Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de
Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Eerste editie, januari 2011
Artikelnummer van document: 631538-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de meeste
modellen beschikbaar zijn. Mogelijk zijn niet
alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden
of anderszins gebruiken van een
softwareproduct dat vooraf op deze
computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u
gehouden bent aan de voorwaarden van de
HP EULA (End User License Agreement).
Als u niet akkoord gaat met deze
licentievoorwaarden, is uw enige
rechtsmogelijkheid om het volledige,
ongebruikte product (hardware en software)
binnen 14 dagen te retourneren en te
verzoeken om restitutie van het
aankoopbedrag op grond van het
restitutiebeleid dat op de plaats van aankoop
geldt.
Neem contact op met het lokale verkooppunt
(de verkoper) als u meer informatie wilt of als
u een verzoek om volledige restitutie van het
aankoopbedrag van de computer wilt
indienen.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING!U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de
computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat
de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele
printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of kleding).
Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met de huid
of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de
temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door
de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave
1 Welkom
Nieuwe functies .................................................................................................................................... 2
Stardock Fences Pro gebruiken .......................................................................................... 2
Index ................................................................................................................................................................... 58
vii
viii
1Welkom
Nieuwe functies
●
Informatie zoeken
●
Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen
uitvoeren:
Configureer HP QuickWeb: voor onmiddellijke toegang tot uw muziek, digitale foto's en internet
●
zonder dat het hoofdbesturingssysteem wordt gestart. Raadpleeg
voor meer informatie.
Maak verbinding met internet: configureer een bekabeld of draadloos netwerk waarmee u
●
verbinding kunt maken met internet. Raadpleeg
Werk uw antivirussoftware bij: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De software
●
is vooraf geïnstalleerd op de computer en bevat een beperkt abonnement voor gratis updates.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor meer informatie. Instructies voor het
opzoeken van deze handleiding vindt u in
HP QuickWeb op pagina 14
Netwerk op pagina 23 voor meer informatie.
Informatie zoeken op pagina 3.
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer.
●
Raadpleeg
op pagina 27 voor aanvullende informatie.
Maak herstelschijven: herstel de fabrieksinstellingen van het besturingssysteem en software
●
wanneer het systeem instabiel wordt of niet meer werkt. Raadpleeg
op pagina 47 voor instructies.
Zoek geïnstalleerde software: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer
●
geïnstalleerde software. Selecteer Start > Alle programma's. Raadpleeg de instructies van de
softwarefabrikant voor verdere informatie over het gebruik van de software die bij de computer is
geleverd. Deze instructies kunnen bij de software zijn verstrekt of kunnen op de website van de
fabrikant staan.
Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 en Toetsenbord en cursorbesturing
Back-up en herstel
1
Nieuwe functies
Stardock Fences Pro gebruiken
Stardock Fences Pro is een programma waarmee u uw bureaubladpictogrammen kunt personaliseren
en organiseren in afgeschermde gebieden. Wanneer het programma Fences de eerste keer wordt
uitgevoerd, maakt het afgeschermde gebieden ("fences" ofwel "omheiningen" genoemd) en brengt het
bureaubladpictogrammen onder in logische groepen. U kunt de Fences namen geven en de namen
wijzigen, evenals alle inhoud ervan. Als u Fences wilt aanpassen of de helpfunctie voor Fences wilt
raadplegen, selecteert u Start > Alle programma's > Stardock. Klik op Fences en klik daarna op
Fences.lnk.
Stardock Fences Pro bevat de volgende voorzieningen:
Create a Sorting Rule (Sorteerregel maken): nieuwe bureaubladpictogrammen worden
●
standaard buiten Fences geplaatst. U kunt regels maken om nieuwe pictogrammen automatisch
in Fences te plaatsen op basis van criteria zoals naam, bestandstype, tijd en datum.
Quick Hide (Snel verbergen): hiermee verbergt u alle pictogrammen en Fences op het
●
bureaublad voor een opgeruimd uiterlijk, door te dubbelklikken op een leeg gebied op het
bureaublad. Door nogmaals in een leeg gebied te dubbelklikken, brengt u alle pictogrammen en
Fences die waren verborgen terug op het bureaublad.
Create Snapshots (Momentopnamen maken): het programma Fences maakt na installatie één
●
momentopname van uw Fences-indeling en maakt daarna automatisch dagelijks
momentopnamen. U kunt op elk gewenst moment extra momentopnamen maken en de fencesindeling op basis van elke opgeslagen momentopname herstellen.
2Hoofdstuk 1 Welkom
Informatie zoeken
De computer bevat verschillende hulpmiddelen voor het uitvoeren van uiteenlopende taken.
HulpmiddelenInformatie over
Poster Snel aan de slag
Naslaggids voor HP notebookcomputer
Om toegang te krijgen tot deze gids, selecteert u Start
> Help en ondersteuning >
Gebruikershandleidingen.
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen, selecteert u
Start > Help en ondersteuning.
OPMERKING: ga naar
selecteer uw land of regio en volg de instructies op het
scherm voor specifieke ondersteuning voor uw land of
regio.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Om toegang te krijgen tot dit document, selecteert u
Start > Help en ondersteuning >
Gebruikershandleidingen.
http://www.hp.com/support,
De computer gebruiksklaar maken
●
Onderdelen van de computer herkennen
●
Voorzieningen voor energiebeheer
●
De accuwerktijd maximaliseren
●
De multimediavoorzieningen van de computer gebruiken
●
De computer beveiligen
●
Onderhoud van de computer
●
Updates van de software uitvoeren
●
Informatie over het besturingssysteem
●
Updates van software, stuurprogramma's en BIOS
●
Hulpmiddelen voor probleemoplossing
●
Technische ondersteuning verkrijgen
●
Informatie over veiligheid en kennisgevingen
●
Informatie over het afvoeren van accu's
●
Handleiding voor veiligheid en comfort
U krijgt als volgt toegang tot deze handleiding:
Selecteer Start>Help en ondersteuning>Gebruikershandleidingen.
– of –
Ga naar
Boekje Worldwide Telephone Numbers
(Telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning)
Dit boekje wordt bij de computer geleverd.
Website van HP
Voor deze website gaat u naar
support.
Beperkte garantie*
U kunt als volgt de garantie weergeven:
http://www.hp.com/ergo.
http://www.hp.com/
Aanwijzingen voor een optimale werkplek, een goede houding
●
en gezonde werkgewoonten
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid
●
Telefoonnummers voor ondersteuning van HP
Informatie over ondersteuning
●
Onderdelen bestellen en aanvullende ondersteuning vinden
●
Updates van software, stuurprogramma's en BIOS
●
(setupprogramma)
Accessoires die voor het apparaat beschikbaar zijn
●
Garantiegegevens
Informatie zoeken3
HulpmiddelenInformatie over
Selecteer Start > Help en ondersteuning >
HP Garantie.
