Kenwood TM-G707A, TM-G707E User Manual [de]

GEBRUIKSAANWIJZING
144/440 MHz FM DUBBELBANDER
TM-G707A
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TM-G707A
144/430 MHz FM DUBBELBANDER
TM-G707E
KENWOOD CORPORATION
© B62-1514-00 (E) 09 08 07 06 05 04 03 02 01 00
WELBEDANKT
KENWOOD is ervan overtuigd dat de compacte uitvoering van het apparaat in combinatie met de gunstige prijs, u zeer tevreden zullen stellen.
MODELLEN DIE IN DEZE GEBRUIKSAANWIJZING BESCHREVEN WORDEN
Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op de volgende modellen:
TM-G707A: 144/440 MHz FM Dubbelbander
(V.S./ Canada)
TM-G707A: 144/430 MHz FM Dubbelbander
(Algemene markt)
TM-G707E: 144/430 MHz FM Dubbelbander
(Europa)
KENMERKEN
Deze zendontvanger heeft de volgende hoofdkenmerken:
• Geavanceerde programma-geheugenkanalen (PM) waarin u praktisch alle huidige instellingen van de zendontvanger kunt vastleggen zodat deze steeds snel beschikbaar zijn.
• 180 geheugenkanalen waarin u gescheiden zend- en ontvangstfrequenties of simplexfrequenties kunt vastleggen, alsmede diverse andere gegevens.
•Toewijzen van een naam van 7 alfanumerieke tekens aan de geheugenkanalen. De naam kan bijvoorbeeld een plaatsnaam zijn, de naam van een repeater, etc.
• “Basisbedieningsmodus” voor gebruikers die voorlopig alleen nog maar de basisfuncties van het toestel willen gebruiken.
• Ingebouwde CTCSS (Continous Tone Coded Squelch System) functie die u kunt inschakelen om de oproepen te onderdrukken van andere personen die dezelfde frequentie gebruiken.
• Uitgerust met een groot uitgevoerd LCD display waarop alfanumerieke tekens kunnen worden weergegeven.
• Compact voorpaneel dat van het apparaat kan worden losgemaakt en met behulp van een los verkrijgbare voorpaneelset op een andere geschikte plaats kan worden aangebracht.
• Speciale DATA aansluiting voor 1200 bps of 9600 bps Packet­communicatie.
N-1
VOORZORGSMAA TREGELEN
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om brand, lichamelijk letsel of beschadiging van de zendontvanger te voorkomen:
•Voer bij mobiel gebruik van de zendontvanger geen afstellingen aan het toestel uit terwijl u rijdt, aangezien u dan niet voldoende aandacht voor de weg meer heeft.
Neem tijdens het rijden alle wettelijke bepalingen in acht betreffende het gebruik van hoofdtelefoons/headsets. Bent u hiervan niet op de hoogte, vermijd dan het gebruik van een hoofdtelefoon tijdens het rijden.
Zend niet langdurig met hoog uitgangsvermogen. De zendontvanger kan hierdoor oververhit raken.
Breng geen veranderingen aan in de zendontvanger tenzij deze specifiek in deze gebruiksaanwijzing of op andere wijze door KENWOOD zijn aangegeven.
Stel de zendontvanger niet voor langere tijd bloot aan direct zonlicht en houd het toestel uit de buurt van verwarmingselementen.
•Vermijd uitermate stoffige of vochtige plaatsen, of plaatsen waar de zendontvanger nat kan worden, en zet het toestel ook niet op een wankel oppervlak.
Schakel de zendontvanger onmiddellijk uit als een vreemde geur of rook wordt waargenomen. Neem vervolgens zo spoedig mogelijk contact op met een KENWOOD service-centrum of uw dealer.
De zendontvanger is ontworpen voor gebruik op een 13,8 V voedingsbron. Gebruik nooit een 24 V accu als voedingsbron voor de zendontvanger.
INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKER
In geval van condensvocht in de zendontvanger:
Als de temperatuur in de ruimte waarin de zendontvanger gebruikt wordt plotseling wordt verhoogd of als de zendontvanger van een koude ruimte naar een warme ruimte wordt gebracht, kan zich condensvocht in het inwendige van het apparaat afzetten. Mocht dit gebeuren, dan is het mogelijk dat de microcomputer en/of de zend/ontvangst-circuits niet meer normaal werken, met een foutieve werking van het apparaat in zijn geheel als gevolg. In dit geval schakelt u het apparaat uit en laat het een tijdje ongebruikt staan. Zodra het condensvocht is verdampt, zal de zendontvanger weer normaal werken.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-i
INHOUDSOPGAVE
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES ....................................... 1
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING ................................................................... 1
HOOFDSTUK 1 VOORBEREIDING VOOR MOBIEL EN VAST
STATION GEBRUIK
MOBIELE INSTALLATIE ..................................................... 2
Installatievoorbeeld ........................................................ 2
Installatiestappen ........................................................... 2
AANSLUITEN VAN DE
GELIJKSTROOMVOEDINGSKABEL .................................. 3
Mobiel gebruik ............................................................... 3
Gebruik als vast station ................................................. 4
Vervangen van zekeringen ............................................ 5
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE ...................................... 5
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES ................................... 6
Externe luidspreker ........................................................ 6
Microfoon ...................................................................... 6
AANSLUITEN VAN DE APPARATUUR VOOR
PACKET-COMMUNICATIE ................................................. 6
HOOFDSTUK 2 UW EERSTE QSO HOOFDSTUK 3 EERSTE KENNISMAKING
BASISFUNCTIES ............................................................... 8
DISPLAY-AANDUIDING VAN DE TOETSFUNCTIES .......... 9
VOORPANEEL ................................................................. 10
ACHTERPANEEL ............................................................. 12
MICROFOON ................................................................... 13
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY ................................. 14
HOOFDSTUK 4 BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER ........... 15
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE ........................ 15
SQUELCH INSTELLING ................................................... 15
KIEZEN VAN DE AFSTEMBAND ...................................... 15
KIEZEN VAN FREQUENTIES........................................... 16
Afstemknop ................................................................. 16
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon ........................ 16
ZENDEN ........................................................................... 17
Kiezen van het zendvermogen .................................... 17
HOOFDSTUK 5 VOOR EEN GEMAKKELIJKE BEDIENING HOOFDSTUK 6 MENU-INSTELLINGEN
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S? ................................ 19
TOEGANG TOT DE MENU’S ............................................ 19
MENU-CONFIGURATIE ................................................... 20
HOOFDSTUK 7 BEDIENING VOOR REPEATER-TOEPASSINGEN
TOEGANG TOT REPEATERS .......................................... 22
Kiezen van de verschuivingsrichting ............................ 23
Kiezen van de waarde van de frequentieverschuiving ...
