via de
luidspreker wordt weergegeven wanneer er geen station
ontvangen wordt.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-11
1
2
3
4
5
6
7
!4!4
!4 MNU menutoets
!4!4
Voor het inschakelen van de menufunctie {blz. 19}.
8
!5!5
!5 PM programma-geheugentoets
!5!5
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Voor het inschakelen van de programma-geheugenfunctie
{blz. 36}.
!6!6
aan/uit-schakelaar
!6
!6!6
Voor het in- en uitschakelen van de zendontvanger {blz. 15}.
!7!7
!7 Microfoonaansluiting
!7!7
Steek hierin de 8-polige stekker van de microfoon totdat het
vergrendellipje vastklikt.
UP
Max. 8 V gelijkstroom, 200 mA
GND
STBY (PTT)
GND (MIC)
MIC
NC: Niet in gebruik
DWN
!8!8
!8 DATA aansluiting
!8!8
Sluit hierop de Terminal Node Controller (TNC) voor
Packet-communicatie aan. De aansluiting is geschikt voor
een 6-polige DIN ministekker {blz. 6}.
ACHTERPANEEL
qq
q Antenne-aansluiting
qq
Sluit hierop een externe antenne aan {blz. 5}. Bij het maken
van test-uitzendingen sluit u een substituut belasting in plaats
van de antenne aan. Het antennesysteem of de belasting
dient een impedantie van 50 Ω te hebben. De aansluiting op
de TM-G707E is geschikt voor een N-type stekker en de
aansluiting op de andere modelversies is geschikt voor een
PL-259 mannetjes-stekker. Door de voorziening van een
ingebouwde duplexer is er slechts één antenne-aansluiting.
ww
w 13,8 V gelijkstroomingang-kabel
ww
Sluit hierop een 13,8 V gelijkstroomvoedingsbron aan.
Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomvoedingskabel
{blz. 3 en 4}.
ee
e Luidsprekeraansluiting
ee
Indien gewenst, kunt u hierop een los verkrijgbare externe
luidspreker aansluiten om een betere geluidsweergave te
verkrijgen. De aansluiting is geschikt voor een 3,5 mm
(2-geleider) plug. Zie blz. 6 voor nadere bijzonderheden. Er is
slechts één luidsprekeraansluiting.
N-12
MICROFOON
MC-53DMMC-45
12
7
3
5
6
qq
q UP omhoog-toets
qq
ww
w DWN omlaag-toets
ww
8
6
2
DWN UP
3
5
6
4
Voor het verhogen of verlagen van de actieve frequentie, het
geheugenkanaalnummer, het menu-nummer, etc. Houd de
toetsen ingedrukt om het verhogen of verlagen continu te
laten plaatsvinden. De toetsen worden tevens gebruikt voor
het kiezen van waarden bij functies die meerdere keuzes
bieden.
ee
e PTT schakelaar
ee
Indrukken en vasthouden om te zenden, dan loslaten voor
ontvangst.
rr
r LOCK vergrendelschakelaar
rr
Hiermee worden alle microfoontoetsen, behalve de [PTT]
toets en het DTMF toetsenpaneel (indien aanwezig)
geblokkeerd.
1
7
8
MIC
VFO MR PFCALL
ELECTRET CONDENSER MIC
MADE IN JAPAN
tt
t CALL toets
tt
yy
y VFO toets
yy
uu
u MR geheugen-oproeptoets
uu
Deze toetsen hebben dezelfde functie als de CALL, VFO en
MR toetsen op het voorpaneel. Indien gewenst, kunt u andere
functies aan de toetsen toewijzen {blz. 50}.
ii
i PF programmeerbare functietoets
ii
De functie van deze toets verschilt afhankelijk van de functie
LOCK
4
die u kiest bij “PF1” in menu-nummer 20 {blz. 51}. Zie
“PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF)”
{blz. 50}.
