Hyundai Veloster 2012 Owner's Manual [nl]

4123
Kenmerken van uw auto
AANWIJZING
Als u achteraf een HID-koplamp monteert, treden er mogelijk storingen op in het audiosysteem en de elektronische onderdelen van uw auto.
Antenne
Dakantenne
Uw auto maakt gebruik van een dakantenne om zowel AM- als FM­signalen te ontvangen. Deze antenne kan verwijderd worden. Draai de antenne linksom om hem te verwijderen. Draai de antenne rechtsom om deze te plaatsen.
AUDIOSYSTEEM
OPMERKING
• Vóór het betreden van een omgeving met een lage doorrijhoogte of bij een car wash, verwijdert u de antenne door deze tegen de klok te draaien. Het kan anders gebeuren dat de antenne wordt beschadigd.
• Draai de antenne bij het plaatsen goed vast om ervoor te zorgen dat de ontvangst optimaal is.
• Plaats geen bagage in de buurt van de antennevoet om de ontvangst van signalen niet te storen.
OFS040127
Kenmerken van uw auto
1244
Toets audioafstandsbediening (indien van toepassing)
Het stuurwiel kan uitgerust zijn met toetsen voor de bediening van het audiosysteem.
VOL(VOL+/VOL-) (1)
Hiermee zet u het geluid harder of zachter.
SEEK ( / ) (2)
• Druk op deze knop.
- Automatisch afstemmen :
- Frequentieband op/neer :
• Druk hierop en houd de knop ingedrukt.
- Met de hand afstemmen :
- Search (Zoeken) (snel vooruit/terug):
MODE (3)
Hiermee selecteert u een bron: FM AM CD USB (of iPod) BT
AUX FM...
(4)
Druk kort op deze knop om een telefoontje tijdens een ander telefoongesprek te weigeren.
(5)
• Druk op deze knop om de spraakherkenning te activeren.
• Druk nog een keer op deze knop om de gesproken instructies uit te schakelen wanneer de functie spraakherkenning ingeschakeld is.
(6)
Activeert de Bluetooth handsfree telefoon.
• Druk kort op deze knop om een inkomend telefoongesprek aan te nemen.
• Druk kort op deze knop om de laatst binnengekomen telefoontjes terug te bellen.
• Druk een paar tellen op deze knop om het geluidspad tijdens een telefoontje over te schakelen.
(Handsfree telefoon)
BTiPodCDUSB
RADIO
iPodCDUSB
RADIO
OPMERKING
Bedien nooit meerdere schakelaars van het audio-schakelaarpaneel tegelijkertijd.
OFS040128
4125
Kenmerken van uw auto
De werking van een autoradio
AM en FM radiosignalen worden door het radiostation uitgezonden. Deze signalen worden ontvangen door de radioantenne op het spatscherm van uw wagen. Dit signaal wordt dan ontvangen door de radio en doorgestuurd naar de luidsprekers.
Als een krachtig radiosignaal uw wagen bereikt zorgt de moderne techniek van uw geluidsinstallatie voor een hoge kwaliteit van de geluidsweergave. In sommige gevallen is het ontvangen signaal echter niet krachtig en helder.
Dit kan worden veroorzaakt door bijvoorbeeld de afstand tot het radiostation, andere krachtige stations of de aanwezigheid van gebouwen, bruggen of grotere obstakels in het desbetreffende gebied.
In het algemeen is de ontvangst van AM signalen beter dan van FM signalen. Dit komt doordat AM radiogolven met een lage frequentie worden uitgezonden. Deze lange golven met een lage frequentie volgen het aardoppervlak en verplaatsen zich niet recht in de atmosfeer. Bovendien ontwijken ze obstakels zodat over het algemeen een betere signaal weergave het gevolg is. Daarom kan een AM uitzending over een grotere afstand dan een FM uitzending worden ontvangen.
FM signalen worden met een hoge frequentie uitgezonden en volgen hierbij niet het aardoppervlak. Daarom ontstaat bij FM uitzendingen op een relatief korte afstand van het radiostation vervorming. Bovendien ondervinden FM signalen nadelige invloeden door gebouwen, bergen of andere obstakels. Dit kan een geluidsweergave tot gevolg hebben waardoor u veronderstelt dat uw geluidsinstallatie niet in orde is. De volgende condities zijn normaal en duiden niet op een storing:
JBM001 JBM002
FM-ontvangst AM-ontvangst
JBM003
FM radiostation
Bergen
Ijzeren bruggen
Gebouwen
Onbelemmerd
gebied
Kenmerken van uw auto
1264
• Vervorming. Tijdens het rijden kan de afstand ten opzichte van het radiostation gewijzigd worden, het signaal wordt zwakker en er treedt vervorming op. In een dergelijk geval adviseren wij u op een ander en krachtiger station af te stemmen.
• "Flutter" - Zwakke FM signalen of grote obstakels tussen de zenden en de radio vervormen het signaal waardoor er flutter ontstaat. Deze storing kan iets worden onderdrukt door de hoge tonen te verminderen.
