Hyundai Ix20 2017 Owner's Manual [nl]

GEBRUIKSHANDLEIDING
Bediening Onderhoud Technische gegevens
De specificaties en de beschrijvingen in deze handleiding waren correct ten tijde van druk. Hyundai streeft echter naar een voortdurende verbetering van zijn producten en behoudt zich het recht voor op elk moment, zonder voorafgaande kennisgeving, wijzigingen in de specificatie en uitrusting aan te brengen.
Deze handleiding is van toepassing op alle modellen van dit voertuig en bevat beschrijvingen en uitleg van zowel de optionele als standaarduitrusting. Het kan derhalve voorkomen dat sommige van de behandelde onderwerpen niet van toepassing zijn op uw wagen.
OPMERKING : WIJZIGINGEN AAN UW HYUNDAI
Het uitvoeren van wijzigingen kan het verlies van garantie tot gevolg hebben.
Het is niet toegestaan uw Hyundai op welke manier dan ook te wijzigen. Wijzigingen kunnen een zeer nadelige invloed hebben op de veiligheid, betrouwbaarheid en de prestaties van uw Hyundai. Het wijzigen van componenten of het monteren van extra componenten hetgeen schade tot gevolg heeft, vallen niet onder de garantie van de wagen.
WAARSCHUWING M.B.T. STEREO GELUIDSINSTALLATIES
Uw wagen is voorzien van elektronische componenten en in sommige gevallen van een elektronische benzine-inspuiting. Een onvakkundig gemonteerde stereo radio kan een zeer nadelige invloed op dergelijke elektronische systemen uitoefenen. Daarom adviseren wij u de inbouwinstructies van de fabrikant van het radiotoestel strikt op te volgen of de montage van een radio aan uw Hyundai dealer over te laten.
F2
WAARSCHUWINGEN
In deze handleiding zult u de uitdrukkingen WAARSCHUWING, LET OP en N.B. tegenkomen. Hiermee wordt het volgende bedoeld.
WAARSCHUWING
Hiermee wordt gewaarschuwd voor zaken die letsel kunnen veroorzaken als de waarschuwing wordt genegeerd. U wordt geadviseerd wat wel en niet te doen, om het risico op letsel voor u en anderen te voorkomen of te verminderen.
OPMERKING
Hiermee wordt gewaarschuwd voor iets dat schade kan berokkenen aan uw wagen of de uitrusting van uw wagen. U wordt geadviseerd wat wel en niet te doen, om het risico op schade aan uw wagen en de uitrusting te voorkomen of te verminderen.
AANWIJZING
Hierbij wordt nuttige informatie verstrekt.
F3
EEN WOORD VOORAF
Wij zijn blij dat u voor een Hyundai heeft gekozen. Welkom bij het groeiende aantal van prijsbewuste automobilisten die tot de aanschaf van een Hyundai hebben besloten. Elke Hyundai is gebouwd met behulp van vooruitstrevende technieken en hoogwaardige materialen.
Deze handleiding dient ervoor om u volledig vertrouwd te maken met de bediening en het onderhoud van uw wagen. Wij verzoeken u deze handleiding goed te lezen. De gegeven informatie zal er toe bijdragen dat u over uw nieuwe wagen ten volle tevreden zult zijn.
De fabrikant raadt u ook aan om het onderhoud aan uw auto te laten uitvoeren door een officiële Hyundai-dealer.
HYUNDAI MOTOR MANUFACTURING CZECH S.R.O.
Aanwijzing : Eventuele toekomstige eigenaars moeten ook kunnen beschikken over de informatie in deze handleiding. Wij
verzoeken u dan ook om bij eventuele verkoop van uw wagen deze handleiding aan de nieuwe eigenaar te overhandigen. Dank u.
OPMERKING
Er kan ernstige schade ontstaan aan de motor en de transaxle als brandstoffen en smeermiddelen van slechte kwaliteit worden gebruikt, die niet aan de Hyundai specificaties voldoen. Gebruik altijd brandstoffen en smeermiddelen van hoge kwaliteit die voldoen aan de specificaties die op bladzijde 8-4 in het hoofdstuk Technische gegevens van de gebruikshandleiding zijn vermeld.
Copyright 2016 Hyundai Motor Manufacturing Czech s.r.o.. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Hyundai Motor Manufacturing Czech s.r.o..