– of –
Ga naar
*De specifiek toegekende beperkte garantie van HP die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in het menu Start van
uw pc en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. Voor sommige landen of regio's wordt een gedrukte versie van de HP
beperkte garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een
gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar
●
●
●
Geef de productnaam, de garantieperiode (te vinden op het label met het serienummer) en uw naam en postadres op.
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
http://www.hp.com/go/orderdocuments of schrijf naar:
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd, Boise, ID 83714, Verenigde Staten
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
Azië Pacific: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
4Hoofdstuk 1 Welkom
2Vertrouwd raken met de computer
Bovenkant
●
Voorkant
●
Rechterkant
●
Linkerkant
●
Beeldscherm
●
Onderkant
●
Bovenkant
Touchpad
OnderdeelBeschrijving
(1)Touchpad uit-indicatorHiermee kunt u het touchpad in- en uitschakelen. Tik twee
keer snel achtereen op de touchpad uit-indicator om het
touchpad in en uit te schakelen.
(2)TouchpadzoneHiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd)
verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of
activeren.
Bovenkant5
OnderdeelBeschrijving
(3)Linkerknop van het touchpadDeze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
Lampjes
(4)Rechterknop van het touchpadDeze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
OnderdeelBeschrijving
(1)Touchpad uit-indicator
(2)Caps Lock-lampje
(3)Lampje Geluid uit
(4)Lampje voor draadloze communicatie
Oranje: het touchpad is uitgeschakeld.
●
Uit: het touchpad is ingeschakeld.
●
Wit: Caps Lock is ingeschakeld.
●
Uit: Caps Lock is uitgeschakeld.
●
Oranje: de geluidsweergave van de computer is
●
uitgeschakeld.
Uit: de geluidsweergave van de computer is
●
ingeschakeld.
Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
●
communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule en/
of een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie is
●
uitgeschakeld.
6Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Knoppen
OnderdeelBeschrijving
(1)Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-
●
knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de aan/
●
uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
●
de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u
●
kort op de aan/uit-knop om de hibernationstand te
beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
van Windows® geen resultaat hebben, houdt u de aan/uitknop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te
schakelen.
Selecteer Start>Configuratiescherm>Systeem en
beveiliging>Energiebeheer of raadpleeg de Naslaggids
voor HP notebookcomputer als u meer wilt weten over de
instellingen voor energiebeheer.
Bovenkant7
Toetsen
OnderdeelBeschrijving
(1)esc-toetsDruk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2)fn-toetsDruk op deze toets in combinatie met een functietoets, de
num lk-toets of de esc-toets om veelgebruikte
systeemfuncties uit te voeren.
(3)Windows-logotoetsHiermee geeft u het menu Start van Windows weer.
(4)Windows-applicatietoetsHiermee opent u een snelmenu voor items waarover u de
aanwijzer houdt.
(5)FunctietoetsenHiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
8Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Voorkant
OnderdeelBeschrijving
LuidsprekersHiermee wordt het computergeluid weergegeven.
Voorkant9
Rechterkant
OnderdeelBeschrijving
(1)DigitalemediaslotOndersteunt de volgende typen digitale kaarten:
MultiMediaCard
●
Secure Digital-kaart (SD)
●
(2)Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/Audio-ingang
(microfoon)
(3)USB-poorten (2)Hierop kunt u optionele USB-apparatuur aansluiten.
(4)Poort voor externe monitorHierop kunt u een optionele VGA-monitor of projector
(5)RJ-45-netwerkconnector (onder het
afdekplaatje)
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen
voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of
een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de
microfoon van een optionele headset aansluiten.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt
u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatieover voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende
informatie over veiligheid.
OPMERKING: wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
OPMERKING: om gebruik te kunnen maken van de
microfoonfunctie, is een hoofdtelefoon met microfoon nodig
die een audiostekker met vier pinnen heeft.
aansluiten.
Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
10Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Linkerkant
OnderdeelBeschrijving
(1)NetvoedingsconnectorHierop sluit u een netvoedingsadapter aan.
(2)Bevestigingspunt voor een beveiligingskabel Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare
beveiligingskabel aan de computer.
OPMERKING: van de beveiligingskabel moet in de eerste
plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening
kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt
gebruikt of wordt gestolen.
(3)VentilatieopeningDeze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne
(4)Schijfeenheidlampje
(5)Aan/uit-lampje
(6)HDMI-poortHiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel
onderdelen.
OPMERKING: de ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de
computer werkt.
Knipperend wit: er wordt geschreven naar of gelezen
●
van de vaste schijf.
Oranje: HP ProtectSmart Hard Drive Protection heeft
●
tijdelijk de interne vaste schijf geparkeerd.
OPMERKING: raadpleeg de Naslaggids voor
HP notebookcomputer voor informatie over
HP ProtectSmart Hard Drive Protection.
Wit: de computer is ingeschakeld.
●
Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand.
●
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
●
sluimerstand.
video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisie
en andere compatibele digitale apparatuur of
audioapparatuur.
(7)USB-poortHierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten.
Linkerkant11
Beeldscherm
OnderdeelBeschrijving
(1)WLAN-antennes (2)*Met deze antennes voor draadloze communicatie worden
draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een
draadloos lokaal netwerk (WLAN).
(2)WWAN-antennes (2)* (alleen bepaalde
modellen)
(3)Lampje van de webcamAan: de webcam is in gebruik.
(4)WebcamHiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken.
(5)Interne microfoonHiermee kunt u geluid opnemen.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe
omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte
over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Deze voorschriften vindt u in Help en ondersteuning.
Met deze antennes voor draadloze communicatie worden
draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een WWAN
(Wireless Wide-Area Network).
Om toegang tot de webcam te krijgen, selecteert u Start > Alle
programma's > HP > HP MediaSmart > HP MediaSmart
Webcam.
12Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderkant
OnderdeelBeschrijving
(1)AccuVerwijderbare accu
(2)AccuontgrendelingHiermee ontgrendelt u de accu, zodat u die kunt verwijderen.
(3)SIM-slotHierin bevindt zich een SIM-kaart (Subscriber Identity Module) voor
draadloze communicatie. Het SIM-slot bevindt zich in de
accuruimte.
(4)BovendekselVerwijder het bovendeksel om toegang te krijgen tot de vaste schijf
en de geheugencomponenten.
Onderkant13
3HP QuickWeb
HP QuickWeb inschakelen
●
HP QuickWeb starten
●
LaunchBar van QuickWeb herkennen
●
Netwerk configureren
●
Microsoft Windows starten
●
HP QuickWeb in- en uitschakelen
●
De eerste keer dat u de computer inschakelt nadat u de Windows-installatie hebt voltooid, verschijnt
het installatiescherm van QuickWeb. HP QuickWeb is een optionele, onmiddellijk toegankelijke
omgeving die losstaat van het hoofdbesturingssysteem. Met QuickWeb krijgt u toegang tot de volgende
applicaties zonder eerst Windows te hoeven starten.
