De informatie in dit document kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Alle rechten voorbehouden.
Reproductie, aanpassing of vertaling
van dit materiaal is verboden zonder
voorafgaande schriftelijke
toestemming van Hewlett-Packard,
met uitzondering van wat is
toegestaan onder de wet op de
auteursrechten.
De garantie voor HP-producten en
services is vastgelegd in de
garantieverklaringen bij de
betreffende producten. Niets in dit
document mag worden opgevat als
aanvullende garantiebepaling. HP kan
niet aansprakelijk worden gehouden
voor technische of redactionele fouten
of omissies in de verklaringen.
Handelsmerken
Windows, Windows XP en Windows
XP zijn in de V.S. gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft
Corporation.
ENERGY STAR en het ENERGY
STAR-logo zijn in de VS
gedeponeerde handelsmerken.
Veiligheidsinformatie
Volg altijd de standaard
veiligheidsvoorschriften bij het gebruik
van dit product. Op deze manier
beperkt u het risico van verwondingen
door brand of elektrische schokken.
1. Zorg dat u alle instructies in de bij
het apparaat behorende documentatie
hebt gelezen en begrepen.
2. Sluit dit product uitsluitend aan op
een geaard stopcontact. Als u niet
zeker weet of een stopcontact geaard
is, kunt u advies inwinnen bij een
erkende elektricien.
3. Neem alle waarschuwingen en
instructies in acht die op het product
zijn aangegeven.
4. Trek de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact voordat u dit
apparaat gaat reinigen.
5. Plaats of gebruik dit product niet in
de buurt van water of wanneer u nat
bent.
6. Installeer het product op een stevig,
stabiel oppervlak.
7. Zet het product op een veilige
plaats waar niemand op het netsnoer
kan trappen of erover kan struikelen
en het netsnoer niet wordt beschadigd.
8. Als het product niet naar behoren
werkt, raadpleeg dan
problemen oplossen.
9. Dit product bevat geen onderdelen
die door de gebruiker kunnen worden
onderhouden. Laat
onderhoudswerkzaamheden over aan
erkende onderhoudsmonteurs.
Onderhoud en
Toegankelijkheid
Uw apparaat beschikt over een aantal
functies die de printer toegankelijk
maken voor gebruikers met bepaalde
handicaps.
Visuele handicap
De software van het apparaat is
geschikt voor gebruikers met een
visuele handicap of verminderd zicht
dankzij de toegankelijkheidsopties en functies van uw besturingssysteem.
Bovendien zijn er ondersteunende
technieken beschikbaar voor
gebruikers met een visuele beperking,
zoals schermlezers, braillelezers en
spraakherkenningstechnologie.
Speciaal voor gebruikers die
kleurenblind zijn, zijn de gekleurde
knoppen en tabbladen in de software
en op het bedieningspaneel van het
apparaat voorzien van korte tekst of
pictogramlabels die de functie ervan
aangegeven.
Mobiliteit
Om gebruikers met een beperkte
mobiliteit te helpen, kunnen de
softwarefuncties van het apparaat
worden uitgevoerd met behulp van
het toetsenbord. De software
ondersteunt ook Windowstoegankelijkheidsopties, zoals
plaktoetsen, schakeltoetsen,
filtertoetsen en muistoetsen. De
deuren, knoppen, papierlades en
papiergeleiders van het apparaat
kunnen door gebruikers met beperkte
kracht en beperkt bereik worden
bediend.
Ondersteuning
Meer informatie over de
toegankelijkheid van dit product en
HP's streven naar optimale
producttoegankelijkheid vindt u op de
website van HP op
accessibility.
Voor informatie over de
toegankelijkheid op Mac OS gaat u
naar de website van Apple op
www.apple.com/accessibility.
www.hp.com/
Inhoudsopgave
1 Aan de slag
Andere bronnen over het product zoeken .................................................................................8
De onderdelen van het apparaat kennen .................................................................................. 9
In deze handleiding vindt u details over het gebruik van het apparaat en het oplossen
van problemen.
•
Andere bronnen over het product zoeken
De onderdelen van het apparaat kennen
•
Andere bronnen over het product zoeken
Voor productinformatie en hulpmiddelen voor het oplossen van problemen die niet in
deze handleiding zijn opgenomen, zijn de volgende informatiebronnen beschikbaar:
BronBeschrijvingLocatie
Installatieposter
Leesmij-bestand en releaseinfo
Werkset (Microsoft
Windows®)
HP Printerhulpprogramma
(Mac OS)
Bedieningspaneel van het
apparaat
Logs en rapportenBiedt informatie over
Diagnostische zelftestpagina
®
Bevat geïllustreerde
installatieaanwijzingen.
