
1
Gebruik van dit instructieboekje / 1-2
Vereiste brandstof / 1-2
Instructies voor het rijden met de auto / 1-6
Inrijprocedure / 1-6
Controlelampjes in het instrumentenpaneel / 1-7
Introductie
EL DUTCH 1.QXP 1/12/2010 1:22 PM Page 1

Introductie
21
Wij willen u helpen om het meeste
rijplezier van uw auto te krijgen. Het
instructieboekje kan daar op vele
manieren toe bijdragen. Wij raden u ten
zeerste aan het complete
instructieboekje door te lezen. Om de
kans op letsel te beperken, moet u met
name de gedeeltes met
WAARSCHUWING en OPMERKING
door het gehele instructieboekje lezen.
De afbeeldingen vormen een
waardevolle aanvulling op de tekst. In uw
instructieboekje vindt u informatie over
de kenmerken, over belangrijke
veiligheidsaspecten en over het rijden
onder diverse omstandigheden.
De algemene indeling van het
instructieboekje vindt u in de
INHOUDSOPGAVE. De index vormt een
goede ingang om de gewenste passage
te vinden.
Hoofdstukken: Dit instructieboekje heeft
acht hoofdstukken en een index. Elk
hoofdstuk begint met een korte
inhoudsopgave, zodat u direct kunt zien
of het gewenste hoofdstuk de gewenste
informatie bevat.
U vindt verschillende WAARSCHU
-
WINGEN, OPMERKINGEN en
AANWIJZINGEN in dit instructieboekje.
Deze dienen ter vergroting van uw
persoonlijke veiligheid. Lees ALLE
procedures en aanbevelingen in deze
WAARSCHUWINGEN, OPMERKINGEN
en AANWIJZINGEN nauwkeurig door en
neem ze in acht.
✽✽
AANWIJZING
OPMERKING geeft aan dat er
interessante of nuttige informatie wordt
gegeven.
Benzinemotor
Loodvrij
Voor optimale prestaties van uw auto
raden wij aan om ongelode benzine met
een octaangetal (RON) hoger dan
95/AKI (Anti Knock Index) hoger dan 91
te tanken.
U kan gebruik maken van ongelode
benzine met een octaangetal (RON)
91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor
kunnen de prestaties van de auto iets
minder worden.
Bij gebruik van LOODVRIJE BENZINE
zijn de prestaties maximaal en de
uitlaatgassen het schoonst en wordt
vervuiling van de bougies tegengegaan.
GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE VEREISTE BRANDSTOF
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst u erop
bijzonder voorzichtig te zijn ter
voorkoming van schade en ernstig
letsel.
OPMERKING
Informatie waar VOORZICHTIG bij
staat, dient ervoor om te voorkomen
dat u een fout maakt waardoor uw
auto beschadigd zou kunnen raken.
EL DUTCH 1.QXP 1/12/2010 1:22 PM Page 2

13
Introductie
Loodhoudende benzine
(indien van toepassing)
In sommige landen moet er lood-
houdende benzine worden gebruikt.
Neem contact op met een officiële
Hyundai Erkend Reparateur om te
informeren of uw auto geschikt is voor
het gebruik van loodhoudende benzine
of niet.
Het vereiste octaangetal voor
loodhoudende benzine is gelijk aan dat
voor loodvrije benzine.
Benzine die alcohol en methanol
bevat
In sommige landen is naast benzine ook
gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel
van benzine en ethanol of methanol.
Gebruik dit mengsel niet met meer dan
10% ethanol en gebruik geen benzine of
mengsel dat methanol bevat. Deze
brandstoffen kunnen rijproblemen en
schade aan het brandstofsysteem
veroorzaken.
Gebruik gasohol niet langer wanneer er
rijproblemen optreden.
Schade aan de auto of rijproblemen
vallen mogelijk niet onder de
fabrieksgarantie wanneer ze veroorzaakt
worden door het gebruik van:
1. Benzinemengsels met meer dan 10%
ethanol.
2. Benzine of gasohol die methanol
bevat.
3. Loodhoudende benzine.
WAARSCHUWING
• Probeer de tank niet verder te
vullen nadat het vulpistool
automatisch is afgeslagen.
• Controleer altijd of de tankdop
goed vastgedraaid is, om morsen
van brandstof in geval van een
aanrijding te voorkomen.
OPMERKING
GEBRUIK NOOIT LOODHOUDENDE
BENZINE. Loodhoudende benzine
is schadelijk voor de katalysator en
de lambdasensor van het motor
-
regelsysteem en zal de emissie-
regeling nadelig beïnvloeden.
Voeg nooit brandstofadditieven
producten toe aan het brand
-
stofsysteem. (Neem voor details
contact op met een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur.)
OPMERKING
Gebruik nooit benzinemengsels die
methanol bevatten. Gebruik
gasoholproducten niet langer
wanneer er rijproblemen optreden.
EL DUTCH 1.QXP 1/12/2010 1:22 PM Page 3

