Hyundai Ix35 2014 Owner's Manual [nl]

Introductie
Gebruik van dit instructieboekje . . . . . . . . . . . . . . 1-2
Vereiste brandstof. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2
• Benzinemotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-2
• Dieselmotor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-4
Instructies voor het rijden met de auto . . . . . . . . . 1-6
Inrijprocedure . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1-6
1
EL(FL) DUTCH 1.QXP 10/2/2013 4:49 PM Page 1
Introductie
21
Wij willen u helpen om het meeste rijplezier van uw auto te krijgen. Het instructieboekje kan daar op vele manieren toe bijdragen. Wij raden u ten zeerste aan het complete instructieboekje door te lezen. Om de kans op letsel te beperken, moet u met name de gedeeltes met WAARSCHUWING en OPMERKING door het gehele instructieboekje lezen.
De afbeeldingen vormen een waardevolle aanvulling op de tekst. In uw instructieboekje vindt u informatie over de kenmerken, over belangrijke veiligheidsaspecten en over het rijden onder diverse omstandigheden.
De algemene indeling van het instructieboekje vindt u in de INHOUDSOPGAVE. De index vormt een goede ingang om de gewenste passage te vinden.
Hoofdstukken: Dit instructieboekje heeft acht hoofdstukken en een index. Elk hoofdstuk begint met een korte inhoudsopgave, zodat u direct kunt zien of het gewenste hoofdstuk de gewenste informatie bevat.
U vindt verschillende WAARSCHU
-
WINGEN, OPMERKINGEN en AANWIJZINGEN in dit instructieboekje. Deze dienen ter vergroting van uw persoonlijke veiligheid. Lees ALLE procedures en aanbevelingen in deze WAARSCHUWINGEN, OPMERKINGEN en AANWIJZINGEN nauwkeurig door en neem ze in acht.
AANWIJZING
OPMERKING geeft aan dat er interessante of nuttige informatie wordt gegeven.
Benzinemotor
Loodvrij
Voor optimale prestaties raden we u aan ongelode benzine te tanken die voldoet aan de EN 228-norm en met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95 / AKI (Anti Klop Index) van 91 of hoger. U kan gebruik maken van ongelode benzine met een octaangetal (RON) 91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor kunnen de prestaties van de auto iets minder worden.
Bij gebruik van LOODVRIJE BENZINE zijn de prestaties maximaal en de uitlaatgassen het schoonst en wordt vervuiling van de bougies tegengegaan.
GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE VEREISTE BRANDSTOF
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst u erop bijzonder voorzichtig te zijn ter voorkoming van schade en ernstig letsel.
OPMERKING
Informatie waar VOORZICHTIG bij staat, dient ervoor om te voorkomen dat u een fout maakt waardoor uw auto beschadigd zou kunnen raken.
EL(FL) DUTCH 1.QXP 10/2/2013 4:49 PM Page 2
13
Introductie
Loodhoudende benzine (indien van toepassing)
In sommige landen moet er lood- houdende benzine worden gebruikt. We adviseren u contact op te nemen met een officiële Hyundai-dealer om te informeren of uw auto geschikt is voor het gebruik van loodhoudende benzine of niet.
Het vereiste octaangetal voor loodhoudende benzine is gelijk aan dat voor loodvrije benzine.
Benzine die alcohol en methanol bevat
In sommige landen is naast benzine ook gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel van benzine en ethanol of methanol.
Gebruik dit mengsel niet met meer dan 10% ethanol en gebruik geen benzine of mengsel dat methanol bevat. Deze brandstoffen kunnen rijproblemen en schade aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Gebruik gasohol niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
Schade aan de auto of rijproblemen vallen mogelijk niet onder de fabrieksgarantie wanneer ze veroorzaakt worden door het gebruik van:
1. Benzinemengsels met meer dan 10% ethanol.
2. Benzine of gasohol die methanol bevat.
3. Loodhoudende benzine.
WAARSCHUWING
• Probeer de tank niet verder te vullen nadat het vulpistool automatisch is afgeslagen.
• Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsen van brandstof in geval van een aanrijding te voorkomen.
OPMERKING
GEBRUIK NOOIT LOODHOUDENDE BENZINE. Loodhoudende benzine is schadelijk voor de katalysator en de lambdasensor van het motor
-
regelsysteem en zal de emissie- regeling nadelig beïnvloeden.
Voeg nooit brandstofadditieven producten toe aan het brand
-
stofsysteem. (We adviseren u voor meer informatie contact op te nemen met een officiële HYUNDAI­dealer)
OPMERKING
Gebruik nooit benzinemengsels die methanol bevatten. Gebruik gasoholproducten niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
EL(FL) DUTCH 1.QXP 10/2/2013 4:49 PM Page 3
Introductie
41
Gebruik van MTBE
Geadviseerd wordt geen brandstof in uw auto te gebruiken die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
Brandstof die meer dan 15,0 volume
-
procent MBTE (zuurstofmassa 2,7%) bevat kan de prestaties van de auto in negatieve zin beïnvloeden en damp- vorming of slecht aanslaan veroorzaken.