Webbrowser
●
Chat
●
Skype (alleen bepaalde modellen)
●
Webmail
●
Webagenda
●
Music Player
●
Photo Viewer
●
Games
●
OPMERKING:raadpleeg de helpfunctie van de QuickWeb-software voor aanvullende informatie over
het gebruik van QuickWeb.
14Hoofdstuk 3 HP QuickWeb
HP QuickWeb inschakelen
Volg de instructies op het scherm om QuickWeb in te schakelen. Nadat u QuickWeb hebt ingeschakeld,
verschijnt bij inschakeling van de computer altijd het beginscherm van QuickWeb.
OPMERKING:voor het in- of uitschakelen van HP QuickWeb raadpleegt u het gedeelte HP QuickWeb
in- en uitschakelen op pagina 22.
HP QuickWeb inschakelen15
HP QuickWeb starten
1.Schakel de computer in.
Het beginscherm van HP QuickWeb verschijnt.
2.Klik op een pictogram op het beginscherm van QuickWeb om een toepassing te starten.
16Hoofdstuk 3 HP QuickWeb
LaunchBar van QuickWeb herkennen
De LaunchBar van QuickWeb bevat pictogrammen voor de bediening van QuickWeb (1), LaunchBarpictogrammen (2) en de meldingspictogrammen (3).
Bedieningspictogrammen van QuickWeb herkennen
PictogramFunctie
Hiermee start u het besturingssysteem Windows.
Hiermee schakelt u de computer uit.
Hiermee gaat u terug naar het beginscherm van QuickWeb.
LaunchBar-pictogrammen van QuickWeb herkennen
PictogramFunctie
Hiermee opent u de webbrowser. U kunt zoeken en surfen op internet, bladwijzers openen en koppelingen
naar uw favoriete websites maken.
Hiermee start u de applicatie Chat. Chat is het expresberichtenprogramma waarmee u kunt chatten met
vrienden in meerdere expresberichtenprogramma's tegelijk.
Hiermee start u Skype (alleen bepaalde modellen). Skype is de vooraf geïnstalleerde software voor bellen
via internet, waarmee ook telefonisch vergaderen en videochats mogelijk zijn. U kunt ook met een of meer
mensen tegelijk chatten.
Hiermee start u Webmail, waarmee u recente e-mails kunt bekijken, kunt controleren op nieuwe e-mails en
uw e-mailaccount kunt configureren.
Hiermee start u Webagenda, waarmee u uw activiteiten kunt plannen en beheren met behulp van uw favoriete
online agendaprogramma.
LaunchBar van QuickWeb herkennen17
PictogramFunctie
Hiermee start u Music Player. Met dit programma kunt u de muziek selecteren en afspelen die is opgeslagen
op uw vaste schijf, op externe schijven of op externe media. Music Player ondersteunt MP3- en AACindelingen (MPEG-4), en indelingen voor audio-cd's.
Hiermee start u Photo Viewer. Met dit programma kunt u door de foto's bladeren die zijn opgeslagen op uw
vaste schijf of op een externe schijf. Photo Viewer ondersteunt JPG-, PNG-, GIF-, TIFF- en RAW-indelingen
(alleen bepaalde RAW-indelingen).
Hiermee start u Games. U kunt online spelletjes spelen met de nieuwe spelvoorziening van QuickWeb.
Meldingspictogrammen van QuickWeb herkennen
PictogramFunctie
Wanneer een USB-schijfstation wordt geplaatst, verschijnt het venster Bestandsbeheer met een USBpictogram. Klik op het USB-pictogram om het venster Bestandsbeheer te openen. Klik met de
rechtermuisknop op het USB-pictogram om een menu te openen en het apparaat veilig te verwijderen.
Hiermee wordt aangegeven dat er verbinding is met het netwerk. Klik op het netwerkpictogram om het
dialoogvenster Netwerk te openen.
Hiermee wordt aangegeven dat er geen verbinding is met het netwerk.
Hiermee opent u het dialoogvenster Volumeregeling.
Geeft aan dat het geluid is uitgeschakeld. Klik op het pictogram Volumeregeling om het dialoogvenster
Volumeregeling te openen en het geluidsvolume voor de luidsprekers en de microfoon te regelen.
Hiermee opent u het paneel Instellingen. In het paneel Instellingen kunt de volgende QuickWeb-instellingen
wijzigen:
Datum en tijd instellen.
●
Netwerkverbindingen configureren.
●
Instellingen voor energiebeheer beheren.
●
QuickWeb-applicaties beheren.
●
QuickWeb herstellen.
●
Geeft aan dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron. Klik op dit pictogram om een menu weer
te geven waarin u de instellingen voor elektrische voeding regelt en om informatie over de accucapaciteit te
bekijken.
18Hoofdstuk 3 HP QuickWeb
PictogramFunctie
Geeft aan dat de computer niet is aangesloten op een netvoedingsbron. Klik op dit pictogram om een menu
weer te geven waarin u de instellingen voor elektrische voeding regelt en om informatie over de accucapaciteit
te bekijken.
Hiermee opent u de helpfunctie van de QuickWeb-software.
LaunchBar van QuickWeb herkennen19
Netwerk configureren
Met behulp van HP QuickWeb Configuration Tool (QuickWeb configuratiehulpprogramma) kunt u in
QuickWeb een draadloze verbinding tot stand brengen.
U krijgt als volgt toegang tot dit hulpprogramma:
1.Klik in het systeemvak op het pictogram Instellingen.
2.Selecteer Netwerk en schakel vervolgens het selectievakje Wi-Fi inschakelen in.
Raadpleeg de helpfunctie van de software voor meer informatie over het instellen van een draadloze
verbinding met QuickWeb.
20Hoofdstuk 3 HP QuickWeb
Microsoft Windows starten
OPMERKING:wanneer het scherm Startpagina van HP QuickWeb voor het eerst verschijnt, wordt
boven het pictogram Windows starten een automatische timer weergegeven. Als u niet binnen 15
seconden de muis beweegt of op een toets drukt, wordt Microsoft Windows® gestart. Raadpleeg de
helpfunctie van HP QuickWeb voor meer informatie over de QuickWeb-teller en het wijzigen hiervan.
1.Schakel de computer in.
2.Als u niet binnen 15 seconden de muis beweegt of op een toets drukt, wordt Microsoft Windows
gestart.
- of -
Klik op het pictogram Windows starten aan de linkerkant van het scherm Startpagina van
QuickWeb. Er verschijnt een dialoogvenster waarin wordt gevraagd of u zeker weet dat u Windows
wilt starten. Klik op Ja.
OPMERKING:als u in dit dialoogvenster klikt op Windows de standaard inschakeloptie maken,
wordt QuickWeb uitgeschakeld. Voor het inschakelen van QuickWeb raadpleegt u
uitschakelen op pagina 22.
