Hp OFFICEJET J4000 User Manual [nl]

HP Officejet J4500 All-in-One serie
Gebruikershandleiding
1
3 def
7 pqrs 8 tuv
#
*
2 abc
5 jkl
6 mno
9 wxyz
#
0
-
OK
Podręcznik użytkownika
HP Officejet J4500 All-in-One serie
Gebruikershandleiding
Copyright informatie
© 2008 Copyright Hewlett-Packard Development Company, L.P.
Kennisgeving van Hewlett­Packard Company
De informatie in dit document kan zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Alle rechten voorbehouden. Reproductie, aanpassing of vertaling van dit materiaal is verboden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Hewlett-Packard, met uitzondering van wat is toegestaan onder de wet op de auteursrechten.
De garantie voor HP-producten en services is vastgelegd in de garantieverklaringen bij de betreffende producten. Niets in dit document mag worden opgevat als aanvullende garantiebepaling. HP kan niet aansprakelijk worden gehouden voor technische of redactionele fouten of omissies in de verklaringen.
Handelsmerken
Windows, Windows XP en Windows XP zijn in de V.S. gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-logo zijn in de VS gedeponeerde handelsmerken.
Veiligheidsinformatie
Volg altijd de standaard veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van dit product. Op deze manier beperkt u het risico van verwondingen door brand of elektrische schokken.
1. Zorg dat u alle instructies in de bij het apparaat behorende documentatie hebt gelezen en begrepen.
2. Sluit dit product uitsluitend aan op een geaard stopcontact. Als u niet zeker weet of een stopcontact geaard is, kunt u advies inwinnen bij een erkende elektricien.
3. Neem alle waarschuwingen en instructies in acht die op het product zijn aangegeven.
4. Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u dit apparaat gaat reinigen.
5. Plaats of gebruik dit product niet in de buurt van water of wanneer u nat bent.
6. Installeer het product op een stevig, stabiel oppervlak.
7. Zet het product op een veilige plaats waar niemand op het netsnoer
kan trappen of erover kan struikelen en het netsnoer niet wordt beschadigd.
8. Als het product niet naar behoren werkt, raadpleeg dan
problemen oplossen.
9. Dit product bevat geen onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Laat onderhoudswerkzaamheden over aan erkende onderhoudsmonteurs.
Onderhoud en
Toegankelijkheid
Uw apparaat beschikt over een aantal functies die de printer toegankelijk maken voor gebruikers met bepaalde handicaps.
Visuele handicap
De software van het apparaat is geschikt voor gebruikers met een visuele handicap of verminderd zicht dankzij de toegankelijkheidsopties en ­functies van uw besturingssysteem. Bovendien zijn er ondersteunende technieken beschikbaar voor gebruikers met een visuele beperking, zoals schermlezers, braillelezers en spraakherkenningstechnologie. Speciaal voor gebruikers die kleurenblind zijn, zijn de gekleurde knoppen en tabbladen in de software en op het bedieningspaneel van het apparaat voorzien van korte tekst of pictogramlabels die de functie ervan aangegeven.
Mobiliteit
Om gebruikers met een beperkte mobiliteit te helpen, kunnen de softwarefuncties van het apparaat worden uitgevoerd met behulp van het toetsenbord. De software ondersteunt ook Windows­toegankelijkheidsopties, zoals plaktoetsen, schakeltoetsen, filtertoetsen en muistoetsen. De deuren, knoppen, papierlades en papiergeleiders van het apparaat kunnen door gebruikers met beperkte kracht en beperkt bereik worden bediend.
Ondersteuning
Meer informatie over de toegankelijkheid van dit product en HP's streven naar optimale producttoegankelijkheid vindt u op de website van HP op
accessibility.
Voor informatie over de toegankelijkheid op Mac OS gaat u naar de website van Apple op
www.apple.com/accessibility.
www.hp.com/