F4
Introductie
1
INHOUDSOPGAVE
Uw auto in één oogopslag
Veiligheidsysteem van uw auto
Kenmerken van uw auto
Rijden met uw auto
Wat te doen in een noodgeval
Onderhoud
Specificaties & Consumenteninformatie
Index
2
3
4
5
6
7
8
I
Introductie
1
Gebruik van dit instructieboekje / 1-2 Vereiste brandstof / 1-3 Inrijprocedure / 1-6 Retourneren van gebruikte auto's (Europa) / 1-6
Introductie
GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE
Wij willen u helpen om het meeste rijplezier van uw auto te krijgen. Het instructieboekje kan daar op vele manieren toe bijdragen. Wij raden u ten zeerste aan het complete instructie boekje door te lezen. Om de kans op letsel te beperken, moet u met name de gedeeltes met WAARSCHUWING en OPMERKING door het gehele instructieboekje lezen.
De afbeeldingen vormen een waardevolle aanvulling op de tekst. In uw instructieboekje vindt u informatie over de kenmerken, over belangrijke veiligheidsaspecten en over het rijden onder diverse omstandigheden.
De algemene indeling van het instructieboekje vindt u in de INHOUDSOPGAVE. De index vormt een goede ingang om de gewenste passage te vinden.
Hoofdstukken: Dit instructieboekje heeft acht hoofdstukken en een index. Elk hoofdstuk begint met een korte inhoudsopgave, zodat u direct kunt zien of het gewenste hoofdstuk de gewenste informatie bevat.
U vindt verschillende WAARSCHUWIN GEN, OPMERKINGEN en AANWIJZIN- GEN in dit instructieboekje. Deze dienen ter vergroting van uw persoonlijke
-
veiligheid. Lees ALLE procedures en aanbevelingen in deze WAARSCHU WINGEN, OPMERKINGEN en AANWIJZINGEN nauwkeurig door en neem ze in acht.
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst u erop bijzonder voorzichtig te zijn ter voorkoming van schade en ernstig letsel.
OPMERKING
Informatie waar OPMERKING bij staat, dient ervoor om te voorkomen dat u een fout maakt waardoor uw auto beschadigd zou kunnen raken.
AANWIJZING
AANWIJZING geeft aan dat er interessante of nuttige informatie wordt gegeven.
-
-
21
VEREISTE BRANDSTOF
Benzinemotor
Loodvrij
Voor optimale prestaties raden we u aan loodvrije benzine te tanken met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95/AKI (Anti Klop Index) van 91 of hoger. (Gebruik geen brandstoffen die methanol bevatten.)
U kan gebruik maken van ongelode benzine met een octaangetal (RON) 91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor kunnen de prestaties van de auto iets minder worden.
Bij gebruik van LOODVRIJE BENZINE zijn de prestaties maximaal en de uitlaatgassen het schoonst en wordt vervuiling van de bougies tegengegaan.
OPMERKING
GEBRUIK NOOIT LOODHOUDENDE BENZINE. Loodhoudende benzine is schadelijk voor de katalysator en de lambdasensor van het motor regelsysteem en zal de emissie- regeling nadelig beïnvloeden.
oeg nooit brandstofadditieven
V producten toe aan het brandstof systeem. (Wij adviseren u contact op te nemen met uw HYUND dealer of uw door HYUNDAI Erkend Reparateur)
AI-
WAARSCHUWING
• Probeer de tank niet verder te vullen nadat het vulpistool automatisch is afgeslagen.
• Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsen van brandstof in geval van een aanrijding te voorkomen.
Introductie
Loodhoudende benzine (indien van toepassing)
In sommige landen moet er loodhoudende benzine worden gebruikt. Indien u gelode benzine wilt tanken
-
raadpleeg dan vooraf uw HYUNDAI­dealer of uw door Hyundai HYUNDAI Reparateur of dit schade kan veroorzaken aan uw auto.
-
Het vereiste octaangetal voor loodhoudende benzine is gelijk aan dat voor loodvrije benzine.
13
Introductie
Benzine die alcohol en methanol bevat
In sommige landen is naast benzine ook gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel van benzine en ethanol of methanol.
Gebruik dit mengsel niet met meer dan 10% ethanol en gebruik geen benzine of mengsel dat methanol bevat. Deze brandstoffen kunnen rijproblemen en schade aan het brandstofsysteem, motorregelsysteem en emissieregel systeem veroorzaken.
Gebruik gasohol niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
Schade aan de auto of rijproblemen vallen mogelijk niet onder de fabrieksgarantie wanneer ze veroorzaakt worden door het gebruik van:
1. Benzinemengsels met meer dan 10% ethanol.
2. Benzine of gasohol die methanol bevat.
3. Loodhoudende benzine.
OPMERKING
Gebruik nooit benzinemengsels die methanol bevatten. Gebruik gasoholproducten niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
Andere brandstoffen
Het gebruik van brandstoffen als;
- brandstof die silicium (Si) bevat,
- brandstof die MMT (mangaan, Mn) bevat,
- brandstof die ferroceen (Fe) bevat,
- brandstoffen met andere metaalachtige toevoegingen,
kunnen schade aan de auto en de motor veroorzaken en de volgende zaken
-
kunnen zich voordoen: verstopping, overslaan, slechte acceleratie, afslaan van de motor, oververhitting van de katalysator, abnormale corrosie, kortere levensduur, enz.