HP QuickWeb in- en
Microsoft Windows starten21
HP QuickWeb in- en uitschakelen
1.Selecteer Start > Alle programma's > HP QuickWeb > HP QuickWeb Configuration Tool (HP
QuickWeb configuratiehulpprogramma).
Het QuickWeb-dialoogvenster verschijnt.
2.Selecteer het tabblad Status.
3.Schakel het selectievakje Enable HP QuickWeb (HP QuickWeb inschakelen) in om QuickWeb
in te schakelen. Schakel het selectievakje Enable HP QuickWeb (HP QuickWeb inschakelen)
uit om QuickWeb uit te schakelen.
4.Klik op OK.
22Hoofdstuk 3 HP QuickWeb
4Netwerk
Gebruikmaken van een internetprovider
●
Verbinding maken met een draadloos netwerk
●
OPMERKING:de voorzieningen van internethardware en -software variëren, afhankelijk van het
computermodel en uw locatie.
Uw computer kan een van de volgende of beide onderstaande typen internettoegang ondersteunen:
Draadloos: voor mobiele internettoegang kunt u een draadloze verbinding gebruiken. Raadpleeg
●
Verbinding maken met een bestaand WLAN op pagina 25 of Nieuw WLAN instellen
op pagina 25.
Bekabeld: u krijgt toegang tot internet door verbinding te maken met een bekabeld netwerk.
●
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over verbinding maken met
een bekabeld netwerk.
23
Gebruikmaken van een internetprovider
Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact
op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De
internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel waarmee
u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en het testen
van de internetservice.
OPMERKING:van uw internetprovider ontvangt u een gebruikers-id en wachtwoord voor toegang tot
internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
Met de volgende voorzieningen kunt u een nieuwe internetaccount aanmaken of de computer
configureren voor gebruik van een bestaande account:
Internetservices en aanbiedingen (beschikbaar op sommige locaties): met dit hulpprogramma
●
kunt u zich aanmelden voor een nieuwe internetaccount en de computer configureren voor het
gebruik van een bestaande account. Selecteer Start > Alle programma's > Online diensten >
Ga online om deze toepassing te openen.
Pictogrammen van internetproviders (beschikbaar op sommige locaties): deze
●
pictogrammen worden mogelijk afzonderlijk weergegeven op het bureaublad van Windows of
gegroepeerd in een map op het bureaublad met de naam Online diensten. U kunt een nieuwe
internetaccount aanmaken of de computer configureren voor gebruik van een bestaande account
door te dubbelklikken op een pictogram en vervolgens de instructies op het scherm te volgen.
Wizard Verbinding met internet maken van Windows: u kunt de wizard Verbinding met internet
●
maken van Windows gebruiken om een verbinding met internet tot stand te brengen in de volgende
situaties:
U beschikt al over een account bij een internetprovider.
◦
U hebt nog geen internetaccount en wilt een internetprovider selecteren in de lijst die wordt
◦
weergegeven in de wizard (de lijst met internetproviders is niet beschikbaar in alle landen/
regio's).
U hebt een internetprovider geselecteerd die niet voorkomt in de lijst en de internetprovider
◦
heeft u een specifiek IP-adres en POP3- en SMTP-instellingen verstrekt.
Om toegang te krijgen tot de wizard Verbinding met internet maken van Windows en instructies
voor het gebruik daarvan, selecteert u Start > Help en ondersteuning en typt u wizardVerbinding met Internet maken in het zoekvak.
OPMERKING:als u in de wizard wordt gevraagd om te kiezen tussen het inschakelen of
uitschakelen van Windows Firewall, kiest u voor het inschakelen van de firewall.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. Uw computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local area network)
●
HP module voor mobiel breedband, een WWAN-apparaat (WWAN: wireless wide area network)
●
Bluetooth-apparaat
●
24Hoofdstuk 4 Netwerk
Voor meer informatie over draadloze technologie en verbinding maken met een draadloos netwerk
raadpleegt u de Naslaggids voor HP notebookcomputer en informatie en koppelingen naar relevante
websites in Help en ondersteuning.
Verbinding maken met een bestaand WLAN
1.Schakel de computer in.
2.Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
3.Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
4.Selecteer een netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
5.Klik op Verbinding maken.
6.Voer, indien vereist, de beveiligingssleutel in.
Nieuw WLAN instellen
Vereiste apparatuur:
Een breedbandmodem (DSL of kabel) (1) en een snelle internetservice van een ISP (Internet
●
Service Provider)
Een draadloze router (afzonderlijk aangeschaft) (2)
●
De nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3)
●
OPMERKING:sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u hebt.
De afbeelding laat een voorbeeld zien van een WLAN dat is verbonden met internet. Naarmate het
netwerk groeit, kunnen aanvullende draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden
aangesloten om toegang tot internet te verkrijgen.
Verbinding maken met een draadloos netwerk25
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig hebt bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de
routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Het besturingssysteem Windows biedt ook hulpprogramma's om u te helpen bij het installeren van een
draadloos netwerk. Als u de hulpmiddelen van Windows voor het instellen van het netwerk wilt
gebruiken, selecteert u Start > Configuratiecentrum > Netwerk en internet > Netwerkcentrum >Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen> Een nieuw netwerk instellen. Volg daarna
de instructies op het scherm.
OPMERKING:u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de
router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, kunt u de kabel loskoppelen
en toegang krijgen tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos netwerk,
is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te beveiligen tegen
onbevoegde toegang.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over het beveiligen van uw
WLAN.
26Hoofdstuk 4 Netwerk
5Toetsenbord en cursorbesturing
Toetsenbord gebruiken
●
Cursorbesturing gebruiken
●
Toetsenbord gebruiken
Hotkeys herkennen
Hotkeys zijn combinaties van de fn-toets (1) en een van de functietoetsen (2).
U gebruikt een hotkey als volgt:
Druk kort op de fn-toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de hotkeycombinatie.
▲
HotkeyBeschrijving
fn+escDruk op fn+esc(1) en (2) om informatie weer te geven over de hardwareonderdelen van het systeem
en het versienummer van het systeem-BIOS (basic input-output system).
fn+f1Hiermee opent u Help en ondersteuning.
Help en ondersteuning bevat zelfstudieprogramma's, antwoorden op vragen en productupdates.
fn+f2Hiermee verlaagt u de helderheid van het beeldscherm.
Toetsenbord gebruiken27
HotkeyBeschrijving
fn+f3Hiermee verhoogt u de helderheid van het beeldscherm.
fn+f4Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten. Als
bijvoorbeeld een monitor op de computer is aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op fn
+f4 drukt, geschakeld tussen het scherm van de computer, de monitor, en zowel het computerscherm
als de monitor tegelijk.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard om videogegevens
van de computer te ontvangen. Met de hotkey fn+f4 kunt u de weergave ook schakelen van en naar
andere apparaten die weergavegegevens van de computer ontvangen.
fn+f5Hiermee opent u een webbrowser.