oo
o DTMF toetsenpaneel (alleen op de MC-53DM)
oo
Deze 16 toetsen worden gebruikt voor de DTMF functies
{blz. 48} of voor het rechtstreeks invoeren van een frequentie
of geheugenkanaalnummer {blz. 54}.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-13
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY
Op het display ziet u diverse aanduidingen die aangeven wat u
1
gekozen heeft. Raadpleeg de onderstaande tabel wanneer u niet
2
weet wat de aanduidingen betekenen of hoe u een bepaalde
instelling kunt annuleren.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
1
Alleen voor de V.S./ Canada
22
2
Alleen TM-G707E
1
gnidiudnaAtfeehnezokegutaW
)treppinK(
2
-regnavtnodneZ
gnilednergrev
gnilednergrevlaatoT
edomMA.0remmun-unemkiurbeG
SSCTC]ENOT[
eitcnufnooT]ENOT[,]ENOT[
-eitneuqerfdneZ
nigniviuhcsrev
gnithcir-nim
-eitneuqerfdneZ
nigniviuhcsrev
)zHM6,7–(gnithcir-nim
-eitneuqerfdneZ
nigniviuhcsrev
gnithcir-sulp
eitcnuflessiwmO]VER[
-laanakstietiroirP
eitcnufnacs
gnineidebdnab-ssorC]F[ ,][
]F[ ,]zHM[
anraad]F[ ,]zHM[
]F[ ,]TFIHS[:E707G-MT(
]TFIHS[)
]F[ ,]TFIHS[
]F[ ,]TFIHS[,]F[ ,
]TFIHS[:E707G-MT(
]TFIHS[)
]F[ ,]UNM[
slaamgonanreih]F[ ,
slaamgonanreih]F[ ,
NOREWOP+]zHM[;
gnidiudnaAtfeehnezokegutaW
ehcsitamotuA
-regnavtnodnez
eitcnuflekahcstiu
teomtkurdegnieidsteoT
spb0069
nerelunnaetmonedrow
tpecretnIdecnavdA
)PIA(tnioP
laanaknegueheG
)tuokcoL(naalsrevo
laanaknegueheG
eitcnuf-dneZ
gitamleddiM
negomrevdnez
negomrevdnezgaaL
Wanneer u een signaal ontvangt:
• “BUSY” verschijnt als de squelch {blz. 15} open is.
• De S-meter toont de sterkte van het ontvangen signaal.
thcardrevosnevegeg
njizsnevegegniraaw
negomrevdnezgooHgnilletsnidraadnatS
.21
.91
]F[ ,]MID[
.3
—
]TTP[navraalekahcs
]WOL[,]WOL[edmo
nezeiket)gooH(
]WOL[edmo
nezeiket)gooH(
teomtkurdegnieidsteoT
nerelunnaetmonedrow
remmun-unemkiurbeG
remmun-unemkiurbeG
remmun-unemkiurbeG
.netalsolnooforcim
gnilletsnidraadnats
gnilletsnidraadnats
N-14
BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER
1 Schakel de gelijkstroomvoedingseenheid in.
• Bij mobiel gebruik kan deze stap worden overgeslagen.
2 Druk op de aan/uit-schakelaar om de zendontvanger in te
schakelen.
3 Druk nogmaals op de
zendontvanger uit te schakelen.
• Als de zendontvanger als een vast station wordt gebruikt, kan
de zendontvanger na eenmaal te zijn ingeschakeld,
eenvoudigweg met de spanningsschakelaar van de
voedingseenheid worden in- en uitgeschakeld.
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE
Draai de VOL regelaar naar rechts om de geluidssterkte te
verhogen en naar links om de geluidssterkte te verlagen.
aan/uit-schakelaar om de
SQUELCH INSTELLING
De squelch-functie dient om de ruis te onderdrukken (squelch
gaat dicht) die via de luidspreker hoorbaar wordt wanneer er
geen signaal aanwezig is. Bij een juiste instelling van de squelch
hoort u alleen geluid (squelch gaat open) wanneer er ook
werkelijk een zender ontvangen wordt.
Draai de SQL regelaar naar rechts totdat de achtergrondruis net
verdwijnt wanneer er geen signaal aanwezig is.
• Naarmate u de regelaar verder naar rechts draait, is een sterker
signaal vereist om de squelch te openen.
Opmerking:
valt, dit wordt de squelch-drempel genoemd, is afhankelijk van de
frequentie.
Het punt waar de achtergrondruis buiten het gehoorbereik
KIEZEN VAN DE AFSTEMBAND
Druk op
[BAND]
om de VHF of UHF band te kiezen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-15
KIEZEN VAN FREQUENTIES
1
■ Afstemknop
2
De Afstemknop is handig voor het kiezen van een frequentie
als u zich binnen handbereik van het voorpaneel van de
3
zendontvanger bevindt en als de gewenste frequentie in de
4
buurt ligt van de huidig ingestelde frequentie.
1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen.
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
2 Draai de Afstemknop naar rechts om de frequentie te
verhogen en naar links om de frequentie te verlagen.
•U kunt de frequentie ook kiezen met behulp van de
toetsen op de microfoon (alleen MC-53DM). Zie
“RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS VIA HET
TOETSENPANEEL” {blz. 54}.
• Om de frequentie in stappen van 1 MHz te veranderen,
drukt u eerst op [MHz]. Door nogmaals op [MHz] te
drukken, wordt de 1 MHz functie weer uitgeschakeld.
• Om de frequentie in stappen van 10 MHz te veranderen,
drukt u eerst op
1 seconde op de
functie uit te schakelen. U kunt ook op [MHz] drukken om
de 1 MHz functie in te schakelen.
Opmerking:
kan worden, dient u de frequentiestap te veranderen. Zie “KIEZEN
VAN DE WAARDE VOOR DE FREQUENTIESTAP” {blz. 55} voor
nadere bijzonderheden.
■ [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon
De [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon zijn handig voor
het kiezen van een frequentie bij gebruik van de
zendontvanger in een voertuig of in andere situaties waar het
toestel niet binnen handbereik is.