Deze bieden de laatste
informatie en tips voor het
oplossen van problemen.
Verschaft toegang tot
onderhoudsservices.
Raadpleeg
(Windows) voor meer
informatie.
Bevat hulpmiddelen voor het
configureren van
afdrukinstellingen, het
kalibreren van het apparaat,
het reinigen van de
inktpatronen, het afdrukken
van de configuratiepagina,
het online bestellen van
benodigdheden en het
zoeken van hulp op de
website.
Raadpleeg
Printerhulpprogramma (Mac
OS) voor meer informatie.
Geeft status-, fout- en
waarschuwingsinformatie
over de werking.
gebeurtenissen die hebben
plaatsgevonden.
•
Werkset
HP
Apparaatgegevens:
Naam van product
◦
Modelnummer
◦
Een gedrukte versie van het
document is bij het apparaat
meegeleverd.
Staat op de Starter-cd.
De Werkset wordt normaal
als optie samen met de
software van het apparaat
geïnstalleerd.
Het HP
Printerhulpprogramma wordt
normaal samen met de
software van het apparaat
geïnstalleerd.
Raadpleeg Knoppen en
lampjes op bedieningspaneel
voor meer informatie.
Raadpleeg Het apparaat
controleren voor meer
informatie.
Raadpleeg Het diagnostische
zelftestrapport begrijpen voor
meer informatie.
8Aan de slag
(vervolg)
BronBeschrijvingLocatie
Serienummer
◦
Versienummer van
◦
de firmware
Het aantal afgedrukte
•
pagina's uit de lades en
accessoires
Inktniveaus
•
Status van inktpatroon
•
HP-websitesBiedt de meest recente
Telefonische ondersteuning
van HP
Help bij de HPbeeldbewerkingssoftware
Handleiding voor
bedieningspaneel
printersoftware en producten ondersteuningsinformatie.
Bevat contactinformatie van
HP. Gedurende de
garantieperiode is deze
ondersteuning vaak kosteloos.
Biedt informatie over het
gebruik van de software.
Instructies voor
bedieningspaneel van het
apparaat
www.hp.com/support
www.hp.com
Ga voor meer informatie naar
Telefonische ondersteuning
van HP krijgen.
Raadpleeg De HP-
beeldbewerkingssoftware
gebruiken voor meer
informatie.
Beschikbaar via het Solution
Center en de Werkset
(Windows).
De onderdelen van het apparaat kennen
•Vooraanzicht
Ruimte voor printerbenodigdheden
•
Achteraanzicht
•
Knoppen en lampjes op bedieningspaneel
•
Informatie over verbindingen
•
De onderdelen van het apparaat kennen9
Hoofdstuk 1
Vooraanzicht
1Bedieningspaneel van het apparaat
2Hoofdlade
3Toegangsklep aan de voorzijde
4Scannerglasplaat
5Automatische documentinvoer
Ruimte voor printerbenodigdheden
1Toegangsklep aan de voorzijde
2Inktpatronen
10Aan de slag
Achteraanzicht
1USB (Universal Serial Bus)-poort achteraan
2Stroomaansluiting
31-LINE (fax)
42-EXT (telefoon)
Knoppen en lampjes op bedieningspaneel
In het volgende diagram en de bijbehorende tabel vindt u een kort overzicht van de
functies op het bedieningspaneel van het apparaat.
LabelNaam en beschrijving
1
2Waarschuwingslampje: duidt op een foutconditie.
3
4
5
6
Toetsenblok: hiermee voert u waarden in.
Knop Terug: hiermee gaat u terug naar de vorige instelling of een bovenliggend menu.
Knop Pijl naar links: hiermee navigeert u door instellingen in de menu's.
Knop OK: hiermee selecteert u het huidige menu of de huidige instelling.
Knop Pijl naar rechts: hiermee navigeert u terug door instellingen in de menu's.
De onderdelen van het apparaat kennen11
Hoofdstuk 1
(vervolg)
LabelNaam en beschrijving
7Installatie: hiermee wordt het menu Instellingen weergegeven. Met dit menu kunt u
8Start: hiermee start u een kopieer-, fax- of scantaak. Wanneer u op Start drukt, wordt de
9
10
11
12
13
14
15Aan/uit: hiermee schakelt u het apparaat in of uit. Het lampje van de knop Aan brandt als het
16
17
18
rapporten genereren en andere onderhoudsinstellingen wijzigen, en het menu Help openen.
