Questo manuale d’istruzioni illustra esclusivamente
le operazioni fondamentali dell’apparecchio. Per
spiegazioni dettagliate sul funzioni fare riferimento al
file PDF presente sul CD-ROM.
Nur die grundlegenden Bedienvorgänge werden
in dieser Bedienungsanleitung beschrieben. Eine
ausführliche Erläuterung der Bedienungvorgänge
finden Sie in den PDF-Dateien auf der CD-ROM.
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft alleen de
basisbediening. Voor meer uitgebreide informatie
over de bediening, raadpleeg het PDF-bestand dat is
meegeleverd op de CD-ROM.
Deze apparatuur voldoet aan de vereisten van Richtlijn 1999/5/EG.
Het gebruik van het waarschuwings-symbool betekent dat dit
apparaat in bepaalde landen aan gebruiksbe-perkingen onderhevig is.
Voor deze apparatuur is een licentie nodig en is bedoeld voor gebruik
in onderstaande landen.
ATBEDKFIFRDEGRIS
IEITLILUNLNOPTES
SECHGBCYCZEEHULV
LTMTPLSKSIBGRO
ISO3166
DANK U
Wij danken u voor uw beslissing deze FM-zendontvanger van Kenwood aan te schaffen.
Kenwood levert producten voor amateurradiogebruik die de serieuze hobbyist altijd
verrassen en animeren. Deze zendontvanger is geen uitzondering. Kenwood gelooft
dat dit product voldoet aan uw behoeften aan zowel de communicatie van stem als van
gegevens.
EIGENSCHAPPEN
Deze zendontvanger heeft de volgende hoofdfuncties:
• Heeft een ingebouwde TNC die overeenkomt met het AX.25-protocol. U kunt met een draagbare
computer vrij eenvoudig pakketoperaties uitvoeren.
• Bevat een programma voor werken met verschillende data-indelingen die worden ondersteund
door Automatic Packet/ Position Reporting System (APRS
• Enhanced Programmable Memory (PM), programmeerbare geheugenkanalen slaan hele
bedieningsomgevingen op zodat u snel kunt reageren.
• Bevat 1000 geheugenkanalen voor het programmeren van frequenties en andere variabele
gegevens. U kunt ieder geheugenkanaal benoemen met maximaal 8 alfanumerieke tekens.
• Het Continuous Tone Coded Squelch System (CTCSS) of Digital Code Squelch (DCS) weigert
ongewenste oproepen van andere stations.
®
).
DE SCHRIJFCONVENTIES DIE IN DEZE HANDLEIDING WORDEN GEBRUIKT
De schrijfconventies die hieronder staan vermeld worden gevolgd om instructies te
vereenvoudigen en onnodige herhalingen te voorkomen.
InstructieActie
Druk op [TOETS].Druk even op TOETS.
Druk op [TOETS] (1s).Druk op TOETS en houd 1 seconde of langer ingedrukt.
Druk op [TOETS1], [TOETS2].
Druk op [F], [TOETS].
Druk op [TOETS] + Power ON.
Informatie over het weggooien van elektrische en elektronische apparatuur en batterijen (particulieren)
Dit symbool geeft aan dat gebruikte elektrische, elektronische producten en batterijen niet bij het
normale huishoudelijke afval mogen.
Lever deze producten in bij de aangewezen inzamelingspunten, waar ze gratis worden
geaccepteerd en op de juiste manier worden verwerkt, teruggewonnen en hergebruikt. Voor
inleveradressen zie www.nvmp.nl, www.ictmilieu.nl, www.stibat.nl. Wanneer u dit product op
de juiste manier als afval inlevert, spaart u waardevolle hulpbronnen en voorkomt u potentiële
negatieve gevolgen voor de volksgezondheid en het milieu, die anders kunnen ontstaan door een
onjuiste verwerking van afval.
Druk even op TOETS1, laat TOETS1 los en druk
vervolgens op TOETS2.
Druk op de toets F om de Functiemodus te openen. Klik
vervolgens op TOETS om de secundaire functie te openen.
TOETS ingedrukt tijdens het aanzetten van de
zendontvanger.