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik van methanol (methylalcohol). Dit type brandstof heeft een negatieve invloed op de prestaties van uw auto en kan schade aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Brandstofadditieven
HYUNDAI adviseert het gebruik van kwalitatief hoogwaardige brandstoffen die voldoen aan de Europese brandstofnormen (EN228) of gelijkwaardige normen.
Klanten die niet de beschikking hebben over kwalitatief hoogwaardige brandstoffen met de juiste additieven wordt geadviseerd elke 15.000 km (Europa)/5.000 km (behalve Europa) een fles additieven toe te voegen aan de brandstoftank als er problemen zijn met het starten of soepel ronddraaien van de motor. Bij uw officiële HYUNDAI Erkend Reparateur zijn additieven verkrijgbaar met de daarbij behorende gebruiks
-
instructies. Gebruik geen andere additieven.
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar het buitenland te gaan:
• Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan
de in dat land geldende wettelijke voorschriften met betrekking tot registratie en verzekering.
• Informeer of de juiste brandstof
verkrijgbaar is.
Dieselmotor
Dieselbrandstof
Gebruik voor de dieselmotor alleen bij het benzinestation verkrijgbare diesel- brandstof die aan de EN 590-norm of vergelijkbaar voldoet. (EN staat voor “European Norm”). Gebruik geen dieselbrandstof die bestemd is voor de scheepvaart, lichte stookoliën of niet­goedgekeurde brandstoftoevoegingen, aangezien dit de slijtage zal bespoedigen en de motor en het brandstofsysteem kan beschadigen. Het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen en/of brandstoftoevoegin
-
gen heeft een beperking van de garantie tot gevolg.
Het cetaangetal van de dieselbrandstof voor uw auto moet hoger zijn dan 51. Als er twee soorten diesel leverbaar zijn, moet afhankelijk van de temperatuur worden gekozen voor zomer- of winterdiesel.
• Boven -5°C ... Zomerkwaliteit diesel
-
brandstof
• Onder -5°C ... Winterkwaliteit diesel
-
brandstof
Zorg ervoor dat de brandstoftank niet leeg raakt. Als de motor door brandstof
-
tekort afslaat, moeten de brandstof- circuits volledig worden ontlucht voordat de motor weer kan worden gestart.
OPMERKING
Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of het verhelpen van problemen met betrekking tot de prestaties van de auto worden niet door de garantie gedekt indien ze veroorzaakt worden door brandstof die methanol bevat of brandstof die meer dan 15,0% volumeprocent MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
EL(FL) DUTCH 1.QXP 10/2/2013 4:49 PM Page 4
15
Introductie
Biodiesel
Indien uw auto aan de EN 14214-norm of vergelijkbaar voldoet, mag bij het benzinestation verkrijgbare dieselmeng- sels met niet meer dan 7% biodiesel, algemeen bekend als “B7-diesel” worden gebruikt. (EN staat voor “European Norm”). Het gebruik van biobrandstoffen van meer dan 7% gemaakt uit koolzaad methylester (RME), vetzuur methylester (FAME), plantaardige methylester (VME), enz. of een diesel/biodiesel
-
mengsel zal de slijtage bespoedigen en kan de motor of het brandstofsysteem beschadigen. Reparatie of vervanging van versleten of beschadigde onderdelen als gevolg van het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen valt niet onder de fabrieksgarantie.
OPMERKING
• Zorg ervoor dat er geen benzine of water in de brandstoftank terechtkomt. Als dat wel het geval is moet de brandstoftank worden afgetapt en moet het brandstof
-
systeem worden ontlucht om schade aan de brandstofpomp en de motor te voorkomen.
• In de winter mag, om afslaan van de motor door uitvlokken van de brandstof te voorkomen, pet
-
roleum aan de brandstof worden toegevoegd als de temperatuur daalt tot lager dan -10°C. Gebruik nooit meer dan 20% petroleum.
OPMERKING
• Gebruik nooit brandstof, ongeacht of diesel, B7-biodiesel of anderszins, dat niet aan de meest recente specificaties voldoet.
• Gebruik nooit brandstoftoe
-
voegingen en dergelijke die niet door de fabrikant zijn aanbevolen of goedgekeurd.
OPMERKING - Dieselmotor
Het is raadzaam de aanbevolen diesel voor dieselauto's uitgerust met een DPF-systeem te gebruiken. Het gebruik van diesel met een hoog zwavelgehalte (meer dan 50 ppm zwavel) en niet­gespecificeerde toevoegingen kan ertoe leiden dat het DPF-systeem beschadigd raakt en er witte rook wordt uitgestoten.