Ook gaat mogelijk het controlelampje motormanagement (MIL) branden.
AANWIJZING
Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of problemen met betrekking tot de prestaties van de auto worden niet door de garantie gedekt indien ze veroorzaakt worden door het gebruik van deze brandstoffen.
Gebruik van MTBE
Gebruik voor uw auto geen brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (2,7 gewichtsprocent zuurstof) bevat.
Brandstof die meer dan 15,0 volume procent MBTE (zuurstofmassa 2,7%) bevat kan de prestaties van de auto in negatieve zin beïnvloeden en damp vorming of slecht aanslaan veroorzaken.
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik van methanol (methylalcohol). Dit type brandstof heeft een negatieve invloed op de prestaties van uw auto en kan schade aan het brandstofsysteem, motorregel systeem en emissieregelsysteem veroorzaken.
OPMERKING
Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of het verhelpen van problemen met betrekking tot de prestaties van de auto worden niet door de garantie gedekt indien ze veroorzaakt worden door brandstof die methanol bevat of brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
-
-
-
41
Introductie
Brandstofadditieven
Wij raden u aan loodvrije benzine te tanken met een octaangetal van RON (Research Octane Number) 95/AKI (Anti Klop Index) van 91 of hoger (Europa) of een octaangetal van RON (Research Octane Number) 91/AKI (Anti Klop Index) van 87 of hoger (behalve Europa).
Klanten die niet de beschikking hebben over kwalitatief hoogwaardige brand stoffen met de juiste additieven wordt geadviseerd elke 15.000 km (Europa)/5.000 km (behalve Europa) een fles additieven toe te voegen aan de brandstoftank als er problemen zijn met het starten of soepel ronddraaien van de motor. Bij uw officiële HYUNDAI-dealer zijn additieven verkrijgbaar met de daarbij behorende gebruiksinstructies. Gebruik geen andere additieven.
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar het buitenland te gaan:
• Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in dat land geldende wettelijke voorschriften met betrekking tot registratie en verzekering.
• Informeer of de juiste brandstof verkrijgbaar is.
Dieselmotor
Dieselbrandstof
Gebruik voor de dieselmotor alleen bij het benzinestation verkrijgbare diesel brandstof die aan de EN 590-norm of vergelijkbaar voldoet. (EN staat voor “European Norm”).
Gebruik geen dieselbrandstof die bestemd is voor de scheepvaart, lichte
-
stookoliën of niet-goedgekeurde brand- stoftoevoegingen, aangezien dit de slijtage zal bespoedigen en de motor en het brandstofsysteem kan beschadigen. Het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen en/of brandstoftoevoegingen heeft een beperking van de garantie tot gevolg.
Het cetaangetal van de dieselbrandstof voor uw auto moet hoger zijn dan 51.
Wanneer de dieselbrandstof in zomer en winterkwaliteit verkrijgbaar is, moet afhankelijk van de onderstaande temperaturen de aangegeven kwaliteit worden gebruikt:
• Boven -5°C ... Zomerkwaliteit diesel brandstof
• Onder -5°C ... Winterkwaliteit diesel- brandstof
Zorg ervoor dat de brandstoftank niet leeg raakt. Als de motor door brandstoftekort afslaat, moeten de brandstofcircuits volledig worden
-
ontlucht voordat de motor weer kan worden gestart.
OPMERKING
Zorg ervoor dat er geen benzine of water in de brandstoftank terechtkomt. Als dat wel het geval is moet de brandstoftank worden afgetapt en moet het brandstof systeem worden ontlucht om
hade aan de brandstofpomp en
sc de motor te voorkomen.
OPMERKING
- Dieselbrandstof (indien voorzien van een roetfilter (DPF))
Het is raadzaam om alleen dieselbrandstof te gebruiken die
-
geschikt is voor voertuigen met het roetfiltersysteem.
Als u dieselbrandstof gebruikt met een hoog zwavelgehalte (meer dan 50 ppm) en niet gespecificeerde additieven, kan het roetfilter systeem beschadigen en witte rook
orden waargenomen.
w
-
-
15
Introductie
Biodiesel
Indien uw auto aan de EN 14214-norm of vergelijkbaar voldoet, mag bij het benzinestation verkrijgbare dieselmeng sels met niet meer dan 7% biodiesel, algemeen bekend als “B7-diesel” worden gebruikt. (EN staat voor “European Norm”). Het gebruik van biobrandstoffen van meer dan 7% gemaakt uit koolzaad methylester (RME), vetzuur methylester (FAME), plantaardige methylester (VME), enz. of een diesel/biodiesel mengsel zal de slijtage bespoedigen en kan de motor of het brandstofsysteem beschadigen. Reparatie of vervanging van versleten of beschadigde onderdelen als gevolg van het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen valt niet onder de fabrieksgarantie.