• Bij het zwakker worden van het FM signaal is het mogelijk dat het signaal van een nabij gelegen, krachtige zender op dezelfde frequentie wordt ontvangen. Dit komt omdat uw radio is ontworpen om op het sterkste signaal af te stemmen. In dit geval adviseren wij u een andere zender op te zoeken.
• Als radiosignalen vanuit diverse richtingen worden ontvangen heeft dit vervorming tot gevolg. Dit kan worden veroorzaakt door een direct en een gereflecteerd signaal van hetzelfde station of door signalen van twee stations met dicht bij elkaar liggende frequenties. In dit geval adviseren wij u op een andere zender af te stemmen.
Gebruik van een mobiele telefoon of radiozender
Bij gebruik van een mobiele telefoon in de auto kan de audio apparatuur storende geluiden voortbrengen. Dit betekent niet dat er iets verkeerd is met de audioapparatuur. In dat geval moet de mobiele telefoon op een zo groot mogelijke afstand van de audio­apparatuur worden gebruikt.
JBM004 JBM005
OPMERKING
Bij gebruik van een mobiele telefoon of een radiozender in de auto, moet een afzonderlijke antenne worden gemonteerd. Door het gebruik van een mobiele telefoon of radiozender met een interne antenne, kunnen storingen aan de elektrische installatie van de auto worden veroorzaakt en kan de veilige werking van de auto in gevaar komen.
WAARSCHUWING
Gebruik geen autotelefoon tijdens het rijden; parkeer de auto op een veilige plaats bij gebruik van een autotelefoon.
4127
Kenmerken van uw auto
Onderhoud van CD's
• Als de temperatuur in de auto te hoog is opgelopen, open dan eerst de ruiten voordat u het audiosysteem van uw auto aanzet.
• Het is verboden om MP3/WMA­bestanden zonder toestemming te kopiëren en te gebruiken. Gebruik uitsluitend legale CD's.
• Breng geen vluchtige stoffen zoals alcohol, thinner, reguliere schoonmaakmiddelen en antistatische spray aan op CD's.
• Voorkom dat het oppervlak van de CD beschadigd raakt en pak CD's alleen bij de randen of de opening in het midden vast.
• Reinig het oppervlak van de CD vóór het afspelen met een zachte doek. Beweeg de doek van binnen naar buiten.
• Zorg dat het oppervlak van de CD niet beschadigd raakt en plak er niets op.
• Steek geen voorwerpen anders dan CD's in de CD-speler. (Steek niet meer dan één CD tegelijk in de CD-speler.)
• Berg CD's na gebruik altijd op in hun doosje om ze te beschermen tegen krassen en stof.
• Sommige CD's kunnen wellicht niet worden afgespeeld. Dit is afhankelijk van het CD-R/CDRW, de productiemaatschappij en de fabricage- en opnamemethode. Als u deze CD's toch gebruikt, dan kan dat wellicht storingen veroorzaken in het audiosysteem van uw auto.
AANWIJZING - Het afspelen
van niet-compatibele audio­CD's met kopieerbeveiliging
CD's met kopieerbeveiliging die niet compatibel zijn met internationale standaarden voor audio-CD's (Red Book) kunnen wellicht niet worden afgespeeld op het audiosysteem van uw auto. Als u deze toch probeert af te spelen en uw CD-speler werkt niet naar behoren, dan ligt dat waarschijnlijk aan de desbetreffende CD en niet aan de CD-speler.
1284
Kenmerken van uw auto
Bedieningspaneel
OFS042170L
4129
Kenmerken van uw auto
1. Disksleuf
2. Uitstoten ( )
Druk hierop om een disk uit het apparaat te stoten.
3. RESET-opening
U kunt het apparaat resetten wanneer dit niet naar behoren functioneert.
Druk met een puntig voorwerp in de RESET-opening.
4. FM/AM
Hiermee selecteert u de fm- of de am­band.
5. MEDIA
Hiermee selecteert u een bron: cdspeler, usb-stick, iPod, BT of AUX
6. Scherm aan/uit ( )
Druk hierop om het scherm in en uit te schakelen.
7. LCD
8. Naar links draaiend
(POWER/VOLUME)
- Druk op: Power on/off (Voeding aan/uit)
- Draaien: Volumeregeling
9. Informatie ( )
Druk hierop om het reisdoel, de route en de verkeersinformatie weer te geven wanneer de routegeleiding ingeschakeld is.
• Bestemming : Toont de informatie over de huidige positie van de auto en het reisdoel.
• Route : Toont de route-informatie vanaf de huidige positie van de auto naar het reisdoel.
• Verkeer : Toont de verkeersinformatie.
- Info verkeer op route : Overzicht van
verkeerinformatie op de aanbevolen route vanaf de huidige positie van de auto tot aan het reisdoel.
- Info verkeer op vlakbij : Overzicht van
verkeersinformatie rond de huidige positie van de auto.
10. <SEEK/TRACK>
• Druk op deze knop.
