Uitpakken en waterpas zetten
Hydraulische en elektrische aansluitingen
Eerste wascyclus
Technische gegevens
Onderhoud en verzorging, 4
Afsluiten van water en stroom
Reinigen van de wasautomaat
Reinigen van het wasmiddelbakje
Onderhoud van deur en trommel
Reinigen van de pomp
Controleren van de buis van de watertoevoer
Voorzorgsmaatregelen en advies, 5
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Handmatige opening van de deur
Beschrijving van de wasautomaat en
starten van een programma, 6-7
Bedieningspaneel
Controlelampjes
Een programma starten
NL
Programma’s, 8
Programmatabel
Persoonlijke instellingen, 9
Instellen van de temperatuur
Instellen van de centrifuge
Functies
Wasmiddelen en wasgoed, 10
Wasmiddelbakje
Bleekcyclus
Voorbereiden van het wasgoed
Bijzondere kledingstukken
Balanceersysteem van de lading
Storingen en oplossingen, 11
Service, 12
1
Installatie
NL
! Het is belangrijk deze handleiding te bewaren voor
latere raadpleging. In het geval u het apparaat verkoopt, of u verhuist, moet het boekje bij de wasautomaat blijven zodat de nieuwe gebruiker de functies
en betreffende raadgevingen kan doornemen.
! Lees de instructies aandachtig door: u vindt
er belangrijke informatie betreffende installatie,
gebruik en veiligheid.
Uitpakken en waterpas zetten
Uitpakken
1. De wasautomaat uitpakken.
2. Controleer of de wasautomaat geen schade
heeft geleden gedurende het vervoer. Indien dit
wel het geval is moet hij niet worden aangesloten
en moet u contact opnemen met de handelaar.
3. Ve rw i jd e r de 4
schroeven die het apparaat besch ermen
tijdens het vervoer en
de rubberen ring met
bijbehorende afstandsleider die zich aan de
achterkant bevinden
(zie afbeelding).
4. Sluit de openingen af met de bijgeleverde
plastic doppen.
Een correcte nivellering geeft de machine stabiliteit en voorkomt trillingen, lawaai en het zich
verplaatsen van de automaat tijdens de werking.
In het geval van vloerbedekking of een tapijt
regelt u de stelvoetjes zodanig dat onder de
wasmachine genoeg plaats is voor ventilatie.
Hydraulische en elektrische aansluitingen
Aansluiting van de watertoevoerbuis
1. Sluit de toevoerbuis
aan op de koudwaterkraan met een mondstuk met schroefdraad
van 3/4 gas (zie afbeel-
ding).
Voordat u de wasautomaat aansluit moet
u het water laten lopen
totdat het helder is.
2. Verbind de watertoevoerbuis aan de wasautomaat door hem
op de betreffende watertoevoer te schroeven, rechtsboven aan
de achterkant (zie af-
beelding).
5. Bewaar alle onderdelen: mocht de wasautomaat ooit worden vervoerd, dan moeten deze
weer worden aangebracht.
! Het verpakkingsmateriaal is geen speelgoed
voor kinderen.
Waterpas zetten
1. Installeer de wasautomaat op een rechte en
stevige vloer en laat hem niet steunen tegen een
muur, meubel of dergelijke.
2. Als de vloer niet volledig horizontaal is kunt
u de onregelmatigheid
opheffen door de stelvoetjes aan de voorkant losser of vaster te
schroeven (zie afbeel-ding); de inclinatiehoek,
gemeten ten opzichte
van het werkvlak, mag
de 2° niet overschrijden.
3. Let erop dat er geen knellingen of kronkels in
de buis zijn.
! De waterdruk van de kraan moet zich binnen
de waarden van de tabel Technische Gegevens
bevinden (zie bladzijde hiernaast).
! Als de toevoerbuis niet lang genoeg is moet u
zich wenden tot een gespecialiseerde winkel of
een bevoegde installateur.
! Gebruik nooit tweedehands buizen.
! Gebruik de buizen die bij het apparaat worden
geleverd.
2
65 - 100 cm
Aansluiting van de afvoerbuis
de volgende EEC voorschriften:
Verbind de buis, zonder hem te buigen,
aan een afvoerleiding
of aan een afvoer in de
muur tussen de 65 en
100 cm van de grond
! Het snoer mag niet gebogen of samengedrukt
worden.
! De voedingskabel mag alleen door een bevoegde installateur worden vervangen.
Belangrijk! De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld wanneer deze normen niet
worden nageleefd.
Eerste wascyclus
NL
af of hang hem aan de
rand van een wasbak
of badkuip, en bind
de bijgeleverde steun
aan de kraan (zie af-beelding). Het uiteinde
van de afvoerslang
mag niet onder water
hangen.
! Gebruik nooit verlengstukken voor de buis; indien dit niet te vermijden is moet het verlengstuk
dezelfde doorsnede hebben als de oorspronkelijke buis en mag hij niet langer zijn dan 150 cm.