Inschakelen van de toonfunctie ................................... 24
Kiezen van de toonfrequentie ...................................... 24
Automatische frequentieverschuiving voor repeater­toepassingen (Alleen voor de V.S./ Canada/ Europa) ... 25
OMWISSELEN VAN DE
ZEND-/ONTVANGSTFREQUENTIE ................................. 26
HOOFDSTUK 8 GEHEUGENKANALEN
SIMPLEX & REPEATER OF ODD-SPLIT
GEHEUGENKANAAL? ..................................................... 27
23
N-ii
VASTLEGGEN VAN SIMPLEXFREQUENTIES OF
STANDAARD REPEATERFREQUENTIES ....................... 28
VASTLEGGEN VAN ODD-SPLIT
REPEATERFREQUENTIES .............................................. 28
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE
GEHEUGENKANALEN ..................................................... 29
WISSEN VAN GEGEVENS UIT DE
GEHEUGENKANALEN ..................................................... 29
BENAMING VAN DE GEHEUGENKANALEN ................... 30
OMSCHAKELEN TUSSEN DE NAAM/ FREQUENTIE-
AANDUIDING VAN HET GEHEUGENKANAAL ................ 30
“CALL” OPROEPKANAAL ................................................ 31
Inschakelen van het oproepkanaal .............................. 31
Wijzigen van de inhoud van het oproepkanaal ............. 31
GEGEVENSOVERDRACHT GEHEUGEN ➡ VFO............ 32
AANGEVEN VAN DE GEHEUGENKANAALNUMMERS ... 32
TERUGSTELLEN VAN HET GEHEUGEN (RESET) ......... 33
Deels terugstellen (VFO) ............................................. 33
Volledig terugstellen (Geheugen) ................................. 33
HOOFDSTUK 9 PROGRAMMA-GEHEUGEN (PM)
INFORMATIE DIE GEPROGRAMMEERD KAN WORDEN ...
TOEPASSINGSVOORBEELDEN...................................... 35
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DE PM KANALEN ... 36
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT DE PM KANALEN ..... 36
AUTOMATISCH VASTLEGGEN VAN GEGEVENS
IN DE PM KANALEN ........................................................ 37
TERUGSTELLEN VAN HET PROGRAMMA-GEHEUGEN ...
HOOFDSTUK 10 “SCAN” ZOEKFUNCTIES
HERVATTINGSMETHODEN VOOR DE SCANFUNCTIES ...
34
37
39
Kiezen van de scan-hervattingsmethode ..................... 39
VFO SCANFUNCTIE ........................................................ 40
GEHEUGEN-SCANFUNCTIE ........................................... 40
Overslaan van geheugenkanalen (Lockout) ................. 41
MHz SCANFUNCTIE ........................................................ 41
PROGRAMMA-SCANFUNCTIE ........................................ 42
Instellen van de grensfrequenties voor het scannen .... 42
Gebruik van de programma-scanfunctie ...................... 43
CALL/VFO SCANFUNCTIE .............................................. 43
CALL/GEHEUGEN SCANFUNCTIE ................................. 43
PRIORITEITSKANAAL-SCANFUNCTIE ........................... 44
Vastleggen van een frequentie in het prioriteitskanaal ...
Kiezen van de prioriteitskanaal-scanmethode .............. 45
Gebruik van de prioriteitskanaal-scanfunctie ................ 45
HOOFDSTUK
GEBRUIK VAN DE CTCSS ............................................... 46
HOOFDSTUK
UITZENDEN VAN EEN DTMF OPROEP .......................... 48
VASTLEGGEN VAN DTMF NUMMERS VOOR DE
AUTOMATISCHE NUMMERKIESFUNCTIE ...................... 49
CONTROLEREN VAN VASTGELEGDE DTMF
NUMMERS ....................................................................... 49
UITZENDEN VAN VASTGELEGDE DTMF NUMMERS .... 49
11
CTCSS (CONTINUOUS TONE CODED SQUELCH SYSTEM)
Automatische toonfrequentie-identificatie ..................... 47
12
DTMF (DUAL TONE MULTI-FREQUENCY) FUNCTIES
Autopatch .................................................................... 48
Bevestigingstonen bij indrukken van de toetsen op
het toetsenpaneel ........................................................ 48
44
N-iii
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
HOOFDSTUK
TOEWIJZEN VAN DE FUNCTIE VAN EEN VOORPANEELTOETS AAN DE PROGRAMMEERBARE
FUNCTIETOETSEN.......................................................... 50
TOEWIJZEN VAN EEN SPECIALE FUNCTIE AAN DE
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN .................. 51
HOOFDSTUK
“TOT” (TIME-OUT TIMER) UITSCHAKELKLOK................ 52
AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER-
UITSCHAKELFUNCTIE (APO) ......................................... 52
PROGRAMMEERBARE VFO FREQUENTIEKEUZE ........ 53
RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS VIA HET TOETSENPANEEL (ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA) ...
KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE
FREQUENTIESTAP .......................................................... 55
DISPLAY-DIMMER ............................................................ 56
WIJZIGEN VAN HET VOLUME VAN DE
BEDIENINGSPIEPTOON.................................................. 56
DISPLAY-DEMONSTRATIEFUNCTIE ............................... 56
“LOCK” VERGRENDELINGSFUNCTIE ............................ 57
BERICHT BIJ INSCHAKELEN .......................................... 57
S-METER SQUELCH........................................................ 58
13
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF)
14
AANVULLENDE FUNCTIES
Intoetsen van een afstemfrequentie ............................. 54
Intoetsen van een geheugenkanaalnummer ................ 54
Intoetsen van een toonfrequentie ................................. 55
Handbediende display-dimmer .................................... 56
Automatische display-dimmer ...................................... 56
Zendontvanger-vergrendeling ...................................... 57
Totaalvergrendeling ..................................................... 57
N-iv
54
Squelch-aanhoudtijd .................................................... 58
AIP GEVOELIGHEIDSREGELING
(ADVANCED INTERCEPT POINT) ................................... 59
OMSCHAKELEN TUSSEN AM/FM MODE
(ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA) ................................ 59
HOOFDSTUK
HOOFDSTUK
1200/ 9600 bps COMMUNICATIE ..................................... 61
HOOFDSTUK HOOFDSTUK HOOFDSTUK
HOOFDSTUK HOOFDSTUK
AANBRENGEN VAN DE VS-3
STEMSYNTHESIZER-EENHEID ...................................... 67
AANBRENGEN VAN EEN AFNEEMBAAR VOORPANEEL
(DFK-3C/ DFK-4C/ DFK-7C) ............................................. 67
HOOFDSTUK
ALGEMENE INFORMATIE ............................................... 70
REPARATIE ...................................................................... 70
BIJ TECHNISCHE VRAGEN ............................................. 70
REINIGEN ........................................................................ 70
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN ....................................... 71
SPECIFICATIES OVERZICHT VAN DE “POWER ON” FUNCTIES
15
AFSTANDSBEDIENING MET BEHULP VAN DE MICROFOON (ALLEEN VOOR DE V.S./ CANADA)
16
PACKET-COMMUNICATIE
Pen-opstelling van de DATA aansluiting ....................... 62
17
VS-3 STEMSYNTHESIZER (LOS VERKRIJGBAAR)
18
CROSS-BAND BEDIENING
19
KOPIEREN VAN ALLE GEHEUGENGEGEVENS (CLONE-FUNCTIE)
20
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
21
INSTALLEREN VAN ACCESSOIRES
Installatievoorbeelden .................................................. 69
22
ONDERHOUD
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
seriosseccA remmunleedrednO latnaA
nooforciM
leguebegatnoMXX-2360-92J1
tesneveorhcS
gnizjiwnaaskiurbeGXX-4151-26B1
1
De MC-53DM en MC-45 microfoons zijn tevens los verkrijgbaar {blz. 66}.