EL(FL) DUTCH 1.QXP 10/2/2013 4:49 PM Page 5
Introductie
61
Een onjuiste bediening van de auto kan ertoe leiden dat u de macht over het stuur kwijtraakt, dat u betrokken raakt bij een ongeval of dat de auto over de kop slaat.
Door het specifieke ontwerp (grotere bodemvrijheid, kleinere spoorbreedte, enz.) ligt het zwaartepunt hoger dan bij andere soorten personenauto's. Deze auto is dus niet ontworpen om met dezelfde snelheid als conventionele auto's met tweewielaandrijving bochten te nemen. Neem scherpe bochten voorzichtig en voer geen abrupte manoeuvres uit. Anders kunt u de macht over het stuur kwijtraken of kan de auto over de kop slaan. Lees de
aanwijzingen voor het rijden onder "Verkleinen van de kans op over de kop slaan" in hoofdstuk 5 van dit instructieboekje.
U hoeft de auto niet gedurende een bepaalde periode in te rijden. U kunt echter door het opvolgen van een paar eenvoudige aanwijzingen gedurende de eerste 1.000 km de prestaties, het brandstofverbruik en de levensduur van uw auto in positieve zin beïnvloeden.
• Voer het toerental van de motor niet te hoog op.
• Houd tijdens het rijden het motortoerental tussen de 2.000 - 4.000 omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met een constante snelheid. Om de motor goed in te rijden, moet het motortoerental worden gevarieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve in noodgevallen, om de onderdelen van het remsysteem de gelegenheid te geven op elkaar in te lopen.
• Laat de motor niet langer dan 3 minuten achtereen stationair draaien.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km met uw auto geen aanhanger.
INRIJPROCEDURE
INSTRUCTIES VOOR HET RIJDEN MET DE AUTO
EL(FL) DUTCH 1.QXP 10/2/2013 4:49 PM Page 6
17
Introductie
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
Waarschuwingslampje open achterklep
Controlelampje grootlicht
Controlelampje lichten aan*
Controlelampjes richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje 4WD-systeem*
Controlelampje 4WD LOCK*
Controlelampje motormanagement*
Controlelampje CRUISE SET*
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Schakelindicator handgeschakelde transmissie*/schakelindicator automatische transmissie*
Waarschuwingslampje laadsysteem
Waarschuwingslampje open portier
Controlelampje voorgloeien (alleen dieselmotor)
Waarschuwingslampje brand
-
stoffilter (alleen dieselmotor)
Controlelampje ESC*
Controlelampje ESC OFF*
Controlelampje startblokkeersysteem*
Oiledruklampje
Waarschuwingslampje laag motoroliepeil*
Schakelstandindicator*
Pictogram geopende portieren en achterklep
Controlelampje dimlicht*
Controlelampje mistlampen vóór*
Controlelampje mistachterlicht*
Waarschuwingslampje AIRBAG
Waarschuwingslampje parkeerrem en remvloeistofniveau
Controlelampje CRUISE*
Waarschuwingslampje elektri- sche stuurbekrachtiging (EPS)*
Waarschuwing sleutel niet in auto*
KEY OUT
Controlelampje DBC (Downhill Brake Control)*
Waarschuwingslampje geopend schuifdak
EL(FL) DUTCH 1.QXP 10/2/2013 4:49 PM Page 7
Introductie
81
Waarschuwingslampje positie lage bandenspanning*
Controlelampje ECO*
ECO
* : indien van toepassing : Zie voor meer informatie deel
Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur
AUTO STOP voor controlelampje ISG-systeem*
Waarschuwingslampje lage bandenspanning*
EL(FL) DUTCH 1.QXP 10/2/2013 4:49 PM Page 8
Uw auto in één oogopslag
Overzicht interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-2
Overzicht dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-3
Motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 2-4
2
EL(FL) DUTCH 2.QXP 10/4/2013 5:58 PM Page 1
Uw auto in één oogopslag
22
OVERZICHT INTERIEUR
1. Knop vergrendelen/ontgrendelen portier
..............................................................4-16
2. Schakelaar ruitbediening*......................4-21
3. Centrale portiervergrendeling* ..............4-16
4. Blokkeertoets ruitbediening*..................4-24
5. Schakelaar spiegelbediening*................4-44
6. Toets inklapbare buitenspiegel* ............4-45
7. Ontgrendeknop tankdopklep..................4-27
8. Bedieningstoets dashboardverlichting*
..............................................................4-47
9. Toets 4WD LOCK* ................................5-32
10. Toets Idle Stop & Go-systeem OFF
*....5-18
11. Schakelaar stuurwielverwarming* ........4-35
12. Toets DBC* ..........................................5-49
13. Toets Voertuigstabiliteitsregeling
uitschakelen*........................................5-44
14. Zekeringkast ......................................7-74
15. Stuurwiel ............................................ 4-34
16. Zekeringkast* ......................................4-35
17. Stoel ......................................................3-2
18. Hendel motorkapontgrendeling ..........4-25
