Kawai MP6 User guide

Page 1
Bediening en functies
Basisbediening
SW toets
EFX/REVERB knoppen
Real time regelaar
MENU knoppen
Gebruikershandleiding
Song recorder
(intern geheugen)
(alleen met USB geheugen)
STORE knop
SYSTEM knop
USB knop
Referenties/informatie
MIDI implementatie
Page 2
Hartelijk dank voor de aanschaf van deze KAWAI Stage piano.
Deze gebruikershandleiding bevat belangrijke informatie over de bediening en
de functies van de MP6.
Lees alle hoofdstukken zorgvuldig door en bewaar deze handleiding als referen-
tie binnen handbereik.
Page 3
Welkom bij de MP6
Hartelijk dank voor de aanschaf van de KAWAI MP6. Dit instrument biedt 256 interne sounds van de hoogste kwaliteit en slaat ook als MIDI Masterkeyboard een goed figuur. Op het podium, thuis of in de studio, de MP& biedt een snelle en eenvoudige toegang tot vele handige features.
Overzicht van de belangrijkste kenmerken
Klavier
Het Responsive Hammer klavier van de MP6 biedt een realistisch ingedeelde
gewichting met Ivory Touch oppervlak en authentieke drukpuntsimulatie.
4 vrije zones
De MP6 biedt 4 klavierzones waar bij elk ervan interne sounds, externe MIDI apparaten of beide gelijktijdig kunnen worden ingedeeld. De zones kunnen vrij gedefineerd worden om Split, Layer of andere combinaties te spelen.
256 Sounds, 256 Setups
De MP6 beschikt niet alleen over akoestische piano´s, maar ook over andere klanken zoals orgels, blazers, strijkersklanken enz. Alle combinaties en instellingen voor deze sounds kunnen samen met instellingen voor externe MIDI apparaten in een van de 256 SETUP´s worden opgeslagen. Eigen SETUP´s en SOUNDs kunnen ook op een USB geheugen worden opgeslagen.
Galm en effecten
De MP6 beschikt over 7 verschillende galm types en 23 verschillende effect types die aan de klanken typische eigenschappen en andere tonale verbeteringen toevoegen. Bovendien biedt de MP6 een Amp simulator die de typische karakteristiek, indruk en zachte buisvervorming van een typische versterker/box combinatie voor elektronische keyboards simuleert.
Recorder en USB aansluitingen
Tot 10 MIDI songs kunnen in de interne recorder van de MP6 worden opgenomen en weergegeven. De MP6 is zowel met USB-to-Host als met USB­to-Device aansluiting uitgerust. Bij aangesloten USB geheugen worden zo direct audio opnames en weergave van WAV en MP3 files mogelijk.
De USB to Host aansluiting vervangt een extra MIDI interface en legt een verbinding met een computer. Aan de USB to Device aansluiting wordt een USB geheugen gekoppeld en daar kunnen instellingen van sounds, setups, songgegevens enz. worden opgeslagen.
3
Page 4
Veiligheidsvoorschriften
Deze instructies goed bewaren
AANWIJZINGEN INZAKE BRANDGEVAAR, ELEkTRISCHE SCHOKKEN OF VERWONDINGEN VAN PERSONEN
WARNING
TO REDUCE THE RISK OF
CAUTION
RISK OF ELECTRIC SHOCK
DO NOT OPEN
AVIS : RISQUE DE CHOC ELECTRIQUE - NE PAS OUVRIR.
FIRE OR ELECTRIC SHOCK, DO NOT EXPOSE THIS PRODUCT TO RAIN OR MOISTURE.
Om de kans op bran d of elektrische schok ken te verkleinen, mag u het apparaat nooit openen. Laat onderhoudsw erken
uitsluitend uitvoeren door gekwalific eerde personen.
Dit symbool geeft aan dat er een mo­gelijkheid bestaat dat u zware verwondin-
gen oploopt of als u het apparaat niet correct behandelt.
Dit symbool geeft aan dat er een mogelijkheid bestaat dat het apparaat beschadigt als het niet correct wordt be­handeld.
Voorbeeld van beeldsymbolen
Geeft aan dat er voorzichtig gehandeld moet worden. Dit voorbeeld geeft aan dat delen niet met de vingers mogen worden aangeraakt.
Verbiedt een verboden handeling. Dit voorbeeld geeft aan dat het verboden is om het apparaat te demonteren.
Geeft aan dat er een handeling gedaan moet worden. Dit voorbeeld vraagt u om de stekker uit de wandcontactdoos te halen.
Leest u deze handleiding volledig door voordat u het instrument gebruikt.
WAARSCHUWING: wanneer u het apparaat gebruikt moet u onderstaande veiligheidsvoorschriften volgen:
Dit geeft een mogelijk gevaar aan dat tot de dood of ernstige
LET OP!
verwondingen kan leiden als het apparaat incorrect wordt behandeld.
4
Dit apparaat moet op een wandcontactdoos worden aangesloten die het juiste voltage levert.
Haal nooit met natte handen de stekker uit de wandcontactdoos en steek hem er ook niet in met natte handen.
Als u een koptelefoon gebruikt, moet u deze niet langdurig op hoog volume gebruiken.
4
4
120V 240V230V
Gebruik de netadapter die bij het apparaat geleverd wordt.
Als u de stekker in de wandcontactdoos
steekt moet u controleren of de vorm van de aansluiting overeenkomt en ook de
spanning overeenkomt.
Foute handelingen kunnen brand
veroorzaken.
Foute handelingen kunnen elektrische schokken veroorzaken.
Foute handelingen kunnen gehoorschade veroorzaken.
Page 5
Open, repareer of modificeer het instrument niet.
Foute handelingen kunnen een defect, elek­trische schokken of kortsluiting veroorzaken.
Als u de stekker uit de wandcontactdoos wilt trekken, trek dan altijd aan de stekker, nooit aan de draad.
Dit product is nooit volledig uitgeschakeld. Ook niet wanneer de netschakelaar uit staat. Als het instrument
Trekken aan de kabel kan een defect aan
de kabel veroorzaken. Daardoor kunnen elektrische schokken, vuur en kortsluiting ontstaan.
Foute handelingen kunnen vuur en oververhitting veroorzaken.
voor langere tijd niet gebruikt wordt, trek dan de stekker uit de wandcontactdoos. Zie opmerking pag. 6.
Leun of duw niet tegen het instrument.
Foute handelingen kunnen het instrument laten omvallen.
Stel het instrument in de buurt van een wandcontactdoos op en controleer of de stekker makkelijk te bereiken is zodat deze er snel kan worden uitgetrokken. Zolang de stekker er niet is uitgetrokken staat er nog steeds spanning op het instrument, ook al is het uitgeschakeld.
Dit geeft een mogelijk gevaar aan dat tot de dood of ernstige
LET OP!
verwondingen kan leiden als het apparaat incorrect wordt behan­deld.
Plaats uw instrument NIET op de volgende plekken:
Onder het raam, waardoor hij in direct zonlicht staat.
Extreem hete plaatsen, zoals b.v. een heteluchtkanon.
Extreem koude plaatsen, zoals b.v. buiten in de winter.
Plaatsen met extreme luchtvochtigheid of regen.
Plaatsen met zeer veel zand- en stuifvervuiling.
Plaasen die extreem schokken en bewegen.
Zorg voordat u kabels aansluit, dat alle apparaten zijn uitgeschakeld
Let er op dat er geen vreemde voorwerpen en stoffen in het instrument komen.
OFF
Het opstellen van uw instrument op zulke plaatsen kan beschadigingen veroorzaken.
Foute handelingen kunnen defecten aan deze en andere apparaten veroorzaken.
Water, spijkers of haarspelden kunnen kortsluiting en defecten veroorzaken. Het product mag niet worden blootgesteld aan druppels of vloeistoffen. Plaats geen objecten als vazen en schalen gevuld met vloeistof op dit instrument.
Let er op dat het instrument zorgvuldig wordt opgesteld.
Wees er van bewust dat dit instrument zwaar kan zijn en dat het met minstens twee personen getild moet worden.
5
Page 6
Plaats het instrument niet in de buurt van andere elektrische apparaten zoals televisie of radio.
Foute handelingen kunnen ruis en gekraak
veroorzaken.
Mocht deze storing voorkomen, verplaats het
instrument dan of sluit het op een andere wandcontactdoos aan.
Bij het aansluiten van de snoeren moet u opletten dat deze niet in de knoop raken.
Reinig het instrument NIET met een bijtende stof zoals wasbenzine of verdunner.
Ga niet op het apparaat staan en oefen ook geen zware druk en geweld uit.
Foute handelingen kunnen de kabels beschadi­gen, vuur en elektrische schokken of kortsluiting veroorzaken.
Foute behandeling kan kleurveranderingen of
vervorming van het apparaat veroorzaken.
Reinigen kunt u het beste met een licht
vochtige doek doen.
Anders kan het instrument vervormen of
omvallen.
Dit product moet zo opgesteld worden dat er een goede luchtcirculatie gewaarborgd is. Er moet minstens 5 cm ruimte om het product heen wezen om een goede luchtcirculatie te hebben. Controleer of eventuele luchtopeningen niet afgedekt zijn.
Plaats geen open vuur, zoals bijvoorbeeld kaarsen, op het instrument.
Dit product mag alleen met de door de fabrikant bijgeleverde standaard worden gebruikt.
Het apparaat moet door gekwalificeerd personeel worden behandeld als:
de netkabel of de netaansluiting beschadigd is.
voorwerpen in het apparaat gevallen zijn.
het apparaat in de regen is gezet.
het apparaat niet meer normaal functioneert.
het apparaat gevallen is of is beschadigd.
Dit apparaat moet zo opgesteld worden dat deze goed kan ventileren.
Dit product is eventueel met een netstekker uitgerust waarvan de contacten een verschillende grootte hebben. Dit is een veiligheidsvoorziening. Mocht de stekker om deze reden niet in uw stopcontact passen, neem dan contact op met een geautoriseerde technicus om de stekker te vervangen. Probeer nooit de stekker zelf te veranderen.
fff
fff
6
Page 7
Reparatie
Mocht er iets ongewoons optreden, schakel het apparaat dan uit, trek de netstekker er uit en neem contact op met de service afdeling van uw dealer.
Informatie voor de gebruiker
Omdat dit product met dit recyclingsymbool is uitgerust, betekent dit dat dit aan het eind van zijn levenstijd naar een daarvoor bestemde verzamelplaats gebracht moet worden. U mag het product niet bij het normale huisvuil plaatsen. Juiste verwerking zorgt voor een schoner milieu en daardoor ook een betere gezondheid. Voor meer details, zie uw plaatselijke verordeningen. (Alleen binnen de EU)
7
7
Page 8
Inhoudsopgave
Welkom bij de MP6........ ...............................................3
Veiligheidsinstructies ...................................................4
1. Bediening en functies.............................10
1.1 VOORKANT .......................................................................................... 10
1.2 KOPTELEFOONBUS
1.3 ACHTERKANT.....................................................................................13
........................................................................12
2. Basisbediening................................................15
2.1 Inschakelen .......................................................................................... 15
2.2 Sound keuze..... ..................................................................................16
2.3 Layer..........................................................................................................17
2.4 Split............................................................................................................17
2.5 Piano Only ............................................................................................ 18
2.6 Metronome/Drum Rhythms......................................................18
2.7 Transpose (transponeren) ..........................................................19
2.8 De MP6 als MIDI keyboard..........................................................
2.9 SETUP kiezen...
.....................................................................................21
19
3. SW knop ............................................................22
3.1 Panel Lock ............................................................................................. 22
3.2 Touch Curve ......................................................................................... 22
3.3 Rotary Slow/Fast................................................................................23
3.4 EQ Bypass On/O ............................................................................. 23
3.5 Wheel Lock ........................................................................................... 24
3.6 Foot Switch Lock ............................................................................... 24
3.7 Expression Pedal Lock .................................................................... 25
3.8 Amp Simulator On/O (nur ZONE 1) ...................................25
4. EFX/REVERB knoppen...................................26
4.1 EFX ............................................................................................................. 26
4.2 REVERB (galm).....................................................................................27
5. Real time regelaar...............................28
5.1 EFFECT ..................................................................................................... 28
5.2 EQ (EQUALIZER) .................................................................................30
5.3 TONE MODIFY (klanken parameters) .................................... 31
5.4 ASSIGN ....................................................................................................32
5.4.1 Amp Simulator parameters ............................................32
5.4.2 MIDI CC# (Control Change)............................................32
6. MENU knoppen .................................................
34
6.1 Editeren en parameters.. .............................................................. 35
6.2 Parameters ............................................................................................. 35
6.2.1 Zone Mode (zone modus) .............................................. 35
6.2.2 Sound (soundkeuze) (alleen interne sounds) .....35
6.2.3 Damper Resonance (demper resonantie effect)
(alleen voor interne pianosounds) ............................ 36
6.2.4 String Resonance (snaren resonantie effect)
(alleen voor interne pianosounds) ........................... 36
6.2.5 Key-o Eect (key-o effect)
(alleen voor interne pianosounds) ........................... 36
6.2.6 Voicing (intonatie)
(alleen voor interne pianosounds) ........................... 36
6.2.7 KeyO Noise (alleen voor interne E.pianos) .........37
6.2.8 KeyO Delay (alleen voor interne E.Pianos).......... 37
6.2.9 Tone Wheel Registration
(alleen voor ZONE 1 met Tone Wheel sound)....37
6.2.10 Tone Wheel Percussion
(alleen voor ZONE 1 met Tone Wheel sound) ..37
6.2.11 Tone Wheel Percussion Level
(alleen ZONE 1 met Tone Wheel sound) ............37
6.2.12 Tone Wheel Percussion Decay
(alleen ZONE 1 met Tone Wheel sound) ............38
6.2.13 Tone Wheel Percussion Harmonics
(alleen ZONE 1 met Tone Wheel sound) ............38
6.2.14 Key Click Level
(alleen ZONE 1 met Drawbar Organ Sound) ....38
6.2.15 EFX Type (effecttypes).
6.2.16 EFX parameters ..................................................................38
6.2.17 Amp Simulator On/O (alleen ZONE 1)...............38
6.2.18 Amp Simulator Drive (alleen ZONE 1)..
6.2.19 Amp Simulator Level (alleen ZONE 1)...................39
6.2.20 Amp Simulator EQ Hi/Lo (alleen ZONE 1). ........ 39
6.2.21 Trs Ch (alleen externe MIDI apparaten)................39
6.2.22 Trs PRG# (alleen externe MIDI apparaten) ..........39
6.2.23 Bank MSB/LSB (alleen ext. MIDI apparaten)......40
6.2.24 Keyboard On/O (alleen ext. MIDI apparaten).40
6.2.25 Velocity Dynamics ............................................................. 40
6.2.26 Solo ............................................................................................40
6.2.27 Solo Mode (Solo modus type). ...................................41
6.2.28 Damper (demperpedaal) .............................................. 41
6.2.29 Foot Switch (voetpedaal) ..............................................41
6.2.30 Expression Pedal (expressiepedaal)........................41
6.2.31 Modulatie...............................................................................41
6.2.32 Bender ...................................................................................... 42
6.2.33 Bender Range (Pitch Bend bereik) .......................... 42
6.2.34 Key Range Hi/Lo (zonenbegrenzing) .................... 42
6.2.35 Velocity Switch
(soundwissel door aanslagdynamiek).................43
6.2.36 Velocity Switch Value
(soundwissel door aanslagdynamiek zwelwaarde..)................43
6.2.37 Zone Transpose (zone transponeren)... ................44
6.2.38 Volume .....................................................................................44
6.2.39 Pan (panorama)...................................................................44
6.2.40 Fine Tune (fijnafstemming) ...........................................44
6.3 Common parameters ..............................................................45
6.3.1 Stretch Tuning ........................................................................ 45
6.3.2 Temperament (temperatuur) ........................................45
6.3.3 Key of Temperament (toonsoort) ..............................46
6.3.4 User Tuning .............................................................................. 46
6.3.5 Foot SW CC# (
6.3.6 EXP CC# (expressiepedaal toewijzing)....................46
6.3.7 Modulation Wheel CC# (modulatiewiel
toewijzing)..........................................................................................................................................................47
6.3.8 Left Pedal Mode .................................................................... 47
6.3.9 Master Volume .......................................................................47
voetpedaal
....................................................38
.................39
functietoewijzing) ...... 46
7. Song recorder (intern geheugen)....................48
7.1 Song opnemen............... .................................................................48
7.1.1 Oproepen song recorder modus..............................48
7.1.2 Opname starten...................................................................48
7.1.3 Opname stoppen............. ..................................................48
8
Page 9
7.2 Song weergeven................. ............................................................. 49
7.2.1 Song weergave oproepen..... ........................................49
7.2.2 Song weergeven............. .....................................................49
7.2.3 A-B herhaling...........
7.2.4 Recorder verlaten.............. ...................................................49
7.3 Song wissen................... ......................................................................50
7.3.1 Wismodus oproepen...... ................................................... 50
7.3.2 Song wissen............... .............................................................50
...............................................................49
8. Audio recorder (alleen met USB geheugen)...51
8.1 Audiofile opnemen................... ...................................................... 51
8.1.1 Audio recorder modus oproepen.. ............................ 51
8.1.2 Opname starten............. ......................................................51
8.1.3 Opname stoppen............. ...................................................51
8.2 Audiofile weergeven..................... ................................................. 52
8.2.1 Audio weergave modus oproepen......................52
8.2.2 Audiofile kiezen.....................................................................52
8.2.3 Audiofile weergeven..................... ....................................52
8.2.4 Audio recorder modus verlaten............ .....................52
9. STORE knop......................................................53
9.1 Instellingen als SOUND opslaan.............................................53
9.2 Instellingen als SETUP opslaan.................. ..............................54
9.3 POWER ON instellingen opslaan..................
.......................... 55
10. SYSTEM knop ................................................56
10.1 Systeem menu.................................................................................56
10.2 Systeem parameters.....................................................................56
10.2.1 System Channel
(systeem zend- en ontvangstkanaal).................. 56
10.2.2 Touch (aanslagsdynamiekcurve). .......................... 57
10.2.3 System Tuning (basisstemming)............................ 58
10.2.4 Volume Slider Action (Volume Action voor
Fader)........................................................................................ 58
10.2.5 Reverb Oset (galm globaal instellen). .............58
10.2.6 EQ Oset On/O (EQ global On/O ) ................ 58
10.2.7 EQ Oset (EQ globaal instellen) ............................58
10.2.8 Local Control (Local functie).... ................................ 59
10.2.9 Program Change Mode
(Programmawisselmodus)........................................59
10.2.10 MIDI Receive Mode (MIDI o
10.2.11 MIDI Receive Channel (MIDI
ontvangstkanaal)..........................................................................60
10.2.12 MIDI Transmit SETUP Mode
(MIDI SETUP zenden) ................................................. 60
10.2.13 MIDI Transmit Program Change
(MIDI programmawissel zenden).......................60
10.2.14 MIDI Transmit Bank (MIDI Bank zenden).........60
10.2.15 MIDI Transmit Volume
10.2.16 MIDI Transmit Control Change
(MIDI Controller zenden). .........................................61
10.2.17 MIDI Transmit Recorder (MIDI rekorder
zenden)...............................................................................................61
10.2.18 MMC On/O (MMC aan/uit).................................62
10.2.19 MMC Assign (MMC toewijzing) .......................... 62
10.2.20 MMC Device ID..............................................................62
10.2.21 LCD Contrast (LCD contrast) ................................. 62
10.2.22 LED Brightness (LED helderheid).......................63
10.2.23 Out Mode .........................................................................63
10.2.24 Foot Switch Mode (Fußtastermodus).............. 63
10.2.25 Wheel Mode .................................................................... 64
ntvangstmodus) .59
zenden................................. ... 61
10.3 System Reset.....................................................................................65
10.3.1 Reset One SOUND/SETUP (Reset afzonderlijke SOUND/
SETUP).............................................................................. 65
10.3.2 Reset All (Komplett Reset) .........................................65
11. USB knop......................................................66
11.1 Load (laden) ...................................................................................... 66
11.1.1 Keuze van laden/Load ................................................66
11.1.2a SETUP gegevens laden.......... .................................. 67
11.1.2b SOUND gegevens laden.......... ..............................67
11.1.2c SYSTEM gegevens laden..........................................67
11.1.2d SMF MIDI song files laden......................................68
11.2 Save (beveiligen) .............................................................................68
11.2.1 Keuze van beveiligen....................................................68
11.2.2a SETUP gegevens beveiligen................... ............... 69
11.2.2b SOUND gegevens beveiligen................................69
11.2.2c SYSTEM gegevens beveiligen...............................69
11.2.2d SMF gegevens beveiligen ......................................70
11.3 Rename (file andere naam geven) .....................................70
11.3.1 Keuze van de functie (Rename) ........................... 70
11.3.2a SETUP file andere naam geven.... ....................... 71
11.3.2b SOUND file andere naam geven .......................71
11.3.2c SYSTEM file andere naam geven........................71
11.3.2d SONG file andere naam geven ...........................72
11.4 Delete (wissen) ...............................................................................72
11.4.1 Selecting Delete .............................................................. 72
11.4.2a SETUP files wissen ....................................................... 73
11.4.2b SOUND files wissen ...................................................73
11.4.2c SYSTEM files wissen....................................................73
11.4.2d SONG files wissen .......................................................74
11.5 Format (formatteren) .................................................................. 74
11.5.1 Keuze van de Format functie ..................................74
11.5.2 Formattering starten .....................................................74
12. Referenties/informatie........ ......................75
12.1 MIDI IN .................................................................................................. 75
12.2 SETUP programmanummers lijst ........................................ 75
12.3 SOUND programmanummers lijst
12.4 Drum Rhythmus lijst .................................................................... 82
12.5 USB MIDI (USB to Host) ..............................................................83
12.6 Specicaties
.....................................................................................84
..................................... 76
13. MIDI implementatie ................................85
13.1 Recognized Data ............................................................................86
13.1.1 Channel Voice message..............................................86
13.1.2 Channel Mode Message ............................................89
13.1.3 System Real time Message .......................................89
13.2 Transmitted Data ............................................................................89
13.2.1 Channel Voice Message .............................................. 89
13.2.2 Channel Mode Message ............................................92
13.2.3 System Real time Message .......................................92
13.3 Exclusive Data .................................................................................. 92
13.3.1 Universal Real time Exclusive Message ............. 92
13.4 Control Change Number (CC#) Table ................................ 93
MIDI Implementation Chart............................................................... 94
9
Page 10
1. Bediening en functies
1.1 VOORKANT
1. Bediening en functies
FADE R ZONE
d
d
1. Master Volume fader
Deze fader regelt het totale volume van de MP6.
2. ZONE SELECT knoppen
Met deze knoppen kiest u die zone waaraan u wilt werken. Het lampje in de actieve knop gaat aan. Er kan steeds slechts een zone worden gekozen.
3. ZONE ON/OFF knoppen
Deze knoppen activeren zones. De knoppen van actieve zones gaan aan. Normaal gesproken is deze knop rood, maar wanneer de zone niet over het hele klavier loopt, schijnt de knop groen.
