Hyundai Ix20 2013 Owner's Manual [nl]

1
Gebruik van dit instructieboekje / 1-2 Vereiste brandstof / 1-3 Inrijprocedure / 1-6 Controlelampjes in het instrumentenpaneel / 1-7
Introductie
JC DUTCH 1.qxp 11/22/2011 6:30 PM Page 1
21
Wij willen u helpen om het meeste rijplezier van uw auto te krijgen. Het instructieboekje kan daar op vele manieren toe bijdragen. Wij raden u ten zeerste aan het complete instructie- boekje door te lezen. Om de kans op letsel te beperken, moet u met name de gedeeltes met WAARSCHUWING en OPMERKING door het gehele instructieboekje lezen.
De afbeeldingen vormen een waardevolle aanvulling op de tekst. In uw instructieboekje vindt u informatie over de kenmerken, over belangrijke veiligheidsaspecten en over het rijden onder diverse omstandigheden.
De algemene indeling van het instructieboekje vindt u in de INHOUDSOPGAVE. De index vormt een goede ingang om de gewenste passage te vinden.
Hoofdstukken: Dit instructieboekje heeft acht hoofdstukken en een index. Elk hoofdstuk begint met een korte inhoudsopgave, zodat u direct kunt zien of het gewenste hoofdstuk de gewenste informatie bevat.
U vindt verschillende WAARSCHUWIN
-
GEN, OPMERKINGEN en AANWIJZIN- GEN in dit instructieboekje. Deze dienen ter vergroting van uw persoonlijke veiligheid. Lees ALLE procedures en aanbevelingen in deze WAARSCHU- WINGEN, OPMERKINGEN en AANWIJZINGEN nauwkeurig door en neem ze in acht.
AANWIJZING
OPMERKING geeft aan dat er interessante of nuttige informatie wordt gegeven.
GEBRUIK VAN DIT INSTRUCTIEBOEKJE
WAARSCHUWING
Een WAARSCHUWING wijst u erop bijzonder voorzichtig te zijn ter voorkoming van schade en ernstig letsel.
OPMERKING
Informatie waar OPMERKING bij staat, dient ervoor om te voorkomen dat u een fout maakt waardoor uw auto beschadigd zou kunnen raken.
JC DUTCH 1.qxp 11/22/2011 6:30 PM Page 2
13
Benzinemotor
Loodvrij
Voor optimale prestaties van uw auto raden wij aan om ongelode benzine met een octaangetal (RON) hoger dan 95/AKI (Anti Knock Index) hoger dan 91 te tanken. U kan gebruik maken van ongelode benzine met een octaangetal (RON) 91~94 / AKI 87~90, maar hierdoor kunnen de prestaties van de auto iets minder worden.
Bij gebruik van LOODVRIJE BENZINE zijn de prestaties maximaal en de uitlaatgassen het schoonst en wordt vervuiling van de bougies tegengegaan.
Loodhoudende benzine (indien van toepassing)
In sommige landen moet er loodhoudende benzine worden gebruikt. Indien u gelode benzine wilt tanken raadpleeg dan vooraf uw HYUNDAI­dealer of uw door Hyundai HYUNDAI Reparateur of dit schade kan veroorzaken aan uw auto.
Het vereiste octaangetal voor loodhoudende benzine is gelijk aan dat voor loodvrije benzine.
VEREISTE BRANDSTOF
WAARSCHUWING
• Probeer de tank niet verder te vullen nadat het vulpistool automatisch is afgeslagen.
• Controleer altijd of de tankdop goed vastgedraaid is, om morsen van brandstof in geval van een aanrijding te voorkomen.
OPMERKING
GEBRUIK NOOIT LOODHOUDENDE BENZINE. Loodhoudende benzine is schadelijk voor de katalysator en de lambdasensor van het motor
-
regelsysteem en zal de emissie- regeling nadelig beïnvloeden.
Voeg nooit brandstofadditieven producten toe aan het brandstof
-
systeem. (Wij adviseren u contact op te nemen met uw HYUNDAI­dealer of uw door HYUNDAI Erkend Reparateur)
JC DUTCH 1.qxp 11/22/2011 6:30 PM Page 3
41
Benzine die alcohol en methanol bevat
In sommige landen is naast benzine ook gasohol verkrijgbaar. Dit is een mengsel van benzine en ethanol of methanol.
Gebruik dit mengsel niet met meer dan 10% ethanol en gebruik geen benzine of mengsel dat methanol bevat. Deze brandstoffen kunnen rijproblemen en schade aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Gebruik gasohol niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
Schade aan de auto of rijproblemen vallen mogelijk niet onder de fabrieksgarantie wanneer ze veroorzaakt worden door het gebruik van:
1. Benzinemengsels met meer dan 10% ethanol.
2. Benzine of gasohol die methanol bevat.
3. Loodhoudende benzine.
Gebruik van MTBE
Gebruik voor uw auto geen brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MBTE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (2,7 gewichtsprocent zuurstof) bevat.
Brandstof die meer dan 15,0 volume
-
procent MBTE (zuurstofmassa 2,7%) bevat kan de prestaties van de auto in negatieve zin beïnvloeden en damp- vorming of slecht aanslaan veroorzaken.
Gebruik geen methanol
Uw auto is niet geschikt voor het gebruik van methanol (methylalcohol). Dit type brandstof heeft een negatieve invloed op de prestaties van uw auto en kan schade aan het brandstofsysteem veroorzaken.
Brandstofadditieven
HYUNDAI adviseert het gebruik van kwalitatief hoogwaardige brandstoffen die voldoen aan de Europese brandstof- normen (EN228) of gelijkwaardige normen.