Elektrische aansluiting
Voordat u de stekker in het stopcontact steekt
moet u zich ervan verzekeren dat:
• het stopcontact geaard is en voldoet aan de
geldende normen;
• het stopcontact het maximum vermogen van
de wasautomaat kan dragen, zoals aangegeven
in de tabel Technische Gegevens (zie hiernaast);
• de spanning zich bevindt tussen de waarden
die zijn aangegeven in de tabel Technische
Gegevens (zie hiernaast);
Na de installatie en voor u de wasautomaat in gebruik
neemt, dient u een wascyclus uit te voeren met wasmiddel maar zonder wasgoed, op het programma 2.
Technische gegevens
Model
Afmetingen
Vermogen
Elektrische
aansluitingen
Aansluiting
waterleiding
Snelheid
centrifuge
Controleprogramma’s
volgens de
richtlijnen
1061/2010 n
1015/2010
ECO7L 1252
breedte cm 59,5
hoogte cm 85
diepte cm 53,5
van 1 tot 7 kg
zie het typeplaatje met de
technische eigenschappen dat
op het apparaat is bevestigd
beperkt u slijtage van de waterinstallatie van
de wasmachine en voorkomt u lekkage.
• Sluit altijd eerst de stroom af voordat u de wa-
sautomaat gaat schoonmaken en gedurende
onderhoudswerkzaamheden.
Reinigen van de wasautomaat
De buitenkant en de rubberen onderdelen kunnen met een spons en een lauw sopje worden
schoongemaakt. Gebruik nooit schuurmiddelen
of oplosmiddelen.
Reinigen van het wasmiddelbakje
Verwij der het bakje
door het op te lichten
en naar voren te trekken (zie afbeelding).
Was het onder stromend water. Dit moet
u regelmatig doen.
Reinigen van de pomp
De wasautomaat is voorzien van een zelfreinigende pomp en hoeft dus niet te worden onderhouden. Het kan echter gebeuren dat kleine
voorwerpen (muntjes, knopen) in het voorvakje
dat de pomp beschermt en zich aan de onderkant ervan bevindt, terechtkomen.
! Verzeker u ervan dat de wascyclus klaar is en
haal de stekker uit het stopcontact.
Toegang tot het voorvakje:
1. v e r w i j d e r h e t
afdekpaneel aan de voorkant van de wasautomaat met behulp van
een schroevendraaier
(zieafbeelding);
2. draa i het deksel
eraf, tegen de klok in
(zieafbeelding): het
is normaal dat er een
beetje water uit komt;
Onderhoud van deur en trommel
• Laat de deur altijd op een kier staan om nare
luchtjes te vermijden.
3. maak de binnenkant goed schoon;
4. schroef het deksel er weer op;
5. monteer het paneel weer, met de haakjes
goed bevestigd in de juiste openingen, voordat
u het paneel tegen de machine aandrukt.
Controleren van de buis van de
watertoevoer
Controleer minstens eenmaal per jaar de slang
van de watertoevoer. Als er barstjes of scheuren
in zitten moet hij vervangen worden: gedurende
het wassen kan de hoge waterdruk onverwachts
breuken veroorzaken.
! Gebruik nooit tweedehands buizen.
4
Voorzorgsmaatregelen
20
en advies
! De wasmachine is ontworpen en geproduceerd volgens
de internationale veiligheidsnormen. Deze aanwijzingen zijn
voor uw eigen veiligheid geschreven en moeten aandachtig
worden doorgenomen.
Algemene veiligheid
• Dit apparaat mag alleen door kinderen van 8
jaar en ouder, door personen met een beperkt
lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen,
of met onvoldoende ervaring of kennis worden
gebruikt, mits ze worden begeleid, of wanneer
zij toereikende instructies hebben gekregen
betreffende het veilige gebruik van het apparaat
en mits zij op de hoogte zijn van de betreffende
gevaren. Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. Onderhoud en reiniging mogen niet door
kinderen zonder supervisie worden uitgevoerd.
• Dit apparaat is uitsluitend ontworpen voor huishoudelijk
niet-professioneel gebruik.
• Raak de machine niet aan als u blootsvoets bent of met
natte of vochtige handen of voeten.
• Trek de stekker nooit uit het stopcontact door aan het
snoer te trekken, maar altijd door de stekker zelf beet te
pakken.
• Open het wasmiddelbakje niet terwijl de machine in
werking is.
• Raak het afvoerwater niet aan aangezien het zeer heet
kan zijn.
• Forceer de deur nooit: het veiligheidsmechanisme dat
een ongewild openen van de deur voorkomt, kan beschadigd worden.
• Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne me-
chanismen van de wasautomaat te repareren.
• Zorg ervoor dat kleine kinderen niet te dicht bij de machi-
ne komen als deze in werking is.
• De deur kan tijdens het wassen zeer heet worden.
• Als de machine verplaatst moet worden, doe dit dan met
twee of drie personen tegelijk en zeer voorzichtig. Doe dit
nooit alleen, want het apparaat is erg zwaar.
• Voordat u het wasgoed in de automaat laadt, moet u
controleren of hij leeg is.
Het symbool op het product van de “afvalcontainer met
een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat
wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart
moet worden ingezameld.Consumenten moeten contact
opnemen met de locale autoriteiten voor informatie over
de juiste wijze van vernietiging van hun oude apparaat.