19. Remsystem ..........................................5-39
20. Gaspedaal
* : indien van toepassing
OEL013001
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
EL(FL) DUTCH 2.QXP 10/4/2013 5:58 PM Page 2
23
Uw auto in één oogopslag
OVERZICHT DASHBOARD
1. Schakelaar verlichting/
richtingaanwijzers ........................4-102
2. Audioafstandsbediening* ..............4-152
3. Bedieningsorganen
Bluetooth-telefoon* ..............4-186, 241
4. Instrumentenpaneel ......................4-46
5. Claxon ............................................4-36
6. Airbag bestuurder ..........................3-51
7. Schakelaar ruitenwissers en
-sproeiers ....................................4-108
8. Cruise control-schakelaars*............5-53
9. Startknop* ......................................5-10
10. Contactslot ....................................5-6
11. Digitale klok en Audio/AVN*
....................................................4-146
12. Controlelampje airbag voorpassagier
AAN/UIT*.......................................3-48
13. Schakelaar alarmknipperlichten..4-100
14. Verwarmings- en ventilatiesysteem*
........................................4-118, 4-127
15. Stoelverwarming* ..........................3-13
16. AAN/UIT-toets Smart Parking
Assist-systeem* ............................4-93
17. Toets 4WD LOCK* ........................5-32
18. AAN/UIT-toets
parkeerhulpsysteem* ....................4-82
19. Aansteker* ..................................4-142
20. AUX, USB*..................................4-146
21. Aansluiting* ................................4-145
22. Selectiehendel ....................5-20, 5-24
23. Airbag voorpassagier* ..................3-51
24. Dashboardkastje ........................4-139
* : indien van toepassing
OEL013002
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
EL(FL) DUTCH 2.QXP 10/4/2013 5:58 PM Page 3
Uw auto in één oogopslag
42
MOTORRUIMTE
OEL070301
1.
Expansievat koelvloeistof
................7-45
2.
Vuldop motorolie
.............................7-43
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir*..7-47
4.
Luchtfilter
........................................7-51
5.
Zekeringkast
...................................7-74
6.
Minpool accu
...................................7-58
7.
Pluspool accu
..................................7-58
8.
Radiateurdop
..................................7-46
9.
Peilstok motorolie
............................7-42
10.
Sproeierreservoir
...........................7-48
* : indien van toepassing
Benzinemotor (1,6L)
De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
EL(FL) DUTCH 2.QXP 10/4/2013 5:58 PM Page 4
25
Uw auto in één oogopslag
OLM073300
1.
Expansievat koelvloeistof
................7-45
2.
Vuldop motorolie
.............................7-43
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir*..7-47
4.
Luchtfilter
........................................7-51
5.
Zekeringkast
...................................7-74
6.
Minpool accu
...................................7-58
7.
Pluspool accu
..................................7-58
8.
Radiateurdop
..................................7-46
9.
Peilstok motorolie
............................7-42
10.
Sproeierreservoir
...........................7-48
* : indien van toepassing
Benzinemotor (2,0L) - MPI/GDI
De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
EL(FL) DUTCH 2.QXP 10/4/2013 5:59 PM Page 5
26
Uw auto in één oogopslag
OEL070302
1.
Expansievat koelvloeistof
................7-45
2.
Zekeringkast
....................................7-74
3.
Brandstoffilter
..................................7-49
4.
Peilstok motorolie
............................7-42
5.
Vuldop motorolie
..............................7-43
6. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir*..7-47
7.
Luchtfilter
........................................7-51
8.
Minpool accu
..................................7-58
9.
Pluspool accu
..................................7-58
10.
Radiateurdop
................................7-46
11.
Sproeierreservoir
..........................7-48
* : indien van toepassing
Dieselmotor (1,7L)
De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
EL(FL) DUTCH 2.QXP 10/4/2013 5:59 PM Page 6
27
Uw auto in één oogopslag
OLM079002
1.
Expansievat koelvloeistof
................7-45
2.
Zekeringkast
....................................7-74
3.
Brandstoffilter
..................................7-49
4.
Peilstok motorolie
............................7-42
5.
Vuldop motorolie
..............................7-43
6. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir*..7-47
7.
Luchtfilter
........................................7-51
8.
Minpool accu
..................................7-58
9.
Pluspool accu
..................................7-58
10.
Radiateurdop
................................7-46
11.