4. FADER
Iedere fader regelt het volume van de desbetreffende zone. Wanneer meerdere zones actief zijn, kan men deze fader ook als audiomixer benutten.
b
b
k
k
f
f
g
g
l
l
m
m
ne
ne
a
a
c
c
DRAAIREGELAAR ZONE
Deze 4 regelaars zijn multifunctionele real time regelaars. De betreffende functie wordt met de knoppen links van de regelaars bepaald. Wanneer een functie actief is, licht de toets op. Bij het dra aien van de regelaars wisselt de display naar de indicatie v an de betref­fende waarden.
5. EFFECT knop
Activeert de functies EFX waarde, EFX intensiteit, galmtijd en galmintensiteit.
6. EQ knop
Activeert de 3-band equalizer.
7. TONE MODIFY knop
Activeert de functies CUTOFF, ATTACK, DECAY en RELEASE voor de gekozen zone.
8. ASSIGN Taste
Wanneer de Amp Simulator actief is: de regelaars worden voor het regelen van de versterkerinstelling benut.
Wanneer de Amp Simulator gedeactiveerd is: aan de regelaars zijn MIDI Controller toegewezen die aangesloten MIDI apparaten kunnen sturen. Enkele controllers kunnen ook voor interne klanken worden gebruikt.
WIELTJES
9. PITCH BEND
Kan de toonhoogte naar boven of beneden veranderen.
h
h
10
i ji j
10. MODULATION
De intensiteit van het vibrato wordt hiermee geregeld.
Page 11
EFFECT KNOPPEN
11. SW knop
Deze knop schakelt de toegewezen functie aan of uit. Aan deze knop kunnen meerdere functies worden toegewezen. In de Edit modus wordt deze knop voor het verlaten van de Edit functie gebruikt (Exit).
12. EFX knop
Deze knop schakelt het effect aan of uit voor de gekozen zone.
13. REVERB knop
Deze knop schakelt de galm aan of uit voor de gekozen zone.
Voor het veranderen van de functie of de typetoewijzing houdt u de betreffende knop ingedrukt om de functie of het type aan te duiden. Dan benut u de VALUE knoppen voor de verandering.
MENU KNOPPEN
14. MENU knoppen
Met de MENU knoppen kunt van alle functies in de betreffende modus van de MP6 gebruik maken. Om te veranderen gebruikt u de VALUE knoppen.
DISPLAY
15. DISPLAY
poq
poq
r
r
VALUE KNOPPEN
16. VALUE knoppen
Benut deze knoppen om waarden in de display te veranderen.
SOUND & SETUP KEUZE
17. SOUND knop
Deze knop activeert de SOUND modus. De SOUND SELECT knoppen kiezen nu een van de 256 interne klanken.
18. SETUP knop
Deze knop activeert de SETUP modus. De SOUND SELECT knoppen kiezen nu een van de 256 SETUP´s.
19. SOUND SELECT knoppen
De SOUND SELECT knoppen zijn in twee regels á 8 knoppen en de 4 knoppen A - D georganiseerd. In de SOUND modus kiest u met de bovenste regel een soundcategorie, met de onderste regel een interne groep en met de knoppen A - D tot slot de sound. In de SETUP modus kiest u met de bovenste regel een bank, met de onderste regel een groep en met de knoppen A -D de SETUP.
s
s
t
t
u
u
v
v
w
w
x
x
y
y
1. Bediening en functies
z
z
RECORDER SECTIE
20. RECORDER CONTROL knoppen
De RECORDER CONTROL knoppen sturen de recorder in de recorder modus. Wanneer de recorder modus niet wordt gebruikt, zijn aan deze knoppen MMC bevelen toegewezen waarmee u uw DAW en sequencerprogramma´s op afstand kunt bedienen.
21. RECORDER knop
Met de RECORDER knop roept u de interne songs en de USB Audio recorder functies op.
11
Page 12
1.2 KOPTELEFOONBUS
1. Bediening en functies
OVERIGE KNOPPEN
22. METRONOME knop
Met de knop METRONOME wordt de metronoom gestart of gestopt.
23. TRANSPOSE knop
Gebruik deze knop om de transponering in- of uit te schakelen en te veranderen.
24. STORE knop De knop STORE wordt benut voor het opslaan van de instellingen als SOUND of SETUP.
25. SYSTEM knop
De knop SYSTEM roept alle systeemparameters van de MP6 op.
26. USB knop
De knop USB roept de USB functies zoals laden, beveiligen, wissen en formatteren op.
De koptelefoonbus bevindt zich aan de linker voorkant van het instrument. Gebruik een hoogwaardige koptelefoon met 6,3mm stereoklinkenstekker.
12
Page 13
1.3 ACHTERKANT
1. Netschakelaar (POWER)
2. Aansluiting netkabel
3. MIDI aansluitingen
4. USB to Host aansluiting
5. Pedalen (FOOT CONTROLLERS)
6. FOOT SWITCH aansluiting
Dit is de netschakelaar.
Sluit de meegeleverde netkabel hier aan.
Sluit hier uw andere MIDI apparaten zoals sequencer, soundmodule enz. aan.
Verbind hiermee de MP6 aan een computer. Details op pagina 83.
EXP aansluiting
Hier kan een expressiepedaal worden aangesloten. Aan het expressiepedaal kunnen via het menu verschillende MIDI Controller of andere functies worden toegewezen.
DAMPER aansluiting
Sluit hier het meegeleverde pedaal (KAWAI F-10H) aan.
Hier kan nog een voetpedaal worden aangesloten voetpedaal kunnen verschillende MIDI Controller of functies in het menu worden toegewezen. Mocht u de KAWAI F-20 benutten, wordt aan het rechter pedaal de functie Footswitch en het linker pedaal de functie Soft toegewezen. Wanneer een Rotary effect wordt gebruikt, is de omschakeling snel-langzaam automatisch aan het linker pedaal toegewezen.
(bijv. KAWAI F-1 of F-20). Aan dit
1. Bediening en functies
7. Line Out uitgangen R, L/MONO OUTPUTS (OUTPUT R,L/MONO)
Gebruik aan deze uitgangen kabels met 6,3mm klinkenstekker om de MP6 aan een verster­ker, mengpaneel of iets dergelijks aan te sluiten.
8. USB TO DEVICE aansluiting
Sluit hier een USB geheugen aan.
13
Page 14
1. Bediening en functies
expressiepedaal
stagebox, mengpaneel of versterker
F-10H
a
b
c
d e hf
Ter mi na l B
Ter mi na l A
MIDI apparaten zoals soundmodule, computer, se­quencer, andere keyboards
g
voetpedaal (optioneel)
F-20 F-1
14
Page 15
2. Basisbediening
2.1 Inschakelen
Daar de MP6 niet over een interne luidspreker beschikt, hebt u een mixer, keyboardversterker of koptelefoon nodig voor de weergave.
Schakel de MP6 met behulp van de netschakelaar in. We raden u aan de MP6 voor de aangesloten versterkers in te schakelen om eventuele schakelgeluiden te vermijden.
Wat u voor de start moet weten:
Lees dit hoofdstuk om de structuur van de MP6 beter te begrijpen.
Eigenlijk is er geen verschil tussen SOUND en SETUP modus. In de SOUND modus kunt u dezelfde instellingen maken als in de SETUP modus. Alleen het opslaan is anders. Terwijl in de SETUP modus eenvoudig de actuele SETUP met alle eventuele veranderingen wordt opgeslagen, kan men in de SOUND modus kiezen, of men alle instellingen van alle 4 zones als een SETUP wil ops­laan dan wel eenvoudig slechts de actueel gekozen SOUND als Preset sound wil veranderen. Daardoor kunt u afzonderlijke SOUNDS bewerken en aan de eigen wensen aanpassen. Een verandering van een SOUND verandert de instellingen van de SETUP´s niet die deze sound reeds gebruiken.
2. Basisbediening
U kunt in beide modi steeds veranderingen met de 4 faders, 4 real time regalaars of in het menu (zie pag. 34) aanbrengen. Beide modi beschikken over dezelfde parameters. De MP6 biedt zeer uiteenlopende combinatiemogelijkheden. Bijvoorbeeld: klanken zoals vleugel of e-piano, Layersounds, Splitsounds met max. 4 zones, MIDI Master keyboard functionaliteit, verschillende effecten met pedaalbesturing enz.
Opslaan als SOUND beveiligt de veranderingen aan de zojuist gekozen SOUND en kan voor alle 256 SOUNDS worden verricht (zie pag. 53). Opslaan als SETUP beveiligt alle instellingen van de 4 zones incl. de 4 faders en de 4 real time regelaars als een van de 256 SETUP´s (zie pag. 54).
Wanneer u in de SOUND modus werkt, gaan uw veranderingen na het uitschakelen verloren, indien u deze niet als SOUND of SETUP hebt opgeslagen! Vergeet dus het opslaan niet.
Mocht u van voren willen beginnen, gebruik dan de SOUND modus en druk eerst PIANO ONLY (zie pag. 18). Wanneer u een SETUP wilt veranderen, kies het uit, verander het en sla het opnieuw als SETUP op.
Mocht u vaststellen dat een sound in de SOUND modus merkwaardig klink, ligt de oorzaak vermoedelijk in het feit dat sommige parameters zoals bijv. de real time regelaar veranderd werden. In dit geval benut u de PIANO ONLY functie en kiest de gewenste klank opnieuw. Hierdoor worden de parameters in de fabrieksinstelling teruggezet.
15
Page 16
2.2 Sound keuze
2. Basisbediening
De MP6 start na het inschakelen steeds in de SOUND modus. De knop SOUND licht op als aanwijzing.
Stap 1 Er zijn drie rijen Sound Select knoppen. In de bovenste rij vindt u de sound categorieën, in de tweede rij de groepen en in de onderste rij de variatie. Voorbeeld: om de “60’s EP2” te kiezen drukt u eerst E.PIANO in de bovenste rij. Nu is de eerste sound van de E.PIANO categorie “Classic EP” gekozen. Indien een andere sound eerder werd gekozen, wordt dit in de groep aangegeven.
Stap 2 Kies nu de groep in de tweede rij met de knoppen 1 - 8. Wanneer u 3 drukt, wordt de sound “60’s EP” gekozen. Indien een andere sound eerder werd gekozen, wordt dit in de groep aangegeven.
Stap 3 Kies nu een variatie met de knoppen A - D in de onderste rij. Wanneer u B drukt, wordt de sound “60’s EP2” gekozen. In het kort dus: voor “60’s EP2” drukt u 2-3-B of E.PIANO - 3 - B
De display geeft de naam van de actueel gekozen sound aan.
1 Concert Grand
Opmerking: Interne sounds of setup´s kunnen ook met de VALUE knoppen worden omgeschakeld.
Het is goed als u ook de voorgeprogrammeerde setup´s beluistert. Setup´s zijn in 8 banken van elk 32 nummers georganiseerd (in totaal 256 setup´s). Druk de knop SETUP om in de setup modus te wisselen en kies een setup door het drukken van een bank knop in de bovenste rij, een nummerknop in de middelste rij en een letterknop in de onderste rij. De display geeft de actuele setup naam aan.
In de sound modus geeft de “1” in de display aan dat de zone 1 actueel is gekozen.
16
Page 17
2.3 Layer
2.4 Split
Probeer nu een tweede sound eronder te leggen. Activeer de zone 2 door het drukken van de ZONE ON/OFF knop van de zone 2. De ZONE SELECT knop van zone 2 wordt automatisch gekozen en de display geeft de soundnaam van de zone 2 aan.
Kies nu een sound voor zone 2 met de SOUND SELECT knoppen zoals hier­boven beschreven.
2 String Pad
Stel de volumebalans van de zones 1 en 2 met de faders van elke zone in.
Nu verdeelt u het klavier, zodat u met de linkerhand een andere sound kunt spelen dan met de rechterhand.
Houd de ZONE SELECT knop voor zone 1 ingedrukt. De display geeft het actuele klavierbereik voor zone 1 als volgt aan.
1Key IA-1 >C7
RangeEA-1 >C7
2. Basisbediening
Terwijl u nog steeds de knop ZONE SELECT van zone 1 ingedrukt houdt, slaat u de laagste noot voor zone 1 aan. De display geeft nu het volgende aan.
1KeyRange(Both)
= A-1 > ----
Terwijl u nog steeds de knop ZONE SELECT van zone 1 ingedrukt houdt, slaat u nu de hoogste toets voor zone 1 aan. Bijv.: B2 door aanslaan van de toets B2 op het klavier.
1KeyRange(Both)
= A-1 > B2
Nu herhaalt u deze procedure voor zone 2, terwijl u de ZONE SELECT knop van zone 2 ingedrukt houdt en stelt een klavierbereik van C3 tot C7 in.
2Key IC3>C7
RangeEC3>Cc7
Nu is het klavier als volgt ingedeeld:
ZONE1 ZONE2
q
B2qC3
Opmerking: Bij deze methode wisselen de klavierbereiken van interne en externe sound van een zone gelijktijdig. Wanneer u verschillende instellingen wilt, moet u de Key Range Hi/Lo parameters in het menu benutten. Zie ook pagina 42.
17
Page 18
2.5 Piano Only
Met deze functie kunt u de MP6 snel weer in zijn oorspronkelijke toestand terugzetten.
Druk de SOUND SELECT knoppen PIANO en 1 gelijktijdig. Alle actuele instellin­gen van de sound modus (behalve systeeminstellingen) worden teruggezet en de sound Concert Grand kan op het hele klavier worden gespeeld.
Opmerking: U kunt deze functie ook als een soort paniek of reset knop benutten. Het is tevens een goed beginpunt om eigen setup´s te produceren.
2.6 Metronome/Drum Rhythms
De metronoom functie biedt een eenvoudige mogelijkheid om keurig in de maat in een constant tempo te oefenen. Behalve over de normale maatsoorten beschikt de MP6 ook over slagwerkritmes uit verschillende muziekstijlen.
2. Basisbediening
1/4
1/4
1/4
1/4
Om de metronoom te starten drukt u de knop METRONOME. Een 1/4 maat begint en de knoppen STORE en SYSTEM knipperen in de maat als optische ondersteuning.
De maatsoort en het tempo worden in de display aangegeven.
œ=120
œ=120
Met de VALUE knoppen verandert u het tempo.
* Het tempo van de metronoom kan in een bereik van 30-300 bpm (slagen per minuut)
worden ingesteld (60-600 bpm voor achtste noten ritmes).
Met de MENU knoppen wisselt u tussen maatsoort resp. ritme en metronoomvolume.
Metronoom maatsoort/ritme veranderen
Wanneer ‘Pattern’ in de display wordt aangegeven:
Pattern
Pattern
Stel met de VALUE knoppen de gewenste maatsoort of het ritme in.
* Er staan 10 verschillende maatsoorten ter beschikking:
1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 3/8, 6/8, 7/8, 9/8 en 12/8.
* Een lijst met alle ritmen vindt u op pagina 82 van deze handleiding.
18
Page 19
Metronoomvolume veranderen
Wanneer ‘Metro Volume’ in de display wordt aangegeven:
1/4
1/4 Metro Volume =10
Metro Volume =10
Stel met de VALUE knoppen het gewenste metronoomvolume in. * Het
volume kan van 0-10 worden ingesteld.
Druk de knop EXIT om naar het vorige beeldscherm terug te keren.
2.7 Transpose (transponeren)
Wanneer de TRANSPOSE functie is ingeschakeld (ON), kan de MP6 in halve toonsafstanden verhoogd of verlaagd worden. Het bereik is +/- 24 halve tonen.
Terwijl u de knop TRANSPOSE ingedrukt houdt, drukt u een willekeurige toets op het klavier in het bereik van +/- 2 octaven om de zogenaamde sleutel “C”. Voorbeeld: het drukken van de toets “F” boven de middelste “C” transponeert de MP6 naar “F”, dus +5 halve tonen).
De waarde van de transpositie kan ook met de VALUE knoppen worden ingesteld. Verander de waarde, terwijl u de TRANSPOSE knop ingedrukt houdt.
2. Basisbediening
-24 -12 0 +12 +24
De display geeft de waarde aan, terwijl de knop TRANSPOSE vastgehouden
wordt. Bij de waarde “0” v in d t g ee n t r a ns p os i ti e p l aa t s e n d e k n op li c ht ni e t o p .
MASTER TRANS
+10
2.8 De MP6 als MIDI keyboard
De MP6 kan externe MIDI apparaten en instrumenten via MIDI besturen.
MIDI verbinding
Verbind de MIDI OUTPUT van de MP6 met de MIDI IN van het externe MIDI apparaat met een MIDI kabel.
C3
19
Page 20
Instelling van de MIDI kanalen
De MIDI zendkanalen van de MP6 dienen met de ontvangstkanalen van de aangesloten MIDI apparaten overeen te komen.
Kies de zone 3 door het drukken van de betreffende ZONE SELECT knop. (Zone 3 is door Kawai op extern ingesteld.)
Benut de MENU c knoppen tot “ TrsChannel”(Transmit Channel) verschijnt.
3Externel STrsChannel = 1
Benut de VALUE knoppen om een gewenst MIDI kanaal van 1-16 in te stellen.
Om het MENU te verlaten drukt u de knop EXIT(SW). Alle gespeelde noten of bewegingen van de regelaars, faders enz. worden via de MIDI OUT van de MP6 op het gekozen MIDI kanaal gezonden.
2. Basisbediening
Zenden van programmawisselnummers
De MP6 kan MIDI programmawisselnummers (Program Changes) van 1 tot 256 en Bank Select LSBs 0 en 1 in de SOUND modus zenden. Druk eenvoudig een van de SOUND SELECT knoppen en het betreffende nummer wordt gezonden. Zie ook volgende tabel.
UPPER
1 1 A 001:000-000 1 1 B 002:000-000 1 1 C 003:000-000 1 1 D 004:000-000 1 2 A~D 005:000-000 ~ 008:000-000 1 3 A~D 009:000-000 ~ 012:000-000 1 4 A~D 013:000-000 ~ 016:000-000 1 5 A~D 017:000-000 ~ 020:000-000 1 6 A~D 021:000-000 ~ 024:000-000 1 7 A~D 025:000-000 ~ 028:000-000 1 8 A~D 029:000-000 ~ 032:000-000 2 1~8 A~D 033:000-000 ~ 064:000-000 3 1~8 A~D 065:000-000 ~ 096:000-000 4 1~8 A~D 097:000-000 ~ 128:000-000 5 1~8 A~D 001:000-001 ~ 032:000-001 6 1~8 A~D 033:000-001 ~ 064:000-001 7 1~8 A~D 065:000-001 ~ 096:000-001 8 1~8 A~D 097:000-001 ~ 128:000-001
SECOND THIRD PROG#: MSB-LSB
20
Page 21
2.9 SETUP kiezen
Het gezonden programmanummer wordt in de display aangegeven.
3
001:000-000 01
U kunt ook nummers met behulp van de VALUE knoppen zenden.
Opmerking: Volledige programmanummers inclusief banknummers kunnen worden gezonden, wanneer ze in het MENU zijn ingesteld en als SETUP werden opgeslagen. Details vindt u op pagina 39/40.
De MP6 biedt 256 voorgeprogrammeerde combinaties die SETUP´s worden genoemd. Om een SETUP te kiezen drukt u de knop SETUP. Nu kan met de SOUND SE­LECT knoppen een setup worden gekozen. Gebruik combinaties uit nummers in de bovenste en middelste rij en letters uit de onderste rij voor het kiezen van de gewenste setup. De display geeft de betreffende SETUP naam aan.
2. Basisbediening
GrandPno1+Str1
Om die bij de betreffende zones ingedeelde sounds of programmanummers (extern) te controleren drukt u eenvoudig de betreffende ZONE SELECT knop. De display geeft kort de toegewezen namen resp. programmanummers aan en schakelt automatisch na een paar seconden terug. Wanneer u een ZONE SELECT knop min­stens 2 seconden drukt, wordt het klavierbereik van deze zone aangegeven. U kunt hier dan ook het bereik zoals in de SOUND modus beschreven veranderen.
21
Page 22
3. SW knop
De SW knop is een programmeerbare real time knop die met een van 8 func­ties kan worden belegd.
Houdt u de SW knop ingedrukt, geeft de display de actuele functie aan. Drukt u de knop nogmaals, vindt er geen verandering van de functie plaats en komt u terug.
SW TYPE/COMMON
1:Panel Lock
Benut u echter de VALUE knoppen, wordt de functie veranderd. Na de veran­dering drukt u de SW knop opnieuw en de nieuwe functie is geactiveerd. Deze functie kan met de knop STORE worden opgeslagen (zie pagina 53). Binnen het MENU werkt de knop SW als EXIT knop voor het verlaten van het menu.
3. SW knop
3.1 Panel Lock
Met deze functie kunt u het bedieningsveld compleet tegen onopzettelijk drukken van knoppen en toetsen blokkeren. Wanneer de SW knop oplicht, is Panel Lock ingeschakeld.
Panel Lock On: alle functies behalve klavier, wieltjes, pedalen en de SW knop zijn geblokkeerd. De display geeft dit aan.
Panel Lock
>Press[SW]button
Panel Lock O: alle functies zijn weer beschikbaar.
3.2 Touch Curve
U kunt tussendoor de aanslagdynamiek uitschakelen, bijv. voor orgel sounds.
Touch Curve On: de display geeft kort de in het systeem ingestelde curve aan en activeert deze. Wanneer de curve in het systeem op Off staat, wordt de normale curve geactiveerd.
22
Touc h Cu r ve O : de display geeft kort volgende mededeling aan en de aanslagdynamiek wordt uitgeschakeld.
Touch Curve
Off
Page 23
3.3 Rotary Slow/Fast
U kunt de snelheid van het Rotary effect tussen snel en langzaam omschakelen, wanneer een van de Rotary effecten actief is. Wanneer de SW knop aan is, is de snelheid op snel (fast) ingesteld.
Wanneer de SW knop uit is, wisselt het Rotary effect op langzaam (slow).
Opmerking: Wanneer geen Rotary effect wordt benut, verschijnt een mededeling hieromtrent in de display.
3.4 EQ Bypass On/O
U kunt tussendoor de EQ door het drukken van SW knop uitschakelen. Wanneer de SW knop aan is, is de EQ uitgeschakeld (Bypass). EQ Bypass On: de display geeft volgende melding aan en de EQ is uitgeschakeld.
Rotary Speed
Fast
Rotary Speed
Slow
Rotary is not selected.
3. SW knop
EQ Bypass
On
EQ Bypass O: de EQ is weer actief en het signaal wordt niet meer omgeleid.
EQ Bypass
Off
Opmerking: Indien de EQ op Bypass is ingesteld en u de EQ controlereglaar benut, verschijnt volgende melding.
EQ Bypass
>Press[SW]button
23
Page 24
3. SW knop
3.5 Wheel Lock
Met deze functie kunt u de Pitch Bend en het modulatie wieltje blokkeren en zo onopzettelijk gebruik verhinderen. Wanneer de SW knop aan is, zijn de wieltjes geblokkeerd.
Wheel Lock On: de wieltjes zijn geblokkeerd en hebben geen functie.
Wheel Lock
On
Wheel Lock O: de wieltjes zijn geblokkeerd en hebben geen functie.