Handmatige opening van de deur
Mocht er in het huis geen stroom aanwezig zijn en u wilt
het deurtje openen om de was op te hangen, dan dient u
het volgende te doen:
1. haal de stekker uit het
stopcontact.
2. controleer dat het waterniveau in de automaat lager
is dan het deurtje; als dat
niet het geval is kunt het
water weg laten lopen door
middel van de afvoerbuis en
dit opvangen in een emmer,
zoals aangegeven in de
afbeelding.
3. verwijder het afdekpaneel aan de voorkant van de
wasautomaat met behulp
van een schroevendraaier (zie afbeelding).
NL
Afvalverwijdering
• Het wegdoen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan
de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt
kan worden.
• De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernieti ging van
Electrische en Electronische Apparatuur, vereist dat oude
huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude
apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het
hergebruik van de gebruikte materialen te optima liseren
en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu
te reduceren.
4. trek het lipje dat wordt aangegeven in de afbeelding
naar voren totdat het plastic bandje loskomt; trek hem
daarna naar beneden en open tegelijkertijd de deur.
5. monteer het paneel weer, met de haakjes goed bevestigd in de juiste openingen, voordat u het paneel tegen de
machine aandrukt.
5
Beschrijving van de wasautomaat
en starten van een programma
NL
Bedieningspaneel
Wasmiddelbakje
ON/OFF toets
PROGRAMMAKNOP
CENTRIFUGEKNOP
TEMPERATUUR
KNOP
Toets en metcontrolelampjes
FUNCTIE
Controlelampjes
VOORTGANG CYCLUS/
UITGESTELDE START
Controlelampje
DEUR
GEBLOKKEERD
Toets met
controlelampje
START/PAUSE
Wasmiddelbakje: voor wasmiddelen en wasversterkers
(zie “Wasmiddelen en wasgoed”).
Toets ON/OFF: voor het in- en uitschakelen van de wasautomaat.
PROGRAMMAKNOP: voor het instellen van de programma’s. Gedurende het programma blijft de knop stilstaan.
Toetsen met controlelampje FUNCTIE: voor het selecteren van de beschikbare functies. Het controlelampje van
de gekozen functie zal aanblijven.
TEMPERATUURKNOP: voor het instellen van de temperatuur of koud wassen
(zie “Persoonlijke Instellingen”).
CENTRIFUGEKNOP: voor het instellen of uitsluiten van
de centrifuge (zie “Persoonlijke Instellingen”).
Controlelampjes VOORTGANG CYCLUS/UITGESTEL-DE START: voor het volgen van het verloop van het
wasprogramma.
Het controlelampje geeft de lopende fase weer.
Als de functie “Uitgestelde start” is ingesteld, tonen de
lampjes de tijd die resteert tot het starten van het programma (zie pagina hiernaast).
Toets met controlelampje START/PAUSE: om program-
ma’s te starten of ze tijdelijk te onderbreken.
N.B.: om de lopende wascyclus te pauzeren drukt u op
deze toets. Het oranje licht van het betreffende controlelampje zal gaan knipperen terwijl het lampje van de
lopende fase vast aan zal blijven staan. Als het controlelampje DEUR GEBLOKKEERD uit is, kunt u het deurtje
openen. Om het programma te hervatten drukt u opnieuw
op deze toets.
Stand- by modus
Deze wasdroogmachine beschikt, in overeenkomst met
de nieuwe normen betreffende de energiebesparing, over
een systeem wat het apparaat automatisch na 30 minuten
uitschakelt (stand-by) indien men het niet gebruikt. Druk
kort op de ON/OFF toets en wacht tot de wasdroogmachine weer aangaat.
Gebruik in off-mode: 0,5 W
Gebruik in Left-on: 0,5 W
Controlelampje DEUR GEBLOKKEERD: om te zien of
de deur kan worden geopend (zie pagina hiernaast).
6
Controlelampjes
De controlelampjes geven belangrijke informatie.
Ze geven informatie over:
Controlelampjes lopende fase
Als u de gewenste wascyclus heeft geselecteerd en
gestart gaan de controlelampjes één voor één aan om te
tonen op welk punt de cyclus is:
NL
Uitgestelde start
Als de functie “Uitgestelde Start” is geactiveerd
(zie “Persoonlijke Instellingen”) zal, nadat het programma is
gestart, het controlelampje dat bij de uitgestelde start hoort
gaan knipperen:
Naar gelang de tijd verloopt wordt de resterende wachttijd
getoond, met het knipperen van het betreffende controlelampje:
Als de gekozen wachttijd is afgelopen gaat het knipperende controlelampje uit en begint het ingestelde programma.
Wassen
Spoelen
Centrifugeren
Afpompen
Einde hoofdwas
Functietoetsen en betreffende controlelampjes
Als u een functie selecteert gaat het bijbehorende controlelampje aan.
Als de gekozen functie niet geschikt is voor het ingestelde
programma gaat het betreffende controlelampje knipperen
en zal de functie niet worden geactiveerd.
Als een functie wordt ingesteld die niet past bij een andere,
eerder ingestelde, functie, dan blijft alleen de laatste keuze
actief.