Inhoudsopgave

1 Aan de slag
Andere bronnen over het product zoeken .................................................................................8
De onderdelen van het apparaat kennen .................................................................................. 9
Vooraanzicht .....................................................................................................................10
Ruimte voor printerbenodigdheden ................................................................................... 10
Achteraanzicht ..................................................................................................................11
Knoppen en lampjes op bedieningspaneel .......................................................................11
Informatie over verbindingen ............................................................................................12
2 Het apparaat gebruiken
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken ..........................................................................13
Bedieningspaneel, berichttypen ..............................................................................................13
Statusberichten .................................................................................................................14
Waarschuwingen ..............................................................................................................14
Foutberichten ....................................................................................................................14
Kritieke foutberichten ........................................................................................................14
De instellingen van het apparaat wijzigen ...............................................................................14
Gebruik het HP Solution Center (Windows) ............................................................................15
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken ...........................................................................15
Originelen plaatsen .................................................................................................................17
Een origineel op de glasplaat leggen ................................................................................17
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen ..................................17
Afdrukmateriaal selecteren .....................................................................................................18
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal ...................................................................19
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal ...................................20
Ondersteunde formaten kennen .................................................................................20
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten ........................................23
Minimummarges instellen .................................................................................................23
Afdrukmateriaal plaatsen ........................................................................................................24
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat ...............................................................25
Afdrukken zonder randen .......................................................................................................26
Snelkiescodes installeren .......................................................................................................27
Faxnummers instellen als snelkiescodes of -groepen ......................................................28
Snelkiescodes installeren ...........................................................................................28
Een groep snelkiesnummers instellen ........................................................................28
Een lijst van snelkiescodes afdrukken en bekijken ...........................................................29
Een lijst van snelkiescodes bekijken ...........................................................................29
3 Afdrukken
Afdrukinstellingen ...................................................................................................................30
Instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een toepassing (Windows) .................30
De standaardinstellingen wijzigen voor alle toekomstige taken (Windows) ......................30
Instellingen wijzigen (Mac OS) .......................................................................................... 31
Een afdruktaak annuleren .......................................................................................................31
1
4 Kopiëren
Kopiëren vanaf het bedieningspaneel van het apparaat .........................................................32
De kopieerinstellingen wijzigen ...............................................................................................33
Het aantal kopieën instellen ....................................................................................................33
Het papierformaat voor kopiëren instellen ..............................................................................33
De kopieerpapiersoort instellen ..............................................................................................34
De snelheid of kwaliteit van het kopiëren wijzigen ..................................................................35
Het formaat van een origineel aanpassen zodat het op papier van Letter- of A4-formaat
past .........................................................................................................................................36
Een document van het formaat Legal kopiëren op Letter-papier ............................................37
De kopie lichter of donkerder maken ......................................................................................37
Wazige gedeelten van de kopie verbeteren ............................................................................38
Lichte gedeelten van de kopie verbeteren ..............................................................................38
Een kopieertaak annuleren .....................................................................................................39
5 Scannen
Een origineel scannen ............................................................................................................40
Een origineel naar een programma op een computer scannen (rechtstreekse
verbinding) ........................................................................................................................41
Scannen vanuit een TWAIN-compatibel of WIA-compatibel programma ................................ 41
Scannen vanaf een TWAIN-compatibel programma .........................................................41
Scannen vanaf een WIA-compatibel programma .............................................................42
Een gescand origineel bewerken ............................................................................................42
Een gescande foto of afbeelding bewerken ......................................................................42
Een gescand document bewerken met behulp van OCR-software (Optical
Character Recognition) .....................................................................................................42
Scaninstellingen wijzigen ........................................................................................................43
Een scantaak annuleren .........................................................................................................43
6 Fax
Een fax verzenden ..................................................................................................................44
Een gewone fax verzenden ..............................................................................................45
Een fax handmatig verzenden vanaf een telefoon ............................................................45
Een fax verzenden met handsfree kiezen .........................................................................46
Een fax verzenden vanuit het geheugen ..........................................................................47
Een later verzendtijdstip voor een fax instellen .................................................................47
Een fax verzenden naar meerdere ontvangers .................................................................48
Een fax naar meerdere ontvangers verzenden vanaf het bedieningspaneel van
het apparaat ................................................................................................................ 49
Een kleurenorigineel of fotofax verzenden ........................................................................49
De faxresolutie en de instellingen voor Licht./Donkerder wijzigen ..................................50
De faxresolutie wijzigen ..............................................................................................50
De Licht./Donkerder-instelling wijzigen .....................................................................51
Nieuwe standaardinstellingen instellen .......................................................................52
Fax verzenden in foutcorrectiemodus ...............................................................................52
2
Inhoudsopgave
Een fax ontvangen ..................................................................................................................52
Een fax handmatig ontvangen ..........................................................................................53
Backup-faxontvangst instellen ..........................................................................................54
Ontvangen faxen vanuit het geheugen opnieuw afdrukken ..............................................55
Een fax opvragen voor ontvangst .....................................................................................55
Faxen doorsturen naar een ander nummer ......................................................................56
Het papierformaat voor ontvangen faxen instellen ............................................................ 57
Automatische verkleining voor binnenkomende faxen instellen ........................................57
Ongewenste faxnummers blokkeren ................................................................................58
Nummers toevoegen aan de lijst met ongewenste faxnummers ................................. 58
Nummers verwijderen van de lijst met ongewenste faxnummers ...............................59
Faxen ontvangen op de computer ....................................................................................59
Fax naar pc activeren .................................................................................................60
Instellingen van Fax naar pc wijzigen .........................................................................60
Faxinstellingen wijzigen ..........................................................................................................61
Het faxkopschrift instellen .................................................................................................62
De antwoordmodus instellen (automatisch antwoorden) ..................................................62
Het aantal beltonen voordat er wordt opgenomen instellen ..............................................62
Antwoorden op belpatroon voor specifieke beltonen wijzigen ..........................................63
Foutcorrectiemodus fax instellen ......................................................................................64
Het kiessysteem instellen .................................................................................................64
Opties opnieuw kiezen instellen ........................................................................................ 64
De faxsnelheid instellen ....................................................................................................65
Faxen via the Internet .............................................................................................................65
Installatie testfax .....................................................................................................................66
Rapporten gebruiken ..............................................................................................................66
Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken ....................................................................67
Foutrapporten voor faxen afdrukken .................................................................................68
Het faxlogboek afdrukken en bekijken ..............................................................................68
Een fax annuleren ..................................................................................................................69
7 Configureren en beheren
Het apparaat beheren .............................................................................................................70
Het apparaat controleren ..................................................................................................70
Het apparaat beheren .......................................................................................................71
Beheertools voor het apparaat gebruiken ...............................................................................71
Werkset (Windows) ...........................................................................................................71
De Werkset openen ....................................................................................................72
Tabbladen in de Werkset ............................................................................................72
HP Printerhulpprogramma (Mac OS) ................................................................................73
Het HP Printerhulpprogramma openen .......................................................................73
Deelvensters van HP Printerhulpprogramma .............................................................. 74
Het diagnostische zelftestrapport begrijpen ............................................................................74
3
Het apparaat configureren voor faxen ....................................................................................75
Faxen instellen (parallelle telefoonsystemen) ...................................................................75
De juiste faxinstellingen voor thuis of op kantoor kiezen ............................................77
De faxinstallatie voor uw situatie selecteren ...............................................................78
Situatie A: Aparte faxlijn (er worden geen gespreksoproepen ontvangen) .................80
Situatie B: Het apparaat installeren met DSL .............................................................. 81
Situatie C: Het apparaat installeren met een PBX-telefoonsysteem of een ISDN-
lijn ...............................................................................................................................82
Situatie D: Fax met een specifiek belsignaal op dezelfde lijn ...................................... 83
Situatie E: Gedeelde telefoon-/faxlijn ..........................................................................84
Situatie F: Gedeelde gespreks-/faxlijn met voicemail .................................................85
Situatie G: Gedeelde faxlijn met computermodem (er komen geen