- Automatisch afstemmen :
- Frequentieband op/neer :
• Druk hierop en houd de knop ingedrukt.
- Zoeken (snel vooruit/terug) :
BTiPodCDUSB
BTiPodCDUSB
RADIO
1304
Kenmerken van uw auto
11. INSTELLINGEN ( )
• Druk hierop om de systeeminstellingen te openen.
• Druk een paar tellen hierop om het typenummer van uw navigatiesysteem, de softwareversie, de navigatieversie en de kaartversie te lezen.
12. Naar rechts draaiend (TUNE)
Draai deze knop naar rechts of links.
• Zoekt de vorige of de volgende radiofrequentie.
- Met de hand afstemmen
• Een nummer of bestand overslaan bij omlaag of omlaag zoeken in het totaaloverzicht op het scherm.
• ZOOM IN / ZOOM OUT (INZOOMEN / UITZOOMEN)
- Draai deze knop om de schaal van de
kaart op het kaartscherm te veranderen.
Gesproken routebegeleiding (voice guidance) herhalen
Druk hierop om de gesproken instructie te herhalen.
13. PHONE (TELEFOON) ( )
Hiermee activeert u de Bluetooth handsfree telefoon.
14. NAV
Druk hierop om een reisdoelmenu in te voeren. U kunt een reisdoel op verschillende manieren invoeren.
15. MAP
Druk hierop om een kaart met de huidige locatie van de auto te tonen.
16. Statuslampje voor CD-IN
Het statuslampje licht op wanneer u een disk in het apparaat plaatst.
17. Klok ( )
• Druk hierop om de digitale/analoge klok en buitentemperatuur weer te geven tijdens in-/uitschakelen.
• Houd deze ingedrukt om naar het menu [Klok] te gaan.
4131
Kenmerken van uw auto
Overzicht navigatiemenu Het reisdoelmenu gebruiken
1. Schakel uw navigatiesysteem in.
2. Druk op het bedieningspaneel op NAV. Het navigatiemenu verschijnt op het scherm.
3. Raak [Navigatie], [Geavanceerde] of [Favorieten] aan om de gewenste optie te selecteren.
[Geavanceerde] menu
[Favorieten] menu
Adres
Laatste bestemming
POI
Adresboek
Parkeren
Navigatiemenu
GPS invoer
Kaart gebruiken
Navigatie
Navigatie hervatten/ Navigatie stoppen
Geavanceerde
Bestemming opslaan
Route planner
Positie opslaan
Werk 2
Thuis 1
3 ~ 12
Favorieten
1324
Kenmerken van uw auto
4. Raak de instelmethode van uw voorkeur aan.
• Adres : Zoekt een reisdoel op door een
adres op te geven.
• Laatste bestemming : Stelt een locatie
die u onlangs hebt ingesteld als reisdoel in.
• Adresboek : Stel een locatie die u in
het adressenboek hebt opgeslagen als reisdoel in.
• POI : Points of Interest (Nuttige
Plaatsen) zoekt in verschillende categorieën bedrijven of locaties een reisdoel op.
• Parkeren : Stelt een parkeerplaats als
uw reisdoel in.
• Navigatie hervatten/ Navigatie
stoppen: Stelt de routegeleiding in op Aan of Uit.
• GPS invoer : Stelt een breedtegraad
en een lengtegraad als uw reisdoel in.
• Kaart gebruiken : Zoekt een reisdoel
op met de kaartbrowser.
• Route planner : Voegt een nieuw
reisdoel of tussenstop toe.
• Bestemming opslaan : Slaat uw
reisdoel in het adresboek op.
• Positie opslaan : Slaat uw positie in het
adresboek op.
• Thuis 1/ Werk 2/ 3~12: U kunt uw huisadres, kantooradres of elk gewenst adres opgeven als plaats waar u meestal terugkeert.
Map menu overview
POI-categorie
2D / 3D
Maneuver
Info over route
Volledig scherm
Kaartmenu
Positie opslaan
Routeopties
Weergave
Route
Browser
Route planner
Omleiding
Info vlakbij
Verkeer
Info over route
4133
Kenmerken van uw auto
Werken met het kaartmenu
1. Schakel het navigatieapparaat in.
2. Druk op MAP. Het kaartscherm verschijnt.
3. Raak [Menu] ann.
4. Raak [Weergave], [Route] of [Verkeer] aan om de gewenste optie te selecteren.
[Weergave] menu
[Route] menu
[Verkeer] menu
5. Raak de instelmethode van uw voorkeur aan.
Wat u van draadloze Bluetooth technologie moet weten
Draadloze Bluetooth technologie bouwt een draadloze verbinding op tussen twee
apparaten, zoals uw telefoon en dit apparaat.
De eerste maal dat u twee apparaten samen gebruikt, moet u ze verbinden door met behulp van een pincode een onderlinge relatie tot stand te brengen. Nadat deze eerste verbinding tot stand is gekomen, zullen de beide apparaten telkens wanneer u ze inschakelt automatisch met elkaar verbinding maken.