Controlelampje deur geblokkeerd:
Als het controlelampje aan is betekent het dat de deur is
geblokkeerd om te verhinderen dat hij per ongeluk geopend wordt. Om schade te voorkomen moet u wachten tot
het controlelampje uitgaat voordat u de deur opent.
N.B.: als de functie “Uitgestelde Start” actief is kunt u de
deur niet openen. Om hem toch te openen zet u het apparaat op pauze door op de START/PAUSE toets te drukken.
! Als het controlelampje START/PAUSE (oranje) snel knip-
pert tegelijk met de functietoets betekent dit een storing
(zie “Storingen en oplossingen”).
Een programma starten
1. Schakel de machine in met de ON/OFF knop. Alle controlelampjes gaan een paar seconden aan, en daarna blijven de
controlelampjes voor alle instellingen van het geselecteerde programma aan, en knippert het controlelampje START/PAUSE.
2. Laad het wasgoed in en sluit de deur.
3. Stel het gewenste programma in met de PROGRAMMAKNOP.
4. Stel de wastemperatuur in (zie “Persoonlijke instellingen”).
5. Stel het centrifugetoerental in (zie “Persoonlijke instellingen”).
6. Voeg wasmiddel en wasversterkers toe (zie “Wasmiddelen en wasgoed”).
7. Selecteer de gewenste functies.
8. Start het programma door op de START/PAUSE toets te drukken. Het betreffende controlelampje zal een vast groen licht
vertonen.
Om de ingestelde cyclus te annuleren zet u de wasautomaat op pauze door op de START/PAUSE toets te drukken en een
nieuwe cyclus te kiezen.
9. Aan het einde van het programma gaat het controlelampje aan. Het controlelampje DEUR GEBLOKKEERD gaat uit
om aan te geven dat de deur kan worden geopend. Haal het wasgoed eruit en laat de deur op een kier staan zodat de trommel kan drogen. Schakel de wasautomaat uit in met de ON/OFF toets.
7
NL
Programma’s
Programmatabel
Beschrijving van het Programma
Programma’s
Speciale was
1
Katoen + Voorwas 90°: Zeer vuile witte was.90°1200
Standaardprogramma voor katoen op
2
wit en kleurecht bont wasgoed.
Standaardprogramma voor katoen op
3
vuile witte en bonte fijne was.
4
Synthetisch: Zeer vuile kleurvaste bonte was.60°800-
4
Synthetisch (3): Niet zo vuile kleurvaste bonte was.40°800-
Mix 15': Voor het snel opfrissen van niet zo vuil wasgoed
5
(niet geschikt voor wol, zijde en handwas).
Dagelijkse was
6
Goodnight Cyclus: Niet zo vuile fijne bonte was.40° 800-
7 Overhemden/blouses
8
Zijde/Gordijnen: Voor zijde, viscose, lingerie.30° 0-
9
Wol: Voor wol, kasjmier, etc.40° 800-
Eco programma’s
Standaardprogramma voor katoen op
10
le witte en bonte fijne was.
11
Katoen
12
Synthetisch
13
Snelle was
Delprogramma’s
A
Spoelen-1200--
B
Centrifugeren-1200----7---16’
C
Afpompen-0----7---2’
De duur van de cyclus die wordt aangegeven op het display of op de gebruiksaanwijzing is een geschatte waarde die wordt gecalculeerd bij standaard omstandigheden. De effectieve tijd kan variëren
aan de hand van talloze factoren zoals temperatuur en druk van de watertoevoer, de kamertemperatuur, de hoeveelheid wasmiddel, de hoeveelheid en type lading, de balancering van de was en de
geselecteerde aanvullende opties.
1) Controleprogramma volgens de directive 1061/2010: selecteer het programma 2 met een temperatuur van 60°C.
Dit is de geschiktste cyclus voor het wassen van een middelmatig vuile lading katoenen wasgoed. Het is ook de efficiëntste cyclus v.w.b. het gecombineerde verbruik van
energie en water, voor wasgoed dat op 60°C kan worden gewassen. De effectieve wastemperatuur kan verschillen van de temperatuur die wordt aangegeven.
2) Controleprogramma volgens de directive 1061/2010: selecteer het programma 3 met een temperatuur van 40°C.
Dit is de geschiktste cyclus voor het wassen van een middelmatig vuile lading katoenen wasgoed. Het is ook de efficiëntste cyclus v.w.b. het gecombineerde verbruik van
energie en water, voor wasgoed dat op 40°C kan worden gewassen. De effectieve wastemperatuur kan verschillen van de temperatuur die wordt aangegeven.
Voor alle Test Institutes:
2) Programma katoen lang: selecteer het programma 3 met een temperatuur van 40°C.
3) Programma synthetisch lang: selecteer het programma 4 met een temperatuur van 40°C.
60° (1):
40° (2):
20°:
niet zo vui-
zeer vuil
niet zo
Maxima-
le Temp
(Max. 90°)
Water-
afvoer
Water-
afvoer
Water-
afvoer
Maximaal
toerental
(°C)
60°
40°1200-
30° 800-
40° 600-
20°1200-
(toeren
minuut)
1200-
1200-
Voor-
per
800-
800-
Mix 15’ (programma 5) is bedoeld voor het snel wassen van niet zo vuil wasgoed: het duurt slechts 15 minuten en bespaart
dus elektriciteit en tijd. Met het programma (5 op 30 °C) kunt u verschillende soorten stoffen samen wassen (behalve zijde en
wol) met een lading van max. 1,5 kg.