OPMERKING
• Gebruik nooit brandstof, ongeacht of diesel, B7-biodiesel of anderszins, dat niet aan de meest recente specificaties voldoet.
• Gebruik nooit brandstof­toevoegingen en dergelijke die niet door de fabrikant zijn aanbevolen of goedgekeurd.
INRIJPROCEDURE RETOURNEREN VAN
U hoeft de auto niet gedurende een bepaalde periode in te rijden. U kunt echter door het opvolgen van een paar eenvoudige aanwijzingen gedurende de
-
eerste 1.000 km de prestaties, het brandstofverbruik en de levensduur van uw auto in positieve zin beïnvloeden :
• Voer het toerental van de motor niet te
hoog op.
• Houd tijdens het rijden het
motortoerental tussen de 2.000 - 4.000
-
omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met
een constante snelheid. Om de motor goed in te rijden, moet het motortoerental worden gevarieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve
in noodgevallen, om de onderdelen van het remsysteem de gelegenheid te geven op elkaar in te lopen.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km
met uw auto geen aanhanger.
GEBRUIKTE AUTO'S (EUROPA)
HYUNDAI stimuleert een milieuvriendelijke afvoer voor auto's die aan het eind van hun levenscyclus zijn gekomen en biedt aan uw auto in te nemen volgens de richtlijnen van de Europese Unie (EU) voor voertuigen die aan het einde van hun levenscyclus gekomen zijn.
Gedetailleerde informatie vindt u op de homepage van de Nederlandse HYUNDAIimporteur.
61
Uw auto in één oogopslag
Overzicht interieur / 2-2 Overzicht dashboard / 2-3 Motorruimte / 2-4
2
Uw auto in één oogopslag
OVERZICHT INTERIEUR
1. Portiergreep binnen ..........................4-16
2. Toets inklapbare buitenspiegel* ........4-43
3. Schakelaar spiegelbediening*...........4-42
4. Blokkeerschakelaar ruitbediening*....4-25
5. Schakelaar ruitbediening*.................4-22
6. Hendel motorkapontgrendeling.........4-27
7. Zekeringkast......................................7-42
8. Koplampverstelling............................4-80
9. Dashboardverlichting*.......................4-45
10. Toets ISG OFF*...............................5-17
11. Toets ESC UIT* ...............................5-33
12. Toets stuurwielverwarming* ............4-37
13. Toets parkeerhulp OFF* ..................4-69
14. Stuurwiel .........................................4-36
15. Hendel stuurverstelling ...................4-37
16. Stoel .................................................3-2
17. Ontgrendelhendel tankdopklep.......4-29
* indien van toepassing
De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
22
OJC025001
OVERZICHT DASHBOARD
Het dashboard van de auto kan afwijken van de afbeelding.
Uw auto in één oogopslag
1. Airbag bestuurder.............................3-48
2. Schakelaar verlichting /
richtingaanwijzers ............................4-75
3. Instrumentenpaneel ........................4-44
4. Schakelaar ruitenwissers en
-sproeiers ........................................4-76
5. Audiobediening op stuurwiel*.........4-120
6. Cruise control-schakelaars* / Bedieningsorganen snelheids-
begrenzer*................................5-40/5-45
7. Audioafstandsbediening*................4-120
8. Digitale klok....................................4-111
9.
Schakelaar alarmknipperlichten
10. Schakelaar centrale vergrendeling
.......................................................4-16
11. Stoelverwarming* .............................3-9
12. Verwarmings- en
ventilatiesysteem .................4-87, 4-96
13. Airbag voorpassagier ....................3-48
14. Dashboardkastje .........................4-108
15. 12V-aansluiting* / Aansteker*
...........................................4-114/4-112
16. Selectiehendel ...............................5-23
17. Handrem ........................................5-30
* indien van toepassing
.......4-74
OJC025002
23
Uw auto in één oogopslag
MOTORRUIMTE
1. Expansievat koelvloeistof..................7-12
2. Vuldop motorolie ...............................7-11
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir* ..7-15
4. Pluspool accu .....................................6-5
5. Minpool accu.......................................6-5
6. Zekeringkast .....................................7-40
7. Luchtfilter ..........................................7-18
8. Radiateurdop ....................................7-14
9. Peilstok motorolie..............................7-11
10. Sproeierreservoir ............................7-16
* indien van toepassing
De motorruimte en motorafdekkap kunnen in werkelijkheid afwijken van de afbeelding.