OPMERKING: totdat u internet- of netwerkdiensten hebt geïnstalleerd, opent u met deze hotkey de
wizard Internetverbinding.
fn+f6Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd of bd
af.
fn+f7Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten.
fn+f8Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte van een dvd
of bd af.
fn+f9Hiermee verlaagt u het geluidsvolume.
fn+f10Hiermee verhoogt u het geluidsvolume.
fn+f11Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
fn+f12Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: met deze hotkey kunt u geen draadloze verbinding tot stand brengen. Als u een
draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er een draadloos netwerk zijn ingesteld.
Cursorbesturing gebruiken
OPMERKING:naast de bij de computer horende cursorbesturingen kunt u een (afzonderlijk aan te
schaffen) externe USB-muis gebruiken door deze aan te sluiten op een van de USB-poorten van de
computer.
Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen
Via de eigenschappen voor de muis in Windows® kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten
aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de
aanwijzer instellen.
Als u de eigenschappen van de muis wilt weergeven, selecteert u Start > Apparaten en printers. Klik
vervolgens met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer weergeeft en selecteer
Muisinstellingen.
28Hoofdstuk 5 Toetsenbord en cursorbesturing
Touchpad gebruiken
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de linker- en rechterknoppen van het touchpad zoals u de
overeenkomende knoppen op een externe muis zou gebruiken. Als u omhoog en omlaag wilt schuiven
met de verticale schuifzone van het touchpad, schuift u met uw vinger omhoog en omlaag over de lijnen.
OPMERKING:als u het touchpad gebruikt om de aanwijzer te verplaatsen, haalt u eerst uw vinger
van het touchpad voordat u uw vinger op de schuifzone plaatst. Als u uw vinger doorschuift van het
touchpad naar de schuifzone, wordt de schuiffunctie niet geactiveerd.
Cursorbesturing gebruiken29
Touchpad in- of uitschakelen
Om het touchpad in en uit te schakelen, dubbeltikt u snel op de touchpad uit-indicator. Als de touchpad
uit-indicator oranje is, is het touchpad uitgeschakeld.
Navigeren
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt bewegen.
30Hoofdstuk 5 Toetsenbord en cursorbesturing
Selecteren
Gebruik de linker- en rechterknoppen van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou
gebruiken.
Touchpadbewegingen gebruiken
OPMERKING:Touchpadbewegingen worden niet in alle programma's ondersteund.
U bekijkt als volgt een demonstratie van een beweging:
1.
Dubbelklik op het pictogram Synaptics
en klik op TouchPad Properties (Eigenschappen voor touchpad).
2.Klik op een beweging om de demonstratie te activeren.
U schakelt de bewegingen als volgt in of uit:
1.
Dubbelklik op het pictogram Synaptics
en klik op TouchPad Properties (Eigenschappen voor touchpad).
2.Selecteer de beweging die u wilt in- of uitschakelen.
3.Klik op Toepassen en daarna op OK.
in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk
in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk
Cursorbesturing gebruiken31
Schuiven
Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te
bewegen. Doe het volgende om te schuiven: plaats twee vingers enigszins uit elkaar op het touchpad
en sleep deze over het touchpad. Beweeg hierbij omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
OPMERKING:de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van uw vingers.
OPMERKING:Schuiven met twee vingers is standaard ingeschakeld.
Knijpen/zoomen
Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het touchpad en ze daarna van elkaar af te
●
bewegen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het touchpad en ze daarna naar elkaar toe te
●
bewegen.
OPMERKING:Knijpen/zoomen is standaard ingeschakeld.
32Hoofdstuk 5 Toetsenbord en cursorbesturing
Draaien
Met de draaifunctie kunt u items zoals foto's draaien. U draait als volgt: plaats uw linkerwijsvinger in de
touchpadzone. Beweeg de rechterwijsvinger in een veegbeweging rond de linkervinger, waarbij u van
twaalf uur naar drie uur beweegt. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van
drie uur naar twaalf uur.
OPMERKING:het draaien moet binnen de touchpadzone gebeuren.
OPMERKING:Draaien is standaard uitgeschakeld.
Cursorbesturing gebruiken33
6Onderhoud
Accu plaatsen of verwijderen
●
Vaste schijf vervangen of upgraden
●
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
●
RJ-45-afdekplaatje verwijderen of bevestigen
●
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
●
Onderhoud
●
Accu plaatsen of verwijderen
OPMERKING:raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor aanvullende informatie over
het gebruik van de accu.
U plaatst de accu als volgt:
1.Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe.
2.Schuif de accu in de accuruimte totdat de accu goed op zijn plaats zit. De accuvergrendeling
vergrendelt de accu automatisch.
34Hoofdstuk 6 Onderhoud
U verwijdert de accu als volgt:
VOORZICHTIG:bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de
computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op, activeer de hibernationstand of
schakel de computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u dat
er gegevens verloren gaan.
1.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
2.Verschuif de accuvergrendeling (1) om de accu los te koppelen.
3.Verwijder de accu uit de computer (2).
Accu plaatsen of verwijderen35
Vaste schijf vervangen of upgraden
VOORZICHTIG:neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vaste-schijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste
schijf niet wanneer de computer aanstaat of in de slaapstand of de hibernationstand staat.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan
door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
Vaste schijf verwijderen
1.Sla uw werk op en sluit de computer af.
2.Ontkoppel alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond en verwijder de accu.
5.Til de plaat op bij de twee inkepingen (1) om het onderpaneel (2) te verwijderen.
36Hoofdstuk 6 Onderhoud
6.Koppel de vasteschijfconnector (1) los en verwijder de vier schroeven van de vaste schijf (2).
7.Haal de vaste schijf uit de vasteschijfruimte.
Vaste schijf vervangen of upgraden37
Vaste schijf plaatsen
1.Plaats de vaste schijf in de vasteschijfruimte.
2.Breng de vier schroeven van de vaste schijf (1) weer aan, draai ze vast en sluit de
vasteschijfconnector (2) weer aan.
3.Plaats het onderpaneel terug door het schuin te houden en te bevestigen (1).
4.Breng de vastkliklocaties op het onderpaneel op hun plaats.
38Hoofdstuk 6 Onderhoud
5.Sluit het onderpaneel (2).
6.Druk links/rechts/midden op het onderpaneel tot alle haken vastklikken .
7.Plaats de accu terug.
8.Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan.
9.Schakel de computer in.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
De computer heeft twee geheugenmodulecompartimenten. U kunt de capaciteit van de computer
vergroten door een geheugenmodule in het beschikbare slot voor geheugenuitbreidingsmodules te
Geheugenmodules toevoegen of vervangen39
plaatsen of door een upgrade van de bestaande geheugenmodule in het slot voor de primaire
geheugenmodule uit te voeren.