2
Bevestig de microfoon-ophanghaak op een geschikte plaats.
Microfoon-ophanghaak
Schroef voor microfoon-ophanghaak
1
MD35-CM:adanaC/.S.V
1
54-CM:tkraMenemeglA/aporuE
XX-6850-19T XX-6930-19T
lebaksgnideovmoortskjileGXX-2543-03E1
)A51(gnirekezregnavtnodneZXX-7100-25F1
2
kaahgnahpo-nooforciM
)adanaC/.S.VedroovneellA(
2
)adanaC/.S.V(tesneveorhcS
)tkraMenemeglA/aporuE(
edroovneellA(sjiwebeitnaraG
)aporuE/adanaC/.S.V
XX-6251-91J1
XX-2830-99N1
XX-1330-99N1
—1
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
Om de aanwijzingen in deze handleiding zo eenvoudig mogelijk te houden en onnodige herhalingen te voorkomen, is gekozen voor de hieronder aangegeven beknopte schrijfstijl.
1 1
LET OP:
VERONDERSTELD DAT U DE TOETS IN IEDERE BEDIENINGSAANWIJZING BINNEN ONGEVEER 10 SECONDEN INDRUKT. INDIEN DIT NIET WORDT GEDAAN, WORDT DE VORIGE GEBRUIKSTOESTAND WEER HERSTELD.
BIJ DE MEESTE PROCEDURES WORDT
gnizjiwnaA krewettglovslaaG
pokurD ]STEOT[]STEOT[
pokurD
pokurD
pokurD
pokurD
]F[]F[
]F[]F[
, )s1(]STEOT[)s1(]STEOT[
]F[
pokurD
]1STEOT[]1STEOT[
]1STEOT[]1STEOT[ , ]2STEOT[]2STEOT[
]1STEOT[
]STEOT[]STEOT[ .
]STEOT[
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[ .
)s1(]STEOT[
.sol
kurD 1STEOT1STEOT
1STEOT1STEOT
1STEOT1STEOT sneglovrevkurdnesol
]2STEOT[]2STEOT[ .
]2STEOT[
][+]STEOT[][+]STEOT[
][+]STEOT[][+]STEOT[ .
][+]STEOT[
1STEOT
po 2STEOT2STEOT
ed ][][][][][ .raalekahcs-tiu/naa
edkurD
edtaal,ni
)s1(]STEOT[)s1(]STEOT[ .
)s1(]STEOT[
]F[]F[
]F[]F[
]F[
]STEOT[+]STEOT[+
]STEOT[+]STEOT[+ .
]STEOT[+
edduoH
edpokurD STEOTSTEOT
edpokurD STEOTSTEOT
2STEOT2STEOT .
2STEOT
]F[]F[
]F[]F[
]F[
STEOTSTEOT ezedtaalne
STEOT
STEOTSTEOT ezedduohne
STEOT
.tkurdegniednoces1etsnimnet
1STEOT1STEOT taal,nitrokneve
1STEOT
regnavtnodnezedteM
edutduoh,dlekahcsegtiu STEOTSTEOT
STEOTSTEOT
STEOT
edutlekahcsnadnetkurdegni
pokurdneetemniregnavtnodnez
troknevesteoteitcnuf
]F[]F[
]F[]F[
]F[
edsneglovrev STEOTSTEOT
STEOTSTEOT etsnimnet
STEOT
duohne,solsteot
.tkurdegniednoces1
]F[]F[
]F[]F[
]F[
edpogidjitkjilegnadkurd STEOTSTEOT
netkurdegnisteot
STEOTSTEOT .
STEOT
N-1
VOORBEREIDING VOOR MOBIEL EN VAST STATION GEBRUIK
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
1
MOBIELE INSTALLATIE
2
Installeer de zendontvanger op een veilige en praktische plaats
3
in de auto waar het toestel geen gevaar oplevert voor de
4
veiligheid van uw passagiers en uzelf tijdens het rijden. Wanneer u het toestel bijvoorbeeld onder het dashboard aan de
5
passagierszijde inbouwt, let er dan op dat de passagier niet met de knieën of benen tegen het toestel stoot als er plotseling
6
geremd wordt. Kies een positie waar het toestel niet blootgesteld
7
staat aan direct zonlicht en waar voldoende ventilatie is.
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Installatievoorbeeld
Gebruik de bijgeleverde montagebeugel om de zendontvanger in uw auto in te bouwen. U kunt de zendontvanger in diverse standen in de beugel monteren, zoals hieronder aangegeven. Kies de stand waarbij de aanduidingen op het display zo goed mogelijk afleesbaar zijn.
Installatiestappen
1 Bevestig de montagebeugel met behulp van de
bijgeleverde platte onderlegringen en de zelftappende schroeven. Er zijn 4 ringen en 4 schroeven bijgeleverd.
• De beugel kan gemonteerd worden met de opening voor de zendontvanger omlaag gericht voor montage onder het dashboard, of met de opening omhoog gericht.
• De beugel moet zodanig worden bevestigd dat de 4 schroefgaten aan de rand van iedere beugelzijde aan de voorzijde zijn.
Platte onderlegring
Zelftappende schroef
2 Plaats de zendontvanger en breng vervolgens de
bijgeleverde SEMS zeskantschroeven en de ringen aan. Voor beide zijden van de beugel zijn 2 schroeven en 2 ringen bijgeleverd.
• Controleer na montage of alles goed vastzit om te voorkomen dat de beugel of de zendontvanger door trillingen van het voertuig losraken.
SEMS schroef
N-2
AANSLUITEN VAN DE GELIJKSTROOMVOEDINGSKABEL
PLAATS DE STROOMINVOERCONNECTOR ZO DICHT MOGELIJK BIJ HET ZENDONTVANGTOESTEL.