42
OJC025003
Stoelen / 3-2 Veiligheidsgordels / 3-16 Kinderzitjes / 3-30 Aanvullend veiligheidssysteem / 3-41
• Plaats geen baby- of kinderzitje op
de voorpassagiersstoel / 3-43
Veiligheidsysteem van uw auto
3
Veiligheidsysteem van uw auto
STOELEN
Type A
Type B
Bestuurdersstoel
(1) Stoelverstelling vooruit/achteruit (2) Rugleuningverstelling (3) Hoogteverstelling stoel (4) Stoelverwarming* (5) Armsteun* (6) Afstellen van hoofdsteun
Passagiersstoel
(7) Stoelverstelling vooruit/achteruit (8) Rugleuningverstelling (9) Stoelverwarming* (10) Afstellen van hoofdsteun
Achterstoelen
(11) Stoelverstelling vooruit/achteruit (12) Armsteun (13) Afstellen van hoofdsteun (14) In delen neerklapbare achterbank * indien van toepassing
* Het onderdeel kan in werkelijkheid afwijken van de afbeelding.
23
OJC033001
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de voetenruimte van de bestuurder kunnen de werking van de pedalen nadelig beïnvloeden en mogelijk een ongeval veroorzaken. Plaats niets onder de voorstoelen.
WAARSCHUWING
- Opklappen van de rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning weer rechtop zet, dat u deze vasthoudt en rustig omhoog klapt. Als u de rugleuning niet vasthoudt tijdens het omhoogklappen, kan de rugleuning vooruit of achteruit schieten waardoor u letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING
-
Verantwoordelijkheid van de bestuurder voorpassagier
Rijden met de rugleuning van een stoel neergeklapt, kan bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel. Als de rugleuning neergeklapt is, kan de persoon op de desbetreffende stoel bij een aanrijding onder de gordel door glijden, waardoor de onderbuik zwaar belast kan w bescherming die de veiligheids systemen (veiligheidsgordels en
gs) bieden, neemt aanzienlijk
airba af als de rugleuning te ver achterover staat. Hierdoor kan ernstig letsel ontstaan. De bestuurder moet de passagier erop wijzen tijdens het rijden de rugleuning altijd zo rechtop mogelijk te houden.
orden. De
WAARSCHUWING
Gebruik geen zitkussen waardoor de wrijving tussen de stoel en de passagier verminderd wordt. De passagier kan bij een aanrijding of een noodstop onder de gordel doorglijden. Omdat de veiligheids gordel niet normaal kan werken, kan ernstig letsel ontstaan.
-
-
-
33
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het rijden te verstellen. Hierdoor kunt u de controle verliezen waardoor een ongeluk met ernstig letsel of schade het gevolg kan zijn.
• Zorg ervoor dat de rugleuning altijd in de normale positie kan staan. Als de rugleuning vanwege hinderlijk geplaatste voorwerpen of andere oorzaken niet goed vergrendeld kan worden, kan dit bij een noodstop of aanrijding ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Zet voor het wegrijden de rugleuning altijd rechtop en plaats de heupgordel strak en zo laag mogelijk over de heupen. In deze positie bent u in geval van een aanrijding het beste beschermd.
• Ga zo ver van het stuurwiel af zitten als mogelijk is zonder dat dit ten koste gaat van het bedieningscomfort om onnodig en wellicht ernstig letsel door de airbag te voorkomen. Geadviseerd wordt een minimale afstand van 250 mm tussen uw bovenlichaam en het stuurwiel.
WAARSCHUWING
- Rugleuning achterbank
• De rugleuning achter moet goed vergrendeld zijn. Als dat niet het geval is, kunnen passagiers en objecten in geval van afremmen of een aanrijding plotseling naar voren schieten, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
• Bagage en andere lading moet plat in de bagageruimte worden gelegd. Als de objecten groot of zwaar zijn, of moeten worden gestapeld, moeten ze worden vastgezet. Objecten in de bagageruimte mogen nooit hoger worden gestapeld dan de rugleuning. Het niet opvolgen van deze waarschuwingen kan leiden tot ernstig letsel in geval van afremmen of een aanrijding.
• In de bagageruimte mogen geen passagiers vervoerd worden en tijdens het rijden mogen er geen passagiers zitten of liggen op een neergeklapte rugleuning. Alle passagiers moeten zitten en de aanwezige veiligheidsgordels dragen.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Controleer na het terugklappen van de rugleuning of deze goed vergrendeld is door te proberen hem naar voren en naar achteren te bewegen.
• Voorkom de kans op brandwonden en verwijder daarom de vloerbedekking in de bagageruimte niet. De emissieregelsystemen onder de vloer brengen hoge uitlaat temperaturen met zich mee.