1344
Kenmerken van uw auto
AANWIJZING :
• Op sommige plaatsen is het gebruik van Bluetooth technologie aan beperkingen gebonden.
• Wegens de grote verschillen in Bluetooth telefoons en hun firmwareversies is het mogelijk dat uw apparaat verschillend reageert bij gebruikmaking van Bluetooth signalen.
• Neem contact op met de fabrikant van uw mobiele telefoon als u vragen mocht hebben over het verschil in functioneel gebruik per telefoonmodel als gevolg van de handsfree functionaliteit van de telefoon.
• Op de website kunt u de compatibiliteit van Bluetooth telefoons vergelijken (http://www.navigation.com/hyundai).
Uw apparaat en een Bluetooth telefoon verbinden
Verbinding maken met behulp van de instellingen van het apparaat (1)
1.Druk op het bedieningpaneel op
.
2.Raak [Bluetooth] aan.
3.Raak [Bluetooth-apparaten zoeken] aan.
Raak [Annuleren] aan als u de procedure wilt annuleren.
4.Raak op het scherm “Bluetoothapparaten” een Bluetooth telefoon aan waarmee u verbinding wilt maken.
4135
Kenmerken van uw auto
5.Voer de toegangscode in (Standaard:
0000) die u op het scherm van uw telefoon ziet wanneer het voorgrondscherm op het scherm van het navigatiesysteem verschijnt.
Nadat de aansluiting gemaakt is, verschijnt het hoofdscherm van Bluetooth op dit scherm.
Verbinding maken met behulp van de instellingen van het apparaat (2)
1. Druk op het bedieningpaneel op
.
2. Druk op [Bluetooth-apparaten zoeken].
AANWIJZING :
Als u nadat Bluetooth een draadloze verbinding heeft gemaakt nog een keer
op het bedieningspaneel aanraakt, verschijnt het Bluetooth hoofdscherm op uw navigatiesysteem.
1364
Kenmerken van uw auto
De telefoon instellen voor het opbouwen van een verbinding
U kunt de Bluetooth functie van uw telefoon permanent uitschakelen. Om de Bluetooth functie te gebruiken moet u de Bluetooth functie op uw telefoon (weer) inschakelen. Zie de handleiding van uw mobiele telefoon.
1.U kunt de Bluetooth functies van de telefoon als volgt inschakelen. Deze zijn meestal ondergebracht in een menu met de naam “Settings” (Instellen), “Bluetooth”, “Connections” (Verbindingen) of “Handsfree”.
2.Druk op [ ] > Raak [Bluetooth] > [Autorisatie extern apparaat ] aan.
Raak [Annuleren] aan als u de procedure wilt annuleren.
3. Start het zoeken naar Bluetooth apparaten. Deze instellingen zijn meestal ondergebracht in een menu met de naam “Bluetooth”, “Connections” (Verbindingen) of “Handsfree”.
4. Selecteer uw telefoon in het overzicht van telefoons.
5. Voer de toegangscode in (Standaard:
0000) die u op het scherm van uw telefoon ziet wanneer het voorgrondscherm op het scherm van het navigatiesysteem verschijnt. Nadat de aansluiting gemaakt is, verschijnt het hoofdscherm van Bluetooth op dit scherm.
AANWIJZING :
• Deze functioneert hetzelfde als de bekabelde hoofdtelefoon voor mobiele telefoons. De hoofdtelefoonfunctie is voor telefoongesprekken. Deze is niet voor het luisteren naar muziek.
• Anders dan de handsfree-functie staat de hoofdtelefoonverbinding maar twee functies (put on one line) toe: “answering calls” en “making a call from the latest call”. Tevens wordt het nummer van de beller niet getoond tijdens het beantwoorden van gesprekken.
• Bij het maken van een verbinding via een Bluetooth telefoon is het mogelijk dat de handfree- of hoofdtelefoonfunctie niet werkt.
4137
Kenmerken van uw auto
Audio-cd's en mp3-, wma-, usben iPod-bestanden afspelen
Plaats een disk in de disksleuf waardoor het afspelen automatisch wordt gestart.
MP3-, WMA-, CD
Ook bestanden op een usb­geheugenstick kunt u afspelen.
Sluit een usb-apparaat op de usb-poort aan en het afspelen start automatisch.
U kunt een iPod-apparaat op de eenheid afspelen door de iPod aan te sluiten op
de USB-poort met de iPod-kabel. Sluit een iPod op de usb-poort aan en
het afspelen start automatisch. Zie voor meer informatie de handleiding
van de iPod.
iPodUSB
Disc
1384
Kenmerken van uw auto
Naar een volgend hoofdstuk/nummer gaan
Raak ( ) aan om het volgende nummer of bestand te selecteren.
Naar een vorig hoofdstuk/nummer gaan
Raak ( ) binnen 1 seconde van afspeeltijd aan.
Naar het begin van het huidige hoofdstuk/nummer teruggaan
Raak ( ) na 1 seconde afspeeltijd aan.