Wheel Lock
Off
Opmerking: Wanneer Wheel Lock is ingeschakeld en u desondanks de wieltjes benut, verschijnt volgende melding.
Wheel Lock
>Press[SW]button
3.6 Foot Switch Lock
Een aangesloten voetschakelaar kan tegen onopzettelijk gebruik worden beveiligd. Eerst moet u een voetschakelaar aan de FOOT SWITCH bus aan de achterkant van de MP6 aansluiten. Wanneer de SW knop aangaat, is de voetschakelaar zonder functie.
Foot Switch Lock On: de voetschakelaar is zonder functie.
FSW Lock
On
Foot Switch Lock O: de voetschakelaar functioneert normaal.
FSW Lock
Off
Opmerking: Wanneer Foot Switch Lock is ingeschakeld en u desondanks de voetschakelaar bedient, verschijnt volgende mededeling.
FSW Lock
>Press[SW]button
24
Page 25
3.7 Expression Pedal Lock
Een aangesloten expressiepedaal kan tegen onopzettelijk gebruik worden beveiligd. Eerst moet u een expressiepedaal aan de EXP bus aan de achterkant van de MP6 aansluiten. Wanneer de SW knop aangaat, is het expressiepedaal zonder functie.
Expression Pedal Lock On: het expressiepedaal is zonder functie.
EXP Lock
Expression Pedal Lock O: het expressiepedaal functioneert.
EXP Lock
Opmerking: Wanneer Expression Pedal Lock is ingeschakeld en u desondanks het expressiepedaal bedient, verschijnt volgende mededeling.
EXP Lock
>Press[SW]button
On
Off
3. SW knop
3.8 Amp Simulator On/O (alleen ZONE 1)
De Amp Simulator op zone 1 kan met de SW knop in- of uitgeschakeld worden.
Wanneer de SW knop aangaat, is de Amp Simulator geactiveerd.
Amp Simulator On (aan): de display geeft kort volgende melding aan en de Amp Simulator wordt geactiveerd.
Amp Simulator
On
Amp Simulator O (uit): de display geeft kort volgende melding aan en de Amp Simulator wordt uitgeschakeld.
Amp Simulator
Off
Opmerking: De Amp Simulator kan uitsluitend voor songs worden gebruikt, wanneer deze aan de zone 1 zijn toegewezen.
* Lees ook de details over de Amp Simulator op pagina 38.
25
Page 26
4. EFX/REVERB knoppen
De interne sounds van de MP6 kunnen met behulp van de ingebouwde galm en effect processors nogmaals worden verfijnd.
Er staan 7 galmtypes en 23 verschillende effecttypes ter beschikking. Voor iedere zone staat er een onafhankelijke EFX processor die een van de 23 effecttypes genereert ter beschikking, zodat u max. 4 verschillende effecten gelijktijdig in de setup kunt benutten.
4.1 EFX
De MP6 beschikt over 23 hoogwaardige effecten waarmee u de sounds kunt bewerken. Aan iedere sound is een effect door Kawai toegewezen. De knop EFX schakelt de EFX processor in of uit voor de gekozen sound.
Om de EFX nu uit te schakelen drukt u eenvoudig de knop EFX die nu aangaat. U hoort het effect met de sound.
Om de EFX weer uit te schakelen drukt u de knop EFX opnieuw. De knop is nu niet meer aan.
4. EFX/REVERB knoppen
Eecttypes/EFX type
Houd de knop EFX ingedrukt tot de display het EFX type aangeeft.
1 EFX TYPE
18: Rotary 1
Met de VALUE knoppen verandert u het type. Ieder type heeft vooraf ingestelde waarden voor RATE en DEPTH, d.w.z. wanneer u het type wilt veranderen, worden deze waarden automatisch aangepast. U kunt deze waarden met de regelaars EFX RATE en EFX DEPTH in de bovenste rij van de zone CONTROL KNOBS op het bedieningsveld veranderen. Om een andere zone te kiezen drukt u de betreffende ZONE SELECT knop.
Chorus
Flanger
Celeste
Ensemble
Delay 1/2/3/4
AutoPan 1/2/3 AutoPan beweegt de klank in het stereo klankbeeld van links naar
Chorus produceert een ontstemming van de klanken en daardoor een “verbreding” van de sounds.
Flanger produceert een zich verschuivende kamfilter en daardoor een beweging en een iets “holle” sound.
Het Celeste effect is ook een Chorus in drie fasen die echter alleen verschillende fasen heeft.
Het Ensemble effect is een Chorus in drie fasen waarbij ieder van de drie Chorus eenheden verschillende fasen en frequenties heeft.
Produceert echo´s, alleen dit.
rechts en omgekeerd. AutoPan3 heeft bovendien Overdrive eect.
26
Tre mol o 1/2 /3/4
Phaser 1/2
Tremolo verandert het volume van de sound in een golfbeweging op en neer. Tremolo 3 heeft bovendien Overdrive eect.
De Phaser produceert een cyclische verschuiving van de fasen en daar­door veel beweging bij de sound.
Page 27
4.2 REVERB (galm)
Rotary 1/2 Een simulatie van zich draaiende luidsprekers. Rotary 2 is bovendien
met Overdrive effect.
Auto Wah AutoWah produceert een automatische filterbeweging bij aanslag
van een noot.
Pedal Wah Pedal Wah simuleert een WahWah effect, dat met een aan de MP6
aangesloten expressiepedaal geregeld wordt.
Enhancer De Enhancer betoont verschillende tonen, om de
sound meer te betonen.
Overdrive
Opmerking: Het EFX type en de EFX DEPTH gelden individueel voor elke zone. U kunt dus verschillende types en waarden per zone instellen. U kunt bovendien de EFX bij iedere zone individueel in- of uitschakelen.
Het Overdrive effect simuleert de vervorming over een buizenversterker.
De MP6 biedt 7 hoogwaardige galmtypes waarmee u de sound kunt verfijnen. Aan iedere sound is door Kawai een galm toegewezen. De knop REVERB schakelt de galmprocessor in of uit voor de gekozen sound.
Om de galm nu in te schakelen drukt u eenvoudig de knop REVERB die nu aan gaat. U hoort de sound met galmeffect.
Om de galm weer uit te schakelen drukt u de knop REVERB opnieuw. De knop is niet meer aan.
Galmtypes/REVERB type
Houd de knop REVERB ingedrukt tot de display het galmtype aangeeft.
REVERB TYPE
1 :Hall 1
Met de VALUE knoppen verandert u het type. Ieder type heeft vooraf ingestelde waarden voor RATE en DEPTH, d.w.z. wanneer u het type verandert, worden deze waarden automatisch aangepast.
Hall 1
Hall 2 produceert de ruimteklank van een kleine zaal
Stage 1 produceert de klank van een zeer grote zaal
Stage 2
Room 1 produceert de klank van een kamer
Room 2 produceert de klank van een kleine kamer
Plate produceert de klank van een studio
4. EFX/REVERB knoppen
produceert de ruimteklank van een zaal
produceert de klank van een grote zaal
Opmerking: Het REVERB type geldt globaal voor alle interne zones. U kunt niet verschillende REVERB types per zone instellen. Maar u kunt verschillende
REVERB DEPTH instellen en het effect per zone in- of uitschakelen.
27
Page 28
5. Real time regelaars
Kies de gewenste functie van de regelaars met de knoppen links en rechts en benut de regelaar voor veranderingen. U kunt dan ook de cursor met de MENU knoppen bewegen en de VALUE knoppen voor het ingeven gebruiken.
5.1 EFFECT
Wees zeker dat de knop EFFECT oplicht. Indien niet drukt u de EFFECT knop.
De draairegelaars wachten nu op uw bevel en zijn aan de effectparameters toegewezen voor de gekozen zone. Het drukken van de EFFECT knop of het draaien van de regelaars activeert de display om u de waarden te tonen.
1EfR EfD RvT RvD
4-1 64 96 127
EfR (EFX Rate) verandert de frequentie of het karakter van de EFX (alleen intern). EfD (EFX Depth) verandert de intensiteit van de EFX.
RvT (REVERB Time ) verandert de galmtijd (alleen intern). RvD (REVERB Depth) verandert de intensiteit van het galmeffect.
5. Real time regelaars
EFX parameter lijst
EfR (EFX Rate) DfD (EFX Depth)
1. CHORUS rate 0 - 12,7Hz mix
2. FLANGER rate 0 - 12,7Hz mix
3. CELESTE rate 0 - 12,7Hz mix
4. ENSEMBLE rate 0 - 12,7Hz mix
5. DELAY 1 delay time 0 - 650ms niveau
6. DELAY 2 delay time 0 - 650ms niveau
7. DELAY 3 delay time 0 - 325ms niveau
8. DELAY 4 delay time 0 - 650ms niveau
9. AUTO PAN 1 rate 0 - 12,7Hz mix
10. AUTO PAN 2 rate 0 - 12,7Hz mix
11. AUTO PAN 3 rate 0 - 12,7Hz mix
12. TREMOLO 1 rate 0 - 12,7Hz mix
13. TREMOLO 2 rate 0 - 12,7Hz mix
14. TREMOLO 3 rate 0 - 12,7Hz mix
15. TREMOLO 4 rate 0 - 12,7Hz mix
16. PHASER 1 rate 0 - 12,7Hz mix
17. PHASER 2 rate 0 - 12,7Hz mix
18. ROTARY 1 langzaam/snel
mix
28
Page 29
19. ROTARY 2 langzaam/snel - drive
20. Auto Wah resonantie 0 -127 mix
21. Pedal Wah resonantie 0 -127 mix
22. ENHANCER intensiteit 0 -127 niveau
23. OVERDRIVE drive 0 -127 mix
Hall Parameter lijst
1. HALL 1 tijd 0,3 - 8,0s niveau
2. HALL 2 tijd 0,3 - 8,0s niveau
3. STAGE 1 tijd 0,3 - 5,0s niveau
4. STAGE 2 tijd 0,3 - 5,0s niveau
5. ROOM 1 tijd 0,3 - 3,0s niveau
6. ROOM 2 tijd 0,3 - 3,0s niveau
7. PLATE tijd 0,3 - 3,0s niveau
Opmerking: Wanneer voor EFX of REVERB de Depth op 0 is ingesteld en de EFX of REVERB knop actief is, zal deze knop knipperen om aan te geven dat EFX of REVERB is inegschakeld, de Depth echter op 0 staat.
RvT (REVERB Time) RvD (REVERB Depth)
EFX Rate en REVERB Time beïnvloeden alleen zones met interne sounds.
Wanneer de gekozen zone op BOTH is ingesteld, beïnvloeden veranderingen aan EFX depth of REVERB zowel de interne sound als ook de externe MIDI sound. Als u verschillende waarden voor interne en externe sounds wilt instellen, moet u eerst in het menu met de MENU knoppen wisselen. Dan drukt u de EFFECT knop en kunt nu met de ZONE SELECT knop tussen interne en externe sound wisselen. Zie ook pagina 35.
Galmintensiteit voor de hele MP6 snel veranderen
Met deze functie kan de galmintensiteit globaal worden veranderd. Dit is bijzonder zinvol, wanneer live snel de galm voor de hele MP6 moet worden aangepast. Houd hiertoe eenvoudig de knop EFFECT ingedrukt. De knop begint te knipperen en de volgende display van de Reverb Offset (zie pagina 58) verschijnt, zolang u de knop ingedrukt houdt. Stel dan met de regelaar REV DEPTH de Offset in.
Rev.Offset
10-0%
Deze instelling wordt automatisch opgeslagen, wanneer u deze functie weer verlaat.
5. Real time regelaars
29
Page 30
5.2 EQ (EQUALIZER)
De MP6 beschikt over een 3-band equalizer met parametrische middenzones. De EQ beïnvloedt alle zones gelijktijdig. Toch kan iedere SETUP zijn eigen EQ instelling hebben die natuurlijk alleen op de interne sounds uitwerking heeft.
Schakel de knop EQ in, zodat deze aan is.
De draairegelaars wachten nu op uw bevel en zijn aan de EQ parameters toegewezen. Het drukken van de EFFECT knop of het draaien van de regelaars activeert de display om u de waarden te tonen. Iedere regelaar heeft een bereik van -9 tot +9 dB. Een positieve waarde versterkt het frequentiebereik, een negatieve dempt het frequentiebereik.
De MFreq parameter biedt een bereik van 355 Hz tot 2500 Hz.
Lo Mid MFrq Hi
Lo Mid MFrq Hi +9 -9 2240 +9
+9 -9 2240 +9
5. Real time regelaars
-9 - +9
Lo, Mid, Hi
MFrq (Hz) 355, 400, 450, 500, 560, 630, 710, 800, 900, 1000, 1120, 1250, 1400,
1600, 1800, 2000, 2240, 2500
EQ instellingen voor de hele MP6 snel veranderen
Houd hiertoe de knop EQ ingedrukt. De knop begint te knipperen en in de display verschijnt de instelling van de EQ Offset (zie pagina 58), zolang u de knop ingedrukt houdt.
EQ Offset
+0 -1 +9
De instellingen worden automatisch opgeslagen, wanneer u deze functie weer verlaat.
Wanneer EQ Oset bij de systeemparameters is uitgeschakeld, wordt deze pagina niet getoond.
30
Page 31
5.3 TONE MODIFY (klanken parameters)
De MP6 biedt de mogelijk om de karakteristiek van de klanken aan verschillende behoeften aan te passen. Deze functie kan ook worden gebruikt om klanken zeer sterk te vervree­mden. TONE MODIFY instellingen kunnen voor iedere zone individueel worden ingesteld. De volgende parameters staan ter beschikking:
CUTOFF, ATTACK, DECAY en RELEASE.
Kies de zone die u wilt bewerken met behulp van de SELECT knoppen. Schakel de knop TONE MODIFY in, zodat deze oplicht.
De draairegelaars wachten nu op uw bevel en zijn aan de TONE MODIFY parameters toegewezen. Het drukken van de TONE MODIFY knop of het draaien van de regelaars activeert de display om u de waarden te tonen voor de gekozen zone. Iedere regelaar heeft een bereik van -50 tot +50. De waarde 0 komt overeen met de fabrieksinstelling.
1CUT ATK DCY RLS
+5-0 -50 +40 -20
CUTOFF:
Het verhogen van het Cuto niveau opent de filter en de klank wordt briljanter, omgekeerd wordt de klank doffer.
AT TAC K : Wanneer de waarde verhoogd wordt, verlengt de tijd zich tot
de klank zijn ingestelde volume bereikt en omgekeerd.
DECAY:
Deze parameter controleert de tijd die de klank nodig heeft tot
hij van het eerste beginvolume op het Sustain niveau is gedaald.
RELEASE: Deze parameter regelt de uitklinktijd van een sound, nadat
de knop werd losgelaten.
Volu me lev el
Sustain Level
Time
Attack
Decay
Opmerking: Wanneer de gekozen zone op BOTH is ingesteld, beïnvloeden veranderingen aan TONE MODIFY zowel de interne sound als ook de externe MIDI sound. Indien u verschillende waarden voor interne en externe sounds wilt instellen, moet u eerst in het menu met de MENU knoppen wisselen. Dan drukt u de TONE MODIFY knop en kunt nu met de ZONE SELECT knop tussen interne en externe sound wisselen. Zie ook pagina 35.
KeyOKeyOn
Release
5. Real time regelaars
31
Page 32
5.4 ASSIGN
5.4.1 Amp Simulator parameters
5.4.2 MIDI CC# (Control Change)
De ASSIGN knop wijst aan de draairegelaars MIDI Controller functies toe om externe MIDI apparaten te sturen of controleert de MP6 Amp simulator.
Indien de Amp simulator is gedeactiveerd, drukt u de knop ASSIGN en kunt nu met de draairegelaars de Amp simulator parameters veranderen.
Drv Lvl Lo Hi
0 127 0 0
Opmerking: De Amp simulator kan alleen voor zone 1 worden benut.
* Lees hiertoe ook pagina 38.
Is de Amp simulator niet actief, zijn aan de draairegelaars MIDI Controller functies toegewezen die na het drukken van de ASSIGN knop door het draaien van de regelaars worden gezonden.
5. Real time regelaars
De MP6 kan iedere MIDI Controller informatie aan aangesloten MIDI compatibele instrumenten zenden. Deze optie maakt het editeren van hun sounds in real time mogelijk of het opnemen van controllers in real time in de sequencer. Sommige controllers kunnen ook voor interne sounds worden benut.
De knop ASSIGN moet aangaan. Indien niet drukt u deze knop.
De draairegelaars wachten nu op uw bevel en zijn aan de MIDI Controller para­meters toegewezen. Ieder regelaar heeft een bereik van 0 tot 127.
Wanneer de gekozen zone op INT of BOTH is ingesteld, geeft de display de para­meternamen i.p.v. de nummers aan.
1PAN STN VbR3VbD
0 0 0 0
-
Wanneer de gekozen zone op EXT is ingesteld, geeft de display de Controller­namen aan.
3010 070 076 077
6-4646464
32
Page 33
Door de fabriek zijn de volgende parameters voor iedere regelaar ingesteld:
A: A: #10 Panpot (PAN) B: B: #70 Sustain Level (STN) C: C: #76 Vibrato Rate (VbR) D: D: #77 Vibrato Depth (VbD)
Opmerking: Wanneer de gekozen zone op BOTH is ingesteld, beïnvloeden veranderingen aan de MIDI CC# parameters zowel de interne sound als ook de externe MIDI sound. Indien u verschillende waarden voor interne en externe sounds wilt instellen, moet u eerst in het menu met de MENU knoppen wisselen. Dan drukt u de MIDI CC# knop en kunt nu met de ZONE SELECT knop tussen interne en externe sound wisselen. Zie ook pagina 35.
MIDI CC parameters veranderen
Houd de knop ASSIGN kort ingedrukt. De ASSIGN knop begint nu te knipperen en de cursor beweegt zich in de bovenste regel van de display op de parameternaam.
1PA-N STN VbR VbD
0 0 0 0
Benut nu de CONTROL KNOBS of VALUE knoppen om het controllertype te veranderen. Na het veranderen van de parameter drukt u de knop ASSIGN opnieuw. Deze licht nu constant op en de cursor beweegt zich op een waarde in de onderste regel.
Opmerking: Wanneer de gekozen zone auf INT is ingesteld, kunnen uitsluitend volgende controllers worden benut:
10
Panpot Panorama/Pan 70 Sustain Level STN 71 Resonance RSN 76 Vibrato Rate VbR 77 Vibrato Depth VbD 78 Vibrato Delay VbY 93 Chorus Depth ChD
Wanneer de gekozen zone op BOTH staat en de interne zone voor de bewerking is gekozen, worden niet beschikbare controllers met XXX aangeduid.
1015 STN VbR VbD Ixx-x 0 0 0
5. Real time regelaars
33
Page 34
6. MENU knoppen
Met de MENU knoppen kunt u gebruik maken van alle parameters van de MP6 behalve die van de real time regelaars. Deze parameters, samen met alle andere mogelijke veranderingen, kunnen als SETUP worden opgeslagen. De MP6 biedt 256 geheugenplaatsen voor SETUPS aan die allemaal kunnen worden overgeschreven. Een SETUP bestaat uit 4 zones. Iedere zone kan als intern, extern of allebei worden gekozen. Iedere zone biedt talrijke mogelijkheden waarmee u opwindende combinaties kunt maken. In totaal 256 SETUPS kunnen zo worden opgeslagen.
Het menu bestaat uit parameters voor de interne zones, externe zones en globale parameters. Globale (common) parameters beïnvloeden alle zones, dus intern en extern in gelijke mate. Wanneer een zone op BOTH is ingesteld, staan zowel Internal Edit als ook External Edit ter beschikking. Benut de MENU knoppen om de verschillende parameters op te roepen.
In de sound modus worden parameters die alleen bij SETUPS een rol spelen met een inverse “S” voor SETUP aangegeven. Deze worden niet in de sound opgeslagen, maar alleen in de SETUP. Zie pagina 53. De Int zone parameters kunnen met elk van de 256 sounds worden opgeslagen. Common parameters kunnen als standaard voor het SOUND modus geheugen worden opgeslagen.
Zone parameters (Int) Zone parameters (Ext) Common parameters
Zone Mode Zone Mode Stretch Tuning Sound (Int only) Trs Channel Tem pe ra me nt Damper Resonance (Int Piano only) Trs PRG# Key of Temperament String Resonance (Int Piano only) Trs Bank Se lect MSB LSB User Tuning KeyO Eect (Int Piano only) Keyboard On/O Foot SW CC# Voicing (Int Piano only) Velocity Dynamics EXP CC# KeyO Noise (Int EP only) Solo On/O Modulation Wheel CC# KeyO Delay (Int EP only) Solo mode Left Pedal Mode Ton e Wh ee l Re gi st ra ti on ( ZO NE 1 In t To ne W he el o nl y) Damper Pedal On/O/Hold Master Volume Ton e Wh ee l Pe rc us si on ( ZON E1 I nt To ne Wh ee l on ly ) Footswitch On/O Ton e Wh ee l Pe rc us si on Le ve l (Z ON E1 I nt To ne Wh ee l on ly ) Expression Pedal On/O
6. MENU knoppen
Ton e Wh ee l Pe rc us si on D ec ay ( ZON E1 I nt To ne Wh ee l on ly ) Modulation On/O Ton e Wh ee l Pe rc us si on H ar mo ni cs ( ZON E1 I n t To ne Wh ee l o nl y) Bender On/O Key Click Level (Int Drawbar Organ only) EFX Type Key Range Hi/Lo EFX parameter Velocity Switch On /O Amp Simulator On/O (ZONE1 Int only) Velocity Switch Value Amp Simulator Drive (ZONE1 Int only) Zone Transpose Amp Simulator Level (ZONE1 Int only) Volume Amp Simulator EQ Hi/Lo (ZONE1 Int only) Pan Velocity Dynamics Fine Tune Solo On/O Solo Mode Damper Pedal On/O/Hold Foot Switch On/O  Expression Pedal On/O Modulation On/O Bender On/O Bender Range Key Range Hi/Lo Velocity Switch On /O Velocity Switch Value Zone Transpose Volume Pan Fine Tune
34
Bender Range
Let op: Alle veranderingen worden gewist, wanneer u de MP6 uitschakelt zonder deze
eerst als SETUP op te slaan of wanneer u een andere SOUND resp. andere SETUP oproept. Om uw instellingen op te slaan als SETUP benut u de STORE knop (zie pag. 54).
Page 35
6.1 Editeren en parameters
Druk de SELECT knop van de zone die u wilt bewerken. Benut nu de knoppen MENU om de gewenste parameter in te stellen. Wanneer een zone op BOTH is ingesteld, kunt u met de ZONE SELECT knop tussen intern en extern omschakelen. De menuparameters worden dan dienovereenkomstig gewisseld.
Benut de VALUE knoppen om de waarde van de parameter te veranderen. Daar iedere parameter een ander waardebereik heeft, dient u de paragrafen
6.2.1 tot 6.3.9 hiertoe te lezen. Herhaal deze procedure voor iedere willekeurige parameter in iedere zone die moet worden bewerkt.
Beveilig uw instellingen met de STORE knop. Zie pagina 53.