Het onderwerp dat u in het menu Help selecteert, wordt geopend in een Help-venster op het
scherm van de computer.
taak verwerkt volgens de geselecteerde functie.
Annuleren: hiermee stopt u een taak, verlaat u een menu of verlaat u de instellingen.
Scanfunctie, lampje
Kopieerfunctie, lampje
Functie Kopiëren Zwart/wit, lampje
Functie Kopiëren Kleur, lampje
Functie Faxen Zwart/wit, lampje
apparaat aanstaat. Het lampje knippert wanneer een taak wordt uitgevoerd.
Als het apparaat is uitgeschakeld, ontvangt het toch nog een minimale hoeveelheid stroom.
Als u de stroomtoevoer naar het apparaat volledig wilt afsluiten, schakelt u het apparaat uit
en haalt u de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Indicatie voor opraken van inkt
Indicatie voor geladen origineel
Indicatie voor papierstoring
Informatie over verbindingen
BeschrijvingAanbevolen aantal
USB-aansluiting
Printers delen
12Aan de slag
aangesloten
computers voor de
beste prestaties
Eén computer die via
een USB-kabel is
aangesloten op de
snelle USB 2.0-poort
aan de achterzijde van
het apparaat.
Maximaal vijf computers.
De hostcomputer moet
altijd aanstaan, anders
kunnen de andere
computers niet op het
apparaat afdrukken.
Ondersteunde
softwarefuncties
Alle functies worden
ondersteund.
Alle functies die op de
hostcomputer aanwezig
zijn, worden
ondersteund. Alleen
afdrukken wordt vanaf
de andere computers
ondersteund.
Instructies bij de
installatie
Zie de installatieposter
voor uitgebreide
instructies.
Volg de instructies in het
gedeelte Het apparaat
delen op een lokaal
gedeeld netwerk.
2Het apparaat gebruiken
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
•
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken
Bedieningspaneel, berichttypen
•
De instellingen van het apparaat wijzigen
•
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
•
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
•
Originelen plaatsen
•
Afdrukmateriaal selecteren
•
Afdrukmateriaal plaatsen
•
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
•
Afdrukken zonder randen
•
Snelkiescodes installeren
•
Menu's van het bedieningspaneel gebruiken
In de volgende gedeelten wordt een kort overzicht gegeven van de hoofdmenu's die
op het scherm van het bedieningspaneel verschijnen. Om een menu weer te geven,
drukt u op de menuknop voor de gewenste functie.
•Het menu Scannen: hiermee wordt een lijst met bestemmingen weergegven.
Voor sommige bestemmingen moet de HP Photosmart-software worden geladen.
•Het menu Kopiëren: menuopties zijn:
◦Het aantal kopieën selecteren
◦Verkleinen of vergroten
◦Materiaalsoort- en formaat selecteren
•Het menu Faxen: hiermee kunt u een fax of snelkiesnummer invoeren of het
menu Faxen weergeven. Menuopties zijn:
◦Resolutie aanpassen
◦Lichter of donkerder maken
◦Faxen later verzenden
◦Nieuwe standaardinstellingen instellen
Bedieningspaneel, berichttypen
Dit gedeelte bevat de volgende onderwerpen:
•
Statusberichten
Waarschuwingen
•
Foutberichten
•
Kritieke foutberichten
•
Het apparaat gebruiken 13
Hoofdstuk 2
Statusberichten
Statusberichten geven de actuele status van het apparaat weer. Ze stellen u op de
hoogte van de normale werking en vereisen geen handeling om te worden opgelost.
Ze veranderen naargelang de status van het apparaat verandert. Wanneer het
apparaat klaar is en geen taken uitvoert en er nog geen af te handelen
waarschuwingsberichten zijn, verschijnen de datum en tijd als de printer aanstaat.
Waarschuwingen
Waarschuwingen stellen u op de hoogte van gebeurtenissen waar u aandacht aan
dient te besteden, maar die de werking van het apparaat niet belemmeren. Een
voorbeeld van een waarschuwing is Inkt bijna op.
Foutberichten
Foutberichten melden u dat er een handeling moet worden verricht, zoals
afdrukmateriaal toevoegen of een storing verhelpen. Deze berichten gaan gewoonlijk
samen met een rood, knipperend waarschuwingslampje. Voer de nodige handelingen
uit om verder af te drukken.