WAARSCHUWING!Haal vóór het plaatsen van een geheugenmodule de stekker uit het stopcontact
en verwijder alle accu's om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te
beperken.
VOORZICHTIG:door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd raken.
Zorg dat u vrij bent van statische elektriciteit door een geaard metalen voorwerp aan te raken voordat
u een procedure start.
OPMERKING:als de computer een configuratie met één geheugenmodule heeft, plaats de nieuwe
geheugenmodule dan in het slot met het label SODIMM1.
OPMERKING:als u bij het toevoegen van een tweede geheugenmodule een tweekanaals
configuratie wilt gebruiken, moet u zorgen dat beide geheugenmodules gelijk zijn.
Ga als volgt te werk om een geheugenmodule toe te voegen of te vervangen:
VOORZICHTIG:neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Sluit de computer af voordat u een geheugenmodule aan de computer toevoegt of uit de computer
verwijdert. Verwijder een geheugenmodule niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of
de hibernationstand staat.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de hibernationstand staat, zet u de computer aan
door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
1.Sla uw werk op en sluit de computer af.
2.Ontkoppel alle externe apparaten die op de computer zijn aangesloten.
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond en verwijder de accu.
5.Til de plaat op bij de twee inkepingen (1) om het onderpaneel (2) te verwijderen.
40Hoofdstuk 6 Onderhoud
6.Til het label met kennisgevingen op om bij de geheugenmodules te kunnen.
7.Voor het vervangen van een geheugenmodule verwijdert u de bestaande geheugenmodule:
a.Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg.
De geheugenmodule kantelt naar boven.
b.Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de geheugenmodule voorzichtig uit het
geheugenmoduleslot.
VOORZICHTIG:houd de geheugenmodule bij de randen vast, om te voorkomen dat de
geheugenmodule wordt beschadigd. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
Bewaar verwijderde geheugenmodules in een antistatische verpakking om de module te
beschermen.
8.Plaats een nieuwe geheugenmodule:
Geheugenmodules toevoegen of vervangen41
VOORZICHTIG:houd de geheugenmodule bij de randen vast, om te voorkomen dat de
geheugenmodule wordt beschadigd. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
a.Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het lipje in het
geheugenmoduleslot.
b.Houd de geheugenmodule onder een hoek van 45 graden boven het oppervlak van het
geheugenmodulecompartiment en druk de module (2) in het geheugenmoduleslot tot deze
op zijn plaats zit.
c.Druk de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden en oefen daarbij druk uit op zowel de
linker- als de rechterkant van de geheugenmodule totdat de borgklemmetjes vastklikken.
VOORZICHTIG:zorg dat u de geheugenmodule niet buigt om schade aan de
geheugenmodule te voorkomen.
9.Plaats het onderpaneel terug door het schuin te houden en te bevestigen (1).
10. Breng de vastkliklocaties op het onderpaneel op hun plaats.
42Hoofdstuk 6 Onderhoud
11. Sluit het onderpaneel (2).
12. Druk links/rechts/midden op het onderpaneel tot alle haken vastklikken .
13. Plaats de accu terug.
14. Keer de computer weer om en sluit de externe voeding en de externe apparaten weer aan.
15. Schakel de computer in.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen43
RJ-45-afdekplaatje verwijderen of bevestigen
Verwijder het RJ-45-afdekplaatje als volgt:
1.Schuif het RJ-45-afdekplaatje naar rechts (pak het afdekplaatje vast bij de inkeping aan de
linkerkant) (1) om het afdekplaatje te ontgrendelen.
2.Druk de scharnierende onderkant van het rubberen achterstuk voorzichtig in en trek het RJ-45-
afdekplaatje van de computer (2) af.
Bevestig het RJ-45-afdekplaatje als volgt:
1.Druk het uiteinde van het rubberen achterstuk voorzichtig in en steek het RJ-45-afdekplaatje in de
computer (1).
2.Druk op de rand van het RJ-45-afdekplaatje tot het vastklikt (2).
44Hoofdstuk 6 Onderhoud
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's.
Ga naar
voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates beschikbaar komen.
http://www.hp.com/support om de recentste versies te downloaden. U kunt zich ook aanmelden
Programma's en stuurprogramma's bijwerken45
Onderhoud
Beeldscherm reinigen
VOORZICHTIG:voorkom blijvende schade aan de computer door nooit water, vloeibare
schoonmaakmiddelen of chemische producten op het beeldscherm te spuiten.
Maak het beeldscherm regelmatig schoon met een zachte, vochtige en pluisvrije doek om vlekken en
stof te verwijderen. Als het beeldscherm nog niet geheel schoon is, gebruikt u antistatische vochtige
doekjes of een antistatisch schoonmaakmiddel speciaal voor beeldschermen.
Touchpad en toetsenbord reinigen
Als het touchpad vies of vettig wordt, is het mogelijk dat de aanwijzer onverwachte bewegingen gaat
maken. U kunt dit vermijden door het touchpad te reinigen met een vochtige doek en uw handen
regelmatig te wassen wanneer u met de computer werkt.
WAARSCHUWING!Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een
elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op het
oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
Reinig het toetsenbord regelmatig om te voorkomen dat toetsen blijven steken en om stof, pluisjes en
kruimels te verwijderen die onder de toetsen terechtkomen. U kunt een spuitbus met perslucht en een
rietje gebruiken om lucht rondom en onder de toetsen te blazen en vuil te verwijderen.
46Hoofdstuk 6 Onderhoud
7Back-up en herstel
Herstellen
●
Herstelmedia maken
●
Systeemherstelactie uitvoeren
●
Back-up
●
Back-up maken en herstellen van uw gegevens
●
De notebookcomputer is voorzien van hulpmiddelen die het besturingssysteem en HP bieden, om u te
helpen uw informatie te beschermen en indien nodig te herstellen.
De volgende onderwerpen komen in dit hoofdstuk aan bod:
Een set herstelschijven of een herstel-flashdrive maken (voorziening van Recovery Manager)
●
Het volledige systeem herstellen (vanaf de partitie, vanaf herstelschijven of vanaf de herstel-
●
flashdrive).
Een back-up maken van uw gegevens
●
Een programma of stuurprogramma herstellen
●
47
Herstellen
Als de vaste schijf niet meer werkt, heeft u, om de fabrieksimage van het systeem te herstellen, een set
herstelschijven of een herstel-flashdrive nodig. Deze kunt u maken met HP Recovery Manager. U wordt
aangeraden om met behulp van deze software meteen na de software-installatie een set herstelschijven
of een herstel-flashdrive te maken.
Als u om welke reden dan ook het systeem moet herstellen, kunt u dat doen middels de HP Recoverypartitie (alleen bepaalde modellen), zonder dat u herstelschijven of een herstel-flashdrive nodig heeft.