Opmerking: Wanneer u door het indrukken van de MENU knoppen in de Edit modus wisselt, wordt ook automatisch in de SOUND modus geschakeld, zodat de SOUND SELECT knoppen de sound van de gekozen zone veranderen en niet de SETUP wisselen.
U kunt de Edit modus door het indrukken van de knop EXIT(SW) verlaten. Alle veranderingen blijven behouden tot u de SOUND wisselt. Indien u de Edit modus door het indrukken van de knop SOUND of SETUP verlaat, worden alle ver­anderingen verworpen en de tot dusver opgeslagen instellingen weer gebruikt.
6.2 Parameters
Zone No. Soun d Nam e
Zone No. Soun d Nam e
1 Classic EP
1 Classic EP
Vel Comp. = 10
Vel Comp. = 10
Param eter Value
Param eter Value
6.2.1 Zone Mode (zone modus)
1 Concert Grand
1 Concert Grand SZone Mode =Both
SZone Mode =Both
6.2.2 Sound (soundkeuze) (alleen voor interne sounds)
1Internal Sound
1Internal Sound
= Concert Grand
= Concert Grand
Zonenparameters kunnen individueel voor iedere zone worden veranderd. Er zijn twee verschillende parametergroepen, een voor Internal en een voor External. Het menusysteem herkent automatisch op welke zone u werkt en geeft dan alleen de daarvoor aanwezige parameters aan. Bij zones die op BOTH zijn ingesteld, kan tussen Internal en External met behulp van de SELECT knop van de zone worden omgeschakeld.
Stel hier de zonemodus in. Het voorbeeld toont dat zone 2 op intern is ingesteld.
Stel hier de sound voor de gekozen zone in.
6. MENU knoppen
35
Page 36
6.2.3 Damper Resonance effect
(alleen interne pianosounds)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Damper Reso.= 1
Damper Reso.= 1
6.2.4 String Resonance effect
1 Concert Grand
1 Concert Grand
String Reso.= 1
String Reso.= 1
6.2.5 Key-o Eect (key-o eect) (alleen interne pianosounds)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
KeyoffEffect= 1
KeyoffEffect= 1
Stel hier de gewenste intensiteit van de demperresonantie in die optreedt wanneer u met ingedrukt sustainpedaal speelt. U kunt de intensiteit van de simulatie van 0 (uit) tot 10 instellen.
* Wanneer geen pianosound is gekozen, wordt deze parameter niet aangegeven.
(alleen interne pianosounds)
De sterkte van de snarenresonantie kan hier worden ingesteld. U kunt de intensiteit van de simulatie van 0 (uit) tot 10 instellen.
Over de snarenresonantie
Bij akoestische piano´s beïnvloeden de snaren elkaar. Wanneer er een toets wordt aangeslagen, worden snaren van andere toetsen die in een harmonisch verband met de gespeelde toets staan in trilling gebracht. Deze zog. snarenresonantie is een vast bestanddeel van een typische pianoklank.
* Wanneer geen pianosound is gekozen, wordt deze parameter niet aangegeven.
Bij de vleugel worden lage tonen na korte en sterke aanslag niet meteen gedempt, maar hebben een uitklinkfase. Het key-o effect simuleert dit fenomeen. U kunt de intensiteit van de simulatie van 0 (uit) tot 10 instellen.
6. MENU Tasten
6.2.6 Voicing (intonatie) (alleen interne pianosounds)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Voicing= Normal
Voicing= Normal
* Wanneer geen pianosound is gekozen, wordt deze parameter niet aangegeven.
Deze parameter simuleert langs elektronische weg een intonatie resp. bewerking van de hamerkoppen van een echte piano/vleugel. Hiermee kan men de piano zijn eigen karakter geven en de pianoklank aan de eigen behoeften aanpassen. Dit effect staat alleen voor de interne pianosounds ter beschikking. Andere sounds kunnen dit effect niet benutten. Het wordt daarom eventueel niet aangegeven.
Normal
Mellow 1/2 Simuleert een zachte hamerkop.
Dynamic Deze instelling is met een akoestische piano onmogelijk. Ze simuleert bij
Bright 1/2
* Wanneer geen pianosound is gekozen, wordt deze parameter niet aangegeven.
Simuleert een normale hamerkop.
lichte aanslag een zachte hamerkop en bij harde aanslag een harde hamerkop.
Simuleert een zeer harde hamerkop.
36
Page 37
6.2.7 KeyO Noise (alleen interne E.Piano´s)
1 Classic EP
1 Classic EP
KeyOffNoise = 10
KeyOffNoise = 10
Oude elektrische piano´s produceren een typische klank, wanneer een toets wordt losgelaten. De MP6 simuleert dit fenomeen en met de KeyO Noise parameter kunt u het volume van deze klank instellen. De waarden reiken van 0 (uit) tot 10.
* De display toont deze parameter alleen, wanneer een E.Piano sound is gekozen.
6.2.8 KeyO Delay (alleen interne E.Piano´s)
1 Classic EP
1 Classic EP
KeyOffDelay = 10
KeyOffDelay = 10
Deze parameter stelt de vertraging van de KeyO sound in. De waarden reiken van 0 tot 127.
* De display toont deze parameter alleen, wanneer een E.Piano sound is gekozen.
6.2.9 Tone Wheel Registration (alleen voor ZONE 1 met Tone Wheel Sound)
De MP6 Tone Wheel simulatie produceert de klank van oude toonwielorgels en maakt het mogelijk om ieder toonwiel separaat in te stellen.
Opmerking: De Tone Wheel simulatie staat alleen bij de sounds DRAWBAR-6-A tot DRAWBAR-8-D ter beschikking. Drawbar sounds van DRAWBAR-1-A tot DRAWBAR-5-D gebruiken daarentegen PCM Samples en de Tone Wheel simulatie functie wordt niet aangegeven. Bovendien is de maximale polyfonie tot 96 noten beperkt.
1 T.Wheel A-1 ≥
1 T.Wheel A-1 ≥
Enter RegistMode
Enter RegistMode
ø
ø
¥¥¥
TW A-1 ~~~
TW A-1 ~~~
¥¥¥
888444200
888444200
Druk de knop VALUE om in de Tone Wheel Registration modus te komen.
Met de MENU knoppen kiest u het gewenste toonwiel en met de VALUE knop­pen verandert u de waarde (positie).
Druk EXIT om in het vorige menu te komen.
6.2.10 Tone Wheel Percussion (alleen voor ZONE 1 met Tone Wheel Sound)
1 T.Wheel A-1
1 T.Wheel A-1
Percussion = On
Percussion = On
6.2.11 Tone Wheel Percussion Level (alleen ZONE 1
1 T.Wheel A-1
1 T.Wheel A-1
PercsLevel =Soft
PercsLevel =Soft
Hiermee schakelt u het percussie aandeel van de Tone Wheel simulatie in of uit. Met de VALUE knoppen verandert u de instelling.
met Tone Wheel Sound)
Hiermee stelt u het volume van de Tone Wheel percussie in. Kies met de VALUE knoppen tussen Normal of Soft.
6. MENU knoppen
37
Page 38
6.2.12 Tone Wheel Percussion Decay (alleen
ZONE 1 met Tone Wheel sound)
1 T.Wheel A-1
1 T.Wheel A-1
PercsDecay=Fast
PercsDecay=Fast
6.2.13 Tone Wheel Percussion Harmonics(alleen
1 T.Wheel A-1
1 T.Wheel A-1
PercsHarmo = 2nd
PercsHarmo = 2nd
6.2.14 Key Click Level (alleen ZONE 1 met Drawbar Organ sound)
1 T.Wheel A-1
1 T.Wheel A-1
KeyClick = 100
KeyClick = 100
6.2.15 EFX Type (eecttypes)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
EFXType=Chorus
EFXType=Chorus
Stel hiermee de vertraging van de Tone Wheel percussie in. Met de VALUE knoppen wisselt u tussen langzaam (slow) en snel (fast).
ZONE 1 met Tone Wheel sound)
Hier wordt het soort Tone Wheel percussie tussen 2nd (4’) of 3rd (2 2/3’) met de VALUE knoppen ingesteld.
Het volume van de Drawbar Organ Key Click kan hier met de VALUE knoppen worden ingesteld. Het bereik gaat van 0 (uit) tot 127.
Stel hiermee het gewenste effecttype in. De VALUE knoppen veranderen het type.
* De beschrijving van de steeds beschikbare effecttypes vindt u op pagina 26.
6. MENU knoppen
6.2.16 EFX parameters
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Wet Level = 40
Wet Level = 40
6.2.17 Amp Simulator On/O (alleen ZONE 1)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Amp Simu. =Off
Amp Simu. =Off
Hiermee stelt u de betreffende effectparameter in. Gebruik de VALUE knoppen voor veranderingen.
* De beschrijving van de steeds beschikbare effectparameters vindt u op
pagina 28.
De MP6 biedt een Amp simulator die de typische karakteristiek, aanspraak en zachte buisvervorming van een typische versterker/boxen combinatie voor elektronische keyboards simuleert.
Deze parameter schakelt de Amp simulator in of uit. Gebruik hiertoe de VALUE knoppen.
* Wanneer de Amp simulator is ingeschakeld, kunt u met de ASSIGN knop en
de daarbij behorende draairegelaars de Amp simulator instellen.
38
Page 39
6.2.18 Amp Simulator Drive (alleen ZONE 1)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Amp Drive = 0
Amp Drive = 0
6.2.19 Amp Simulator Level (alleen ZONE 1)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Amp Level = 90
Amp Level = 90
6.2.20 Amp Simulator EQ Hi/Lo (alleen ZONE 1)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Amp EQ Lo = 64
Amp EQ Lo = 64
1 Concert Grand
1 Concert Grand Amp EQ Hi = 64
Amp EQ Hi = 64
Hier wordt de graad van de vervorming van de Amp simulator ingesteld. Met de VALUE knoppen reiken de waarden van 0 (uit) tot 127.
Het volume van de Amp simulator wordt hier met de VALUE knoppen van 0 tot 127 ingesteld.
De Amp simulator beschikt ook over een eigen EQ. Hier stelt u de sterkte van de lage frequenties met de VALUE knoppen van 0 tot 127 in.
Dit is de parameter voor de hoge frequenties. Verander de waarden met de VALUE knoppen van 0 tot 127.
* Wanneer de Amp simulator is ingeschakeld, kunt u deze parameter ook met
de draairegelaars in het bereik ASSIGN regelen.
6.2.21 Trs Ch (alleen externe MIDI apparaten)
3External
3External STrsChannel = 1
STrsChannel = 1
6.2.22 Trs PRG# (alleen externe MIDI apparaten)
3External
3External SProgram = 001
SProgram = 001
Hier stelt u het MIDI zendkanaal van de gekozen zone in. Alle MIDI gegevens van deze zone worden op dit kanaal gezonden. Wees zeker dat het zendkanaal van deze zone overeenkomt met het ontvangstkanaal van het gewenste MIDI apparaat.
6. MENU knoppen
Stel hier het programmanummer van de gewenste sound in. Wanneer de in­stelling MIDI Transmit Program Change op O is ingesteld (zie ook pagina 60), wordt dit menupunt niet aangegeven. Stel hier het programmanummer van de gewenste sound van uw MIDI apparaat in.
39
Page 40
6.2.23 Bank MSB/LSB (alleen externe MIDI apparaten)
3ExternalMSB LSB
3ExternalMSB LSB SBank = 000 032
SBank = 000 032
6.2.24 Keyboard On/O (alleen externe MIDI apparaten)
3External
3External SKeyboard = On
SKeyboard = On
6.2.25 Velocity Dynamics
Bank LSB
Stel hier MSB en LSB van de gewenste bank in.
Bank LSB
0 - 127
0 - 127
Indien MIDI Transmit Bank op OFF werd in­gesteld, wordt deze pagina niet meer getoond. De MIDI Standard biedt 128 program-
Bank MSB
manummers. Dit aantal mogelijkheden wordt door het bankselect bevel duidelijk uitgebreid. Dit is noodzakelijk, wanneer instrumenten meer dan 128 sounds hebben.
Program Number
Program Number
0 - 127
0 - 127
Bank MSB
0 - 127
0 - 127
Deze afbeelding toont de uitbreiding van het programmawisselbevel met be­hulp van MSB en LSB (Bankselect). Om het Bankselect bevel te gebruiken moet u de handleiding van de aangesloten MIDI apparaten lezen.
U kunt een externe zone ook alleen voor het omschakelen van aangesloten apparaten benutten zonder daarbij een deel van het klavier te gebruiken en zodoende zonder noten te zenden. Dit is zeer nuttig, wanneer u meer dan een keyboard gelijktijdig gebruikt. Wanneer de parameter op OFF (uit) staat, worden geen notengegevens gezonden, wel echter indien gewenst programmawisselbevelen, modu­latiewieltje, Pitch Bend of MIDI controllers met de draairegelaars.
6. MENU knoppen
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Dynamics = 10
Dynamics = 10
volumeniveau
6.2.26 Solo
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Solo = On
Solo = On
Met deze parameter kunt u de aanslagsterkte t.o.v. de aanslagcurve in het sys­teemmenu comprimeren. Dit kan zinvol zijn, wanneer u bijv. een strijkersklank wilt onderleggen en deze niet met dezelfde dynamiek klinken moet als de hoofdklank.
Wanneer de waarde 10 is, reageert de klank normaal in zijn volle dynamiekom­vang. Is de waarde kleiner, reduceert de dynamiekomvang en bij een waarde van 0 is de dynamiek compleet uitgeschakeld.
Dynamics = 10 Dynamics = 5 Dynamics = 0
volumeniveau
0 127
zacht hard
aanslagsterkte
0 127
zacht hard
aanslagsterkte
volumeniveau
0 127
zacht hard
aanslagsterkte
Hiermee schakelt u de Solo modus in of uit. Wanneer Solo is ingeschakeld, klinkt slechts één noot onafhankelijk van het feit hoevele noten u aanslaat. Dit kan zinvol voor typisch monofone syn­thesizersounds worden gebruikt. De Solo modus is afhankelijk van de zone, zodat u hem voor elke zone kunt activeren.
40
Page 41
6.2.27 Solo Mode (Solo modus type)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Solo Mode =Last
Solo Mode =Last
6.2.28 Damper (demperpedaal)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Damper = On
Damper = On
6.2.29 Foot Switch (voetpedaal)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Foot SW = On
Foot SW = On
Stel hier het type Solo modus in, mits die is ingeschakeld. Ieder type heeft
verschillende manieren in de omgang met het opslaan van de noten.
Last
Hi Zendt altijd de hoogste noot.
Low
* Wanneer Solo op “O” is ingesteld, wordt deze pagina niet getoond.
Hiermee kan het demperpedaal voor de gekozen zone geactiveerd (On, met normaal uitklinken), uitgeschakeld (O ) of op HOLD (On, zonder uitklinken) ingesteld worden. Benut de HOLD instelling, wanneer u niet wilt dat een klank uitklinkt. HOLD staat voor interne sounds ter beschikking.
Activeer hier het voetpedaal voor de gekozen zone. De soort controller (Controllernummer), die aan het voetpedaal is toegewezen, wordt globaal in de SETUP gedefinieerd en is dan voor alle zones van deze SETUP in gelijke mate geldig.
Zendt altijd de laatst gespeelde noot.
Zendt altijd de laagste noot.
6.2.30 Expression Pedal (expressiepedaal)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Exp Pedal = On
Exp Pedal = On
6.2.31 Modulatie
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Modulation = On
Modulation = On
Activeer hier het expressiepedaal voor de gekozen zone. De soort controller (Controllernummer), die aan het expressiepedaal is toegewezen, wordt globaal in de SETUP gedefinieerd en is dan voor alle zones van deze SETUP in gelijke mate geldig.
Activeer hier het modulatiewieltje voor de gekozen zone.
6. MENU knoppen
41
Page 42
6.2.32 Bender
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Bender = On
Bender = On
6.2.33 Bender Range (Pitch Bend bereik)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Bendr Rng = 2
Bendr Rng = 2
6.2.34 Key Range Hi/Lo (zonebegrenzing)
1 Concert Grand
1 Concert Grand SK.Range Hi= B4
SK.Range Hi= B4
1 Concert Grand
1 Concert Grand SK.Range Lo= F0
SK.Range Lo= F0
Activeer hier het Pitch Bend wiel voor de gekozen zone.
Int Stel het bereik in 0-7 halve tonen in.
Ext
Hiermee zendt u de informatie over het bender bereik aan een aangesloten MIDI apparaat. Wanneer het zenden van MIDI controller gegevens op “On” staat, wordt deze waarde gezonden, zodra een SETUP wordt opgeroepen. Het waardebereik gaat van 0 tot 12 halve tonen. Gebruikelijk zijn 2.
* Wanneer Bender op “O” is ingesteld, wordt deze pagina niet getoond.
Deze twee parameters stellen de zonegrenzen in om een verdeling van het klavier voor verschillende sounds te bereiken. Eerst stelt u bij K.Range Hi de bovenste punt op het klavier met de VALUE knoppen in. Daarna stelt u bij K.Range Lo de onderste punt op het klavier van de zone in.
6. MENU knoppen
q
K. Range Lo
Opmerking: Een andere snellere methode voor het ingeven van de klavierzone is: de ZONE SE­LECT knop van de betreffende zone ingedrukt houden en dan met de toetsen na elkaar eerst de laagste noot en dan de hoogste noot aanslaan. De display geeft de gekozen noten aan.
speelbaar bereik
q
K. Range Hi
42
Page 43
6.2.35 Velocity Switch (soundwissel door aanslagdynamiek)
1 Concert Grand
1 Concert Grand SVel SW =Loud
SVel SW =Loud
Deze functie is zeer nuttig en een creatieve mogelijkheid voor de performance. U kunt tussen klanken door verschillende aanslagsterkte wisselen. Of u kunt aan een sound bij sterke aanslag een tweede sound toevoegen. Ook de omkering is mogelijk; u hoort twee sounds bij lichte aanslag en bij sterke aanslag is slechts een aanslag hoorbaar. De volgende parameters stellen het wisseltype in.
O
Loud De gekozen sound klinkt pas na een ingestelde aanslagsterkte. Zie vol-
Soft De gekozen sound klinkt tot een ingestelde aanslagsterkte. Zie vol-
Geen omschakeling. De functie is uitgeschakeld.
gende parameter.
gende parameter.
O Loud Soft
volume volume
0 127
licht sterk
aanslagsterkte
Vel S W val
geen sound sound
0 127
licht sterk
aanslagsterkte
volume
geen sound sound
licht sterk
Vel S W val
0 127
aanslagsterkte
6.2.36 Velocity Switch Value (soundwissel door
1 Concert Grand
1 Concert Grand SVel SW Val= 80
SVel SW Val= 80
aanslagdynamiek zwelwaarde)
Deze parameter stelt de zwelwaarde voor de schakelaar in.
Bij een wissel met de instelling Loud komt de waarde overeen met de mini­male aanslagsterkte vanaf waar een sound klinkt. Bij een wissel met de instelling Soft komt de waarde overeen met de maxi­male aanslagsterkte tot waar een sound klinkt.
Wanneer de functie Velocity Switch is uitgeschakeld, wordt deze parameter niet getoond.
Opmerking: Iedere zone kan een eigen zwelwaarde hebben. Is de zwelwaarde voor de Soft zone hoger dan de zwelwaarde voor de Loud zone, kan een dynamisch spel worden geproduceerd waarbij beide zones gelijktijdig spelen. Men kan natuurlijk ook tussen interne en externe zones schakelen.
Opmerking 2: Velocity Swi tch = Lo ud/Velo city Swi tch Va lue = 1 Met deze instelling kan men een toets zeer langzaam aanslaan en desondanks geen sound horen. Dit kan nuttig zijn voor het piano spelen.
6. MENU knoppen
43
Page 44
6.2.37 Zone Transpose (zone transponeren)
1 Concert Grand
1 Concert Grand SZone Trans= 0
SZone Trans= 0
6.2.38 Volume
1 Concert Grand
1 Concert Grand SVolume = 127
SVolume = 127
6.2.39 Pan (panorama)
1 Concert Grand
1 Concert Grand
Pan = R10
Pan = R10
Deze parameter maakt het transponeren van de zone mogelijk. Een transpositie is in 3 octaven omhoog of omlaag mogelijk (+/-36 halve tonen).
Opmerking: Om de hele MP6 te transponeren moet u de TRANSPOSE knop drukken en de waarde veranderen.
Stel hier het volume van de zone in. De waarde kan met de FADER of de VALUE knoppen worden ingesteld. Wanneer het zenden van MIDI controllers voor externe zones op “O” staat, wordt deze pagina niet getoond.
Int Stelt de links-rechts balans in.
Ext Hiermee zendt u de informatie voor de panorama (L-R) instelling aan
een aangesloten MIDI apparaat. Wanneer het zenden van MIDI controller gegevens op “On” staat, wordt deze waarde gezonden, zodra een SETUP wordt opgeroepen. Wanneer het zenden van MIDI controllers op “O” staat, wordt deze pagina niet getoond.
6. MENU Tasten
6.2.40 Fine Tune (tuning)
1 Concert Grand
1 Concert Grand SFine Tune= 0
SFine Tune= 0
* De waarden reiken van L64 tot R63.
Int
Ext
Tuning voor waarden die kleiner zijn dan halve tonen.
Hiermee zendt u de informatie voor de Fine Tune instelling aan een aangesloten MIDI apparaat. Wanneer het zenden van MIDI controller gegevens op “On” staat, wordt deze waarde gezonden, zodra een SETUP wordt opgeroepen. Wanneer het zenden van MIDI controllers op “Off” staat, wordt deze pagina niet aangegeven.
* De waarde gaat van -63 tot +63.
44
Page 45
6.3 Common Parameters
De volgende globale parameters beïnvloeden alle zones in gelijke mate.
6.3.1 Stretch Tuning
COMMON
COMMON
SStrtch= Piano_w
SStrtch= Piano_w
6.3.2 Temperament (temperatuur)
COMMON
COMMON
STempr =Pure Maj
STempr =Pure Maj
Het luistervermogen van een mens is bij bas- en hoge frequenties niet hetzelfde als bij de middelste frequenties. De stemming van een akoestische piano wordt daarom in de bas iets omlaag en in de discant iets omhoog gecorrigeerd om dit effect te compenseren.
O: De stemming is gelijkblijvend (at).
On: De stemming is steeds aangepast (stretched).
Piano:
De stemming wordt alleen aangepast bij gespeelde sounds.
On W: Net als “On”, maar de strekking is groter.
Piano W: Net als “Piano”, maar de strekking is groter.
Deze parameter stelt de temperatuur (stemming) van de MP6 in.
Equal
Pure Maj/min. Deze stemming wordt graag voor koormuziek gebruikt vanwege
Dit is de gelijkzwevende getempereerde stemming. Het is de tegenwoordig gebruikelijke standaardstemming. Ze produceert voor het gehoor gecorrigeerde intervallen tussen de 12 halve tonen.
haar zuiverheid. Wanneer u in majeur speelt, kiest u “Pure Maj” e n wanneer u in mineur speelt, kiest u “Pure Min”.
Pythagor Bij deze temperatuur worden mathematische verhoudingen ingezet
om de dissonanten bij kwinten te verwijderen. Dit leidt bij ac­coorden tot problemen, maar er kunnen zeer attractieve melodieën mee worden bereikt.