Als in het foutbericht een foutcode wordt weergegeven, drukt u op de knop Aan/uit om
het apparaat uit te schakelen en schakelt u het ervolgens weer in. In de meeste
gevallen lost deze handeling het probleem op. Wanneer het bericht blijft verschijnen,
moet uw apparaat misschien hersteld worden.
Kritieke foutberichten
Kritieke foutberichten wijzen u op een defect in het apparaat. Sommige van deze
berichten kunnen worden opgelost door op de knop Aan/uit te drukken, het apparaat
uit te schakelen en vervolgens weer in te schakelen. Als een kritieke fout aanhoudt, is
reparatie noodzakelijk. Raadpleeg
Ondersteuning en garantie voor meer informatie.
De instellingen van het apparaat wijzigen
U kunt de instellingen van het apparaat wijzigen op deze plaatsen:
•Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
•Vanaf het HP Solution Center (Windows) of HP Apparaatbeheer (Mac OS). Zie
HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken voor meer informatie.
Opmerking Als u de instellingen configureert in het HP Solution Center of in HP
Apparaatbeheer, kunt u de instellingen die vanaf het bedieningspaneel van het
apparaat zijn geconfigureerd (zoals de kopieerinstellingen) niet zien.
De
14Het apparaat gebruiken
Instellingen wijzigen vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
1. Druk op het bedieningspaneel van het apparaat op de linker- of rechterpijltoetsenom naar de functie te gaan die u gebruikt (bijvoorbeeld Kopiëren Kleur). Druk op
OK om die functie te selecteren.
2. Om bij de optie te komen die u wilt wijzigen, gebruikt u een van de volgende
methoden:
•Druk op een knop op het bedieningspaneel en gebruik vervolgens de pijl naar
rechts of naar links om de waarde aan te passen.
•Selecteer de optie uit het menu op het afleesvenster van het bedieningspaneel.
3. Selecteer de gewenste waarde en druk vervolgens op OK.
Instellingen wijzigen vanuit het HP Solution Center (Windows)
▲ Zie
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken.
Instellingen van de HP-beeldbewerkingssoftware (Mac OS) wijzigen
1. Klik in het Dock op het pictogram Apparaatbeheer.
2. Selecteer het apparaat in het vervolgmenu Apparaten.
3. In het menu Informatie en instellingen, klikt u op een item dat u wilt veranderen.
Gebruik het HP Solution Center (Windows)
Op een computer met Windows is het HP Solution Center de plaats waar u toegang
krijgt tot de HP Photosmart-software. Met het HP Solution Center kunt u de
afdrukinstellingen wijzigen, benodigdheden bestellen en de help op het scherm
raadplegen.
Welke functies beschikbaar zijn in het HP Solution Center hangt af van de apparaten
die u hebt geïnstalleerd. In het HP Solution Center worden alleen pictogrammen
getoond die zijn gekoppeld aan het geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde
apparaat niet is uitgerust met een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze
functie niet in het HP Solution Center.
Als het HP Solution Center op de computer geen pictogrammen bevat, is er mogelijk
een probleem opgetreden tijdens de installatie van de software. U kunt dit probleem
oplossen door de HP Photosmart-software via het Configuratiescherm van Windows
volledig te verwijderen en de software vervolgens opnieuw te installeren. Zie de bij het
apparaat geleverde Help op het scherm voor meer informatie.
Zie
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken voor meer informatie over het
HP Solution Center.
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
Met de HP-beeldbewerkingssoftware krijgt u toegang tot veel functies die niet
beschikbaar zijn vanaf het bedieningspaneel van het apparaat.
De software is tijdens de installatie op uw computer geïnstalleerd. Zie de bij het
apparaat geleverde installatiedocumentatie voor meer informatie.
Toegang tot de HP beeldbewerkingssoftware verschilt per besturingssysteem (OS).
Als u bijvoorbeeld op een pc met Windows werkt, start u de HP-
De HP-beeldbewerkingssoftware gebruiken
15
Hoofdstuk 2
beeldbewerkingssoftware in het venster HP Photosmart-software. Als u op een pc met
Macintosh werkt, start u de HP-beeldbewerkingssoftware in het venster
HP Photosmart Studio. In alle gevallen gebruikt u dit punt als startpunt voor de HPbeeldbewerkingssoftware en -services.
De HP Photosmart-software openen op een computer met Windows
1. Voer een van de volgende handelingen uit:
•Dubbelklik op het Windows-bureaublad op het pictogram HP Photosmartsoftware.