U controleert als volgt of er een herstelpartitie is: klik op Start, klik met de rechtermuisknop op
Computer, klik op Beheren en klik op Schijfbeheer. Als de herstelpartitie aanwezig is, staat er een
herstelschijfeenheid vermeld in het venster.
OPMERKING:als uw computer geen herstelpartitie heeft, zijn er herstelschijven meegeleverd.
VOORZICHTIG:HP Recovery Manager (partitie of schijven/flashdrive) herstelt alleen software die in
de fabriek is geïnstalleerd. Software die niet bij deze computer is verstrekt, moet handmatig opnieuw
worden geïnstalleerd.
Herstelmedia maken
U wordt aangeraden om herstelschijven of een herstel-flashdrive te maken, om er zeker van te zijn dat
u de computer in zijn oorspronkelijke staat kunt herstellen als de vaste schijf niet meer werkt of als u
om welke reden dan ook niet kunt herstellen met de herstelpartitieprogramma's. Maak deze schijven of
de flashdrive nadat u de computer voor de eerste keer heeft ingesteld.
OPMERKING:met HP Recovery Manager kunt u slechts één set herstelschijven of één herstel-
flashdrive maken. Wees voorzichtig met deze schijven of de flashdrive en bewaar ze op een veilige
plaats.
OPMERKING:als de computer geen geïntegreerde optischeschijfeenheid heeft, kunt u een
(afzonderlijk aan te schaffen) optionele externe optischeschijfeenheid gebruiken om herstelschijven te
maken. U kunt ook herstelschijven voor de computer aanschaffen via de website van HP. Als u
gebruikmaakt van een externe optischeschijfeenheid, moet die worden aangesloten op een USB-poort
van de computer, niet op een USB-poort van een ander extern apparaat, zoals een USB-hub.
Richtlijnen:
Gebruik uitsluitend dvd-r-, dvd+r-, dvd-r dl- of dvd+r dl-schijven van hoge kwaliteit.
●
OPMERKING:schijven die zowel gelezen als beschreven kunnen worden, zoals cd-rw-, dvd
±rw-, dubbellaags dvd±rw en bd-re-schijven (beschrijfbare Blu-ray), zijn niet compatibel met
Recovery Manager.
De computer moet tijdens deze procedure zijn aangesloten op een netvoedingsbron.
●
Per computer kan slechts één set herstelschijven of één flashdrive worden gemaakt.
●
Nummer elke schijf of flashdrive voordat u deze in de optischeschijfeenheid of de USB-poort
●
plaatst.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van herstelschijven
●
of een herstel-flashdrive. De volgende keer dat u Recovery Manager opent, wordt u verzocht door
te gaan met het maken van de back-up.
48Hoofdstuk 7 Back-up en herstel
U maakt als volgt een set herstelschijven of een herstel-flashdrive:
Met Recovery Manager herstelt u de computer in de oorspronkelijke fabriekstoestand. Recovery
Manager werkt vanaf herstelschijven, vanaf een herstel-flashdrive of vanaf een speciale herstelpartitie
(alleen bepaalde modellen) op de vaste schijf.
OPMERKING:een systeemherstelactie moet worden uitgevoerd als de vaste schijf van de computer
niet meer werkt of als alle pogingen om problemen met computerfuncties op te lossen mislukken. Een
systeemherstelactie moet worden gebruikt als laatste poging om computerproblemen op te lossen.
Houd bij het uitvoeren van een systeemherstelactie rekening met het volgende:
U kunt alleen het systeem herstellen waarvan u eerder een back-up heeft gemaakt. U wordt
●
aangeraden om met HP Recovery Manager een set herstelschijven of een herstel-flashdrive (backup van de volledige vaste schijf) te maken zodra u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt.
Windows heeft eigen ingebouwde reparatievoorzieningen, zoals Systeemherstel. Als u deze
●
voorzieningen nog niet hebt geprobeerd, probeert u deze voordat u Recovery Manager gebruikt.
Recovery Manager herstelt alleen software die vooraf in de fabriek is geïnstalleerd. Software die
●
niet bij deze computer is meegeleverd, moet worden gedownload van de website van de fabrikant
of opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de schijf die door de fabrikant is geleverd.
Herstellen met behulp van de speciale herstelpartitie (alleen bepaalde
modellen)
U herstelt de computer als volgt vanaf de herstelpartitie:
1.Open Recovery Manager op een van de volgende manieren:
Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer het bericht "Press the
●
ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het
scherm verschijnt. Druk op f11 terwijl "F11 (System Recovery)" (F11 Systeemherstel) op het
scherm wordt weergegeven.
2.Klik op Systeemherstel in het venster Recovery Manager.
3.Volg de instructies op het scherm.
OPMERKING:wanneer u gebruikmaakt van de speciale herstelpartitie, heeft u tijdens dit proces de
mogelijkheid om een back-up te maken van afbeeldingen, muziek en andere audio, video's en films,
opgenomen tv-programma's, documenten, spreadsheets en presentaties, e-mails, internetfavorieten en
instellingen.
Systeemherstelactie uitvoeren49
Herstellen met behulp van de herstelmedia
1.Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2.Plaats de eerste herstelschijf in de optischeschijfeenheid van de computer of in een optionele
externe optischeschijfeenheid en start de computer opnieuw op.
– of –
Plaats de herstel-flashdrive in een USB-poort van de computer en start de computer opnieuw op.
OPMERKING:als de computer niet automatisch opnieuw opstart in Recovery Manager, moet de
opstartvolgorde van de computer worden gewijzigd.
3.Volg de instructies op het scherm.
Opstartvolgorde van de computer wijzigen
U wijzigt als volgt de opstartvolgorde voor herstelschijven:
1.Start de computer opnieuw op.
2.Druk op esc terwijl de computer opnieuw opstart en druk daarna op f9 voor opstartopties.
3.Selecteer Interne cd/dvd-rom-drive in het venster met opstartopties.
U wijzigt als volgt de opstartvolgorde voor een herstel-flashdrive:
1.Plaats de flashdrive in een USB-poort.
2.Start de computer opnieuw op.
3.Druk op esc terwijl de computer opnieuw opstart en druk daarna op f9 voor opstartopties.
4.Selecteer de flashdrive in het venster met opstartopties.
50Hoofdstuk 7 Back-up en herstel
Back-up
Het is zeer belangrijk om een back-up te maken van uw bestanden en om eventuele nieuwe software
op een veilige plaats te bewaren. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, blijf dan
periodiek back-ups maken.
OPMERKING:hoe volledig u het systeem kunt herstellen, hang af van de recentheid van uw laatste
back-up.
Back-up maken en herstellen van uw gegevens
U kunt back-ups maken van afzonderlijke bestanden of van de volledige computerimage. Maak
periodiek back-ups van uw computerbestanden om altijd een actuele back-up achter de hand te hebben.