Meantone Hier wordt een middentoon tussen een hele en een halve toon
gebruikt om dissonanten bij tertsen te verwijderen. Daarbij worden accoorden geproduceerd die beter klinken dan bij de gelijkzwevende temperatuur.
Werkm eis/ Kirnberg
User U kunt ook een eigen stemming door het veranderen van de toon-
Deze beide temperaturen liggen tussen de middentoons- en de stemming van Pythagoras. Bij toonsoorten met weinig voortekens leveren ze de fraai klinkende accoorden van de mid­dentoonsstemming, maar bij meer voortekens groeit het aantal dissonanten, zodat dan de attractieve melodien van de stemming van Pythagoras mogelijk worden. Beide temperaturen zijn wegens hun bijzondere eigenschappen het beste voor barokmuziek geschikt.
hoogte van iedere halve toon produceren.
6. MENU knoppen
45
Page 46
6.3.3 Key of Temperament (toonsoort)
COMMON
COMMON
TemprKey = C
TemprKey = C
6.3.4 User Tuning
COMMON
COMMON C = 0
C = 0
6.3.5 Foot SW CC# (voetpedaal functietoewijzing)
Een onbeperkt moduleren tussen alle toonsoorten werd pas na de invoering van de gelijkzwevende getempereerde stemming mogelijk. Voor alle andere stemmingen moet u de toonsoort waarin u het stuk wilt spelen goed uitkiezen.
Voorbeeld: Wanneer het stuk in D majeur staat, moet u “D” als toonsoort aangeven. Wanneer Temperament op Equal of Stretch is ingesteld, wordt deze pagina niet weergegeven.
Wanneer de temperatuur op “User” is ingesteld, stelt u hier de waarden voor elke halve toon in en produceert zo uw eigen stemming. De waarde gaat van -50 tot +50. Deze pagina´s worden alleen getoond, wanneer “User” als temperatuur is
ingesteld.
Opmerking: De waarde wordt in “cent” aangegeven. Een halve toon is 100 cents.
6. MENU knoppen
COMMON
COMMON
FootSW CC# = SST
FootSW CC# = SST
6.3.6 EXP CC# (expressiepedaal toewijzing)
COMMON
COMMON
ExpPdl CC# = EXP
ExpPdl CC# = EXP
Wijs hiermee aan het voetpedaal dat aan de FOOT SWITCH bus op de achterkant kan worden aangesloten, een gewenst controllernummer toe. Lees hiertoe ook de lijst van de controllers op pagina 93. Wanneer “SW” wordt gekozen, schakelt het voetpedaal de knop SW in of uit. Wanneer de functie FootSW op “Setup+” staat, wordt deze parameter niet weergegeven.
Wijs hiermee aan het expressiepedaal dat u aan de achterkant van de MP6 kunt aansluiten, een gewenst controllernummer toe. Lees hiertoe ook de lijst van de controllers op pagina 93. Wanneer “AFT” wordt gekozen, kan het expressiepedaal benut worden voor het zenden van After Touch gegevens. Wanneer “RTR” is gekozen, wordt het expressiepedaal als omschakelaar tussen langzaam of snel Rotary effect benut, indien dit is ingeschakeld. Wanneer “Pedal Wah” als EFX actueel is gekozen, werkt het pedaal als Wah pedaal onafhankelijk van de instellingen van deze parameter.
46
Page 47
6.3.7 Modulation Wheel CC# (modulatiewiel toewijzing)
COMMON
COMMON
M.WheelCC# = Mod
M.WheelCC# = Mod
6.3.8 Left Pedal Mode
COMMON
Left Pedal =Soft
Left Pedal =Soft
COMMON
Wijs hiermee aan het modulatiewiel een willekeurige controller toe. Lees hiertoe ook de lijst van de controllers op pagina 93.
Opmerking: De toegewezen controllers van het modulatiewiel en het voetpedaal worden per MIDI aan de aangesloten apparaten gezonden. De volgende controllers worden ook aan de interne zones gezonden:
1 Modulatiewiel (MOD)
7 Volume (VOL)
10 Panorama (PAN)
11 Expression Controller (EXP)
64 Demperpedaal (HLD)
66 Sostenuto (SST)
67 Soft Pedal (SFT)
Deze parameter definieert de functie van het linker pedaal als Soft of Sostenuto (Sost).
6.3.9 Master Volume
COMMON
COMMON
SMaster Vol= 127
SMaster Vol= 127
Right Pedal
Left Pedal
(FSW)
F-20
Soft
Sost Het linker pedaal werkt nu als Sostenuto pedaal.
Het linker pedaal werkt als soft pedaal.(Standard) Wanneer het EFX Rotary wordt benut, wisselt de functie automatisch op de Slow/Fast omschakeling voor dit effect.
Wanneer de demper instelling (zie pagina 41) op Off of Norm staat, is het uitklinken natuurlijk. Is de waarde Hold ingesteld, wordt de klank zo lang gehouden als het pedaal wordt gebruikt.
Stel hier het totale volume van de SETUP in. De waarden gaan van 0 tot 127.
6. MENU knoppen
47
Page 48
7. Song Recorder (intern geheugen)
Met het interne song recorder geheugen van de MP6 kunnen tot 10 ver­schillende songs opgenomen en weergegeven worden. De interne song recorder werkt op MIDI basis.
7.1 Opname van een song
7.1.1 Song recorder modus oproepen
Type = MIDI
Type = MIDI
[REC]or[PLAY]
[REC]or[PLAY]
1:INT SONG 1
1:INT SONG 1
œ=120
œ=120
7.1.2 Opname starten
Druk de knop RECORDER. Het beeldscherm MIDI/AUDIO REC/PLAY wordt in de display aangegeven.
Stel met de knop VALUE d het type MIDI in en druk dan de knop z. Het beeldscherm van de interne recorder wordt getoond en de knop z knippert.
De MP6 recorder is nu klaar voor de opname.
Kies met de knoppen __ of `` een songgeheugen voor de opname en stel dan met de VALUE knoppen het gewenste tempo in.
De MP6 recorder is nu klaar voor de opname.
Begin eenvoudig op het klavier te spelen. De LED´s van de knoppen z en f/ lichten nu op en de opname begint.
* De opname kan ook door het indrukken van de knop f/ gestart worden, waardoor u de mogelijkheid hebt om een lege maat in te voegen. * Wanneer de metronoom voor de opname is ingeschakeld, wordt een maat voorgeteld, wanneer de knop f/ wordt ingedrukt.
7.1.3 Opname stoppen
Druk de knop f/. De LEDs van de knoppen z und f/ gaan uit, de opname is gestopt en wordt in het interne geheugen opgeslagen.
7. S on g recorder (intern geheugen)
Na een paar seconden wordt het weergave beeldscherm in de display getoond. Nu kan de song worden weergegeven.
* De maximale opnamecapaciteit bedraagt ca. 90.000 noten, waarbij ook
het gebruik van knoppen en pedalen als noten wordt geteld.
* Indien de maximale opnamecapaciteit tijdens de opname wordt bereikt,
stopt de recorder automatisch.
* Songs in de recorder blijven ook na het uitschakelen van de MP6 in het geheugen
opgeslagen.
48
Page 49
7.2 Song weergeven
7.2.1 Song weergave oproepen
Type = MIDI
Type = MIDI
[REC]or[PLAY]
[REC]or[PLAY]
1:INT SONG 1
1:INT SONG 1
œ=120
œ=120
7.2.2 Weergave van de song
7.2.3 A-B herhaling
Druk de knop RECORDER. Het beeldscherm MIDI/AUDIO REC/PLAY wordt in de display aangegeven.
Stel met de knop VALUE d het type MIDI in en druk dan de knop f/. Het beeldscherm van de interne recorder wordt nu getoond.
Kies met de knoppen __ of `` een songgeheugen voor de weergave en stel dan met de VALUE knoppen het gewenste tempo in.
Druk de knop f/. De gekozen song wordt nu gespeeld.
Met de knoppen __ of `` kunt u terug- en naar voren spoelen.
Om te stoppen drukt u de knop f/ opnieuw.
* Drukken van de knop e springt naar het begin van de song.
Met de A-B herhaalfunctie kunt u een deel van een song eindeloos herhalen.
Dit is bijv. zinvol om bepaalde passages te oefenen.
Gedurende de weergave:
Druk de knop A B om het beginpunt vast te leggen. Druk de knop A B opnieuw om het eindpunt vast te leggen. De LED van de knop A B knippert nu en het gekozen deel wordt eindeloos herhaald.
Om de eindeloze herhaling te stoppen drukt u de knop A B opnieuw. De LED van de knop A B knippert nu niet meer en de weergave gaat normaal verder.
7.2.4 Recorder verlaten
Druk de knop RECORDER om de recorder te verlaten. De knop gaat uit.
De MP6 bevindt zich nu weer in de normale speelmodus en de naam van de gekozen sound verschijnt in de display.
7. S on g recorder (intern geheugen)
49
Page 50
7.3 Song wissen
7.3.1 Wismodus oproepen
Deze functie wist niet meer benodigde of foute opnamen.
Type = MIDI
Type = MIDI
[REC]or[PLAY]
[REC]or[PLAY]
1:INT SONG 1
1:INT SONG 1
œ=120
œ=120
Erase
Erase ≥ Song 1
Song 1
7.3.2 Song wissen
Erase
Erase ≥ Song 1
Song 1
Sure?
Sure? ≥ Song 1
Song 1
Druk de knop RECORDER. Het beeldscherm MIDI/AUDIO REC/PLAY wordt in de display getoond.
Stel met de knop VALUE d het type MIDI in en druk dan de knop z. Het beeldscherm van de interne song recorder wordt in de display getoond.
Houd nu de knoppen z en f/ gelijktijdig ingedrukt.
De LED´s van de knoppen z en f/ beginnen te knipperen en het beeldscherm ´wissen´ wordt met de actuele song getoond.
Kies met de knoppen __ of `` een songgeheugen voor het wissen.
Druk nu de knop VALUE c. Een bevestigingsvraag verschijnt in de display.
Druk nu de knop VALUE c opnieuw om met wissen te beginnen of druk de knop VALUE d om het wissen te onderbreken of te stoppen.
Alle songs uit het geheugen wissen
Deze procedure zal alle songs uit het geheugen wissen en kan niet ongedaan worden gemaakt.
Houd de knoppen z en f/ gelijktijdig ingedrukt en schakel de MP6 in.
7. S on g recorder (intern geheugen)
Alle recorder songs zijn nu gewist.
50
Page 51
8. Audio recorder (alleen met USB geheugen)
De MP6 maakt het weergeven en opnemen van audiofiles mogelijk die hetzij als MP3 of WAV formaat op een USB geheugen kunnen worden opgeslagen. Deze nuttige functie maakt professionele opnamen direct in het instrument zonder externe apparaten mogelijk. De opnamen kunnen dan bijv. als email worden verzonden of als song op een MP3 speler worden overgespeeld. Ook kunt u met een MP3 song oefenen of MP3 songs afspelen.
8.1 Audiofile opnemen
Audio recorder opname formaat specificaties
MP3 44.1kHz, 16 bit, stereo 192kbit/s (constante Bitrate)
WAV 44.1kHz, 16 bit, stereo
* MPEG Layer-3 Audio codering is gelicenseerd door Fraunhofer IIS en Thomson. * MP3 Codec is Copyright (c) 1995-2007, SPIRIT * USB geheugens moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ filesysteem geformatteerd worden.
8.1.1 Audio recorder modus oproepen
Sluit een USB geheugen aan.
Type = AUDIO
Type = AUDIO
[REC]or[PLAY]
[REC]or[PLAY]
Recording
Recording
Format = MP3
Format = MP3
8.1.2 Opname starten
Audio_001 MP3
Audio_001 MP3
0'00"
0'00"
Druk de knop RECORDER. Het beeldscherm MIDI/AUDIO REC/PLAY wordt in de display getoond.
Stel met de knop VALUE c het type AUDIO in en druk dan de knop z. Het beeldscherm van de audio recorder wordt nu getoond en de knop z knip­pert. Stel met de knoppen VALUE c en VALUE d het gewenste audio formaat in.
De MP6 recorder is nu klaar voor de opname.
Begin eenvoudig te spelen of druk de f/ knop. De LED´s van de knoppenf/ en z zijn nu aan en de opname begint.
* De opname kan ook door het drukken van de knop f/ gestart worden, wat
u de mogelijkheid geeft om een lege maat in te voegen.
* Wanneer de metronoom voor de opname is ingeschakeld, wordt een maat
voorgespeeld, wanneer de knop f/ wordt ingedrukt.
* De filenaam voor audio-opnamen is Audio_000. Bestaat een file met deze
naam reeds op het USB geheugen, wordt het nummer van de file automatisch verhoogd. Om de naam later te veranderen, benut u de functie ´andere naam geven´ (pagina 70).
8.1.3 Opname stoppen
Audio_001 MP3
Audio_001 MP3
0'00" VOL= 60
0'00" VOL= 60
Druk de knop f/ opnieuw. De LED van de knop f/ gaat uit en de opname stopt.
Na een korte wachttijd verschijnt het Audio Player beeldscherm. De opname is automatisch op het USB geheugen beveiligd.
8. Audio recorder (alleen met USB geheugen)
51
Page 52
8.2 Audiofile weergeven
De audio player ondersteunt volgende formaten:
8.2.1 Audio weergave modus oproepen
Type = AUDIO
Type = AUDIO
[REC]or[PLAY]
[REC]or[PLAY]
>Get Back MP3
>Get Back MP3
Hold On MP3
Hold On MP3
8.2.2 Audiofile kiezen
>Hold On MP3
>Hold On MP3
I Got You MP3
I Got You MP3
MP3
WAV 32/44.1/48 kHz, mono/stereo, 8 bit/16 bit
* USB moeten met ‘FAT’ of ‘FAT32’ filesysteem geformatteerd worden
Sluit een USB geheugen aan.
Druk de knop RECORDER. Het beeldscherm MIDI/AUDIO REC/PLAY wordt in de display getoond.
Stel met de knop VALUE c het type AUDIO in en druk dan de knop f/.
De file ´laden beeldscherm´ van de audio recorder wordt nu getoond.
Kies met de knoppen VALUE c of VALUE d de gewenste song.
Voorbeeld:
[Parent Dir ]
32/44.1/48 kHz, mono/stereo, 8-320 kbit/s (constante & variabele Bitrate)
Terug naar hogere ordner
<Classical > Ordner
Audio_001 MP3 File (MP3 formaat)
Audio_002 WAV File (WAV formaat)
8.2.3 Audiofile weergeven
Hold On MP3
Hold On MP3
0'00" VOL= 60
0'00" VOL= 60
Druk de knop f/. De LED van de knop f/ gaat aan en de weergave begint.
Met de knoppen __ of `` kunt u de song terug- of naar voren spoelen. Met de VALUE knoppen kunt u het weergavevolume veranderen.
Om te stoppen drukt u de knop f/ opnieuw. Om naar de file laden beeldscherm te wisselen drukt u een van de MENU knoppen.
* Drukken van de knop e springt naar het begin van de song.
8.2.4 Audio recorder modus verlaten
8. Audio recorder (alleen met USB geheugen)
Druk de knop RECORDER om de recorder te verlaten. De knop gaat uit.
52
De MP6 bevindt zich nu weer in de normale speelmodus en de naam van de gekozen sound verschijnt in de display.
Page 53
9. STORE knop
U kunt alle veranderingen aan SOUNDS of SETUPs opslaan. Hiervoor staan u 256 SETUPs en 256 SOUNDs ter beschikking. Bovendien kunt u met de POWER ON functie uw favoriete paneelinstellingen opslaan, zodat ze bij het volgende inschakelen automatisch worden geladen.
De volgende parametergroepen worden opgeslagen.
SOUND
Instellingen van de sounds van de gekozen zone:
SETUP
Alle instellingen van de 4 zones:
* SW toetseninstellingen (zie pagina 22) * alle MENU instellingen (zie pagina 34)
* EFX/REVERB instellingen (zie pagina 26) * instellingen draairegelaars – behalve EQ (zie pagina 28) * interne zoneparameters van het menu (zie pagina 34)
- behalve de met een omgekeerde “S” aangeduide parameters
* soundkeuzs, Zone On/O status (zie pagina 10) * EFX/REVERB instellingen (zie pagina 26) * faderposities, instellingen real time regelaars (zie pag. 10, 28)
9.1 Instellingen als SOUND opslaan
Om een enkele sound op te slaan drukt u de knop STORE. De display toont het volgende:
<SETUP SOUND> <POWERON
Druk de VALUE c knop. De display toont het volgende:
SOUND Sure? Press VALUE UP
Nu drukt u de knop VALUE c om te bevestigen. U kunt de STORE procedure altijd door het indrukken van een willekeurige andere knop afbreken. abbrechen.
Writing Memory,
Completed!
Opmerking: STORE overschrijft de instellingen voor de gekozen SOUND. Indien een externe zone is gekozen, kunt u niets opslaan.
9. STORE knop
53
Page 54
9.2 Instellingen als SETUP opslaan
Voor het opslaan van een enkele SOUND drukt u de knop STORE. De display toont het volgende:
<SETUP SOUND> <POWERON
Kies SETUP met de MENU c knop uit. Indien u zich in de SETUP modus bevindt, toont de display u het SETUP nummer.
Store to 1-1-A
= GrandPno+Str1
Benut de SOUND SELECT knoppen om een ander SETUP nummer te kiezen, indien gewenst. Voorbeeld: om SETUP 2-3-A te kiezen drukt u 2 in de bovenste regel en 3 in de middelste en A in de onderste regel. Nu drukt u de knop STORE opnieuw.
Set Name
= -GrandPno+Str1
Nu kunt u een naam geven resp. de voorhanden naam veranderen. Benut daartoe de MENU en VALUE knoppen. Na het ingeven van de naam drukt u de knop STORE opnieuw.
9. STORE knop
Are You sure? Press VALUE UP
Nu moet u met de VALUE knop c bevestigen en de SETUP is opgeslagen. U kunt de STORE procedure altijd door het indrukken van een willekeurige andere knop afbreken.
Writing Memory,
Completed!
Opmerking: Opslaan overschrijft de gekozen SETUP.
54
Page 55
9.3 POWER ON instellingen opslaan
Om een enkele SOUND op te slaan drukt u de knop STORE. De display toont het volgende:
<SETUP SOUND> <POWERON
Druk de VALUE d knop. De display toont het volgende:
POWERON Sure? Press VALUE UP
Nu drukt u de knop VALUE c om te bevestigen. U kunt de STORE procedure altijd door het indrukken van een willekeurige andere knop afbreken.
Writing Memory,
Completed!
55
9. STORE knop
Page 56
10. SYSTEEM knop
In de SYSTEM modus kunnen verschillende globale parameters van de MP6 worden ingesteld. Druk de knop SYSTEM om in de SYSTEM modus te komen.
10.1 Systeem menu
Benut de MENU knoppen om de volgende menupunten te kiezen.
Systeem parameters
System Channel Touc h System Tuning Volume Slider Action Reverb Oset EQ Oset Local Control On/O Program Change Mode MIDI Receive Mode MIDI Receive Channel MIDI Transmit SETUP Mode MIDI Transmit Program Change MIDI Transmit Bank MIDI Transmit Volume MIDI Transmit Control Change MIDI Transmit Recorder MMC On/O MMC Assign MMC Device ID LCD Contrast LED Brightness Out Mode Foot Switch Mode Wheel Mode
10. SYSTEM knop
56
System Reset
Reset One Sound/Setup Reset All
Wees zeker dat de knop SYSTEM oplicht en benut de MENU knoppen voor het kiezen van de gewenste functie.
Benut de VALUE knoppen om de waarde van de parameter te ver­anderen. Het waardebereik kan afhankelijk van de parameter variëren.
10.2 Systeem parameters
De systeem menu parameters zijn globaal en worden automatisch opgeslagen, wanneer het SYSTEM menu wordt verlaten.
10.2.1 System Channel (systeem zend- en ontvangstkanaal)
SYSTEM
SYSTEM
System Ch = 1
System Ch = 1
Dit kanaal wordt gebruikt voor het zenden van de systeemgegevens zoals DUMPs enz.
Page 57
10.2.2 Touch (curve aanslagdynamiek)
SYSTEM
Strength of
Strength of
d Light
d Light e Light+
e Light+ f O
f O
SYSTEM
Touch = Normal
Touch = Normal
Louder
Louder
f
Volum e
Volum e
f
level
level
Softer
Softer
e d c b a
e d c b a
Softer Harder
Softer Harder
the struck key
the struck key
a Heavy+
a Heavy+ b Heavy
b Heavy c Normal
c Normal
User Touch
Stel hier een aanslagdynamiek curve in die het beste bij uw speelgevoel past.
Heavy+ Dit is de hardste curve. Ze verlangt veel kracht. Zie 1.
Heavy
Normal
Ook hier is meer kracht dan normaal nodig. Zie 2.
Deze curve komt overeen met die van een akoestische piano. Ze is ook de standaard instelling. Zie 3.
Light
De curve voor de keyboarder. Met minder kracht bereikt u het maximale volume. Zie 4.
Light+
Minimale kracht voor spelers, die slecht hebben ontbeten. Zie 5.
O De dynamiek is uitgeschakeld. U krijgt een steeds gelijk volume,
onafhankelijk van de aanslagsterkte. Zie 6.
User1,2
U kunt een eigen aan uw spel aangepaste curve instellen. Twee van deze curven kunnen worden opgeslagen.
De aanslagdynamiek curve is de belangrijkste component tussen klavier en sound. M
et deze User Touch Curve functie kunt u de MP6 aan uw speelgewoontes aanpassen. Na de functie “Touch” met de MENU knoppen te hebben gekozen kiest u met de VALUE knoppen User 1 of User 2. Nu is de gekozen curve actief..
Press REC Touch = User 1
Om uw persoonlijke aanslagdynamiek curve in te stellen drukt u de knop REC.
Start playing Soft ≥ Loud
Begin nu eenvoudig met uw normale vingerkracht te spelen en speel zowel zachte als ook luide passages, opdat de MP6 uw speelwijze leert kennen. Wees zeker dat u werkelijk realistisch speelt en concentreer u op uw vingers en niet op de sound. Soms bereikt u betere resultaten, wanneer u van tevoren het volume op 0 instellen.
Press REC when finished
Druk de knop REC opnieuw, wanneer u met het spel klaar bent.
Analysis Completed!!
De MP6 analyseert uw spel en produceert de passende aanslagdynamiek curve. De nieuwe curve is automatisch opgeslagen en wordt benut, zo lang u geen andere curve instelt of een nieuwe analyse maakt.
10. SYSTEM knop
57
Page 58
10.2.3 System Tuning (basisstemming)
SYSTEM
SYSTEM
SysTune = 440.0
SysTune = 440.0
10.2.4 Volume Slider Action (Volume Action voor faders)
SYSTEM
SYSTEM
VolAction=Catch
VolAction=Catch
10.2.5 Reverb Oset (galm globaal instellen)
SYSTEM
SYSTEM
Rev.Offset =100%
Rev.Offset =100%
Hier stelt u de basisstemming van de MP6 in. Voor de kamertoon A staan waarden van 427.0 tot 453.0 (Hz) ter beschikking.