•Dubbelklik op het pictogram van de HP Digital Imaging Monitor in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk van Windows.
•Klik op de knop Start op de taakbalk, wijs Programma's of Alle programma's
aan, selecteer HP en klik op HP Photosmart-software.
2. Als u meer dan één HP-apparaat hebt geïnstalleerd, selecteert u het tabblad met
de naam van uw product.
Opmerking Op een Windows-computer zijn de beschikbare functies in het
HP Photosmart-software afhankelijk van de apparaten die zijn geïnstalleerd. In
de software worden alleen pictogrammen getoond die zijn gekoppeld aan het
geselecteerde apparaat. Als het geselecteerde apparaat niet is uitgerust met
een bepaalde functie, verschijnt het pictogram voor deze functie niet in de
software.
Tip Als het HP Photosmart-software op de computer geen pictogrammen
bevat, is er mogelijk een probleem opgetreden tijdens de installatie van de
software. U kunt dit probleem oplossen door de HP Photosmart-software via
het Configuratiescherm van Windows volledig te verwijderen en de software
vervolgens opnieuw te installeren. Zie de bij het apparaat geleverde
installatieposter voor meer informatie.
De HP Photosmart Studio-software openen op een computer met Macintosh
1. Klik op het pictogram HP Photosmart Studio in het Dock.
Het venster HP Photosmart Studio verschijnt.
2. Klik op Apparaten op de HP Photosmart Studio-taakbalk.
Het venster HP Apparaatbeheer wordt weergegeven.
3. Selecteer uw apparaat in het vervolgkeuzemenu Apparaat.
Hiermee kunt u scannen, documenten importeren en onderhoud uitvoeren, zoals
het controleren van het inktniveau in de inktpatronen.
Opmerking Welke functies beschikbaar zijn in de HP Photosmart Studiosoftware op een computer met Macintosh, hangt af van het geselecteerde
apparaat.
Tip Wanneer de HP Photosmart Studio-software is geopend, kunt u de
snelkoppelingen in het Dock-menu openen als u de muisknop ingedrukt houdt
op het pictogram van HP Photosmart Studio in het Dock.
16Het apparaat gebruiken
Originelen plaatsen
U kunt een te kopiëren of te scannen origineel in de automatische documentinvoer of
op de glasplaat van de scanner plaatsen.
•
Een origineel op de glasplaat leggen
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen
•
Een origineel op de glasplaat leggen
U kunt originelen van maximaal A4- of Letter-formaat kopiëren, scannen of faxen door
ze op de glasplaat te leggen.
Opmerking Veel van de speciale functies werken niet juist als de glasplaat en
klep niet schoon zijn. Raadpleeg
Een origineel op de glasplaat van de scanner plaatsen
1. Til de scannerklep op.
2. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar beneden tegen de
rechterbenedenhoek van de glasplaat.
Tip Raadpleeg de geleider langs de glasplaat voor meer hulp bij het plaatsen
van originelen.
Het toestel reinigen voor meer informatie.
3. Sluit de klep.
Een origineel in de automatische documentinvoer (ADF) plaatsen
U kunt een enkelzijdig document met een enkele pagina of meerdere pagina's van A4of Letter-formaat kopiëren, scannen of faxen door het document in de invoerlade te
plaatsen.
Let op Geen foto's laden in de ADF; daarmee kunnen uw foto's beschadigd raken.
Originelen plaatsen17
Hoofdstuk 2
Opmerking Bepaalde functies, zoals de kopieerfunctie Aanpassen aan pagina,
werken niet wanneer u originelen in de ADF plaatst. U moet de originelen op de
glasplaat leggen.
De documentinvoerlade kan maximaal 50 vellen standaardpapier bevatten.
Een origineel in de documentinvoerlade plaatsen
1. Plaats het origineel met de bedrukte zijde naar boven in de invoerlade. Plaats de
pagina's zodat de bovenkant van het document eerst wordt ingevoerd. Schuif het
materiaal in de automatische documentinvoer totdat u een pieptoon hoort of een
bericht op het uitleesvenster ziet dat aangeeft dat de geplaatste pagina's werden
gedetecteerd.
Tip Raadpleeg het diagram in de documentinvoerlade voor hulp bij het laden
van originelen in de automatische documentinvoer.
2. Schuif de breedtegeleiders naar binnen tot deze tegen de linker- en rechterrand
van het medium komen.
Opmerking Verwijder alle originelen uit de documentinvoerlade voordat u de klep
van het apparaat optilt.