Sproeierreservoir
..........................7-48
* : indien van toepassing
Dieselmotor (2,0L)
De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
EL(FL) DUTCH 2.QXP 10/4/2013 5:59 PM Page 7
Veiligheidssysteem van uw auto
Stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2
• Voorstoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-5
• Achterbank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-12
Veiligheidsgordels. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-17
• Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-17
• Veiligheidsgordel met gordelspanner . . . . . . . . . . . . 3-25
• Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot
de veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-28
• Verzorging van veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . 3-30
Kinderzitjes. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-32
• Gebruiken van een kinderzitje. . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-34
Aanvullend veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . 3-44
• Werking van airbagsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-45
• Plaats geen baby- of kinderzitje op
de voorpassagiersstoel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-46
• Waarschuwings- en controlelampje airbag . . . . . . . 3-47
• Onderdelen en functies aanvullend
veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-49
• Airbag bestuurder en voorpassagier . . . . . . . . . . . . . 3-51
• Zijairbag. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-56
• Curtain airbag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-58
• Waarom werd de airbag bij een aanrijding niet opgeblazen? (Voorwaarden voor wel of niet
activeren van de airbags) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-59
• Verzorging aanvullend veiligheidssysteem . . . . . . . . 3-64
• Aanvullende voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de veiligheid. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-65
• Monteren van accessoires of modificaties aan uw met
een airbag uitgeruste auto . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-66
• Waarschuwingslabel airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-67
3
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:00 AM Page 1
Veiligheidssysteem van uw auto
23
Voorstoel
(1) Voorwaartse/achterwaartse richting (2) Rugleuningverstelling (3) Zittinghoogte (bestuurdersstoel) (4) Lendesteun (bestuurdersstoel)* (5) Stoelverwarming* (6) Hoofdsteun
Achterstoelen
(7) Neerklappen rugleuning (8) Hoofdsteun (9) Armsteun (10) Stoelverwarming*
* :
indien van toepassing
STOELEN
OEL039001
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:00 AM Page 2
33
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het rijden te verstellen. Hierdoor kunt u de controle verliezen waardoor een ongeluk met ernstig letsel of schade het gevolg kan zijn.
• Zorg ervoor dat de rugleuning altijd in de normale positie kan staan. Als de rugleuning vanwege hinderlijk geplaatste voorwerpen of andere oorzaken niet goed vergrendeld kan worden, kan dit bij een noodstop of aanrijding ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Zet voor het wegrijden de rugleuning altijd rechtop en plaats de heupgordel strak en zo laag mogelijk over de heupen. In deze positie bent u in geval van een aanrijding het beste beschermd.
• Ga zo ver van het stuurwiel af zitten als mogelijk is zonder dat dit ten koste gaat van het bedieningscomfort om onnodig en wellicht ernstig letsel door de airbag te voorkomen. Geadviseerd wordt een minimale afstand van 250 mm tussen uw bovenlichaam en het stuurwiel.
WAARSCHUWING
- Opklappen van de rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning weer rechtop zet, dat u deze vasthoudt en rustig omhoog klapt. Als u de rugleuning niet vasthoudt tijdens het omhoog klappen, kan de rugleuning terugschieten waardoor u letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING
- Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de voetenruimte van de bestuurder kunnen de werking van de pedalen nadelig beïnvloeden en mogelijk een ongeval veroorzaken. Plaats niets onder de voorstoelen.
WAARSCHUWING
- Verantwoordelijkheid van de bestuurder voorpassagier
Rijden met de rugleuning van een stoel neergeklapt, kan bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel. Als de rugleuning neergeklapt is, kan de persoon op de desbetreffende stoel bij een aanrijding onder de gordel doorglijden, waardoor de onder
-
buik zwaar belast kan worden. Hierdoor kan ernstig letsel ontstaan. De bestuurder moet de passagier erop wijzen tijdens het rijden de rugleuning altijd zo rechtop mogelijk te houden.
WAARSCHUWING
Gebruik geen zitkussen waardoor de wrijving tussen de stoel en de passagier verminderd wordt. De passagier kan bij een aanrijding of een noodstop onder de gordel doorglijden. Omdat de veiligheidsgordel niet normaal kan werken, kan ernstig letsel ontstaan.
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:00 AM Page 3
Veiligheidssysteem van uw auto
43
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de stoel altijd of deze goed is vergrendeld, door te proberen deze naar voren of achteren te schuiven zonder de ontgrendelhendel te gebruiken. Als de bestuurdersstoel plotseling in beweging komt, kunt u de controle over de auto verliezen.
(Vervolg)
• Controleer na het terugklappen
van de rugleuning of deze goed vergrendeld is door te proberen hem naar voren en naar achteren te bewegen.
WAARSCHUWING
- Rugleuning achterbank
• De rugleuning achter moet goed vergrendeld zijn. Als dat niet het geval is, kunnen passagiers en objecten in geval van afremmen of een aanrijding plotseling naar voren schieten, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
• Bagage en andere lading moet plat in de bagageruimte worden gelegd. Als de objecten groot of zwaar zijn, of moeten worden gestapeld, moeten ze worden vastgezet. Objecten in de bagageruimte mogen nooit hoger worden gestapeld dan de rugleuning. Het niet opvolgen van deze waarschuwingen kan leiden tot ernstig letsel in geval van afremmen of een aanrijding.