Hier kunt u instellen hoe de faders moeten reageren, wanneer u het volume verandert.
Normal
Catch
Deze parameter stelt globaal de galmintensiteit in. Daarmee kunnen alle SETUPs of SOUNDs in een keer worden veranderd. 100% komt daarbij overeen met de reeds geprogrammeerde instellingen. D.w.z. het kan alleen verminderd worden.
De fader neemt de waarde van de actuele positie meteen en ver­andert dienovereenkomstig het volume.
Het volume verandert pas dan, wanneer u de fader op de in de SETUP opgeslagen waarde bewegen. Deze instelling is voor live bijzonder interessant, daar ze ongewenste sprongen in het volume verhindert.
10. SYSTEM knop
10.2.6 EQ Oset On/O (EQ global On/O)
SYSTEM
SYSTEM
EQ Offset = On
EQ Offset = On
10.2.7 EQ Oset (EQ globaal instellen)
SYSTEM
SYSTEM
EQ High = 0
EQ High = 0
SYSTEM
SYSTEM
EQ Mid = 0
EQ Mid = 0
SYSTEM
SYSTEM
EQ Low =
EQ Low = 0
Deze parameter schakelt de globale EQ in of uit.
On
O De globale EQ is uitgeschakeld.
Wanneer de EQ Oset is ingeschakeld, kunt u hier de waarden voor de globale EQ instellen. Het bereik gaat van -9 tot +9 (dB). Benut de knoppen MENU en VALUE om de EQ in te stellen. De waarden worden bij de reeds opgeslagen waarden opgeteld of ervan afgetrokken.
Indien de som de grens van +-9dB overschrijdt, wordt tot +-9dB beperkt.
Wanneer EQ Oset On/O op O is ingesteld, wordt deze pagina niet getoond.
De globale EQ beïnvloedt de EQ instellingen van de SETUPs en SOUNDs
58
Page 59
10.2.8 Local Control (Local functie)
SYSTEM
SYSTEM
Local = On
Local = On
10.2.9 Program Change Mode (programmawisselmodus)
On Klavier en klankopwekking zijn direct met elkaar verbonden. Stel
“ON” voor de normale modus in.
O Het klavier en de klankopwekking zijn gescheiden. Deze functie kan
worden benut om in de sequencermodus eventuele “dubbele noten” en MIDI-vervormingen te verhinderen.
SYSTEM
SYSTEM
Prg Mode =Panel
Prg Mode =Panel
10.2.10 MIDI Receive Mode (MIDI ontvangstmodus)
SYSTEM
SYSTEM
Rcv Mode =Panel
Rcv Mode =Panel
Deze parameter stelt in, in welk nummerformaat de interne sounds aangestuurd moeten worden, wanneer een MIDI programmawisselbevel wordt ontvangen.
Panel
GM
De programmanummers zijn in dezelfde volgorde als de interne sounds gesorteerd.
Programmanummers worden volgens GM specificatie bij de passende sounds ingedeeld. Benut deze instelling voor het gebruiken van GM compatibele songs.
Hier wordt de MIDI ontvangstmodus ingesteld.
Panel
Multi
Alleen MIDI informatie op het systeemkanaal wordt ontvangen. Alle instellingen van de MP6 zijn beschikbaar.
De MP6 kan nu op alle 16 MIDI kanalen ontvangen. Bovendien kan aan een MIDI ook bij een interne zone worden ingedeeld. Zie ook 10.2.11.
59
10. SYSTEM knop
Page 60
10.2.11 MIDI Receive Channel (MIDI ontvangstkanaal)
SYSTEM
SYSTEM
Rcv Ch 1 =Zone1
Rcv Ch 1 =Zone1
10.2.12 MIDI Transmit SETUP Mode (MIDI SETUP zenden)
SYSTEM
SYSTEM
Trs.Setup =Off
Trs.Setup =Off
Wanneer de MIDI Receive modus (10.2.10) op ‘Multi’ is ingesteld, wordt hier het betreffende MIDI kanaal voor de ontvangst geactiveerd en toegewezen.
Zone1-4 Zendt MIDI gegevens over de ingestelde zone.
On
O
Opmerking: * Deze parameter wordt alleen getoond, indien de MIDI Receive modus (10.2.10) op
‘Multi’ staat.
* Mogelijke ontvangstkanalen zijn 1-16.
Het kanaal ontvangt MIDI gegevens.
Het kanaal ontvangt geen MIDI gegevens.
Stel hier in, of MIDI informaties moeten worden gezonden, wanneer een SETUP wordt opgeroepen.
On MIDI informaties worden gezonden.
O
MIDI informaties worden niet gezonden.
10. SYSTEM knop
10.2.13 MIDI Transmit Program Change (MIDI programmawissel zenden)
SYSTEM
SYSTEM
Set Program =On
Set Program =On
10.2.14 MIDI Transmit Bank (MIDI bank zenden)
SYSTEM
SYSTEM
Set Bank =On
Set Bank =On
Wanneer de MIDI Transmit SETUP modus (10.2.12) op ‘On’ staat, kan deze parameter beslissen, of programmawisselinformaties bij het oproepen van een SETUP worden gezonden of niet.
On MIDI Program Change informaties worden gezonden.
O MIDI Program Change informaties worden niet gezonden.
Opmerking: * Deze parameter wordt alleen getoond, indien de MIDI Transmit SETUP modus
(10.2.12) op ‘On’ staat.
Wanneer de MIDI Transmit SETUP modus (10.2.12) op ‘On’ staat, kan deze parameter beslissen, of bankwisselbevelen worden gezonden of niet.
On MIDI Bank informaties worden gezonden.
O MIDI Bank informaties worden niet gezonden.
Opmerking: * Deze parameter wordt alleen getoond, indien de MIDI Transmit SETUP modus
(10.2.12) op ‘On’ staat.
60
Page 61
10.2.15 MIDI Transmit Volume (MIDI volume zenden)
SYSTEM
SYSTEM
Set Volume =On
Set Volume =On
10.2.16 MIDI Transmit Control Change (MIDI controller zenden)
SYSTEM
SYSTEM
Set Control =On
Set Control =On
Wanneer de MIDI Transmit SETUP modus (10.2.12) op ‘On’ staat, kan deze parameter beslissen, of volumebevelen worden gezonden of niet.
On MIDI volume informaties worden gezonden.
O MIDI volume informaties worden niet gezonden.
Opmerking: * Deze parameter wordt alleen getoond, indien de MIDI Transmit SETUP modus
(10.2.12) op ‘On’ staat.
Wanneer de MIDI Transmit SETUP modus (10.2.12) op ‘On’ staat, kan deze parameter beslissen, of controllerbevelen worden gezonden of niet.
On MIDI controller informaties worden gezonden.
O MIDI controller informaties worden niet gezonden.
Opmerking: * Deze parameter wordt alleen getoond, indien de MIDI Transmit SETUP modus
(10.2.12) op ‘On’ staat.
10.2.17 MIDI Transmit Recorder (MIDI recorder zenden)
SYSTEM
SYSTEM
Trs.Recorder=On
Trs.Recorder=On
Hiermee kunt u bepalen, of de MIDI gegevens van de interne recorder via MIDI OUT moeten worden uitgegeven of niet.
On MIDI informaties worden gezonden.
O MIDI informaties worden niet gezonden.
10. SYSTEM knop
61
Page 62
10.2.18 MMC On/O (MMC aan/uit)
SYSTEM
SYSTEM
MMCtransport=On
MMCtransport=On
10.2.19 MMC Assign (MMC toewijzing)
SYSTEM
SYSTEM
PLAY =Play
PLAY =Play
Stel hier in, of de recorderknoppen zogenaamde MMC (MIDI Machine Control) bevelen moeten zenden, wanneer ze ingedrukt worden.
On MMC bevelen worden via MIDI gezonden.
O MMC bevelen worden niet gezonden.
Wanneer de MMC bevelen moeten worden gezonden, moeten ze ook eerst worden aangegeven, daar hiervoor de meest uiteenlopende doeleinden bestaan.
Knop MMC bevel
PLAY/STOP Play
Pause Record Strobe
REC Record Pause
Record Exit
RESET Stop
FF Fast For ward
Pause
10. SYSTEM knop
10.2.20 MMC Device ID
SYSTEM
SYSTEM
MMC Dev.ID = 127
MMC Dev.ID = 127
10.2.21 LCD Contrast (LCD contrast)
SYSTEM
SYSTEM
LCD Cont. = 10
LCD Cont. = 10
REW Rewind
Pause
LOOP Deferre d Play
Opmerking: * Deze parameter wordt niet getoond, indien de MMC (10.2.18) op ‘O’ staat.
Hier wordt een Device ID voor de MMC (MIDI Machine Control) vrijgegeven.
Regelt het contrast van de LC-display van 1 tot 10.
62
Page 63
10.2.22 LED Brightness (LED helderheid)
SYSTEM
SYSTEM
LED Bright.=High
LED Bright.=High
10.2.23 Out Mode
SYSTEM
SYSTEM
Out Mode =Stereo
Out Mode =Stereo
10.2.24 Foot Switch Mode (voetpedaalmodus)
Stel hier de helderheid van de toets LED´s in. Kies tussen High en Low.
De Low instelling is zeer geschikt voor donkere podia, terwijl High voor lichte omgevingen geschikt is.
Soms is het nuttig om 2 mono signalen i.p.v. een stereo signaal te hebben.
In dit geval kan een mono signaal voor uw monitorsysteem worden benut, terwijl het andere mono signaal aan de mixer gaat.
Stereo Het signaal aan de line-outs is normaal stereo.
2x mono Het signaal aan de line-outs is mono aan beide bussen.
Opmerking: * Om ongewenste soundeffecten te vermijden, worden enkele stereo effecten zoals
AutoPan uitgeschakeld, indien 2x mono als out modus is gekozen.
SYSTEM
SYSTEM
FootSW =Normal
FootSW =Normal
Deze parameter stelt de modus voor het voetpedaal in.
Normal: De aan het voetpedaal in de betreffende setup met FootSW CC#
toegewezen controller wordt ook gebruikt. Zie pagina 46.
Setup+: Het voetpedaal wordt als setup omschakelaar gebruikt. Iedere druk
schakelt naar de volgende hogere setup.
Opmerking: * Wanneer “Setup+” is ingesteld, verschijnt het menupunt FootSW CC# niet meer.
10. SYSTEM knop
63
Page 64
10.2.25 Wheel Mode
SYSTEM
SYSTEM
WheelMode=Normal
WheelMode=Normal
Hiermee kunt u tussen het modulatiewiel de functie als invoermogelijkheid toewijzen.
Normal:
Edit:
Opmerking: * Wanneer de Wheel modus op “Edit” staat, is de normale functie van het wiel
uitgeschakeld. De Wheel parameters krijgen dan als opmerking een sterretje.
1 Concert Grand
Modulation =*On
Het modulatie wiel werkt als modulatie controller of met de in de SETUP ingegeven controller.(standaard).
Het wiel dient voor het ingeven van waarden tijdens het editeren. De waarde verandert pas, wanneer het wiel de waardepositie van de tevoren ingestelde waarde heeft bereikt. Het kan worden gebruikt voor het editeren van de volgende parameters.
* setup parameter in het MENU behalve zones modus en sound * naam geven bij het opslaan * SW knoppentoewijzing, EFX/REVERB type * metronoomtempo
COMMON
M.WheelCC# =*Mod
10. SYSTEM knop
64
Page 65
10.3 System Reset
10.3.1 Reset One SOUND/SETUP (reset afzonderlijke SOUND/SETUP)
Reset 6-4-A
Reset 6-4-A Press VALUE UP
Press VALUE UP
Reset 6-4-A
Reset 6-4-A
Sure?
Sure?
Reset 6-4-A
Reset 6-4-A Completed!!
Completed!!
10.3.2 Reset All (complete reset)
Reset All
Reset All Press VALUE UP
Press VALUE UP
Deze functie zet een afzonderlijke SOUND of SETUP weer in de door Kawai voorgeprogrammeerde instelling terug.
Druk de knop SYSTEM. Benut de knoppen MENU d en kies “Reset X-X-X” (X­X-X betekent SOUND of SETUP nummer). Nu benut u de SOUND SELECT knoppen Tasten, om die SOUND of SETUP uit te kiezen die u weer in de fabrieksinstelling wilt terugzetten.
Druk de knop VALUE c. De display wisselt.
Om deze procedure af te breken drukt u de knop VALUE d. Anders bevestigt u met de knop VALUE c.
In de display verschijnt “Completed!!” als bevestiging.
Opmerking: * De gekozen SOUND/SETUP wordt met de fabrieksgegevens overgeschreven.
Deze functie maakt een globale RESET van alle 256 SOUNDs, 256 SETUPs en SYS­TEM instellingen. Het instrument bevindt zich daarna weer in de leveringstoestand.
Reset All
Reset All
Sure?
Sure?
Reset All
Reset All Completed!!
Completed!!
Druk de knop SYSTEM. Kies “Reset All” met de MENU knoppen.
Druk de knop VALUE c. De display wisselt.
Om deze procedure af te breken drukt u de knop VALUE d. Anders bevestigt u met de knop VALUE c.
In de display verschijnt “Completed!!” als bevestiging.
Opmerking: * Alle gegevens van de MP6 worden met de fabrieksinstellingen overgeschreven.
10. SYSTEM knop
65
Page 66
11. USB knop
De knop USB roept een menu op dat functies zoals laden en beveiligen van sounds, setups en systeeminstellingen alsmede het laden en beveiligen van songs uit de interne MIDI recorder op een USB geheugenmedium bevat. Bovendien kunt u hier files een andere naam geven of wissen en het USB geheugenmedium formatteren.
Load laadt gegevens van het USB geheugen in de MP6.
Save beveiligt gegevens op het USB geheugen
Rename benoemt files op het USB geheugen.
Delete wist gegevens op het USB geheugen.
Format formatteert het USB geheugen en wist daarmee alle opgeslagen gegevens.
Keuze van het USB menu
Sluit eerst een USB geheugen aan de USB to Device aansluiting aan.
Druk de knop USB.
Het USB menu wordt getoond.
1. Load
1. Load Press VALUE UP
Press VALUE UP
Kies met de knoppen MENU c of MENU d de gewenste functie en druk de knop VALUE c voor de keuze.
Filekeuze voorbeelden:
[Parent Dir ]
<Classical > ordner
Audio_001.MP3 file (MP3 formaat)
Audio_002.WAV file (WAV formaat)
11.1 Load (laden)
11.1.1 Keuze van laden/load
1. Load
1. Load Press VALUE UP
Press VALUE UP
<SETUP SOUND> <SYSTEM SMF>
Volg de aanwijzingen hierboven om de functie load in het USB menu te kiezen.
Het USB Load menu wordt getoond. Benut de knoppen MENU of VALUE voor de keus van de gewenste USB Load functie.
terug naar de grotere ordner
11. U S B knop
66
SETUP laadt SETUP gegevens van het USB geheugen.
SOUND laadt SOUND gegevens van het USB geheugen.
SYSTEM laadt SYSTEM gegevens van USB geheugen.
SMF laadt SMF MIDI song gegevens van USB geheugen.
Opmerking: * Het laden van SETUP, SOUND, of SYSTEM gegevens overschrijft de interne
gegevens van de MP6.
Page 67
11.1.2a Laden van SETUP gegevens
Nadat u de functie load SETUP heeft gekozen:
<All
<All <Current
<Current
>ALSetup001
>ALSetup001
ALSetup002
ALSetup002
ALSetup001 ALSetup001
Current
Sure?
Sure?
Het USB Load SETUP menu wordt getoond. Kies met de knoppen MENU de gewenste functie uit.
All laadt een file die alle 256 SETUPs bevat van het USB geheugen.
laadt een file die een enkele SETUP bevat op het actueel ingestelde SETUP geheugen.
Het ´file laden´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c om een file te kiezen.
Een veiligheidsvraag verschijnt. Bevestig door het drukken van de knop VALUE c.
11.1.2b Laden van SOUND gegevens
Deze functie laadt een file die alle instellingen van alle 256 sounds bevat.
Nadat u de functie load SOUND heeft gekozen:
>ALSound001
>ALSound001
ALSound002
ALSound002
Het ´file laden´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c om een file te kiezen.
ALSound001 ALSound001
Sure?
Sure?
Een veiligheidsvraag wordt getoond. Bevestig door het drukken van de knop VALUE c.
11.1.2c Laden van SYSTEM gegevens
Nadat u de functie load SYSTEM heeft gekozen:
<Allbackup
<Allbackup <SystemSettings
<SystemSettings
Allbackup laadt een file die alle SETUP, SOUND en SYSTEM gegevens bevat van het
SystemSettings laadt een file die systeem instellingen bevat van het USB geheugen.
>ALBckup001
ALBckup002
ALBckup001
Sure?
Het USB Load SYSTEM menu wordt getoond. Kies met de knoppen MENU de gewenste functie uit.
USB geheugen.
Het ´file laden´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c om een file te kiezen.
Een veiligheidsvraag verschijnt. Bevestig door het drukken van de knop VALUE c.
11. U S B knop
67
Page 68
11.1.2d Laden van SMF MIDI song files
Hiermee laadt u SMF MIDI songs van het USB geheugen in het interne recorder geheugen van de MP6.
Nadat u de functie load SMF heeft gekozen:
>Song001
Song002
LoadTo ≥[STORE] =SONG05
Wanneer u een SMF file met meerdere kanalen/sporen laadt, verschijnt het volgende beeldscherm:
Key Ch ≥[STORE]
=01
Drum Ch≥[STORE]
= Off
Song001
Sure?
Het ´file laden´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c om de file te kiezen.
Benut de VALUE knoppen voor het kiezen van een songgeheugen waarin de song moet worden geladen en bevestig dit met de knop STORE.
Kies met de knoppen VALUE c of VALUE d het spoor/kanaal dat de klavierinformatie bevat en bevestig dit met de knop STORE.
Kies met de knoppen VALUE c of VALUE d het spoor/kanaal dat eventuele slagwerkgegevens bevat en bevestig dit met de knop STORE.
Een veiligheidsvraag verschijnt. Bevestig door het drukken van de knop VALUE c.
11. U S B knop
11.2 Save (beveiligen)
11.2.1 Keuze van beveiligen
2. Save Press VALUE UP
<SETUP SOUND> <SYSTEM SMF>
Volg de aanwijzingen hierboven om de functie Save in het USB menu te kiezen.
Het USB Save menu wordt getoond. Benut de knoppen MENU of VALUE voor het kiezen van de gewenste USB Save functie.
SETUP beveiligt SETUP gegevens op het USB geheugen.
SOUND beveiligt SOUND gegevens op het USB geheugen.
SYSTEM beveiligt SYSTEM gegevens op het USB geheugen.
Opmerking: * Het beveiligen van SETUP, SOUND of SYSTEM gegevens op een USB geheugen kan
reeds voorhanden gegevens overschrijven, indien de namen identiek zijn.
SMF beveiligt SMF song gegevens op het USB geheugen.
68
Page 69
11.2.2a SETUP gegevens beveiligen
Nadat u de functie Save SETUP heeft gekozen:
<All <Current
Current beveiligt de actueel gekozen SETUP op het USB geheugen.
Name ≥[STORE]
=ALSetup003
Het USB Save SETUP menu wordt getoond.
Benut de MENU knoppen voor het kiezen van de gewenste USB Save SETUP
functie.
All
beveiligt alle 256 SETUPs in een file op het USB geheugen.
Het file beveiligen beeldscherm wordt getoond. Met de knoppen MENU c en MENU d beweegt u de cursor en met VALUE
en VALUE d wordt het teken veranderd.
c
Druk nu de knop STORE voor het beveiligen.
11.2.2b SOUND gegevens beveiligen
Deze functie beveiligt de instellingen van alle 256 SOUNDs in een file op een USB geheugen.
Nadat u de functie Save SOUND heeft gekozen:
Het USB Save SOUND menu wordt getoond.
Name ≥[STORE]
=ALSound002
Met de knoppen MENU c en MENU d beweegt u de cursor en met VALUE
en VALUE d wordt het teken veranderd.
c
Druk nu de knop STORE voor het beveiligen.
11.2.2c SYSTEM gegevens beveiligen
Deze functie beveiligt de SYSTEM instellingen in een file op een USB geheugen.
Nadat u de functie Save SYSTEM heeft gekozen:
Het USB Save SYSTEM menu wordt getoond.
<Allbackup <SystemSettings
Allbackup beveiligt SETUP, SOUND en SYSTEM gegevens in een file op het USB geheugen.
SystemSettings beveiligt alleen de systeeminstellingen op het USB geheugen.
Name ≥[STORE]
=ALBckup003
Benut de MENU knoppen voor het kiezen van de gewenste USB Save SYSTEM functie.
(complete-backup)
Met de knoppen MENU c en MENU d beweegt u de cursor en met VALUE
en VALUE d wordt het teken veranderd.
c
Druk nu de knop STORE voor het beveiligen.
11. U S B knop
69
Page 70
11.2.2d SMF gegevens beveiligen
Deze functie beveiligt songs uit de interne recorder in het Standard MIDI File formaat SMF op een USB geheugen.
Nadat u de functie Save SMF heeft gekozen:
> 1:INT SONG 1
Press VALUE UP
Name ≥[STORE]
=Song004
Het USB Save SMF menu wordt getoond. Benut de MENU knoppen voor het kiezen van de op te slaan interne song en bevestig dit met de knop VALUE c.
Het ´file beveiligen´ beeldscherm wordt getoond.
Met de knoppen MENU c en MENU d beweegt u de cursor en met VALUE en VALUE d wordt het teken veranderd.
Druk nu de knop STORE voor het beveiligen.
File overschrijven
Wanneer de filenaam reeds bestaat:
Song_003
OverWrite?
Er verschijnt een vraag op het beeldscherm. Druk om te bevestigen de knop VALUE c wordt de file overgeschreven. Mocht u de procedure hier willen afbreken, druk dan de knop VALUE d.
11.3 Rename (file andere naam geven)
11.3.1 Keuze van de functie rename
c
11. U S B knop
70
3. Rename Press VALUE UP
<SETUP SOUND> <SYSTEM SONG>
Volg de aanwijzingen hierboven om de functie Rename in het USB menu te kiezen.
Het USB Rename menu wordt getoond. Benut de knoppen MENU of VALUE voor het kiezen van de gewenste USB Save functie.
SETUP andere naam van SETUP gegevens op het USB geheugen.
SOUND andere naam van SOUND gegevens op het USB geheugen.
SYSTEM andere naam van SYSTEM gegevens op het USB geheugen.
SONG
andere naam van SMF, MP3 of WAV song gegevens op het USB geheugen.
Page 71
11.3.2a SETUP file andere naam geven
Nadat u de functie Rename SETUP heeft gekozen:
<All <Current
Current geeft file andere naam die een enkele SETUP bevat.
>ALSetup001
ALSetup002
Rename ≥[STORE]
=ALSetup001
Het USB Rename SETUP menu wordt getoond. Benut de MENU knoppen voor het kiezen van de gewenste USB SETUP functie.
All
geeft file andere naam die alle 256 SETUPs bevat.