Introductie
41
Gebruik van MTBE
Geadviseerd wordt geen brandstof in uw
auto te gebruiken die meer dan 15,0%
volumeprocent MBTE (Methyl Tertiair
Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
Brandstof die meer dan 15,0% volume
-
procent MBTE (zuurstofmassa 2,7%)
bevat kan de prestaties van de auto in
negatieve zin beïnvloeden en damp-
vorming of slecht aanslaan veroorzaken.
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik
van methanol (methylalcohol). Dit type
brandstof heeft een negatieve invloed op
de prestaties van uw auto en kan schade
aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Benzines die het milieu minder
belasten
Om een bijdrage te leveren aan het
tegengaan van luchtverontreiniging,
wordt geadviseerd benzine te gebruiken
die reinigende additieven bevat. Deze
benzines helpen inwendige
verontreiniging te voorkomen. Dit soort
benzine zorgt ervoor dat de motor
minder schadelijke stoffen uitstoot en
verbetert de prestaties van het
emissieregelsysteem.
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar
het buitenland te gaan:
• Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan
de in dat land geldende wettelijke
voorschriften met betrekking tot
registratie en verzekering.
• Informeer of de juiste brandstof
verkrijgbaar is.
Dieselmotor
Dieselbrandstof
Gebruik voor de dieselmotor alleen bij
het benzinestation verkrijgbare diesel-
brandstof die aan de EN 590-norm of
vergelijkbaar voldoet. (EN staat voor
“European Norm”).
Gebruik geen dieselbrandstof die
bestemd is voor de scheepvaart, lichte
stookoliën of niet-goedgekeurde brand
-
stoftoevoegingen, aangezien dit de
slijtage zal bespoedigen en de motor en
het brandstofsysteem kan beschadigen.
Het gebruik van niet-goedgekeurde
brandstoffen en/of brandstoftoevoegin-
gen heeft een beperking van de garantie
tot gevolg.
Het cetaangetal van de dieselbrandstof
voor uw auto moet hoger zijn dan 52. Als
er twee soorten diesel leverbaar zijn,
moet afhankelijk van de temperatuur
worden gekozen voor zomer- of
winterdiesel.
• Boven -5°C ... Zomerkwaliteit diesel
-
brandstof
• Onder -5°C ... Winterkwaliteit diesel
-
brandstof
OPMERKING
Schade aan het brandstofsysteem
van uw auto of het verhelpen van
problemen met betrekking tot de
prestaties van de auto worden niet
door de garantie gedekt indien ze
veroorzaakt worden door brandstof
die methanol bevat of brandstof die
meer dan 15,0% volumeprocent
MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether)
(zuurstofmassa 2,7%) bevat.
EL DUTCH 1.QXP 1/12/2010 1:22 PM Page 4

15
Introductie
Zorg ervoor dat de brandstoftank niet
leeg raakt. Als de motor door
brandstoftekort afslaat, moeten de
brandstofcircuits volledig worden
ontlucht voordat de motor weer kan
worden gestart.
Biodiesel
Indien uw auto aan de EN 14214-norm of
vergelijkbaar voldoet, mag bij het
benzinestation verkrijgbare dieselmeng-
sels met niet meer dan 7% biodiesel,
algemeen bekend als “B7-diesel” worden
gebruikt. (EN staat voor “European
Norm”). Het gebruik van biobrandstoffen
van meer dan 7% gemaakt uit koolzaad
methylester (RME), vetzuur methylester
(FAME), plantaardige methylester
(VME), enz. of een diesel/biodiesel
-
mengsel zal de slijtage bespoedigen en
kan de motor of het brandstofsysteem
beschadigen. Reparatie of vervanging
van versleten of beschadigde
onderdelen als gevolg van het gebruik
van niet-goedgekeurde brandstoffen valt
niet onder de fabrieksgarantie.
OPMERKING
• Zorg ervoor dat er geen benzine
of water in de brandstoftank
terechtkomt. Als dat wel het geval
is moet de brandstoftank worden
afgetapt en moet het brandstof
-
systeem worden ontlucht om
schade aan de brandstofpomp en
de motor te voorkomen.
• In de winter mag, om afslaan van
de motor door uitvlokken van de
brandstof te voorkomen, pet
-
roleum aan de brandstof worden
toegevoegd als de temperatuur
daalt tot lager dan -10°C. Gebruik
nooit meer dan 20% petroleum.
OPMERKING
• Gebruik nooit brandstof,
ongeacht of diesel, B7-biodiesel
of anderszins, dat niet aan de
meest recente specificaties
voldoet.
• Gebruik nooit brandstoftoe
-
voegingen en dergelijke die niet
door de fabrikant zijn aanbevolen
of goedgekeurd.
OPMERKING - Dieselmotor
Het is raadzaam de aanbevolen
diesel voor dieselauto's uitgerust
met een DPF-systeem te gebruiken.
Het gebruik van diesel met een
hoog zwavelgehalte (meer dan 50
ppm zwavel) en nietgespecificeerde toevoegingen kan
ertoe leiden dat het DPF-systeem
beschadigd raakt en er witte rook
wordt uitgestoten.
EL DUTCH 1.QXP 1/12/2010 1:22 PM Page 5