BERICHTEN AAN DE GEBRUIKER
WAARSCHUWING
◆ ONTPLOFBARE OMGEVINGEN (GAS, STOF, UITLAATGASSEN, etc.)
Schakel de zendontvanger uit tijdens het brandstof tanken en tijdens het parkeren bij een benzinestation.
Vervoer geen reserve benzineblikken in de laadruimte van uw voertuig als uw zendontvanger daar is
gemonteerd.
◆ LETSEL DOOR UITZENDEN VAN RADIOGOLVEN
Gebruik de zendontvanger niet wanneer iemand in de buurt van de antenne staat of deze aanraakt ter
voorkoming van mogelijke verbrandingen of aanverwant letsel veroorzaakt door de straling van radiogolven.
◆ SLAGHOEDJES VAN DYNAMIET
Gebruik van de zendontvanger in een straal van 150 m in de buurt van de ontstekingslading van
dynamiet, kan deze laten ontploffen. Schakel uw zendontvanger uit in een gebied waar ontploffi ngen
worden uitgevoerd of wanneer u meldingen ziet zoals “TWEEWEGS RADIO’S UITSCHAKELEN”. Als u
ontstekingsladingen vervoert in uw voertuig, zorg ervoor dat deze zijn opgeslagen in een gesloten, van
binnen gevoerde, metalen doos. Geen berichten verzenden wanneer u de ladingen in de doos plaatst of uit
de doos neemt.
N-i
VOORZORGSMAATREGELEN
Houd u aan de volgende voorzorgen ter voorkoming van brand, persoonlijk letsel en
schade aan de zendontvanger.
• Wanneer u het apparaat onderweg gebruikt, probeer deze niet onder het rijden te configureren, dit
is te gevaarlijk.
• Gebruik het apparaat niet voor uitzenden met een hoog stroomverbruik gedurende lange periodes.
De zendontvanger kan oververhit raken.
• De zendontvanger onder geen enkele voorwaarde demonteren of wijzigen tenzij dit staat
aangegeven in deze gebruiksaanwijzing of in de documentatie van Kenwood.
• Stel de zendontvanger niet langdurig bloot aan direct zonlicht, en plaats deze niet in de buurt van
verwarmingsapparatuur.
• Zet de zendontvanger niet op bijzonder stoffige, vochtige of natte plaatsen, of op een onstabiele
ondergrond.
• Als u een abnormale geur of rook bemerkt die afkomstig is van de zendontvanger, zet het
apparaat direct uit en neem contact op met een onderhoudscentrum van Kenwood of met uw
dealer.
• Gebruik van de zendontvanger tijdens het rijden kan in strijd met de verkeersregels zijn.
Controleer en volg de verkeersregels in uw gebied.
• Gebruik geen opties die niet gespecificeerd zijn door Kenwood.
LET OP
◆ De zendontvanger is ontwikkeld voor gebruik met gelijkstroom van 13,8 V (±15%)! Gebruik nooit een batterij
van 24 V voor het apparaat. Controleer de accupolen en de stroomspanning van het voertuig voordat u de
zendontvanger installeert.
◆ Gebruik alleen de bijgeleverde gelijkstroomkabel of een optionele gelijkstroomkabel van Kenwood.
◆ Steek geen metalen voorwerpen in de koelventilator.
WAARSCHUWING
◆ Niet de zekeringhouder van de gelijkstroomkabel afsnijden of verwijderen. Verkeerde aansluitingen en/of
stroompieken kunnen rook of vuur veroorzaken.
◆ Voor de veiligheid van de passagier, monteer de zendontvanger stevig met de bijgeleverde monteerklem en
schroeven, zodat de zendontvanger niet losraakt bij een ongeluk.
◆ Sommige elektronische systemen in uw voertuig kunnen foutief werken als gevolg van een gebrek aan
beveiliging tegen de radiofrequentie-energie die aanwezig is wanneer de zendontvanger aan het zenden is.
Dit zijn bijvoorbeeld het elektronische brandstofinspuitsysteem, het antiblokkeersysteem en de cruise-control
regeling. Mochten dergelijke systemen in uw voertuig aanwezig zijn, neem dan contact op met de autodealer en raadpleeg hem omtrent de werking van deze systemen bij gebruik van de zendontvanger.