Het ´file kiezen´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c voor het kiezen van de file.
Het ´file andere naam geven´ beeldscherm verschijnt. Met de knoppen MENU c en MENU d beweegt u de cursor en met VALUE
en VALUE d wordt het teken veranderd.
c
Druk nu de knop STORE om een andere naam te geven.
11.3.2b SOUND file andere naam geven
Deze functie geeft een file op het USB geheugen een andere naam die instellingen van alle 256 SOUNDs bevat.
Nadat u de functie Rename SOUND heeft gekozen:
>ALSound001
ALSound002
Rename ≥[STORE]
=ALSound001
Het ´file kiezen´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c voor het kiezen van de file.
Het ´file andere naam geven´ beeldscherm verschijnt. Met de knoppen MENU c en MENU d beweegt u de cursor en met VALUE
en VALUE d wordt het teken veranderd.
c
Druk nu de knop STORE om een andere naam te geven.
11.3.2c SYSTEM file andere naam geven
Nadat u de functie Rename SYSTEM heeft gekozen:
<Allbackup <SystemSettings
Allbackup
SystemSettings geeft file andere naam die alleen de systeeminstellingen bevat.
Het USB Rename SYSTEM menu wordt getoond. Benut de MENU knoppen voor het kiezen van de gewenste USB Rename SYSTEM functie.
geeft file andere naam die SETUP, SOUND en SYSTEM gegevens bevat. (complete-backup)
11. U S B knop
71
Page 72
>ALBckup002
ALBckup003
Het ´file kiezen´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c voor het kiezen van de file.
Rename ≥[STORE]
=ALBckup002
Het ´file andere naam geven´ beeldscherm verschijnt.
Met de knoppen MENU c en MENU d beweegt u de cursor en met VALUE en VALUE d wordt het teken veranderd.
Druk nu de knop STORE om een andere naam te geven.
11.3.2d SONG file andere naam geven
Met deze functie kunt u een song file op het USB geheugenmedium een andere naam geven.
Nadat u de functie Rename Song heeft gekozen:
>Song002
Song003
Rename ≥[STORE]
=Song003
Het ´file kiezen´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c voor het kiezen van de file.
Het ´file andere naam geven´ beeldscherm verschijnt. Met de knoppen MENU c en MENU d beweegt u de cursor en met VALUE
en VALUE d wordt het teken veranderd.
c
Druk nu de knop STORE om een andere naam te geven.
c
11. U S B knop
File overschrijven
Wanneer reeds een filenaam bestaat.
Song_003
OverWrite?
Het ´file overschrijven´ beeldscherm wordt getoond. Druk de knop VALUE c om het overschrijven te bevestigen of VALUE d om de procedure af te breken.
11.4 Delete (wissen)
11.4.1 Selecting Delete
4. Delete Press VALUE UP
<SETUP SOUND> <SYSTEM SONG>
Volg de aanwijzingen hierboven om de functie in het USB menu te kiezen.
Het USB Delete menu wordt getoond. Benut de knoppen MENU of VALUE voor het kiezen van de gewenste USB Delete functie.
Opmerking: * Het wissen van SETUP, SOUND of SYSTEM files op het USB geheugen
wist deze permanent van het USB geheugen.
72
Page 73
11.4.2a SETUP files wissen
Nadat u de functie Delete SETUP heeft gekozen:
<All <Current
Current wist een file die een enkele SETUP bevat.
>ALSetup001
ALSetup002
ALSetup001
Sure?
Het USB Delete SETUP menu wordt getoond. Benut de MENU knoppen voor het kiezen van de gewenste USB Delete SETUP functie.
All wist een file die alle 256 SETUPs bevat.
Het ´file keuze´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c voor het kiezen van de file.
Een bevestigingsbeeldscherm wordt getoond. Bevestig het wissen met de knop VALUE c.
11.4.2b SOUND files wissen
Deze functie wist een file op het USB geheugen die instellingen van alle 256 sounds bevat.
Nadat u de functie Delete SOUND heeft gekozen:
>ALSound001
ALSound002
Het ´file keuze´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c voor het kiezen van de file.
ALSound001
Sure?
Een bevestigingsbeeldscherm wordt getoond. Bevestig het wissen met de knop VALUE c.
11.4.2c SYSTEM files wissen
Nadat u de functie Delete SYSTEM heeft gekozen:
<Allbackup <SystemSettings
Allbackup wist een file die SETUP, SOUND en SYSTEM instellingen bevat.
SystemSettings wist een file die SYSTEM instellingen bevat.
>ALBckup001
ALBckup002
ALBckup001
Sure?
Het USB Delete SYSTEM menu wordt getoond. Benut de MENU knoppen voor het kiezen van de gewenste USB Delete SYSTEM functie.
Het ´file keuze´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c voor het kiezen van de file.
Een bevestigingsbeeldscherm wordt getoond. Bevestig het wissen met de knop VALUE c.
11. U S B knop
73
Page 74
11.4.2d SONG files wissen
Deze functie wist voorhanden SONG files van het USB geheugen.
Nadat u de functie Delete SONG heeft gekozen:
>Song002
Song003
Song002
Sure?
Het ´file keuze´ beeldscherm wordt getoond. Benut de VALUE knoppen om binnen de lijst te bewegen en druk dan de knop MENU c voor het kiezen van de file.
Een bevestigingsbeeldscherm wordt getoond. Bevestig het wissen met de knop VALUE c.
11.5 Format (formatteren)
Opmerking: Deze functie wist alle gegevens op het USB geheugen!
11.5.1 Formaat functie kiezen
5. Format Press VALUE UP
11.5.2 Starten van de formattering
5. Format Sure?
Volg de aanwijzingen hierboven voor het kiezen van de FORMAT functie in het USB menu.
Een bevestigingsbeeldscherm wordt getoond. Bevestig het formatteren met de knop VALUE c.
11. U S B knop
74
Page 75
12. Referenties/informatie
12.1 MIDI IN
Wanneer de MIDI Receive Mode SYSTEM parameter op ‘Panel’ is in g e st e ld , o n t va n gt de MP6 MIDI informatie alleen op het systeemkanaal. Zie pagina 56.
Om de interne sounds via MIDI te veranderen benut u de soundnummerlijst op de volgende pagina.
Opmerking: * Wanneer de MP6 op het systeemkanaal (zie pag. 56) programmanummers van
1 tot 128 en Bank Select bevelen met LSB 2 tot 3 ontvangt, worden de setups aangesproken. Zie ook onderstaande tabel. Zo opgeroepen setups kunnen dan direct op het klavier worden gespeeld.
Wanneer de MIDI Receive Mode SYSTEM parameter op ‘Multi’ is ingesteld, kan de MP6 als 16 kanaal soundmodule worden gebruikt dat op 16 MIDI kanalen tot 16 verschillende instrumenten kan spelen.
12.2 SETUP Programma nummer lijst
Bovenste rij middelste rij onderste rij
1 1 A 001:000-002 1 1 B 002:000-002 1 1 C 003:000-002 1 1 D 004:000-002 1 2 A~D 005:000-002 ~ 008:000-002 1 3 A~D 009:000-002 ~ 012:000-002 1 4 A~D 013:000-002 ~ 016:000-002 1 5 A~D 017:000-002 ~ 020:000-002 1 6 A~D 021:000-002 ~ 024:000-002 1 7 A~D 025:000-002 ~ 028:000-002 1 8 A~D 029:000-002 ~ 032:000-002 2 1~8 A~D 033:000-002 ~ 064:000-002 3 1~8 A~D 065:000-002 ~ 096:000-002 4 1~8 A~D 097:000-002 ~ 128:000-002 5 1~8 A~D 001:000-003 ~ 032:000-003 6 1~8 A~D 033:000-003 ~ 064:000-003 7 1~8 A~D 065:000-003 ~ 096:000-003 8 1~8 A~D 097:000-003 ~ 128:000-003
Programmanummer:
BankSelect MSB-LSB
12. Referenties/informatie
75
Page 76
12.3 SOUND Programmanummerlijst
Program change Mode = Panel Program change Mode = Multi
Prog# MSB LSB Prog# MSB LSB
Piano
1
2
3
4
5
6
7
8
A Concert Grand 1 0 0 1 121 0 B Studio Grand 2 0 0 1 121 1 C Mellow Grand 3 0 0 1 121 2 D Jazz Grand 4 0 0 1 95 8 A Concert Grand 2 5 0 0 1 95 16 B Studio Grand 2 6 0 0 1 95 17 C Mellow Grand 2 7 0 0 1 95 18 D Jazz Grand 2 8 0 0 1 95 19 A Pop Piano 9 0 0 2 95 10 B BrightPopPiano 10 0 0 2 95 13 C Pop Piano 2 11 0 0 2 95 11 D Pop Piano 3 12 0 0 2 95 12 A Mono Piano 13 0 0 2 121 0 B Mono Piano 2 14 0 0 1 95 3 C Mono Piano 3 15 0 0 1 95 21 D Mono Piano 4 16 0 0 1 95 24 A Piano Vari. 17 0 0 2 121 1 B Piano Vari. 2 18 0 0 4 121 0 C Piano Vari. 3 19 0 0 2 95 6 D Piano Vari. 4 20 0 0 2 95 7 A Piano Oct. 21 0 0 1 95 1 B Piano Oct. 2 22 0 0 1 95 2 C Piano & EP 23 0 0 2 95 1 D Piano & EP 2 24 0 0 2 95 2 A New Age Piano 25 0 0 1 95 9 B New Age Piano2 26 0 0 1 95 10 C New Age Piano3 27 0 0 1 95 11 D New Age Piano4 28 0 0 1 95 15 A Harpsichord 29 0 0 7 121 3 B Harpsichord2 30 0 0 7 121 0 C Harpsi. Octave 31 0 0 7 121 1 D Harpsi & Clavi 32 0 0 7 95 5
Bank Bank Bank Bank
12. Referenties/informatie
76
E.Piano
1
2
3
4
A Classic EP 33 0 0 5 121 0 B Classic EP 2 34 0 0 5 95 3 C Classic EP 3 35 0 0 5 95 5 D Classic EP 4 36 0 0 5 121 1 A Modern EP 37 0 0 6 121 0 B Modern EP 2 38 0 0 6 121 1 C Modern EP 3 39 0 0 6 121 2 D Modern EP 4 40 0 0 6 95 5 A 60’s EP 41 0 0 5 121 3 B 60’s EP 2 42 0 0 5 95 4 C Electric Grand 43 0 0 3 121 0 D Electric GP 2 44 0 0 3 121 1 A Dolce EP 45 0 0 5 95 2 B Legend EP 46 0 0 6 121 3 C Phase EP 47 0 0 6 121 4 D Classic EP 5 48 0 0 5 121 2
Page 77
5
6
7
8
Drawbar
1
2
3
4
5
6
7
8
Program change Mode = Panel Program change Mode = Multi
Bank Bank Bank Bank
Prog# MSB LSB Prog# MSB LSB A Crystal EP 49 0 0 6 95 1 B New Age EP 50 0 0 6 95 2 C New Age EP2 51 0 0 6 95 3 D New Age EP3 52 0 0 6 95 4 A Clavinet 53 0 0 8 121 0 B Synth Clavinet 54 0 0 8 121 1 C Clavi & Marim 55 0 0 8 95 1 D Clavi Phaser 56 0 0 8 95 2 A Vibraphone 57 0 0 12 121 0 B Octave Vibes 58 0 0 12 95 2 C Celesta 59 0 0 9 121 0 D Bells 60 0 0 15 95 3 A Marimba 61 0 0 13 121 0 B Hard Marimba 62 0 0 13 95 1 C Xylophone 63 0 0 14 121 0 D Steel Drums 64 0 0 115 121 0
A Be More 65 0 0 17 95 2 B Jazzer 66 0 0 18 95 1 C Be 3 67 0 0 17 95 1 D Be Nice 68 0 0 17 95 7 A Mellow 69 0 0 17 95 5 B Drawbar 2 70 0 0 17 121 3 C Odd Man 71 0 0 17 95 6 D Hi-Lo 72 0 0 17 95 3 A Soft Solo 73 0 0 17 95 8 B Full Organ 74 0 0 18 95 4 C Jazz Organ 2 75 0 0 18 95 12 D Hollow 76 0 0 18 95 6 A Rock Organ 2 77 0 0 19 121 0 B Drawbar 3 78 0 0 17 121 1 C Screamin’ 79 0 0 17 95 4 D Drawbar 80 0 0 17 121 0 A Jazz Organ 81 0 0 18 121 0 B Rock Organ 82 0 0 18 95 13 C Perc. Organ 83 0 0 18 95 15 D Perc. Organ 2 84 0 0 18 121 1 A T.W hee l A- 1 85 0 0 18 95 112 B T. Whe el A- 2 86 0 0 18 95 113 C T.W he el A-3 8 7 0 0 18 95 114 D T.Wh eel A-4 8 8 0 0 18 95 115 A T.W hee l B-1 89 0 0 17 95 112 B T. Whee l B- 2 90 0 0 17 95 113 C T.W he el B- 3 9 1 0 0 17 95 114 D T.Wh eel B- 4 9 2 0 0 17 95 115 A T.W hee l C-1 93 0 0 20 95 112 B T. Whee l C- 2 9 4 0 0 20 95 113 C T.W he el C- 3 95 0 0 20 95 114 D T.Wh eel C- 4 96 0 0 20 95 115
12. Referenties/informatie
77
Page 78
Organ
1
2
3
4
5
6
7
8
Program change Mode = Panel Program change Mode = Multi
Bank Bank Bank Bank
Prog# MSB LSB Prog# MSB LSB
A Church Organ 97 0 0 20 121 0 B Full Pipes 98 0 0 20 95 9 C Full Ensemble 99 0 0 21 95 10 D Church Organ 2 100 0 0 20 121 1 A PrincipleChoir 101 0 0 20 95 23 B Small Ensemble 102 0 0 20 95 8 C Small Ens. 2 103 0 0 20 95 25 D Baroque 104 0 0 20 95 19 A Chiy Tibia 105 0 0 20 95 17 B 8’&4’Principle 106 0 0 20 95 24 C Stopped Pipe 107 0 0 20 95 21 D Principle Pipe 108 0 0 20 95 22 A 8’ Celeste 109 0 0 20 95 5 B Diapason 110 0 0 20 95 6 C Voice Celeste 111 0 0 20 95 39 D Baroque Mix 112 0 0 20 95 7 A Reeds 113 0 0 20 95 10 B 8’ Reed 114 0 0 21 95 1 C Reed Pipes 115 0 0 20 95 26 D Posaune 116 0 0 20 95 27 A Theater Organ 117 0 0 20 95 2 B Theater Organ2 118 0 0 20 95 3 C Theater Organ3 119 0 0 20 95 4 D Theater Tibia 120 0 0 20 95 36 A Elec. Organ 121 0 0 17 95 9 B Elec. Organ 2 122 0 0 17 95 10 C 60’s Organ 123 0 0 17 121 2 D Pump Organ 124 0 0 20 95 40 A Fr. Accordion 125 0 0 22 121 0 B Ta ng oAc co rdi on 126 0 0 24 121 0 C Harmonica 127 0 0 23 121 0 D Kenban Harmo. 128 0 0 23 95 4
12. Referenties/informatie
78
Strings/Vocal
1
2
3
4
A String Pad 1 0 1 49 95 8 B Warm Strings 2 0 1 49 95 1 C Warm Strings 2 3 0 1 51 121 0 D Synth Strings 4 0 1 52 121 0 A Beautiful Str. 5 0 1 45 95 1 B String Ens. 6 0 1 49 121 0 C String Ens. 2 7 0 1 50 121 0 D Full Orchestra 8 0 1 49 95 12 A Small Str. Ens 9 0 1 49 95 13 B Quartet 10 0 1 49 95 11 C Str. Bass Ens. 11 0 1 44 121 0 D Str. Sustain 12 0 1 49 95 10 A Pizzicato 13 0 1 46 121 0 B TremoloS trings 14 0 1 45 121 0 C Str. Sforzando 15 0 1 49 95 9 D Orchestra Hit 16 0 1 56 121 0
Page 79
5
6
7
8
Brass/Wind
1
2
3
4
5
6
7
8
Program change Mode = Panel Program change Mode = Multi
Bank Bank Bank Bank
Prog# MSB LSB Prog# MSB LSB A Passionate Vln 17 0 1 41 121 0 B Classic Violin 18 0 1 41 95 3 C Passionate Vc 19 0 1 43 121 0 D Classic Cello 20 0 1 43 95 4 A Choir 21 0 1 53 121 0 B Breathy Choir 22 0 1 53 95 1 C Pop Aahs 23 0 1 53 121 1 D Slow Choir 24 0 1 53 95 2 A Jazz Ensemble 25 0 1 54 95 2 B Female Scat 26 0 1 54 95 22 C Pop Ensemble 27 0 1 54 121 0 D Contemp Ens. 28 0 1 54 95 10 A Itopia 29 0 1 92 121 0 B Halo Pad 30 0 1 95 121 0 C Halo Pad 2 31 0 1 95 95 1 D Synth Vocals 32 0 1 55 121 0
A Exp Brass 33 0 1 62 95 8 B Exp Saxes 34 0 1 66 95 11 C Tp&Bo ne&Tenor 35 0 1 58 95 11 D Flugel & Tenor 36 0 1 57 95 18 A Brass Section 37 0 1 62 121 0 B Synth Brass 38 0 1 63 121 0 C Synth Brass 2 39 0 1 64 121 0 D Jump Brass 40 0 1 63 121 3 A Exp Trumpet 41 0 1 57 121 0 B PlungerTrumpet 42 0 1 57 95 7 C Trump et Shake 43 0 1 57 95 6 D Harmon Mute Tp 44 0 1 60 121 0 A Exp Trombone 45 0 1 58 121 0 B Lead Trombone 46 0 1 58 95 2 C PlungerTrombon 47 0 1 58 95 4 D ClosedMuteBone 48 0 1 58 95 9 A Exp Alto 49 0 1 66 121 0 B Lead Alto 50 0 1 66 95 2 C Soft Alto 51 0 1 66 95 7 D Lead Soprano 52 0 1 65 121 0 A Exp Tenor 53 0 1 67 121 0 B Ballad Tenor 54 0 1 67 95 6 C Growl Tenor 55 0 1 67 95 4 D Baritone Sax 56 0 1 68 121 0 A Exp Flute 57 0 1 74 95 12 B Ballad Flute 58 0 1 74 121 0 C Flute Overblow 59 0 1 74 95 9 D Flute Flutter 60 0 1 74 95 10 A Oboe 61 0 1 69 121 0 B Bassoon 62 0 1 71 121 0 C Jazz Clarinet 63 0 1 72 121 0 D Pan Flute 64 0 1 76 121 0
12. Referenties/informatie
79
Page 80
Pad & Synth
1
2
3
4
5
6
7
8
A New Age Pad 65 0 1 89 121 0 B New Age Pad 2 66 0 1 89 95 1 C New Age Pad 3 67 0 1 89 95 2 D New Age Pad 4 68 0 1 89 95 3 A Atmosphere 69 0 1 100 121 0 B Brightness 70 0 1 101 121 0 C Brightness 2 71 0 1 101 95 1 D Goblin 72 0 1 102 121 0 A Classic Synth 73 0 1 82 121 0 B Classic Synth 2 74 0 1 82 121 1 C Big Saw 75 0 1 82 95 1 D Saw Pad 76 0 1 82 95 3 A Pulse Lead 77 0 1 82 95 4 B Pulse Lead 2 78 0 1 82 95 5 C Square Lead 79 0 1 81 121 0 D Lead 80 0 1 82 121 2 A Caliope 81 0 1 83 121 0 B Chi 82 0 1 84 121 0 C Ensemble Lead 83 0 1 84 95 1 D Blow lead 84 0 1 83 95 2 A Bright WarmPad 85 0 1 90 95 1 B Warm Pad 86 0 1 90 121 0 C Sine Pad 87 0 1 90 121 1 D Bowed Pad 88 0 1 93 121 0 A Brass Pad 89 0 1 62 95 2 B Metallic 90 0 1 94 121 0 C Multi Sweep 91 0 1 96 121 0 D Soundtrack 92 0 1 98 121 0 A Analog Brass 93 0 1 63 121 2 B Analog Brass 2 94 0 1 64 121 2 C Analog Brass 3 95 0 1 64 95 1 D Analog Brass 4 96 0 1 64 95 2
Program change Mode = Panel Program change Mode = Multi
Bank Bank Bank Bank
Prog# MSB LSB Prog# MSB LSB
12. Referenties/informatie
80
Bass/Guitar
1
2
3
4
A Acc. Bass 97 0 1 33 121 0 B Acc. Bass&Ride 98 0 1 33 95 1 C Electric Bass 99 0 1 34 95 1 D Electric Bass2 100 0 1 34 95 4 A Finger Bass 101 0 1 34 121 0 B FingerSlapBass 102 0 1 34 121 1 C Pick Bass 103 0 1 35 121 0 D Fretless Bass 104 0 1 36 121 0 A Synth Bass 105 0 1 39 121 0 B Synth Bass 2 106 0 1 40 121 0 C Rubber Bass 107 0 1 40 121 2 D Warm SynthBass 108 0 1 39 121 1 A Exp. Nylon Gtr 109 0 1 25 121 0 B Pick Nylon Gtr 110 0 1 25 95 3 C Exp Guitar 111 0 1 26 121 0 D Exp Guitar 2 112 0 1 26 95 11
Page 81
Program change Mode = Panel Program change Mode = Multi
Bank Bank Bank Bank
Prog# MSB LSB Prog# MSB LSB
5
6
7
8
A Rhythm Guitar 113 0 1 28 121 0 B Overdrive 114 0 1 30 121 0 C Distortion 115 0 1 31 121 0 D Muted Electric 116 0 1 29 121 0 A Pedal Steel 117 0 1 27 121 1 B HawaiianGuitar 118 0 1 27 95 1 C Jazz Guitar 119 0 1 27 121 0 D Jazz Guitar 2 120 0 1 27 95 2 A Banjo 121 0 1 106 121 0 B Mandolin 122 0 1 26 121 2 C Sitar 123 0 1 105 121 0 D Harp 124 0 1 47 121 0 A Ambience Set 125 0 1 33 120 0 B Plutinum Set 126 0 1 1 120 0 C Room Set 127 0 1 9 120 0 D Analog Set 128 0 1 26 120 0
81
12. Referenties/informatie
Page 82
12. Referenties/informatie
12.4 Drum ritme lijst
No. Ritme No. Ritme
1 Funk Shue 1 51 TripletR&BBallad 2 Funk Shue 2 52 8 Beat 1 3 Hip Hop 1 53 8 Beat 2 4 Hip Hop 2 54 Smooth Beat 5 Hip Hop 3 55 Pop 1 6 Hip Hop 4 56 Pop 2 7 16 Shue 1 57 Ride Beat 1 8 16 Shue 2 58 Ride Beat 2
9 16 Shue 3 59 Ride Beat 3 10 Funky Beat 1 60 Slip Beat 11 Funky Beat 2 61 Jazz Rock 12 Funky Beat 3 62 8 Beat 3 13 Funk 1 63 Rock Beat 1 14 Funk 2 64 Rock Beat 2 15 Funk 3 65 Rock Beat 3 16 Jazz Funk 66 Rock Beat 4 17 16 Beat 1 67 Blues/Rock 18 16 Beat 2 68 Heavy Beat 19 16 Beat 3 69 Hard Rock 20 16 Beat 4 70 Surf Rock 21 Ride Beat 4 71 R&B 22 Rim Beat 72 Motown 1 23 Roll Beat 73 8th Fast Shue 24 Light Ride 1 74 Motown 2 25 Dixie Rock 75 Country 2 Beat 26 Surdo Samba 76 Triplet Rock 1 27 Latin Groove 77 Triplet Rock 2 28 Light Samba 78 Bembe 29 Songo 79 Rock Shue 1 30 Samba 80 Rock Shue 2 31 Merenge 81 Boogie 32 Funky Beat 4 82 Triplet 1 33 16 Beat 5 83 Triplet 2 34 Disco 1 84 Reggae 35 Disco 2 85 Gospel Ballad 36 Techno 1 86 Waltz 37 Techno 2 87 H.H. Swing 38 Techno 3 88 Ride Swing 39 Heavy Techno 89 Fast 4 Beat 40 Ballad 1 90 Afro Cuban 41 Ballad 2 91 Jazz Waltz 1 42 Ballad 3 92 Jazz Waltz 2 43 Ballad 4 93 5/4 Swing 44 Ballad 5 94 H.H. Bossa Nova 45 Light Ride 2 95 Ride Bossa Nova 46 Electro Pop 1 96 Beguine 47 Electro Pop 2 97 Mambo 48 16 Shue 4 98 Cha Cha 49 Slow Jam 99 Tango 50 Triplet50sBallad 100 Habanera
82
Page 83
12.5 USB MIDI (USB to Host)
De MP6 biedt een ‘USB to Host’ interface waarmee men het instrument als MIDI apparaat aan een computer kan aansluiten. Afhankelijk van computertype en bedrijfssysteem kan een extra driver nodig zijn, opdat de MIDI communicatie functioneert.