Zoeken
Raak de ( ) of ( ) tijdens het tijdens afspelen aan en blijf drukken totdat u op het gewenste punt bent.
Luisteren naar radiostations
1.Druk op de “FM/AM” knop om radio te selecteren.
2.Druk meermaals op de “FM/AM” knop om een band te selecteren. De modus wisselt als volgt.
FM AM FM...
AANWIJZING :
Fm/am selecteren door het scherm aan te raken. Raak (FM) op het scherm aan om de am-band te selecteren en raak vervolgens (AM).
3.Automatisch afstemmen :
Raak ( )/( ) op het scherm aan. Of druk op <SEEK/TRACK> op het bedieningspaneel.
- Het doorzoeken van de band stopt zodra een station is gevonden.
Met de hand afstemmen :
Draai de jog-knop op het bedieningspaneel naar links of rechts.
- Zo kiest u stap voor stap een hogere of lagere frequentie.
ALLE
ALLE
ALLE
ALLE
4139
Kenmerken van uw auto
Stations opslaan en oproepen
U kunt eenvoudig tot 12 stations opslaan om deze later op te roepen met een druk
op een knop.
1.Selecteeer de band (FM of AM) waarin u een station wilt opslaan.
2.Selecteer de gewenste frequentie.
3.Raak [Presets] op het scherm aan.
4.Raak een van de voorkeurtoetsen langere tijd en paar tellen aan. preset­stationsinformatie wordt getoond. Het geselecteerde preset-station wordt opgeslagen in het geheugen.
Raak
/
aan om naar het vorige of
volgende station te gaan.
5. Herhaal stap 1 en 4 om andere
stations op te slaan. Als u een volgende keer de voorkeurtoetsen aanraakt, wordt het station uit het geheugen opgeroepen.
AANWIJZING :
Waneer u een station opslaat met het presetnummer dat eerder aan een ander station toegewezen is, wordt het andere station automatisch gewist.
Spraakherkenning
Met behulp van spraakherkenning kunt u het audio/videosysteem (radio, cd, usb, iPod), de navigatie en andere hiervoor geschikte systemen zoals de telefoon handsfree bedienen.
AANWIJZING :
Let op het volgende om de beste resultaten met spraakherkenning te bereiken.
• Zorg ervoor dat het auto-interieur zo rustig mogelijk is. Sluit de ramen om zoveel mogelijk omgevingsgeluid (verkeerslawaai, trillingen e.d.) te weren waardoor het systeem gesproken commando's niet goed kan herkennen.
• Wacht eerst het piepje af voordat u een gesproken commando geeft. Anders wordt het commando niet goed herkend.
• Spreek normaal zonder pauzes tussen de woorden.
1404
Gesproken commando's geven
1. Druk op de afstandsbediening op het stuurwiel op ( )
2. Wacht het piepje af en zeg “Help”. Alle commando's die in actieve velden beschikbaar zijn verschijnen op het scherm.
AANWIJZING :
• Als een gesproken commando niet
wordt herkend, zegt het systeem de eerste keer “Pardon?”, de tweede keer “Herhaal alstublieft” en de derde keer “Commando wordt niet herkend.”.
• Om de functie Spraakherkenning te
annuleren drukt u nog een keer op ( ) of drukt u op een van de knoppen of raakt u het scherm aan en zegt u [Annuleren].
• Om het geluidsvolume van de
systeemfeedback aan te passen drukt u op de afstandsbediening op het stuurwiel op VOL+ or VOL-of gebruikt u wanneer de stemherkenning actief is de volumeknop (VOLUME) op het bedieningspaneel.
Nummers uitspreken
Spraakherkenning vereist dat nummers in gesproken commando's op een bepaalde manier worden uitgesproken.
Zie de volgende voorbeelden. (Algemene regel: Voor “0” kunt u “nul” of “oh” gebruiken.)
Frequentie
Spreek het woord frequentie number uit als in het volgende voorbeeld.
“Frequentie vijfennegentig komma vier”/“Vijfennegentig komma vier mega-hertz”
Telefoonnummers
Spreek telefoonnummers uit als in het volgende voorbeeld.
0-1-0-2-0-0-5-2 (Getallen afzonderlijk)
Kenmerken van uw auto
1
Gebruik van dit instructieboekje / 1-2 Vereiste brandstof / 1-3 Inrijprocedure / 1-5 Controlelampjes in het instrumentenpaneel / 1-6
Introductie
Introductie
21
Wij willen u helpen om het meeste rijplezier van uw auto te krijgen. Het instructieboekje kan daar op vele manieren toe bijdragen. Wij raden u ten zeerste aan het complete instructie- boekje door te lezen. Om de kans op letsel te beperken, moet u met name de gedeeltes met WAARSCHUWING en OPMERKING door het gehele instructieboekje lezen.
De afbeeldingen vormen een waardevolle aanvulling op de tekst. In uw instructieboekje vindt u informatie over de kenmerken, over belangrijke veiligheidsaspecten en over het rijden onder diverse omstandigheden.