Mobiel gebruik
De auto-accu dient een nominale spanning van 12 V te hebben. Sluit de zendontvanger nooit op een 24 V auto-accu aan. Let er op dat de 12 V accu van het voertuig voldoende stroomcapaciteit beschikbaar heeft. Indien de stroomtoevoer naar de zendontvanger onvoldoende is, zullen de aanduidingen op het display tijdens het zenden zwakker worden of zal het zendvermogen sterk afnemen.
1 Leid de bij de zendontvanger geleverde gelijkstroomkabel
via de kortste weg naar de accu van het voertuig.
• Als een ruisfilter wordt gebruikt, dient dit te worden gemonteerd met een isolator om te voorkomen dat het met metalen onderdelen van het voertuig in aanraking komt.
• Het wordt afgeraden het sigaretteaansteker-contact te gebruiken omdat de spanning die door dit contact wordt geleverd onderhevig kan zijn aan ontoelaatbare schommelingen.
• De kabel dient over de gehele lengte te zijn ommanteld om deze te beschermen tegen hitte, vocht en het secundaire (hoogspanning) ontstekingssysteem/ kabels van de motor.
2 Wikkel hittebestendige tape om de zekeringhouder nadat
de kabel op z’n plaats is aangebracht, om binnendringen van vocht te voorkomen. Maak de kabel over de gehele lengte vast en laat deze nergens loshangen.
3 Om de kans op kortsluiting te voorkomen, dient andere
bedrading van de negatieve (–) accupool te worden losgemaakt voordat de kabel van de zendontvanger wordt aangesloten.
4 Bepaal de polariteit van de aansluitingen en verbind de
gelijkstroomkabel met de accupolen: rood met de positieve (+) accupool en zwart met de negatieve (–) accupool.
• Gebruik de volledige lengte van de kabel zelfs als deze langer dan noodzakelijk is. De zekeringhouders mogen nooit van de kabel worden verwijderd.
Rood
Zekeringhouder
5 Sluit eventueel losgemaakte bedrading weer op de
negatieve accupool aan.
6 Sluit de gelijkstroomkabel aan op de voedingsstekker van
de zendontvanger.
• Druk de stekkers in elkaar totdat het vergrendellipje vastklikt.
Stevig in elkaar drukken.
Zwart
Zekeringhouder
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-3
Gebruik als vast station
Om deze zendontvanger als een vast station te kunnen
1
gebruiken, dient een los verkrijgbare 13,8 V
2
gelijkstroomvoedingseenheid te worden aangesloten. De voedingseenheid dient 12 A te kunnen leveren.
3
1 Sluit de gelijkstroomvoedingskabel aan op de
4
5
6
7
8
9
gelijkstroomvoedingseenheid; let op de polariteit (rood naar +, zwart naar –).
• Sluit de zendontvanger NOOIT rechtstreeks op een stopcontact aan.
• Gebruik uitsluitend de bijgeleverde gelijkstroomvoedingskabel om de zendontvanger op de voedingseenheid aan te sluiten.
•Vervang de kabel niet door een snoer met een kleinere diameter.
10
11
12
13
Rood (+)
Zwart (–)
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Zekeringhouder
Gelijkstroomvoedingseenheid
Naar een stopcontact
2 Sluit de stekker van de gelijkstroomvoedingskabel aan op
de voedingsstekker van de zendontvanger.
• Druk de stekkers in elkaar totdat het vergrendellipje vastklikt.
Stevig in elkaar drukken.
Zekeringhouder
Opmerkingen:
Om een optimale prestatie van uw zendontvanger te verkrijgen, wordt het gebruik van de volgende los verkrijgbare voedingseenheid aanbevolen: PS-33 (20,5 A, 25% werkcyclus).
Schakel de zendontvanger en de gelijkstroomvoedingseenheid uit alvorens deze op elkaar aan te sluiten.
Steek de stekker van de voedingseenheid pas in het stopcontact nadat alle andere aansluitingen zijn gemaakt.
N-4
Vervangen van zekeringen
Als een zekering doorslaat, dient de oorzaak daarvan te worden opgespoord en het probleem te worden verholpen. Pas daarna mag de zekering door een nieuwe worden vervangen. Wanneer zekeringen herhaaldelijk doorslaan, maak dan de voedingskabel los en neem contact op met uw dealer of service-centrum.
gnirekezednavstaalP gnirekezednavegarepmA
regnavtnodneZA51
edrevelegjiB
lebaksgnideovmoortskjileg
LET OP:
VOORGESCHREVEN TYPE EN AMPERAGE.
Opmerking:
niet volledig opgeladen accu wordt gebruikt, of gebruikt wordt terwijl de motor niet draait, kan de accu uitgeput raken waardoor de motor niet meer gestart kan worden. Vermijd het gebruik van de zendontvanger onder deze omstandigheden.
GEBRUIK ENKEL ZEKERINGEN VAN HET
Als de zendontvanger gedurende langere tijd op een
A02
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE
Alvorens het toestel te kunnen gebruiken, dient u een goed afgestemde antenne met voldoende vermogen te installeren. Het succes van uw zend- en ontvangstsysteem is grotendeels afhankelijk van het type antenne en de wijze waarop deze is aangebracht. De zendontvanger zal uitstekend werken als het antennesysteem en de installatie daarvan de aandacht krijgt die het verdient.
Om aan de ingangsimpedantie van de zendontvanger te voldoen, dient u een antenne met een impedantie van 50 te kiezen. Gebruik een coaxiaalkabel met laag signaalverlies die eveneens voldoet aan de 50 impedantiestandaard. Bij aansluiting van de antenne op de zendontvanger via voedingsleidingen met een andere impedantie dan 50 neemt de efficiëntie van het systeem af en kan de ontvangst van TV-toestellen, radio’s en de werking van andere elektronische apparatuur worden verstoord.
LET OP:
BIJ ZENDEN ZONDER AANSLUITING VAN EEN ANTENNE OF OVEREENKOMSTIGE BELASTING, KAN DE ZENDONTVANGER BESCHADIGD RAKEN. SLUIT ALTIJD EERST EEN ANTENNE AAN ALVORENS MET ZENDEN TE BEGINNEN.
ALS DE ZENDONTVANGER ALS VAST STATION WORDT GEBRUIKT, DIENT ALTIJD EEN BLIKSEMAFLEIDER TE WORDEN AANGESLOTEN OM GEVAAR VOOR BRAND OF EEN ELEKTRISCHE SCHOK, OF BESCHADIGING AAN DE ZENDONTVANGER, TE VOORKOMEN.
Antenne­aansluiting
Naar antenne
Stekker van antennekabel
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-5
FM DUAL
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES
1
Externe luidspreker
2
Gebruik indien gewenst een externe luidspreker. De externe luidspreker moet een impedantie van 8 hebben. Op de
3
luidsprekeraansluiting kan een 3,5 mm mono (2-geleider) plug
4
worden aangesloten. Geschikte luidsprekers zijn bijvoorbeeld de SP-50B en SP-41.