Goodnight Cyclus (programma 6). Dit is een heel geruisloze cyclus die u ‘s nachts kunt gebruiken als het energietarief lager
is. Het programma is geschikt voor ieder soort synthetische en katoenen stof. Aan het einde van de cyclus stopt het apparaat
met het water nog in de trommel. Om de centrifuge en de waterafvoer uit te voeren moet u op de START/PAUSE toets drukken.
Indien u dit niet doet, zal de wasautomaat zelf na 8 uur centrifugeren en water afvoeren.
Standaardprogramma voor katoen op 20°C (programma 10) ideaal voor een lading vuil katoen. De optimale prestaties, zelf
met koud water, die kunnen worden vergeleken met een wascyclus op 40°C, worden gegarandeerd door een mechanische
werking die de snelheid varieert met herhaaldelijke en zeer dicht op elkaar liggende piekvariaties.
Eco programma’s
Eco programma’s garanderen goede wasprestaties op lage temperaturen. Deze programma’s gebruiken minder elektrische
energie waardoor u zowel geld bespaart als het milieu.
De programma’s Eco (Katoen 11, Synthetisch
12
en Snelle was 30’ 13) zijn ontwikkeld voor verschillende materialen en voor
niet zo vuile was. Om een optimaal resultaat te garanderen bevelen we het gebruik van een vloeibaar wasmiddel aan. We raden
u bovendien aan manchetten, kragen en vlekken voor te behandelen.
Wasmiddel
Wa-
was
Wasver-
ssen
zachter
Bleekmiddel
-7 532,2178 170’
-1,5710,193115’
-1---55’
-1,5---70’
-7530,176380’
-3480,073070’
-3710,043430’
(Kg)
Overgebleven
Maximale lading
7531,07 52,5 180’
7531,0075 170’
3,5440,9347 115’
3,5440,5746 100’
4---290’
2---70’
7---170’
7---36’
kWh
vochtigheid %
Totaal waterlt
Energieverbruik
Duur cyclus
8
Persoonlijke instellingen
Instellen van de temperatuur
Door aan de TEMPERATUURKNOP te draaien kunt u de wastemperatuur instellen (zie Programmatabel).
De temperatuur kan verlaagd worden tot aan koud wassen ( ).
De machine voorkomt dat u een temperatuur instelt die hoger is dan het maximum voorzien voor dat programma.
! Uitzondering: als u het programma
2
selecteert kunt u de temperatuur tot op 90° instellen.
Instellen van de centrifuge
Door aan de CENTRIFUGEKNOP te draaien stelt u de snelheid van de centrifuge van het gekozen programma in.
De maximum snelheden voorzien voor de programma’s zijn:
Programma’s Maximum snelheid
Katoen 1200 toeren per minuut
Synthetisch 800 toeren per minuut
Wol 800 toeren per minuut
Zijde alleen waterafvoer
U kunt de snelheid van de centrifuge verminderen, of uitsluiten met het symbool .
De machine voorkomt automatisch dat er een centrifuge wordt uitgevoerd die sneller is dan het maximum voorzien voor dat
programma.
Functies
De verschillende functies van de wasautomaat zorgen voor de door u gewenste schone en witte was.
Voor het activeren van de functies:
1. druk op de toets die bij de gewenste functie hoort;
2. het aangaan van het betreffende controlelampje geeft aan dat de functie actief is.
N.B.: Het snel knipperen van het lampje geeft aan dat de bijbehorende functie niet gekozen kan worden bij het ingestelde
programma.
NL
Uitgestelde Start
Stelt de start van de wasautomaat tot aan 12 uur uit.
Druk meerdere malen op de toets totdat het controlelampje dat bij de gewenste vertraging hoort aangaat. Bij de vijfde druk op
de toets wordt de functie uitgeschakeld.
N.B.: Als de START/PAUSE toets eenmaal is ingedrukt kan de vertraging alleen verminderd worden.
! Deze optie is bij alle programma’s mogelijk.
Gemakkelijker strijken
Als u deze functie selecteert zullen het wassen en de centrifuge dusdanig worden aangepast dat er minder kreuken worden
gevormd. Aan het einde van de wascyclus zal de wasautomaat de trommel langzaam laten ronddraaien. De controlelampjes
van de functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN en START/PAUSE gaan (oranje) knipperen en de fase zal vast aan blijven
staan. Om de cyclus te beëindigen drukt u op de START/PAUSE toets of op de toets GEMAKKELIJKER STRIJKEN.
Bij het programma Zijde beëindigt de wasautomaat de cyclus door het wasgoed in de week te laten staan. De controlelampjes van de functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN en START/PAUSE gaan (oranje) knipperen en de fase SPOELEN zal vast
aan blijven staan. Om het water af te voeren en de was uit de automaat te halen moet u op de START/PAUSE toets drukken
of op de toets GEMAKKELIJKER STRIJKEN.
! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 5, 6, 9, 11, 12, 13, A, B, C.
Extra Spoelen
Door deze functie te selecteren verhoogt u het spoelresultaat en zorgt u ervoor dat elk spoor van wasmiddel verdwijnt. Deze
optie is vooral nuttig bij personen met een gevoelige huid.
! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 5, 13, B, C.
Super Wash
Dankzij het gebruik van een grotere hoeveelheid water in de beginfase van de cyclus en de langere tijdsduur ervan, garandeert deze functie een zeer effectief wasresultaat.
! Deze optie kan niet worden geactiveerd bij de programma’s 1, 5, 8, 9, 11, 12, 13, B, C.
9
Wasmiddelen en wasgoed
M
AX
1
2
4
3
NL
Wasmiddelbakje
Een goed wasresultaat hangt ook af van de juiste dosis
wasmiddel: te veel wasmiddel maakt het wassen niet beter.
Het wasmiddel blijft aan de binnenzijde van de wasautomaat
zitten en zorgt voor het vervuilen van het milieu.
! Gebruik waspoeder voor witte katoenen was, voor de voor-
was en voor het wassen op temperaturen van meer dan 60°C.
! Volg de aanwijzingen op de wasmiddelverpakking.
! Gebruik nooit wasmiddelen voor handwas aangezien die
te veel schuim vormen.
Trek het laatje naar voren
en giet het wasmiddel of de
wasversterker er als volgt in:
bakje 1: Wasmiddel voor voorwas (poeder)
Voordat u het wasmiddel erin strooit moet u controleren of
het bakje 4 is verwijderd.
bakje 2: Wasmiddel voor hoofdwas (poeder of vloeibaar)
Het vloeibare wasmiddel moet vlak voor de start in het bakje
worden gegoten.
bakje 3: Wasversterkers (wasverzachter, enz.)
De wasverzachter mag niet boven het roostertje uitkomen.
extra bakje 4: Bleekmiddel
Bleekcyclus
! Het traditionele bleekmiddel kan alleen voor stevig wit wasgo-
ed gebruikt worden, terwijl het delicate bleekmiddel geschikt is
voor gekleurde stoffen, synthetische stoffen en wol.
Plaats het bijgeleverde extra bakje 4 in bakje 1.
Let er bij het gieten van het
bleekwater op dat het niveau
“max”, aangegeven op de
MAX
MAX
wassen giet u het wasmiddel en de toevoegmiddelen in de
bakjes, stelt u het gewenste programma in en activeert u de
functie “Super Wash” . Gebruik van het extra bakje 4 sluit
het voorwassen uit.
centrale pin, niet wordt overschreden (zie afb.).
Als u alleen wilt bleken giet
u het bleekwater in het extra
bakje 4, stelt u het programma “Spoelen” en activeert
u de functie “Super Wash”
. Voor bleken tijdens het
Voorbereiden van het wasgoed
• Verdeel het wasgoed volgens:
- het soort stof / het symbool op het etiket.
- de kleuren: scheid de bonte was van de witte was.
• Leeg de zakken en controleer de knopen.
• Overschrijd het aangegeven gewicht, berekend voor
droog wasgoed, nooit: zie “Programmatabel”.
Hoeveel weegt wasgoed?
1 laken 400-500 g.
1 sloop 150-200 g.
1 tafelkleed 400-500 g.
1 badjas 900-1200 g.
1 handdoek 150-250 g.
Bijzondere kledingstukken
Overhemden/blouses: gebruik het programma 7 om
overhemden/blouses van verschillende soorten stof en kleur
te wassen.
Zo bereikt u een maximale verzorging en een minimale
kreukvorming.
Zijde: gebruik het speciale programma 8 om alle zijden
kledingstukken te wassen. We raden u aan een speciaal
wasmiddel voor fijne was te gebruiken.
Gordijnen: vouw de gordijnen nauwkeurig en doe ze in een
kussensloop of net. Gebruik het programma 8.
Wol: het “Wol” wasprogramma van deze Hotpoint-Ariston
wasmachine is door The Woolmark Company getest en
goedgekeurd voor het wassen van wollen kleding die als
handwas geclassificeerd is, op voorwaarde dat de aanwijzingen worden opgevolgd die op het etiket van het kledingstuk
vermeld staan en de instructies van de fabrikant van de wasmachine. Hotpoint-Ariston is het eerste wasmachinemerk
dat voor zijn wasprestaties en het verbruik van water en
energie van The Woolmark Company de certificering Woolmark Apparel Care – Platinum verkregen heeft. (M1126)
Balanceersysteem van de lading
Om overmatige trillingen te vermijden verdeelt de automaat
de lading voor het centrifugeren op een gelijkmatige manier.
Dit gebeurt door de trommel te laten draaien op een snelheid
die iets hoger ligt dan de wassnelheid. Als na herhaaldelijke
pogingen de lading nog steeds niet goed is gebalanceerd,
zal de wasautomaat de centrifuge op een lagere snelheid
uitvoeren dan die voorzien was. Als de lading zeer uit balans is
zal de wasautomaat een verdeling uitvoeren in plaats van een
centrifuge. Teneinde een betere distributie van de waslading
en een juiste balancering te bereiken raden wij u aan kleine
en grote kledingstukken te mengen.