gespreksoproepen binnen) .........................................................................................86
Situatie H: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met computermodem ........89
Situatie I: Gedeelde lijn voor gesprekken/fax met antwoordapparaat .........................93
Situatie J: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een
computermodem en een antwoordapparaat ...............................................................94
Situatie K: Gedeelde lijn voor gespreks- en faxoproepen met een
computermodem voor inbellen en voicemail ...............................................................98
Seriële faxinstallatie ........................................................................................................100
Het apparaat configureren (Windows) ..................................................................................101
De software installeren voordat u het apparaat verbindt (aanbevolen werkwijze) ..........101
Sluit het apparaat aan voordat u de software installeert .................................................102
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk ........................................................103
Het apparaat configureren (Mac OS) ....................................................................................103
Om de software te installeren .........................................................................................103
Het apparaat delen op een lokaal gedeeld netwerk ........................................................104
De software verwijderen en opnieuw installeren ...................................................................105
8 Onderhoud en problemen oplossen
Werken met inktpatronen ......................................................................................................108
Ondersteunde inktpatronen ............................................................................................108
Omgaan met de inktpatronen .........................................................................................109
Inktpatronen vervangen ..................................................................................................109
Inktpatronen uitlijnen .......................................................................................................113
Inktpatronen reinigen ......................................................................................................115
De contactpunten van de inktpatroon reinigen ................................................................ 116
Het gedeelte rondom de inktsproeiers reinigen ..............................................................117
Printerbenodigdheden bewaren ......................................................................................119
Het toestel reinigen ...............................................................................................................120
De glasplaat van de scanner reinigen .............................................................................121
De buitenkant reinigen ....................................................................................................121
De automatische documentinvoer reinigen .....................................................................122
Algemene tips en bronnen voor het oplossen van problemen ..............................................124
4
Inhoudsopgave
Problemen met het afdrukken oplossen ...............................................................................125
Het apparaat wordt onverwacht uitgeschakeld ...............................................................125
Op het bedieningspaneel verschijnt een foutmelding .....................................................126
Het apparaat reageert niet (drukt niet af) ........................................................................126
Het afdrukken duurt lang ................................................................................................126
Er wordt een blanco of deels bedrukte pagina afgedrukt ................................................127
De afdruk is niet correct of er ontbreken gedeelten ........................................................127
Tekst of afbeeldingen zijn verkeerd geplaatst .................................................................128
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit .........................................128
Slechte afdrukkwaliteit en onverwachte afdrukresultaten .....................................................128
Algemene problemen met afdrukken van slechte kwaliteit .............................................129
Er worden vreemde tekens afgedrukt .............................................................................129
De inkt wordt uitgesmeerd ..............................................................................................130
De inkt vult de tekst of afbeeldingen niet volledig ...........................................................131
De afdruk is vaag of de kleuren zijn dof ..........................................................................131
Kleuren worden in zwart-wit afgedrukt ............................................................................132
De verkeerde kleuren worden afgedrukt .........................................................................132
De kleuren op de afdruk lopen door elkaar .....................................................................132
De kleuren zijn niet goed uitgelijnd .................................................................................133
Lijnen of punten ontbreken in de tekst of afbeeldingen ...................................................133
Problemen met de papierinvoer oplossen ............................................................................133
Problemen met het kopiëren oplossen .................................................................................135
Er kwam geen kopie uit ..................................................................................................135
Kopieën zijn blanco .........................................................................................................136
Documenten ontbreken of zijn vervaagd ........................................................................136
Het formaat is verkleind ..................................................................................................136
De kopieerkwaliteit is slecht ............................................................................................137
Er verschijnen defecten in de kopieën ............................................................................137
Het apparaat drukt een half blad en werpt het papier dan uit .........................................138
Er verschijnen foutberichten ...........................................................................................138
Papierconflict ..................................................................................................................138
Scanproblemen oplossen .....................................................................................................138
Scanner reageerde niet ..................................................................................................139
Scannen duurt te lang .....................................................................................................139
Een deel van het document is niet gescand of er ontbreekt tekst ...................................139
Tekst kan niet worden bewerkt .......................................................................................140
Er verschijnen foutmeldingen .........................................................................................140
De kwaliteit van de gescande afbeelding is slecht ..........................................................140
Er verschijnen defecten in de scans ...............................................................................142
Faxproblemen oplossen .......................................................................................................142
De faxtest is mislukt ........................................................................................................143
Installatieproblemen oplossen ..............................................................................................156
Suggesties voor hardware-installatie ..............................................................................157
Suggesties voor software-installatie ...............................................................................158
Storingen verhelpen .............................................................................................................. 158
Papierstoringen verhelpen ..............................................................................................159
Papierstoringen voorkomen ............................................................................................160
5
A HP-benodigdheden en -accessoires
Afdrukbenodigdheden online bestellen .................................................................................161
Benodigdheden ....................................................................................................................161
HP-afdrukmateriaal .........................................................................................................161
B Ondersteuning en garantie
Beperkte garantieverklaring van Hewlett-Packard ................................................................163
Elektronische ondersteuning krijgen .....................................................................................164
Telefonische ondersteuning van HP krijgen .........................................................................164
Voordat u belt .................................................................................................................164
Wat te doen bij problemen ..............................................................................................165
Telefonische ondersteuning van HP ...............................................................................165
Periode voor telefonische ondersteuning ..................................................................165
Telefoonnummers voor telefonische ondersteuning .................................................165
Telefonisch contact opnemen ...................................................................................165
Na de periode van telefonische ondersteuning .........................................................165
Opties voor aanvullende garantie ...................................................................................166
HP Quick Exchange Service (Japan) ..............................................................................166
Klantenondersteuning van HP Korea bellen ...................................................................167
Het apparaat klaarmaken voor verzending ...........................................................................167
De inktpatronen verwijderen voordat u het apparaat verstuurt .......................................167
Het apparaat verpakken .......................................................................................................169
C Specificaties van het apparaat
Fysieke specificaties .............................................................................................................170
Productkenmerken en -mogelijkheden .................................................................................170
Specificaties processor en geheugen ...................................................................................171
Systeemvereisten .................................................................................................................171
Afdrukspecificaties ................................................................................................................172
Kopieerspecificaties ..............................................................................................................172
Faxspecificaties ....................................................................................................................172
Scanspecificaties ..................................................................................................................173
Omgevingsspecificaties ........................................................................................................173
Elektrische specificaties ........................................................................................................173
Specificaties geluidsniveau (afdrukken in conceptmodus, geluidsniveaus volgens ISO
7779) ....................................................................................................................................173
D Wettelijk verplichte informatie
FCC-verklaring .....................................................................................................................175
Kennisgeving voor gebruikers in Korea ................................................................................175
VCCI (Class B) compatibiliteitsverklaring voor gebruikers in Japan .....................................176
Kennisgeving over netsnoer voor gebruikers in Japan .........................................................176
RoHS notices (China only) ...................................................................................................176
Kennisgeving over geluidsproductie voor Duitsland .............................................................176
Notice to users of the U.S. telephone network: FCC requirements ....................................... 177
Kennisgeving aan gebruikers van het Canadese telefoonnetwerk .......................................178
Kennisgeving aan gebruikers in de Europese Unie ..............................................................179
Notice to users of the German telephone network ................................................................179
Australia wired fax statement ................................................................................................179
Wettelijk verplicht modelnummer ..........................................................................................179
Declaration of conformity ......................................................................................................180
6
Inhoudsopgave
Programma voor milieubehoud .............................................................................................181
Papiergebruik .................................................................................................................181
Kunststof .........................................................................................................................181
Veiligheidsinformatiebladen ............................................................................................181
Kringloopprogramma ......................................................................................................181
Recyclingprogramma van HP Inkjet-onderdelen ............................................................. 181
Afvoer van afgedankte apparatuur door gebruikers in particuliere huishoudens in de
Europese Unie ................................................................................................................182
Energy Star®-vermelding .........................................................................................183
Index...........................................................................................................................................184
7