De algemene indeling van het instructieboekje vindt u in de INHOUDSOPGAVE. De index vormt een goede ingang om de gewenste passage te vinden.
Hoofdstukken: Dit instructieboekje heeft acht hoofdstukken en een index. Elk hoofdstuk begint met een korte inhoudsopgave, zodat u direct kunt zien of het gewenste hoofdstuk de gewenste informatie bevat.
U vindt verschillende WAARSCHUWIN
-
GEN, OPMERKINGEN en AANWIJZIN- GEN in dit instructieboekje. Deze dienen ter vergroting van uw persoonlijke veiligheid. Lees ALLE procedures en aanbevelingen in deze WAARSCHU
-
WINGEN, OPMERKINGEN en AANWIJZINGEN nauwkeurig door en neem ze in acht.
AANWIJZING
AANWIJZING geeft aan dat er interessante of nuttige informatie wordt gegeven.
GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst u erop bijzonder voorzichtig te zijn ter voorkoming van schade en ernstig letsel.
OPMERKING
Informatie waar OPMERKING bij staat, dient ervoor om te voorkomen dat u een fout maakt waardoor uw auto beschadigd zou kunnen raken.
13
Introductie
Benzinemotor
Loodvrij
Voor optimale prestaties raden we u aan loodvrije benzine te tanken met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95/AKI (Anti Klop Index) van 91 of hoger. U kan gebruik maken van ongelode benzine met een octaangetal (RON) 91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor kunnen de prestaties van de auto iets minder worden.
Bij gebruik van LOODVRIJE BENZINE zijn de prestaties maximaal en de uitlaatgassen het schoonst en wordt vervuiling van de bougies tegengegaan.
Loodhoudende benzine (indien van toepassing)
In sommige landen moet er loodhoudende benzine worden gebruikt. Neem contact op met een officiële HYUNDAI Erkend Reparateur om te informeren of uw auto geschikt is voor het gebruik van loodhoudende benzine of niet.
Het vereiste octaangetal voor loodhoudende benzine is gelijk aan dat voor loodvrije benzine.
VEREISTE BRANDSTOF
WAARSCHUWING
• Probeer de tank niet verder te vullen nadat het vulpistool automatisch is afgeslagen.
• Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsen van brandstof in geval van een aanrijding te voorkomen.
OPMERKING
GEBRUIK NOOIT LOODHOUDENDE BENZINE. Loodhoudende benzine is schadelijk voor de katalysator en de lambdasensor van het motor
-
regelsysteem en zal de emissie- regeling nadelig beïnvloeden.
Voeg nooit brandstofadditieven producten toe aan het brandstof
-
systeem. (Neem voor details contact op met een officiële HYUNDAI Erkend Reparateur.)
Introductie
41
OPMERKING
Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of het verhelpen van problemen met betrekking tot de prestaties van de auto worden niet door de garantie gedekt indien ze veroorzaakt worden door brandstof die methanol bevat of brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
Benzine die alcohol en methanol bevat
In sommige landen is naast benzine ook gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel van benzine en ethanol of methanol.
Gebruik dit mengsel niet met meer dan 10% ethanol en gebruik geen benzine of mengsel dat methanol bevat. Deze brandstoffen kunnen rijproblemen en schade aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Gebruik gasohol niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
Schade aan de auto of rijproblemen vallen mogelijk niet onder de fabrieksgarantie wanneer ze veroorzaakt worden door het gebruik van:
1. Benzinemengsels met meer dan 10% ethanol.
2. Benzine of gasohol die methanol bevat.
3. Loodhoudende benzine.
Gebruik van MTBE
Gebruik voor uw auto geen brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (2,7 gewichtsprocent zuurstof) bevat.
Brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (zuurstofmassa 2,7%) bevat kan de prestaties van de auto in negatieve zin beïnvloeden en dampvorming of slecht aanslaan veroorzaken.
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik van methanol (methylalcohol). Dit type brandstof heeft een negatieve invloed op de prestaties van uw auto en kan schade aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Benzines die het milieu minder belasten
HYUNDAI adviseert het gebruik van kwalitatief hoogwaardige brandstoffen die voldoen aan de Europese brandstofnormen (EN228) of gelijkwaardige normen.
Klanten die niet de beschikking hebben over kwalitatief hoogwaardige brandstoffen met de juiste additieven wordt geadviseerd elke 15.000 km (Europa)/5.000 km (behalve Europa) een fles additieven toe te voegen aan de brandstoftank als er problemen zijn met het starten of soepel ronddraaien van de motor. Bij uw officiële HYUNDAI-dealer zijn additieven verkrijgbaar met de daarbij behorende gebruiksinstructies. Gebruik geen andere additieven.
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar het buitenland te gaan:
• Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in dat land geldende wettelijke voorschriften met betrekking tot registratie en verzekering.
• Informeer of de juiste brandstof verkrijgbaar is.