Klanten die niet de beschikking hebben over kwalitatief hoogwaardige brand
-
stoffen met de juiste additieven wordt geadviseerd elke 15.000 km (Europa)/5.000 km (behalve Europa) een fles additieven toe te voegen aan de brandstoftank als er problemen zijn met het starten of soepel ronddraaien van de motor. Bij uw officiële HYUNDAI-dealer zijn additieven verkrijgbaar met de daarbij behorende gebruiksinstructies. Gebruik geen andere additieven.
Rijden in het buitenland
Als u van plan bent om met uw auto naar het buitenland te gaan:
• Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan
de in dat land geldende wettelijke voorschriften met betrekking tot registratie en verzekering.
• Informeer of de juiste brandstof
verkrijgbaar is.
OPMERKING
Gebruik nooit benzinemengsels die methanol bevatten. Gebruik gasoholproducten niet langer wanneer er rijproblemen optreden.
OPMERKING
Schade aan het brandstofsysteem van uw auto of het verhelpen van problemen met betrekking tot de prestaties van de auto worden niet door de garantie gedekt indien ze veroorzaakt worden door brandstof die methanol bevat of brandstof die meer dan 15,0 volumeprocent MTBE (Methyl Tertiair Butyl Ether) (zuurstofmassa 2,7%) bevat.
JC DUTCH 1.qxp 11/22/2011 6:30 PM Page 4
15
Dieselmotor
Dieselbrandstof
Gebruik voor de dieselmotor alleen bij het benzinestation verkrijgbare diesel- brandstof die aan de EN 590-norm of vergelijkbaar voldoet. (EN staat voor “European Norm”).
Gebruik geen dieselbrandstof die bestemd is voor de scheepvaart, lichte stookoliën of niet-goedgekeurde brand
-
stoftoevoegingen, aangezien dit de slijtage zal bespoedigen en de motor en het brandstofsysteem kan beschadigen. Het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen en/of brandstoftoevoegingen heeft een beperking van de garantie tot gevolg.
Het cetaangetal van de dieselbrandstof voor uw auto moet hoger zijn dan 51.
Wanneer de dieselbrandstof in zomer en winterkwaliteit verkrijgbaar is, moet afhankelijk van de onderstaande temperaturen de aangegeven kwaliteit worden gebruikt:
• Boven -5°C ... Zomerkwaliteit diesel
-
brandstof
• Onder -5°C ... Winterkwaliteit diesel
-
brandstof
Zorg ervoor dat de brandstoftank niet leeg raakt. Als de motor door brandstoftekort afslaat, moeten de brandstofcircuits volledig worden ontlucht voordat de motor weer kan worden gestart.
OPMERKING
Zorg ervoor dat er geen benzine of water in de brandstoftank terechtkomt. Als dat wel het geval is moet de brandstoftank worden afgetapt en moet het brandstof
-
systeem worden ontlucht om schade aan de brandstofpomp en de motor te voorkomen.
OPMERKING
- Dieselbrandstof (indien voorzien van een roetfilter (DPF))
Het is raadzaam om alleen dieselbrandstof te gebruiken die geschikt is voor voertuigen met het roetfiltersysteem.
Als u dieselbrandstof gebruikt met een hoog zwavelgehalte (meer dan 50 ppm) en niet gespecificeerde additieven, kan het roetfilter
-
systeem beschadigen en witte rook worden waargenomen.
JC DUTCH 1.qxp 11/22/2011 6:30 PM Page 5
61
Biodiesel
Indien uw auto aan de EN 14214-norm of vergelijkbaar voldoet, mag bij het benzinestation verkrijgbare dieselmeng- sels met niet meer dan 7% biodiesel, algemeen bekend als “B7-diesel” worden gebruikt. (EN staat voor “European Norm”). Het gebruik van biobrandstoffen van meer dan 7% gemaakt uit koolzaad methylester (RME), vetzuur methylester (FAME), plantaardige methylester (VME), enz. of een diesel/biodiesel
-
mengsel zal de slijtage bespoedigen en kan de motor of het brandstofsysteem beschadigen. Reparatie of vervanging van versleten of beschadigde onderdelen als gevolg van het gebruik van niet-goedgekeurde brandstoffen valt niet onder de fabrieksgarantie.
U hoeft de auto niet gedurende een bepaalde periode in te rijden. U kunt echter door het opvolgen van een paar eenvoudige aanwijzingen gedurende de eerste 1.000 km de prestaties, het brandstofverbruik en de levensduur van uw auto in positieve zin beïnvloeden :
• Voer het toerental van de motor niet te hoog op.
• Houd tijdens het rijden het motortoerental tussen de 2.000 - 4.000 omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met een constante snelheid. Om de motor goed in te rijden, moet het motortoerental worden gevarieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve in noodgevallen, om de onderdelen van het remsysteem de gelegenheid te geven op elkaar in te lopen.
• Laat de motor niet langer dan 3 minuten achtereen stationair draaien.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km met uw auto geen aanhanger.
OPMERKING
• Gebruik nooit brandstof, ongeacht of diesel, B7-biodiesel of anderszins, dat niet aan de meest recente specificaties voldoet.
• Gebruik nooit brandstof­toevoegingen en dergelijke die niet door de fabrikant zijn aanbevolen of goedgekeurd.
