DIRECTE INGANG VIA MIC TOETSENBORD
(ALLEEN MC-53DM)
Via het toetsenbord op de MC-53DM kunt u een
roepnaam, bericht of andere tekenreeksen ingeven. U
kunt verschillende soorten tekens ingeven, afhankelijk
van het doel van een ingang. Telkens als u op een van
de Mic toetsen drukt, worden er tekens ingevoerd, zoals
aangegeven in de tabel. U kunt bij de Mic [A] als [[B] als [
bb
b], [C] als [DEL], en [D] als [OK] gebruiken.
bb
Voor een roepnaam {pagina 17/ 30}, groepscode
{pagina 22/ 34}, pakketpad {pagina 23/ 27}, en SSTV
string {pagina 36}:
1QZ17 PRS7
2 ABC2 8 TUV8
3 DEF3 9 WXY 9
aa
a],
aa
Voor een geheugennaam {pagina 19}, statustekst
{pagina 21}, en bericht {pagina 30/ 33}:
1qz1QZ6 mno6MNO
2 abc2ABC 7 p r s7PRS
3 def3DEF 8 tuv8TUV
4 ghi4GHI 9 wxy9WXY
5 jkl5JKL 0
eitaps
0
?!'.,–/&#%()<>;:
#
"@
4 GH I 4 0 0
5 JKL5
–,
#
6MNO6!3?
1
Alleen pakketpad en bericht/ bulletingroepcodes
2
Alleen berichtgroepscode
3
Alleen SSTV string
12
3
/
3
N-ii
Page 4
HET PAKKET
Een pakket is een eenheid met data die in zijn geheel
van de ene computer naar een andere op een netwerk
gestuurd wordt. Pakketten kunnen op radiogolven
overgebracht worden en ook over communicatielijnen.
Naast een zendontvanger en een computer heeft u
alleen een Terminal Node Controller (TNC) nodig. Een
van de taken van een TNC is het omzetten van
pakketten in audiotonen en andersom. Deze zendontvanger heeft een ingebouwde TNC.
Er zijn een aantal pakketapplicaties ontwikkeld door
zendamateurs waaronder packet bulletinboard systems
(PBBS’en). PBBS’en worden door vrijwilligers gemaakt
en onderhouden. Deze vrijwilligers worden Systeemgebruikers genoemd (Sysgebr). U kunt toegang krijgen
tot een van uw locale PBBS’en om e-mail te versturen
een bestand te downloaden of om andere handige
informatie te krijgen. Duizenden PBBS’en, die een
wereldwijd netwerk gevormd hebben, geven e-mail door
naar een bestemming ergens ter wereld.
PBBS
1
Als u voor de eerste keer naar een PBBS gaat, moet u
vaak registreren als een nieuwe gebruiker. Als uw
registratie gelukt is, is de PBBS beschikbaar als uw
“home PBBS”. E-mail die naar u gestuurd wordt, wordt
voor u vastgehouden in een directory, postvak genaamd,
op uw home PBBS.
Om een e-mail te versturen, moet u een adres
aanwijzen, zijn (of haar) roepnaamgebruiken en het
roepnaam voor zijn (of haar) home PBBS. bijv.
KD6NUH@KJ6HC. In dit voorbeeld is er een e-mail
geadresseerd aan KD6NUH, wiens home PBBS KJ6HS
is. Als uw home PBBS KJ6HC niet kan vinden in het
adresbestand om uw mail door te sturen, dan moet u het
adres nauwkeuriger intypen. U kunt
“KD6NUH@KJ6HC.#ABC.CA” of
“KD6NUH@KJ6HC.#ABC.CA.USA”, of tot aan
“KD6NUH@KJ6HC.#ABC.CA.USA.NA”, indien nodig.
Het volledige adres van iemand die in de Verenigde
Staten woont moet bijvoorbeeld een regiocode bevatten
(voorafgegaan door een #), staat, land en continentafkortingen zoals hierboven.
Raadpleeg referentieboeken voor meer informatie. Deze
moeten bij elke winkel in amateur zendapparatuur te
verkrijgen zijn. Als u in de Verenigde Staten woont
raapleeg dan de ARRL Repeater Directory voor pakketfrequenties. Webpagina’s over Pakket kunnen ook van
pas komen. Op een van de zoekmachines op het
Internet kunt u “Packet radio” gebruiken als een
trefwoord om die webpagina’s te vinden.
Opmerking: Als er een amateur radioclub in uw buurt is, loont het
wellicht de moeite hiervan lid te worden. In een uur kunt u van ervaren
hobbyisten meer leren, dan u zelf in een maand kunt ontdekken. Vraag
na op de plaatselijke repeaters of neem contact op met uw nationale
amateur radio-organisatie (in de Verenigde Staten is dit de ARRL) voor
informatie over locale amateurclubs. U zult daar zeker geen spijt van
krijgen.
N-1
Page 5
AANSLUITEN OP EEN PC
1
Gebruik een RS-232-C rechte kabel om de zendontvanger op een PC aan te sluiten. De zendontvanger
heeft een DB-9 mannelijke connector aan de voorkant
van de hoofdeenheid.
Opmerking: Zet de stroom van de zendontvanger UIT voordat u de
aansluitingen gaat maken.
Gebruik een optionele PG-5A kabel om een externe TNC op
de zendontvanger aan te sluiten. De DA TA connector op de
voorkant van de hoofdeenheid past op een mini DIN-stekker
van 6 pinnen.
GND
eitcnuF
)007D-MT.fer(
Op TM-D700
.rnniPmaanniPeitcnuF
atadtekkapgnagnI
1DKP
•raanCNTnavatadXT
regnavtnodnez
2EDDKProovedraA
ybdnatstekkaP
3SKP
•edroovnekiurbegnipezednakCNT
.nedrownednozeg
nemonegraawnavgnagtiU
Vm005(atadspb0069
P-P
49RP
•enemeglaneeslakootreenoitcnuF
.gnagtiu
51RP
Vm005(atadspb0021
nemonegraawnavgnagtiU
P-P
gnagtiulegerhcleuqS
•edslathcardrevoatadCNTtreekkolB
•eciovnaveitnerefretnitmokrooV
6CQS
•uaevinsgnagtiU
Opmerkingen:
◆
Als de externe TNC een algemene pin heeft voor 1200 bps en
9600 bps data-ingang, sluit deze pin dan aan op de DATA connector
PR9 pin. Als de PR9 en PR1 pin kortgesloten worden, raakt de TNC
defect.
◆
Als er DC spanning staat op de PR1 pin, werkt de externe TNC
wellicht niet. Als dit probleem zich voordoet, voeg dan een 10
condensator toe tussen de PR1 pin en de TNC. Wees voorzichtig
met de polariteit van de condensator.
Deze zendontvanger heeft een ingebouwde TNC die
voldoet aan het AX.25 protocol. Dit protocol wordt
gebruikt voor communicatie tussen TNC’s. De TNC
accepteert data van uw PC en zet deze om in pakketten.
De pakketten worden dan omgezet in audiotonen die de
zendontvanger kan uitzenden. De TNC neemt ook
audiotonen van de zendontvanger, zet ze om in data
voor de computer en controleert of er fouten staan in de
data.
De TNC functioneert voornamelijk in de Command- of
Converse-stand. Eerst moet u het verschil weten tussen
deze twee standen.
•Command-stand
Als u de Packet-stand (pakket) selecteert, gaat de
TNC naar deze stand. “cmd:” wordt dan op het
computerscherm weergegeven. U kunt commando’s
intypen op het toetsenbord van de computer om de
instellingen op de TNC te wijzigen. Als u in de
Converse-stand staat, kunt u op [Ctrl]+[C] drukken
op het toetsenbord om terug te gaan naar de
Command-stand.
•Converse-stand (spreekstand)
De TNC gaat naar deze stand als er een verbinding
met het doelstation is gemaakt. Typ op het
toetsenbord van de computer een commando in en
eventueel een bericht. Druk dan op [Enter] of
[Return]. Wat u typt wordt omgezet in pakketten en
uitgezonden. Als u in de Command-stand staat, typ
dan CONVERSE om terug te gaan naar de
Converse-stand. U kunt ook CONV of K intypen.
Zie de LIJST MET TNC-COMMANDO’S op pagina 41
voor de commando’s die door de ingebouwde TNC
ondersteund worden.
De volgende indicators worden op het display
weergegeven om de huidige TNC-status aan te geven.
De ingebouwde TNC heeft een eenvoudig postvak
waarmee u e-mail van andere stations kunt ontvangen.
Er kan maximaal 110 kilobytes (KB) informatie in staan.
U kunt e-mail in uw postvak lezen door een commando
van uw PC te sturen {pagina 47}.
Opmerkingen:
◆
Niet alle functies die op conventionele TNC’s beschikbaar zijn,
worden ondersteund door de in deze zendontvanger ingebouwde
TNC.
◆
De ingebouwde TNC kan automatisch opnieuw gereset gezet
worden als er een storing waargenomen wordt. Dit wil niet zeggen
dat de zendontvanger defect is.
◆
Voor het onderscheiden van de diverse stations of nodes, kunt u
maximaal 15 Secondary Station IDentifiers (SSID’s) hebben. bijv.
WD6BQD-1 t/m WD6BQD-15. U moet altijd een streepje zetten
tussen uw roepnaam en SSID-nummer.
◆
Voor de werking van pakket, dat gemakkelijk beïnvloed wordt door
zend- en ontvangstcondities, is een S-meter met volle schaal nodig
voor een betrouwbare communicatie. Als de S-meter tijdens een
bewerking van 9600 bps minder dan het maximum aangeeft, komen
er veel communicatiefouten voor.
1
N-3
Page 7
VOORBEREIDING
1
De volgende stappen helpen u bij het goed laten werken
van pakket. De grijze stappen geven handelingen op uw
PC aan. Sluit eerst de zendontvanger op de PC aan
{pagina 2}.
Opmerking: U mag de standaard (9600 bps) in menu 1–9–5 (COM
PORT) niet veranderen.
q Installeer een goed terminalprogramma op de PC.
• Freeware of shareware programma’s zijn op
verschillende manieren te verkrijgen. Raadpleeg uw
referentiemateriaal of andere gebruikers.
t Om 9600 bps als de overdrachtssnelheid van/naar
het doelstation te selecteren, moet u HBAUD (of
HB) 9600 intypen en dan op [Enter] of [Return]
drukken. Standaard staat dit op 1200 bps.
• U moet dezelfde overdrachtssnelheid selecteren als
het doelstation.
y Typ MYCALL (of MY) en dan uw roepnaam (max.
9 cijfers) en druk op [Enter] of [Return] om uw
roepnaam op de TNC in te stellen.
• U kunt de standaard instelling (NOCALL) niet
gebruiken.
• U wilt eerst wellicht pakketten controleren die naar
andere stations verzonden worden. Als er pakketten
ontvangen worden, wordt er tekst weergegeven en
rolt het computerscherm.
i Om verbinding te maken met het doelstation,
moet u CONNECT (of C) intypen, dan het
roepnaamen dan op [Enter] of [Return] drukken.
• Als er verbinding gemaakt is, wordt er een bericht
op het computerscherm weergegeven om dit te
bevestigen. Op het display van de zendontvanger
wordt dan “CON” weergegeven.
• Als pakketten van andere stations uw squelch open
houden, stel het squelch-niveau dan van tevoren af.
Als de squelch open is, kan de TNC niet zenden.
o Stuur de juiste commando’s en eventueel
berichten naar het doelstation via de TNC.
N-4
Page 8
DE DATABAND SELECTEREN
Deze zendontvanger kan pakketdata op de ene band
ontvangen (databand) en kan op de andere band audio
ontvangen. Ga naar menu 1–6–1 (DATA BAND) om de
ingebouwde TNC te kunnen ontvangen en selecteer band
A of B als de databand waarop pakketten ontvangen of
verzonden worden. “” geeft de huidige databand aan.
standaard is dit band A.