10
Storingen en oplossingen
Het kan gebeuren dat de wasautomaat niet werkt. Voor u contact opneemt met de Servicedienst
(zie “Service”)moet u controleren of het niet een storing betreft die u zelf makkelijk kunt verhelpen met behulp van de volgende lijst.
Storingen:
De wasautomaat gaat niet aan.
De wascyclus start niet.
De wasautomaat heeft geen watertoevoer (het controlelampje van de
eerste wasfase knippert snel).
De wasautomaat blijft water aanen afvoeren.
De wasautomaat voert het water
niet af of centrifugeert niet.
De machine trilt erg tijdens het
centrifugeren.
De wasautomaat lekt.
Mogelijke oorzaken / Oplossing:
• De stekker zit niet in het stopcontact of niet ver genoeg om contact te maken.
• Het hele huis zit zonder stroom.
• De deur zit niet goed dicht.
• De ON/OFF toets is niet ingedrukt.
• De START/PAUSE toets is niet ingedrukt.
• De waterkraan is niet open.
• De uitgestelde start is ingesteld (zie “Persoonlijke Instellingen”).
• De watertoevoerbuis is niet aangesloten op de kraan.
• De buis is gebogen.
• De waterkraan is niet open.
• Het hele huis zit zonder water.
• Er is onvoldoende druk.
• De START/PAUSE toets is niet ingedrukt.
• De afvoerbuis is niet op 65 tot 100 cm afstand van de grond af geïnstalleerd
(zie “Installatie”).
• Het uiteinde van de afvoerbuis ligt onder water (zie “Installatie”).
• De afvoer in de muur heeft geen ontluchting.
Als na deze controles het probleem niet is opgelost, moet u de waterkraan
dichtdraaien, de wasautomaat uitzetten en de Servicedienst inschakelen. Als u
op een van de hoogste verdiepingen van een flatgebouw woont kan zich een
hevelingsprobleem voordoen, waarbij de wasautomaat voortdurend water aanen afvoert. Om deze storing te verhelpen zijn er in de handel speciale beluchters
te koop.
• Het programma voorziet geen afvoer: bij enkele programma’s moet dit met de
hand worden gestart.
• De functie GEMAKKELIJKER STRIJKEN is ingeschakeld: voor het beëindigen van
het programma drukt u op de START/PAUSE toets (“Persoonlijke Instellingen).
• De afvoerbuis is gebogen (zie “Installatie”).
• De afvoerleiding is verstopt.
• De trommel is bij het installeren niet op de juiste wijze gedeblokkeerd (zie “In-stallatie”).
• De wasautomaat staat niet goed recht (zie “Installatie”).
• De wasautomaat staat te krap tussen meubels en muur (zie “Installatie”).
• De buis van de watertoevoer is niet goed aangeschroefd (zie “Installatie”).
• Het wasmiddelbakje is verstopt (voor reiniging zie “Onderhoud en verzorging”).
• De afvoerbuis is niet goed aangesloten (zie “Installatie”).
NL
Het controlelampje START/PAUSE
(oranje) en de controlelampjes van
de functies knipperen snel.
Er ontstaat teveel schuim.
• Doe de wasautomaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht circa 1
minuut en doe hem daarna weer aan.
Als de storing voortzet, dient u de Servicedienst in te schakelen.
• Het wasmiddel is niet bedoeld voor wasautomaten (er moet “voor wasautomaat”, “handwas en machinewas”, of dergelijke op staan).
• U heeft teveel wasmiddel gebruikt.
11
Service
NL
Voordat u de Servicedienst inschakelt:
• Controleer eerst of u het probleem zelf kunt oplossen (zie “Storingen en oplossingen”).
• Start het programma opnieuw om te controleren of de storing is verholpen;
• Als dit niet het geval is moet u contact opnemen met de erkende Technische Servicedienst via het telefoonnummer dat op
het garantiebewijs staat.
! Wendt u nooit tot een niet erkende installateur.
Vermeld:
• het type storing;
• het model van de machine (Mod.);
• het serienummer (S/N).
Deze informatie vindt u op het typeplaatje aan de achterkant van de wasautomaat en aan de voorzijde als u het deurtje opendoet.
12
Manual de instrucciones
LAVADORA
ES
Español
ECO7L 1252
Sumario
Instalación, 14-15
Desembalaje y nivelación
Conexiones hidráulicas y eléctricas
Primer ciclo de lavado
Datos técnicos
Mantenimiento y cuidados, 16
Interrumpir el agua y la corriente eléctrica
Limpiar la lavadora
Limpiar el contenedor de detergentes
Cuidar la puerta y el cesto
Limpiar la bomba
Controlar el tubo de alimentación de agua
Precauciones y consejos, 17
Seguridad general
Eliminaciones
Apertura manual de la puerta
Descripción de la lavadora y comienzo
de un programa, 18-19
Panel de control
Pilotos
Poner en marcha un programa
ES
Programas, 20
Tabla de programas
Personalizaciones, 21
Seleccionar la temperatura
Seleccionar el centrifugado
Funciones
Detergentes y ropa, 22
Contenedor de detergentes
Ciclo de blanqueo
Preparar la ropa
Prendas especiales
Sistema de equilibrado de la carga
Anomalías y soluciones, 23
Asistencia, 24
13
Instalación
ES
! Es importante conservar este manual para poder consultarlo en cualquier momento. En caso
de venta, de cesión o de traslado, verifique que
permanezca junto con la lavadora para informar
al nuevo propietario sobre el funcionamiento y
brindar las correspondientes advertencias.