INRIJPROCEDURE
JC DUTCH 1.qxp 11/22/2011 6:30 PM Page 6
17
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEE
Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
Controlelampje grootlicht
Controlelampjes richtingaanwijzers
Waarschuwingslampje ABS*
Waarschuwingslampje parkeerrem en remvloeistofniveau
Controlelampje motormanagement
Controlelampje startblokkeersysteem
Controlelampje voorgloeien (alleen dieselmotor)
Waarschuwingslampje brand- stoffilter (alleen dieselmotor)
Waarschuwingslampje open achterklep*
Waarschuwingslampje laadsysteem
Waarschuwingslampje open portier*
Controlelampje voertuig- stabiliteitsregeling (ESP)*
Controlelampje ESP OFF*
Controlelampje mistlampen vóór*
Oliedruklampje
Waarschuwingslampje elektro- nische stuurbekrachtiging (EPS)
Waarschuwingslampje AIRBAG
Waarschuwingslampje lage bandenspanning* / Controlelampje storing TPMS*
Controlelampje mistlampen achter
Controlelampje CRUISE SET*
AUTO STOP voor controle
-
lampje ISG-systeem*
Controlelampje CRUISE*
Controlelampje verlichting aan
Schakelstandindicator handge- schakelde transmissie (alleen handgeschakelde transmissie)
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Waarschuwingslampje laag motoroliepeil
Controlelampje dimlicht
Waarschuwingslampje open portier en achterklep*
* indien van toepassing
Schakelstandindicator automa- tische transmissie (alleen automatische transmissie)
Zie voor meer informatie deel Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
JC DUTCH 1.qxp 11/22/2011 6:30 PM Page 7
2
Overzicht interieur / 2-2 Overzicht dashboard / 2-3 Motorruimte / 2-4
Uw auto in één oogopslag
JC DUTCH 2.qxp 2/19/2013 1:33 PM Page 1
Uw auto in één oogopslag
22
OVERZICHT INTERIEUR
1. Por tiergreep binnen ..........................4-16
2. Toets inklapbare buitenspiegel* ........4-43
3. Schakelaar spiegelbediening*...........4-42
4. Blokkeerschakelaar ruitbediening*....4-25
5. Schakelaar ruitbediening*.................4-22
6. Hendel motorkapontgrendeling.........4-27
7. Zekeringkast......................................7-41
8. Koplampverstelling............................4-79
9. Toets ISG OFF*.................................5-17
10. Toets voertuigstabiliteitsregeling
uitschakelen*...................................5-32
11. Dashboardverlichting*.....................4-45
12. Toets parkeerhulp OFF*..................4-68
13. Stuurwiel .........................................4-36
14. Hendel stuurverstelling ...................4-37
15. Stoel .................................................3-2
16. Ontgrendelhendel tankdopklep.......4-29
* indien van toepassing
OJC020001
JC DUTCH 2.qxp 2/19/2013 1:33 PM Page 2
23
Uw auto in één oogopslag
OVERZICHT DASHBOARD
1. Airbag bestuurder.............................3-47
2. Schakelaar verlichting /
richtingaanwijzers ............................4-74
3. Instrumentenpaneel ........................4-44
4. Schakelaar ruitenwissers en
-sproeiers ........................................4-80
5. Audiobediening op stuurwiel*.........4-119
6. Cruise control-schakelaars* /
Bedieningsorganen snelheids-
begrenzer*................................5-39/5-43
7. Audioafstandsbediening*................4-123
8. Digitale klok....................................4-109
9.
Schakelaar alarmknipperlichten
.......4-73
10. Schakelaar centrale vergrendeling
.......................................................4-16
11. Stoelverwarming* .............................3-9
12. Verwarmings- en
ventilatiesysteem ...........................4-86
13. Airbag voorpassagier ....................3-47
14. Dashboardkastje .........................4-106
15. 12V-aansluiting* / Aansteker*
...........................................4-112/4-110
16. Selectiehendel ...............................5-19
17. Handrem ........................................5-28
* indien van toepassing
OJC020002
* Het dashboard van de auto kan afwijken van de afbeelding.
JC DUTCH 2.qxp 2/19/2013 1:33 PM Page 3
Uw auto in één oogopslag
42
MOTORRUIMTE
1. Expansievat koelvloeistof..................7-13
2. Vuldop motorolie ...............................7-11
3. Rem-/koppelingsvloeistofreservoir* ..7-15
4. Pluspool accu .....................................6-5
5. Minpool accu.......................................6-5
6. Zekeringkast .....................................7-41
7. Luchtfilter ..........................................7-20
8. Peilstok ATF* ....................................7-16
9. Radiateurdop ....................................7-14
10. Peilstok motorolie............................7-11
11. Sproeierreservoir ............................7-18
* indien van toepassing
* De motorruimte en motorafdekkap kunnen in werkelijkheid afwijken van de afbeelding.
OJC020003
JC DUTCH 2.qxp 2/19/2013 1:33 PM Page 4
3
Stoelen / 3-2 Veiligheidsgordels / 3-15 Kinderzitjes / 3-29 Aanvullend veiligheidssysteem / 3-40
Veiligheidsysteem van uw auto
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:27 PM Page 1
Veiligheidsysteem van uw auto
23
Bestuurdersstoel
(1) Stoelverstelling vooruit/achteruit (2) Rugleuningverstelling (3) Hoogteverstelling stoel (4) Stoelverwarming* (5) Armsteun* (6) Afstellen van hoofdsteun
Passagiersstoel
(7) Stoelverstelling vooruit/achteruit (8) Rugleuningverstelling (9) Stoelverwarming* (10) Afstellen van hoofdsteun
Achterstoelen
(11) Stoelverstelling vooruit/achteruit (12) Armsteun (13) Afstellen van hoofdsteun (14) In delen neerklapbare achterbank * indien van toepassing
STOELEN
OJC030001
* Het onderdeel kan in werkelijkheid afwijken van de afbeelding.
Type A
Type B
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:27 PM Page 2
33
Veiligheidsysteem van uw auto
WAARSCHUWING
- Opklappen van de rugleuning
Zorg ervoor, indien u de rugleuning weer rechtop zet, dat u deze vasthoudt en rustig omhoog klapt. Als u de rugleuning niet vasthoudt tijdens het omhoogklappen, kan de rugleuning vooruit of achteruit schieten waardoor u letsel kunt oplopen.