Opmerkingen:
◆
In menu 1–6–1 kunt u kiezen tussen A, B, A:TX B:RX, en A:RX B:TX.
Selecteer A:TX B:RX of A:RX B:TX als u naar een PACSAT
{pagina 7} gaat.
◆
Voor een externe TNC is de selectie in menu 1–6–1 ongeldig.
Gebruik de TX band om pakketten via een externe TNC te verzenden
en te ontvangen. Als u een externe TNC gebruikt, ga dan naar menu
1–9–6 (DATA SPEED) (datasnelheid) en selecteer 1200 bps
(standaard) of 9600 bps als de overdrachtssnelheid tussen de TNC’s.
Deze selectie geldt alleen voor een externe TNC.
Alleen TM-D700E: Selecteer niet de smaale frequentie-zwaai op de
databand.
DCD SENSE
U kunt ook de methode selecteren waarmee de
ingebouwde TNC niet uitzendt. Ga naar menu 1–6–2
(DCD SENSE) en selecteer een van de twee methodes.
Standaard is dit “DATA (RX) BAND”.
DX pakketclusters zijn netwerken die bestaan uit nodes
en stations die geïnteresseerd zijn in DX en wedstrijden.
2
Als een station een DX station vindt, dan stuurt hij (of zij)
een melding naar zijn (of haar) node. Die node stuurt de
informatie dan behalve naar een ander node ook door
naar alle locale stations. Deze zendontvanger kan
ontvangen de DX informatie weergeven en de laatste
informatie van maximaal 10 DX stations vasthouden.
Gebruik deze functie om de laatste DX informatie in uw
regio te controleren. U kunt met deze functie geen DX
informatie naar een node sturen.
Node
Node
Node
Stationpictogram
1 Ga naar menu 3–I (DAT A BAND) om band A of B.
• Als de algemene overdrachtssnelheid in uw locale
pakketclusternetwerk 9600 bps is, ga dan naar menu
3–J (PACKET SPEED) en selecteer “9600 bps”
{pagina 13}.
2 Stem af op de frequentie van het betreffende pakket-
clusternode.
3 Druk op [F] (1 s), [TNC] om naar de APRS-stand te
gaan.
•“TNC APRS” wordt weergegeven.
4 Druk op [F] (1 s), [DX].
• Telkens wanneer er een nieuw DX cluster wordt
ontvangen, wordt er een roepnaam, de frequentie en de
tijd weergegeven.
• Tegelijkertijd kan er informatie van maximaal 5 DX
stations worden weergegeven.
• Als er een dubbel DX cluster wordt ontvangen, wordt er
“dD” en een roepnaamweergegeven.
Frequentie Tijd
edtdroweemreiH
egirovedtemtsjil
snoitatsXD5
.nevegegreew
utaageemreiH
tehraanguret
.yalpsideitneuqerf
edtaageemreiH
.nevobraanrosruc
edtdroweemreiH
naaeidgnikrempo
XDegidiuhteh
dgitsevebsinoitats
.nevegegreew
reknil(
)LESDNAB
edneglovedtem
snoitatsXD5
.nevegegreew
.dredjiwrev
edtaageemreiH
nedroweemreiH
snoitatsXDella
.dredjiwrev
5 Om een bijgevoegde opmerking te lezen, moet u de
cursor(s) naar het gewenste station brengen.
cc
Gebruik hiervoor [
• Er kunnen maximaal 30 alfanumerieke tekens als
opmerking worden weergegeven.
/
Opmerking: De informatie wordt gewist als de stroom van de
zendontvanger uitgezet wordt.
dd
c]/ [
d] en druk dan op [OK].
cc
dd
.snoitats
.dredjiwrevnoitatsXD
.nevegegreewsnoitats
XDnavtsjiledraanguretutaageemreiH
tsjiledtdroweemreiH
ednedroweemreiH
snoitatsXDegidiuh
.nedenebraanrosruc
egidiuhtehrevoeitamrofniellatdroweemreiH
XDerednaednaveitamrofniedtdroweemreiH
N-6
Page 10
PACSAT’s
XR:BXT:A
nednezrevetnettekkapmoAdnabtkiurbeG
dnaB.negnavtnoetnettekkapmoBdnabne
.dnabXRatad=Bdnab,dnabXTatad=A
XT:BXR:A
negnavtnoetnettekkapmoAdnabtkiurbeG
dnaB.nednezrevetnettekkapmoBdnabne
.dnabXTatad=Bdnab,dnabXRatad=A
PACSAT’s verwijzen naar satellieten die speciaal
bedoeld zijn voor digitale communicatie met het AX.25
protocol. Er zijn momenteel diverse PACSAT’s in de
ruimte die door duizenden amateurzenders ter wereld
gebruikt worden. De PACSAT’s ontvangen (uplink) op
VHF en verzenden (downlink) op UHF. Een aantal
gebruikt FM om te ontvangen en SSB om te verzenden.
Deze werken op 1200 bps. De anderen gebruiken FM
om zowel te ontvangen als te verzenden en werken op
9600 bps. Met de zendontvanger kan er met satellieten
van 9600 bps gecommuniceerd worden. De PACSAT’s
geven functies die gelijk zijn aan PBBS’en op aarde. U
kunt de satellieten gebruiken om e-mail te versturen, een
bestand te downloaden of voor andere fascinerende
activiteiten. Van de satellieten die camera’s met hoge
resolutie hebben, kunt u foto’s downloaden die in de
ruimte genomen zijn.
Om met de PACSAT’s te werken heeft u rotors nodig die
azimut en hoogteregeling toestaan, plus richtingsantennes met een hoge versterking. Uw antenne moet
satellieten kunnen vinden die van horizon naar horizon
gaan. Veel ham’s hebben met succes vaste alzijdige
antennes gebruikt. Wat betreft de software heeft u
speciale programma’s nodig die met de “broadcast”
protocols kunnen werken. Naast de “broadcast”
programma’s, zijn er via de webpagina’s van de Radio
Amateur Satellite Corporation (AMSAT) verschillende
hulpprogramma’s te halen waarmee alles wat
makkelijker gaat. AMSAT is de wereldwijde organisatie
van amateur satellietbedieners en supporters.
Ga voor meer informatie naar webpagina’s die
betrekking hebben op de PACSAT’s. Als u naar
webpagina’s zoekt, kunt u als trefwoord “PACSAT” of
“AMSAT” invullen. Het is misschien ook een goed idee
om een van uw plaatselijke satellietgebruikers om hulp
te vragen.
1 Ga naar menu 1–6–1 (DAT A BAND) om A:TX B:RX (of
A:RX B:TX) te selecteren.
3
2 Bevestig dat er een VHF band op de data TX band is
opgeroepen.
3 Stem de data TX band af op de uplinkfrequentie van de
doel PACSAT.
4 Bevestig dat er een UHF band op de data RX band is
opgeroepen.
5 Stem de data RX band af op de downlinkfrequentie van
de PACSAT.
6 Druk op [F] (1 s), [TNC], dan nogmaals op [F] (1 s),
[TNC] om naar de Packet-stand te gaan.
•“TNC PKT” wordt weergegeven.
Volg voor de volgende stappen de handleiding voor het
“broadcast” programma en uw referentiemateriaal.
N-7
Page 11
SYSTEEM DA T AUTOMATISCH PAKKETTEN/POSITIES MELDT
®
Het Systeem dat automatisch pakketten/posities meldt
(APRS®) is een softwareprogramma en een geregistreerd
handelsmerk van Bob Bruninga, WB4APR. Hij heeft
pakketcommunicatie nog beter gemaakt dan het al was.
Met dit programma kunt u mobiele stations op een kaart
opzoeken die u op een computerscherm kunt oproepen.
Stelt u zich eens voor dat u een mobiel station over de
4
kaart ziet bewegen. De kaart kan op schaal afgesteld
worden van 0,5 t/m 2000 mijl. U kunt zelf ook opgespoord
worden op het computerscherm van een ander station.
Om stations te kunnen opsporen, moeten ze op bepaalde
intervallen een signaal uitzenden. Om andere stations op te
kunnen sporen, heeft u meestal een computer nodig met
daarop de APRS, een zendontvanger en een TNC.
Om opgespoord te kunnen worden, heeft u ook een GPS
ontvanger nodig. Deze ontvangt signalen van de satellieten
die uw huidige geografische positie doorgeven. GPS staat
voor Global Positioning System. De APRS interpreteert de
datastrings van de National Marine Electronics Association
(NMEA) die van de GPS ontvanger komen. Ga voor meer
informatie naar webpagina’s die betrekking hebben op de
APRS. Als u op het Internet zoekt, kunt u “APRS” of
“packet radio” als trefwoord invullen om die webpagina’s te
vinden.
Deze zendontvanger heeft een TNC en een programma
dat om kan gaan met de door APRS ondersteunde
dataformaten. U heeft dan geen andere apparatuur
nodig om APRS pakketten te verzenden, te ontvangen of
weer te geven. U heeft zelfs geen GPS ontvanger nodig
als u data ingangt die handmatig verzonden moeten
worden. Voor ham’s die volledig profijt willen trekken van
APRS, heeft deze zendontvanger aansluitpoorten voor
een PC en een GPS ontvanger. In deze handleiding
wordt APRS, waarvoor een PC nodig is, verder niet
beschreven.
Als u deze zendontvanger gebruikt, kunt u een stationpictogram, positiedata, positie-opmerking en statustekst
verzenden. Met een GPS ontvanger kunt u ook de
beweegsnelheid, beweegrichting en hoogtedata
verzenden. U ontvangt de onderstaande informatie van
elk type station:
margotcipnoitatS
gnikrempo-eitisoPtsketsutatS
noitatsnavdnatsfAnoitatsnavgnithciR
Afhankelijk van de soorten stations, ontvangt u ook de
volgende informatie:
noitatsleiboM
diehlensgeeweb/gnithcirgeeweB
/ennetnanavetgooh/thcarkdneZ
noitatstsaV
/gnikretsrevennetna
ennetnanavdiehgileovegsgnithcir
noitatstsaV
navkiurbegtem(
SRPAdreemirpmoceg
)taamrofatad
etgooh/kierebdneZ
/diehlensdniw/gnithcirdniW
noitatsreeW
tehnilavneger/ruutarepmet
ruunepolegfa
rekeozroovretsar/atadeitisoP
N-8
Page 12
PAKKETPAD EN DIGITALE REPEATER
WIDE-type
RELAY-type
Een pakketpad bepaalt hoe APRS pakketten
overgedragen moeten worden via één of meer
repeaters. Met een repeater, die gebruikt wordt voor
pakketoverdracht, wordt een digitale repeater bedoeld.
Een digitale repeater bevindt zich meestal boven op een
berg of een hoog gebouw. In tegenstelling tot een voicerepeater, werkt deze op een simplexfrequentie. Iedereen
die een digitale repeater installeert, programmeert hem
als een WIDE of als een RELAY type. Over het
algemeen worden er bij WIDE pakketten over een
langere afstand verzonden dan bij RELAY.
In een bepaald gebied mag er slechts één WIDE zijn,
zodat er geen extra verkeer is, en er geen botsingen op
frequenties voorkomen. Een WIDE kan pakketten van en
naar aangrenzende WIDE’s overzetten. Net als bij WIDE
mag er in een bepaald gebied maar één RELAY zijn. Dat
gebied is meestal veel kleiner dan een WIDE. Verzend
dus pakketten naar een RELAY als u een WIDE niet
direct kunt bereiken. De RELAY draagt de pakketten dan
over naar een toegankelijke WIDE.
Op deze zendontvanger kunt u een pakketpad bewerken
met maximaal 79 alfanumerieke tekens. “RELAY,WIDE”
is de standaardinstelling die tevens het meest gebruikt
wordt. Met deze instelling worden pakketen eerst naar
een RELAY overgebracht en dan naar een WIDE.
De APRS ondersteunt diverse methodes voor het
specificeren van een pakketpad. Een aantal van deze
methodes staat op pagina 24 beschreven.