1 Aan de slag

In deze handleiding vindt u details over het gebruik van het apparaat en het oplossen van problemen.
Andere bronnen over het product zoeken De onderdelen van het apparaat kennen

Andere bronnen over het product zoeken

Voor productinformatie en hulpmiddelen voor het oplossen van problemen die niet in deze handleiding zijn opgenomen, zijn de volgende informatiebronnen beschikbaar:
Bron Beschrijving Locatie
Installatieposter
Leesmij-bestand en release­info
Werkset (Microsoft Windows®)
HP Printerhulpprogramma (Mac OS)
Bedieningspaneel van het apparaat
Logs en rapporten Biedt informatie over
Diagnostische zelftestpagina
®
Bevat geïllustreerde installatieaanwijzingen.
Deze bieden de laatste informatie en tips voor het oplossen van problemen.
Verschaft toegang tot onderhoudsservices.
Raadpleeg
(Windows) voor meer
informatie.
Bevat hulpmiddelen voor het configureren van afdrukinstellingen, het kalibreren van het apparaat, het reinigen van de inktpatronen, het afdrukken van de configuratiepagina, het online bestellen van benodigdheden en het zoeken van hulp op de website.
Raadpleeg
Printerhulpprogramma (Mac OS) voor meer informatie.
Geeft status-, fout- en waarschuwingsinformatie over de werking.
gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden.
Werkset
HP
Apparaatgegevens:
Naam van product
Modelnummer
Een gedrukte versie van het document is bij het apparaat meegeleverd.
Staat op de Starter-cd.
De Werkset wordt normaal als optie samen met de software van het apparaat geïnstalleerd.
Het HP Printerhulpprogramma wordt normaal samen met de software van het apparaat geïnstalleerd.
Raadpleeg Knoppen en
lampjes op bedieningspaneel
voor meer informatie.
Raadpleeg Het apparaat
controleren voor meer
informatie.
Raadpleeg Het diagnostische
zelftestrapport begrijpen voor
meer informatie.
8 Aan de slag
(vervolg)
Bron Beschrijving Locatie
Serienummer
Versienummer van
de firmware
Het aantal afgedrukte
pagina's uit de lades en accessoires
Inktniveaus
Status van inktpatroon
HP-websites Biedt de meest recente
Telefonische ondersteuning van HP
Help bij de HP­beeldbewerkingssoftware
Handleiding voor bedieningspaneel
printersoftware en product­en ondersteuningsinformatie.
Bevat contactinformatie van HP. Gedurende de garantieperiode is deze ondersteuning vaak kosteloos.
Biedt informatie over het gebruik van de software.
Instructies voor bedieningspaneel van het apparaat
www.hp.com/support
www.hp.com
Ga voor meer informatie naar
Telefonische ondersteuning van HP krijgen.
Raadpleeg De HP-
beeldbewerkingssoftware gebruiken voor meer
informatie.
Beschikbaar via het Solution Center en de Werkset (Windows).

De onderdelen van het apparaat kennen

Vooraanzicht Ruimte voor printerbenodigdheden
• Achteraanzicht
• Knoppen en lampjes op bedieningspaneel
• Informatie over verbindingen
De onderdelen van het apparaat kennen 9
Hoofdstuk 1

Vooraanzicht

1 Bedieningspaneel van het apparaat
2 Hoofdlade
3 Toegangsklep aan de voorzijde
4 Scannerglasplaat
5 Automatische documentinvoer

Ruimte voor printerbenodigdheden

1 Toegangsklep aan de voorzijde
2 Inktpatronen
10 Aan de slag

Achteraanzicht

1 USB (Universal Serial Bus)-poort achteraan
2 Stroomaansluiting
3 1-LINE (fax)
4 2-EXT (telefoon)

Knoppen en lampjes op bedieningspaneel

In het volgende diagram en de bijbehorende tabel vindt u een kort overzicht van de functies op het bedieningspaneel van het apparaat.
Label Naam en beschrijving
1
2 Waarschuwingslampje: duidt op een foutconditie.
3
4
5
6
Toetsenblok: hiermee voert u waarden in.
Knop Terug: hiermee gaat u terug naar de vorige instelling of een bovenliggend menu.
Knop Pijl naar links: hiermee navigeert u door instellingen in de menu's.
Knop OK: hiermee selecteert u het huidige menu of de huidige instelling.
Knop Pijl naar rechts: hiermee navigeert u terug door instellingen in de menu's.
De onderdelen van het apparaat kennen 11
Hoofdstuk 1 (vervolg)
Label Naam en beschrijving
7 Installatie: hiermee wordt het menu Instellingen weergegeven. Met dit menu kunt u
8 Start: hiermee start u een kopieer-, fax- of scantaak. Wanneer u op Start drukt, wordt de
9
10
11
12
13
14
15 Aan/uit: hiermee schakelt u het apparaat in of uit. Het lampje van de knop Aan brandt als het
16
17
18
rapporten genereren en andere onderhoudsinstellingen wijzigen, en het menu Help openen. Het onderwerp dat u in het menu Help selecteert, wordt geopend in een Help-venster op het scherm van de computer.
taak verwerkt volgens de geselecteerde functie.
Annuleren: hiermee stopt u een taak, verlaat u een menu of verlaat u de instellingen.
Scanfunctie, lampje
Kopieerfunctie, lampje
Functie Kopiëren Zwart/wit, lampje
Functie Kopiëren Kleur, lampje
Functie Faxen Zwart/wit, lampje
apparaat aanstaat. Het lampje knippert wanneer een taak wordt uitgevoerd.
Als het apparaat is uitgeschakeld, ontvangt het toch nog een minimale hoeveelheid stroom. Als u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, schakelt u het apparaat uit en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Indicatie voor opraken van inkt
Indicatie voor geladen origineel
Indicatie voor papierstoring