WAARSCHUWING
- Losliggende voorwerpen
Losliggende voorwerpen in de voetenruimte van de bestuurder kunnen de werking van de pedalen nadelig beïnvloeden en mogelijk een ongeval veroorzaken. Plaats niets onder de voorstoelen.
WAARSCHUWING
-
Verantwoordelijkheid van de bestuurder voorpassagier
Rijden met de rugleuning van een stoel neergeklapt, kan bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel. Als de rugleuning neergeklapt is, kan de persoon op de desbetreffende stoel bij een aanrijding onder de gordel door
-
glijden, waardoor de onderbuik zwaar belast kan worden. De bescherming die de veiligheids- systemen (veiligheidsgordels en airbags) bieden, neemt aanzienlijk af als de rugleuning te ver achterover staat. Hierdoor kan ernstig letsel ontstaan. De bestuurder moet de passagier erop wijzen tijdens het rijden de rugleuning altijd zo rechtop mogelijk te houden.
WAARSCHUWING
Gebruik geen zitkussen waardoor de wrijving tussen de stoel en de passagier verminderd wordt. De passagier kan bij een aanrijding of een noodstop onder de gordel doorglijden. Omdat de veiligheidsgordel niet normaal kan werken, kan ernstig letsel ontstaan.
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:27 PM Page 3
Veiligheidsysteem van uw auto
43
WAARSCHUWING
- Bestuurdersstoel
• Probeer de stoel nooit tijdens het rijden te verstellen. Hierdoor kunt u de controle verliezen waardoor een ongeluk met ernstig letsel of schade het gevolg kan zijn.
• Zorg ervoor dat de rugleuning altijd in de normale positie kan staan. Als de rugleuning vanwege hinderlijk geplaatste voorwerpen of andere oorzaken niet goed vergrendeld kan worden, kan dit bij een noodstop of aanrijding ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Zet voor het wegrijden de rugleuning altijd rechtop en plaats de heupgordel strak en zo laag mogelijk over de heupen. In deze positie bent u in geval van een aanrijding het beste beschermd.
• Ga zo ver van het stuurwiel af zitten als mogelijk is zonder dat dit ten koste gaat van het bedieningscomfort om onnodig en wellicht ernstig letsel door de airbag te voorkomen. Geadviseerd wordt een minimale afstand van 250 mm tussen uw bovenlichaam en het stuurwiel.
(Vervolg)
• Controleer na het terugklappen van de rugleuning of deze goed vergrendeld is door te proberen hem naar voren en naar achteren te bewegen.
• Voorkom de kans op brandwonden en verwijder daarom de vloerbedekking in de bagageruimte niet. De emissieregelsystemen onder de vloer brengen hoge uitlaat
-
temperaturen met zich mee.
WAARSCHUWING
- Rugleuning achterbank
• De rugleuning achter moet goed vergrendeld zijn. Als dat niet het geval is, kunnen passagiers en objecten in geval van afremmen of een aanrijding plotseling naar voren schieten, waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
• Bagage en andere lading moet plat in de bagageruimte worden gelegd. Als de objecten groot of zwaar zijn, of moeten worden gestapeld, moeten ze worden vastgezet. Objecten in de bagageruimte mogen nooit hoger worden gestapeld dan de rugleuning. Het niet opvolgen van deze waarschuwingen kan leiden tot ernstig letsel in geval van afremmen of een aanrijding.
• In de bagageruimte mogen geen passagiers vervoerd worden en tijdens het rijden mogen er geen passagiers zitten of liggen op een neergeklapte rugleuning. Alle passagiers moeten zitten en de aanwezige veiligheidsgordels dragen.
(Vervolg)
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:27 PM Page 4
35
Veiligheidsysteem van uw auto
Afstellen van voorstoel
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor de langsver
-
stelling aan de voorzijde van de stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en controleer of de stoel goed vergrendeld is door te proberen deze handmatig naar voren of achteren te schuiven. Als de stoel beweegt, dan is hij niet goed vergrendeld.
Rugleuning afstellen
Draai de knop naar voren of naar achteren om de rugleuning in de gewenste stand te zetten.
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de stoel altijd of deze goed is vergrendeld, door te proberen deze naar voren of achteren te schuiven zonder de ontgrendelhendel te gebruiken. Als de bestuurdersstoel plotseling in beweging komt, kunt u de controle over de auto verliezen.
OJC030002
WAARSCHUWING
• Verstel de stoel niet als u de veiligheidsgordel om heeft. Anders kan het onderlichaam bij het naar voren schuiven van de stoel bekneld raken.
• Let goed op dat er tijdens het verstellen van de stoel geen handen of voorwerpen in het mechanisme bekneld raken.
• Leg geen aansteker op de vloer of de stoel. Wanneer u de stoel verstelt, kan er gas uit de aansteker ontsnappen waardoor brand kan ontstaan.
OJC030003
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:27 PM Page 5
Veiligheidsysteem van uw auto
63
Afstellen van de zittinghoogte (bestuurdersstoel)
Duw de hendel omhoog of omlaag om de hoogte van de zitting te veranderen.
• Duw de hendel een aantal maal omlaag om de zitting lager af te stellen.
• Trek de hendel een aantal maal omhoog om de zitting hoger af te stellen.
Armsteun (bestuurdersstoel, indien van toepassing)
Klap de armsteun volledig omlaag om hem te gebruiken.
Hoofdsteun
De stoelen van de bestuurder en voorpassagier zijn voor extra veiligheid en comfort voorzien van een hoofdsteun.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort, maar helpt tevens bij de bescherming van hoofd en nek van de inzittenden bij een aanrijding.
