Garmin Meteor 300 Audio System Installation manual [nl]

Meteor™ 300 installatie-instructies
KENNISGEVING
Wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor naleving kunnen ertoe leiden dat de bevoegdheid van de gebruiker om de apparatuur te gebruiken komt te vervallen.
Het Garmin Meteor toestel speelt uw media overal op uw boot af. Het kan worden aangesloten op uw NMEA 2000® netwerk en wordt bediend via uw aangesloten Garmin toestellen of via een optionele afstandsbediening.

Belangrijke veiligheidsinformatie

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
LET OP
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
KENNISGEVING
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de andere kant van het oppervlak bevindt.

Het toestel registreren

Vul de onlineregistratie nog vandaag in, zodat wij u beter kunnen helpen.
• Ga naar http://my.garmin.com.
• Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een veilige plek.

De software van het toestel bijwerken

Voordat u de software kunt bijwerken, moet u beschikken over een software-update op een geheugenkaart of de nieuwste software zelf op een geheugenkaart laden.
Schakel de kaartplotter in.
1
Nadat het startscherm verschijnt, plaatst u de geheugenkaart
2
in de kaartsleuf. OPMERKING: De instructies voor de software-update
verschijnen alleen als het toestel volledig is opgestart voordat u de kaart plaatst.
Volg de instructies op het scherm.
3
Wacht enkele minuten totdat de software-update is voltooid.
4
Het toestel werkt weer normaal zodra het software­updateproces is voltooid.
Verwijder de geheugenkaart.
5
OPMERKING: Als de geheugenkaart wordt verwijderd
voordat het toestel opnieuw is opgestart, is de software­update niet voltooid.

Aandachtspunten bij de montage

LET OP
Bij hoge temperaturen en intensief gebruik, kan de behuizing van het toestel dermate heet worden dat het kan leiden tot letsel bij aanrakingen. Het toestel moet op een locatie worden geïnstalleerd waar het tijdens de bediening niet wordt aangeraakt.
KENNISGEVING
Dit toestel dient te worden gemonteerd op een locatie die niet wordt blootgesteld aan extreme temperaturen of omstandigheden. Het temperatuurbereik voor dit toestel wordt vermeld in de productspecificaties. Langdurige blootstelling aan temperaturen boven het opgegeven temperatuurbereik, in opslag- of gebruiksomstandigheden, kan tot storingen in het toestel leiden. Schade door extreme temperaturen en gerelateerde gevolgen vallen niet onder de garantie.

Contact opnemen met Garmin Product Support

• Ga naar www.garmin.com/support en klik op Contact Support voor ondersteuningsinformatie in uw regio.
• Bel in de VS met (913) 397.8200 of (800) 800.1020.
• Bel in het VK met 0808 2380000.
• Bel in Europa met +44 (0) 870.8501241.

De nieuwe software op een geheugenkaart laden

Het toestel bevat mogelijk een geheugenkaart met een software-update. Als dat het geval is, volgt u de instructies die bij de kaart zijn geleverd. Als er geen geheugenkaart met een software-update is inbegrepen, moet u de software-update zelf naar een geheugenkaart kopiëren.
Plaats een geheugenkaart in de kaartuitsparing van de
1
computer. Ga naar www.garmin.com/support/software/marine.html.
2
Selecteer Downloaden naast “Garmin Marine Network with
3
SD card.” Lees en accepteer de voorwaarden.
4
Selecteer Downloaden.
5
Selecteer Hardlopen.
6
Selecteer het station van de geheugenkaart en selecteer
7
vervolgens Volgende > Voltooien.
• Het toestel moet worden gemonteerd op een locatie waar het niet zal worden ondergedompeld.
• Het toestel moet worden gemonteerd op een locatie met voldoende ventilatie waar het niet wordt blootgesteld aan extreme temperaturen.
• Het toestel moet zo worden gemonteerd dat de kabels eenvoudig kunnen worden aangesloten.
• Ten behoeve van IPX3-bescherming tegen binnendringend water en optimale koeling van de warmteafvoer, dient het apparaat te worden gemonteerd op een verticaal oppervlak met de aansluitingen naar beneden gericht.
• Het toestel kan worden bevestigd op een horizontaal oppervlak, maar dan beschikt u mogelijk niet over IPX3­bescherming tegen binnendringend water.
• Ter voorkoming van interferentie met een magnetisch kompas, dient het toestel op ten minste 203 mm (8 inches) afstand van een kompas te worden geïnstalleerd.