Informatie over verbindingen

Beschrijving Aanbevolen aantal
USB-aansluiting
Printers delen
12 Aan de slag
aangesloten computers voor de beste prestaties
Eén computer die via een USB-kabel is aangesloten op de snelle USB 2.0-poort aan de achterzijde van het apparaat.
Maximaal vijf computers.
De hostcomputer moet altijd aanstaan, anders kunnen de andere computers niet op het apparaat afdrukken.
Ondersteunde softwarefuncties
Alle functies worden ondersteund.
Alle functies die op de hostcomputer aanwezig zijn, worden ondersteund. Alleen afdrukken wordt vanaf de andere computers ondersteund.
Instructies bij de installatie
Zie de installatieposter voor uitgebreide instructies.
Volg de instructies in het gedeelte Het apparaat
delen op een lokaal gedeeld netwerk.

2 Het apparaat gebruiken

Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken Bedieningspaneel, berichttypen
• De instellingen van het apparaat wijzigen
• Gebruik het HP Solution Center (Windows)
• De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
• Originelen plaatsen
• Afdrukmateriaal selecteren
• Afdrukmateriaal plaatsen
• Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
• Afdrukken zonder randen
• Snelkiescodes installeren

Menu's van het bedieningspaneel gebruiken

In de volgende gedeelten wordt een kort overzicht gegeven van de hoofdmenu's die op het scherm van het bedieningspaneel verschijnen. Om een menu weer te geven, drukt u op de menuknop voor de gewenste functie.
Het menu Scannen: hiermee wordt een lijst met bestemmingen weergegven. Voor sommige bestemmingen moet de HP Photosmart-software worden geladen.
Het menu Kopiëren: menuopties zijn:
Het aantal kopieën selecteren Verkleinen of vergroten Materiaalsoort- en formaat selecteren
Het menu Faxen: hiermee kunt u een fax of snelkiesnummer invoeren of het menu Faxen weergeven. Menuopties zijn:
Resolutie aanpassen Lichter of donkerder maken Faxen later verzenden Nieuwe standaardinstellingen instellen

Bedieningspaneel, berichttypen

Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
Statusberichten Waarschuwingen
• Foutberichten
• Kritieke foutberichten
Het apparaat gebruiken 13
Hoofdstuk 2

Statusberichten

Statusberichten geven de actuele status van het apparaat weer. Ze stellen u op de hoogte van de normale werking en vereisen geen handeling om te worden opgelost. Ze veranderen naargelang de status van het apparaat verandert. Wanneer het apparaat klaar is en geen taken uitvoert en er nog geen af te handelen waarschuwingsberichten zijn, verschijnen de datum en tijd als de printer aanstaat.

Waarschuwingen

Waarschuwingen stellen u op de hoogte van gebeurtenissen waar u aandacht aan dient te besteden, maar die de werking van het apparaat niet belemmeren. Een voorbeeld van een waarschuwing is Inkt bijna op.

Foutberichten

Foutberichten melden u dat er een handeling moet worden verricht, zoals afdrukmateriaal toevoegen of een storing verhelpen. Deze berichten gaan gewoonlijk samen met een rood, knipperend waarschuwingslampje. Voer de nodige handelingen uit om verder af te drukken.
Als in het foutbericht een foutcode wordt weergegeven, drukt u op de knop Aan/uit om het apparaat uit te schakelen en schakelt u het ervolgens weer in. In de meeste gevallen lost deze handeling het probleem op. Wanneer het bericht blijft verschijnen, moet uw apparaat misschien hersteld worden.

Kritieke foutberichten

Kritieke foutberichten wijzen u op een defect in het apparaat. Sommige van deze berichten kunnen worden opgelost door op de knop Aan/uit te drukken, het apparaat uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen. Als een kritieke fout aanhoudt, is reparatie noodzakelijk. Raadpleeg
Ondersteuning en garantie voor meer informatie.

De instellingen van het apparaat wijzigen

U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen op deze plaatsen:
Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
Vanaf het HP Solution Center (Windows) of HP Apparaatbeheer (Mac OS). Zie
HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken voor meer informatie.
Opmerking Als u de instellingen configureert in het HP Solution Center of in HP Apparaatbeheer, kunt u de instellingen die vanaf het bedieningspaneel van het apparaat zijn geconfigureerd (zoals de kopieerinstellingen) niet zien.
De
14 Het apparaat gebruiken
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de linker- of rechterpijltoetsen om naar de functie te gaan die u gebruikt (bijvoorbeeld Kopiëren Kleur). Druk op OK om die functie te selecteren.
2. Om bij de optie te komen die u wilt wijzigen, gebruikt u een van de volgende
methoden:
Druk op een knop op het bedieningspaneel en gebruik vervolgens de pijl naar
rechts of naar links om de waarde aan te passen.
Selecteer de optie uit het menu op het afleesvenster van het bedieningspaneel.
3. Selecteer de gewenste waarde en druk vervolgens op OK.
Instellingen wijzigen vanuit het HP Solution Center (Windows)
Zie
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken.
Instellingen van de HP-beeldbewerkingssoftware (Mac OS) wijzigen
1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer.
2. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Apparaten.
3. In het menu Informatie en instellingen, klikt u op een item dat u wilt veranderen.