OSA038123
OJC030004
OPA039052
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:27 PM Page 6
37
Veiligheidsysteem van uw auto
Voorwaartse/achterwaartse richting (indien van toepassing)
De hoofdsteun kan in 3 standen naar voren worden versteld door eraan te trekken. Druk de hoofdsteun naar de voorste positie en laat de hoofdsteun vervolgens los om deze weer naar achteren te bewegen. Zorg ervoor dat de hoofdsteun hoofd en nek goed ondersteunt.
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om hem in de gewenste positie (1) te zetten. Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en laat de hoofdsteun in de gewenste positie (3) zakken.
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende. Over het algemeen bevindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Gebruik daarom geen kussen waardoor het lichaam verder van de rugleuning af komt.
• Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd. In geval van een aanrijding kan dan ernstig letsel ontstaan. Een goed afgestelde hoofdsteun biedt optimale bescherming tegen nekletsel.
• Verstel de hoofdsteun van de bestuurder niet als de auto rijdt.
OYN039039 OJC030007
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:27 PM Page 7
Veiligheidsysteem van uw auto
83
Verwijderen
Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog en druk vervolgens de ontgrendelknop (1) in om de hoofdsteun te verwijderen (2).
Stop, om de hoofdsteun terug te plaatsen, de pennen van de hoofdsteun (3) in de gaten terwijl u de ontgrendel
-
knop (1) indrukt. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.
Actieve hoofdsteun (indien van toepassing)
De actieve hoofdsteun is ontworpen om naar voren en boven te bewegen bij een aanrijding van achteren. Dit voorkomt dat het hoofd van de bestuurder of voorpassagier naar achteren beweegt waardoor nekletsel kan ontstaan.
Stoelverwarming (indien van toepassing)
Met de stoelverwarming kunnen de voorstoelen bij lage buitentemperaturen verwarmd worden.
WAARSCHUWING
Controleer of de hoofdsteunen goed vergrendeld zijn nadat ze in de juiste positie gezet zijn.
HNF2041-1
WAARSCHUWING
Een ruimte kan tussen de zit en de hoofdsteun ontspanknop ontstaan tijdens het zitten of wanneer u de zit naar voor of naar achter beweegt. Wees voorzichtig om niet uw vingers of zo in te klemmen.
OJC030008
OJC030009
OJC030010
Type A
Type B
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:28 PM Page 8
39
Veiligheidsysteem van uw auto
De stoelverwarming kan worden ingeschakeld door op de schakelaar te drukken voor de bestuurdersstoel en/of de stoel van de voorpassagier als het contact in stand ON staat.
De standaardinstelling voor de stoelverwarming is UIT als het contact in stand ON wordt gezet.
Laat de schakelaars in stand UIT staan als de stoelverwarming niet gebruikt hoeft te worden.
AANWIJZING
• Als de schakelaars voor de stoelverwarming in stand AAN staan, schakelt de stoelverwarming automatisch aan of uit, afhankelijk van de temperatuur van de stoel.
• Laat de stoelverwarming controleren door een officiële dealer wanneer de verwarming niet werkt bij een omgevingstemperatuur die lager is dan 21°C.
OPMERKING
• Gebruik voor het reinigen van de stoelen geen organisch oplos
-
middel, zoals thinner, alcohol of wasbenzine. Hierdoor kan de stoelverwarming en de stoel zelf beschadigd worden.
• Plaats geen isolerende materi
-
alen zoals dekens, kussens of hoezen op de stoel wanneer de stoelverwarming is ingeschakeld. Dit kan leiden tot oververhitting.
• Plaats geen zware of scherpe voorwerpen op stoelen die zijn voorzien van stoelverwarming. Hierdoor kunnen de onderdelen van de stoelverwarming bescha
-
digd raken.
WAARSCHUWING
- Verbranding door de stoelverwarming
Wees erg voorzichtig bij het gebruik van de stoelverwarming vanwege het gevaar voor oververhitting, waardoor brand kan ontstaan. De stoelverwarming kan zelfs bij lage temperaturen brandwonden veroorzaken, vooral als de functie gedurende langere tijd wordt gebruikt. Vooral de volgende categorieën personen dienen erg voorzichtig te zijn:
1. Kinderen, ouderen, gehandi­capten en ziekenhuispatiënten
2. Personen met een gevoelige huid
3. Vermoeide personen
4. Dronken personen
5. Personen die onder invloed zijn van medicijnen die het reactievermogen verminderen of slaap opwekken
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:28 PM Page 9
Veiligheidsysteem van uw auto
103
Opbergvak in rugleuning (indien van toepassing)
Afstellen van de achterbank
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor de langsver
-
stelling aan de voorzijde van de stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Controleer of de stoel goed is vergrendeld door deze vooruit en achteruit te bewegen zonder de hendel te gebruiken. Als de stoel beweegt, dan is hij niet goed vergrendeld.
Rugleuningverstelling
Verstellen van de rugleuning:
1. Trek de hendel van de rugleuning
-
verstelling omhoog.
2. Houd de hendel omhoog en stel de rugleuning in de gewenste positie in.
3. Laat de hendel los en controleer of de rugleuning is vergrendeld. (De hendel MOET in de oorspronkelijke positie staan om de rugleuning te vergrendelen.)
WAARSCHUWING
- Opbergvakken rugleuning
Plaats geen zware of scherpe voorwerpen in de opbergvakken. Bij een ongeval kunnen ze uit de opbergvakken geslingerd worden en inzittenden verwonden.
OYN039010
OJC030014
OJC030013
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:28 PM Page 10
311
Veiligheidsysteem van uw auto
Opklappen van de achterbank
De rugleuning achter kan worden opgeklapt om het vervoer van langere voorwerpen mogelijk te maken of de bagageruimte te vergroten.