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de stoel altijd of deze goed is vergrendeld, door te proberen deze naar voren of achteren te schuiven zonder de ontgrendelhendel te gebruiken. Als de bestuurdersstoel plotseling in beweging komt, kunt u de controle over de auto verliezen.
-
43
WAARSCHUWING
• Verstel de stoel niet als u de veiligheidsgordel om heeft. Anders kan het onderlichaam bij het naar voren schuiven van de stoel bekneld raken.
• Let goed op dat er tijdens het verstellen van de stoel geen handen of voorwerpen in het mechanisme bekneld raken.
• Leg geen aansteker op de vloer of de stoel. Wanneer u de stoel verstelt, kan er gas uit de aansteker ontsnappen waardoor brand kan ontstaan.
• Wees uiterst voorzichtig bij het oppakken van kleine voorwerpen die onder de stoelen liggen of zich tussen de stoel en de middenconsole bevinden. U kunt hierbij verwondingen oplopen aan de handen door de scherpe randen van het stoelmechanisme.
• Als er inzittenden aanwezig zijn op de achterstoelen, wees dan voorzichtig bij het afstellen van de voorstoelen.
OJC030002
Afstellen van voorstoel
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor de langsver stelling aan de voorzijde van de stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en controleer of de stoel goed vergrendeld is door te proberen deze handmatig naar voren of achteren te schuiven. Als de stoel beweegt, dan is hij niet goed vergrendeld.
Veiligheidsysteem van uw auto
OJC030003
Rugleuning afstellen
Draai de knop naar voren of naar achteren om de rugleuning in de gewenste stand te zetten.
-
35
Veiligheidsysteem van uw auto
OJC030004
Afstellen van de zittinghoogte (bestuurdersstoel)
Duw de hendel omhoog of omlaag om de hoogte van de zitting te veranderen.
• Duw de hendel een aantal maal omlaag om de zitting lager af te stellen.
• Trek de hendel een aantal maal omhoog om de zitting hoger af te stellen.
63
OSA038123
Armsteun (bestuurdersstoel, indien van toepassing)
Klap de armsteun volledig omlaag om hem te gebruiken.
OPA039052
Hoofdsteun
De stoelen van de bestuurder en voorpassagier zijn voor extra veiligheid en comfort voorzien van een hoofdsteun.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort, maar helpt tevens bij de bescherming van hoofd en nek van de inzittenden bij een aanrijding.
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende. Over het algemeen bevindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Gebruik daarom geen kussen waardoor het lichaam verder van de rugleuning af komt.
• Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd. In geval van een aanrijding kan dan ernstig letsel ontstaan. Een goed afgestelde hoofdsteun biedt optimale bescherming tegen nekletsel.
• Verstel de hoofdsteun van de bestuurder niet als de auto rijdt.
OYN039039 OJC030007
Voorwaartse/achterwaartse richting (indien van toepassing)
De hoofdsteun kan in 3 standen naar voren worden versteld door eraan te trekken. Druk de hoofdsteun naar de voorste positie en laat de hoofdsteun vervolgens los om deze weer naar achteren te bewegen. Zorg ervoor dat de hoofdsteun hoofd en nek goed ondersteunt.
Veiligheidsysteem van uw auto
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om hem in de gewenste positie (1) te zetten. Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en laat de hoofdsteun in de gewenste positie (3) zakken.
37
Veiligheidsysteem van uw auto
OPMERKING
OYFH034205
Als u de rugleuning naar voren klapt met de hoofdsteun en de zitting omhoog, kan de hoofdsteun in contact komen met de zonneklep of andere delen van het voertuig.
83
OJC033056 OJC033057
Verwijderen
Verwijderen van de hoofdsteun:
1. Zet de rugleuning (2) rechtop met de rugleuningschakelaar (1).
2. Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog.
3. Druk de ontgrendelknop hoofdsteun (3) in terwijl u de hoofdsteun naar boven (4) trekt.
WAARSCHUWING
Laat iemand tijdens het rijden NOOIT zitten in een stoel waarvan de hoofdsteun verwijderd is.
Plaatsen
Plaatsen van de hoofdsteun:
1. Stop de pennen van de hoofdsteun (2) in de gaten terwijl u de ontgrendelknop (1) indrukt.
2. Zet de rugleuning (4) rechtop met de rugleuningschakelaar (3).
3. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.
WAARSCHUWING
Controleer of de hoofdsteunen goed vergrendeld zijn nadat ze opnieuw geplaatst zijn en of ze goed zijn afgesteld.
Veiligheidsysteem van uw auto
HNF2041-1
Actieve hoofdsteun (indien van toepassing)
De actieve hoofdsteun is ontworpen om naar voren en boven te bewegen bij een aanrijding van achteren. Dit voorkomt dat het hoofd van de bestuurder of voorpassagier naar achteren beweegt waardoor nekletsel kan ontstaan.