Gebruik het HP Solution Center (Windows)

Op een computer met Windows is het HP Solution Center de plaats waar u toegang krijgt tot de HP Photosmart-software. Met het HP Solution Center kunt u de afdrukinstellingen wijzigen, benodigdheden bestellen en de help op het scherm raadplegen.
Welke functies beschikbaar zijn in het HP Solution Center hangt af van de apparaten die u hebt geïnstalleerd. In het HP Solution Center worden alleen pictogrammen getoond die zijn gekoppeld aan het geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde apparaat niet is uitgerust met een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze functie niet in het HP Solution Center.
Als het HP Solution Center op de computer geen pictogrammen bevat, is er mogelijk een probleem opgetreden tijdens de installatie van de software. U kunt dit probleem oplossen door de HP Photosmart-software via het Configuratiescherm van Windows volledig te verwijderen en de software vervolgens opnieuw te installeren. Zie de bij het apparaat geleverde Help op het scherm voor meer informatie.
Zie
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken voor meer informatie over het
HP Solution Center.

De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken

Met de HP-beeldbewerkingssoftware krijgt u toegang tot veel functies die niet beschikbaar zijn vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
De software is tijdens de installatie op uw computer geïnstalleerd. Zie de bij het apparaat geleverde installatiedocumentatie voor meer informatie.
Toegang tot de HP beeldbewerkingssoftware verschilt per besturingssysteem (OS). Als u bijvoorbeeld op een pc met Windows werkt, start u de HP-
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
15
Hoofdstuk 2
beeldbewerkingssoftware in het venster HP Photosmart-software. Als u op een pc met Macintosh werkt, start u de HP-beeldbewerkingssoftware in het venster HP Photosmart Studio. In alle gevallen gebruikt u dit punt als startpunt voor de HP­beeldbewerkingssoftware en -services.
De HP Photosmart-software openen op een computer met Windows
1. Voer een van de volgende handelingen uit:
Dubbelklik op het Windows-bureaublad op het pictogram HP Photosmart­software.
Dubbelklik op het pictogram van de HP Digital Imaging Monitor in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk van Windows.
Klik op de knop Start op de taakbalk, wijs Programma's of Alle programma's aan, selecteer HP en klik op HP Photosmart-software.
2. Als u meer dan één HP-apparaat hebt geïnstalleerd, selecteert u het tabblad met
de naam van uw product.
Opmerking Op een Windows-computer zijn de beschikbare functies in het HP Photosmart-software afhankelijk van de apparaten die zijn geïnstalleerd. In de software worden alleen pictogrammen getoond die zijn gekoppeld aan het geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde apparaat niet is uitgerust met een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze functie niet in de software.
Tip Als het HP Photosmart-software op de computer geen pictogrammen bevat, is er mogelijk een probleem opgetreden tijdens de installatie van de software. U kunt dit probleem oplossen door de HP Photosmart-software via het Configuratiescherm van Windows volledig te verwijderen en de software vervolgens opnieuw te installeren. Zie de bij het apparaat geleverde installatieposter voor meer informatie.
De HP Photosmart Studio-software openen op een computer met Macintosh
1. Klik op het pictogram HP Photosmart Studio in het Dock.
Het venster HP Photosmart Studio verschijnt.
2. Klik op Apparaten op de HP Photosmart Studio-taakbalk.
Het venster HP Apparaatbeheer wordt weergegeven.
3. Selecteer uw apparaat in het vervolgkeuzemenu Apparaat.
Hiermee kunt u scannen, documenten importeren en onderhoud uitvoeren, zoals het controleren van het inktniveau in de inktpatronen.
Opmerking Welke functies beschikbaar zijn in de HP Photosmart Studio­software op een computer met Macintosh, hangt af van het geselecteerde apparaat.
Tip Wanneer de HP Photosmart Studio-software is geopend, kunt u de snelkoppelingen in het Dock-menu openen als u de muisknop ingedrukt houdt op het pictogram van HP Photosmart Studio in het Dock.
16 Het apparaat gebruiken

Originelen plaatsen

U kunt een te kopiëren of te scannen origineel in de automatische documentinvoer of op de glasplaat van de scanner plaatsen.
Een origineel op de glasplaat leggen Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen

Een origineel op de glasplaat leggen

U kunt originelen van maximaal A4- of Letter-formaat kopiëren, scannen of faxen door ze op de glasplaat te leggen.
Opmerking Veel van de speciale functies werken niet juist als de glasplaat en klep niet schoon zijn. Raadpleeg
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
1. Til de scannerklep op.
2. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat.
Tip Raadpleeg de geleider langs de glasplaat voor meer hulp bij het plaatsen van originelen.
Het toestel reinigen voor meer informatie.
3. Sluit de klep.

Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen

U kunt een enkelzijdig document met een enkele pagina of meerdere pagina's van A4­of Letter-formaat kopiëren, scannen of faxen door het document in de invoerlade te plaatsen.
Let op Geen foto's laden in de ADF; daarmee kunnen uw foto's beschadigd raken.
Originelen plaatsen 17
Hoofdstuk 2
Opmerking Bepaalde functies, zoals de kopieerfunctie Aanpassen aan pagina, werken niet wanneer u originelen in de ADF plaatst. U moet de originelen op de glasplaat leggen.
De documentinvoerlade kan maximaal 50 vellen standaardpapier bevatten.
Een origineel in de documentinvoerlade plaatsen
1. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de invoerlade. Plaats de
pagina's zodat de bovenkant van het document eerst wordt ingevoerd. Schuif het materiaal in de automatische documentinvoer totdat u een pieptoon hoort of een bericht op het uitleesvenster ziet dat aangeeft dat de geplaatste pagina's werden gedetecteerd.
Tip Raadpleeg het diagram in de documentinvoerlade voor hulp bij het laden van originelen in de automatische documentinvoer.
2. Schuif de breedtegeleiders naar binnen tot deze tegen de linker- en rechterrand
van het medium komen.
Opmerking Verwijder alle originelen uit de documentinvoerlade voordat u de klep van het apparaat optilt.