Introductie
61
Een onjuiste bediening van de auto kan
ertoe leiden dat u de macht over het
stuur kwijtraakt, dat u betrokken raakt bij
een ongeval of dat de auto over de kop
slaat.
Door het specifieke ontwerp (grotere
bodemvrijheid, kleinere spoorbreedte,
enz.) ligt het zwaartepunt hoger dan bij
andere soorten personenauto's. Deze
auto is dus niet ontworpen om met
dezelfde snelheid als conventionele
auto's met tweewielaandrijving bochten
te nemen. Neem scherpe bochten
voorzichtig en voer geen abrupte
manoeuvres uit. Anders kunt u de macht
over het stuur kwijtraken of kan de auto
over de kop slaan. Lees de
aanwijzingen voor het rijden onder
"Verkleinen van de kans op over de
kop slaan" in hoofdstuk 5 van dit
instructieboekje.
U hoeft de auto niet gedurende een
bepaalde periode in te rijden. U kunt
echter door het opvolgen van een paar
eenvoudige aanwijzingen gedurende de
eerste 1.000 km de prestaties, het
brandstofverbruik en de levensduur van
uw auto in positieve zin beïnvloeden.
• Voer het toerental van de motor niet te
hoog op.
• Houd tijdens het rijden het
motortoerental tussen de 2.000 - 4.000
omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met
een constante snelheid. Om de motor
goed in te rijden, moet het
motortoerental worden gevarieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve
in noodgevallen, om de onderdelen
van het remsysteem de gelegenheid te
geven op elkaar in te lopen.
• Laat de motor niet langer dan 3
minuten achtereen stationair draaien.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km
met uw auto geen aanhanger.
INRIJPROCEDURE
INSTRUCTIES VOOR HET
RIJDEN MET DE AUTO
EL DUTCH 1.QXP 1/12/2010 1:22 PM Page 6

17
Introductie
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
Waarschuwingslampje open
achterklep
Controlelampje grootlicht
Controlelampje lichten aan*
Controlelampjes
richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje 4WDsysteem*
Controlelampje 4WD LOCK*
Controlelampje
motormanagement*
Controlelampje CRUISE SET*
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
Schakelstandindicator
handgeschakelde transmissie*
Waarschuwingslampje
laadsysteem
Waarschuwingslampje open
portier
Controlelampje voorgloeien
(alleen dieselmotor)
Waarschuwingslampje brand
-
stoffilter (alleen dieselmotor)
Controlelampje ESP*
Controlelampje ESP OFF*
Controlelampje
startblokkeersysteem*
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning*
Oiledruklampje
Waarschuwingslampje laag
motoroliepeil (dieselmotor*)
Schakelstandindicator*
Pictogram geopende portieren
en achterklep
Controlelampje dimlicht*
Controlelampje mistlampen
vóór*
Controlelampje mistachterlicht*
Waarschuwingslampje AIRBAG
Waarschuwingslampje
parkeerrem en remvloeistofniveau
Controlelampje CRUISE*
Waarschuwingslampje elektri-
sche stuurbekrachtiging (EPS)*
Waarschuwing sleutel niet
in auto*
KEY
OUT
Controlelampje DBC
(Downhill Brake Control)*
EL DUTCH 1.QXP 1/12/2010 1:23 PM Page 7

Introductie
81
Controlelampje airbag
voorpassagier UIT*
Waarschuwingslampje positie
lage bandenspanning*
Controlelampje ECO*
ECO
* : indien van toepassing
❈ : Zie voor meer informatie deel
Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur
EL DUTCH 1.QXP 1/12/2010 1:23 PM Page 8

2
Overzicht interieur / 2-2
Overzicht dashboard / 2-3
Motorruimte / 2-4
Uw auto in één oogopslag
EL DUTCH 2.QXP 1/12/2010 1:23 PM Page 1

Uw auto in één oogopslag
22
INTERIEUR, OVERZICHT
1. Knop vergrendelen/ontgrendelen portier
..............................................................4-14
2. Schakelaar ruitbediening*......................4-20
3. Centrale portiervergrendeling* ..............4-15
4. Blokkeertoets ruitbediening*..................4-23
5. Schakelaar spiegelbediening*................4-41
6. Toets inklapbare buitenspiegel* ............4-42
7. Ontgrendeknop tankdopklep..................4-27
8. Bedieningstoets dashboardverlichting*
..............................................................4-44
9. Toets 4WD LOCK* ................................5-25
10. Toets DBC* ..........................................5-40
11. Toets voertuigstabiliteitsregeling
uitschakelen*........................................5-37
12. Zekeringkast ......................................7-53
13. Stuurwiel ............................................ 4-34
14. Zekeringkast* ......................................4-35
15. Stoel ......................................................3-2
16. Hendel motorkapontgrendeling ..........4-25
17. Remsystem ..........................................5-31
18. Gaspedaal ....................................5-5, 5-11
* : indien van toepassing
OEL019001L
* De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
EL DUTCH 2.QXP 1/12/2010 1:23 PM Page 2

23
Uw auto in één oogopslag
DASHBOARD, OVERZICHT
1. Schakelaar verlichting/
richtingaanwijzers ..........................4-74
2. Audioafstandsbediening* ..............4-122
3. Bedieningsorganen
Bluetooth-telefoon*........................4-142
4. Instrumentenpaneel ......................4-43
5. Claxon ............................................4-35
6. Airbag bestuurder ..........................3-48
7. Schakelaar ruitenwissers en
-sproeiers ......................................4-80
8. Cruise control-schakelaars*............5-44
9. Startknop* ........................................5-8
10. Contactslot ....................................5-4
11. Digitale klok en audiosysteem
........................................4-116, 4-121
12. Schakelaar alarmknipperlichten ..4-73
13. Verwarmings- en ventilatiesysteem*
......................................................4-89
14. Stoelverwarming* ............................3-8
15. Aansteker* ..................................4-113
16. Aux-, USB- en iPod-aansluiting*
....................................................4-117
17. Aansluiting* ................................4-115
18. Selectiehendel ....................5-14, 5-17
19. Airbag voorpassagier* ..................3-48
20. Dashboardkastje ........................4-110
* : indien van toepassing
OEL019002
* De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
EL DUTCH 2.QXP 1/12/2010 1:24 PM Page 3