OPMERKING
Gebruik nooit benzinemengsels die methanol bevatten. Gebruik gasoholproducten niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
15
Introductie
INRIJPROCEDURE
U hoeft de auto niet gedurende een bepaalde periode in te rijden. U kunt echter door het opvolgen van een paar eenvoudige aanwijzingen gedurende de eerste 1.000 km de prestaties, het brandstofverbruik en de levensduur van uw auto in positieve zin beïnvloeden :
• Voer het toerental van de motor niet te hoog op.
• Houd tijdens het rijden het motortoerental tussen de 2.000 - 4.000 omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met een constante snelheid. Om de motor goed in te rijden, moet het motortoerental worden gevarieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve in noodgevallen, om de onderdelen van het remsysteem de gelegenheid te geven op elkaar in te lopen.
• Laat de motor niet langer dan 3 minuten achtereen stationair draaien.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km met uw auto geen aanhanger.
Introductie
61
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEE
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
Controlelampje grootlicht
Controlelampjes richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje ABS*
Waarschuwingslampje parkeerrem en remvloeistofniveau
Controlelampje motormanagement
Controlelampje startblokkeersysteem
Waarschuwingslampje open achterklep*
Waarschuwingslampje laadsysteem
Waarschuwingslampje open portier*
Controlelampje voertuig- stabiliteitsregeling (ESP)*
Controlelampje ESP OFF*
Controlelampje mistlampen vóór*
Oliedruklampje
Waarschuwingslampje elektro- nische stuurbekrachtiging (EPS)
Waarschuwingslampje AIRBAG
Waarschuwingslampje lage bandenspanning* / Controlelampje storing TPMS*
Controlelampje mistlampen achter
Controlelampje CRUISE SET*
AUTO STOP voor controle
-
lampje ISG-systeem*
Controlelampje CRUISE*
Controlelampje achterlicht
Schakelstandindicator automa- tische transmissie (alleen automatische transmissie)
Schakelstandindicator handge- schakelde transmissie (alleen handgeschakelde transmissie)
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Controlelampje dimlicht
Zie voor meer informatie deel
Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
* indien van toepassing
Controlelampje ECO*
CRUISE
1
Gebruik van dit instructieboekje / 1-2 Vereiste brandstof / 1-3 Inrijprocedure / 1-5 Controlelampjes in het instrumentenpaneel / 1-6
Introductie
Introductie
21
Wij willen u helpen om het meeste rijplezier van uw auto te krijgen. Het instructieboekje kan daar op vele manieren toe bijdragen. Wij raden u ten zeerste aan het complete instructie- boekje door te lezen. Om de kans op letsel te beperken, moet u met name de gedeeltes met WAARSCHUWING en OPMERKING door het gehele instructieboekje lezen.
De afbeeldingen vormen een waardevolle aanvulling op de tekst. In uw instructieboekje vindt u informatie over de kenmerken, over belangrijke veiligheidsaspecten en over het rijden onder diverse omstandigheden.
De algemene indeling van het instructieboekje vindt u in de INHOUDSOPGAVE. De index vormt een goede ingang om de gewenste passage te vinden.
Hoofdstukken: Dit instructieboekje heeft acht hoofdstukken en een index. Elk hoofdstuk begint met een korte inhoudsopgave, zodat u direct kunt zien of het gewenste hoofdstuk de gewenste informatie bevat.
U vindt verschillende WAARSCHUWIN
-
GEN, OPMERKINGEN en AANWIJZIN- GEN in dit instructieboekje. Deze dienen ter vergroting van uw persoonlijke veiligheid. Lees ALLE procedures en aanbevelingen in deze WAARSCHU
-
WINGEN, OPMERKINGEN en AANWIJZINGEN nauwkeurig door en neem ze in acht.
AANWIJZING
AANWIJZING geeft aan dat er interessante of nuttige informatie wordt gegeven.
GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst u erop bijzonder voorzichtig te zijn ter voorkoming van schade en ernstig letsel.
OPMERKING
Informatie waar OPMERKING bij staat, dient ervoor om te voorkomen dat u een fout maakt waardoor uw auto beschadigd zou kunnen raken.
13
Introductie
Benzinemotor
Loodvrij
Voor optimale prestaties raden we u aan loodvrije benzine te tanken met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95/AKI (Anti Klop Index) van 91 of hoger. U kan gebruik maken van ongelode benzine met een octaangetal (RON) 91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor kunnen de prestaties van de auto iets minder worden.
Bij gebruik van LOODVRIJE BENZINE zijn de prestaties maximaal en de uitlaatgassen het schoonst en wordt vervuiling van de bougies tegengegaan.
Loodhoudende benzine (indien van toepassing)
In sommige landen moet er loodhoudende benzine worden gebruikt. Neem contact op met een officiële HYUNDAI Erkend Reparateur om te informeren of uw auto geschikt is voor het gebruik van loodhoudende benzine of niet.
Het vereiste octaangetal voor loodhoudende benzine is gelijk aan dat voor loodvrije benzine.