Druk even kort op [UP] of [DWN] om de frequentie één stap
te verhogen of verlagen.
• Als u de toets ingedrukt houdt, verandert de frequentie
continu totdat u de toets loslaat.
• Om de frequentie in stappen van 1 MHz (of 10 MHz) te
veranderen, dient u eerst op [MHz] (of
Als een bepaalde ontvangstfrequentie niet gekozen
[F]
+[MHz]; druk niet langer dan
[F]
toets. Druk op
MC-53DM
[F]
om de 10 MHz
[F]
+[MHz]) te drukken.
N-16
ZENDEN
1 Als u klaar bent om te gaan zenden, houdt u de [PTT]
schakelaar van de microfoon ingedrukt en spreekt dan met
normale stem in de microfoon.
• De aanduiding “ON AIR” en de RF vermogensmeter
verschijnen.
• Als u de microfoon te dicht bij uw mond houdt, of als u te luid
spreekt, is het mogelijk dat het geluid vervormd wordt en het
signaal minder goed verstaanbaar is aan de ontvangstzijde.
• De RF vermogensmeter toont het relatieve zendvermogen.
2 Laat de [PTT] schakelaar van de microfoon los als u klaar
bent met spreken.
MC-53DM
■ Kiezen van het zendvermogen
Het is verstandig en bovendien bij de wet voorgeschreven,
om het laagste vermogen te kiezen dat nog een betrouwbare
communicatie mogelijk maakt. Hierdoor bespaart u stroom
zodat de accu langer meegaat. Door het beperkt houden van
het vermogen vermindert u bovendien het risico van
interferentie met anderen op dezelfde afstemband.
Druk op
hoog (“H”), middelmatig (“M”) of laag (“L”). De
standaardinstelling is “H”.
LET OP:
◆
ZEND NIET LANGDURIG MET HOOG UITGANGSVERMOGEN.
DE ZENDONTVANGER KAN HIERDOOR OVERVERHIT RAKEN,
MET EEN DEFECT ALS GEVOLG.
◆
BIJ LANGDURIG ZENDEN KAN DE WARMTE-OPNEMER
OVERVERHIT RAKEN. RAAK DE WARMTE-OPNEMER IN DIT
GEVAL NIET AAN.
Opmerking:
hoge omgevingstemperatuur of langdurig zenden, kan het
beveiligingscircuit in werking treden om het zendvermogen te verlagen.
[LOW]
om het gewenste zendvermogen te kiezen:
Als de zendontvanger oververhit raakt als gevolg van een
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-17
VOOR EEN GEMAKKELIJKE BEDIENING
Heeft u pas uw zendamateur-vergunning gekregen en wilt
u voorlopig alleen nog maar de basisfuncties van het
toestel gebruiken, schakel dan de
“basisbedieningsmodus” in. U heeft dan de beschikking
over de primaire functies van het toestel en hoeft zich
geen zorgen te maken over het bestuderen van eventuele
andere functies bestemd voor meer gevorderden.
In de basisbedieningsmodus kunt u door indrukken van
een enkele toets een simplexfrequentie opslaan in een
van de drie hiervoor bestemde geheugenkanalen. Deze
kanalen kunnen op beide banden worden gebruikt.
Druk op [MNU]+[
] om de basisbedieningsmodus
beurtelings in en uit te schakelen.
2
1
Opmerking:
basisbedieningsmodus zijn gescheiden van de instellingen in de
normale bedieningsmodus.
De instellingen die u maakt in de
Zie de nevenstaande tabel voor de toetsen en functies die
beschikbaar zijn in de basisbedieningsmodus. De VOL en
SQL regelaars kunnen ook worden gebruikt.
Diverse functies van deze zendontvanger worden gekozen of
bijgesteld via een eenvoudige programmering met behulp van
instelmenu’s, in plaats van met toetsen op het paneel van de
zendontvanger. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd heeft
gemaakt met de bediening via het menusysteem, zult u de
veelzijdigheid ervan leren waarderen.
TOEGANG TOT DE MENU’S
1 Kies de gewenste band.
• Bij sommige menu-nummers kunt u voor beide banden een
andere instelling vastleggen.
2 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen.
• Het laatst gekozen menu-nummer verschijnt.
3 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon om het gewenste menu-nummer te kiezen.
• “ESC” en “OK” verschijnen als opschriften voor de toetsen.
• Druk op
de vorige display-weergave weer op te roepen.
4 Druk op
• Afhankelijk van het menu-nummer is het mogelijk dat “s”
verschijnt. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de
hiernavolgende stappen de van toepassing zijnde paragrafen
in deze gebruiksaanwijzing.
5 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon om de gewenste instelling te maken.
6 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
Opmerking:
ongeveer 10 seconden. Als dit niet wordt gedaan, zal de vorige
bedieningsstand weer worden ingeschakeld.
[ESC]
om de gemaakte selectie te laten vervallen en
[OK]
.
Bedien de
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
Afstemknop
of de toetsen in iedere stap binnen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-19
Loading...
+ 58 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.