USB MIDI driver
Bedrijfssysteem USB MIDI driver ondersteuning
Windows ME Windows XP (geen SP, SP1, SP2, SP3) Windows XP 64-bit Windows Vista (SP1, SP2) Windows Vista 64-bit (SP1, SP2) Windows 7 Windows 7 64-bit
Windows 98 SE Windows 2000 Windows Vista (No SP)
Windows Vista 64-bit (geen SP)
Mac OS X
Mac OS 9
USB MIDI informatie
Een extra USB MIDI driver is NIET nodug.
De standaard (geïntegreerde) Windows USB MIDI driver wordt automatisch geïnstalleerd, wanneer het instrument wordt aangesloten.
Wees zeker dat ‘USB Audio Device’ (Windows ME/Windows XP) of ‘USB-MIDI’ (Windows Vista/ Windows 7) werd herkend en in uw MIDI software wordt gebruikt.
Een extra USB MIDI driver is nodig.
Laad de USB MIDI driver van de KAWAI website: http:// www.kawai.co.jp/english
Wees zeker dat ‘KAWAI USB MIDI’ als apparaat herkend is en aangetoond wordt.
USB MIDI wordt niet ondersteund.
Laad het actuele Service Pack 1 of 2.
Een extra USB MIDI driver is NIET nodig.
De standaard (geïntegreerde) MAC OSX USB MIDI driver wordt automatisch geïnstalleerd, wanneer het instrument wordt aangesloten.
USB MIDI wordt niet ondersteund.
Gebruik de normale MIDI IN/OUT aansluitingen.
Wanneer u zowel de MIDI IN/OUT bussen als ook de USB MIDI aansluiting hebt aangesloten, zijn de MIDI bussen gedeactiveerd.
Uw instrument moet uitgeschakeld zijn, voordat u de
USB MIDI aansluiting maakt.
Wanneer het instrument aan een computer wordt
aangesloten, kan een kleine vertraging ontstaan, voordat de communicatie begint.
Het gebruik van USB Hubs kan de MIDI communicatie negatief beïnvloeden. Benut indien mogelijk direct de USB poort van de computer.
* ‘MIDI’ is een geregistreerd merk van de Association of Manufacturers of Electronic Instruments (AMEI). * ‘Windows’ is een registreerd merk van de Microsoft Corporation. * ‘Mac’ en ‘Mac OS’ zijn geregistreerde merken van de Apple Inc. * Andere genoemde namen van firma´s en producten kunnen geregistreerde merken van andere eigenaren zijn.
Een plotselinge onderbreking van de USB MIDI verbinding kan een instabiliteit van de computer in volgende situaties veroorzaken:
- tijdens de USB MIDI driver installatie
- terwijl de computer bootet
- terwijl MIDI programma´s lopen
- terwijl de computer in de energiespaarmodus is.
Bij verdere problemen controleert u eerst alle kabelver-
bindingen en relevante MIDI instellingen in de computer.
12. Referenties/informatie
83
Page 84
12.6 Specicaties
Klavier
Klankopwekking
Interne sounds 256 sounds
Zonen 4
Polyfonie max. 192 noten
Eecten 7 galmtypes, 23 effecttypes, 3-Band equalizer (met MID frequentie-instelling), Amp
Intern geheugen 256
Display 16 x 2 tekens LCD
Interne recorder
USB functies
88 toetsen met gewicht Responsive Hammer Action met Ivory Touch en Let-O
Progressive Harmonic Imaging™ (PHI)
simulator
MP3: 32 kHz/44,1 kHz/48 kHz, mono/stereo, Bitrate: 8-320
Audio
weergave
kbit/s (xed & variable)
WAV: 32 kHz /44, 1 kH z/48 kHz , mono/stereo
Audio
opname
Andere
MP3: 44,1 kHz, 16 bit, stereo, 192 kbit/s (xed)
WAV: 44 ,1 k Hz, 16 b it, stereo, 1.411 kbit/s (uncompressed)
Load/Save: SETUP/SOUND/SYSTEM BACKUP/SMF, Rename, Delete, Format
12. Referenties/informatie
Opslaan USB geheugenaansluiting
Metronoom maatsoorten: 1/4, 2/4, 3/4, 4/4, 5/4, 3/8, 6/8, 7/8, 9/8, 12/8 ritmen: 100
Aansluitingen MIDI (IN/OUT/THRU), USB to Host, USB to Device, LINE OUT (L/MONO, R), koptelefoon,
Foot Controller (Damper, EXP (Assignable), Foot Switch (Assignable)
Opnamevermogen
Afmetingen (bxdxh) 1355 x 347 x 181 mm (53 1/8" x 13 3/4" x 7 1/8")
Gewicht 21,5kg (47,4 lbs)
Accessoires incl.
25W
demperpedaal (F-10H), lessenaar, netkabel, gebruikershandleiding
* Specificaties kunnen zonder aankondiging worden veranderd.
84
Page 85
13. MIDI implementatie
Inhoud
Version 1.0 June 2010
13.1 Recognized data
13.1.1 Channel Voice Message
13.1.2 Channel Mode Message
13.1.3 System Real time Message
13.2 Transmitted data
13.2.1 Channel Voice Message
13.2.2 Channel Mode Message
13.2.3 System Real time Message
13.3 Exclusive data
13.3.1 Universal Real time Exclusive Message
13,4 Control Change Number (CC#) Table
13,5 MIDI Implementation Chart
85
13. M ID I implementatie
Page 86
13.1 Recognized Data
13.1.1 Channel Voice message
Note o
Status 2nd Byte 3rd Byte 8nH kkH vvH 9nH kkH 00H
n = MIDI channel number : 0H - fH (ch.1 ~ ch.16) kk = Note Number : 00H - 7fH (0 ~ 127) vv = Velocity : 00H - 7fH (0 ~ 127)
Note on
Status 2nd Byte 3rd Byte 9nH kkH vvH
n = MIDI channel number : 0H - fH (ch.1 ~ ch.16) kk = Note Number : 00H - 7fH (0 ~ 127) vv = Velocity : 00H - 7fH(0 ~ 127)
Control Change
Bank Select (MSB)
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 00H mmH BnH 20H llH
n = MIDI channel number : 0H - fH(ch.1 ~ ch.16) mm = Bank Number MSB : 00H - 7fH (0 ~ 127) ll = BankNumber LSB : 00H - 7fH (0 ~ 127)
Modulation
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 01H vvH
n = MIDI channel number : 0H - fH (ch.1 ~ ch.16) vv = Modulation depth : 00H - 7fH (0 ~ 127) Default = 00H
Data Entry
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 06H mmH BnH 26H llH
n = MIDI channel number : 0H - fH (ch.1 ~ ch.16) mm,ll = Value indicated in RPN/NRPN : 00H - 7fH (0 ~ 127)
*see RPN/NRPN chapter
Volume
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 07H vvH
n = MIDI channel number : 0H - fH (ch.1 ~ ch.16) vv = Volume : 00H - 7fH (0 ~ 127) Default = 7fH
Panpot
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 0aH vvH
13. M ID I implementatie
n = MIDI channel number : 0H-fH(ch.1 - ch.16) vv = Panpot : 00H - 40H - 7fH(left ~center~right) Default = 40H(center)
86
Page 87
Expression
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 0bH vvH
n = MIDI channel number : 0H - fH (ch.1 - ch.16) vv = Expression : 00H - 7fH (0 - 127) Default = 7fH
Damper Pedal
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 40H vvH
n = MIDI channel number : 0H - fH (ch.1 ~ ch.16) vv = Control Value : 00H - 7fH (0 ~ 127) Default = 00H
0 - 63 = OFF, 64 - 127 = ON
Sostenuto Pedal
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 42H vvH
n = MIDI channel number :0H - fH (ch.1 ~ ch.16) vv = Control Value :00H - 7fH (0 ~ 127) Default = 00H
0 - 63 = OFF, 64 - 127 = ON
Soft Pedal
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 43H vvH
n = MIDI channel number : 0H - fH (ch.1 ~ ch.16) vv = Control Value : 00H - 7fH (0 ~ 127) Default = 00H
0 - 63 = OFF, 64 - 127 = ON
Sound controllers #1-9
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 46H vvH Sustain Level BnH 47H vvH Resonance BnH 48H vvH Release time BnH 49H vvH Attack time BnH 4aH vvH Cuto BnH 4bH vvH Decay time BnH 4cH vvH Vibrato Rate BnH 4dH vvH Vibrato Depth BnH 4eH vvH Vibrato Delay
n = MIDI channel number : 0H - fH (ch.1 ~ ch.16) vv=Control Value : 00H - 7fH (-64 ~ 0 ~ +63) Default = 40H
Eect Control
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 5bH vvH Reverb depth BnH 5cH vvH Rotary speaker speed (0~63:Slow,64~127:Fast)
*Only when rotary speaker selected BnH 5dH vvH Chorus depth BnH 5eH vvH Eect depth
n = MIDI channel number : 0H - fH (ch.1 ~ ch.16) vv = Control Value : 00H - 7fH (0 ~ 127)
13. M ID I implementatie
87
Page 88
NRPN MSB/LSB
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 63H mmH BnH 62H llH
n = MIDI channel number : 0H - fH (ch.1 ~ ch.16) mm = MSB of the NRPN parameter number ll = LSB of the NRPN parameter number
NRPN numbers implemented in MP6 are as follows NRPN # Data MSB LSB MSB Function & Range 01H 08H mmH Vibrato Rate mm:00H - 7FH (-64 ~ 0 ~ +63) Default = 40H 01H 09H mmH Vibrato Depth mm:00H - 7FH (-64 ~ 0 ~ +63) Default = 40H 01H 0aH mmH Vibrato Delay mm:00H - 7FH (-64 ~ 0 ~ +63) Default = 40H 01H 20H mmH Cuto mm:00H - 7FH (-64 ~ 0 ~ +63) Default = 40H 01H 21H mmH Resonance mm:00H - 7FH (-64 ~ 0 ~ +63) Default = 40H 01H 63H mmH Attack time mm:00H - 7FH (-64 ~ 0 ~ +63) Default = 40H 01H 64H mmH Decay time mm:00H - 7FH (-64 ~ 0 ~ +63) Default = 40H 01H 66H mmH Release time mm:00H - 7FH (-64 ~ 0 ~ +63) Default = 40H
* Ignoring the LSB of data Entry * It is not aected in case of modifying cuto if tone does not use the DCF.
RPN MSB/LSB
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 65H mmH BnH 64H llH
n = MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) mm = MSB of the RPN parameter number ll=LSB of the RPN parameter number
RPN number implemented in MP6 are the followings RPN # Data MSB LSB MSB LSB unction & Range 00H 00H mmH llH Pitch bend sensitivity
mm:00H-0cH (0~12 [half tone]),ll:00H Default=02H
00H 01H mmH llH Master ne tuning
mm,ll :20 00H - 40 00H - 60 00H (-8192x50/8192 ~ 0 ~ +8192x50/8192 [cent])
00H 02H mmH llH Master coarse tuning
mm:28H - 40H - 58H(-24 ~ 0 ~ +24 [half tone]), ll:Ignored(as 00H)
7fH 7fH -- -- RPN NULL
Program Change
Status nd Byte CnH ppH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) pp=Program number :00H - 7fH(0 ~- 127) Default = 00H
Pitch Bend Change
Status 2nd Byte 3rd Byte EnH llH mmH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) mm,ll=Pitch bend value :00 00-7f 7fH(-8192~0~+8192) Default = 40 00H
13. M ID I implementatie
88
Page 89
13.1.2 Channel Mode Message
All Sound OFF
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 78H 00H
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
Reset All Controller
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 79H 00H
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
All Note O
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 7bH 00H
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
MONO
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 7eH mmH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) mm=mono number :01H(M=1)
POLY
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 7fH 00H
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
13.1.3 System Real time Message
Status FEH Active sensing
13.2 Transmitted Data
13.2.1 Channel Voice Message
Note o
Status 2nd Byte 3rd Byte 9nH kkH 00H
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) kk=Note Number :00H - 7fH(0 ~ 127)
Note on
Status 2nd Byte 3rd Byte 9nH kkH vvH
n=MIDI channel number :0H - fH(ch.1 ~ ch.16) kk=Note Number :00H - 7fH(0 ~ 127) vv=Velocity :00H - 7fH(0 ~ 127)
Control Change
13. M ID I implementatie
89
Page 90
Bank Select
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 00H mmH BnH 20H llH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) mm=Bank Number MSB :00H - 7fH(0 ~ 127) ll=Bank Number LSB :00H - 7fH(0 ~ 127)
Modulation
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 01H vvH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) vv = Modulation depth :00H - 7fH(0 ~ 127)
Data Entry
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 06H mmH BnH 26H llH
n = MIDI channel number : 0H-fH(ch.1 ~ ch.16) mm,ll = Value indicated in RPN/NRPN : 00H - 7fH(0 ~ 127)
*see RPN/NRPN chapter
Volume
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 07H vvH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) v=Volume :00H - 7fH(0 ~ 127) Default = 64H
Panpot
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 0aH vvH
n = MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) vv = Panpot :00H - 7fH(0 ~ 127) Default = 40H(center)
Expression
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 0bH vvH
n = MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) vv=Expression :00H - 7fH(0 ~ 127) Default = 7fH
Damper Pedal
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 40H vvH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) vv=Control Value :00H - 7fH(0 ~ 127) Default = 00H
0 - 63 =OFF, 64 - 127=ON
Sostenuto Pedal
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 42H vvH
13. M ID I implementatie
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) vv=Control Value :00H - 7fH(0 ~ 127) Default = 00H
90
Page 91
Soft Pedal
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 43H vvH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) vv=Control Value :00H - 7fH(0 ~ 127) Default = 00H
0 - 63 =OFF, 64 - 127=ON
Sound controllers #1-9
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 46H vvH Sustain Level BnH 47H vvH Resonance BnH 48H vvH Release time BnH 49H vvH Attack time BnH 4aH vvH Cuto BnH 4bH vvH Decay time BnH 4cH vvH Vibrato Rate BnH 4dH vvH Vibrato Depth BnH 4eH vvH Vibrato Delay
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) vv=Control Value :00H - 7fH(-64 ~ 0 ~ +63) Default = 40H
Eect Control
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 5bH vvH Reverb depth BnH 5cH vvH Rotary speaker speed(0~63:Slow,64~127:Fast)
*Only when rotary speaker selected BnH 5dH vvH Chorus depth BnH 5eH vvH Eect depth
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) vv=Control Value :00H - 7fH(0 ~ 127)
RPN MSB/LSB
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 65H mmH BnH 64H llH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1~ch.16) mm=MSB of the RPN parameter number ll=LSB of the RPN parameter number
RPN number implemented in MP6 are the followings
RPN # Data MSB LSB MSB LSB Fun ction & Ra nge 00H 00H mmH llH Pitch bend sensitivity Default=02H
mm:00H-0cH(0~12 [half tone]), ll:00H
00H 01H mmH llH Master ne tuning
mm,ll:20 00H - 40 00H - 60 00 (-8192x50/8192 ~ 0 ~+8192x50/8192 [cent])
7fH 7fH -- -- RPN NULL
Program Change
Status 2nd Byte CnH ppH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) pp=Program number :00H - 7fH Default = 00H
13. M ID I implementatie
91
Page 92
After Touch
Status 2nd Byte DnH ppH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) pp=Value :00H - 7fH Default = 00H *Sending only when EXP CC#=AFT
Pitch Bend Change
Status 2nd Byte 3rd Byte EnH llH mmH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) mm,ll=Pitch bend value :00 00 - 7f 7fH(-8192~0~+8192) Default = 40 00H(center)
13.2.2 Channel Mode Message
MONO
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 7eH mmH
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16) mm=mono number :01H(M=1)
POLY
Status 2nd Byte 3rd Byte BnH 7fH 00H
n=MIDI channel number :0H-fH(ch.1 ~ ch.16)
13.2.3 System Real time Message
Status F8H Clock FAH Start FCH Stop *Sending [SW] External Seq. Start/Stop
13.3 Exclusive Data
13.3.1 Universal Real time Exclusive Message
Master Volume
Format:F0 7 F 7F 0 4 01 ll m m F7 mm=MSB of Master Volume ll=LSB of Master Volume
13. M ID I implementatie
92
Page 93
13.4 Control Change Number (CC#) Table
Control Number Control Function Decimal Hex 0 0 Bank Select (MSB) 1 1 Modulation Wheel or lever 2 2 Breath Controller 3 3 (undened) 4 4 Foot Controller 5 5 Portament Time 6 6 Data Entry (MSB) 7 7 Channel Volume 8 8 Balance 9 9 (undened) 10 A Panpot 11 B Expression Controller 12 C Eect Controller1 13 D Eect Controller2 14 E (undened) 15 F (undened) 16-19 10-13 General Purpose Controller1~4 20-31 14-1F (undeined) 32 20 Bank Select (LSB) 33-63 21-3F (LSB of Control Number 1-32) 64 40 Hold1 (Damper Pedal or Sustain) 65 41 Poratament On/O 66 42 Sostenuto 67 43 Soft Pedal 68 44 Legato Footswitch 69 45 Hold2 (freez etc) 70 46 Sound Controller1 (Sound Variation) 71 47 Sound Controller2 (Filter Resonance/Harmonic Intensity) 72 48 Sound Controller3 (Release Time) 73 49 Sound Controller4 (Attack Time) 74 4A Sound Controller5 (Brightness/Cuto) 75 4B Sound Controller6 (Decay TIme) 76 4C Sound Controller7 (Vibrato Rate) 77 4D Sound Controller8 (Vibrato Depth) 78 4E Sound Controller9 (Vibrato Delay) 79 4F Sound Controller10 80-83 50-53 General Purpose Controller5~8 84 54 Por tament Control 85-90 55-5A (undene) 91 5B Eect1 Depth (Reverb Send Level) 92 5C Eect2 Depth 93 5D Eect3 Depth (Chorus Send Level) 94 5E Eect4 Depth 95 5F Eect5 Depth 96 60 Data Increment 97 61 Data Decrement 98 62 Non Registered Parameter Number (LSB) 99 63 Non Registered Parameter Number (MSB) 100 64 Registered Parameter Number (LSB) 101 65 Registered Parameter Number (MSB) 102-119 66-77 (undened/reserved)
120-127 78-7F Channel Mode Message
13. M ID I implementatie
93
Page 94
MIDI Implementation Chart
[STAGE PIANO] Date: June 2010 Model: KAWAI MP6 Version: 1.0
Func tion Transmi t Rece ive Rema rks
Multi O(*5) Multi On Basic Default 1-16 1-16 1-16 Channel Changed 1-16 1-16 1-16
Default 3 3 3
Mode Messages 3, 4 (M=1) X 3, 4 (M=1)
Altered ***** Note 0-127 0-127 0-127 Number: True Voice ***** Velo city No te ON O 1- 127 O 1 -127 O 1-127
Note OFF X X X Afer Touch Key’s X X X Tou ch Ch ’s O (* 1) X X Pitch Bend O O O
0, 32 O O O Bank Select
1 O O (*2) O Modulation
6, 38 O O O Data Entry
7 O O O Volume 10 O O O Panpot 11 O O (*2, 3) O Expression (EXP) 64 O O (*2) O Hold1 (Damper) 66 O O (*2, 3) O Sostenuto (FootSW)
Control Change
Prog O O O Change: True # ***** 0-127 0-127 System Exclusive O O O
: Song Position X X X
Common : Song Select X X X
: Tune X X X System : Clock O X X Real Time : Commands O X X
: All Sound O X O O
: Reset All Controller X O O Aux
Messages
Notes *1: Toegewezen aan Modulation Wheel, EXP, FootSW of Knob A-D.
: Local ON/OFF X X X X
: All Note OFF X O (123-127) O (123-127)
: Active Sense X O O
: Reset X X X
72, 73, 74, 75 O O O RLS, ATK, CTF, DCY
13. M ID I implementatie
67 O O O Soft
70, 71 O O O Sustain, Resonance
76, 77, 78 O O O Vibrato (Rate, Depth, Delay)
91 O O O REVERB Depth 92 O O (*4) X Rotary Speed 93 O O O Profondeur de chorus 94 O O X Eect Depth
98, 99 O O O NRPN LSB/MSB
100, 101 O O O RPN LSB/MSB
0-119 O (*1) X X
*2: On/O instellingen voor elke zone worden in het MENU ingesteld. *3: Deze functie wordt aan EXP/FootSW in het MENU toegewezen. (Standaard #11.Exp/#66.Soste) *4: Alleen wanneer het Rotary effect is gekozen. *5: a.
Als MultiON en SysChMode=Panel is ingesteld,kan op het SYSTEM CH worden ontvangen. b. Controllers werken alleen op de gekozen zone. (Behalve controllers van [*2]) c. Knob A-D parameters worden alleen ontvangen, wanneer ze zijn toegewezen.
94
“Mode1: OMNI ON, POLY” “Mode2: OMNI ON, MONO” O: Yes “Mode3: OMNI OFF, POLY” “Mode4: OMNI OFF, MONO” X: No
Page 95
Page 96
Gebruikershandleiding
KMSZ-0030 : 816869
OM1041D-S1008
Vers ie 1
Printed in Indonesia
Copyright © 2010 Kawai Musical Instruments Mfg. All Rights Reserved.
Loading...