• In de bagageruimte mogen geen passagiers vervoerd worden en tijdens het rijden mogen er geen passagiers zitten of liggen op een neergeklapte rugleuning. Alle passagiers moeten zitten en de aanwezige veiligheidsgordels dragen.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
• Let goed op dat er tijdens het verstellen van de stoel geen handen of voorwerpen in het mechanisme bekneld raken.
• Leg geen aansteker op de vloer of de stoel. Wanneer u de stoel verstelt, kan er gas uit de aansteker ontsnappen waardoor brand kan ontstaan.
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:00 AM Page 4
35
Veiligheidssysteem van uw auto
Voorstoel
Handmatige verstelling
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor de langsverstelling aan de voorzijde van de stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en controleer of de stoel goed vergrendeld is door te proberen deze handmatig naar voren of achteren te schuiven. Als de stoel beweegt, dan is hij niet goed vergrendeld.
Rugleuning afstellen
Draai de knop naar voren of naar achteren om de rugleuning in de gewenste stand te zetten.
Afstellen van de zittinghoogte (bestuurdersstoel, indien van toepassing)
Duw de hendel aan de zijkant van de zitting omhoog of omlaag om de hoogte van de zitting te veranderen.
• Duw de hendel een aantal maal omlaag om de zitting lager af te stellen.
• Trek de hendel een aantal maal omhoog om de zitting hoger af te stellen.
OEL039002 OEL039003 OEL039004
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:00 AM Page 5
Veiligheidssysteem van uw auto
63
Lendensteun (indien van toepassing)
De lendensteun kan worden versteld door de hendel aan de zijkant van de rugleuning te bewegen. Door het verdraaien van de hendel neemt de lendensteun toe of af.
Automatisch afstellen (indien van toepassing)
De voorstoel kan worden afgesteld met de bedieningsschakelaars aan de buitenzijde van de zitting. Stel voor het rijden de stoel af in de juiste stand zodat het stuurwiel, de pedalen en de schakelaars op het dashboard gemakkelijk bediend kunnen worden.
OEL039005
WAARSCHUWING
De elektrisch verstelbare stoel kan bediend worden met het contact in stand OFF.
Laat kinderen daarom nooit alleen achter in de auto.
OPMERKING
• De elektrisch verstelbare stoel wordt aangedreven door een elektromotor. Laat de schakelaar los als de stoel juist is afgesteld. Anders kunnen de elektrische onderdelen beschadigd raken.
• Het verstellen van de elektrisch verstelbare stoel kost veel stroom. Beperk daarom het verstellen van de stoel tot een minimum zolang de motor niet loopt.
• Bedien niet meerdere schakelaars van de elektrisch verstelbare stoel tegelijkertijd. Anders kunnen de elektromotoren of andere elektri
-
sche onderdelen beschadigd raken.
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:00 AM Page 6
37
Veiligheidssysteem van uw auto
Voorwaartse/achterwaartse richting
Druk de schakelaar naar voren of naar achteren om de stoel in de gewenste stand te zetten. Laat de schakelaar los zodra de stoel in de gewenste stand staat.
Rugleuning
Druk de bedieningsschakelaar naar voren of naar achteren om de rugleuning in de gewenste stand te zetten. Laat de schakelaar los zodra de stoel in de gewenste stand staat.
Afstellen van de zithoogte (bestuurdersstoel)
Beweeg de schakelaar omhoog om de zitting omhoog te bewegen en omlaag om de zitting omlaag te bewegen. Laat de schakelaar los zodra de stoel in de gewenste stand staat.
OLM039007 OLM039008OLM039006
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:00 AM Page 7
Veiligheidssysteem van uw auto
83
Lendesteun (bestuurdersstoel)
De lendesteun kan worden afgesteld door op de knop te drukken.
Hoofdsteun
De stoelen van de bestuurder en voorpassagier zijn voor extra veiligheid en comfort voorzien van een hoofdsteun.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort, maar helpt tevens bij de bescherming van hoofd en nek van de inzittenden bij een aanrijding.
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende. Over het algemeen bevindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen. Zorg dat de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Gebruik daarom geen kussen waardoor het lichaam verder van de rugleuning af komt.
• Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd omdat dan in geval van een aanrijding ernstig letsel kan ontstaan. Een goed afgestelde hoofdsteun biedt een zo optimaal mogelijke bescherming tegen nekletsel.
• Verstel de hoofdsteun van de bestuurder niet als de auto rijdt.
OLM039303N
OLM039009
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:01 AM Page 8
39
Veiligheidssysteem van uw auto
Actieve hoofdsteun (indien van toepassing)
De actieve hoofdsteun is ontworpen om naar voren en boven te bewegen bij een aanrijding van achteren. Dit voorkomt dat het hoofd van de bestuurder of voorpassagier naar achteren beweegt waardoor nekletsel kan ontstaan.