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Microfoon
Voor gebruik van de spraakfuncties (“voice communication”) dient een 600 microfoon met een 8-polige stekker op de aansluiting op het voorpaneel van de zendontvanger te worden aangesloten. Druk de stekker naar binnen totdat het vergrendellipje vastklikt.
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
AANSLUITEN VAN DE APPARATUUR VOOR PACKET-COMMUNICATIE
Als u van plan bent deze zendontvanger te gebruiken voor packet-communicatie, heeft u de volgende apparatuur nodig:
Een personal computer met een communicatie-programma
Een Terminal Node Controller (TNC)
Een voedingseenheid voor de TNC
Een RS-232C kabel
Een 6-polige DIN ministekker (optie PG-5A)
Zie “PACKET-COMMUNICATIE” {blz. 61} voor de pen-opstelling van de DATA aansluiting.
Opmerkingen:
Gebruik niet dezelfde voedingseenheid voor de stroomvoorziening van de zendontvanger en de TNC.
Houd de zendontvanger en de personal computer zo ver mogelijk van elkaar vandaan, om het oppikken van stoorsignalen door de zendontvanger te voorkomen.
Aan een eind van de los verkrijgbare PG-5A kabel zit nog geen stekker. Bevestig hier de stekker die past bij de TNC aansluiting.
RS-232C kabel
Voedings­eenheid voor TNC
TNC
PG-5A kabel
Voedings­eenheid voor zendontvanger
KENWOOD
FM DUAL BANDER TM-G707
TM-G707
KENWOOD
FM DUAL
N-6
UW EERSTE QSO
YOUR FIRST QSO
Deze gebruiksaanwijzing is een waardevol document dat u zeker niet samen met het verpakkingsmateriaal weg moet gooien. Door de hiernavolgende 7 stappen te volgen, bent u meteen in de lucht met uw eerste QSO. U kunt dan genieten van de opwinding die gepaard gaat aan het in gebruik nemen van een nieuwe zendontvanger.
Na een paar tests gaat u in een gemakkelijke stoel zitten met een drankje erbij en neemt dan een uur of twee de tijd om deze gebruiksaanwijzing door te lezen. Op deze wijze raakt u snel vertrouwd met de bediening en de vele mogelijkheden van het toestel.
MC-53DM
Schakel de gelijkstroomvoedingseenheid in
1
en druk vervolgens op de schakelaar.
Draai de VOL en SQL regelaars naar
2
ongeveer ‘9 uur’.
Druk op
3
band.
Stem met de Afstemknop op de
4
gewenste frequentie af.
Houd de [PTT] schakelaar van de
5
microfoon ingedrukt en spreek met normale stem in de microfoon.
Laat de [PTT] schakelaar los om op
6
ontvangst over te schakelen.
Herhaal stap en om het gesprek te vervolgen.
[BAND]
5
en kies de VHF of UHF
67
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-7
EERSTE KENNISMAKING
1
BASISFUNCTIES
2
In dit hoofdstuk worden de basisfuncties van de zendontvanger
3
beschreven.
4
VFO frequentiekeuze
5
Druk op de [VFO] toets om deze functie in te schakelen. U kunt
6
nu de actieve frequentie kiezen met de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon.
7
8
9
10
11
12
Geheugen-oproepfunctie
13
Druk op de [MR] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu
14
met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon de geheugenkanalen oproepen waarin u de
15
frequenties en de bijbehorende gegevens heeft vastgelegd. Zie
16
“GEHEUGENKANALEN” {blz. 27} voor nadere bijzonderheden.
17
18
19
20
21
22
Programma-geheugen (PM)
Druk op de [PM] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu met behulp van de toetsen zendontvanger oproepen die u in de PM kanalen heeft vastgelegd {blz. 36}.
[1]
[4]
de instellingen voor de
Menufunctie
Druk op de [MNU] toets om deze functie in te schakelen. U kunt nu met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon het gewenste menu-nummer kiezen. Zie “MENU-INSTELLINGEN” {blz. 19} voor nadere bijzonderheden.
N-8
Basisbedieningsmodus
Druk op [MNU]+[ ] om deze functie in te schakelen. In de basisbedieningsmodus zijn alleen de primaire functies van de zendontvanger beschikbaar en zijn de procedures voor geheugenopslag vereenvoudigd. Schakel de basisbedieningsmodus in als u gewoonlijk alleen maar de primaire functies van de zendontvanger gebruikt. Zie “VOOR EEN GEMAKKELIJKE BEDIENING” {blz. 18} voor nadere bijzonderheden.
2
1
DISPLAY-AANDUIDING VAN DE TOETSFUNCTIES
Onderaan op het display staan de opschriften die de huidige functies van de 5 voorpaneeltoetsen aangeven. Wanneer deze toetsen in de bedieningsaanwijzingen worden vermeld, zijn ze met schuin gedrukte letters aangegeven. Als na indrukken van
[F]
nogmaals op
gewacht, zal de basisinstelling worden hersteld.
Opschriften basisinstelling
Opschriften na indrukken van
Opschriften na indrukken van [PM]
Opmerking:
gewenste toets te worden gedrukt. Indien dit niet wordt gedaan, zal de basisinstelling worden hersteld.
[F]
wordt gedrukt of 10 seconden wordt
[F]
Na indrukken van
[F]
dient binnen 10 seconden op de
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-9
VOORPANEEL
1
Opmerking:
de regelaars en toetsen op het voorpaneel beschreven. Eventuele
2
andere functies van de regelaars en toetsen staan beschreven op de plaatsen waar de betreffende functies gebruikt worden.
3
4
5
6
7
8
9
10
qq
q CALL toets
qq
11
12
13
14
ww
w VFO toets
ww
15
16
17
18
19
20
21
22
In dit hoofdstuk worden enkel de voornaamste functies van
Voor het instellen van het “Call” oproepkanaal {blz. 31}. Ook voor het starten en stoppen van de Call/VFO scan {blz. 43} wanneer de VFO functie is ingeschakeld, of de Call/geheugen-scan {blz. 43} wanneer de geheugen-oproepfunctie is ingeschakeld.
Voor het inschakelen van de VFO functie. U kunt dan de actieve frequentie kiezen met de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon. Deze toets heeft tevens de volgende functies:
• Starten/stoppen van de VFO scan voor het doorzoeken van het gehele VFO bereik {blz. 40}.
• Starten/stoppen van de programma-scan voor het doorzoeken van het geprogrammeerde frequentiebereik {blz. 43}.
ee
e MR geheugen-oproeptoets
ee
Voor het inschakelen van de geheugen-oproepfunctie {blz. 29}. U kunt dan met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon de geheugenkanalen oproepen waarin u de frequenties en de bijbehorende gegevens heeft vastgelegd. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het starten en stoppen van de geheugen-scanfunctie {blz. 40}.
rr
r Afstemknop
rr
Voor het kiezen van:
• Actieve frequenties wanneer de VFO functie is ingeschakeld {blz. 16}.