Deze zendontvanger met een ingebouwde TNC kan
gebruikt worden als een digitale repeater. Zie pagina 27.
Opmerking: Om ook rekening te houden met mobiele stations die altijd
het RELAY, WIDE pad gebruiken, reageren de meeste WIDE’s ook op
pakketten die aan een RELAY geadresseerd zijn.
4
N-9
Page 13
VERBINDING MAKEN MET EEN GPS ONTVANGER
Op de GPS aansluiting van deze zendontvanger past een
stekker van 2,5 mm met 3 pennen. Gebruik zonodig de
meegeleverde kabel om het kabeleinde van uw GPS
ontvanger aan te passen.
Om de aangesloten GPS ontvanger te kunnen
gebruiken, moet u naar menu 3–2 (GPS UNIT) gaan om
“NMEA” of “NMEA96” te selecteren. Standaard is dit
“NOT USED”. Selecteer “NMEA96” als u een GPS
ontvanger van 9600 bps gebruikt.
4
Naar GPS aansluiting
GPS ontvanger
e Omhulsel
(naar GND op GPS)
w Rood
(naar DATA OUT op GPS)
q Wit
(naar DATA IN op GPS)
Als u een GARMIN GPS ontvanger gebruikt, selecteer
dan de volgende parameters in het “INTERFACE” submenu op de ontvanger.
• NMEA/NMEA
• NMEA 0183 2.0
• 4800 baud
• Als u in de APRS-stand staat, wordt “GPS” weergegeven op
het opnieuw geopende frequentiedisplay om de instelling
“NMEA” of “NMEA96” aan te geven. Als de meting bezig is,
knippert “GPS” op het display.
Opmerking: Als u een GPS ontvanger gebruikt en “AUTO” is
geselecteerd in menu 3–C (PACKET TX), dan zendt deze ontvanger voor
de eerste keer een APRS pakket nadat er NMEA data ontvangen is.
N-10
Page 14
BEDIENING
In het volgende schema staan alleen de stappen om
APRS eens een keer te proberen.
q Ga naar menu 3–I om band A of B te selecteren als
de databand {pagina 13}. Standaard is dit band A.
w Druk op [F] (1 s), [TNC] om naar de APRS-stand te
gaan.
•“TNC APRS” wordt dan weergegeven.
e Selecteer op de databand dezelfde frequentie als
van de andere stations in uw groep.
• U kunt afstemmen op de frequentie van een netwerk
met digitale repeater (in de VS is dit 144,390 MHz)
{pagina 9}.
y Ga naar menu 3–8 om uw stationpictogram te
selecteren {pagina 18}.
u Ga naar menu 3–4 om positiedata te programmeren
{pagina 19}.
i Ga naar menu 3–6 om uit 15 positieopmerkingen te
selecteren voor het verzenden van pakketten
{pagina 25}.
U kunt nu APRS pakketten van andere stations
ontvangen. Zie “APRS DATA ONTVANGEN”
{pagina 14}. Ga naar stap r om uw APRS pakket te
verzenden.
r Ga naar menu 3–1 om uw roepnaam te
programmeren (max. 9 cijfers) {pagina 17}.
t Als u een GPS ontvanger aangesloten heeft, ga dan
naar menu 3–2 en selecteer “NMEA” of “NMEA96”
{pagina 10}. Standaard is dit “NOT USED”.
!1 Druk op [F] (1 s), [BCON]. Als u in stap !0 “PTT”
geselecteerd heeft, druk dan op Mic [PTT] en laat
hem dan weer los {pagina 25}.
Als u een PC gebruikt, druk dan op [F] (1 s), [TNC], dan
nogmaals op [F] (1 s), [TNC] in stap w om naar de
Packet-stand te gaan. “TNC PKT” wordt dan weergegeven.
Alle verdere handelingen dienen op uw computer gedaan
te worden.
In Menu Set-up kunt u voor APRS handelingen diverse
standaardinstellingen veranderen. Zie hiervoor de
betreffende paragrafen in dit hoofdstuk.
N-11
Page 15
DE INTERNE KLOK AFSTELLEN
Deze zendontvanger heeft een klok waarmee informatie
beheerd wordt over wanneer er APRS pakketten
ontvangen worden. Gebruik Menu Set-up om de juiste
tijd, datum en zonodig de UTC afwijking aan te passen.
UTC staat voor Universal Time Coordinated.
■ Tijd instellen
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te
4
gaan.
cc
2 Druk op [
en druk dan op [OK].
3 Druk op [
en druk dan op [OK].
4 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
• De eerste 2 cijfers gaan knipperen.
5 Druk op [
dan op [OK].
• Om bijvoorbeeld 1 uur’s middags in te stellen, moet
u 13 selecteren.
• De volgende 2 cijfers gaan knipperen.
6 Druk op [
druk dan op [OK].
7 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
dd
c]/ [
d] om “RADIO (1–)” te selecteren
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om “TNC (1–6–)” te selecteren
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om menu 1–6–3 (TIME) te
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om het uur in te geven en druk
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om de minuten in te voeren en
cc
dd
■ Datum instellen
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te
gaan.
cc
2 Druk op [
dd
c]/ [
d] om “RADIO (1–)” te selecteren
cc
dd
en druk dan op [OK].
cc
3 Druk op [
dd
c]/ [
d] om “TNC (1–6–)” te selecteren
cc
dd
en druk dan op [OK].
cc
4 Druk op [
dd
c]/ [
d] om menu 1–6–4 (DATE) te
cc
dd
selecteren en druk dan op [OK].
• De eerste 2 cijfers gaan knipperen.
cc
5 Druk dan op [
dd
c]/ [
d] om de huidige maand
cc
dd
(V.S./ Canada) of dag in te voeren, en druk op
[OK].
• De volgende 2 cijfers gaan knipperen.
cc
6 Druk op [
dd
c]/ [
d] om de huidige dag (VS/ Canada)
cc
dd
of maand in te voeren en druk dan op [OK].
• De laatste 2 cijfers gaan knipperen.
cc
7 Druk op [
dd
c]/ [
d] om het huidige jaar in te voeren
cc
dd
en druk op [OK].
8 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
Opmerkingen:
◆
Als u de buigzame kabel tussen de radio en TNC borden afkoppelt
en weer opnieuw aansluit om de lithiumbatterij te vervangen, dan
moet ook de klok gereset worden. Druk op [REV]+[LOW]+ POWERON.
◆
Bij gebruik op kamertemperatuur (25°C) is de afwijking van de
interne klok in een maand minder dan een minuut.
◆
De interne klok werkt tot 31 december 2098.
N-12
Page 16
■ UTC afwijking instellen
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te
gaan.
cc
2 Druk op [
dd
c]/ [
d] om “RADIO (1–)” te selecteren
cc
dd
en druk dan op [OK].
cc
3 Druk op [
dd
c]/ [
d] om “TNC (1–6–)” te selecteren
cc
dd
en druk dan op [OK].
4 Selecteer menu 1–6–5 (TIME ZONE) en druk dan
op [OK].
cc
5 Druk op [
dd
c]/ [
d] om de betreffende UTC
cc
dd
afwijking te selecteren en druk dan op [OK].
• Het bereik waaruit geselecteerd kan worden is
+12:00 tot –12:00 in stappen van 30 minuten.
6 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
DE DATABAND SELECTEREN
Op deze zendontvanger kunt u de databand voor APRS
stand selecteren, ongeacht welke selectie (in menu
1–6–1) er voor de Packet-stand gemaakt is. Ga naar
menu 3–I (DATA BAND) en selecteer band A of B als de
databand voor het ontvangen of verzenden van APRS
pakketten. Standaard is dit band A. “” geeft de huidige
databand aan.
4
Opmerking: In menu 3–I wisselt de selectie tussen A, B, A:TX B:RX, en
A:RX B:TX. Selecteer A:TX B:RX of A:RX B:TX als er in de toekomst
APRS netwerken komen die twee verschillende frequenties gebruiken.
EEN OVERDRACHTSSNELHEID VOOR EEN PAKKET
SELECTEREN
De standaard overdrachtssnelheid voor APRS pakketten
op de ingebouwde TNC is 1200 bps. Dit is standaard
voor de huidige APRS netwerken. Als er in de toekomst
APRS netwerken komen die een overdrachtssnelheid
van 9600 bps gebruiken, ga dan naar menu 3–J
(PACKET SPEED) en selecteer “9600 bps”.
N-13
Page 17
APRS DATA ONTVANGEN
Telkens wanneer er een nieuw APRS pakket ontvangen
wordt, wordt het frequentiedisplay onderbroken om de
onderstaande informatie weer te geven:
Positie-opmerking
(of statustekst)
4
• Het ontvangen APRS pakket kan informatie bevatten over
bijvoorbeeld een orkaan of tornado. In dit geval wordt de
naam ervan weergegeven en niet het roepnaam.
• Druk op [DETAIL] voor meer informatie {pagina 15}.
• Druk op [ESC] om terug te gaan naar het frequentiedisplay
of wacht ongeveer 10 seconden.
Opmerkingen:
◆
Als u een APRS pakket ontvangt met een “Nood”-opmerking, dan
wordt dit anders weergegeven dan hierboven en hoort u een andere
toon.
◆
Als u een APRS positiepakket ontvangt, dat u verzonden heeft, dan
wordt het frequentiedisplay niet onderbroken. “MY POS” wordt op het
display weergegeven. Dit kan gebeuren als er een of meer digitale
repeaters {page 9} gebruikt worden. Als u een bericht ontvangt
{pagina 30} dat u verzonden heeft, wordt “MY MESSAGE”
weergegeven.
Als een ontvangen pakket geen nieuwe (of juiste) APRS
data bevat, dan wordt het frequentiedisplay niet
onderbroken. Er wordt dan een indicator zoals “dP”
weergegeven, afhankelijk van de soort data. Zie de
tabel.
rotacidnIsineketeB?nepergebnijibresitaW
-eitisopelebbuD
Pd
negnikrempo
slagnikrempoedflezeD
edfleztehnavegiroved
noitats
Sd
elebbuD
tsketsutats
negnavtno
netiuB
P>
teimileitisop
sdeertsketsutatS
noitatsneenavataD
edreetcelesegtehnetiub
}62anigap{kiereb
1
?Q
??
1
De zendontvanger zendt automatisch de juiste informatie. Hij
doet dit ongeveer 2 minuten nadat hij een verzoek heeft
ontvangen.
Opmerking: De APRS programma’s voor PC’ s hebben ingangvelden
waar een positie-opmerking en statustekst ingevoerd kunnen worden. De
data die in deze twee velden ingevoerd wordt, worden als afzonderlijke
pakketten verzonden. Deze zendontvanger heeft zowel een positieopmerking als statustekst in één pakket om te verzenden.
gaarVeitamrofnimokeozreV
nednezet
nakdreedocedegteintadtekkapneE
nedrow
Op deze zendontvanger klinkt er telkens wanneer het
een APRS pakket ontvangt, een toon. In menu 3–F
(BEEP) kunt u deze instelling wijzigen. Standaard is dit
“ALL”. De selectie in dit menu wordt gedeeld met APRS
bericht {pagina 29}.
eitceleStekkapwueiNtekkaplebbuD
gidlegnO
tekkap
FFOnootneeGnootneeGnootneeG
ENIM
.}92anigap{thcireb
SRPAroovgidlegneellasieitcelesezeD
WENLLAnooTnootneeGnootneeG
LLAnooTnooTnooT
N-14
Page 18
ONTVANGEN APRS DATA OPVRAGEN
Deze zendontvanger kan APRS data van maximaal 40
stations ontvangen en in zijn geheugen opslaan. U kunt
de informatie van het gewenste station makkelijk
oproepen.
1 Druk op [F] (1 s), [LIST].
• De lijst met stations wordt weergegeven.
• De getallen naast de roepnamen geven de volgorde aan
waarin de data ontvangen is. De data die het laatst
ontvangen is, heeft een 1.