! Lea atentamente las instrucciones: ellas contienen importante información sobre la instalación, el uso y la seguridad.
Desembalaje y nivelación
Desembalaje
1. Desembale la lavadora.
2. Controle que la lavadora no haya sufrido
daños durante el transporte. Si estuviera dañada
no la conecte y llame al revendedor.
3. Quite los 4 tornillos
de protección para el
transporte y la arandela de goma con el
correspondiente distanciador ubicados
en la parte posterior
(ver la figura).
4. Cubra los orificios con los tapones de plástico
suministrados con el aparato.
5. Conserve todas las piezas: cuando la lavadora
deba ser transportada nuevamente, deberán
volver a colocarse.
Una cuidadosa nivelación brinda estabilidad a
la máquina y evita vibraciones, ruidos y desplazamientos durante el funcionamiento. Cuando
se instala sobre moquetas o alfombras, regule
los pies para conservar debajo de la lavadora un
espacio suficiente para la ventilación.
Conexiones hidráulicas y eléctricas
Conexión del tubo de alimentación de
agua
1. Conectar el tubo de
tubo enroscándolo a
un grifo de agua fría
con la boca roscada de
3/4 gas (ver la figura).
Antes de conectarlo,
haga correr el agua
hasta que esté límpida.
2. Conecte el tubo de
alimentación a la lavadora enroscándolo en
la toma de agua correspondiente ubicada
en la parte posterior
derecha (arriba) (ver la
figura).
3. Controle que en el tubo no hayan pliegues ni
estrangulaciones.
! Los embalajes no son juguetes para los niños.
Nivelación
1. Instale la lavadora sobre un piso plano y rígi-
do, sin apoyarla en las paredes, muebles ni en
ningún otro aparato.
2. Si el piso no está
perfectamente horizontal, compense las
irregularidades desenroscando o enroscando las patas delanteras
(ver la figura); el ángulo
de inclinación medido
sobre la superficie de
trabajo, no debe superar los 2º.
14
! La presión de agua del grifo debe estar comprendida dentro de los valores contenidos en
la tabla de Datos técnicos (ver la página corre-
spondiente).
! Si la longitud del tubo de alimentación no es la
suficiente, diríjase a un negocio especializado o
a un técnico autorizado.
! No utilice nunca tubos ya usados.
! Utilice los suministrados con la máquina.
65 - 100 cm
Conexión del tubo de descarga
Conecte el tubo de descarga, sin plegarlo, a
una tubería de descarga o a una descarga
de pared colocadas
a una altura del piso
entre 65 y 100 cm;
o apóyelo en el borde
de un lavamanos o de
una bañera, uniendo
la guía suministrada
con el aparato, al grifo (ver la figura). El
extremo libre del tubo
de descarga no debe
permanecer sumergido en el agua.
! No se aconseja utilizar tubos de prolongación,
si fuera indispensable hacerlo, la prolongación
debe tener el mismo diámetro del tubo original
y no superar los 150 cm.
! No utilice prolongaciones ni conexiones múltiples.
! El cable no debe estar plegado ni sufrir com-
presiones.
! El cable de alimentación debe ser sustituido
sólo por técnicos autorizados.
¡Atención! La empresa fabricante declina toda
responsabilidad en caso de que estas normas
no sean respetadas.
Primer ciclo de lavado
Después de la instalación y antes del uso, realice
un ciclo de lavado con detergente y sin ropa,
seleccionando el programa 2.
Datos técnicos
Modelo
Dimensiones
Capacidad
ECO7L 1252
ancho 59,5 cm.
altura 85 cm.
profundidad 53,5 cm.
de 1 a 7 kg.
ES
Conexión eléctrica
Antes de enchufar el aparato, verifique que:
• la toma tenga la conexión a tierra y haya sido
hecha según las normas legales;
• la toma sea capaz de soportar la carga máxima
de potencia de la máquina indicada en la tabla
de Datos técnicos (ver al costado);
• la tensión de alimentación esté comprendida
dentro de los valores indicados en la tabla de
Datos técnicos (ver al costado);
• la toma sea compatible con el enchufe de la
lavadora. Si no es así, sustituya la toma o el
enchufe.
! La lavadora no debe ser instalada al aire libre,
ni siquiera si el lugar está reparado, ya que es
muy peligroso dejarla expuesta a la lluvia o a las
tormentas.
! Una vez instalada la lavadora, la toma de corriente debe ser fácilmente accesible.
Conexiones
eléctricas
Conexiones
hídricas
Velocidad de
centrifugado
Programas
de control
según las
directivas
1061/2010 y
1015/2010
ver la placa de características técnicas aplicada en la
máquina