• Geheugenkanalen wanneer de geheugen-oproepfunctie is ingeschakeld {blz. 29}.
• Menu-nummers wanneer de menufunctie is ingeschakeld {blz. 19}.
Deze knop wordt tevens gebruikt voor het maken van diverse andere instellingen.
tt
t MHz toets
tt
Voor het inschakelen van de MHz functie. In deze stand kunt u de actieve frequentie met behulp van de Afstemknop of de [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon veranderen in stappen van 1 MHz of 10 MHz {blz. 16}. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het starten en stoppen van de MHz scanfunctie {blz. 41}.
N-10
yy
y F functietoets
yy
Voor het kiezen van de diverse functies die beschikbaar zijn via de multifunctie toetsen.
uu
u TONE toontoets
uu
Voor het in- en uitschakelen van de toonfunctie {blz. 24} of de CTCSS functie {blz. 46}. Deze toets wordt tevens gebruikt voor het in- en uitschakelen van de automatische toonfrequentie-identificatie {blz. 47}.
ii
i REV omwisseltoets
ii
Voor het omwisselen van de zend- en ontvangstfrequenties bij communicatie met een standaard zendfrequentie­verschuiving {blz. 23} of odd-split geheugenkanaal {blz. 28}.
oo
o LOW vermogen-keuzetoets
oo
Voor het kiezen van het uitgangsvermogen bij het zenden: Hoog, Middelmatig of Laag {blz. 17}.
!0!0
!0 BAND afstemband-keuzetoets
!0!0
Voor het kiezen van de VHF of UHF band. Bij sommige modellen kan tevens de 118 MHz band worden gekozen.
!1!1
!1 DIM display-contrast toets
!1!1
Voor het instellen van de sterkte van de display-verlichting; er zijn vijf instellingen, inclusief de “uit” stand {blz. 56}.
!2!2
!2 VOL volumeregelaar
!2!2
Draai aan deze regelaar voor het instellen van de geluidssterkte van het geluid dat via de luidspreker wordt weergegeven {blz. 15}.
!3!3
!3 SQL squelch-regelaar
!3!3
Voor het instellen van het drempelniveau van de squelch {blz. 15}. De squelch zorgt ervoor dat er geen geluid via de luidspreker wordt weergegeven wanneer er geen station ontvangen wordt.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-11
1
2
3
4
5
6
7
!4!4
!4 MNU menutoets
!4!4
Voor het inschakelen van de menufunctie {blz. 19}.
8
!5!5
!5 PM programma-geheugentoets
!5!5
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
Voor het inschakelen van de programma-geheugenfunctie {blz. 36}.
!6!6
aan/uit-schakelaar
!6
!6!6
Voor het in- en uitschakelen van de zendontvanger {blz. 15}.
!7!7
!7 Microfoonaansluiting
!7!7
Steek hierin de 8-polige stekker van de microfoon totdat het vergrendellipje vastklikt.
UP Max. 8 V gelijkstroom, 200 mA GND STBY (PTT) GND (MIC) MIC NC: Niet in gebruik DWN
!8!8
!8 DATA aansluiting
!8!8
Sluit hierop de Terminal Node Controller (TNC) voor Packet-communicatie aan. De aansluiting is geschikt voor een 6-polige DIN ministekker {blz. 6}.
ACHTERPANEEL
qq
q Antenne-aansluiting
qq
Sluit hierop een externe antenne aan {blz. 5}. Bij het maken van test-uitzendingen sluit u een substituut belasting in plaats van de antenne aan. Het antennesysteem of de belasting dient een impedantie van 50 te hebben. De aansluiting op de TM-G707E is geschikt voor een N-type stekker en de aansluiting op de andere modelversies is geschikt voor een PL-259 mannetjes-stekker. Door de voorziening van een ingebouwde duplexer is er slechts één antenne-aansluiting.
ww
w 13,8 V gelijkstroomingang-kabel
ww
Sluit hierop een 13,8 V gelijkstroomvoedingsbron aan. Gebruik de bijgeleverde gelijkstroomvoedingskabel {blz. 3 en 4}.
ee
e Luidsprekeraansluiting
ee
Indien gewenst, kunt u hierop een los verkrijgbare externe luidspreker aansluiten om een betere geluidsweergave te verkrijgen. De aansluiting is geschikt voor een 3,5 mm (2-geleider) plug. Zie blz. 6 voor nadere bijzonderheden. Er is slechts één luidsprekeraansluiting.
N-12
MICROFOON
MC-53DM MC-45
12
7
3
5
6
qq
q UP omhoog-toets
qq ww
w DWN omlaag-toets
ww
8
6
2
DWN UP
3
5
6
4
Voor het verhogen of verlagen van de actieve frequentie, het geheugenkanaalnummer, het menu-nummer, etc. Houd de toetsen ingedrukt om het verhogen of verlagen continu te laten plaatsvinden. De toetsen worden tevens gebruikt voor het kiezen van waarden bij functies die meerdere keuzes bieden.
ee
e PTT schakelaar
ee
Indrukken en vasthouden om te zenden, dan loslaten voor ontvangst.
rr
r LOCK vergrendelschakelaar
rr
Hiermee worden alle microfoontoetsen, behalve de [PTT] toets en het DTMF toetsenpaneel (indien aanwezig) geblokkeerd.
1
7
8
MIC
VFO MR PFCALL
ELECTRET CONDENSER MIC
MADE IN JAPAN
tt
t CALL toets
tt yy
y VFO toets
yy uu
u MR geheugen-oproeptoets
uu
Deze toetsen hebben dezelfde functie als de CALL, VFO en MR toetsen op het voorpaneel. Indien gewenst, kunt u andere
functies aan de toetsen toewijzen {blz. 50}.
ii
i PF programmeerbare functietoets
ii
De functie van deze toets verschilt afhankelijk van de functie
LOCK
4
die u kiest bij “PF1” in menu-nummer 20 {blz. 51}. Zie “PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN (PF)” {blz. 50}.
oo
o DTMF toetsenpaneel (alleen op de MC-53DM)
oo
Deze 16 toetsen worden gebruikt voor de DTMF functies {blz. 48} of voor het rechtstreeks invoeren van een frequentie of geheugenkanaalnummer {blz. 54}.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-13
AANDUIDINGEN OP HET DISPLAY
Op het display ziet u diverse aanduidingen die aangeven wat u
1
gekozen heeft. Raadpleeg de onderstaande tabel wanneer u niet
2
weet wat de aanduidingen betekenen of hoe u een bepaalde instelling kunt annuleren.