Uw auto in één oogopslag
42
MOTORRUIMTE
OLM079001
1.
Expansievat koelvloeistof
................7-25
2.
Vuldop motorolie
.............................7-23
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir*.7-27
4.
Luchtfilter
........................................7-30
5.
Zekeringkast
...................................7-52
6.
Minpool accu
...................................7-37
7.
Pluspool accu
..................................7-37
8.
Radiateurdop
..................................7-26
9.
Peilstok motorolie
............................7-23
10.
Sproeierreservoir
...........................7-28
* : indien van toepassing
■■
Benzine
* De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
EL DUTCH 2.QXP 1/12/2010 1:24 PM Page 4

25
Uw auto in één oogopslag
OLM079002
1.
Expansievat koelvloeistof
................7-25
2.
Zekeringkast
....................................7-52
3.
Brandstoffilter
..................................7-29
4.
Peilstok motorolie
............................7-23
5.
Vuldop motorolie
..............................7-23
6. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir*..7-27
7.
Luchtfilter
........................................7-30
8.
Minpool accu
..................................7-37
9.
Pluspool accu
..................................7-37
10.
Radiateurdop
................................7-26
11.
Sproeierreservoir
..........................7-28
* : indien van toepassing
■■
Diesel
* De uiteindelijke motorruimte kan afwijken van de afbeelding.
EL DUTCH 2.QXP 1/12/2010 1:24 PM Page 5

3
Stoelen / 3-2
Veiligheidsgordels / 3-15
Kinderzitjes / 3-30
Aanvullend veiligheidssysteem / 3-41
Veiligheidssysteem van uw auto
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:25 PM Page 1

Veiligheidssysteem van uw auto
23
Voorstoel
(1) Voorwaartse/achterwaartse richting
(2) Rugleuningverstelling
(3) Zittinghoogte (bestuurdersstoel)
(4) Lendesteun (bestuurdersstoel)*
(5) Stoelverwarming*
(6) Hoofdsteun
Achterstoelen
(7) Neerklappen rugleuning
(8) Hoofdsteun
(9) Armsteun
(10) Stoelverwarming*
* :
indien van toepassing
STOELEN
OEL039001
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:25 PM Page 2

33
Veiligheidssysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het
rijden te verstellen. Hierdoor kunt
u de controle verliezen waardoor
een ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
• Zorg ervoor dat de rugleuning
altijd in de normale positie kan
staan. Als de rugleuning vanwege
hinderlijk geplaatste voorwerpen
of andere oorzaken niet goed
vergrendeld kan worden, kan dit
bij een noodstop of aanrijding
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Zet voor het wegrijden de
rugleuning altijd rechtop en
plaats de heupgordel strak en zo
laag mogelijk over de heupen. In
deze positie bent u in geval van
een aanrijding het beste
beschermd.
• Ga zo ver van het stuurwiel af
zitten als mogelijk is zonder dat
dit ten koste gaat van het
bedieningscomfort om onnodig
en wellicht ernstig letsel door de
airbag te voorkomen.
Geadviseerd wordt een minimale
afstand van 250 mm tussen uw
bovenlichaam en het stuurwiel.
WAARSCHUWING
- Opklappen van de
rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning
weer rechtop zet, dat u deze
vasthoudt en rustig omhoog klapt.
Als u de rugleuning niet vasthoudt
tijdens het omhoog klappen, kan de
rugleuning terugschieten waardoor
u letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING
- Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de
voetenruimte van de bestuurder
kunnen de werking van de pedalen
nadelig beïnvloeden en mogelijk
een ongeval veroorzaken. Plaats
niets onder de voorstoelen.
WAARSCHUWING
- Verantwoordelijkheid van
de bestuurder voor-
passagier
Rijden met de rugleuning van een
stoel neergeklapt, kan bij een
aanrijding leiden tot ernstig letsel.
Als de rugleuning neergeklapt is,
kan de persoon op de
desbetreffende stoel bij een
aanrijding onder de gordel
doorglijden, waardoor de onder
-
buik zwaar belast kan worden.
Hierdoor kan ernstig letsel
ontstaan. De bestuurder moet de
passagier erop wijzen tijdens het
rijden de rugleuning altijd zo
rechtop mogelijk te houden.
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:25 PM Page 3

Veiligheidssysteem van uw auto
43
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de
stoel altijd of deze goed is
vergrendeld, door te proberen deze
naar voren of achteren te schuiven
zonder de ontgrendelhendel te
gebruiken. Als de bestuurdersstoel
plotseling in beweging komt, kunt u
de controle over de auto verliezen.
(Vervolg)
• Controleer na het terugklappen
van de rugleuning of deze goed
vergrendeld is door te proberen
hem naar voren en naar achteren
te bewegen.
WAARSCHUWING
- Rugleuning achterbank
• De rugleuning achter moet goed
vergrendeld zijn. Als dat niet het
geval is, kunnen passagiers en
objecten in geval van afremmen
of een aanrijding plotseling naar
voren schieten, waardoor ernstig
letsel kan ontstaan.
• Bagage en andere lading moet
plat in de bagageruimte worden
gelegd. Als de objecten groot of
zwaar zijn, of moeten worden
gestapeld, moeten ze worden
vastgezet. Objecten in de
bagageruimte mogen nooit hoger
worden gestapeld dan de
rugleuning. Het niet opvolgen
van deze waarschuwingen kan
leiden tot ernstig letsel in geval
van afremmen of een aanrijding.
• In de bagageruimte mogen geen
passagiers vervoerd worden en
tijdens het rijden mogen er geen
passagiers zitten of liggen op een
neergeklapte rugleuning. Alle
passagiers moeten zitten en de
aanwezige veiligheidsgordels
dragen.
(Vervolg)
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:25 PM Page 4