VEREISTE BRANDSTOF
WAARSCHUWING
• Probeer de tank niet verder te vullen nadat het vulpistool automatisch is afgeslagen.
• Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsen van brandstof in geval van een aanrijding te voorkomen.
OPMERKING
GEBRUIK NOOIT LOODHOUDENDE BENZINE. Loodhoudende benzine is schadelijk voor de katalysator en de lambdasensor van het motor
-
regelsysteem en zal de emissie- regeling nadelig beïnvloeden.
Voeg nooit brandstofadditieven producten toe aan het brandstof
-
systeem. (Neem voor details contact op met een officiële HYUNDAI Erkend Reparateur.)
Introductie
41
OPMERKING
Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of het verhelpen van problemen met betrekking tot de prestaties van de auto worden niet door de garantie gedekt indien ze veroorzaakt worden door brandstof die methanol bevat of brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
Benzine die alcohol en methanol bevat
In sommige landen is naast benzine ook gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel van benzine en ethanol of methanol.
Gebruik dit mengsel niet met meer dan 10% ethanol en gebruik geen benzine of mengsel dat methanol bevat. Deze brandstoffen kunnen rijproblemen en schade aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Gebruik gasohol niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
Schade aan de auto of rijproblemen vallen mogelijk niet onder de fabrieksgarantie wanneer ze veroorzaakt worden door het gebruik van:
1. Benzinemengsels met meer dan 10% ethanol.
2. Benzine of gasohol die methanol bevat.
3. Loodhoudende benzine.
Gebruik van MTBE
Gebruik voor uw auto geen brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (2,7 gewichtsprocent zuurstof) bevat.
Brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (zuurstofmassa 2,7%) bevat kan de prestaties van de auto in negatieve zin beïnvloeden en dampvorming of slecht aanslaan veroorzaken.
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik van methanol (methylalcohol). Dit type brandstof heeft een negatieve invloed op de prestaties van uw auto en kan schade aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Benzines die het milieu minder belasten
HYUNDAI adviseert het gebruik van kwalitatief hoogwaardige brandstoffen die voldoen aan de Europese brandstofnormen (EN228) of gelijkwaardige normen.
Klanten die niet de beschikking hebben over kwalitatief hoogwaardige brandstoffen met de juiste additieven wordt geadviseerd elke 15.000 km (Europa)/5.000 km (behalve Europa) een fles additieven toe te voegen aan de brandstoftank als er problemen zijn met het starten of soepel ronddraaien van de motor. Bij uw officiële HYUNDAI-dealer zijn additieven verkrijgbaar met de daarbij behorende gebruiksinstructies. Gebruik geen andere additieven.
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar het buitenland te gaan:
• Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in dat land geldende wettelijke voorschriften met betrekking tot registratie en verzekering.
• Informeer of de juiste brandstof verkrijgbaar is.
OPMERKING
Gebruik nooit benzinemengsels die methanol bevatten. Gebruik gasoholproducten niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
15
Introductie
INRIJPROCEDURE
U hoeft de auto niet gedurende een bepaalde periode in te rijden. U kunt echter door het opvolgen van een paar eenvoudige aanwijzingen gedurende de eerste 1.000 km de prestaties, het brandstofverbruik en de levensduur van uw auto in positieve zin beïnvloeden :
• Voer het toerental van de motor niet te hoog op.
• Houd tijdens het rijden het motortoerental tussen de 2.000 - 4.000 omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met een constante snelheid. Om de motor goed in te rijden, moet het motortoerental worden gevarieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve in noodgevallen, om de onderdelen van het remsysteem de gelegenheid te geven op elkaar in te lopen.
• Laat de motor niet langer dan 3 minuten achtereen stationair draaien.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km met uw auto geen aanhanger.
Introductie
61
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEE
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
Controlelampje grootlicht
Controlelampjes richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje ABS*
Waarschuwingslampje parkeerrem en remvloeistofniveau
Controlelampje motormanagement
Controlelampje startblokkeersysteem
Waarschuwingslampje open achterklep*
Waarschuwingslampje laadsysteem
Waarschuwingslampje open portier*
Controlelampje voertuig- stabiliteitsregeling (ESP)*
Controlelampje ESP OFF*
Controlelampje mistlampen vóór*
Oliedruklampje
Waarschuwingslampje elektro- nische stuurbekrachtiging (EPS)
Waarschuwingslampje AIRBAG
Waarschuwingslampje lage bandenspanning* / Controlelampje storing TPMS*
Controlelampje mistlampen achter
Controlelampje CRUISE SET*
AUTO STOP voor controle
-
lampje ISG-systeem*
Controlelampje CRUISE*
Controlelampje achterlicht
Schakelstandindicator automa- tische transmissie (alleen automatische transmissie)
Schakelstandindicator handge- schakelde transmissie (alleen handgeschakelde transmissie)
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Controlelampje dimlicht
Zie voor meer informatie deel
Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
* indien van toepassing
Controlelampje ECO*
CRUISE
Loading...
+ 252 hidden pages