Situatie
edtdroweemreiH
5egirovedtemtsjil
.nevegegreew
utaageemreiH
tehraanguret
.yalpsideitneuqerf
edtaageemreiH
.nevobraanrosruc
roovnakeemreiH
noitatsegidiuhteh
thcirebnee
nedrowdreovegni
.}03anigap{
reknil(
)LESDNAB
2 Druk op [
snoitats
cc
dd
c]/ [
d] om het gewenste station te
cc
dd
selecteren. Gebruik hiervoor de cursor (s).
.nedeneb
edtdroweemreiH
edtemtsjil
.nevegegreew
snoitatsegidiuh
.dredjiwrev
edtaageemreiH
raanrosruc
nedroweemreiH
snoitatsella
.dredjiwrev
3 Druk op [OK].
• De informatie van het geselecteerde station wordt
weergegeven.
.snoitatstemtsjiledraanguretutaageemreiH
4
.tsiwegnoitats
/
snoitats5edneglov
ednedroweemreiH
• Afhankelijk van het soort stations wordt er verschillende
informatie weergegeven. Zie hiervoor de volgende
pagina.
Opmerkingen:
◆
Als er data van het 41e station ontvangen wordt, dan wordt de oudste
data in het geheugen vervangen door die data.
◆
Telkens wanneer er een nieuw APRS pakket ontvangen wordt van
hetzelfde station, wordt de oude data van dat station (in het
geheugen) vervangen door nieuwe data.
.nevegegreewsnoitats
.}03anigap{nedrowdreovegni
.atadnegnavtnoroov
egidiuhtehnaveitamrofniellatdroweemreiH
erednaednaveitamrofniedtdroweemreiH
thcirebneenoitatsegidiuhtehroovnakeemreiH
atadnedjitednessutdlessiwegtdroweemreiH
Als er APRS data ontvangen wordt en er is een GPS
ontvanger aangesloten, wordt er positiedata naar de
ontvanger gezonden met het NMEA-0183 $GPWPL
formaat (of Magellan formaat). Deze data is geregistreerd
in de Waypoint-lijst van de ontvanger. Ga naar menu 3–3
(WAYPOINT) en selecteer het aantal tekens om in te
voeren. Voor NMEA kunt u 6 t/m 9 cijfers selecteren, voor
Magellan zijn dit er 6, DGPS, of OFF (standaard). Als er
NMEA 6 cijfers geselecteerd is, kunnen de juiste 6 tekens
van het roepnaam als een naam gebruikt worden, (bijv.
voor KJ6HC-3, J6HC-3). Selecteer DGPS om differentiaalpositiedata in te voeren in een DGPS compatibele
ontvanger, als deze is aangesloten.
N-15
Page 19
De informatie van het geselecteerde station wordt
weergegeven met maximaal 5 regels op het display. Op
de eerste drie regels en de vijfde regel staat dezelfde
soort informatie en op de vierde regel staat andere
informatie, afhankelijk van het soort stations.
q
r
tu
4
1
Van pakketten die van Mic-codeerstations
ontvangen zijn, waaronder TM-D700’s en
TH-D7’s, worden de opmerkingen op de vierde
regel weergegeven.
q
q
Beweegrichting
w
Beweegsnelheid
m: Mijl/uur
k: km/uur
q
Windrichting
w
Windsnelheid
m: Mijl/uur
k: km/uur
w
q
w
e
r
regenval in het
afgelopen uur
(" of mm)
w
y
er
Temperatuur
Hoeveelheid
o
q
w
antenne
(verhoging)
' : Feet
M: Meter
q
w
m: Mijl/uur
k: km/uur
e
q
Roepnaam
(of objectnaam)
w Tijd (pakket ontvangen)
e Situatie
r Stationpictogram
i
t Positiedata
y Afstand van station
(mijl of km)
u Raster voor zoeker
i Richting van station
o Positie-opmerking
(of statustekst)
qwer
Zendvermogen
Hoogte van
Beweegrichting
Beweegsnelheid
e
Antenneversterking
r
Richtingsgevoeligheid
van antenne
omni:
omnidirectioneel
e
Roepnaam
Deze zendontvanger kan de volgende 19 pictogrammen als
station-ID’s weergeven. Als er andere pictogramdata dan
deze ontvangen wordt, dan wordt er een pictogramcode
zoals /$ of \$ weergegeven.
Sommige pictogrammen kunnen weergegeven worden met
een teken erboven, zoals hieronder. Ze zitten dan in de
ontvangen pictogramdata.
1
De volgende pictogrammen geven de richtingen van een
station ten opzicht van uw positie aan. Bijvoorbeeld “”
geeft aan dat het andere station zich ten noordoosten van
u bevindt.
De afstanden naar andere stations worden weergegeven
ewq
van 0,0 t/m 9999 mijl (of km). “xxxxmi” (of “xxxxkm”)
wordt weergegeven voor afstanden die langer zijn dan
9999 mijl (of km). Als u de positiedata in menu 3–4 op de
standaard laat staan, wordt “----mi” (of “----km”)
weergegeven.
q
q
Beweegrichting
w
Beweegsnelheid
m: Mijl/uur
k: km/uur
q
Positie-
opmerking
w
Beweegrichting
w
e
' : Feet
M: Meter
e
m: Mijl/uur
k: km/uur
r
' : Feet
M: Meter
e
Hoogte
rewq
Beweegsnelheid
Hoogte
q
(mijl of km)
q
opmerking
w
qw
Zendbereik
PositieBeweegrichting
w
Hoogte
' : Feet
M: Meter
e
m: Mijl/uur
k: km/uur
ewq
Beweegsnelheid
De standaard eenheden voor afstand en temperatuur
verschillen, afhankelijk van de marktversies. Dit is mijl/
°F voor de V.S./ Canada versie en kilometer/ °C voor de
andere versies. Ga zonodig naar menu 3–G (MILE/
KILOMETER) en/of menu 3–H (TEMPERATURE) om de
instelling(en) te veranderen.
Opmerking: Sommige stations zenden APRS pakketten uit via TNC’s
die met GPS ontvangers verbonden zijn. Als u pakketten van die stations
ontvangt, wordt er “GOOD” (satellieten opgespoord) of “LAST”
(satellieten niet opgespoord) weergegeven als de situatie met GLL, GGA,
of RMC die $GPGLL, $GPGGA, of $GPRMC formaat aangeven.
N-16
Page 20
EEN ROEPNAAM PROGRAMMEREN
U kunt uw roepnaam met maximaal 9 alfanumerieke
tekens programmeren. De string mag SSID tekens
bevatten. Als u geen roepnaam programmeert, kunt u
geen APRS pakketten uitzenden.
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
• Het display voor het ingeven van een roepnaam wordt
weergeven. Het eerste cijfer gaat knipperen. Standaard
is dit “NOCALL”.
3 Draai aan de Afstemknop om het eerste cijfer te
selecteren.
• U kunt van 0 t/m 9, A t/m Z, en – ingeven.
4 Druk op [
• De cursor gaat naar het volgende cijfer.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 om maximaal 9 cijfers in
te voeren.
dd
c]/ [
d] om “MY CALLSIGN (3–1)” te
cc
dd
aa
a].
aa
6 Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
7 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
U kunt het toetsenbord van de MC-53DM ook gebruiken
om in stap 3 alfanumerieke tekens in te voeren. Elke
keer dat u op een Mic toets drukt, worden de tekens als
volgt omgewisseld:
Opmerking: Voor het onderscheiden van de diverse stations of nodes,
kunt u maximaal 15 Secondary Station IDentifiers (SSID’s) hebben. bijv.
WD6BQD-1 t/m WD6BQD-15. U moet altijd een streepje zetten tussen
uw roepnaamen SSID-nummer.
4
edtdroweemreiH
neenavevagni
.tsiwegmaanpeor
edtaageemreiH
.tiurethcarosruc
reknil(
)LESDNAB
.nereppink
egidiuh
.dgeovegni
.refjicetsreetehraanguretrosruc
tehtdroweemreiH
poraawtsiwegrefjic
ettaatsrosruced
tehtdroweemreiH
neketdreetceleseg
edtaagnetsiwegsrefjicellanedroweemreiH
N-17
Page 21
UW STATIONPICTOGRAM SELECTEREN
Selecteer een pictogram dat op de monitors van andere
stations als uw ID wordt weergegeven. U kunt een
pictogram selecteren, afhankelijk van uw huidige locatie.
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
4
3 Druk op [
“OTHERS” te kiezen en druk dan op [OK].
• U kunt de volgende 15 pictogrammen selecteren:
dd
c]/ [
d] om “STATION ICON (3–8)” te
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om uit 15 pictogrammen plus
cc
dd
APRS ondersteunt ongeveer 200 pictogrammen.
Gebruikers kunnen elk pictogram selecteren door een
combinatie van twee ASCII-codes te gebruiken,
bijvoorbeeld ! en /. Het een is een symboolcode, het
ander is een tabelidentificatiecode (of / of \ ). Als u in
stap drie “OTHERS” selecteert, gebruik dan de volgende
procedures:
cc
5 Druk op [
dd
c]/ [
d] om een symboolcode te selecteren
cc
dd
en druk dan op [OK].
cc
6 Druk op [
dd
c]/ [
d] om een tabelidentificatiecode te
cc
dd
selecteren en druk dan op [OK].
DOOWNEKgiutgeilV
siuHtooBnegawthcarV
raabgaarD
)tnet(
otuAejsubletseB
thcaJsteifrotoMrennotneiT
VTSSpeeJretaepigiD
4 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
-sgninnapstnO
giutreov
• Voor pictogrammen met tekens erboven, kunt u ook
0 – 9 en A – Z ook selecteren.
7 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
Opmerking: Omdat de tabel met pictogramcodes soms herzien wordt,
is het het beste om de nieuwste tabel te downloaden vanaf de webpagina
van de heer Bruninga (http://web.usna.navy.mil/ ~bruninga/aprs.html).
Klik op de home page op “DOWNLOAD APRS”, en download dan
APRSnnn.zip uit de FTP directory, nnn is een 3-cijferig nummer. Als u het
zip-bestand geopend heeft, vindt u een README directory. In deze
directory staat het bestand symbols.txt.
N-18
Page 22
POSITIEDATA PROGRAMMEREN
Deze zendontvanger heeft 5 geheugenkanalen waar
positiedata in kan worden opgeslagen. U kunt voor
5 locaties breedte- en lengtedata programmeren vanaf
waar u APRS-pakketten kunt verzenden. U kunt de
5 geheugenkanalen ook een naam geven.
Opmerking: Er is een raster ontwikkeld waarmee elke locatie ter wereld
snel te vinden is. De wereld is allereerst in 324 delen verdeeld (AA – RR).
Dat zijn de zogenaamde “velden”. Elk veld is onderverdeeld in
100 “vierkanten” (00 – 99). Elk vierkant is dan weer onderverdeeld in
576 “sub-vierkanten” (AA – XX). Zo is de wereld in 18.662.400 stukjes
verdeeld. elk stukje wordt bepaald aan de hand van 6 cijfers.
1 Druk op [MNU] om op de menu-stand over te gaan.
• U kunt ook op [F] (1 s), [POS] drukken als u naar stap
2 wilt gaan.
cc
2 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
3 Druk op [
1 t/m 5 en druk dan op [OK].
• Als u besluit het huidige kanaal te gebruiken als u uit de
Menu-stand bent, druk dan op [USE] voordat u op [OK]
drukt. Links naast het kanaalnummer wordt een asterisk
weergegeven.
• Het display voor het ingeven van een geheugennaam
wordt weergegeven. Het eerste cijfer gaat knipperen.
• Druk nogmaals op [OK] als u het kanaal geen naam wilt
geven. U kunt naar stap 7 gaan.
dd
c]/ [
d] om “MY POSITION (3–4)” te
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om te selecteren uit de kanalen
cc
dd
Raster voor
zoeker
4 Draai aan de Afstemknop om het eerste cijfer te
selecteren.
• U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCII-tekens
ingeven.