Afdrukmateriaal selecteren
Het apparaat is geschikt voor gebruik met de meeste soorten afdrukmateriaal. Wij
raden u aan om eerst een aantal soorten afdrukmateriaal uit te proberen voordat u
grote hoeveelheden aanschaft. Gebruik HP papier voor het beste afdrukresultaat. Ga
naar de website van HP op
HP.
•
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal
•
Minimummarges instellen
•
18Het apparaat gebruiken
www.hp.com om meer te weten over afdrukmateriaal van
Tips voor het selecteren van afdrukmateriaal
Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden.
•Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Raadpleeg
meer informatie.
•Plaats slechts één papiersoort tegelijkertijd in een lade.
•Plaats papier met de afdrukzijde naar beneden en tegen de rechter- en achterkant
van de lade. Zie
•Plaats niet te veel papier. Ga voor meer informatie naar
specificaties van ondersteund afdrukmateriaal.
•Om vastgelopen papier, een slechte afdrukkwaliteit en andere printerproblemen te
voorkomen, kunt u het volgende afdrukmateriaal het beste vermijden:
◦Formulieren die uit meerdere delen bestaan
◦Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
◦Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
◦Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet
goed absorbeert
◦Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
Kaarten en enveloppen
•Gebruik geen enveloppen met een hele gladde afwerking, zelfklevende randen,
sluitingen of vensters. Gebruik ook geen kaarten en enveloppen met dikke,
onregelmatige of gekrulde randen of enveloppen die gekreukt, gescheurd of
anderszins beschadigd zijn.
•Gebruik platte, strak gevouwen enveloppen.
•Laad enveloppen met de flappen naar boven.
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal voor
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer informatie.
Informatie over de
Afdrukmateriaal voor foto's
•Gebruik de modus Beste voor het afdrukken van foto’s. In deze modus neemt het
afdrukken meer tijd in beslag omdat meer computergeheugen vereist is.
•Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Transparanten
•Plaats transparanten met de ruwe kant naar beneden en de plakstrip wijzend naar
de achterzijde van het apparaat.
•Gebruik de modus Normaal om af te drukken op transparanten. De droogtijd in
deze modus is langer. Daarom wordt de volgende pagina pas in de hoofdlade
uitgevoerd wanneer de inkt helemaal droog is.
•Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Afdrukmateriaal selecteren
19
Hoofdstuk 2
Speciaal papierformaat
•Gebruik alleen speciaal papierformaat dat wordt ondersteund door het apparaat.
•Wanneer de toepassing speciaal papierformaat ondersteunt, stelt u het
papierformaat eerst in de toepassing in voordat u het document gaat afdrukken.
Anders stelt u het formaat in met de printerdriver. Mogelijk moet u de opmaak van
bestaande documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op
speciaal papierformaat.
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal
Met de tabellen Ondersteunde formaten kennen en Informatie over ondersteunde
papiersoorten en gewichten kunt u bepalen welke media goed zijn voor uw apparaat
en welke functies bij uw papier zullen functioneren.
•
Ondersteunde formaten kennen
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
•
Ondersteunde formaten kennen
PapierformaatHoofdlade
Standaardformaten afdrukmateriaal
216 x 330 mm (8,5 x 13 inches)
U.S. Legal (216 x 356 mm; 8,5 x 14 inches)
A4 (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7 inches)
U.S. Executive (184 x 267 mm; 7,25 x 10,5 inches)
B5 (182 x 257 mm; 7,17 x 10,12 inches)
A5 (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inches)
B7 JIS
B7 JIS zonder rand
A4 zonder rand (210 x 297 mm; 8,3 x 11,7 inches)