35
Veiligheidssysteem van uw auto
Voorstoel
Handmatige verstelling
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of
naar achteren:
1. Houd de hendel voor de
langsverstelling aan de voorzijde van
de stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de
stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en
controleer of de stoel goed vergrendeld
is door te proberen deze handmatig naar
voren of achteren te schuiven. Als de
stoel beweegt, dan is hij niet goed
vergrendeld.
Rugleuning afstellen
Draai de knop naar voren of naar
achteren om de rugleuning in de
gewenste stand te zetten.
Afstellen van de zittinghoogte
(bestuurdersstoel, indien van toepassing)
Duw de hendel aan de zijkant van de
zitting omhoog of omlaag om de hoogte
van de zitting te veranderen.
• Duw de hendel een aantal maal
omlaag om de zitting lager af te stellen.
• Trek de hendel een aantal maal
omhoog om de zitting hoger af te
stellen.
OEL039002 OEL039003 OEL039004
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:26 PM Page 5

Veiligheidssysteem van uw auto
63
Lendensteun (indien van toepassing)
De lendensteun kan worden versteld
door de hendel aan de zijkant van de
rugleuning te bewegen. Door het
verdraaien van de hendel neemt de
lendensteun toe of af.
Hoofdsteun
De stoelen van de bestuurder en
voorpassagier zijn voor extra veiligheid
en comfort voorzien van een hoofdsteun.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort,
maar helpt tevens bij de bescherming
van hoofd en nek van de inzittenden bij
een aanrijding.
OEL039005
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming
in geval van een aanrijding moet
de hoofdsteun zo afgesteld zijn
dat het midden van de
hoofdsteun zich op dezelfde
hoogte bevindt als het
zwaartepunt van het hoofd van
de inzittende. Over het algemeen
bevindt het zwaartepunt van het
hoofd zich op dezelfde hoogte als
de bovenzijde van de ogen. Zorg
dat de hoofdsteun zich zo dicht
mogelijk bij uw hoofd bevindt.
Gebruik daarom geen kussen
waardoor het lichaam verder van
de rugleuning af komt.
• Gebruik de auto niet als de
hoofdsteunen zijn verwijderd
omdat dan in geval van een
aanrijding ernstig letsel kan
ontstaan. Een goed afgestelde
hoofdsteun biedt een zo optimaal
mogelijke bescherming tegen
nekletsel.
• Verstel de hoofdsteun van de
bestuurder niet als de auto rijdt.
OLM039303N
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:26 PM Page 6

37
Veiligheidssysteem van uw auto
Actieve hoofdsteun
(indien van toepassing)
De actieve hoofdsteun is ontworpen om
naar voren en boven te bewegen bij een
aanrijding van achteren. Dit voorkomt dat
het hoofd van de bestuurder of
voorpassagier naar achteren beweegt
waardoor nekletsel kan ontstaan.
Afstellen van de hoek
(indien van toepassing)
U kunt de hoek van de hoofdsteun
afstellen door het onderste deel van de
hoofdsteun in de gewenste richting te
trekken of duwen. Zorg ervoor dat de
hoofdsteun hoofd en nek goed
ondersteunt.
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om
hem in de gewenste positie (1) te zetten.
Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en
laat de hoofdsteun in de gewenste
positie (3) zakken.
HNF2041-1 OEL039010 OEL039011
WAARSCHUWING
Doe dit met beleid, anders kan de
hoofdsteun beschadigd raken.
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:26 PM Page 7

Veiligheidssysteem van uw auto
83
Verwijderen
Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk
omhoog en druk vervolgens de
ontgrendelknop (1) in om de hoofdsteun
te verwijderen (2).
Stop, om de hoofdsteun terug te
plaatsen, de pennen van de hoofdsteun
(3) in de gaten terwijl u de
ontgrendelknop (1) indrukt. Stel de
hoofdsteun vervolgens af op de
gewenste hoogte.
Stoelverwarming
(indien van toepassing)
Met de stoelverwarming kunnen de
voorstoelen bij lage buitentemperaturen
verwarmd worden. De stoelverwarming
kan worden ingeschakeld door op de
schakelaar te drukken voor de
bestuurdersstoel en/of de stoel van de
voorpassagier als het contact in stand
ON staat.
Laat de schakelaars in stand UIT staan
als de stoelverwarming niet gebruikt
hoeft te worden.
•
De temperatuurinstelling voor de stoel
is als volgt :
• De standaardinstelling voor de
stoelverwarming is UIT als het contact
in stand ON wordt gezet.
✽✽
AANWIJZING
Als de schakelaars voor de stoelver
-
warming in stand AAN staan, schakelt
de stoelverwarming automatisch aan of
uit, afhankelijk van de temperatuur van
de stoel.
OPMERKING
• Gebruik voor het reinigen van de
stoelen geen organisch oplos
-
middel, zoals thinner, alcohol of
wasbenzine. Hierdoor kan de
stoelverwarming en de stoel zelf
beschadigd worden.
• Plaats geen dekens, kussens of
stoelhoezen over de stoel als de
stoelverwarming is ingeschakeld.
Dit kan leiden tot oververhitting.
• Plaats geen zware of scherpe
voorwerpen op stoelen die zijn
voorzien van stoelverwarming.
Hierdoor kunnen de onderdelen
van de stoelverwarming bescha
-
digd raken.
WAARSCHUWING
Zorg dat de hoofdsteun wordt
vergrendeld nadat deze is versteld,
zodat de inzittenden optimaal
beschermd zijn.
OEL039012 OLM039013
UIT → HOOG ( ) → LAAG ( )
→
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:26 PM Page 8