Het toestel bevestigen

KENNISGEVING
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U voorkomt hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de schroeven worden aangedraaid.
Roestvrijstalen schroeven kunnen zich gaan binden wanneer ze in het glasvezel worden geschroefd en te strak worden
Juli 2014
Gedrukt in Thailand 190-01685-75_0B
aangedraaid. Garmin raadt het aanbrengen van zuurvrij smeermiddel op schroeven aan voordat u deze installeert.
Voordat u het toestel bevestigt, moet u een bevestigingslocatie selecteren en het montagemateriaal kiezen dat geschikt is voor het oppervlak.
OPMERKING: Het bij het toestel geleverde bevestigingsmateriaal is mogelijk niet geschikt voor het montageoppervlak.
Plaats het toestel op de gewenste montagelocatie en
1
markeer de locatie van de montagegaten. Boor het desbetreffende montagegat voor één hoek van het
2
toestel. Bevestig deze hoek van het toestel losjes aan het
3
montageoppervlak en controleer de andere drie markeringen van de montagegaten.
Markeer eventueel opnieuw de montagegaten en verwijder
4
het toestel van het montageoppervlak. Boor de montagegaten voor de andere drie markeringen.
5
Bevestig het toestel aan het montageoppervlak.
6

Aandachtspunten bij de aansluiting

Het toestel moet worden aangesloten op een voeding, ofwel de contactschakelaar van de boot of een externe schakelaar, een NMEA 2000 netwerk, luidsprekers en media-invoerbronnen om goed te functioneren. U dient de lay-out van het toestel, het NMEA 2000 netwerk, de luidsprekers en uw invoerbronnen zorgvuldig te plannen voordat u de aansluitingen maakt.

Connectoraanduiding

Connector Sluit aan op
ANT Externe AM/FM-antenne
AUX1 IN Stereo RCA aux-bron op lijnniveau
AUX2 IN Stereo RCA aux-bron op lijnniveau
ZONE 3 Aparte versterker en luidsprekers
SUB OUT Mono subwoofer op lijnniveau (gekoppeld aan ZONE 3)
NMEA 2000 NMEA 2000 netwerk
ACCESSORY Gereserveerd voor toekomstig gebruik
USB USB-compatibel media-apparaat
À Á
Voeding en luidsprekers
Gereserveerd voor toekomstig gebruik
Draadfunctie Draadkleur Opmerkingen
Versterker aan Blauw/wit Deze draad wordt alleen
Dempen Bruin/wit Indien aangesloten op de aarding,
Luidsprekerzone 1 links (+)
Luidsprekerzone 1 links (-)
Luidsprekerzone 1 rechts (+)
Luidsprekerzone 1 rechts (-)
Luidsprekerzone 2 links (+)
Luidsprekerzone 2 links (-)
Luidsprekerzone 2 rechts (+)
Luidsprekerzone 2 rechts (-)
Wit
Wit/zwart
Grijs
Grijs/zwart
Groen
Groen/zwart
Paars
Paars/zwart
aangesloten bij gebruik van een externe versterker op ZONE 3 (optioneel)
dempt deze het geluid of schakelt de ingang naar AUX2. Deze functie kan worden geselecteerd via het instellingenmenu.

Aansluiten op de voeding

Wanneer het toestel wordt aangesloten op de voeding, is het belangrijk om beide voedingsdraden aan te sluiten. De gele voedingsdraad moet direct op de accu worden aangesloten, of moet worden aangesloten met een 15 Ampère isolatieschakelaar. Deze levert stroom aan het toestel en een constante druppelstroom in stand-by. De rode signaaldraad dient te worden aangesloten op de accu via het contactslot of een andere handmatige schakelaar om het toestel in of uit te schakelen.
Gebruik draden met een doorsnede van 2,08 mm² (14 AWG) als de voedings- of aardedraden moeten worden verlengd. Gebruik draden met een doorsnede van 3,31 mm² (12 AWG) voor verlengingen van meer dan 1 m (3 ft.).
Gebruik draden met een doorsnede van 0,33 mm² (22 AWG) als de rode signaaldraad moet worden verlengd.
Leid de gele voedingsdraad À en zwarte aardedraad Á naar
1
de accu en leid de stekker van de draadboom naar het toestel.
Sluit de draadboom niet aan op het toestel totdat alle blootliggende draadverbindingen zijn aangesloten.

Draadaanduiding

Draadfunctie Draadkleur Opmerkingen
Voeding (+) Geel Deze draad dient te worden
aangesloten op een constante 12 V gelijkstroomvoeding die 15 Ampère kan leveren.
Aarding (-) Zwart
Startcontact Rood Deze draad dient te worden
aangesloten op een aparte geschakelde 12 V gelijkstroomverbinding, zoals een startcontact, om het toestel in of uit te schakelen. Als u geen geschakelde 12 V gelijkstroomaansluiting gebruikt, dient u deze draad aan te sluiten op dezelfde bron als de gele voedingsdraad.
2
Sluit de gele draad aan op de positieve pool van de accu (+)
2
en de zwarte draad op de negatieve pool van de accu (-). Leid de rode signaaldraad  naar het contactslot of een
3
andere handmatige schakelaar Ã.

Aandachtspunten bij de NMEA 2000 verbinding

Het toestel wordt aangesloten op een NMEA 2000 netwerk op uw boot met de meegeleverde NMEA 2000 kabel en connector. Via het NMEA 2000 netwerk kunt u het toestel bedienen met behulp van een aangesloten Garmin toestel of een optionele
Loading...
+ 2 hidden pages