A5 zonder rand (148 x 210 mm; 5,8 x 8,3 inches)
B5 zonder rand (182 x 257 mm; 7,17 x 10,12 inches)
Ofuku hagaki
B7 ISO zonder rand
Hagaki zonder rand (100 x 148 mm)
Zonder rand (10 x 15 cm, tab)
20Het apparaat gebruiken
(vervolg)
PapierformaatHoofdlade
Zonder rand (4 x 6 inch, tab)
Zonder rand (4 x 6 inch, tab)
Zonder rand (10 x 20 cm, tab)
Zonder rand (4 x 8 inch, tab)
HV zonder rand
A6 zonder rand
Kabinet zonder rand
2L zonder rand (zelfde afmetingen als 5 x 7 inch)
Zonder rand (13 x 18 cm), zelfde afmetingen als 5 x 7 inch
Zonder rand (8,5 x 11 inch)
B7 ISO
10 x 15 cm (tab)
4 x 6 inch (tab)
10 x 20 cm (tab)
4 x 8 inch (tab)
HV
Kabinet
2L (zelfde afmetingen als 5 x 7 inch)
13 x 18 cm (zelfde afmetingen als 5 x 7 inch)
Enveloppen
Envelop U.S. #10 (105 x 241 mm; 4,12 x 9,5 inches)
Monarch-envelop (98 x 191 mm; 3,88 x 7,5 inches)
Card Envelope (111 x 152 mm; 4,4 x 6 inches)
Envelop A2 (111 x 146 mm; 4,37 x 5,75 inches)
Envelop DL (110 x 220 mm; 4,3 x 8,7 inches)
Envelop C6 (114 x 162 mm; 4,5 x 6,4 inches)
Japanse envelop Chou #3 (120 x 235 mm; 4,7 x 9,3 inches)
Afdrukmateriaal selecteren
21
Hoofdstuk 2
(vervolg)
PapierformaatHoofdlade
Japanse envelop Chou #4 (90 x 205 mm; 3,5 x 8,1 inches)
Kaarten
Systeemkaart (76,2 x 127 mm; 3 x 5 inches)
Systeemkaart (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Systeemkaart (127 x 203 mm; 5 x 8 inches)
Kaart A6 (105 x 148,5 mm; 4,13 x 5,83 inches)
Kaart A6 zonder rand (105 x 148,5 mm; 4,13 x 5,83 inches)
Hagaki** (100 x 148 mm; 3,9 x 5,8 inches)
Fotoafdrukmateriaal
Fotopapier (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Fotopapier (5 x 7 inches)
Fotopapier (8 x 10 inches)
Fotopapier (10 x 15 cm)
Foto L (89 x 127 mm; 3,5 x 5 inches)
Fotopapier zonder rand (102 x 152 mm; 4 x 6 inches)
Fotopapier zonder rand (5 x 7 inches)
Fotopapier zonder rand (8 x 10 inches)
Fotopapier zonder rand (8,5 x 11 inches)
Fotopapier zonder rand (10 x 15 cm)
Foto L zonder rand (89 x 127 mm; 3,5 x 5 inches)
Ander afdrukmateriaal
Speciaal papierformaat van 76,20 tot 210,06 mm breed en van 101,60
tot 762,00 mm lang (3 tot 8,5 inch breed en 4 tot 30 inch lang)
Panorama (4 x 12 inch)
Panorama zonder rand (4 x 12 inch)
** Het apparaat is alleen compatibel met gewoon en inkjet-hagaki van Japan Post. Het
is niet compatibel met foto-hagaki van Japan Post.
22Het apparaat gebruiken
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
LadeSoortGewichtCapaciteit
HoofdladePapier
TransparantenMaximaal 70 vellen
Afdrukmateriaal voor foto's
EtikettenMaximaal 100 vellen
Enveloppen
Kaarten
Hoofdlade
Alle ondersteunde
afdrukmaterialen
60 tot 105 g/m
(16 tot 28 lb bankpost)
280 g/m
(75 lb bankpost)
75 tot 90 g/m
(envelop met 20 to 24
lb bankpost)
Maximaal 200 g/m
(steekkaart 110 lb)
Maximaal 100 vellen
2
Maximaal 100 vellen
gewoon papier
(25 mm of 1 inch
gestapeld)
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
2
Maximaal 100 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
2
Maximaal 30 vellen
(17 mm of 0,67 inch
gestapeld)
2
Maximaal 80 kaarten
gewoon papier (tekst
afdrukken)
Minimummarges instellen
De documentmarges moeten overeenkomen met (of groter zijn dan) deze ingestelde
marges in de oriëntatie Staand.
Afdrukmateriaal(1)
U.S. Letter3,0 mm
Linkermarge
(0,118 inch)
(2)
Rechtermarg
e
3,0 mm
(0,118 inch)
(3)
Bovenmarge
(4)
Ondermarge
*
3,0 mm
(0,118 inch)
3,0 mm
(0,118 inch)
Afdrukmateriaal selecteren
23
Hoofdstuk 2
(vervolg)
Afdrukmateriaal(1)
U.S. Legal
A4
U.S. Executive
U.S. Statement
B5
A5
Kaarten
Speciaal papierformaat
Afdrukmateriaal voor foto's
Enveloppen3,0 mm
* Om deze marge-instelling op een computer met Windows te verkrijgen, klikt u op het
tabblad Geavanceerd in de printerdriver en selecteert u Minimaliseren van marges.