39
Veiligheidssysteem van uw auto
Opbergvak in rugleuning
In de rugleuning van beide voorstoelen
bevindt zich een opbergvak.
WAARSCHUWING
- Verbranding door de
stoelverwarming
Wees erg voorzichtig bij het
gebruik van de stoelverwarming
vanwege het gevaar voor
oververhitting, waardoor brand kan
ontstaan. Vooral de volgende
categorieën personen dienen erg
voorzichtig te zijn:
1. Kinderen, ouderen, gehandi
-
capten en ziekenhuispatiënten
2. Personen met een gevoelige huid
3. Vermoeide personen
4. Dronken personen
5. Personen die onder invloed zijn
van medicijnen die het
reactievermogen verminderen of
slaap opwekken (Sleeping pills,
cold tablets, etc.)
WAARSCHUWING
- Opbergvakken rugleuning
Plaats geen zware of scherpe
voorwerpen in de opbergvakken.
Bij een ongeval kunnen ze uit de
opbergvakken geslingerd worden
en inzittenden verwonden.
OEL039015
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:26 PM Page 9

Veiligheidssysteem van uw auto
103
Achterstoelen
Hoofdsteun
De zitplaatsen achterin zijn voor extra
veiligheid en comfort van de inzittenden
voorzien van hoofdsteunen.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort,
maar helpt tevens bij de bescherming
van hoofd en nek van de inzittenden bij
een aanrijding.
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om
hem in de gewenste positie (1) te zetten.
Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en
laat de hoofdsteun in de gewenste
positie (3) zakken.
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming
in geval van een aanrijding moet
de hoofdsteun zo afgesteld zijn
dat het midden van de
hoofdsteun zich op dezelfde
hoogte bevindt als het
zwaartepunt van het hoofd van
de inzittende. Over het algemeen
bevindt het zwaartepunt van het
hoofd zich op dezelfde hoogte als
de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo
dicht mogelijk bij uw hoofd
bevindt. Het gebruik van een
kussen waardoor het lichaam
verder van de rugleuning af komt
wordt afgeraden.
• Gebruik de auto niet als de
hoofdsteunen zijn verwijderd
omdat dan in geval van een
aanrijding ernstig letsel kan
ontstaan. Een goed afgestelde
hoofdsteun biedt een zo optimaal
mogelijke bescherming tegen
ernstig nekletsel.
OLM039304N
*
* indien van toepassing
OEL039017
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:26 PM Page 10

311
Veiligheidssysteem van uw auto
Verwijderen
Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk
omhoog en druk vervolgens de
ontgrendelknop (1) in om de hoofdsteun
te verwijderen (2).
Stop, om de hoofdsteun terug te
plaatsen, de pennen van de hoofdsteun
(3) in de gaten terwijl u de
ontgrendelknop (1) indrukt. Stel de
hoofdsteun vervolgens af op de
gewenste hoogte.
Armsteun
Om de armsteun te gebruiken, trekt u
hem uit de rugleuning naar voren.
Stoelverwarming
(indien van toepassing)
Dankzij de stoelverwarming kunnen de
achterstoelen bij lage buitentempera-
turen verwarmd worden. Druk, met het
contact in de stand ON, op een van de
schakelaars om de stoelverwarming
achter in te schakelen.
Laat de schakelaars in stand UIT staan
als de stoelverwarming niet gebruikt
hoeft te worden.
✽✽
AANWIJZING
Als de schakelaars voor de stoelver
-
warming in stand AAN staan, schakelt
de stoelverwarming automatisch aan of
uit, afhankelijk van de temperatuur van
de stoel.
WAARSCHUWING
Zorg dat de hoofdsteun wordt
vergrendeld nadat deze is versteld,
zodat de inzittenden optimaal
beschermd zijn.
OEL039018 OLM039019 OLM039020
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:26 PM Page 11