Neerklappen van de achterbank
1. Steek de gesp van de veiligheids
-
gordel achter in de opening tussen de rugleuning en de zitting en plaats de veiligheidsgordel in de geleider om te voorkomen dat de veiligheidsgordel beschadigd raakt.
2. Zet de rugleuningen van de voor
-
stoelen zoveel mogelijk rechtop en schuif indien nodig de voorstoelen naar voren en de achterbank naar achteren.
3. Zet de hoofdsteunen achter in de laagste positie.
4. Trek aan de ontgrendelingshendel om de rugleuning goed naar voren en omlaag te kunnen klappen.
5. Trek om de achterbank weer in zijn oorspronkelijke positie te zetten de ontgrendelhendel omhoog en druk de rugleuning stevig naar achteren totdat deze vastklikt. Zorg ervoor dat de rugleuning vergrendeld is.
6. Plaats de veiligheidsgordel weer in de juiste positie.
WAARSCHUWING
Het doel van de opklapbare rugleuning is het vervoer van langere voorwerpen mogelijk te maken waarvoor anders geen ruimte is.
Laat nooit iemand op een neergeklapte rugleuning zitten als de auto rijdt omdat dat geen veilige positie is en omdat dan de veiligheidsgordels niet gebruikt kunnen worden. Hierdoor kan bij een aanrijding of een noodstop ernstig letsel ontstaan. Voorwerpen die op de neergeklapte rugleuning vervoerd worden mogen niet boven de bovenzijde van de voorstoelen uitsteken. Als dat wel het geval is kan de lading bij een noodstop naar voren schuiven en letsel of schade veroorzaken.
OJC030035 OJC030013
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:28 PM Page 11
Veiligheidsysteem van uw auto
123
OPMERKING
- Veiligheidsgordels achter
Vergeet niet bij het omhoog klappen van de rugleuning de schoudergordels in de juiste positie te plaatsen.
OPMERKING - Voorkom
beschadiging van de veiligheidsgordels achter
Plaats de gordelsluiting in de uitsparing tussen de zitting en de rugleuning wanneer u de rugleuning voorover klapt of wanneer u bagage op de achterbank plaatst. Hierdoor wordt voorkomen dat de gordelsluiting beschadigd raakt.
WAARSCHUWING
Bij het terugzetten van de achterbank in zijn oorspronkelijke positie nadat de bank is neergeklapt:
Let erop dat het materiaal van de gordel of de gesp niet beschadigd worden. Zorg ervoor dat de gordel of gesp niet klem komen te zitten. Controleer of de rugleuning goed vergrendeld is door tegen de bovenzijde van de rugleuning te drukken. Anders kan bij een aanrijding of noodstop de rugleuning naar voren klappen, waardoor de bagage in het passagierscompartiment terecht kan komen en de inzittenden ernstig letsel zouden kunnen oplopen.
WAARSCHUWING
- Bagage
Zet de motor uit en de selectiehendel in stand P (Park) (automatische transmissie) of schakel de eerste versnelling of de achteruit in (handgeschakelde transmissie) en trek de parkeerrem stevig aan alvorens bagage in of uit te laden. Het niet opvolgen van deze stappen kan ertoe leiden dat de auto zich onbedoeld in beweging zet als de selectiehendel per ongeluk in een andere stand gezet wordt.
WAARSCHUWING
- Bagage
Bagage moet altijd worden vastgezet om te voorkomen dat het bij een aanrijding door de auto wordt geslingerd, waardoor de inzittenden letsel kunnen oplopen. Wees extra voorzichtig met het plaatsen van voorwerpen op de achterstoelen, omdat ze inzittenden voorin kunnen raken bij een frontale aanrijding.
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:28 PM Page 12
313
Veiligheidsysteem van uw auto
Hoofdsteun
De zitplaatsen achterin zijn voor extra veiligheid en comfort van de inzittenden voorzien van hoofdsteunen.
De hoofdsteun biedt niet alleen comfort, maar helpt tevens bij de bescherming van hoofd en nek van de inzittenden bij een aanrijding.
Afstellen van de hoogte
Hoger: trek de hoofdsteun omhoog om hem in de hoogste positie (1) te zetten. Lager: druk de ontgrendelknop (2) in en zet de hoofdsteun in de laagste positie (3).
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming in geval van een aanrijding moet de hoofdsteun zo afgesteld zijn dat het midden van de hoofdsteun zich op dezelfde hoogte bevindt als het zwaartepunt van het hoofd van de inzittende. Over het algemeen bevindt het zwaartepunt van het hoofd zich op dezelfde hoogte als de bovenzijde van de ogen.
Zorg dat de hoofdsteun zich zo dicht mogelijk bij uw hoofd bevindt. Gebruik daarom geen kussen waardoor het lichaam verder van de rugleuning af komt.
• Gebruik de auto niet als de hoofdsteunen zijn verwijderd omdat dan in geval van een aanrijding ernstig letsel kan ontstaan. Een goed afgestelde hoofdsteun biedt een zo optimaal mogelijke bescherming tegen ernstig nekletsel.
OPA039053 OYN039011
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:28 PM Page 13
Veiligheidsysteem van uw auto
143
Verwijderen
Trek de hoofdsteun zo ver mogelijk omhoog en druk vervolgens de ontgrendelknop (1) in om de hoofdsteun te verwijderen (2). Stop, om de hoofdsteun terug te plaatsen, de pennen van de hoofdsteun (3) in de gaten terwijl u de ontgrendelknop (1) indrukt. Stel de hoofdsteun vervolgens af op de gewenste hoogte.