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
1
Alleen voor de V.S./ Canada
22
2
Alleen TM-G707E
1
gnidiudnaA tfeehnezokegutaW
)treppinK(
2
-regnavtnodneZ
gnilednergrev
gnilednergrevlaatoT
edomMA.0remmun-unemkiurbeG
SSCTC ]ENOT[
eitcnufnooT ]ENOT[ , ]ENOT[
-eitneuqerfdneZ
nigniviuhcsrev
gnithcir-nim
-eitneuqerfdneZ
nigniviuhcsrev
)zHM6,7–(gnithcir-nim
-eitneuqerfdneZ
nigniviuhcsrev
gnithcir-sulp
eitcnuflessiwmO ]VER[
-laanakstietiroirP
eitcnufnacs
gnineidebdnab-ssorC ]F[ , ][
]F[ , ]zHM[
anraad ]F[ , ]zHM[
]F[ , ]TFIHS[ :E707G-MT(
]TFIHS[ )
]F[ , ]TFIHS[
]F[ , ]TFIHS[ , ]F[ ,
]TFIHS[ :E707G-MT(
]TFIHS[ )
]F[ , ]UNM[
slaamgonanreih ]F[ ,
slaamgonanreih ]F[ ,
NOREWOP+]zHM[ ;
gnidiudnaA tfeehnezokegutaW
ehcsitamotuA
-regnavtnodnez eitcnuflekahcstiu
teomtkurdegnieidsteoT
spb0069
nerelunnaetmonedrow
tpecretnIdecnavdA
)PIA(tnioP
laanaknegueheG
)tuokcoL(naalsrevo
laanaknegueheG
eitcnuf-dneZ
gitamleddiM
negomrevdnez
negomrevdnezgaaL
Wanneer u een signaal ontvangt:
• “BUSY” verschijnt als de squelch {blz. 15} open is.
• De S-meter toont de sterkte van het ontvangen signaal.
thcardrevosnevegeg
njizsnevegegniraaw
negomrevdnezgooHgnilletsnidraadnatS
.21
.91
]F[ , ]MID[
.3
]TTP[ navraalekahcs
]WOL[ , ]WOL[ edmo
nezeiket)gooH(
]WOL[ edmo
nezeiket)gooH(
teomtkurdegnieidsteoT
nerelunnaetmonedrow
remmun-unemkiurbeG
remmun-unemkiurbeG
remmun-unemkiurbeG
.netalsolnooforcim
gnilletsnidraadnats
gnilletsnidraadnats
N-14
BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE ZENDONTVANGER
1 Schakel de gelijkstroomvoedingseenheid in.
• Bij mobiel gebruik kan deze stap worden overgeslagen.
2 Druk op de aan/uit-schakelaar om de zendontvanger in te
schakelen.
3 Druk nogmaals op de
zendontvanger uit te schakelen.
• Als de zendontvanger als een vast station wordt gebruikt, kan de zendontvanger na eenmaal te zijn ingeschakeld, eenvoudigweg met de spanningsschakelaar van de voedingseenheid worden in- en uitgeschakeld.
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE
Draai de VOL regelaar naar rechts om de geluidssterkte te verhogen en naar links om de geluidssterkte te verlagen.
aan/uit-schakelaar om de
SQUELCH INSTELLING
De squelch-functie dient om de ruis te onderdrukken (squelch gaat dicht) die via de luidspreker hoorbaar wordt wanneer er geen signaal aanwezig is. Bij een juiste instelling van de squelch hoort u alleen geluid (squelch gaat open) wanneer er ook werkelijk een zender ontvangen wordt.
Draai de SQL regelaar naar rechts totdat de achtergrondruis net verdwijnt wanneer er geen signaal aanwezig is.
• Naarmate u de regelaar verder naar rechts draait, is een sterker signaal vereist om de squelch te openen.
Opmerking:
valt, dit wordt de squelch-drempel genoemd, is afhankelijk van de frequentie.
Het punt waar de achtergrondruis buiten het gehoorbereik
KIEZEN VAN DE AFSTEMBAND
Druk op
[BAND]
om de VHF of UHF band te kiezen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-15
KIEZEN VAN FREQUENTIES
1
Afstemknop
2
De Afstemknop is handig voor het kiezen van een frequentie als u zich binnen handbereik van het voorpaneel van de
3
zendontvanger bevindt en als de gewenste frequentie in de
4
buurt ligt van de huidig ingestelde frequentie. 1 Druk op [VFO] om de VFO functie in te schakelen.
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
2 Draai de Afstemknop naar rechts om de frequentie te
verhogen en naar links om de frequentie te verlagen.
•U kunt de frequentie ook kiezen met behulp van de toetsen op de microfoon (alleen MC-53DM). Zie “RECHTSTREEKS INVOEREN VAN NUMMERS VIA HET TOETSENPANEEL” {blz. 54}.
• Om de frequentie in stappen van 1 MHz te veranderen, drukt u eerst op [MHz]. Door nogmaals op [MHz] te drukken, wordt de 1 MHz functie weer uitgeschakeld.
• Om de frequentie in stappen van 10 MHz te veranderen, drukt u eerst op 1 seconde op de functie uit te schakelen. U kunt ook op [MHz] drukken om de 1 MHz functie in te schakelen.
Opmerking:
kan worden, dient u de frequentiestap te veranderen. Zie “KIEZEN VAN DE WAARDE VOOR DE FREQUENTIESTAP” {blz. 55} voor nadere bijzonderheden.
[UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon
De [UP]/ [DWN] toetsen van de microfoon zijn handig voor het kiezen van een frequentie bij gebruik van de zendontvanger in een voertuig of in andere situaties waar het toestel niet binnen handbereik is.
Druk even kort op [UP] of [DWN] om de frequentie één stap te verhogen of verlagen.
• Als u de toets ingedrukt houdt, verandert de frequentie continu totdat u de toets loslaat.
• Om de frequentie in stappen van 1 MHz (of 10 MHz) te veranderen, dient u eerst op [MHz] (of
Als een bepaalde ontvangstfrequentie niet gekozen
[F]
+[MHz]; druk niet langer dan
[F]
toets. Druk op
MC-53DM
[F]
om de 10 MHz
[F]
+[MHz]) te drukken.
N-16
ZENDEN
1 Als u klaar bent om te gaan zenden, houdt u de [PTT]
schakelaar van de microfoon ingedrukt en spreekt dan met normale stem in de microfoon.
• De aanduiding “ON AIR” en de RF vermogensmeter verschijnen.
• Als u de microfoon te dicht bij uw mond houdt, of als u te luid spreekt, is het mogelijk dat het geluid vervormd wordt en het signaal minder goed verstaanbaar is aan de ontvangstzijde.
• De RF vermogensmeter toont het relatieve zendvermogen.