WAARSCHUWING
Het doel van de opklapbare
rugleuning is het vervoer van
langere voorwerpen mogelijk te
maken waarvoor anders geen
ruimte is.
Laat nooit iemand op een
neergeklapte rugleuning zitten als
de auto rijdt omdat dat geen veilige
positie is en omdat dan de
veiligheidsgordels niet gebruikt
kunnen worden. Hierdoor kan bij
een aanrijding of een noodstop
ernstig letsel ontstaan. Voorwerpen
die op de neergeklapte rugleuning
vervoerd worden mogen niet boven
de bovenzijde van de voorstoelen
uitsteken. Als dat wel het geval is
kan de lading bij een noodstop naar
voren schuiven en letsel of schade
veroorzaken.
Veiligheidssysteem van uw auto
123
Neerklapbare achterbank
De rugleuning achter kan worden
opgeklapt om het vervoer van langere
voorwerpen mogelijk te maken of de
bagageruimte te vergroten.
OPMERKING
• Gebruik voor het reinigen van de
stoelen geen organisch oplos
-
middel, zoals thinner, alcohol of
wasbenzine. Hierdoor kan de
stoelverwarming en de stoel zelf
beschadigd worden.
• Plaats geen dekens, kussens of
stoelhoezen over de stoel als de
stoelverwarming is ingeschakeld.
Dit kan leiden tot oververhitting.
• Plaats geen zware of scherpe
voorwerpen op stoelen die zijn
voorzien van stoelverwarming.
Hierdoor kunnen de onderdelen
van de stoelverwarming bescha
-
digd raken.
WAARSCHUWING
- Verbranding door de
stoelverwarming
Wees erg voorzichtig bij het
gebruik van de stoelverwarming
vanwege het gevaar voor
oververhitting, waardoor brand kan
ontstaan. Vooral de volgende
categorieën personen dienen erg
voorzichtig te zijn:
1. Kinderen, ouderen, gehandi
-
capten en ziekenhuispatiënten
2. Personen met een gevoelige huid
3. Vermoeide personen
4. Dronken personen
5. Personen die onder invloed zijn
van medicijnen die het
reactievermogen verminderen of
slaap opwekken (Sleeping pills,
cold tablets, etc.)
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:26 PM Page 12

313
Veiligheidssysteem van uw auto
1. Steek de gesp van de veiligheids-
gordel achter in de opening tussen de
rugleuning en de zitting en plaats de
gordel in de geleider om beschadiging
te voorkomen.
2. Zet de rugleuning zoveel mogelijk
rechtop en schuif indien nodig de
voorste stoel naar voren.
3. Zet de hoofdsteunen achter in de
laagste positie.
4.Trek aan de hendel in de rugleuning
naar buiten en klap de stoel naar
voren.
5. Til de rugleuning op en beweeg deze
naar achteren om de achterstoel te
kunnen gebruiken. Druk de rugleuning
stevig naar achteren totdat deze
vastklikt. Zorg ervoor dat de
rugleuning vergrendeld is.
6. Plaats de veiligheidsgordel weer in de
juiste positie.
7. Controleer, wanneer de rugleuning
volledig is geplaatst, nogmaals het
rode label van de hendel van de
rugleuning.
OEL039021 OEL039022
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:27 PM Page 13

Veiligheidssysteem van uw auto
143
WAARSCHUWING
Bij het terugzetten van de
achterbank in zijn oorspronkelijke
positie nadat de bank is
neergeklapt:
Let erop dat het materiaal van de
gordel of de gesp niet beschadigd
worden. Zorg ervoor dat de gordel
of gesp niet klem komen te zitten.
Controleer of de rugleuning goed
vergrendeld is door tegen de
bovenzijde van de rugleuning te
drukken. Anders kan bij een
aanrijding of noodstop de
rugleuning naar voren klappen,
waardoor de bagage in het
passagierscompartiment terecht
kan komen en de inzittenden
ernstig letsel zouden kunnen
oplopen.
WAARSCHUWING
- Opklappen van de
rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning
weer rechtop zet, dat u deze
vasthoudt en rustig omhoog klapt.
Als u de rugleuning niet vasthoudt
tijdens het omhoog klappen, kan de
rugleuning terugschieten waardoor
u letsel kan oplopen.
WAARSCHUWING
- Bagage
Bagage moet altijd worden
vastgezet om te voorkomen dat het
bij een aanrijding door de auto
wordt geslingerd, waardoor de
inzittenden letsel kunnen oplopen.
Wees extra voorzichtig met het
plaatsen van voorwerpen op de
achterstoelen, omdat ze inzittenden
voorin kunnen raken bij een
frontale aanrijding.
OPMERKING
- Veiligheidsgordels achter
Vergeet niet bij het omhoog
klappen van de rugleuning de
schoudergordels in de juiste positie
te plaatsen. Door de veiligheids
-
gordel door de geleider te leiden
wordt voorkomen dat ze achter of
onder de achterbank bekneld raken.
WAARSCHUWING
- Bagage
Zet de motor uit, zet de automa
-
tische transmissie in stand P en
bedien de parkeerrem alvorens
bagage in of uit te laden. Het niet
opvolgen van deze stappen kan
ertoe leiden dat de auto zich
onbedoeld in beweging zet als de
selectiehendel per ongeluk in een
andere stand gezet wordt.
OPMERKING - Voorkom
beschadiging van de
veiligheidsgordels achter
Plaats de gordelsluiting in de
uitsparing tussen de zitting en de
rugleuning wanneer u de
rugleuning voorover klapt of
wanneer u bagage op de zitting
plaatst. Hierdoor wordt voorkomen
dat de gordelsluiting door de
rugleuning of de bagage
beschadigd raakt.
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:27 PM Page 14