Armsteun (indien van toepassing)
De armsteun bevindt zich in het midden tussen de achterstoelen. Kantel de armsteun omlaag uit de rugleuning.
WAARSCHUWING
Controleer of de hoofdsteunen goed vergrendeld zijn nadat ze in de juiste positie gezet zijn.
OYN039012
OJC030015
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:28 PM Page 14
315
Veiligheidsysteem van uw auto
Veiligheidsgordels
VEILIGHEIDSGORDELS
WAARSCHUWING
• Voor een optimale bescherming moeten de veiligheidsgordels tijdens het rijden altijd gedragen worden.
• De veiligheidsgordels zijn het meest effectief als de rugleuningen rechtop staan.
• Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijd plaatsnemen op de achterbank en de gordel op de juiste manier dragen. Laat kinderen nooit op de passagiers
-
stoel meerijden. Als een kind van 12 jaar of ouder op de voor- passagiersstoel vervoerd moet worden, moet hij of zij de veiligheidsgordel op de juiste manier dragen en moet de stoel zover mogelijk naar achteren worden gezet.
• Draag nooit de schoudergordel onder de arm door of achter uw rug. Het niet op de juiste manier gebruiken van de schoudergordel kan bij een aanrijding resulteren in ernstig letsel. De schouder
-
gordel moet over het midden van uw schouder worden gedragen, over uw sleutelbeen.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Veiligheidsgordels zijn ontworpen om aan te liggen tegen de botstructuur in het lichaam en moeten daarom zo laag mogelijk over het bekken of het bekken, de borst en de schouder, afhankelijk van het type gordel, gedragen worden; het dragen van het heupgedeelte over de onderbuik moet voorkomen worden.
(Vervolg)
(Vervolg)
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels niet gedraaid zitten. Als de gordel gedraaid is, werkt hij minder effectief. Bij een aanrijding kan een gedraaide veiligheidsgordel zelfs snij
-
wonden veroorzaken. Zorg er daarom voor dat de gordel niet verdraaid zit.
• Let erop dat het materiaal van de gordel niet beschadigd wordt. Laat een beschadigde veilig
-
heidsgordel vervangen.
(Vervolg) De veiligheidsgordel moet zo strak
mogelijk tegen het lichaam aan gedragen worden, voor zover het comfort het toelaat, om een maximale bescherming te kunnen bieden.
Een loshangende veiligheidsgordel biedt veel minder bescherming.
Voorkomen moet worden dat de gordel in aanraking komt met polijstmiddelen, olie en chemicaliën, in het bijzonder accuzuur. De veiligheidsgordels kunnen op een veilige manier gereinigd worden met een milde zeepoplossing. De veiligheids­gordel moet worden vervangen als hij gerafeld, verontreinigd of beschadigd is.
De veiligheidsgordel moet ook worden vervangen als hij gedragen is tijdens een zware aanrijding, ook al is de gordel niet zichtbaar beschadigd. Bij het dragen mag de gordel niet gedraaid zitten. Elke veiligheidsgordel mag maar door één persoon gedragen worden; het is gevaarlijk een kind op schoot te vervoeren met de gordel om beide personen heen.
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:28 PM Page 15
Veiligheidsysteem van uw auto
163
Waarschuwingssysteem voor de veiligheidsgordels
Voorstoel
(1) Waarschuwingslampje veiligheids
-
gordel bestuurdersstoel
(2) Waarschuwingslampje veiligheids
-
gordel voorpassagier
Als herinnering voor bestuurder en voor
-
passagier brandt telkens als het contact in stand ON wordt gezet het waar- schuwingslampje van de veiligheids- gordels gedurende 6 seconden, ongeacht of de gordels zijn vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de bestuurder of voorpassagier niet vastgemaakt is als het contact in stand ON wordt gezet, zal het waarschuwings- lampje gaan branden. Dit gebeurt ook als de veiligheidsgordel weer losgemaakt wordt als het contact in stand ON staat.
Als u de veiligheidsgordel nog steeds niet draagt en de rijsnelheid hoger wordt dan 9 km/h, zal het waarschuwings
-
lampje gaan knipperen of branden totdat de rijsnelheid lager wordt dan 6 km/h.
Als u door blijft rijden zonder dat u de veiligheidsgordel draagt en sneller gaat rijden dan 20 km/h, zal de waarschuwingszoemer gedurende ongeveer 100 seconden klinken en zal het desbetreffende waarschuwings
-
lampje gaan knipperen.
OJC030016
WAARSCHUWING
• Er mogen geen wijzigingen aan de gordel worden aangebracht of hulpmiddelen worden gebruikt die voorkomen dat het gordelmecha
-
nisme de gordel strak tegen het lichaam aan kan trekken of die het verstellen van de gordel onmogelijk maken.
• Zorg er bij het vastmaken van de veiligheidsgordel voor dat u de gordel niet in de gordelsluiting van een andere stoel steekt. Dit is erg gevaarlijk omdat u mogelijk niet volledig door de veiligheidsgordel wordt beschermd.
• Maak de veiligheidsgordel tijdens het rijden niet (herhaaldelijk) los en vast. Hierdoor kunt u de controle over de auto verliezen waardoor een ongeluk met ernstig letsel of schade het gevolg kan zijn.
• Zorg er bij het vastmaken van de veiligheidsgordel voor dat de gordel niet over harde of breekbare voorwerpen ligt.
• Controleer of er geen voorwerpen in de gordelsluiting aanwezig zijn. Anders kan de veiligheidsgordel niet goed vastgemaakt worden.
JC DUTCH 3.qxp 4/15/2013 11:45 AM Page 16
317
Veiligheidsysteem van uw auto
AANWIJZING
• Het waarschuwingslampje voor de gordel voor de voorpassagier bevindt zich in de middenconsole.