Afdrukmateriaal selecteren

Het apparaat is geschikt voor gebruik met de meeste soorten afdrukmateriaal. Wij raden u aan om eerst een aantal soorten afdrukmateriaal uit te proberen voordat u grote hoeveelheden aanschaft. Gebruik HP papier voor het beste afdrukresultaat. Ga naar de website van HP op HP.
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal
• Minimummarges instellen
18 Het apparaat gebruiken
www.hp.com om meer te weten over afdrukmateriaal van

Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal

Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. Raadpleeg meer informatie.
Plaats slechts één papiersoort tegelijkertijd in een lade.
Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden en tegen de rechter- en achterkant van de lade. Zie
Plaats niet te veel papier. Ga voor meer informatie naar
specificaties van ondersteund afdrukmateriaal.
Om vastgelopen papier, een slechte afdrukkwaliteit en andere printerproblemen te voorkomen, kunt u het volgende afdrukmateriaal het beste vermijden:
Formulieren die uit meerdere delen bestaan Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet
goed absorbeert
Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
Kaarten en enveloppen
Gebruik geen enveloppen met een hele gladde afwerking, zelfklevende randen, sluitingen of vensters. Gebruik ook geen kaarten en enveloppen met dikke, onregelmatige of gekrulde randen of enveloppen die gekreukt, gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
Gebruik platte, strak gevouwen enveloppen.
Laad enveloppen met de flappen naar boven.
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Informatie over de
Afdrukmateriaal voor foto's
Gebruik de modus Beste voor het afdrukken van foto’s. In deze modus neemt het afdrukken meer tijd in beslag omdat meer computergeheugen vereist is.
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Transparanten
Plaats transparanten met de ruwe kant naar beneden en de plakstrip wijzend naar de achterzijde van het apparaat.
Gebruik de modus Normaal om af te drukken op transparanten. De droogtijd in deze modus is langer. Daarom wordt de volgende pagina pas in de hoofdlade uitgevoerd wanneer de inkt helemaal droog is.
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Afdrukmateriaal selecteren
19
Hoofdstuk 2
Speciaal papierformaat
Gebruik alleen speciaal papierformaat dat wordt ondersteund door het apparaat.
Wanneer de toepassing speciaal papierformaat ondersteunt, stelt u het papierformaat eerst in de toepassing in voordat u het document gaat afdrukken. Anders stelt u het formaat in met de printerdriver. Mogelijk moet u de opmaak van bestaande documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op speciaal papierformaat.

Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal

Met de tabellen Ondersteunde formaten kennen en Informatie over ondersteunde
papiersoorten en gewichten kunt u bepalen welke media goed zijn voor uw apparaat
en welke functies bij uw papier zullen functioneren.
Ondersteunde formaten kennen Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
Ondersteunde formaten kennen
Papierformaat Hoofdlade
Standaardformaten afdrukmateriaal
216 x 330 mm (8,5 x 13 inches)
U.S. Legal (216 x 356 mm; 8,5 x 14 inches)
A4 (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7 inches)
U.S. Executive (184 x 267 mm; 7,25 x 10,5 inches)
B5 (182 x 257 mm; 7,17 x 10,12 inches)
A5 (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inches)
B7 JIS
B7 JIS zonder rand
A4 zonder rand (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7 inches)
A5 zonder rand (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inches)
B5 zonder rand (182 x 257 mm; 7,17 x 10,12 inches)
Ofuku hagaki
B7 ISO zonder rand
Hagaki zonder rand (100 x 148 mm)
Zonder rand (10 x 15 cm, tab)
20 Het apparaat gebruiken
(vervolg)
Papierformaat Hoofdlade
Zonder rand (4 x 6 inch, tab)
Zonder rand (4 x 6 inch, tab)
Zonder rand (10 x 20 cm, tab)
Zonder rand (4 x 8 inch, tab)
HV zonder rand
A6 zonder rand
Kabinet zonder rand
2L zonder rand (zelfde afmetingen als 5 x 7 inch)
Zonder rand (13 x 18 cm), zelfde afmetingen als 5 x 7 inch
Zonder rand (8,5 x 11 inch)
B7 ISO
10 x 15 cm (tab)
4 x 6 inch (tab)
10 x 20 cm (tab)
4 x 8 inch (tab)
HV
Kabinet
2L (zelfde afmetingen als 5 x 7 inch)
13 x 18 cm (zelfde afmetingen als 5 x 7 inch)
Enveloppen
Envelop U.S. #10 (105 x 241 mm; 4,12 x 9,5 inches)
Monarch-envelop (98 x 191 mm; 3,88 x 7,5 inches)
Card Envelope (111 x 152 mm; 4,4 x 6 inches)
Envelop A2 (111 x 146 mm; 4,37 x 5,75 inches)
Envelop DL (110 x 220 mm; 4,3 x 8,7 inches)
Envelop C6 (114 x 162 mm; 4,5 x 6,4 inches)
Japanse envelop Chou #3 (120 x 235 mm; 4,7 x 9,3 inches)
Afdrukmateriaal selecteren
21
Hoofdstuk 2
(vervolg)
Papierformaat Hoofdlade
Japanse envelop Chou #4 (90 x 205 mm; 3,5 x 8,1 inches)
Kaarten
Systeemkaart (76,2 x 127 mm; 3 x 5 inches)
Systeemkaart (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Systeemkaart (127 x 203 mm; 5 x 8 inches)
Kaart A6 (105 x 148,5 mm; 4,13 x 5,83 inches)
Kaart A6 zonder rand (105 x 148,5 mm; 4,13 x 5,83 inches)
Hagaki** (100 x 148 mm; 3,9 x 5,8 inches)
Fotoafdrukmateriaal
Fotopapier (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Fotopapier (5 x 7 inches)
Fotopapier (8 x 10 inches)
Fotopapier (10 x 15 cm)
Foto L (89 x 127 mm; 3,5 x 5 inches)
Fotopapier zonder rand (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Fotopapier zonder rand (5 x 7 inches)
Fotopapier zonder rand (8 x 10 inches)
Fotopapier zonder rand (8,5 x 11 inches)
Fotopapier zonder rand (10 x 15 cm)
Foto L zonder rand (89 x 127 mm; 3,5 x 5 inches)
Ander afdrukmateriaal
Speciaal papierformaat van 76,20 tot 210,06 mm breed en van 101,60 tot 762,00 mm lang (3 tot 8,5 inch breed en 4 tot 30 inch lang)
Panorama (4 x 12 inch)
Panorama zonder rand (4 x 12 inch)
** Het apparaat is alleen compatibel met gewoon en inkjet-hagaki van Japan Post. Het is niet compatibel met foto-hagaki van Japan Post.
22 Het apparaat gebruiken
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
Lade Soort Gewicht Capaciteit
Hoofdlade Papier
Transparanten Maximaal 70 vellen
Afdrukmateriaal voor foto's
Etiketten Maximaal 100 vellen
Enveloppen
Kaarten
Hoofdlade
Alle ondersteunde afdrukmaterialen
60 tot 105 g/m
(16 tot 28 lb bankpost)
280 g/m
(75 lb bankpost)
75 tot 90 g/m
(envelop met 20 to 24 lb bankpost)
Maximaal 200 g/m
(steekkaart 110 lb)
Maximaal 100 vellen
2
Maximaal 100 vellen gewoon papier
(25 mm of 1 inch gestapeld)
(17 mm of 0,67 inch gestapeld)
2
Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch gestapeld)
(17 mm of 0,67 inch gestapeld)
2
Maximaal 30 vellen
(17 mm of 0,67 inch gestapeld)
2
Maximaal 80 kaarten
gewoon papier (tekst afdrukken)