315
Veiligheidssysteem van uw auto
Veiligheidsgordels
VEILIGHEIDSGORDELS
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming
moeten de veiligheidsgordels
tijdens het rijden altijd gedragen
worden.
• De veiligheidsgordels zijn het
meest effectief als de
rugleuningen rechtop staan.
• Kinderen tot en met 12 jaar
moeten altijd plaatsnemen op de
achterbank en de gordel op de
juiste manier dragen. Laat
kinderen nooit op de
passagiersstoel meerijden. Als
een kind van 12 jaar of ouder op
de voorpassagiersstoel vervoerd
moet worden, moet hij of zij de
veiligheidsgordel op de juiste
manier dragen en moet de stoel
zover mogelijk naar achteren
worden gezet.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Veiligheidsgordels zijn ontworpen
om aan te liggen tegen de
botstructuur in het lichaam en
moeten daarom zo laag mogelijk
over het bekken of het bekken, de
borst en de schouder, afhankelijk
van het type gordel, gedragen
worden; het dragen van het
heupgedeelte over de onderbuik
moet voorkomen worden.
De veiligheidsgordel moet zo strak
mogelijk tegen het lichaam aan
gedragen worden, voor zover het
comfort het toelaat, om een
maximale bescherming te kunnen
bieden.
Een loshangende veiligheidsgordel
biedt veel minder bescherming.
Voorkomen moet worden dat de
gordel in aanraking komt met
polijstmiddelen, olie en
chemicaliën, in het bijzonder
accuzuur.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Draag nooit de schoudergordel
onder de arm door of achter uw
rug. Het niet op de juiste manier
gebruiken van de schoudergordel
kan bij een aanrijding resulteren
in ernstig letsel. De
schoudergordel moet over het
midden van uw schouder worden
gedragen, over uw sleutelbeen.
• Zorg ervoor dat de
veiligheidsgordels niet gedraaid
zitten. Als de gordel gedraaid is,
werkt hij minder effectief. Bij een
aanrijding kan een gedraaide
veiligheidsgordel zelfs
snijwonden veroorzaken. Zorg er
daarom voor dat de gordel niet
verdraaid zit.
• Let erop dat het materiaal van de
gordel niet beschadigd wordt.
Laat een beschadigde veilig
-
heidsgordel vervangen.
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:27 PM Page 15

Veiligheidssysteem van uw auto
163
Waarschuwingssysteem voor de
veiligheidsgordels
■■
Type A
Als herinnering voor bestuurder licht
telkens als het contact in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende 6
seconden op, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is nadat het
contact in stand ON is gezet, zal het
waarschuwingslampje nogmaals
gedurende 6 seconden gaan knipperen.
1GQA2083
(Vervolg)
De veiligheidsgordels kunnen op
een veilige manier gereinigd
worden met een milde
zeepoplossing. De veiligheids
-
gordel moet worden vervangen als
hij gerafeld, verontreinigd of
beschadigd is.
De veiligheidsgordel moet ook
worden vervangen als hij gedragen
is tijdens een zware aanrijding, ook
al is de gordel niet zichtbaar
beschadigd. Bij het dragen mag de
gordel niet gedraaid zitten. Elke
veiligheidsgordel mag maar door
één persoon gedragen worden; het
is gevaarlijk een kind op schoot te
vervoeren met de gordel om beide
personen heen.
WAARSCHUWING
Er mogen geen wijzigingen aan de
gordel worden aangebracht of
hulpmiddelen worden gebruikt die
voorkomen dat het gordelmecha
-
nisme de gordel strak tegen het
lichaam aan kan trekken of die het
verstellen van de gordel onmogelijk
maken.
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:27 PM Page 16

317
Veiligheidssysteem van uw auto
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is, zal
gedurende ongeveer 6 seconden een
waarschuwingszoemer klinken zodra het
contact in stand ON wordt gezet. Dit
gebeurt ook als de veiligheidsgordel
weer losgemaakt wordt als het contact in
stand ON staat. In dat geval stopt de
zoemer onmiddellijk als de
veiligheidsgordel is vastgemaakt (indien
van toepassing).
■
■
Type B
(1) Waarschuwingslampje veiligheids
-
gordel bestuurdersstoel
(2) Waarschuwingslampje veiligheids
-
gordel voorpassagier
Als herinnering voor bestuurder en
voorpassagier brandt telkens als het
contact in stand ON wordt gezet het
waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende 6 seconden,
ongeacht of de gordels zijn vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder of voorpassagier niet
vastgemaakt is als het contact in stand ON
wordt gezet, zal het waarschuwingslampje
gaan branden. Dit gebeurt ook als de
veiligheidsgordel weer losgemaakt wordt
als het contact in stand ON staat.
Als u de veiligheidsgordel nog steeds niet
draagt en de rijsnelheid hoger wordt dan 9
km/h, zal het brandende waarschuwingslampje gaan knipperen totdat de
rijsnelheid lager wordt dan 6 km/h.
Als u door blijft rijden zonder dat u de
veiligheidsgordel draagt en sneller gaat
rijden dan 20 km/h, zal de
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 100 seconden klinken en zal het
desbetreffende waarschuwingslampje
gaan knipperen.
✽✽
AANWIJZING
• Het waarschuwingslampje voor de
gordel voor de voorpassagier bevindt
zich in de middenconsole.
• Ook als er geen passagier op de stoel
zit, zal het waarschuwingslampje
gedurende 6 seconden knipperen of
branden.
• De waarschuwing voor de gordel van
de voorpassagier kan in werking
treden als bagage op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
OEL039060
EL DUTCH 3.QXP 1/12/2010 1:27 PM Page 17