5 Druk op [
• De cursor gaat naar het eerste cijfer.
aa
a].
aa
6 Herhaal stap 4 en 5 om maximaal 8 cijfers in te
voeren en druk dan op [OK].
ekeiremunaflaneskeerednessuttdroweemreiH
edne)E007D-MTneella(snekettnecca,sneket
edtdroweemreiH
.tsiwegmaan
edtaageemreiH
.tiurethcarosruc
nedroweemreiH
etsreetehraan
7 Druk op [
tdroweemreiH
srettelenielknessut
sretteldfoohne
.dlessiweg
tehtdroweemreiH
poraawtsiwegrefjic
ettaatsrosruced
.nereppink
egidiuh
cc
dd
c]/ [
d] om te wisselen tussen
cc
dd
tehtdroweemreiH
neketedreetceleseg
.dgeovegni
.dlessiwegsneket-IICSAelaiceps
reknil(
)LESDNAB
.refjic
noorderbreedte (standaard) en zuiderbreedte en druk
dan op [OK].
• De cijfers voor de graden knipperen.
cc
8 Druk op [
dd
c]/ [
d] om de graden te selecteren en druk
cc
dd
dan op [OK].
• De cijfers voor de minuten knipperen.
9 Herhaal stap 8 om data voor de minuten te selecteren
(tot één honderdste deel).
4
netsiwegsrefjicella
guretrosrucedtaag
N-19
Page 23
cc
10 Druk op [
dd
c]/ [
d] om te wisselen tussen westerlengte
cc
dd
(standaard) en oosterlengte en druk dan op [OK].
• De cijfers voor de graden knipperen.
cc
11 Druk op [
dd
c]/ [
d] om de graden te selecteren en druk
cc
dd
dan op [OK].
• De cijfers voor de minuten knipperen.
12 Herhaal stap 11 om data voor de minuten te selecteren
(tot één honderdste deel).
4
EEN POSITIE-OPMERKING SELECTEREN
De APRS data die u zendt, bevat altijd een van de
15 vooraf bepaalde positie-opmerkingen. Selecteer een
toepasselijke opmerking op basis van de situatie.
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
dd
c]/ [
d] om “POSITION COMMENT (3–6)” te
cc
dd
13 Herhaal stap 2 t/m 12 zonodig om in maximaal
5 geheugenkanalen op te slaan.
14 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
U kunt het toetsenbord van de MC-53DM ook gebruiken
om in stap 4 alfanumerieke tekens in te voeren. Zie
pagina ii.
Herhaal stap 1 t/m 3 om maximaal 5 geprogrammeerde
kanalen in te stellen en te selecteren. Druk in stap 3 op
cc
dd
[
c]/ [
d] om het gewenste kanaal te selecteren en druk
cc
dd
dan op [USE].
Opmerkingen:
◆
Als u “NMEA” of “NMEA96” heeft geselecteerd in menu 3–2, kunt u
door op [F] (1 s), [POS] te drukken niet in het display voor het
ingeven van positiedata komen. De positiedata die het laatst via de
GPS ontvanger zijn ontvangen worden weergegeven. Druk op
[TIME SET] om de interne klok terug te stellen op de tijdingang van
de GPS ontvanger.
◆
Als u een GPS ontvanger gebruikt, kunt u de gemeten data ook
kopiëren naar het positiedatadisplay voor menu 3–4. Druk op
[F] (1 s), [POS] om de gemeten data weer te geven en druk dan op
[COPY]. Er wordt een bericht weergegeven waarin om het
kanaalnummer wordt gevraagd. Druk op [
kanaalnummer te selecteren en druk dan op [OK].
cc
c
cc
]/ [
dd
d
] om het
dd
cc
3 Druk op [
dd
c]/ [
d] om de gewenste opmerking te
cc
dd
selecteren.
4 Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
• Als u “Emergency!” selecteert, wordt er een
bevestigingsbericht weergegeven. Druk nogmaals op
[OK].
5 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
Hieronder staan de opmerkingen die u kunt selecteren:
)draadnats(ytuDffOetuoRnEecivreSnI
gninruteRdettimmoClaicepS
1
ytiroirP
1
Als u deze opmerkingen selecteert, wordt uw station op alle
andere APRS computerdisplays aangegeven.
2
Selecteer deze opmerking alleen als dat echt nodig is.
U activeert op elk controlerende APRS station een alarm.
Opmerking: Custom 0 – 6 die u in menu 3–6 kunt selecteren zijn niet
ingesteld; u kunt er zelf functies aan toewijzen.
2
!ycnegremE
1
6–0motsuC
N-20
Page 24
ST ATUSTEKST OPSLAAN
Statustekst is weer een opmerking die u met positiedata
kunt verzenden. In tegenstelling tot de positieopmerkingen, kunt u een willekeurige opmerking van
maximaal 28 alfanumerieke tekens verzenden. Deze
zendontvanger heeft 5 geheugenkanalen die van
tevoren geprogrammeerd kunnen worden.
Opmerking: Als u een lange opmerking bijvoegt, kan hierdoor het
pakket twee keer zo groot en twee keer zo lang worden. Verzend een
opmerking alleen als dat echt nodig is.
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
3 Druk op [
1 t/m 5 en druk dan op [OK].
• Als u besluit het huidige kanaal te gebruiken als u uit de
Menu-stand bent, druk dan op [USE] voordat u op [OK]
drukt. Links naast het kanaalnummer wordt een asterisk
weergegeven.
• Het display voor het ingeven van statustekst wordt
weergegeven. Het eerste cijfer gaat knipperen.
dd
c]/ [
d] om “STATUS TEXT (3–9)” te
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om te selecteren uit de kanalen
cc
dd
4 Draai aan de Afstemknop om het eerste cijfer te
selecteren.
• U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCII-tekens
ingeven.
5 Druk op [
• De cursor gaat naar het eerste cijfer.
aa
a].
aa
6 Herhaal stap 4 en 5 om maximaal 28 cijfers in te
voeren en druk dan op [OK].
ekeiremunaflaneskeerednessuttdroweemreiH
.dlessiwegsneket-IICSAelaicepsednesneket
tdroweemreiH
srettelenielknessut
sretteldfoohne
.dlessiweg
tehtdroweemreiH
poraawtsiwegrefjic
ettaatsrosruced
.nereppink
egidiuh
tehtdroweemreiH
.dgeovegni
neketedreetceleseg
reknil(
)LESDNAB
.refjic
edtaageemreiH
.tiurethcarosruc
nedroweemreiH
etsreetehraan
7 Herhaal stap 2 t/m 6 zonodig om in maximaal
5 geheugenkanalen op te slaan.
8 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
U kunt het toetsenbord van de MC-53DM ook gebruiken
om in stap 4 alfanumerieke tekens in te voeren. Zie
pagina ii.
Herhaal stap 1 t/m 3 om maximaal 5 geprogrammeerde
kanalen in te stellen en te selecteren. Druk in stap 3 op
cc
dd
[
c]/ [
d] om het gewenste kanaal te selecteren en druk
cc
dd
dan op [USE].
4
ezedtdroweemreiH
.tsiwegtxeTsutatS
netsiwegsrefjicella
guretrosrucedtaag
N-21
Page 25
EEN GROEPSCODE PROGRAMMEREN
Met een groepscode kunt u ervoor zorgen dat u geen
ongewenste pakketten ontvangt. De APRS op deze
zendontvanger ondersteunt de volgende drie soorten
groepscodes.
All calls (alle oproepen):
Programmeer een 6-cijferige code die altijd met AP
begint. U ontvangt alle APRS pakketten die een
4
groepscode met AP hebben. Het maakt niet uit of de
daaropvolgende 4 cijfers wel of niet overeenkomen.
Op deze zendontvanger is APK101 standaard.
Opmerking: APRS pakketten die op verschillende manieren zijn
gemaakt, bestaan uit meerdere codes in plaats van groepscodes. Met
“All calls” kunt u pakketten met de volgende codes ontvangen:
SPGMYSTSQQCNOCAEB
LLANRWYKSLIAMDILCPS
Special (speciaal):
Voer “SPCL” in. U ontvangt alleen APRS pakketten die de
groepscode SPCL bevatten. Deze code wordt meestal in
bepaalde omstandigheden door alle stations
geprogrammeerd.
Alternate net (alternatief net):
Programmeer een andere code met maximaal 6 cijfers.
U ontvangt alleen APRS pakketten die precies dezelfde
code bevatten. Als u andere pakketten wilt weigeren,
mag deze code geen tekens bevatten die door de
bovengenoemde twee soorten bepaald zijn.
Opmerking: Met menu 3–E kunt u maximaal 9 cijfers (in plaats van 6)
ingeven zodat er ruimte is voor toekomstige uitbreiding van het
groepscodesysteem.
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
dd
c]/ [
d] om “UNPROTOCOL (3–E)” te
cc
dd
selecteren en druk dan op [OK].
• Het display voor het ingeven van een groepscode wordt
weergegeven. Het eerste cijfer gaat knipperen.
Standaard is dit APK101 (All calls).
3 Draai de Afstemknop om een teken te selecteren.
• U kunt van 0 t/m 9, A t/m Z, en – ingeven.
4 Druk op [
• De cursor gaat naar het eerste cijfer.
aa
a].
aa
5 Herhaal de stappen 3 en 4 om maximaal 9 cijfers in
te voeren.
reknil(
)LESDNAB
edtaageemreiH
.tiurethcarosruc
neetdroweemreiH
.tsiwegedocspeorg
.nereppink
egidiuh
.dgeovegni
.refjicetsreetehraanguretrosruc
tehtdroweemreiH
ettaatsrosruced
tehtdroweemreiH
edtaagnetsiwegsrefjicellanedroweemreiH
poraawtsiwegrefjic
neketedreetceleseg
6 Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
7 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
U kunt het toetsenbord van de MC-53DM ook gebruiken
om in stap 3 alfanumerieke tekens in te voeren. Zie
pagina ii.
N-22
Page 26
EEN PAKKETPAD PROGRAMMEREN
Een pakketpad wordt geprogrammeerd om aan te geven
hoe de APRS data moet worden verzonden via één of
meerdere repeaters. Raadpleeg “PAKKETPAD EN
DIGITALE REPEATER” voor meer informatie {pagina 9}.
De standaardinstelling is “RELAY,WIDE”. Deze wordt
dan ook het meest gebruikt.
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
• Het display voor het ingeven van een pakketpad wordt
weergegeven. Het eerste cijfer gaat knipperen.
dd
c]/ [
d] om “PACKET PATH (3–B)” te
cc
dd
neetdroweemreiH
.dreovegniammok
tehtdroweemreiH
refjiceveitca
.dredjiwrev
egidiuh
tehtdroweemreiH
.dgeovegni
neketedreetceleseg
reknil(
)LESDNAB
.refjic
neetdroweemreiH
.tsiwegdaptekkap
edtaageemreiH
.tiurethcarosruc
nedroweemreiH
etsreetehraan
6 Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
7 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
U kunt het toetsenbord van de MC-53DM ook gebruiken
om in stap 3 alfanumerieke tekens in te voeren. Elke
keer dat u op een Mic toets drukt, worden de tekens als
volgt omgewisseld:
1QZ17 PRS7
2 ABC2 8 TUV8
netsiwegsrefjicella
guretrosrucedtaag
4
3 Draai de Afstemknop om een teken te selecteren.
• U kunt 0 t/m 9, A t/m Z, , (komma), en – gebruiken.
4 Druk op [
• De cursor gaat naar het eerste cijfer.
aa
a].
aa
5 Herhaal stap 3 en 4 om maximaal 79 cijfers in te
voeren.
• U kunt maximaal 8 padsegmenten achter elkaar ingeven.
Elk segment mag maximaal uit 10 tekens bestaan. Voer
tussen de segmenten steeds een komma in.
3 DEF3 9 WXY 9
4 GH I 4 0 0
5 JKL5 # –,
6 MNO6
N-23
Page 27
Hieronder staan vijf eenvoudige manieren waarop u een
pakketpad kunt bewerken. Nummers 3 t/m 5 hebben
alleen betrekking op de geavanceerde APRS netwerken.