2 Laat de [PTT] schakelaar van de microfoon los als u klaar
bent met spreken.
MC-53DM
Kiezen van het zendvermogen
Het is verstandig en bovendien bij de wet voorgeschreven, om het laagste vermogen te kiezen dat nog een betrouwbare communicatie mogelijk maakt. Hierdoor bespaart u stroom zodat de accu langer meegaat. Door het beperkt houden van het vermogen vermindert u bovendien het risico van interferentie met anderen op dezelfde afstemband.
Druk op hoog (“H”), middelmatig (“M”) of laag (“L”). De standaardinstelling is “H”.
LET OP:
ZEND NIET LANGDURIG MET HOOG UITGANGSVERMOGEN. DE ZENDONTVANGER KAN HIERDOOR OVERVERHIT RAKEN, MET EEN DEFECT ALS GEVOLG.
BIJ LANGDURIG ZENDEN KAN DE WARMTE-OPNEMER OVERVERHIT RAKEN. RAAK DE WARMTE-OPNEMER IN DIT GEVAL NIET AAN.
Opmerking:
hoge omgevingstemperatuur of langdurig zenden, kan het beveiligingscircuit in werking treden om het zendvermogen te verlagen.
[LOW]
om het gewenste zendvermogen te kiezen:
Als de zendontvanger oververhit raakt als gevolg van een
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-17
VOOR EEN GEMAKKELIJKE BEDIENING
Heeft u pas uw zendamateur-vergunning gekregen en wilt u voorlopig alleen nog maar de basisfuncties van het toestel gebruiken, schakel dan de “basisbedieningsmodus” in. U heeft dan de beschikking over de primaire functies van het toestel en hoeft zich geen zorgen te maken over het bestuderen van eventuele andere functies bestemd voor meer gevorderden.
In de basisbedieningsmodus kunt u door indrukken van een enkele toets een simplexfrequentie opslaan in een van de drie hiervoor bestemde geheugenkanalen. Deze kanalen kunnen op beide banden worden gebruikt.
Druk op [MNU]+[
] om de basisbedieningsmodus
beurtelings in en uit te schakelen.
2
1
Opmerking:
basisbedieningsmodus zijn gescheiden van de instellingen in de normale bedieningsmodus.
De instellingen die u maakt in de
Zie de nevenstaande tabel voor de toetsen en functies die beschikbaar zijn in de basisbedieningsmodus. De VOL en SQL regelaars kunnen ook worden gebruikt.
13
2
3 4
5
6
7
8
9
10
1
15 16 17
12
11
MC-53DM
14
18
19
nekkurdnI taatluseR
.regnavtnodnez
LLACLLAC
LLACLLAC .laanak”llaC“tehnavnepeorpO13
LLAC
LLACLLAC
LLACLLAC
LLAC )s1(
OFVOFV
OFVOFV .eitcnufOFVednavnelekahcsnI8
OFV
RMRMRMRMRM .eitcnufpeorpo-neguehegednavnelekahcsnI—
zHMzHM
zHMzHM .zHM1navneppatsnieitneuqerfednavnegizjiW61
zHM
ponkmetsfAponkmetsfA
ponkmetsfAponkmetsfA
ponkmetsfA
neiaarddnor
)s1(1)s1(1
)s1(1)s1(1
)s1(1 )s1(2)s1(2
)s1(2)s1(2
)s1(2
s1(3s1(3
s1(3s1(3
)))))
s1(3
)s1()s1(
)s1()s1(
)s1(
.laanakpeorpo”llaC“
.eitneuqerfednavnegizjiW61
ednav)nelekahcstiufo(nelekahcsnI
tehnieitneuqerfegidiuhednavneggeltsaV
nieitneuqerfegidiuhednavneggeltsaV
11111 22222 33333
WOLWOL
WOLWOL .gnilletsni-negomrevdnezednavnegizjiW71
WOL
DNABDNAB
DNABDNAB .dnabnezokegednavnegizjiW51
DNAB
MIDMID
MIDMID .gnithcilrev-yalpsidednavetkretsednavnegizjiW65
MID
NWDNWD
NWDNWD nooforcimnav.eitneuqerfeveitcaednavnegalreV61
NWD
PUPUPUPUPU nooforcimnav.eitneuqerfeveitcaednavnegohreV61
TTPTTP
TTPTTP nooforcimnav.nedneZ71
TTP
LLACLLAC
LLACLLAC nooforcimnav.laanakpeorpo”llaC“tehnavnepeorpO13
LLAC
OFVOFV
OFVOFV nooforcimnav.eitcnufOFVnavnelekahcsnI8
OFV
RMRMRMRMRM nooforcimnav.eitcnufpeorpo-neguehegednavnelekahcsnI—
FPFPFPFPFP nooforcimnav.dnabnezokegednavnegizjiW51
.nepeoretpo1laanaknavduohniedmo
eiZ
.zlb
51
13
podleebroovjibkurD.3ro2,1laanaknegueheg
]1[]1[
]1[]1[
]1[
.1laanaknineggelettsaveitneuqerfedmo
nireihsla,3fo2,1laanakneguehegnavnepeorpO
podleebroovjibkurD.dgelegtsavnjizsnevegeg
]1[]1[
]1[]1[
]1[
N-18
MENU-INSTELLINGEN
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S?
Diverse functies van deze zendontvanger worden gekozen of bijgesteld via een eenvoudige programmering met behulp van instelmenu’s, in plaats van met toetsen op het paneel van de zendontvanger. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd heeft gemaakt met de bediening via het menusysteem, zult u de veelzijdigheid ervan leren waarderen.
TOEGANG TOT DE MENU’S
1 Kies de gewenste band.
• Bij sommige menu-nummers kunt u voor beide banden een andere instelling vastleggen.
2 Druk op [MNU] om de menufunctie in te schakelen.
• Het laatst gekozen menu-nummer verschijnt.
3 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon om het gewenste menu-nummer te kiezen.
• “ESC” en “OK” verschijnen als opschriften voor de toetsen.
• Druk op de vorige display-weergave weer op te roepen.
4 Druk op
• Afhankelijk van het menu-nummer is het mogelijk dat “s” verschijnt. Zie voor nadere bijzonderheden betreffende de hiernavolgende stappen de van toepassing zijnde paragrafen in deze gebruiksaanwijzing.
5 Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/ [DWN] toetsen
van de microfoon om de gewenste instelling te maken.
6 Druk nogmaals op
menufunctie te verlaten.
Opmerking:
ongeveer 10 seconden. Als dit niet wordt gedaan, zal de vorige bedieningsstand weer worden ingeschakeld.
[ESC]
om de gemaakte selectie te laten vervallen en
[OK]
.
Bedien de
[OK]
om de procedure af te sluiten en de
Afstemknop
of de toetsen in iedere stap binnen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
N-19
Loading...
+ 58 hidden pages