WAARSCHUWING
Een ruimte kan tussen de zit en de hoofdsteun ontspanknop ontstaan tijdens het zitten of wanneer u de zit naar voor of naar achter beweegt. Wees voorzichtig om niet uw vingers of zo in te klemmen.
Type A
OJC033009
Type B
OJC035010
Stoelverwarming (indien van toepassing)
Met de stoelverwarming kunnen de voorstoelen bij lage buitentemperaturen verwarmd worden. De stoelverwarming kan worden ingeschakeld door op de schakelaar te drukken voor de bestuurdersstoel en/of de stoel van de voorpassagier als het contact in stand ON staat.
Laat de schakelaars in stand UIT staan als de stoelverwarming niet gebruikt hoeft te worden.
• Iedere keer als u op de toets drukt
verandert de termperatuurinstelling voor de stoel als volgt:
UIT HOOG( ) LAAG( )
• De standaardinstelling voor de
stoelverwarming is UIT als het contact in stand ON wordt gezet.
AANWIJZING
Als de schakelaars voor de stoelver warming in stand AAN staan, schakelt de stoelverwarming automatisch aan of uit, afhankelijk van de temperatuur van de stoel.
-
39
Veiligheidsysteem van uw auto
OPMERKING
• Gebruik voor het reinigen van de stoelen geen organisch oplos middel, zoals thinner, alcohol of wasbenzine stoelverwarming en de stoel zelf beschadigd worden.
• Plaats geen isolerende materi alen zoals dekens, kussens of
en op de stoel wanneer de
hoez stoelverwarming is ingeschakeld. Dit kan leiden tot oververhitting.
• Plaats geen zware of scherpe voorwerpen op stoelen die zijn voorzien van stoelverwarming. Hierdoor kunnen de onderdelen van de stoelverwarming bescha digd raken.
Breng geen andere of extra
• stoelbekleding aan dit kan de stoelverwarming beschadigen of nadelig beïnvloeden.
. Hierdoor kan de
WAARSCHUWING
-
-
-
- Verbranding door de stoelverwarming
Wees erg voorzichtig bij het gebruik van de stoelverwarming vanwege het gevaar voor oververhitting, waardoor brand kan ontstaan. De stoelverwarming kan zelfs bij lage temperaturen brandwonden veroorzaken, vooral als de functie gedurende langere tijd wordt gebruikt. Vooral de volgende categorieën personen dienen erg voorzichtig te zijn:
1. Kinderen, ouderen, gehandi­capten en ziekenhuispatiënten
2. Personen met een gevoelige huid
3. Vermoeide personen
4. Dronken personen
5. Personen die onder invloed zijn van medicijnen die het reactievermogen verminderen of slaap opwekken
OYN039010
Opbergvak in rugleuning (indien van toepassing)
WAARSCHUWING
- Opbergvakken rugleuning
Plaats geen zware of scherpe voorwerpen in de opbergvakken. Bij een ongeval kunnen ze uit de opbergvakken geslingerd worden en inzittenden verwonden.
103
OJC030014
Afstellen van de achterbank
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor de langsver stelling aan de voorzijde van de stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Controleer of de stoel goed is vergrendeld door deze vooruit en achteruit te bewegen zonder de hendel te gebruiken. Als de stoel beweegt, dan is hij niet goed vergrendeld.
Rugleuningverstelling
Verstellen van de rugleuning:
1. Trek de hendel van de rugleuning verstelling omhoog.
2. Houd de hendel omhoog en stel de
-
rugleuning in de gewenste positie in.
3. Laat de hendel los en controleer of de rugleuning is vergrendeld. (De hendel MOET in de oorspronkelijke positie staan om de rugleuning te vergrendelen.)
OJC030013
Veiligheidsysteem van uw auto
Opklappen van de achterbank
De rugleuning achter kan worden opgeklapt om het vervoer van langere voorwerpen mogelijk te maken of de bagageruimte te vergroten.
WAARSCHUWING
Het doel van de opklapbare rugleuning is het vervoer van langere voorwerpen mogelijk te maken waarvoor anders geen ruimte is.
Laat nooit iemand op een neergeklapte rugleuning zitten als de auto rijdt omdat dat geen veilige
-
positie is en omdat dan de veiligheidsgordels niet gebruikt kunnen worden. Hierdoor kan bij een aanrijding of een noodstop ernstig letsel ontstaan. Voorwerpen die op de neergeklapte rugleuning vervoerd worden mogen niet boven de bovenzijde van de voorstoelen uitsteken. Als dat wel het geval is kan de lading bij een noodstop naar voren schuiven en letsel of schade veroorzaken.