Afdrukmateriaal plaatsen
Dit gedeelte bevat aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal in het apparaat.
Linkermarge
(0,118 inch)
(2)
Rechtermarg
e
3,0 mm
(0,118 inch)
(3)
Bovenmarge
3,0 mm
(0,118 inch)
(4)
Ondermarge
*
14,3 mm
(0,563 inch)
Hoofdlade vullen
1. Laad het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden langs de rechterzijde
van de hoofdlade. Controleer of de stapel goed tegen de rechter- en achterkant
van de lade ligt en niet over de lijnmarkering in de lade hangt.
Opmerking Vul nooit papier bij als het apparaat nog aan het afdrukken is.
2. Stel de mediageleiders in de lade af op het formaat dat u in de lade hebt geplaatst.
24Het apparaat gebruiken
3. Trek het verlengstuk van de lade eruit.
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
informatie.
2. Kies wanneer een document is geopend de opdracht Afdrukken in het menu
Bestand en klik vervolgens op Instellingen, Eigenschappen of Voorkeuren.
3. Klik op het tabblad Papier/Functies.
4. Selecteer het formaat afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Formaat.
Een speciaal papierformaat instellen:
a. Klik op de knop Aangepast.
b. Typ een naam voor het nieuwe aangepaste formaat.
c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en vervolgens klikt u op
Opslaan.
d. Klik tweemaal op OK om het dialoogvenster met eigenschappen of voorkeuren
te sluiten. Open het dialoogvenster opnieuw.
e. Selecteer het nieuwe aangepaste formaat.
5. Een papiersoort selecteren:
a. Klik op Meer in de vervolgkeuzelijst Soort.
b. Klik op het gewenste type afdrukmateriaal en klik dan op OK.
6. Selecteer de bron van het afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Bron.
7. Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
8. Druk het document af.
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat (Mac OS)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
informatie.
2. Klik op Pagina-instelling in het menu Bestand.
3. Controleer of de juiste printer is geselecteerd.
4. Selecteer het papierformaat.
Afdrukken op afdrukmateriaal van speciaal formaat
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
25
Hoofdstuk 2
5. Een speciaal papierformaat instellen:
a. Klik op Speciale papierformaten beheren in het vervolgkeuzemenu
Papierformaat.
b. Klik op Nieuw en typ een naam voor het formaat in het vak Naam
papierformaat.
c. Bij Breedte en Hoogte voert u de afmetingen in en stelt u indien nodig de
marges in.
d. Klik op Klaar of OK en klik vervolgens op Opslaan.
6. Klik in het menu Bestand op Pagina-instelling en selecteer dan het nieuwe
aangepaste formaat.
7. Klik op OK.
8. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
9. Open het paneel Papierverwerking.
10. Klik in Bestemming papierformaat op de knop Aanpassen aan papierformaat
en selecteer het speciale papierformaat.
11. Wijzig eventueel andere instellingen en klik dan op OK of Afdrukken.
Afdrukken zonder randen
Bij afdrukken zonder randen kunt u afdrukken tot aan de randen van bepaalde
afdrukmaterialen en van bepaalde formaten daarvan.
Opmerking Open het bestand in een softwaretoepassing en bepaal het formaat
van de afbeelding. Zorg ervoor dat dit formaat overeenstemt met het formaat van
het afdrukmateriaal waarop u de afbeelding gaat afdrukken.
U kunt deze functie ook openen vanuit het tabblad Snel afdrukopties instellen.
Open de printerdriver, selecteer het tabblad Snel afdrukopties instellen en
selecteer uit het vervolgmenu de snelkoppeling voor deze afdruktaak.
Opmerking Afdrukken zonder rand wordt niet ondersteund voor gewone formaten.
Een document zonder rand afdrukken (Windows)
1. Plaats het juiste afdrukmateriaal. Raadpleeg
informatie.
2. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3. Open vanuit de toepassing de printerdriver:
a. Klik op Bestand en vervolgens op Afdrukken.
b. Klik op Eigenschappen of Installatie.
4. Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit .
5. Selecteer het formaat afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Formaat.
6. Vink het selectievakje Afdrukken zonder rand aan.
7. Selecteer de bron van het afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Bron.
8. Selecteer het soort afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Soort.
Opmerking Afdrukken zonder rand wordt niet ondersteund voor gewone
formaten.
26Het apparaat gebruiken
Afdrukmateriaal plaatsen voor meer
Loading...
+ 168 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.