1 (Specifiek pad):
Programmeer de roepnaams van één of meerdere
digitale repeaters op volgorde van het relayeren; bijv.
“KD6ZZV,KF6RJZ”.
2 (Generisch pad):
4
Programmeer RELAY en/of WIDE; bijv. “RELAY,WIDE”
(of enkel “R,W”). In dit voorbeeld wordt het APRS pakket
eerst naar de dichtstbijzijnde RELAY digitale repeater en
dan naar een WIDE digitale repeater verzonden. U kunt
ook meerdere WIDE’s programmeren. Als u bijvoorbeeld
“WIDE,WIDE” ingangt, wordt het APRS pakket eerst
naar de dichtstbijzijnde WIDE en dan naar een andere
WIDE verzonden.
3 (WIDEN-N Path):
Programmeer WIDEN-N. Hierbij geven beide N’en het
aantal WIDE digitale repeaters aan die voor het
relayeren gebruikt worden. Als u bijvoorbeeld
“WIDE3-3” (of enkel W3) ingangt, wordt het APRS
pakket in elke richting door drie WIDE’s gerelayeerd.
4 (TRACEN-N Path):
Dit gaat op dezelfde wijze als bij WIDEN-N, alleen wordt
door de digitale repeaters een roepnaam aan het pakket
gehangen voordat deze wordt doorgezonden. U kunt
bijvoorbeeld “TRACE3-3” (of enkel T3) programmeren.
5 (SSID pad):
Programmeer een enkel cijfer tussen de 1 en 15. U kunt
het aantal digitale repeaters dat voor het relayeren
gebruikt wordt makkelijk aangeven. U kunt ook
aangeven welke digitale repeaters in welke richting ten
opzichte van u worden gebruikt. Zie de tabel.
retemaraP
elatigidlatnaA
sretaeper
gnithciR
11 ella
22 ella
33 ella
44 ella
55 ella
66 ella
77 ella
8)eredreemfo(2
9)eredreemfo(2
01)eredreemfo(2
11)eredreemfo(2
21leev
31leev
41leev
51leev
1
De eerste digitale repeater die de APRS data ontvangt,
bepaalt de gehele route naar de bestemming voordat de
data doorgezonden wordt. Vaak worden er in totaal 2 digitale
repeaters gebruikt.
2
De digitale repeater die de APRS data ontvangt geeft het
roepnaamvan de volgende digitale repeater aan voordat de
data doorgezonden wordt. Dit gaat zo door totdat de APRS
data de bestemming bereikt.
1
1
1
1
2
2
2
2
droon
diuz
tsoo
tsew
droon
diuz
tsoo
tsew
N-24
Page 28
PAKKETZENDMETHODE SELECTEREN
PAKKETZENDTIJD SELECTEREN
Selecteer de methode voor het verzenden van APRS
pakketten. In de tabel staan de verschillende werkingen.
Deze zijn afhankelijk van de selectie. Ga naar menu 3–C
(PACKET TX) en selecteer Manual (standaard), PTT of
Auto.
U kunt de tijd waarop de APRS pakketten telkens
automatisch worden verzonden wijzigen. Ga naar menu
3–D (TX INTERVAL) en selecteer 0,2; 0,5; 1; 2; 3; 5; 10;
20; of 30 minuten. 3 minuten is standaard.
4
Opmerkingen:
◆
Met “AUTO” in menu 3–C en Beacon ON, kunt u op [OK] drukken
om de instelling te bevestigen en het APRS pakket onmiddellijk te
verzenden. Daarna worden de APRS pakketten telkens om de
geselecteerde tijd verzonden.
◆
Als er signalen aanwezig zijn, wordt het APRS pakket na de
ingestelde tijd niet verzonden. Ongeveer 2 seconden nadat de
signalen wegvallen, gaat het zenden van start.
ZENDSNELHEID STATUSTEKST SELECTEREN
tekkapSRPAtehtdrow,taalsolraalekahcseduslA
Door een lange statustekststring kan het APRS pakket
nednezrevwueinposaptekkapSRPAneetnukU
taag”NOCB“totthcaW.sinekertsrev)LAVRETNI
deeregnedneztehtadneggezliwtaD.nereppink
D–3unemniedmosdeetshcsitamotuanettekkap
twee keer zo groot en twee keer zo lang worden.
Ga naar menu 3–A en geef aan hoe vaak de statustekst
in de APRS pakketten verzonden moet worden. U kunt
van 1/1 t/m 1/8 of OFF (standaard) selecteren. Als u
bijvoorbeeld 1/3 selecteert, wordt de statustekst één op
de drie keer met het pakket meegezonden. De stations
die de pakketten ontvangen, krijgen de statustekst dan
ook één op de drie keer te zien.
N-25
Page 29
ONTVANGST VAN APRS DATA BEPERKEN
Als in uw omgeving veel gebruik wordt gemaakt van
APRS, kan het zijn dat u teveel APRS pakketten in een
te korte tijd ontvangt. Als het gebruik van APRS hierdoor
gehinderd wordt, geef dan een bepaalde grens aan.
U ontvangt dan geen APRS pakketten van stations die
buiten de grens liggen.
Ga naar menu 3–7 (POSITION LIMIT) en selecteer een
getal tussen de 10 en 2500 in stappen van 10, of OFF
4
(standaard). De eenheid is mijl of kilometer, afhankelijk
van wat u in menu 3–G (MILE/KILOMETER) heeft
geselecteerd {pagina 16}.
FFO1234
83.05˚333.05˚33.05˚33.5˚33.˚33
08.31˚8118.31˚811.31˚811.1˚811.˚811
WEERGAVE PAKKETCONTROLE
Deze zendontvanger heeft de Terminal Window-stand
waarmee de oorspronkelijke data van de ontvangen
APRS pakketten weergegeven kunnen worden. Er zijn
maximaal 10 pagina’s. Per pagina worden er maximaal
155 tekens weergegeven.
1 Druk op [F] (1 s), [P.MON] om naar de Terminal
Window-stand te gaan.
POSITIE-DUBBELZINNIGHEID PROGRAMMEREN
Het kan soms voorkomen dat u de locaties niet precies
weet of niet bekend wilt maken. Bij de positiedata kunt u
het aantal cijfers selecteren dat u niet in de pakketten wilt
opnemen. Ga naar menu 3–5 (POS AMBIGUITY) en
selecteer een getal tussen de 1 en 4, of OFF (standaard).
In de tabel is weergegeven hoe u de cijfers kunt wissen.
2 Druk op [HOLD] om oude pagina’s te openen.
cc
• Druk op [
• Druk op [RESUME] om de Hold-functie af te sluiten.
• In de Hold-functie worden nieuwe pakketten niet in het
buffergeheugen opgeslagen.
Opmerkingen:
◆
Met Terminal Window kan er geen opdracht naar de TNC verzonden
worden.
◆
De Terminal Window is beschikbaar in de APRS stand (niet in de
Packet-stand).
◆
Als u de zendontvanger uitzet, wordt de data uit het buffergeheugen
gewist.
dd
c]/ [
d] om van pagina te veranderen.
cc
dd
N-26
Page 30
INSTELLEN ALS DIGITALE REPEATER
Deze zendontvanger heeft een ingebouwde TNC.
Daardoor is hij tevens als digitale repeater te gebruiken.
Zoals in “PAKKETPAD EN DIGITALE repeater”
{pagina 9} wordt beschreven, moet degene die een
digitale repeater installeert, deze ofwel als RELAY of als
WIDE programmeren, afhankelijk van bepaalde
omstandigheden.
Opmerking: Met deze zendontvanger kunt u maximaal 4 padsegmenten
(aliases) instellen. Elk padsegment bestaat uit maximaal 10 tekens. Zoals
eerder vermeld, wordt meestal echter “RELAY” of “WIDE”
geprogrammeerd.
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
3 Druk op [
dan op [OK].
4 Druk op [
druk dan op [OK].
• Het display voor het ingeven van een pad wordt
weergegeven. Het eerste cijfer gaat knipperen.
dd
c]/ [
d] om “DIGIPEATER (3–K)” te
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om de functie aan te zetten en druk
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om “UIDIGI (3–L)” te selecteren en
cc
dd
5 Draai de Afstemknop om een teken te selecteren.
• U kunt 0 t/m 9, A t/m Z, , (komma), en – gebruiken.
6 Druk op [
• De cursor gaat naar het eerste cijfer.
aa
a].
aa
7 Herhaal stap 5 en 6 om maximaal 39 cijfers in te
voeren.
neetdroweemreiH
.dreovegniammok
tehtdroweemreiH
poraawtsiwegrefjic
ettaatsrosruced
.nereppink
egidiuh
.dgeovegni
tehtdroweemreiH
neketedreetceleseg
reknil(
)LESDNAB
.tsiwegdap
edtaageemreiH
.tiurethcarosruc
nedroweemreiH
etsreetehraan
.refjic
8 Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
9 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
U kunt het toetsenbord van de MC-53DM ook gebruiken
om in stap 5 alfanumerieke tekens in te voeren. Elke
keer dat u op een Mic toets drukt, worden de tekens als
volgt omgewisseld:
1QZ17 PRS7
2 ABC2 8 TUV8
neetdroweemreiH
4
netsiwegsrefjicella
guretrosrucedtaag
3 DEF3 9 WXY 9
4 GH I 4 0 0
5 JKL5 # –,
6 MNO6
N-27
Page 31
APRS® BERICHT
De APRS® ondersteunt een functie waarmee een bericht
of bulletin onafhankelijk van de positierapporten kan
worden verzonden. U kunt een bericht naar een enkel
station zenden of een bulletin naar alle andere stations
uitzenden. U kunt een groepscode gebruiken om
berichten uit te wisselen tussen leden van uw groep of
om ongewenste bulletins te weigeren.
Elk bericht dat u zendt, kan uit maximaal 64 alfanumerieke
tekens bestaan. In het geheugen kunnen maximaal
5
16 inkomende of uitgaande berichten bewaard worden.
BEDIENING
Hieronder wordt in enkele stappen het gebruik van
APRS berichten behandeld.
q Ga naar menu 3–I om band A of B te selecteren als
de databand {pagina 13}. Standaard is dit band A.
w Druk op [F] (1 s), [TNC] om naar de APRS-stand
te gaan.
•“TNC APRS” wordt weergegeven.
e Selecteer op de databand dezelfde frequentie als
van de andere stations in uw groep.
• U kunt afstemmen op de frequentie van een netwerk
met digitale repeater (in de VS is dit 144,390 MHz)
{pagina 9}.
r Ga naar menu 3–1 om uw roepnaam te
programmeren (max. 9 cijfers) {pagina 17}.
Nu kunt u van andere stations berichten ontvangen.
Raadpleeg “EEN BERICHT ONTVANGEN” {pagina 29}.
Als u een bericht wilt zenden, ga dan naar stap t.
t Voer een bericht (of bulletin) in van maximaal
64 alfanumerieke tekens {pagina 30}.
y U kunt ook naar menu 3–P (voor berichten) of
menu 3–O (voor bulletins) als u groepcodes wilt
programmeren {pagina 34}.
u Ga naar menu 3–C om de gebruiksmethode te
selecteren voor het verzenden van pakketten
{pagina 25}.
De methodes voor het zenden zijn afhankelijk van de
selectie in menu 3–C. Zie pagina 32.
Als u een bericht (geen bulletin) verzendt, moet u de
volgende bevestiging ontvangen: “ack0 – 9 (of A – Z)”.
Als het bericht door de ontvanger geweigerd is, wordt
“rej0 – 9 (of A – Z)” weergegeven.
Opmerking: Bij gebruik van een optionele VS-3 kunt u “APRS ONLY”
selecteren in menu 1–2–4 (VOICE). Elke keer dat u een bericht dat voor
u is bestemd ontvangt, geeft de zendontvanger het roepnaam van de
afzender weer. Als het beginteken van het bericht % is, geeft de
zendontvanger de tekens één voor één weer.