311
Veiligheidsysteem van uw auto
OJC030035
Neerklappen van de achterbank
1. Steek de gesp van de veiligheids gordel achter in de opening tussen de rugleuning en de zitting en plaats de veiligheidsgordel in de geleider om te voorkomen dat de veiligheidsgordel beschadigd raakt.
2. Zet de rugleuningen van de voor stoelen zoveel mogelijk rechtop en schuif indien nodig de voorstoelen naar voren en de achterbank naar achteren.
3. Zet de hoofdsteunen achter in de laagste positie.
4. Trek aan de ontgrendelingshendel om de rugleuning goed naar voren en
-
omlaag te kunnen klappen.
5. Trek om de achterbank weer in zijn oorspronkelijke positie te zetten de ontgrendelhendel omhoog en druk de rugleuning stevig naar achteren totdat deze vastklikt. Zorg ervoor dat de
-
rugleuning vergrendeld is.
6. Plaats de veiligheidsgordel weer in de juiste positie.
OJC030013
WAARSCHUWING
Bij het terugzetten van de achterbank in zijn oorspronkelijke positie nadat de bank is neergeklapt:
Let erop dat het materiaal van de gordel of de gesp niet beschadigd worden. Zorg ervoor dat de gordel of gesp niet klem komen te zitten. Controleer of de rugleuning goed vergrendeld is door tegen de bovenzijde van de rugleuning te drukken. Anders kan bij een aanrijding of noodstop de rugleuning naar voren klappen, waardoor de bagage in het passagierscompartiment terecht kan komen en de inzittenden ernstig letsel zouden kunnen oplopen.
123
Veiligheidsysteem van uw auto
OPMERKING - Voorkom
beschadiging van de veiligheidsgordels achter
Plaats de gordelsluiting in de uitsparing tussen de zitting en de rugleuning wanneer u de rugleuning voorover klapt of wanneer u bagage op de achterbank plaatst. Hierdoor wordt voorkomen dat de gordelsluiting beschadigd raakt.
OPMERKING
- Veiligheidsgordels achter
Vergeet niet bij het omhoog klappen van de rugleuning de schoudergordels in de juiste positie te plaatsen.
WAARSCHUWING
- Bagage
Bagage moet altijd worden vastgezet om te voorkomen dat het bij een aanrijding door de auto wordt geslingerd, waardoor de inzittenden letsel kunnen oplopen. Wees extra voorzichtig met het plaatsen van voorwerpen op de achterstoelen, omdat ze inzittenden voorin kunnen raken bij een frontale aanrijding.
WAARSCHUWING
-
Bagage
Zet de motor uit en de selectiehendel in stand P (Park) (automatische transmissie) of schakel de eerste versnelling of de achteruit in (handgeschakelde transmissie) en trek de parkeerrem stevig aan alvorens bagage in of uit te laden. Het niet opvolgen van deze stappen kan ertoe leiden dat de auto zich onbedoeld in beweging zet als de selectiehendel per ongeluk in een andere stand gezet wordt.
OPA039053
Hoofdsteun
De zitplaatsen achterin zijn voor extra veiligheid en comfort van de inzittenden voorzien van hoofdsteunen.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort, maar helpt tevens bij de bescherming van hoofd en nek van de inzittenden bij een aanrijding.
313
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende. Over het algemeen bevindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Gebruik daarom geen kussen waardoor het lichaam verder van de rugleuning af komt.
• Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd omdat dan in geval van een aanrijding ernstig letsel kan ontstaan. Een goed afgestelde hoofdsteun biedt een zo optimaal mogelijke bescherming tegen ernstig nekletsel.
• Wanneer er geen inzittenden aanwezig zijn op de achter stoelen, zet dan de hoofdsteunen in de laa hoofdsteunen van de achter stoelen kunnen het zicht naar
hteren belemmeren.
ac
gste stand. De
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om hem in de hoogste positie (1) te zetten. Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en zet de hoofdsteun in de laagste positie (3).
-
-
OYN039012OYN039011
Verwijderen
Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog en druk vervolgens de ontgrendelknop (1) in om de hoofdsteun te verwijderen (2). Stop, om de hoofdsteun terug te plaatsen, de pennen van de hoofdsteun (3) in de gaten terwijl u de ontgrendelknop (1) indrukt. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.
WAARSCHUWING
Controleer of de hoofdsteunen goed vergrendeld zijn nadat ze in de juiste positie gezet zijn.
143
OJC030015
Armsteun (indien van toepassing)
De armsteun bevindt zich in het midden tussen de achterstoelen. Kantel de armsteun omlaag uit de rugleuning.
Veiligheidsysteem van uw auto
315
Loading...
+ 418 hidden pages