Minimummarges instellen

De documentmarges moeten overeenkomen met (of groter zijn dan) deze ingestelde marges in de oriëntatie Staand.
Afdrukmateriaal (1)
U.S. Letter 3,0 mm
Linkermarge
(0,118 inch)
(2) Rechtermarg e
3,0 mm (0,118 inch)
(3) Bovenmarge
(4) Ondermarge *
3,0 mm (0,118 inch)
3,0 mm (0,118 inch)
Afdrukmateriaal selecteren
23
Hoofdstuk 2
(vervolg)
Afdrukmateriaal (1)
U.S. Legal
A4
U.S. Executive
U.S. Statement
B5
A5
Kaarten
Speciaal papierformaat
Afdrukmateriaal voor foto's
Enveloppen 3,0 mm
* Om deze marge-instelling op een computer met Windows te verkrijgen, klikt u op het tabblad Geavanceerd in de printerdriver en selecteert u Minimaliseren van marges.

Afdrukmateriaal plaatsen

Dit gedeelte bevat aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal in het apparaat.
Linkermarge
(0,118 inch)
(2) Rechtermarg e
3,0 mm (0,118 inch)
(3) Bovenmarge
3,0 mm (0,118 inch)
(4) Ondermarge *
14,3 mm (0,563 inch)
Hoofdlade vullen
1. Laad het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden langs de rechterzijde
van de hoofdlade. Controleer of de stapel goed tegen de rechter- en achterkant van de lade ligt en niet over de lijnmarkering in de lade hangt.
Opmerking Vul nooit papier bij als het apparaat nog aan het afdrukken is.
2. Stel de mediageleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt geplaatst.
24 Het apparaat gebruiken
3. Trek het verlengstuk van de lade eruit.

Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat

Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
informatie.
2. Kies wanneer een document is geopend de opdracht Afdrukken in het menu Bestand en klik vervolgens op Instellingen, Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Functies.
4. Selecteer het formaat afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Formaat.
Een speciaal papierformaat instellen: a. Klik op de knop Aangepast. b. Typ een naam voor het nieuwe aangepaste formaat. c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en vervolgens klikt u op
Opslaan.
d. Klik tweemaal op OK om het dialoogvenster met eigenschappen of voorkeuren
te sluiten. Open het dialoogvenster opnieuw.
e. Selecteer het nieuwe aangepaste formaat.
5. Een papiersoort selecteren: a. Klik op Meer in de vervolgkeuzelijst Soort. b. Klik op het gewenste type afdrukmateriaal en klik dan op OK.
6. Selecteer de bron van het afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Bron.
7. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
8. Druk het document af.
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat (Mac OS)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
informatie.
2. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand.
3. Controleer of de juiste printer is geselecteerd.
4. Selecteer het papierformaat.
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
25
Hoofdstuk 2
5. Een speciaal papierformaat instellen: a. Klik op Speciale papierformaten beheren in het vervolgkeuzemenu
Papierformaat.
b. Klik op Nieuw en typ een naam voor het formaat in het vak Naam
papierformaat.
c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en stelt u indien nodig de
marges in.
d. Klik op Klaar of OK en klik vervolgens op Opslaan.
6. Klik in het menu Bestand op Pagina-instelling en selecteer dan het nieuwe
aangepaste formaat.
7. Klik op OK.
8. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
9. Open het paneel Papierverwerking.
10. Klik in Bestemming papierformaat op de knop Aanpassen aan papierformaat
en selecteer het speciale papierformaat.
11. Wijzig eventueel andere instellingen en klik dan op OK of Afdrukken.

Afdrukken zonder randen

Bij afdrukken zonder randen kunt u afdrukken tot aan de randen van bepaalde afdrukmaterialen en van bepaalde formaten daarvan.
Opmerking Open het bestand in een softwaretoepassing en bepaal het formaat van de afbeelding. Zorg ervoor dat dit formaat overeenstemt met het formaat van het afdrukmateriaal waarop u de afbeelding gaat afdrukken.
U kunt deze functie ook openen vanuit het tabblad Snel afdrukopties instellen. Open de printerdriver, selecteer het tabblad Snel afdrukopties instellen en selecteer uit het vervolgmenu de snelkoppeling voor deze afdruktaak.
Opmerking Afdrukken zonder rand wordt niet ondersteund voor gewone formaten.
Een document zonder rand afdrukken (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
informatie.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open vanuit de toepassing de printerdriver: a. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken. b. Klik op Eigenschappen of Installatie.
4. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit .
5. Selecteer het formaat afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Formaat.
6. Vink het selectievakje Afdrukken zonder rand aan.
7. Selecteer de bron van het afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Bron.
8. Selecteer het soort afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Soort.
Opmerking Afdrukken zonder rand wordt niet ondersteund voor gewone
formaten.
26 Het apparaat gebruiken
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
Loading...
+ 168 hidden pages