N-28
Page 32
EEN BERICHT ONTVANGEN
Elke keer dat een bericht goed is ontvangen, wordt het
frequentiedisplay onderbroken zodat de volgende
informatie weergegeven kan worden:
Indicator
Bericht
Als vanaf hetzelfde station een bericht dubbel wordt
ontvangen, klinkt er een fouttoon. Er wordt echter wel
een bevestiging verzonden. Op het display worden een
“dM” en een roepnaam weergegeven.
• Het display geeft maximaal 64 tekens van het bericht weer.
01” wordt weergegeven om het aantal ongelezen
•“
berichten aan te geven.
• De volgende indicators worden weergegeven, afhankelijk
van de soorten berichten die ontvangen zijn.
sidmetsebunaatadthcireB
B
!
nitelluB
thcirebreeW
thcirebtehnav)gniregiewfo(gnigitseveB
Druk op [OK] als u het frequentiedisplay opnieuw wilt
openen als u het bericht gelezen heeft. “ 01” verdwijnt.
Druk op [ESC] als u het bericht nog niet wilt lezen.
“ 01” blijft staan op het opnieuw geopende frequentiedisplay.
• Als u bij nieuwe berichten op [ESC] drukt, gaat het nummer
stapsgewijs omhoog. Als u ze afloopt met de List-functie
{pagina 31}, neemt het nummer stapsgewijs af. Als er “01”
stond, verdwijnen zowel het nummer als het berichtpictogram.
• Als een bericht bij de andere stations is ontvangen, wordt
“oM” weergegeven.
Op deze zendontvanger klinkt er telkens wanneer het
een APRS pakket ontvangt, een toon. In menu 3–F
(BEEP) kunt u deze instelling wijzigen. Standaard is dit
“ALL”.
seitceleStekkapwueiNtekkaplebbuD
gidlegnO
tekkap
FFOnootneeGnootneeGnootneeG
ENIM
.sidmetseburoov
WENLLAnooTnootneeGnootneeG
LLAnooTnooTnooT
Opmerkingen:
◆
Met deze zendontvanger kunt u ook berichten ontvangen waarbij de
SSID niet overeenkomt. Er wordt dan echter geen bevestiging
verzonden.
◆
Het toegewezen geheugen dient voor het bewaren van zowel
inkomende als uitgaande berichten. Als er een nieuw bericht wordt
ontvangen als het geheugen vol is, wordt het oudste bericht
verwijderd. Een bericht dat 5 maal niet verzonden is, kan
onverwachts verwijderd worden. Als het geheugen vol is en het
oudste bericht is nog niet opgevraagd met de List-functie, wordt het
oude bericht niet vervangen door een nieuw bericht. Er komt een
weigercommando terug en “rM” wordt weergegeven.
5
tadthcirebneenavtsgnavtnojibneellatpeiP
N-29
Page 33
EEN BERICHT INGEVEN
Om een bericht te verzenden, moet u eerst het roepnaam
van het doelstation ingeven. Om een bulletin te verzenden,
moet u “BLN#” ingeven. Daarbij is # 0 t/m 9 of A t/m Z. Als
het bulletin langer dan 64 tekens is, kunt u meer dan één
pakket verzenden om het gehele bulletin te verzenden.
Gebruik # om de volgorde van de bullet indelingen aan te
geven. V oer bijvoorbeeld “BLN0” (of “BLNA”) in om het
eerste pakket te verzenden en dan “BLN1” (of “BLNB”) om
het tweede pakket te verzenden.
1 Druk op [F] (1 s), [MSG].
5
2 Druk op [
dan op [OK].
• Het display voor het ingeven van een roepnaam wordt
cc
dd
c]/ [
d] om “INPUT” te selecteren en druk
cc
dd
weergeven. Het eerste cijfer gaat knipperen.
6 Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
• Het display voor het ingeven van een bericht wordt
weegegeven. Het eerste cijfer gaat knipperen.
7 Draai aan de Afstemknop om het eerste cijfer te
selecteren.
• U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCII-tekens
ingeven.
8 Druk op [
• De cursor gaat naar het eerste cijfer.
aa
a].
aa
9 Herhaal stap 7 en 8 om maximaal 64 cijfers in te
voeren.
.dlessiwegsneket-IICSAelaicepsnesneket
ekeiremunaflaneskeerednessuttdroweemreiH
3 Draai aan de Afstemknop om het eerste cijfer te
selecteren.
• U kunt van 0 t/m 9, A t/m Z, en – ingeven.
4 Druk op [
• De cursor gaat naar het eerste cijfer.
aa
a].
aa
5 Herhaal de stappen 3 en 4 om maximaal 9 cijfers in
te voeren.
edtdroweemreiH
neenavgnagni
.tsiwegmaanpeor
edtaageemreiH
.tiurethcarosruc
reknil(
)LESDNAB
egidiuh
.refjicetsreetehraanguretrosruc
ettaatsrosruced
.nereppink
.dgeovegni
edtaagnetsiwegsrefjicellanedroweemreiH
tdroweemreiH
srettelenielknessut
sretteldfoohne
.dlessiweg
tehtdroweemreiH
poraawtsiwegrefjic
ettaatsrosruced
.nereppink
egidiuh
tehtdroweemreiH
poraawtsiwegrefjic
tehtdroweemreiH
.dgeovegni
neketedreetceleseg
reknil(
)LESDNAB
.tsiweg
.refjic
tehtdroweemreiH
)nitellubfo(thcireb
edtaageemreiH
.tiurethcarosruc
nedroweemreiH
netsiwegsrefjicella
guretrosrucedtaag
etsreetehraan
10 Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
tehtdroweemreiH
neketedreetceleseg
Met het toetsenbord op de MC-53DM kunt u ook
alfanumerieke tekens ingeven in stap 3 en 7. Zie
pagina ii.
In het geheugen van deze zendontvanger kunt u
maximaal 16 berichten opslaan. U kunt er gemakkelijk
een opvragen.
1 Druk op [F] (1 s), [MSG].
cc
2 Druk op [
dan op [OK].
dd
c]/ [
d] om “LIST” te selecteren en druk
cc
dd
Als u een inkomend bericht selecteert, wordt het
volgende display weergegeven:
• Hoe nieuwer het bericht, hoe kleiner het nummer is. Het
nieuwste bericht krijgt een 1.
edtdroweemreiH
tsiLegasseM
3 Druk op [
.netolsegfayalpsid
edtaageemreiH
.nevobraanrosruc
roovnakeemreiH
noitatsegidiuhteh
thcirebnee
nedrowdreovegni
.}03anigap{
cc
dd
c]/ [
d] om het gewenste bericht te
cc
dd
reknil(
)LESDNAB
.dredjiwrev
selecteren met behulp van de cursor (s).
4 Druk op [OK].
edtdroweemreiH
nethcirebtsjil
.dnepoegwueinpo
tehtdroweemreiH
thcirebegirov
.nevegegreew
roovnakeemreiH
noitatsegidiuhteh
thcirebnee
nedrowdreovegni
tehtdroweemreiH
thcirebegidiuh
edtaageemreiH
.nedenebraanrosruc
edtdroweemreiH
atadeitisopetswuein
noitatsegidiuhtehnav
stim,nevegegreew
neguehegtehniezed
.sinegalsegpo
Als u een van de uitgaande berichten selecteert,
wordt het volgende display weergegeven:
.}03anigap{
reknil(
)LESDNAB
.dredjiwrev
tehtdroweemreiH
thcirebegidiuh
tehtdroweemreiH
thcirebedneglov
.nevegegreew
edtdroweemreiH
stim,nevegegreew
.sinegalsegpo
5
atadeitisopetswuein
noitatsegidiuhtehnav
neguehegtehniezed
N-31
Page 35
In de onderstaande tabel staan de betekenissen van de
symbolen die in stap 2 behandeld worden.
q we
Niet-gelezen-indicator
5
(bericht ontvangen)
Tijd
qthcirebtrooS
Volgorde
sidmetsebunaatadthcireB
BnitelluB
!thcirebreeW
w?XTfoXR
–<)nitellubfo(thcirebnegnavtnO
1
>–
nedrowteom
esutatS
nednozrevtad)nitellubfo(thcirebneE
EEN BERICHT ZENDEN
Selecteer de gebruiksmethode voor het zenden van
APRS berichten (of bulletins). Ga naar menu 3–C
(PACKET TX) en selecteer Manual (standaard), PTT of
Auto. Deze selectie gaat op dezelfde wijze als bij het
zenden van positiedata {pagina 25}. In de tabel staan de
verschillende werkingen. Deze zijn afhankelijk van de
selectie. Bij een APRS bericht is er geen verschil tussen
de zendmethodes voor Manual of PTT.
11
11pokurD)s1(]F[)s1(]F[
1
LAUNAM
fo
22
22pokurD [[
2
[[c]]
[
TTP
pouslA]KO[]KO[
]KO[]KO[tfeeh”OTUA“utadantkurd
]KO[
OTUA
•edtreeborp,sidreovegnithcirebneereslA
)s1(]F[)s1(]F[ ,]GSM[]GSM[
)s1(]F[
]]/[[
[[d]]
]]et”TIMSNART“mo
]
[
]
]GSM[]GSM[ .
]GSM[
ponadkurdneneretceles]KO[]KO[
.nednozrevtuunimedmo
.nednozegguretgnigitseveb
]KO[]KO[ .
]KO[
)nitellubfo(thcirebSRPAtehtdrow,dreetceleseg
,nednezetlaam5laamixamregnavtnodnez
neejiB.tmokguretgnigitsevebneeretadtot
neegtdrowre,laam5djitlajihtdneznitellub
hcsitamotuatehtdrowanraaD.nednozrevlaamnéé
1
)n(
.nedrow
1
nednozegguret
1
.
)nednozegguret
1
Deze indicators worden weergegeven voor uitgaande
berichten (of bulletins).
tehtadnaanereklatnaatehtfeeg”n“
teomnednozrev)nitellubfo(thcireb
signigitsevebneeroovraawthcirebneE
laam5tad)nitellubfo(thcirebneE
gnigitsevebneeg(sinednozrev
N-32
Page 36
AUTOMATISCH ANTWOORDEN
Als u bijvoorbeeld in de auto zit, kunt u niet direct een
antwoord sturen op ontvangen berichten. Bij deze
zendontvanger kunt u het bericht zó programmeren dat
het automatisch terugkomt als een bericht ontvangen is.
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
3 Druk op [
op [OK].
4 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
• Het display voor het ingeven van een bericht wordt
weegegeven. Het eerste cijfer gaat knipperen.
dd
c]/ [
d] om “AUTO MSG REPLY (3–M)” te
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om “ON” te selecteren en druk dan
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om “REPLY MSG (3–N)” te
cc
dd
6 Druk op [
• De cursor gaat naar het eerste cijfer.
aa
a].
aa
7 Herhaal stap 5 en 6 om maximaal 64 cijfers in te
voeren.
ekeiremunaflaneskeerednessuttdroweemreiH
.dlessiwegsneket-IICSAelaicepsnesneket
tdroweemreiH
srettelenielknessut
sretteldfoohne
.dlessiweg
tehtdroweemreiH
poraawtsiwegrefjic
ettaatsrosruced
.nereppink
egidiuh
tehtdroweemreiH
.dgeovegni
neketedreetceleseg
reknil(
)LESDNAB
.refjic
neetdroweemreiH
.tsiwegthcireb
edtaageemreiH
.tiurethcarosruc
nedroweemreiH
etsreetehraan
8 Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
9 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
U kunt het toetsenbord van de MC-53DM ook gebruiken
om in stap 5 alfanumerieke tekens in te voeren. Elke
keer dat u op een Mic toets drukt, worden de tekens als
volgt omgewisseld:
5
netsiwegsrefjicella
guretrosrucedtaag
5 Draai aan de Afstemknop om het eerste cijfer te
selecteren.
• U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCII-tekens
ingeven.