OPMERKING:een herstelactie op basis van een back-up moet worden uitgevoerd als de computer
is geïnfecteerd met een virus of als een belangrijke systeemcomponent niet meer werkt. Bij
computerproblemen moet eerst een herstelactie op basis van een back-up worden uitgevoerd voordat
een systeemherstelactie wordt uitgevoerd.
U kunt een back-up maken van uw gegevens op een optionele externe vaste schijf, op een
netwerkschijfeenheid of op schijven. Maak in de volgende situaties een back-up van het systeem:
periodiek, op basis van een back-upschema;
●
TIP:stel herinneringen in om periodiek een back-up te maken van uw informatie.
voordat de computer wordt gerepareerd of hersteld;
●
voordat u hardware of software toevoegt of wijzigt.
●
Richtlijnen:
Maak systeemherstelpunten met de voorziening Systeemherstel van Windows® en kopieer ze op
●
gezette tijden naar een optionele schijf of een externe vasteschijfeenheid. Raadpleeg
systeemherstelpunten gebruiken op pagina 53 voor meer informatie over het gebruik van
systeemherstelpunten.
Sla persoonlijke bestanden op in de map Documenten en maak periodiek een back-up van deze
●
map.
Sla aangepaste instellingen in een venster, werkbalk of menubalk op door een schermafbeelding
●
van de instellingen te maken. Een schermafbeelding kan veel tijd besparen als u uw voorkeuren
opnieuw moet instellen.
Back-up en terugzetten van Windows gebruiken
Richtlijnen:
Zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het back-upproces start.
●
Neem voldoende tijd om het back-upproces te voltooien. Afhankelijk van de grootte van de
●
bestanden kan dit meer dan een uur in beslag nemen.
Windows-
Back-up51
U maakt als volgt een back-up:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Back-up en terugzetten.
2.Volg de instructies op het scherm om een back-up te plannen en te maken.
OPMERKING:Windows® bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de
computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het
installeren van software, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windows-instellingen.
Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie.
52Hoofdstuk 7 Back-up en herstel
Windows-systeemherstelpunten gebruiken
Met een systeemherstelpunt kunt u een 'momentopname' van de vaste schijf op een bepaald tijdstip
opslaan onder een specifieke naam. Als u wijzigingen die nadien zijn aangebracht ongedaan wilt maken,
kunt u het systeem herstellen zoals het op dat tijdstip was.
OPMERKING:als u een eerdere staat van het systeem herstelt, heeft dat geen invloed op
gegevensbestanden die zijn opgeslagen of e-mailberichten die zijn gemaakt sinds het laatste
herstelpunt.
U kunt ook extra herstelpunten maken om uw bestanden en instellingen extra te beschermen.
Wanneer maakt u herstelpunten
Voordat u software of hardware toevoegt of wijzigt.
●
Op gezette tijden wanneer de computer optimaal functioneert.
●
OPMERKING:als u het systeem hebt hersteld naar een herstelpunt en van gedachten verandert, kunt
u de herstelactie ongedaan maken.
Systeemherstelpunt maken
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2.Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3.Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4.Volg de instructies op het scherm.
Terugkeren naar een herstelpunt van een bepaalde datum en tijd
U gaat als volgt terug naar een herstelpunt (gemaakt op een eerdere datum en tijd) waarop de computer
optimaal werkte:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2.Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3.Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4.Klik op Systeemherstel.
5.Volg de instructies op het scherm.
Back-up maken en herstellen van uw gegevens53
8Klantenondersteuning
Contact opnemen met de klantenondersteuning
●
Labels
●
Contact opnemen met de klantenondersteuning
Als de informatie in deze gebruikershandleiding, in de Naslaggids voor HP notebookcomputer of in Help
en ondersteuning geen antwoord geeft op uw vragen, kunt u contact opnemen met de
klantenondersteuning van HP op:
http://www.hp.com/go/contactHP
OPMERKING:klik voor wereldwijde ondersteuning op Neem contact op met HP wereldwijd aan de
OPMERKING:wanneer technische ondersteuning niet beschikbaar is in een bepaalde taal, is
deze beschikbaar in het Engels.
een e-mail sturen naar de klantenondersteuning van HP;
●
telefoonnummers opzoeken van de klantenondersteuning van HP (wereldwijd);
●
een HP servicecentrum opzoeken.
●
54Hoofdstuk 8 Klantenondersteuning
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
●
Het serienummerlabel biedt belangrijke informatie, waaronder:
Onderdeel
(1)
(2)Serienummer (s/n)
(3)Artikelnummer/productnummer (p/n)
(4)Garantieperiode
(5)Modelbeschrijving
Productnaam
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
Het serienummerlabel bevindt zich aan de onderkant van de computer.
Certificaat van echtheid van Microsoft®: bevat de Windows-productsleutel. U kunt de
●
productsleutel nodig hebben wanneer u het besturingssysteem wilt bijwerken of problemen met
het systeem wilt oplossen. Het Certificaat van echtheid van Microsoft bevindt zich aan de onderkant
van de computer.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. het
●
label met kennisgevingen bevindt zich onder het onderpaneel.
Certificeringslabel(s) voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen): bevat(ten)
●
informatie over optionele apparatuur voor draadloze communicatie en de keurmerken van diverse
landen waar de apparatuur is goedgekeurd en toegestaan voor gebruik. Als uw model computer
is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de computer voorzien van
een of meer certificeringslabels. U kunt deze informatie nodig hebben wanneer u de computer in
het buitenland gebruikt. Labels met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie
bevinden zich aan de onderkant van de computer.
SIM-label (Subscriber Identity Module, alleen bepaalde modellen): bevat de ICCID (Integrated
●
Circuit Card Identifier) van de SIM-kaart. Dit label bevindt zich in de accuruimte.
Label met serienummer van breedbandmodule HP Mobiel (alleen bepaalde modellen): bevat het
●
serienummer van de breedbandmodule HP Mobiel. Dit label bevindt zich in de accuruimte.
Labels55
9Specificaties
Ingangsvermogen
●
Omgevingsvereisten
●
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt
reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron
voor gelijkstroom. De capaciteit van de netvoedingsbron moet 100–240 V en 50–60 Hz zijn. Hoewel de
computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u ten zeerste aangeraden
de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is
geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties.
IngangsvermogenCapaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom18,5 V DC bij 3,5 A – 65 W
OPMERKING:dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING:Het label met kennisgevingen voor het systeem, dat zich bevindt onder het
onderpaneel van de computer, bevat informatie over de spanning en stroom van de computer wanneer
deze in bedrijf is.
56Hoofdstuk 9 Specificaties
Omgevingsvereisten
FactorMetrischVS
Temperatuur
In bedrijf (schrijven naar optische schijf)
Buiten bedrijf-20 °C tot 60 °C-4 °F tot 140 °F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf
Buiten bedrijf5% tot 95%5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf
Buiten bedrijf-15 m tot 12.192 m-50 ft tot 40.000 ft