Afstellen van de hoek (indien van toepassing)
U kunt de hoek van de hoofdsteun afstellen door het onderste deel van de hoofdsteun in de gewenste richting te trekken of duwen. Zorg ervoor dat de hoofdsteun hoofd en nek goed ondersteunt.
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om hem in de gewenste positie (1) te zetten. Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en laat de hoofdsteun in de gewenste positie (3) zakken.
HNF2041-1 OEL039010 OEL039011
WAARSCHUWING
Doe dit met beleid, anders kan de hoofdsteun beschadigd raken.
WAARSCHUWING
Een ruimte kan tussen de zit en de hoofdsteun ontspanknop ontstaan tijdens het zitten of wanneer u de zit naar voor of naar achter beweegt. Wees voorzichtig om niet uw vingers of zo in te klemmen.
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:01 AM Page 9
Veiligheidssysteem van uw auto
103
Verwijderen
Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog en druk vervolgens de ontgrendelknop (1) in om de hoofdsteun te verwijderen (2).
Stop, om de hoofdsteun terug te plaatsen, de pennen van de hoofdsteun (3) in de gaten terwijl u de ontgrendelknop (1) indrukt. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.
Stoelverwarming (indien van toepassing)
Met de stoelverwarming kunnen de voorstoelen bij lage buitentemperaturen verwarmd worden. De stoelverwarming kan worden ingeschakeld door op de schakelaar te drukken voor de bestuurdersstoel en/of de stoel van de voorpassagier als het contact in stand ON staat.
Laat de schakelaars in stand UIT staan als de stoelverwarming niet gebruikt hoeft te worden.
De temperatuurinstelling voor de stoel is als volgt :
• De standaardinstelling voor de stoelverwarming is UIT als het contact in stand ON wordt gezet.
AANWIJZING
Als de schakelaars voor de stoelver
-
warming in stand AAN staan, schakelt de stoelverwarming automatisch aan of uit, afhankelijk van de temperatuur van de stoel.
OPMERKING
• Gebruik voor het reinigen van de stoelen geen organisch oplos
-
middel, zoals thinner, alcohol of wasbenzine. Hierdoor kan de stoelverwarming en de stoel zelf beschadigd worden.
• Plaats geen isolerende materialen zoals dekens, kussens of hoezen op de stoel wanneer de stoelverwarming is ingeschakeld. Dit kan leiden tot oververhitting.
• Plaats geen zware of scherpe voorwerpen op stoelen die zijn voorzien van stoelverwarming. Hierdoor kunnen de onderdelen van de stoelverwarming bescha
-
digd raken.
WAARSCHUWING
Zorg dat de hoofdsteun wordt vergrendeld nadat deze is versteld, zodat de inzittenden optimaal beschermd zijn.
OEL039012 OLM039013
UIT HOOG ( ) LAAG ( )
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:01 AM Page 10
311
Veiligheidssysteem van uw auto
Opbergvak in rugleuning
In de rugleuning van beide voorstoelen bevindt zich een opbergvak.
WAARSCHUWING
- Verbranding door de stoelverwarming
Wees erg voorzichtig bij het gebruik van de stoelverwarming vanwege het gevaar voor oververhitting, waardoor brand kan ontstaan. De stoelverwarming kan zelfs bij lage temperaturen brandwonden veroorzaken, vooral als de functie gedurende langere tijd wordt gebruikt. Vooral de volgende categorieën personen dienen erg voorzichtig te zijn:
1. Kinderen, ouderen, gehandi
-
capten en ziekenhuispatiënten
2. Personen met een gevoelige huid
3. Vermoeide personen
4. Dronken personen
5. Personen die onder invloed zijn van medicijnen die het reactievermogen verminderen of slaap opwekken (Sleeping pills, cold tablets, etc.)
WAARSCHUWING
- Opbergvakken rugleuning
Plaats geen zware of scherpe voorwerpen in de opbergvakken. Bij een ongeval kunnen ze uit de opbergvakken geslingerd worden en inzittenden verwonden.
OEL039015
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:01 AM Page 11
Veiligheidssysteem van uw auto
123
Achterstoelen
Hoofdsteun
De zitplaatsen achterin zijn voor extra veiligheid en comfort van de inzittenden voorzien van hoofdsteunen.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort, maar helpt tevens bij de bescherming van hoofd en nek van de inzittenden bij een aanrijding.
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om hem in de gewenste positie (1) te zetten. Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en laat de hoofdsteun in de gewenste positie (3) zakken.
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende. Over het algemeen bevindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Het gebruik van een kussen waardoor het lichaam verder van de rugleuning af komt wordt afgeraden.
• Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd omdat dan in geval van een aanrijding ernstig letsel kan ontstaan. Een goed afgestelde hoofdsteun biedt een zo optimaal mogelijke bescherming tegen ernstig nekletsel.
OLM039304N
*
* indien van toepassing
OEL039017
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:01 AM Page 12
313
Veiligheidssysteem van uw auto
Verwijderen
Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog en druk vervolgens de ontgrendelknop (1) in om de hoofdsteun te verwijderen (2).
Stop, om de hoofdsteun terug te plaatsen, de pennen van de hoofdsteun (3) in de gaten terwijl u de ontgrendelknop (1) indrukt. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.
Armsteun
Om de armsteun te gebruiken, trekt u hem uit de rugleuning naar voren.
Stoelverwarming (indien van toepassing)
Dankzij de stoelverwarming kunnen de achterstoelen bij lage buitentempera- turen verwarmd worden. Druk, met het contact in de stand ON, op een van de schakelaars om de stoelverwarming achter in te schakelen.
Laat de schakelaars in stand UIT staan als de stoelverwarming niet gebruikt hoeft te worden.
AANWIJZING
Als de schakelaars voor de stoelver
-
warming in stand AAN staan, schakelt de stoelverwarming automatisch aan of uit, afhankelijk van de temperatuur van de stoel.
WAARSCHUWING
Zorg dat de hoofdsteun wordt vergrendeld nadat deze is versteld, zodat de inzittenden optimaal beschermd zijn.
OEL039018 OLM039019 OLM039020
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:01 AM Page 13
WAARSCHUWING
Het doel van de opklapbare rugleuning is het vervoer van langere voorwerpen mogelijk te maken waarvoor anders geen ruimte is.
Laat nooit iemand op een neergeklapte rugleuning zitten als de auto rijdt omdat dat geen veilige positie is en omdat dan de veiligheidsgordels niet gebruikt kunnen worden. Hierdoor kan bij een aanrijding of een noodstop ernstig letsel ontstaan. Voorwerpen die op de neergeklapte rugleuning vervoerd worden mogen niet boven de bovenzijde van de voorstoelen uitsteken. Als dat wel het geval is kan de lading bij een noodstop naar voren schuiven en letsel of schade veroorzaken.
Veiligheidssysteem van uw auto
143
Neerklapbare achterbank
De rugleuning achter kan worden opgeklapt om het vervoer van langere voorwerpen mogelijk te maken of de bagageruimte te vergroten.
OPMERKING
• Gebruik voor het reinigen van de stoelen geen organisch oplos
-
middel, zoals thinner, alcohol of wasbenzine. Hierdoor kan de stoelverwarming en de stoel zelf beschadigd worden.
• Plaats geen isolerende materialen zoals dekens, kussens of hoezen op de stoel wanneer de stoelverwarming is ingeschakeld. Dit kan leiden tot oververhitting.
• Plaats geen zware of scherpe voorwerpen op stoelen die zijn voorzien van stoelverwarming. Hierdoor kunnen de onderdelen van de stoelverwarming bescha
-
digd raken.
WAARSCHUWING
- Verbranding door de stoelverwarming
Wees erg voorzichtig bij het gebruik van de stoelverwarming vanwege het gevaar voor oververhitting, waardoor brand kan ontstaan. De stoelverwarming kan zelfs bij lage temperaturen brandwonden veroorzaken, vooral als de functie gedurende langere tijd wordt gebruikt. Vooral de volgende categorieën personen dienen erg voorzichtig te zijn:
1. Kinderen, ouderen, gehandi
-
capten en ziekenhuispatiënten
2. Personen met een gevoelige huid
3. Vermoeide personen
4. Dronken personen
5. Personen die onder invloed zijn van medicijnen die het reactievermogen verminderen of slaap opwekken (Sleeping pills, cold tablets, etc.)
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:01 AM Page 14
315
Veiligheidssysteem van uw auto
1. Steek de gesp van de veiligheids- gordel achter in de opening tussen de rugleuning en de zitting en plaats de gordel in de geleider om beschadiging te voorkomen.
2. Zet de rugleuning zoveel mogelijk rechtop en schuif indien nodig de voorste stoel naar voren.
3. Zet de hoofdsteunen achter in de laagste positie.
4.Trek aan de hendel in de rugleuning naar buiten en klap de stoel naar voren.
5. Til de rugleuning op en beweeg deze naar achteren om de achterstoel te kunnen gebruiken. Druk de rugleuning stevig naar achteren totdat deze vastklikt. Zorg ervoor dat de rugleuning vergrendeld is.
6. Plaats de veiligheidsgordel weer in de juiste positie.
7. Controleer, wanneer de rugleuning volledig is geplaatst, nogmaals het rode label van de hendel van de rugleuning.
OEL039021 OEL039022
EL(FL) DUTCH 3.QXP 7/22/2013 11:01 AM Page 15
Loading...
+ 569 hidden pages