11111qz1QZ66666 mno6MNO
22222 abc2ABC 77777 p r s7PRS
33333 def3DEF 88888 tuv8TUV
44444 ghi4GHI 99999 wxy9WXY
55555 jkl5JKL 00000
eitaps
0
?!'.,–/&#%()<>;:
#####
"@
N-33
Page 37
EEN GROEPSCODE PROGRAMMEREN
Gebruik een berichtgroepscode om berichten alleen onder
de leden van uw groep uit te wisselen. Als u een of
meerdere berichtgroepscodes heeft geprogrammeerd,
ontvangt u berichten met dezelfde groepscode(s) en
berichten die voor u bestemd zijn. Als u een of meerdere
bulletingroepscodes geprogrammeerd heeft, ontvangt u
geen bulletins die specifiek voor andere groepen bestemd
zijn. U kunt een willekeurige code programmeren dat uit
alfanumerieke tekens bestaat; maximaal 9 tekens voor
berichten en maximaal 4 tekens voor bulletins. U kunt ook
6 codes tegelijk programmeren. Daarbij moet tussen de
5
codes steeds een komma (,) staan. Als u bijvoorbeeld
3 berichtgroepscodes programmeert, ontvangt u alle
berichten die een van de 3 codes bevatten. Als u 3 bulletingroepscodes programmeert, worden bulletins die specifiek
bestemd zijn voor groepen die geen van de 3 codes
bevatten, geweigerd.
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
GROUP (3–O)” te selecteren en druk dan op [OK].
• Het display voor het ingeven van één of meerdere
groepscodes wordt weergegeven, Het eerste cijfer gaat
knipperen.
3 Draai aan de Afstemknop om het eerste cijfer te
selecteren.
• U kunt 0 t/m 9, A t/m Z, , (komma), en – gebruiken. Bij
berichten kunt u ook “
dd
c]/ [
d] om “MSG GROUP (3–P)” of “BLN
cc
dd
” selecteren.
4 Druk op [
• De cursor gaat naar het eerste cijfer.
aa
a].
aa
5 Herhaal stap 3 en 4 om maximaal 6 codes in te
voeren.
neetdroweemreiH
.dreovegniammok
tehtdroweemreiH
poraawtsiwegrefjic
ettaatsrosruced
.nereppink
egidiuh
tehtdroweemreiH
.dgeovegni
neketedreetceleseg
reknil(
)LESDNAB
.refjic
edtdroweemreiH
.tsiwegedocspeorg
edtaageemreiH
.tiurethcarosruc
nedroweemreiH
netsiwegsrefjicella
guretrosrucedtaag
etsreetehraan
6 Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
7 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
U kunt het toetsenbord van de MC-53DM ook gebruiken
om in stap 3 alfanumerieke tekens in te voeren. Zie
pagina ii.
Om een berichtgroepscode in het uitgaande pakket op te
nemen, moet u een groepscode ingeven in plaats van
een roepnaam {pagina 30}. Om een bulletingroepscode
op te nemen, moet u BLN# en dan de code ingeven
{pagina 30}. Bijvoorbeeld “BLN#ABS” als ABC een
groepscode is. Gebruik maximaal 9 tekens voor een
berichtgroepscode of maximaal 4 tekens voor een
bulletingroepscode.
Opmerking: In tegenstelling tot een bericht, wordt een bulletin dat een
groepscode bevat, ontvangen door stations waarbij een willekeurige
bulletingroepscode is geprogrammeerd.
N-34
Page 38
SLOW-SCAN TELEVISION (SSTV) MET VC-H1
SSTV is een populaire applicatie waarmee stilstaande
beelden van het ene station naar het andere gezonden
worden. De VC-H1 is een optionele draagbare eenheid
die aan alle eisen voor SSTV voldoet. Namelijk een
slow-scan converter, een CCD-camera en een LCDmonitor. U kunt kleurenbeelden uitzenden of ontvangen
door enkel de VC-H1 op deze zendontvanger aan te
sluiten. Raadpleeg de handleiding van de VC-H1 voor
meer informatie over de VC-H1.
Met deze zendontvanger kunt u een bericht, een RSVrapport en een roepnaam ingeven en projecteren op de
monitor van de VC-H1. U kunt ook kleuren instellen voor
die gegevens.
AANSLUITEN OP DE VC-H1
Om alle functies van deze zendontvanger te kunnen
gebruiken, moet u zelf twee kabels klaarmaken. U kunt
gebruik maken van een DB-9 contraconnector, een
optionele PG-5A kabel met een 6-pins mini DIN-stekker,
of een optionele connectorset (E59-0407-XX) die
aansluit op de DATA-poort van de VC-H1. Eén uiteinde
van de PG-5A kabel is niet voorzien van een connector.
Opmerkingen:
◆
Zet zowel de zendontvanger als de VC-H1 uit voordat u de
verbinding maakt.
◆
Een optionele PG-4T kabel sluit aan op zowel de DATA-connector
van deze zendontvanger als op de DATA-poort van de VC-H1. Met
deze kabel zelf kunt u echter alleen beelden uitzenden vanaf/naar
andere stations.
◆
Als hij alleen op een draagbare zendontvanger aangesloten is, dient
de VC-H1 als luidsprekermicrofoon.
Op TM-D700
DATA-
connector
COM-
connector
Op VC-H1
1 NC
2 SSDO
3 6V
4 DG
5 TXD
6 RXD
7 SSPTT
1
2
3
4
5
6
7
8
9
8 FSSDO
9 SSDI
10 NC
11 PTT
12 3MS
13 SP
14 MIC
15 MSP
16 G
DATA-poort
6
N-35
Page 39
ROEPNAAM/ BERICHT/ RSV INGEVEN
Volg de onderstaande procedures om een roepnaam,
een bericht of een RSV-rapport in te voeren. RSV staat
voor readability, signal strength and video (leesbaarheid,
signaalsterkte en video). Als u een duidelijk beeld,
zonder storing, ontvangt, moet het RSV-rapport 595 zijn.
Opmerking: Het enige verschil tussen menu’s 2–1, 2–3 en 2–5 is het
maximale aantal cijfers dat u kunt ingeven. U kunt bijvoorbeeld met menu
2–5 een ander bericht ingeven.
1 Druk op [MNU] om op de menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
(2–3)” of “RSV (2–5)” te selecteren en druk dan op
[OK].
6
• Het display voor het ingeven van tekens wordt
weergegeven, Het eerste cijfer gaat knipperen.
3 Draai de Afstemknop om een teken te selecteren.
• U kunt de tekens 0 tot 9, A tot Z, –, /, !, en ? gebruiken.
4 Druk op [
• De cursor gaat naar het eerste cijfer.
5 Herhaal stap 3 en 4 om maximaal 8 cijfers
(roepnaam), 9 cijfers (bericht), of 10 cijfers (RSVrapport) in te voeren.
dd
c]/ [
d] om “MY CALL (2–1)”, “MESSAGE
cc
dd
aa
a].
aa
.tsiweg
reknil(
)LESDNAB
tehtdroweemreiH
thcireb,maanpeor
troppar-VSRfo
.nereppink
edtaageemreiH
.tiurethcarosruc
.ni
.refjicetsreetehraanguretrosruc
tehtdroweemreiH
poraawtsiwegrefjic
ettaatsrosruced
leetnemomtehreoV
neketedreetceleseg
edtaagnetsiwegsrefjicellanedroweemreiH
6 Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
7 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
U kunt het toetsenbord van de MC-53DM ook gebruiken
om in stap 3 alfanumerieke tekens in te voeren.
Zie pagina ii.
U kunt kiezen uit wit (standaard), zwart, blauw, rood,
magenta, groen, cyaan of geel als kleur voor het
roepnaam, het bericht of het RSV-rapport.
1 Druk op [MNU] om op de menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
“MESSAGE COLOR (2–4)” of “RSV COLOR (2–6)” te
selecteren en druk dan op [OK].
3 Druk op [
4 Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
5 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
dd
c]/ [
d] om “MY CALL COLOR (2–2)”,
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om de kleur te selecteren.
cc
dd
PROJECTEREN
Als de VC-H1 op deze zendontvanger is aangesloten,
volg dan de onderstaande procedure om te projecteren.
Roep eerst het gewenste beeld op met de VC-H1.
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
• “EXECUTING” wordt weergegeven en de data wordt
overgedragen.
3 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
Opmerking: Zet zowel de zendontvanger als de VC-H1 uit voordat u de
verbinding maakt.
dd
c]/ [
d] om “2–7 (SUPERIMPOSE)” te
cc
dd
6
N-37
Page 41
SSTV ST ANDWIJZIGING
U kunt de SSTV stand op de VC-H1 ook vanaf deze
zendontvanger wijzigen. Sluit eerst de zendontvanger
aan op de VC-H1 en zet zowel de zendontvanger als de
VC-H1 aan. De SSTV-standen die u kunt selecteren zijn
als volgt:
Ga naar menu 2–9 (VC SHUTTER) en selecteer “ON”.
63)ruelk(toboR27)ruelk(toboR09TVA
49TVA1SeittocS2SeittocS
1MnitraM2MnitraMMFtsaF
1 Druk op [MNU] om op de Menu-stand over te gaan.
cc
2 Druk op [
selecteren en druk dan op [OK].
6
• De op de VC-H1 geselecteerde SSTV-stand wordt
weergegeven.
3 Druk op [
dd
c]/ [
d] om menu 2–8 (TX MODE) te
cc
dd
cc
dd
c]/ [
d] om de gewenste stand te
cc
dd
selecteren.
4 Druk op [OK] om de instelling te wijzigen.
5 Druk op [MNU] om de Menu-stand te verlaten.
Opmerking: Bij gebruik van Fast FM, moet u de Tone, CTCSS of DCS-
functie uitzetten.
BEDIENING VC-H1
Als u een andere zendontvanger heeft met de Tonefunctie, kunt u die gebruiken als afstandsbediening van
de VC-H1. Zend gedurende ruim 1 seconde een
onhoorbare toon van de afstandsbediening van deze
zendontvanger die op de VC-H1 aangesloten is. Dan
laat deze zendontvanger de VC-H1 een beeld vangen,
voert hij de projectie uit en zendt hij het beeld naar het
doelstation. U moet op beide zendontvangers dezelfde
toonfrequentie selecteren. Op deze zendontvanger moet
u een CTCSS frequentie programmeren. Zie pagina 55
van de andere handleiding (hoofdhandleiding).
• Als u de functie aanzet, wordt de CTCSS geactiveerd. “CT”
wordt weergegeven.
In de onderstaande tabel staan de instellingen die u moet
bevestigen.
ne007D–MT
gnineidebsdnatsfa
ne007D–MT
gnineidebsdnatsfa
1
temneerevo
.
kjilegsieitneuqerfegidiuheD
.noitatsleodtehnaveidnaa
tmokeitneuqerfnooteD
gnineidebsdnatsfA.naataatseitcnuf–nooTeD
1H-CVnaataatsmoortseD
1
Voor de TM-D700 moet u een overeenkomstige CTCSS
frequentie programmeren.
2
De camera en de LCD-monitor mogen niet aangelaten
worden.
Opmerkingen:
◆
Als u voor projecteren niets heeft ingevoerd, wordt dat ook niet
uitgevoerd.
◆
Als een reeks bewerkingen in uitvoering is, wordt “EXECUTING”
weergegeven en gaat het knipperen op deze zendontvanger.
◆
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u een andere SSTVstand dan Fast FM kiezen.
2
.
N-38
Page 42
PROBLEMEN OPLOSSEN
De problemen die in de onderstaande tabel behandeld worden, zijn veel voorkomende storingen die meestal niet het
gevolg zijn van een stroomstoring. Voor de aangegeven referentiepagina’s wordt u naar de andere handleiding
(hoofdhandleiding) verwezen.
Hieronder staan de door de ingebouwde TNC ondersteunde commando’s. U moet een spatie ingeven tussen een
commandonaam (of afkorting) en een parameter, of tussen twee parameters. bijv. AU OFF, BEACON EVERY 18.