Kies een veilige, eenvoudig te bereiken plaats in uw voertuig die het gevaar voor u en
uw medepassagiers minimaliseert wanneer het voertuig in beweging is. Overweeg
de zendontvanger te monteren onder het dashboard tegenover de passagiersstoel
zodat uw knieën of benen niet in aanraking komen met de radio tijdens plotseling
remmen van uw voertuig. Zorg dat u een goed geventileerde plaats uitzoekt die niet is
blootgesteld aan direct zonlicht.
Opmerking: Uw GPS-ontvanger kan te maken krijgen met interferentie bij gebruik op of rond de 438,8 MHz
(A-band) en/of 443,8 MHz (B-band). Ter voorkoming van interferentie, zorg ervoor dat u de zendontvanger
installeert op een andere plaats dan uw GPS-ontvanger.
1 Plaats de montagebeugel in het voertuig met behulp van de bijgeleverde getapte
schroeven en platte afdichtingsringen (van ieder zijn er vier bijgeleverd).
• U kunt de beugel opzetten met de opening naar beneden gericht, voor montage onder het
dashboard, of naar boven gericht.
• Installeer de beugel zodanig dat de 3 schroefopeningen aan de rand van iedere kant van
de beugel naar achter gericht zijn.
2 Plaats de zendontvanger, zet vervolgens de bijgeleverde zeskantige SEMS-
schroeven en platte ringen vast (van ieder zijn er vier bijgeleverd, twee voor iedere
kant van de beugel).
• Controleer of alle onderdelen goed vastzitten zodat de beugel of de TX/ RXeenheid niet los kunnen trillen.
Zelftappende schroef
(5 x 16 mm)
Platte ring
SEMS-schroef (M4 x 10 mm)
• Zet een geschikte hoek op voor de TX/ RX-eenheid met behulp van de drie
schroefopeningen op de achterzijde van iedere beugelkant.
N-2
■ Installatie bedieningspaneel
1 Reinig en droog de installatieplek.
Getapte schroef
(4 mm x 12 mm)
LET OP
Monteer de steun niet te dicht bij een airbag.
2 Verwijder het beschermpapier van de basis
Platte ring
Paneelsteun
van de paneelsteun en bevestig de steun met
de 3 meegeleverde getapte schroeven.
• Zorg ervoor dat het paneel goed vast blijft
zitten. Er kunnen anders trillingen optreden.
• U kunt het papier niet meer gebruiken nadat u
het hebt verwijderd.
Plakband
3 Bevestig de paneelhouder op de paneelsteun
met behulp van de 2 meegeleverde SEMSschroeven.
4 Bevestig het bedieningspaneel op de
paneelhouder zodat het vastklikt op zijn
Paneelhouder
SEMS-schroef
(M4 x 10 mm)
plaats.
■ Netsnoeraansluiting
Gebruik een accu van 12 V voor uw voertuig met voldoende stroomcapaciteit. Als
de stroomtoevoer naar de zendontvanger onvoldoende is, kan de display donkerder
worden tijdens het uitzenden of het zenduitvoervermogen kan sterk dalen. Sluit de
zendontvanger nooit aan op een accu van 24 V.
Motorcompartiment
Zekeringhouder (E-type)
Zwarte (–) kabel
Zekeringhouder
(K, M4-types)
12 V accu van
het voertuig
Rode (+)
kabel
Rubberen ring
Passagierscompartiment
Zekeringhouder
(K, M4-types)
Zekeringhouder
(E-type)
Gelijkstroomkabel
N-3
Opmerking: Als u de zendontvanger gebruikt gedurende een lange periode wanneer de accu van het
voertuig niet volledig is opgeladen of wanneer de motor uit staat, kan de accu zich ontladen en zal dan
onvoldoende reserves meer hebben om het voertuig te starten. Voorkom gebruik van de zendontvanger
onder deze omstandigheden.
1 Leid de bijgeleverde gelijkstroomkabel direct naar de accupolen van het voertuig via
het kortste traject vanaf de zendontvanger.
• Als u een ruisfilter gebruikt, installeer deze met isolatiemateriaal zodat de filter niet in
aanraking kan komen met metalen delen van het voertuig.