• Ook als er niemand op de voor
-
passagiersstoel zit, zal het waar- schuwingslampje van de veiligheids- gordel gedurende 6 seconden branden.
• De waarschuwing voor de gordel van de voorpassagier kan in werking treden als bagage op de voor­passagiersstoel wordt geplaatst.
Achterstoelen
Als het contact in stand ON wordt gezet (motor loopt niet) terwijl de veiligheidsgordel van de achterpassagier niet is vastgemaakt, gaat het desbetreffende waarschuwingslampje branden tot de gordel is vastgemaakt.
Vervolgens gaat het desbetreffende waarschuwingslampje gedurende ongeveer 35 seconden branden als één van de volgende situaties zich voordoet;
- U start de motor terwijl de veiligheidsgordel achter niet is vastgemaakt.
- U rijdt harder dan 9 km/h terwijl de veiligheidsgordel achter niet is vastgemaakt.
- De veiligheidsgordel achter wordt losgemaakt terwijl u langzamer dan 20 km/h rijdt.
Als de veiligheidsgordel achter wordt vastgemaakt, zal het waarschuwings
-
lampje onmiddellijk doven. Als de veiligheidsgordel achter wordt
losgenomen bij een snelheid die hoger is dan 9 km/h, zal het bijbehorende waarschuwingslampje gedurende 35 seconden gaan knipperen.
Als de veiligheidsgordel echter tweemaal wordt losgenomen binnen 9 seconden nadat de gordel is omgedaan, zal het waarschuwingslampje voor de veiligheidsgordel niet werken.
OJC030017
WAARSCHUWING
Het rijden in een verkeerde zitpositie heeft een nadelige invloed op de werking van de waarschuwingsfunctie voor de veiligheidsgordel van de voorpassagier. Het is belangrijk dat de bestuurder de voorpassagier de in dit instructieboekje voorgesch
-
reven zitpositie uitlegt.
JC DUTCH 3.qxp 4/15/2013 11:45 AM Page 17
Veiligheidsysteem van uw auto
183
Driepuntsgordel
Vastmaken van uw gordel:
Trek de gordel uit de blokkeerautomaat en plaats de metalen gesp (1) in de gordelsluiting (2). Wanneer de gesp in de gordelsluiting vergrendelt, is een klik hoorbaar.
De veiligheidsgordel kan zich alleen automatisch tot de juiste lengte oprollen als u eerst handmatig het heupgedeelte van de gordel strak over uw heupen trekt. Als u zich langzaam voorover beweegt, rolt de gordel af en heeft u een maximale bewegingsruimte. Bij een noodstop of een aanrijding echter zal de gordel geblokkeerd worden. Daarnaast zal de gordel blokkeren wanneer u te snel naar voren buigt.
AANWIJZING
Als het u niet lukt om de veiligheids
-
gordel uit de blokkeerautomaat te trekken, trek dan krachtig aan de gordel en laat deze vervolgens los. Na het losmaken kunt u de gordel gemakkelijk uittrekken.
Hoogteverstelling (Voorstoel)
U kunt de hoogte van het bovenste bevestigingspunt in vier standen afstellen voor maximaal comfort en een maximale veiligheid.
De veiligheidsgordel mag niet te dicht langs de nek lopen. Anders wordt u niet optimaal beschermd. Het schouder
-
gedeelte van de gordel moet zodanig zijn aangepast dat het over de borst en het midden van de schouder loopt, en nooit over de nek.
Verhoog of verlaag het bovenste bevestigingspunt van de veiligheids­gordel tot de juiste hoogte.
B180A01NF-1
OUN026100
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:28 PM Page 18
319
Veiligheidsysteem van uw auto
Trek het bovenste bevestigingspunt (1) omhoog om het hoger af te stellen. Druk het bovenste bevestigingspunt omlaag (3) en houd daarbij de knop (2) ingedrukt om het bovenste bevestigingspunt lager af te stellen.
Laat de knop los om het bovenste bevestigingspunt in de ingestelde positie te blokkeren. Probeer het bovenste bevestigingspunt omhoog of omlaag te schuiven om te controleren of het geblokkeerd is.
Losmaken van de gordel:
De gordel kan worden losgemaakt door op de ontgrendelknop (1) van de gordelsluiting te drukken. Als de gordel losgemaakt is, moet hij automatisch oprollen.
Controleer als dat niet gebeurt of de gordel niet gedraaid is en probeer het opnieuw.
WAARSCHUWING
• Controleer of het bovenste bevestigingspunt op de juiste hoogte geblokkeerd is. Laat het schoudergedeelte van de gordel nooit langs uw nek of over u gezicht lopen. Een onjuist gedragen veiligheidsgordel kan bij een aanrijding leiden tot ernstig letsel.
• Als u de veiligheidsgordels na een aanrijding niet laat vervangen, kan het gebeuren dat ze u bij een eventuele volgende aanrijding niet goed beschermen, waardoor ernstig letsel kan ontstaan. Laat de veiligheids­gordels van uw auto na een aanrijding zo snel mogelijk vervangen.
B200A02NF
WAARSCHUWING
U moet het heupgedeelte van de veiligheidsgordel zo laag mogelijk over uw heupen dragen en niet over uw middel. Als u de gordel te hoog over uw middel draagt, neemt de kans op letsel bij een aanrijding toe. Draag de gordel niet onder of over uw beide armen. De gordel moet over de ene arm en onder de andere arm door lopen, zoals aangegeven in de afbeelding.
Draag nooit de schoudergordel onder de arm door die zich het dichtst bij het portier bevindt.
B210A01NF-1
JC DUTCH 3.qxp 2/19/2013 1:28 PM Page 19
Loading...
+ 380 hidden pages