• Gebruik van de sigarettenaansteker is niet aan te bevelen omdat sommige
aanstekeraansluitingen een onaanvaardbare daling van de spanning kunnen veroorzaken.
• Als u de netsnoer via een gat in de chassis of het frame moet leiden, bijvoorbeeld door
de vuurmuur voor het passagiersgedeelte, gebruik rubberen ringen om afschuren van de
kabel te voorkomen. Demonteer de zekeringhouder om de kabel door de vuurmuur te
leiden.
• De gehele lengte van de kabel moet worden geïsoleerd tegen warmte, vocht en het
secundaire startsysteem/kabels (hoogspanning) van het voertuig.
2 Wikkel nadat u de kabel hebt gelegd hittebestendige tape rond de zekeringhouder
om het te beschermen tegen vocht. Leg de kabel over de gehele lengte vast.
3 Ontkoppel ter voorkoming van kortsluiting andere bedradingen van de negatieve (–)
accupool voordat u de zendontvanger aansluit.
VAST STATION
■ Installatie bedieningspaneel
1 Bevestig de paneelhouder op de basisstand met behulp van de 2 meegeleverde
SEMS-schroeven.
2 Bevestig het bedieningspaneel op de paneelhouder zodat het vastklikt op zijn
plaats.
N-4
Bedieningspaneel
SEMS-schroef (M4 x 10 mm)
Paneelhouder
Basisstand
■ Netsnoeraansluiting
Als u de zendontvanger wilt gebruiken voor een permanent station, hebt u een
afzonderlijke gelijkstroomvoeding nodig van 13,8 V. Deze dient u apart aan te schaffen.
De aanbevolen huidige stroomvoeding is 13 A.
Opmerking: Steek de gelijkstroomvoeding niet in een wisselstroomcontact totdat u alle aansluitingen hebt
gemaakt.
Zekeringhouder (E-type)
Zekeringhouder
(K, M4-types)
Zwarte (–) kabel
Rode (+) kabel
Gereguleerde gelijkstroomvoeding
Zekeringhouder
(K, M4-types)
Zekeringhouder
Gelijkstroomkabel
1 Zorg ervoor dat zowel de zendontvanger als de gelijkstroomvoeding beide
uitgeschakeld zijn.
2 Sluit het gelijkstroomsnoer aan op de gereguleerde gelijkstroomvoeding en
controleer dat u de juiste polen hebt aangesloten (Rood: positief, Zwart: negatief).
• Gebruik het bijgeleverde gelijkstroomsnoer om de zendontvanger aan te sluiten op
een gereguleerde stroomvoorziening. Sluit de zendontvanger niet direct aan op een
wisselstroomcontact.
• Vervang het snoer niet door kleinere meetdraden.
3 Sluit het gelijkstroomnetsnoer aan op de zendontvanger.
• Druk de aansluitingen goed op elkaar totdat deze in elkaar klikken.
Opmerking: Voor het volledig benutten van uw zendontvanger, raden wij aan een optionele PS-60 (20,5 A,
25% bedrijfscyclus) netvoeding te gebruiken.
(E-type)
N-5
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN
Als de zekering doorbrandt, ga dan naar wat de oorzaak is en verhelp het probleem.
Vervang nadat u het probleem hebt opgelost de zekering. Als nieuw geïnstalleerde
zekeringen blijven doorbranden, ontkoppel het netsnoer en neem contact op met een
erkende Kenwood-dealer of Kenwood servicecentrum voor hulp.
Locatie zekeringStroomspanning zekering
Zendontvanger
(vermeld op de gelijkstroomaansluiting)
Bijgeleverde gelijkstroomkabel20 A
LET OP
Gebruik alleen zekeringen van het aangegeven type en spanning. U kunt anders de zendontvanger beschadigen.
Steek de stekker van de microfoon in de MIC-aansluiting. Sluit het bedieningspaneel
vervolgens aan op de TX/ RX-eenheid met de meegeleverde kabel.
De lijnfi lter installeren
Microfoon
MIC-aansluiting
TX/ RX-eenheid
Lijnfi lter
Installeer het ferrietkernfi lter op
het snoer ongeveer 3 cm van de
stekker.
Ongeveer 3 cm
Paneelaansluiting
Modulaire stekkerkabel
N-6
Bedieningspaneel
Lijnfi lter
ANTENNEVERBINDING
Voordat u het apparaat bedient moet u eerst een efficiënte, goed afgestelde antenne
installeren. Het succes van uw installatie hangt veelal af van het soort antenne dat
u gebruikt en de juiste installatie ervan. De zendontvanger werkt uitstekend als het
antennesysteem en de installatie ervan zorgvuldig worden uitgevoerd.
Gebruik een isolerende coaxvoedingskabel met een typische impedantie van 50 Ω die
overeenkomt met de invoerimpedantie van de zendontvanger. Als u de antenne aansluit
op de zendontvanger met voedingskabels die een andere impedantie hebben dan 50 Ω,
vermindert dit de efficiëntie van het antennesysteem en kan interferentie veroorzaken voor
uitzendingen van zich in de buurt bevindende televisie-ontvangers, radio-ontvangers en
andere elektronische apparatuur.
LET OP
◆ Verzenden zonder eerste een antenne aan te sluiten of een andere overeenkomstige lading kan
de zendontvanger beschadigen. Sluit de antenne eerst altijd aan op de zendontvangers alvorens
te zenden.
◆ Alle permanente stations dienen te zijn uitgerust met een bliksemafleider ter vermindering van
brandgevaar, elektrische schokgevaar en/of schade aan de zendontvanger.
Aansluiting antenna
Aansluiting voedingskabel
Naar de antenne
AANSLUITINGEN ACCESSOIRES
■ Externe luidsprekers
Als u van plan bent externe luidsprekers te gebruiken, kies dan luidsprekers met
een impedantie van 8 Ω. In de aansluiting van de externe luidspreker past een
monostekker (2-conductoren) van 3,5 mm (1/8"). Wij raden het gebruik aan van SP50B-luidsprekers.
De achterkant van de zendontvanger bevat 2 luidsprekeruitgangen: SP 1 en SP 2.
SP 1-aansluiting
Externe luidsprekers (SP-50B)
SP 2-aansluiting
N-7
EERSTE KENNISMAKING
BEDIENINGSPANEEL (VOOR)
■ IN NORMALE MODUS
aCALL
Druk op [CALL] om het oproepkanaal te selecteren.
Druk op [CALL] (1s) om een oproepscan te beginnen.
b VFO
Druk op [VFO] om de VFO-modus te activeren. Selecteer vervolgens met de
Afstelknop een werkende frequentie.
Druk op [VFO] (1s) om een VFO-scan te beginnen.
cMR
Druk op [MR] om de modus Geheugenkanaal te activeren. Selecteer vervolgens met
de Afstelknop een geheugenkanaal.
Druk op [MR] (1s) om een geheugenscan te beginnen.dAfstelknop
Draai deze om een werkende frequentie of geheugenkanaal te selecteren, de
scanrichting te wijzigen, etc.
Druk op de Afstelknop om de MHz-modus te activeren (met het apparaat in de VFO-
of Oproepmodus) of schakel de display tussen kanaalnaam en frequentie (met het
apparaat in de Geheugenkanaalmodus).
Druk op de Afstelknop (1s) om een MHz-scan of Groepsscan te beginnen.
eKEY
Druk op [KEY] om de APRS-toetsfunctie aan of uit te zetten.
fF
Druk op [F] om de Functiemodus te openen.
Druk op [F] (1s) om de toetsvergrendeling van de zendontvanger aan of uit te zetten.
N-8
gTONE
Druk op [TONE] om de Toonfunctie aan te zetten.
Telkens wanneer u op [TONE] drukt verandert de functiekeuze als volgt: Toon AAN >>
CTCSS AAN >> DCS AAN >> UIT.
hREV
Druk op [REV] om de Omkeerfunctie aan of uit te zetten.
Druk op [REV] (1s) om de Automatic Simplex Checker (Automatische simplex-controle)
aan te zetten.
iLOW
Druk op [LOW] om als volgt tussen de stroomsterkten voor zendingen te wisselen: