Garmin Instinct Solar – Tactical Edition User manual [nl]

Page 1
INSTINCT® SOLAR TACTICAL
Gebruikershandleiding
Page 2
© 2020 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo en ANT+®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, inReach®, Instinct®, QuickFit®, TracBack®, VIRB®, Virtual Partner®, en Xero® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Body Battery™, Garmin Connect™, Garmin Explore™, Garmin Express™, Garmin Move IQ™, HRM-Swim™, HRM-Tri™, tempe™ en TrueUp™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple®, iPhone® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. Windows® en Windows NT® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
M/N: A03821
Page 3

Inhoudsopgave

Inleiding........................................................................... 1
Aan de slag................................................................................. 1
Knoppen.................................................................................1
Het horloge gebruiken............................................................1
Het bedieningsmenu weergeven...................................... 1
Widgets weergeven...........................................................1
Uw smartphone koppelen met uw toestel................................... 1
Het toestel opladen..................................................................... 2
Productupdates...........................................................................2
Garmin Express instellen....................................................... 2
Opladen met zonne-energie.......................................... 2
De zonnewidget bekijken............................................................ 2
Tips voor opladen met zonne-energie........................................ 2
Activiteiten en apps....................................................... 2
Een activiteit starten................................................................... 2
Tips voor het vastleggen van activiteiten............................... 3
Energiemodi........................................................................... 3
Een activiteit stoppen..................................................................3
Een favoriete activiteit toevoegen of verwijderen....................... 3
Een aangepaste activiteit maken................................................ 3
Binnenactiviteiten........................................................................3
De loopbandafstand kalibreren.............................................. 3
Een krachttraining vastleggen............................................... 4
Buitenactiviteiten.........................................................................4
Uw afdalingen weergeven......................................................4
De metronoom gebruiken...................................................... 4
Een expeditie starten............................................................. 4
De opslaginterval van de spoorpunten wijzigen................ 4
Handmatig een spoorpunt vastleggen.............................. 4
Spoorpunten weergeven................................................... 5
Op jacht gaan.........................................................................5
Vissen.................................................................................... 5
Zwemmen................................................................................... 5
Zwemtermen.......................................................................... 5
Slagtypen............................................................................... 5
Tips voor zwemactiviteiten..................................................... 5
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad........................... 5
Auto Rust............................................................................... 5
Training met het trainingslog..................................................5
Polshartslagmeting uitschakelen tijdens zwemmen.............. 6
Jumpmaster.................................................................... 6
Een sprong plannen................................................................... 6
Sprongtypen...........................................................................6
Spronginformatie invoeren..................................................... 6
Windgegevens invoeren voor HAHO- en HALO-sprongen........ 6
Windgegevens herstellen.......................................................6
Windgegevens invoeren voor een statische sprong................... 7
Constante-instellingen................................................................ 7
Training........................................................................... 7
Uw gebruikersprofiel instellen..................................................... 7
Fitnessdoelstellingen............................................................. 7
Hartslagzones........................................................................ 7
Uw hartslagzones instellen............................................... 7
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel............. 7
Berekeningen van hartslagzones...................................... 7
Activiteiten volgen....................................................................... 8
Automatisch doel................................................................... 8
De bewegingswaarschuwing gebruiken................................ 8
Slaap bijhouden..................................................................... 8
Uw slaap automatisch bijhouden...................................... 8
De modus Niet storen gebruiken.......................................8
Minuten intensieve training.................................................... 8
Minuten intensieve training opbouwen.............................. 8
Garmin Move IQ™
Instellingen voor activiteiten volgen....................................... 8
Activiteiten volgen uitschakelen........................................ 9
Workouts.....................................................................................9
Een workout vanuit Garmin Connect volgen......................... 9
Een workout beginnen........................................................... 9
De trainingsagenda................................................................ 9
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken.................... 9
Intervalworkouts..........................................................................9
Een intervalworkout maken....................................................9
Een intervalworkout starten................................................... 9
Een intervalworkout stoppen..................................................9
Virtual Partner® gebruiken....................................................... 10
Een trainingsdoel instellen........................................................ 10
Een trainingsdoel annuleren................................................ 10
Racen tegen een eerder voltooide activiteit............................. 10
Persoonlijke records................................................................. 10
Uw persoonlijke records weergeven.................................... 10
Een persoonlijk record herstellen........................................ 10
Een persoonlijk record verwijderen...................................... 10
Alle persoonlijke records verwijderen.................................. 10
................................................................. 8
Klokken......................................................................... 10
Een alarm instellen................................................................... 10
De afteltimer instellen............................................................... 11
Een snelle timer opslaan......................................................11
Een timer verwijderen.......................................................... 11
De stopwatch gebruiken........................................................... 11
De tijd synchroniseren met GPS...............................................11
Waarschuwingen instellen........................................................ 11
Andere tijdzones toevoegen..................................................... 11
Navigatie....................................................................... 11
Uw locatie bewaren.................................................................. 11
Een dubbel grid-locatie opslaan.......................................... 11
Uw opgeslagen locaties verwijderen................................... 11
Hoogtemeter, barometer en kompas weergeven..................... 12
Een waypoint projecteren......................................................... 12
Navigeren naar een bestemming............................................. 12
Een koers maken en volgen op uw toestel............................... 12
Een koers maken op Garmin Connect..................................... 12
Een koers naar uw toestel verzenden...................................... 12
Koersgegevens weergeven of bewerken................................. 12
Een Man-overboord-locatie markeren en de navigatie ernaartoe
starten....................................................................................... 12
Navigeren met Peil en ga......................................................... 12
Tijdens een activiteit navigeren naar uw vertrekpunt............... 13
Navigeren naar het vertrekpunt van een opgeslagen
activiteit..................................................................................... 13
Stoppen met navigeren............................................................ 13
De oppervlakte van een gebied berekenen.............................. 13
Kaart......................................................................................... 13
Schuiven en zoomen op de kaart........................................ 13
Kompas.....................................................................................13
Hoogtemeter en barometer.......................................................13
Geschiedenis................................................................ 13
Werken met de geschiedenis................................................... 14
Tijd in elke hartslagzone weergeven................................... 14
Gegevenstotalen weergeven.................................................... 14
De afstandteller gebruiker.........................................................14
Activiteiten synchroniseren....................................................... 14
Geschiedenis verwijderen.........................................................14
Connected functies...................................................... 14
Bluetooth meldingen inschakelen............................................. 14
Meldingen weergeven.......................................................... 14
Meldingen beheren.............................................................. 15
De Bluetooth smartphone-verbinding uitschakelen............. 15
Inhoudsopgave i
Page 4
Smartphone-verbindingswaarschuwingen in- en
uitschakelen......................................................................... 15
Een verloren mobiel toestel lokaliseren.................................... 15
Garmin Connect........................................................................15
De software bijwerken met de Garmin Connect app........... 15
De software bijwerken via Garmin Express......................... 15
Garmin Connect op uw computer gebruiken.................. 15
Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin
Connect................................................................................16
Garmin Explore™..................................................................... 16
Hartslagmeetfuncties................................................... 16
De stressniveauwidget gebruiken............................................. 16
Hartslagmeter aan de pols........................................................16
Het toestel dragen................................................................16
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens......................... 16
De hartslagwidget gebruiken............................................... 16
Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen......... 16
Hartslaggegevens tijdens een activiteit verzenden......... 17
Abnormale-hartslagwaarschuwingen instellen.................... 17
De polshartslagmeter uitschakelen...................................... 17
Body Battery™..........................................................................17
De Body Battery widget bekijken......................................... 17
Tips voor betere Body Battery gegevens............................. 17
Pulse oxymeter............................................................. 18
Pulse Ox metingen verkrijgen................................................... 18
Slaap bijhouden van pulse oxymeter inschakelen.................... 18
Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens............................. 18
Uw toestel aanpassen.................................................. 18
Widgets..................................................................................... 18
De widgetlijst aanpassen..................................................... 19
inReach afstandsbediening................................................. 19
De inReach afstandsbediening gebruiken...................... 19
VIRB afstandsbediening...................................................... 19
Een VIRB actiecamera bedienen.................................... 19
Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit... 19
Instellingen van activiteiten en apps......................................... 19
Gegevensschermen aanpassen.......................................... 20
Een kaart aan een activiteit toevoegen................................ 20
Waarschuwingen................................................................. 20
Een waarschuwing instellen............................................ 21
Auto Lap...............................................................................21
Ronden op afstand markeren......................................... 21
Auto Pause® inschakelen.................................................... 21
Automatisch klimmen inschakelen....................................... 21
3D-snelheid en -afstand....................................................... 22
De Lap-knop in- en uitschakelen......................................... 22
Auto Scroll gebruiken........................................................... 22
De GPS-instelling wijzigen................................................... 22
GPS en andere satellietsystemen................................... 22
UltraTrac......................................................................... 22
Time-outinstellingen voor de spaarstand............................. 22
Uw lijst met activiteiten aanpassen........................................... 22
Een activiteit of app verwijderen............................................... 22
Het bedieningsmenu aanpassen.............................................. 22
De watch face aanpassen........................................................ 23
Sensorinstellingen.................................................................... 23
Kompasinstellingen.............................................................. 23
Het kompas handmatig kalibreren.................................. 23
De noordreferentie instellen............................................ 23
Hoogtemeterinstellingen...................................................... 23
De barometrische hoogtemeter kalibreren...................... 23
Barometerinstellingen.......................................................... 23
De barometer kalibreren................................................. 23
Xero laserlocatie-instellingen............................................... 24
Kaartinstellingen....................................................................... 24
Navigatie-instellingen
Kaartfuncties aanpassen..................................................... 24
Koersinstellingen..................................................................24
Navigatiewaarschuwingen instellen..................................... 24
Instellingen voor energiebeheer............................................... 24
De batterijspaarstand aanpassen........................................ 24
Energiemodi aanpassen...................................................... 25
Een energiemodus herstellen.............................................. 25
Systeeminstellingen.................................................................. 25
Tijdinstellingen..................................................................... 25
De schermverlichtingsinstellingen wijzigen.......................... 25
De sneltoetsen aanpassen.................................................. 25
De maateenheden wijzigen................................................. 26
Toestelgegevens weergeven.................................................... 26
Informatie over regelgeving en compliance op e-labels
weergeven........................................................................... 26
................................................................24
Draadloze sensoren..................................................... 26
De draadloze sensoren koppelen............................................. 26
Een optionele fietssnelheids- of fietscadanssensor
gebruiken.................................................................................. 26
Voetsensor................................................................................26
Kalibratie van de voetsensor verbeteren............................. 26
Uw voetsensor handmatig kalibreren.................................. 26
Snelheid en afstand van voetsensor instellen..................... 26
tempe™.................................................................................... 26
Toestelinformatie......................................................... 27
Specificaties..............................................................................27
Informatie over de levensduur van de batterij...................... 27
Gegevensbeheer...................................................................... 27
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 27
Bestanden verwijderen........................................................ 27
Onderhoud van het toestel.......................................... 27
Toestelonderhoud..................................................................... 27
Het toestel schoonmaken.................................................... 27
De banden vervangen.............................................................. 27
Problemen oplossen.................................................... 28
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt...................... 28
Taalbestanden beheren............................................................ 28
Is mijn smartphone compatibel met mijn toestel?..................... 28
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel.................... 28
Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken bij mijn horloge?........ 29
Uw toestel opnieuw opstarten.................................................. 29
Alle standaardinstellingen herstellen........................................ 29
Satellietsignalen ontvangen...................................................... 29
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren....................... 29
De temperatuurmeting is niet nauwkeurig................................ 29
De levensduur van de batterij verlengen.................................. 29
Activiteiten volgen..................................................................... 29
Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven....... 30
Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn.................... 30
De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin Connect
account komen niet overeen................................................ 30
Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppen............... 30
Mijn minuten intensieve training knipperen.......................... 30
Meer informatie......................................................................... 30
Appendix....................................................................... 30
Gegevensvelden....................................................................... 30
Wielmaat en omvang................................................................ 33
Symbooldefinities......................................................................33
Index.............................................................................. 34
ii Inhoudsopgave
Page 5

Inleiding

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.

Aan de slag

Als u de smartwatch voor de eerste keer gebruikt, voer dan onderstaande taken uit om de watch in te stellen en vertrouwd te raken met de basisfuncties.
Druk op CTRL om de watch in te schakelen (Knoppen,
1
pagina 1).
Volg de instructies op het scherm om de basisinstellingen te
2
voltooien. Tijdens de eerste installatie kunt u de Garmin Connect™ app
installeren en uw smartphone met uw watch koppelen om meldingen en meer te ontvangen (Uw smartphone koppelen
met uw toestel, pagina 1).
Laad het toestel volledig op (Het toestel opladen,
3
pagina 2).
Begin een activiteit (Een activiteit starten, pagina 2).
4

Knoppen

stealth-modus inschakelen om draadloze communicatie uit te
schakelen en uw GPS-locatie te verbergen. U kunt ook de
nachtweergave inschakelen.
• Druk op de watch face op UP of DOWN om door de widgets
te bladeren.
Uw horloge wordt geleverd met vooraf geïnstalleerde widgets
die u direct informatie geven. Er zijn meer widgets
beschikbaar wanneer u uw horloge koppelt met een
smartphone.
• Druk op de watch face op GPS om een activiteit te starten of
een app te openen (Een activiteit starten, pagina 2).
• Houd MENU ingedrukt om dewatch face of de instellingen
aan te passen en om draadloze sensoren te koppelen.
Het bedieningsmenu weergeven
In het bedieningsmenu staan opties om bijvoorbeeld de stealth­modus in te schakelen, de knoppen te vergrendelen of het toestel uit te schakelen. U kunt de stealth-modus en nachtzichtmodus inschakelen.
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 22).
Houd CTRL ingedrukt in een scherm.
1
Druk in om de schermverlichting in of uit te schakelen. Druk in om het toestel in te schakelen.
LIGHT
Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
CTRL
Druk in om de activiteitenlijst weer te geven en een activiteit te starten of stoppen.
GPS
Druk in om een optie te kiezen in een menu. Houd ingedrukt om GPS-coördinaten te bekijken en uw locatie
op te slaan.
Druk in om terug te keren naar het vorige scherm. Houd ingedrukt om het klokmenu weer te geven.
BACK SET
Druk hier om door de widgets en menu's te bladeren. Houd ingedrukt om het hoogtemeter-, barometer- en kompas-
DOWN
scherm weer te geven.
ABC
Druk hier om door de widgets en menu's te bladeren. Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
UP MENU

Het horloge gebruiken

• Houd CTRL ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
geven. Via het bedieningsmenu heeft u eenvoudig toegang tot
functies die u vaak gebruikt, bijvoorbeeld om de modus Niet storen in te schakelen of de watch uit te schakelen. U kunt de
Druk op UP of DOWN om door de opties te bladeren.
2
De modus Nachtweergave inschakelen
U kunt de modus Nachtweergave inschakelen om de intensiteit van de schermverlichting te verminderen voor compatibiliteit met een nachtzichtbril.
OPMERKING: Wanneer u de modus Nachtweergave inschakelt, wordt polshartslagmeting uitgeschakeld.
Houd CTRL ingedrukt.
1
Selecteer .
2
Stealth-modus inschakelen
U kunt de stealth-modus inschakelen om te voorkomen dat uw GPS-positie wordt opgeslagen en gedeeld, en om draadloze communicatie uit te schakelen.
Houd CTRL ingedrukt.
1
Selecteer .
2
Widgets weergeven
Uw toestel wordt geleverd met diverse, vooraf geïnstalleerde widgets en als u uw toestel koppelt met een smartphone zijn er nog meer widgets beschikbaar.
• Druk op UP of DOWN.
Het toestel bladert door de beschikbare widgets.
• Druk op GPS om meer opties en functies voor een widget
weer te geven.

Uw smartphone koppelen met uw toestel

Om gebruik te maken van de connected functies van het Instinct toestel moet het rechtsreeks via de Garmin Connect app worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth® instellingen op uw smartphone.
U kunt de Garmin Connect app via de app store op uw
1
telefoon installeren en openen.
Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Inleiding 1
Page 6
Druk op CTRL om het toestel in te schakelen.
3
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, is de koppelmodus ingeschakeld.
TIP: Als u de koppelingsmodus handmatig wilt activeren, kunt u MENU ingedrukt houden en Instellingen > Koppel telefoon selecteren.
Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw
4
Garmin Connect account:
• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin Connect app, volgt u de instructies op het scherm.
• Als u al een ander toestel met de Garmin Connect app hebt gekoppeld via het of menu, selecteert u Garmin toestellen > Voeg toestel toe en volgt u de instructies op het scherm.

De zonnewidget bekijken

Selecteer op de watch face UP of DOWN om de zonnewidget weer te geven.
Er verschijnt een grafiek van de intensiteit van de zonnestraling gedurende de afgelopen 6 uur.

Het toestel opladen

WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
LET OP
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en de directe omgeving ervan grondig te reinigen en af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer. Raadpleeg de instructies voor reiniging in de appendix.
Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de oplaadpoort
1
op het toestel.
Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een USB-
2
oplaadpoort. Laad het toestel volledig op.
3

Productupdates

Installeer Garmin Express™ (www.garmin.com/express) op uw computer. Installeer de Garmin Connect app op uw smartphone.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de volgende diensten voor Garmin® toestellen:
• Software-updates
• Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
• Productregistratie

Garmin Express instellen

Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Volg de instructies op het scherm.
3

Opladen met zonne-energie

Bekijk modellen met oplaadmogelijkheid op zonne-energie waarmee u uw watch kunt opladen terwijl u deze gebruikt.

Tips voor opladen met zonne-energie

Volg deze tips om de levensduur van de batterij van uw smartwatch te verlengen.
• Wanneer u de smartwatch draagt, zorg er dan voor dat de watch face niet is bedekt door uw mouw.
• Wanneer u de smartwatch niet draagt, richt u de watch face op een heldere lichtbron, zoals zonlicht of TL-licht.
Uw smartwatch laadt sneller op bij blootstelling aan zonlicht, omdat de lens voor opladen met zonne-energie en voor het spectrum van zonlicht is geoptimaliseerd.
• Laad uw smartwatch in fel zonlicht op voor optimale batterijprestaties.
OPMERKING: Uw watch is beveiligd tegen oververhitting en stopt automatisch met opladen als de interne temperatuur de maximale temperatuur voor opladen met zonne-energie overschrijdt (Specificaties, pagina 27).
OPMERKING: De watch laadt niet met zonne-energie op wanneer deze is aangesloten op een externe voedingsbron of wanneer de batterij vol is.

Activiteiten en apps

Uw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect community.
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.

Een activiteit starten

Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld (indien vereist).
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer een activiteit uit uw lijst met favorieten.
• Selecteer en selecteer een activiteit uit de lange
activiteitenlijst.
Ga naar buiten naar een plek met vrij zicht op de lucht tijdens
3
activiteiten waarvoor u een GPS-signaal nodig hebt, en wacht tot het toestel klaar is.
Het toestel is klaar als het uw hartslag weergeeft, GPS­signalen ontvangt (indien nodig) en verbinding maakt met uw draadloze sensoren (indien nodig).
Druk op GPS om de activiteitentimer te starten.
4
Het toestel legt alleen activiteitgegevens vast als de activiteitentimer loopt.
2 Opladen met zonne-energie
Page 7

Tips voor het vastleggen van activiteiten

• Laad het toestel op voordat u aan de activiteit begint (Het
toestel opladen, pagina 2).
• Druk op BACK om ronden vast te leggen.
• Druk op UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te geven.

Energiemodi

Via energiemodi kunt u snel systeeminstellingen, activiteitinstellingen en GPS-instellingen aanpassen om de levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen. Energiemodi kunnen bijvoorbeeld gekoppelde sensoren loskoppelen of de UltraTrac GPS-optie inschakelen. U kunt ook aangepaste energiemodi maken.
Houd tijdens een activiteit MENU ingedrukt, selecteer
Energiemodus en selecteer een optie.

Een activiteit stoppen

Druk op GPS.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Sla op > OK.
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten,
selecteert u Hervat later.
• Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Lap.
• Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de
afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Selecteer Terug naar start > Rechte lijn om via het
meest directe pad naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Als u het verschil tussen uw hartslag aan het einde van de
activiteit en uw hartslag twee minuten later wilt meten, selecteert u Herstel-HS en wacht u terwijl de timer aftelt.
• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Gooi weg > Ja.
OPMERKING: Na het stoppen van de activiteit, wordt deze na 30 minuten automatisch op het toestel opgeslagen.

Een favoriete activiteit toevoegen of verwijderen

De lijst met uw favoriete activiteiten wordt weergegeven wanneer u op de watch face op GPS drukt. Hiermee kunt u snel naar de activiteiten gaan die u het meest gebruikt. Wanneer u voor het eerst op GPS drukt om een activiteit te starten, wordt u gevraagd om uw favoriete activiteiten te selecteren. U kunt op elk gewenst moment favoriete activiteiten toevoegen of verwijderen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Uw favoriete activiteiten staan boven in de lijst en hebben een witte achtergrond. Andere activiteiten verschijnen in de uitgebreide lijst met een zwarte achtergrond.
Selecteer een optie:
3
• Als u een favoriete activiteit wilt toevoegen, selecteert u
de activiteit en selecteert u Stel als favoriet in.
• Als u een favoriete activiteit wilt verwijderen, selecteert u
de activiteit en selecteert u Verwijder uit favorieten.

Een aangepaste activiteit maken

Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Voeg toe.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit
te maken op basis van een van uw opgeslagen activiteiten.
• Selecteer Overig om een nieuwe aangepaste activiteit te
maken.
Selecteer indien nodig een activiteittype.
4
Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
5
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer, bijvoorbeeld: Fiets(2).
Selecteer een optie:
6
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de gegevensschermen of automatische functies aanpassen.
• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en te gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
7
voegen.

Binnenactiviteiten

Het Instinct toestel kan worden gebruikt voor training binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op een home- of indoortrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld. (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina 19).
Als hardlopen of wandelen met GPS is uitgeschakeld, worden snelheid, afstand en cadans berekend met behulp van de versnellingsmeter in het toestel. De versnellingsmeter voert automatisch een kalibratie uit. De nauwkeurigheid van de snelheid-, afstand- en cadansgegevens verbetert na een aantal hardloopsessies of wandelingen in de buitenlucht met behulp van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de nauwkeurigheid omlaag. U kunt gebruikmaken van een optionele voetsensor om uw tempo, afstand en cadans vast te leggen.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt, zoals een snelheids- of cadanssensor.

De loopbandafstand kalibreren

Als u nauwkeurigere afstanden voor het hardlopen op de loopband wilt vastleggen, kalibreert u de loopbandafstand nadat u minimaal 1,5 km (1 mijl) op de loopband hebt gelopen. Als u verschillende loopbanden gebruikt, kunt u de loopbandafstand handmatig kalibreren op elke loopband of na elke hardloopsessie.
Begin een loopbandactiviteit (Een activiteit starten, pagina 2).
1
Laat de loopband draaien totdat uw Instinct Solar Tactical
2
toestel ten minste 1,5 km (1 mijl) heeft opgenomen. Druk op GPS nadat u uw hardloopsessie hebt voltooid.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u de loopbandafstand voor de eerste keer wilt kalibreren, selecteert u Sla op.
U wordt gevraagd de kalibratie van de loopband te voltooien.
• Als u de loopbandafstand na de eerste kalibratie handmatig wilt kalibreren, selecteert u Kalibreren/opsl > Ja.
Activiteiten en apps 3
Page 8
Bekijk de gelopen afstand op het scherm van de loopband en
5
voer de afstand in op uw toestel.

Een krachttraining vastleggen

U kunt tijdens een krachttraining sets vastleggen. Een set bestaat uit meerdere herhalingen van één enkele beweging.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Kracht.
2
De eerste keer dat u een krachttrainingactiviteit vastlegt, selecteert u aan welke pols u uw smartwatch draagt.
Druk op GPS om de set-timer te starten.
3
Start uw eerste set.
4
Het toestel telt uw herhalingen. Het aantal herhalingen wordt weergegeven als u ten minste vier sets hebt voltooid.
TIP: Het toestel kan alleen herhalingen van een enkele beweging voor elke set tellen. Wanneer u andere bewegingen wilt doen, moet u eerst de set voltooien en vervolgens een nieuwe starten.
Druk op BACK om de set te voltooien.
5
Op de smartwatch wordt het totale aantal herhalingen voor de set weergegeven. Na enkele seconden wordt de rusttimer weergegeven.
Druk indien nodig op DOWN en bewerk het aantal
6
herhalingen. TIP: U kunt ook het voor de set gebruikte gewicht toevoegen. Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op BACK om uw
7
volgende set te starten. Herhaal dit voor elke krachttrainingsset tot uw activiteit is
8
voltooid. Druk na de laatste set op GPS om de set-timer te stoppen.
9
Selecteer Sla op.
10

Buitenactiviteiten

Het Instinct toestel wordt geleverd met een aantal vooraf geladen apps voor buitenactiviteiten, zoals hardlopen en fietsen. Bij buitenactiviteiten wordt GPS ingeschakeld. U kunt nieuwe activiteiten toevoegen op basis van standaardactiviteiten, zoals wandelen of roeien. U kunt ook aangepaste activiteiten aan uw toestel toevoegen (Een aangepaste activiteit maken, pagina 3).

Uw afdalingen weergeven

Uw toestel legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën of snowboarden vast met de automatische functie voor afdalingen. Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor afdalingen tijdens het skiën en snowboarden. De nieuwe afdalingen worden automatisch geregistreerd op basis van uw bewegingen. De timer wordt gepauzeerd wanneer u niet meer afdaalt en wanneer u in de skilift staat. De timer blijft in de pauzestand staan zolang u in de skilift bent. U kunt de afdaling vervolgen om de timer weer te starten. U kunt de gegevens over de afdaling bekijken op het pauzescherm of terwijl de timer loopt.
Start een ski- of snowboardactiviteit.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Bekijk afdalingen.
3
Druk op UP en DOWN om details over uw laatste afdaling,
4
over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen te bekijken. Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand,
maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling weergegeven.

De metronoom gebruiken

De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een snellere, tragere of vaste cadans.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Metronoom > Status > Aan.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Slagen/minuut om een waarde in te voeren op basis van de cadans die u wilt aanhouden.
• Selecteer Waarschuw.freq. om de frequentie van de tikken aan te passen.
• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de metronoom aan te passen.
Selecteer zo nodig Bekijk om de metronoomtonen te
7
beluisteren voordat u gaat hardlopen. Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 2).
8
De metronoom wordt automatisch gestart. Druk op UP of DOWN tijdens het hardlopen om het
9
metronoomscherm weer te geven. Houd zo nodig MENU ingedrukt om de
10
metronoominstellingen te wijzigen.

Een expeditie starten

U kunt de app Expeditie gebruiken om de levensduur van de batterij te verlengen wanneer u een meerdaagse activiteit vastlegt.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Expeditie.
2
Druk op GPS om de activiteitentimer te starten.
3
Het toestel schakelt over op de modus voor laag energieverbruik en verzamelt eenmaal per uur GPS­spoorpunten. Om de levensduur van de batterij te maximaliseren, schakelt het toestel alle sensoren en accessoires uit, inclusief de verbinding met uw smartphone.
De opslaginterval van de spoorpunten wijzigen
Tijdens een expeditie worden GPS-spoorpunten standaard eenmaal per uur geregistreerd. U kunt wijzigen hoe vaak GPS­spoorpunten worden geregistreerd. U verlengt de levensduur van de batterij door de spoorpunten minder vaak te registreren.
OPMERKING: Om de levensduur van de batterij te verlengen, worden de GPS-spoorpunten na zonsondergang niet meer geregistreerd. U kunt deze optie aanpassen in de activiteitinstellingen.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Expeditie.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Opslaginterval.
5
Selecteer een optie.
6
Handmatig een spoorpunt vastleggen
Tijdens een expeditie worden spoorpunten automatisch vastgelegd op basis van het geselecteerde opslaginterval. U kunt op elk gewenst moment handmatig een spoorpunt vastleggen.
Druk tijdens een expeditie op UP of DOWN om de
1
kaartpagina weer te geven. Druk op GPS.
2
Selecteer Voeg punt toe.
3
4 Activiteiten en apps
Page 9
Spoorpunten weergeven
Druk tijdens een expeditie op UP of DOWN om de
1
kaartpagina weer te geven. Druk op GPS.
2
Selecteer Punten weergeven.
3
Selecteer een spoorpunt in de lijst.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Ga naar om naar het spoorpunt te navigeren.
• Selecteer Details om extra informatie over het spoorpunt
weer te geven.

Op jacht gaan

U kunt locaties opslaan die relevant zijn voor uw jacht en een kaart met opgeslagen locaties weergeven.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Jagen.
2
Druk in het scherm met de tijd van de dag op GPS > Jacht
3
starten. Druk in het scherm met de tijd van de dag op GPS en
4
selecteer een optie:
• Als u uw huidige locatie wilt opslaan, selecteert u Locatie opslaan.
• Als u locaties wilt weergeven die zijn opgeslagen tijdens deze jachtactiviteit, selecteert u Jachtlocaties.
• Als u alle eerder opgeslagen locaties wilt weergeven, selecteert u Opgeslagen locaties.
Nadat u uw activiteit hebt voltooid, bladert u naar het scherm
5
met de tijd van de dag, drukt u op GPS en selecteert u Stop jacht.

Vissen

U kunt uw dagelijkse visvangst bijhouden, aftellen tot de wedstrijdtijd voorbij is of een intervaltimer instellen om uw vistempo bij te houden.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Vissen.
2
Druk in het scherm met de tijd van de dag op GPS > Vissen
3
starten. Druk in het scherm met de tijd van de dag op GPS en
4
selecteer een optie:
• Als u de vangst aan uw vistelling wilt toevoegen en de locatie wilt opslaan, selecteert u Vangst registreren.
• Als u uw huidige locatie wilt opslaan, selecteert u Locatie opslaan.
• Als u een intervaltimer, eindtijd of herinnering voor de eindtijd voor de activiteit wilt instellen, selecteert u Vistimers.
Nadat u uw activiteit hebt voltooid, bladert u naar het scherm
5
met de tijd van de dag, drukt u op GPS en selecteert u Vissen beëindigen.

Zwemmen

LET OP
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan het toestel veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.

Zwemtermen

Baan: Eén keer de lengte van het zwembad. Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe
interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Er wordt een slag geteld elke keer dat uw arm
waaraan het toestel is bevestigd een volledige cyclus voltooit.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte
plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30 seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en, net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.

Slagtypen

Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind van een baan weergegeven. Slagtypen worden weergegeven in uw zwemgeschiedenis en in uw Garmin Connect account. U kunt ook een slagtype selecteren als een aangepast gegevensveld (Gegevensschermen aanpassen, pagina 20).
Vrij Vrije slag
Rug Rugslag
School Borstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Voor het vastleggen van oefeningen (Training met het trai-
ningslog, pagina 5)

Tips voor zwemactiviteiten

• Volg de instructies op het scherm om de grootte van het zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in te voeren voordat u een zwemactiviteit start.
Als u weer een zwemactiviteit in een zwembad start, gebruikt het toestel de grootte van dit zwembad. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Grootte van bad selecteren om de grootte te wijzigen.
• Druk op BACK om een rustpauze vast te leggen tijdens het zwemmen in een zwembad.
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen voor zwemmen in een zwembad vast.

Rusten tijdens zwemmen in een zwembad

Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen zwemgegevens vastgelegd.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit BACK om een
1
rustperiode te starten. De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte
achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven. Druk tijdens een rustperiode op UP of DOWN om andere
2
gegevensschermen weer te geven (optioneel). Druk op BACK en ga verder met zwemmen.
3
Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
4

Auto Rust

De auto rust-functie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Uw toestel detecteert automatisch wanneer u rust en het rustscherm wordt weergegeven. Als u langer dan 15 seconden rust, maakt het toestel automatisch een rustinterval. Wanneer u weer gaat zwemmen, start het toestel automatisch een nieuw zweminterval. U kunt de automatische rustfunctie inschakelen in de activiteitsopties (Instellingen van activiteiten
en apps, pagina 19).
TIP: Voor de beste resultaten met de automatische rustfunctie minimaliseert u uw armbewegingen tijdens het rusten.
Als u de automatische rustfunctie niet wilt gebruiken, kunt u BACK selecteren om handmatig het begin en einde van elk rustinterval aan te geven.

Training met het trainingslog

De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick set-
Activiteiten en apps 5
Page 10
oefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier belangrijkste zwemslagen.
Druk tijdens uw zwemactiviteit op UP of DOWN om het
1
oefeninglogscherm weer te geven. Druk op BACK om de oefeningstimer te starten.
2
Druk op BACK na afloop van uw oefeninginterval.
3
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de hele zwemsessie vastleggen.
Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
4
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het activiteitenprofiel geselecteerde zwembadafmetingen.
Selecteer een optie:
5
• Druk op BACK als u een andere oefeninginterval wilt
starten.
• Druk op UP of DOWN om terug te keren naar de
zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.

Polshartslagmeting uitschakelen tijdens zwemmen

Polshartslagmeting is standaard ingeschakeld voor zwemactiviteiten. Het toestel is compatibel met het HRM-Tri accessoire en het HRM-Swim™ accessoire. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de borsthartslag beschikbaar zijn, gebruikt uw toestel de borsthartslaggegevens.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
OPMERKING: U moet mogelijk de widget toevoegen aan uw
widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 19). Selecteer Opties > Tijdens zwemmen > Uit.
2

Jumpmaster

WAARSCHUWING
De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet te worden gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet de juiste spronginformatie invoert, kan dat leiden tot ernstige verwondingen of overlijden.
De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het berekenen van het "high altitude release point" (HARP). Het toestel detecteert automatisch wanneer u gesprongen bent en begint de navigatie naar het "desired impact point" (DIP) met behulp van de barometer en het elektronische kompas.

Een sprong plannen

Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 6).
1
Voer spronginformatie in (Spronginformatie invoeren,
2
pagina 6).
Het toestel berekent de HARP. Selecteer Ga naar HARP om navigatie naar de HARP te
3
starten.

Sprongtypen

Met de functie jumpmaster kunt u kiezen uit een van de volgende drie sprongtypen: HAHO, HALO of Statisch. Het sprongtype is bepalend voor welke aanvullende instellingsgegevens vereist zijn. Alle sprongtypen, spronghoogten en hoogten waarop de parachute wordt geopend, worden gemeten in voet boven de grond (AGL).
HAHO: High Altitude High Opening. De jumpmaster springt van
een zeer grote hoogte en opent de parachute op grote hoogte. U moet een DIP en spronghoogte instellen van ten minste 1000 voet. De spronghoogte wordt verondersteld hetzelfde te zijn als de openhoogte. Gangbare waarden voor de spronghoogte variëren van 12.000 tot 24.000 voet AGL.
HALO: High Altitude Low Opening. De jumpmaster springt van
een zeer grote hoogte en opent de parachute op lage hoogte. De vereiste informatie is hetzelfde als het HAHO-sprongtype plus een openhoogte. De openhoogte mag niet groter zijn dan de spronghoogte. Gangbare waarden van de openhoogte variëren van 2000 tot 6000 voet AGL.
Statisch: Er wordt uitgegaan van een constante windsnelheid
en windrichting gedurende de sprong. De spronghoogte moet ten minste 1000 voet zijn.

Spronginformatie invoeren

Selecteer GPS.
1
Selecteer Jumpmaster.
2
Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 6).
3
Voer een of meerdere handelingen uit om uw
4
spronginformatie in te voeren:
• Selecteer DIP om een punt in te stellen voor de gewenste
landingslocatie.
• Selecteer Spronghoogte om de spronghoogte AGL (in
voet) in te stellen waarop de jumpmaster het vliegtuig verlaat.
• Selecteer Openhoogte om de openhoogte AGL (in voet)
in te stellen waarop de jumpmaster de parachute opent.
• Selecteer Voorwaartse beweging om de horizontaal
afgelegde afstand (in meters) als gevolg van de snelheid van het vliegtuig in te stellen.
• Selecteer Koers naar HARP om de afgelegde richting (in
graden) als gevolg van de snelheid van het vliegtuig in te stellen.
• Selecteer Wind om de windsnelheid (in knopen) en
windrichting (in graden) in te stellen.
• Selecteer Constant om aanvullende gegevens voor de
geplande sprong in te stellen. Afhankelijk van het sprongtype selecteert u Percentage van maximum, Veiligheidsfactor, K-open, K-vrije val of K-statisch en voert u aanvullende informatie in (Constante-instellingen,
pagina 7).
• Selecteer Automatisch naar DIP om de navigatie naar
het DIP automatisch in te schakelen na afloop van uw sprong.
• Selecteer Ga naar HARP om navigatie naar de HARP te
starten.

Windgegevens invoeren voor HAHO- en HALO-sprongen

Selecteer GPS.
1
Selecteer Jumpmaster.
2
Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 6).
3
Selecteer Wind > Voeg toe.
4
Selecteer een hoogte.
5
Voer een windsnelheid in knopen in en selecteer OK.
6
Voer een windrichting in graden in en selecteer OK.
7
De windwaarde wordt toegevoegd aan de lijst. Alleen windwaarden op de lijst worden gebruikt tijdens berekeningen.
Herhaal stap 5–7 voor iedere beschikbare hoogte.
8

Windgegevens herstellen

Selecteer GPS.
1
Selecteer Jumpmaster.
2
Selecteer HAHO of HALO.
3
Selecteer Wind > Herstel.
4
Alle windwaarden worden verwijderd uit de lijst.
6 Jumpmaster
Page 11

Windgegevens invoeren voor een statische sprong

Selecteer GPS.
1
Selecteer Jumpmaster > Statisch > Wind.
2
Voer een windsnelheid in knopen in en selecteer OK.
3
Voer een windrichting in graden in en selecteer OK.
4

Constante-instellingen

Selecteer Jumpmaster, selecteer een sprongtype en selecteer Constant.
Percentage van maximum: Hiermee stelt u het sprongbereik in
voor alle sprongtypen. Een instelling lager dan 100% verkleint de driftafstand naar de DIP en een instelling hoger dan 100% vergroot deze afstand. Ervaren jumpmasters willen mogelijk lagere percentages gebruiken, beginnende parachutespringers kiezen wellicht voor hogere percentages.
Veiligheidsfactor: Hiermee stelt u de foutmarge voor een
sprong in (alleen HAHO). Veiligheidsfactoren zijn meestal hele waarden van 2 of hoger, en worden bepaald door de jumpmaster op basis van de spronggegevens.
K-vrije val: Hiermee stelt u de luchtweerstand van een
parachute tijdens een vrije val in, op basis van de canopy­waarde van de parachute (alleen HALO). Elke parachute moet worden voorzien van een K-waarde.
K-open: Hiermee stelt u de luchtweerstand in voor een open
parachute op basis van de canopy-waarde (HAHO en HALO). Elke parachute moet worden voorzien van een K­waarde.
K-statisch: Hiermee stelt u de luchtweerstand van een
parachute tijdens een statische sprong in, op basis van de canopy-waarde van de parachute (alleen Statisch). Elke parachute moet worden voorzien van een K-waarde.

Training

Uw gebruikersprofiel instellen

U kunt uw instellingen voor geslacht, geboortejaar, lengte, gewicht en hartslagzone bijwerken. Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige trainingsgegevens te berekenen.
Houd op de watch face UP ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
3

Fitnessdoelstellingen

Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe te passen.
• Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw training.
• Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen
van hartslagzones, pagina 7) gebruiken om de beste
hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden. Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de
rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is 220 min uw leeftijd.

Hartslagzones

Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde
hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones berekend op basis van de percentages van uw maximale hartslag.
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw standaard hartslagzones te bepalen. U kunt afzonderlijke hartslagzones voor verschillende sportprofielen instellen, zoals hardlopen, fietsen en zwemmen. Stel uw maximale hartslag in voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens uw activiteit. U kunt ook iedere hartslagzone en uw hartslag in rust handmatig opgeven. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of via uw Garmin Connect account.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel > Hartslag.
2
Selecteer Maximum hartslag en voer uw maximale hartslag
3
in. Selecteer Rust HS en geef uw hartslag in rust op.
4
U kunt de gemiddelde hartslag in rust op basis van uw toestel gebruiken, of u kunt een aangepaste hartslag in rust instellen.
Selecteer Zones > Op basis van.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per
minuut weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer % Max. HS om de zones als een percentage
van uw maximale hartslag weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer %HSR om de zones als een percentage van uw
hartslagreserve weer te geven en te wijzigen (maximale hartslag min hartslag in rust).
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
7
Selecteer Sporthartslag en selecteer een sportprofiel om
8
een afzonderlijke hartslagzone in te stellen (optioneel).
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel
De standaardinstellingen gebruiken uw profielgegevens om uw maximale hartslag en hartslagzones in te stellen als een percentage van uw maximale hartslag.
• Controleer of uw gebruikersprofielinstellingen correct zijn (Uw
gebruikersprofiel instellen, pagina 7).
• Ga vaak hardlopen met de hartslagmeter rond de borst of pols.
• Probeer een aantal van de hartslagtrainingsplannen die beschikbaar zijn in uw Garmin Connect account.
• Bekijk uw hartslagtrends en -tijden in zones via uw Garmin Connect account.
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van
maximale hartslag
1 50–60% Ontspannen, comfortabel
2 60–70% Comfortabel tempo, iets
3 70–80% Gematigd tempo, gesprek
Waargenomen inspanning
tempo, regelmatige adem­haling
diepere ademhaling, gesprek voeren is mogelijk
voeren iets lastiger
Voordelen
Aerobische training voor beginners, verlaagt het stressni­veau
Standaardcardiovas­culaire training; korte herstelperiode
Verbeterde aerobi­sche capaciteit, optimale cardiovascu­laire training
Training 7
Page 12
Zone % van
maximale hartslag
4 80–90% Hoog tempo en enigszins
5 90–100% Sprinttempo, kan niet lang
Waargenomen inspanning
oncomfortabel; zware ademhaling
worden volgehouden; ademhaling zwaar
Voordelen
Verbeterde anaerobi­sche capaciteit en drempel, hogere snelheid
Anaerobisch en musculair uithou­dingsvermogen; meer kracht

Activiteiten volgen

De functie voor het volgen van activiteiten houdt uw dagelijkse stappentelling, afgelegde afstand, minuten intensieve training, opgelopen trappen, verbrande calorieën en slaapstatistieken bij voor elke vastgelegde dag. Uw verbrande calorieën omvatten uw gewone stofwisseling plus door activiteiten verbrande calorieën.
Het aantal stappen dat u gedurende de dag hebt gezet, wordt weergegeven in de stappenwidget. Het aantal stappen wordt regelmatig bijgewerkt.
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.

Automatisch doel

Uw toestel maakt automatisch een dagelijks stapdoel dat is gebaseerd op uw voorgaande activiteitenniveaus. Wanneer u tijdens de dag beweegt, toont het toestel hoe u het aantal
stappen van uw stapdoel nadert .
Als u de functie Automatisch doel niet wilt gebruiken, kunt u een persoonlijk stapdoel instellen via uw Garmin Connect account.

De bewegingswaarschuwing gebruiken

Langdurig zitten kan leiden tot ongewenste veranderingen in uw metabolisme. De bewegingswaarschuwingen sporen u aan om te blijven bewegen. Na een uur inactiviteit worden Beweeg! en de bewegingsbalk weergegeven. Vervolgens verschijnen extra segmenten in de balk na elke volgende 15 minuten inactiviteit. Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen,
pagina 25).
Maak een korte wandeling (minimaal enkele minuten) om de waarschuwing te verwijderen.

Slaap bijhouden

Het toestel detecteert automatisch uw slaap wanneer u slaapt en het houdt uw bewegingen bij gedurende uw normale slaaptijden. U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. Slaapstatistieken omvatten het totale aantal uren slaap, slaapniveaus en perioden van beweging tijdens de slaap. U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
OPMERKING: Dutjes worden niet aan uw slaapstatistieken toegevoegd. U kunt de modus Niet storen gebruiken om de meldingen en waarschuwingen uit te schakelen; alarmen worden hierdoor niet uitgeschakeld (De modus Niet storen
gebruiken, pagina 8).
Uw slaap automatisch bijhouden
Draag het toestel terwijl u slaapt.
1
Upload uw slaapgegevens naar de Garmin Connect site
2
(Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect,
pagina 16).
U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
De modus Niet storen gebruiken
U kunt de modus Niet storen gebruiken om de schermverlichting, geluidssignalen en trilsignalen uit te schakelen. U kunt deze modus bijvoorbeeld gebruiken als u slaapt of naar een film kijkt.
OPMERKING: U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. U kunt de optie In slaapstand inschakelen in de systeeminstellingen om de modus Niet storen automatisch te activeren tijdens uw normale slaaptijden (Systeeminstellingen, pagina 25).
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 22).
Houd CTRL ingedrukt.
1
Selecteer .
2

Minuten intensieve training

Om uw gezondheid te verbeteren, adviseren organisaties als de World Health Organization, ten minste 150 minuten activiteit per week met gemiddelde inspanning, zoals wandelen met verende tred, of 75 minuten activiteit per week met intensieve inspanning, zoals hardlopen.
Het toestel registreert de intensiviteit van uw activiteit en de tijd die u besteedt aan activiteiten van gemiddelde tot hoge intensiviteit (hartslaggegevens zijn vereist om hoge intensiviteit te kwantificeren). Om het aantal minuten dat u per week wilt besteden aan een intensieve activiteit te behalen, moet u deelnemen aan ten minste 10 opeenvolgende activiteiten van gemiddelde tot hoge intensiviteit. Het toestel telt het aantal minuten gemiddelde intensiviteit op bij het aantal minuten hoge intensiviteit. Na optelling is het totale aantal minuten hoge intensiviteit verdubbeld.
Minuten intensieve training opbouwen
Uw Instinct Solar Tactical toestel berekent het aantal minuten intensieve training door uw hartslaggegevens te vergelijken met uw gemiddelde hartslag in rust. Als de hartslag is uitgeschakeld, berekent het toestel het aantal minuten gemiddelde inspanning door het aantal stappen per minuut te analyseren.
• Begin een activiteit met tijdmeting voor de meest nauwkeurige berekening van het aantal minuten intensieve training.
• Sport minimaal 10 minuten bij een gemiddeld of inspannend intensiteitsniveau.
• Draag uw toestel dag en nacht om uw hartslag in rust zo nauwkeurig mogelijk te meten.
Garmin Move IQ
Als u in een regelmatig patroon beweegt, detecteert de functie Move IQ de activiteit automatisch en wordt deze in uw tijdlijn weergegeven. De Move IQ activiteiten geven het type activiteit en de duur weer, maar deze worden niet weergegeven in uw activiteitenlijst of nieuwsfeed. U kunt een activiteit met tijdmeting vastleggen op uw toestel als u meer details en nauwkeurigheid wenst.

Instellingen voor activiteiten volgen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten volgen.
Status: Hiermee worden de functies voor het volgen van
activiteiten uitgeschakeld.
Bewegingsmelding: Geeft een bericht en de bewegingsbalk
weer op de digitale watch face en het stappenscherm.
Doelwaarschuwingen: Hiermee kunt u doelwaarschuwingen
aan- en uitzetten of ze alleen uitzetten tijdens activiteiten.
8 Training
Page 13
Doelwaarschuwingen worden weergegeven voor uw dagelijkse stappendoel, het doel voor het dagelijkse aantal opgelopen trappen en het doel voor het wekelijkse aantal minuten intensieve training.
Move IQ: Hiermee kunt u Move IQ gebeurtenissen in- en
uitschakelen.
Pulse Ox tijdens slaap: Hiermee stelt u in dat uw toestel Pulse
Ox meterwaarden registreert terwijl u overdag niet actief bent of continu terwijl u slaapt.
Activiteiten volgen uitschakelen
Als u het volgen van activiteiten uitschakelt, worden het aantal stappen, het aantal opgelopen trappen, het aantal minuten intensieve training, uw slaaptijd en Move IQ gebeurtenissen niet vastgelegd.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten volgen > Status > Uit.
2

Workouts

U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden en calorieën. Uw toestel bevat verschillende vooraf geladen workouts voor meerdere activiteiten. U kunt workouts maken en meer workouts zoeken met Garmin Connect of een trainingsplan selecteren met ingebouwde workouts en deze overzetten naar uw toestel.
U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan in het toestel.

Een workout vanuit Garmin Connect volgen

Voordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 15).
Selecteer een optie:
1
• Open de Garmin Connect app.
• Ga naar connect.garmin.com. Selecteer Training > Workouts.
2
Zoek een workout of maak een nieuwe workout en sla deze
3
op. Selecteer of Verzend naar toestel.
4
Volg de instructies op het scherm.
5

Een workout beginnen

Voordat u een workout kunt beginnen, moet u een workout downloaden van uw Garmin Connect account.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Mijn workouts.
4
Selecteer een workout.
5
OPMERKING: Alleen workouts die compatibel zijn met de
geselecteerde activiteit worden in de lijst weergegeven. Selecteer Start workout.
6
Druk op GPS om de activiteitentimer te starten.
7
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende onderdelen van de workout, stapnotities (optioneel), het doel (optioneel) en de huidige workoutgegevens weer.

De trainingsagenda

De trainingsagenda op uw toestel is een uitbreiding van de trainingsagenda of het trainingsschema dat u hebt ingesteld in Garmin Connect. Nadat u workouts hebt toegevoegd aan de Garmin Connect agenda kunt u ze naar uw toestel verzenden. Alle geplande workouts die naar het toestel worden verzonden, worden weergegeven in de agenda-widget. Wanneer u een dag selecteert in de agenda, kunt u de workout weergeven of
uitvoeren. De geplande workout blijft aanwezig op uw toestel, ongeacht of u deze voltooit of overslaat. Als u geplande workouts verzendt vanaf Garmin Connect, wordt de bestaande trainingsagenda overschreven.
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken
Voordat u een trainingsplan kunt downloaden en gebruiken vanaf Garmin Connect, moet u over een Garmin Connect account beschikken (Garmin Connect, pagina 15), en moet u het Instinct toestel met een compatibele smartphone koppelen.
Selecteer in de Garmin Connect app, of .
1
Selecteer Training > Trainingsplannen.
2
Selecteer en plan een trainingsplan.
3
Volg de instructies op het scherm.
4
Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
5

Intervalworkouts

U kunt intervalworkouts maken op basis van afstand of tijd. Het toestel slaat uw aangepaste intervalworkouts op totdat u een nieuwe intervalworkout maakt. U kunt een interval met een open einde gebruiken voor het vastleggen van uw workoutgegevens wanneer u een bekende afstand aflegt.

Een intervalworkout maken

Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Intervallen > Wijzigen > Interval >
4
Type. Selecteer Afstand, Tijd of Open.
5
TIP: U kunt een interval met een open einde maken door het
type in te stellen op Open. Selecteer indien nodig Duur, voer een afstands- of
6
tijdsintervalwaarde voor de workout in en selecteer het . Druk op BACK.
7
Selecteer Rust > Type.
8
Selecteer Afstand, Tijd of Open.
9
Voer indien nodig een waarde in voor de afstand of tijd van
10
het rustinterval en selecteer het . Druk op BACK.
11
Selecteer een of meer opties:
12
• Selecteer Herhaal om het aantal herhalingen in te stellen.
• Selecteer Warm-up > Aan om een warming-up met een
open einde toe te voegen aan uw workout.
• Selecteer Cooldown > Aan om een coolingdown met een
open einde toe te voegen aan uw workout.

Een intervalworkout starten

Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Intervallen > Start workout.
4
Druk op GPS om de activiteitentimer te starten.
5
Als uw intervalworkout een warming-up heeft, drukt u op
6
BACK om aan het eerste interval te beginnen.
Volg de instructies op het scherm.
7
Wanneer u alle intervallen hebt voltooid, wordt een bericht weergegeven.

Een intervalworkout stoppen

• U kunt op elk moment op BACK drukken om het huidige interval of de rustperiode te stoppen en naar het volgende interval of de rustperiode te gaan.
Training 9
Page 14
• Nadat alle intervallen en rustperioden zijn voltooid, drukt u op
BACK om de intervalworkout te beëindigen en over te schakelen naar een timer die kan worden gebruikt voor een cooling-down.
• U kunt op elk gewenst moment op GPS drukken om de
activiteitentimer te stoppen. U kunt de timer weer starten of de intervalworkout beëindigen.
Virtual Partner® gebruiken
Uw Virtual Partner is een trainingshulpmiddel dat u helpt bij het bereiken van uw trainingsdoelen. U kunt een tempo voor uw Virtual Partner instellen en daartegen racen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen > Voeg toe > Virtual
5
Partner.
Voer een waarde in voor de snelheid of het tempo.
6
Druk op UP of DOWN om de locatie van het Virtual Partner
7
scherm te wijzigen (optioneel). Begin uw activiteit (Een activiteit starten, pagina 2).
8
Druk op UP of DOWN om naar het Virtual Partner scherm te
9
bladeren en te zien wie er aan kop ligt.

Een trainingsdoel instellen

De trainingsdoelfunctie werkt samen met de Virtual Partner functie , zodat u een trainingsdoel kunt instellen voor afstand, afstand en tijd, afstand en tempo of afstand en snelheid. Tijdens uw trainingsactiviteit geeft het toestel u real-time feedback over uw vordering ten aanzien van het bereiken van uw trainingsdoel.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Stel een doel in.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde
afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand in.
• Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te
selecteren.
• Selecteer Afstand en tempo of Afstand en snelheid om
uw afstands- en tempodoel of uw afstands- en snelheidsdoel in te stellen.
Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd. De geschatte finishtijd is gebaseerd op uw huidige prestaties en de resterende tijd.
Druk op GPS om de activiteitentimer te starten.
6

Een trainingsdoel annuleren

Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
1
Selecteer Annuleer doel > Ja.
2

Racen tegen een eerder voltooide activiteit

U kunt racen tegen een eerder vastgelegde of gedownloade activiteit. Deze functie werkt samen met de Virtual Partner functie, zodat u tijdens de activiteit kunt zien hoe ver u voor of achter ligt.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Race een activiteit.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Uit geschiedenis om een eerder op uw toestel
geregistreerde activiteit te selecteren.
• Selecteer Gedownload om een activiteit te selecteren die
u via uw Garmin Connect account hebt gedownload.
Selecteer de activiteit.
6
Het Virtual Partner scherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd.
Druk op GPS om de activiteitentimer te starten.
7
Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op GPS en
8
selecteert u Sla op.

Persoonlijke records

Bij het voltooien van een activiteit worden op het toestel eventuele nieuwe persoonlijke records weergegeven die u tijdens deze activiteit hebt gevestigd. Tot de persoonlijke records behoren uw snelste tijd over verschillende standaardloopafstanden, en de langste hardloopsessie, rit of zwemafstand.

Uw persoonlijke records weergeven

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record.
4
Selecteer Bekijk record.
5

Een persoonlijk record herstellen

U kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record om te herstellen.
4
Selecteer Vorige > Ja.
5
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.

Een persoonlijk record verwijderen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record om te verwijderen.
4
Selecteer Wis record > Ja.
5
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.

Alle persoonlijke records verwijderen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer Wis alle records > Ja.
4
Alleen de records voor die sport worden verwijderd. OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.

Klokken

Een alarm instellen

U kunt meerdere alarmen instellen. U kunt een alarm één keer of met regelmatige tussenpozen laten afgaan.
10 Klokken
Page 15
Houd SET ingedrukt in een scherm.
1
Selecteer Alarmen.
2
Voer de wektijd in.
3
Selecteer Herhaal en selecteer wanneer het alarm moet
4
worden herhaald (optioneel). Selecteer Geluiden en vervolgens een type melding
5
(optioneel). Selecteer Schermverlichting > Aan om de
6
schermverlichting in te schakelen bij het alarm (optioneel). Selecteer Label en kies een beschrijving voor het alarm
7
(optioneel).

De afteltimer instellen

Houd SET ingedrukt in een scherm.
1
Selecteer Timers.
2
Voer de tijd in.
3
Selecteer zo nodig een optie om de timer te bewerken:
4
• Als u de timer automatisch opnieuw wilt starten nadat
deze afloopt, drukt u op UP en selecteert u Herstart automatisch > Aan.
• Als u een type melding wilt selecteren, drukt u op UP en selecteert u Geluiden.
Druk op GPS om de timer te starten.
5

Een snelle timer opslaan

U kunt maximaal tien verschillende snelle timers instellen.
Houd SET ingedrukt in een scherm.
1
Selecteer Timers.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u uw eerste snelle timer wilt opslaan, voert u de tijd in, drukt u op UP en selecteert u Sla op .
• Als u extra snelle timers wilt instellen en opslaan, selecteert u Voeg timer toe en voert u de tijd in.

Een timer verwijderen

Houd SET ingedrukt in een scherm.
1
Selecteer Timers.
2
Selecteer een timer.
3
Druk op UP.
4
Selecteer Verwijder.
5

De tijd synchroniseren met GPS

Telkens wanneer u het toestel inschakelt en er naar satellieten wordt gezocht, worden de tijdzones en het tijdstip automatisch vastgesteld. U kunt de tijd ook handmatig synchroniseren met GPS wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de zomertijd instellen.
Houd SET ingedrukt in een scherm.
1
Selecteer Stel tijd in met GPS.
2
Wacht totdat het toestel satellieten heeft gevonden
3
(Satellietsignalen ontvangen, pagina 29).

Waarschuwingen instellen

Houd SET ingedrukt in een scherm.
1
Selecteer Waarschuwingen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Tot zonsondergang > Status > Aan, selecteer Tijd en voer de tijd in als u een bepaald aantal minuten of
uren voor zonsondergang wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.
• Selecteer Tot zonsopgang > Status > Aan, selecteer Tijd en voer de tijd in als u een bepaald aantal minuten of uren voor zonsopgang wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.
• Als u een geluidssignaal wilt instellen voor een naderende storm, selecteert u achtereenvolgens Storm > Aan, Snelheid en de snelheid van de luchtdrukverandering.
• Selecteer Per uur > Aan als u elk uur wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.

Andere tijdzones toevoegen

U kunt het huidige tijdstip van de dag in extra tijdzones weergeven in de widget Andere tijdzones. U kunt maximaal drie andere tijdzones toevoegen.
OPMERKING: U moet mogelijk de andere tijdzones toevoegen aan de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 19).
Selecteer op de watch face UP of DOWN om de widget
1
Andere tijdzones weer te geven. Druk op GPS.
2
Selecteer Zone toevoegen.
3
Kies een tijdzone.
4
Wijzig indien nodig de naam van de tijdzone.
5

De stopwatch gebruiken

Houd SET ingedrukt in een scherm.
1
Selecteer Stopwatch.
2
Druk op GPS om de timer te starten.
3
Druk op SET om de rondetimer opnieuw te starten.
4

Uw locatie bewaren

U kunt uw huidige locatie opslaan om er later naartoe terug te kunnen navigeren.
Houd GPS ingedrukt in een scherm.
1
Druk op GPS.
2
Druk indien nodig op DOWN om locatiegegevens te
3
bewerken.

Een dubbel grid-locatie opslaan

U kunt uw huidige locatie opslaan met behulp van dubbele gridcoördinaten om later terug te gaan naar dezelfde locatie.
Houd GPS ingedrukt in een scherm.
De totale stopwatchtijd blijft lopen. Druk op GPS om beide timers te stoppen.
5
Druk op UP en selecteer een optie.
6
1
Selecteer GPS.
2
Selecteer indien nodig DOWN om locatiegegevens te
3
bewerken.

Uw opgeslagen locaties verwijderen

U kunt een opgeslagen locatie verwijderen of de naam en de hoogte- en positiegegevens ervan wijzigen.
Navigatie 11

Navigatie

Page 16
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Navigeer > Opgeslagen locaties.
2
Selecteer een opgeslagen locatie.
3
Selecteer een optie om de locatie te bewerken.
4

Hoogtemeter, barometer en kompas weergeven

Het toestel bevat interne hoogtemeter-, barometer- en kompassensoren met automatische kalibratie.
Houd ABC ingedrukt in een scherm.
1
Druk op UP of DOWN om afzonderlijke hoogtemeter-,
2
barometer- en kompasschermen te bekijken.

Een waypoint projecteren

U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te projecteren vanaf uw huidige locatie naar een nieuwe locatie.
OPMERKING: Mogelijk moet u de app Projecteer waypoint toevoegen aan de lijst met activiteiten en apps.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Projecteer waypoint.
2
Druk op UP of DOWN om de koers in te stellen.
3
Druk op GPS.
4
Druk op DOWN om een meeteenheid te selecteren.
5
Druk op UP om de afstand in te voeren.
6
Druk op GPS om op te slaan.
7
Het geprojecteerde waypoint wordt opgeslagen onder een standaardnaam.

Navigeren naar een bestemming

U kunt uw toestel gebruiken om naar een bestemming te navigeren of om een koers te volgen.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie.
4
Selecteer een categorie.
5
Kies een bestemming door de vragen op het scherm te
6
beantwoorden. Selecteer Ga naar.
7
Navigatie-informatie wordt weergegeven. Druk op GPS om de navigatie te starten.
8

Een koers maken en volgen op uw toestel

Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie > Koersen > Maak nieuw.
4
Geef een naam op voor de koers en selecteer .
5
Selecteer Voeg locatie toe.
6
Selecteer een optie.
7
Herhaal indien nodig de stappen 6 en 7.
8
Selecteer OK > Start koers.
9
Er wordt navigatie-informatie weergegeven. Druk op GPS om te beginnen met navigeren.
10

Een koers maken op Garmin Connect

Voordat u een koers kunt maken met de Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect account hebben (Garmin Connect,
pagina 15).
Selecteer in de Garmin Connect app, of .
1
Selecteer Training > Koersen > Maak koers.
2
Selecteer een type koers.
3
Volg de instructies op het scherm.
4
Selecteer OK.
5
OPMERKING: U kunt deze workout naar uw toestel
verzenden (Een koers naar uw toestel verzenden,
pagina 12).

Een koers naar uw toestel verzenden

U kunt een koers die u met de Garmin Connect app hebt gemaakt, naar uw toestel verzenden (Een koers maken op
Garmin Connect, pagina 12).
Selecteer in de Garmin Connect app, of .
1
Selecteer Training > Koersen.
2
Selecteer een koers.
3
Selecteer > Verzend naar toestel.
4
Selecteer uw compatibele toestel.
5
Volg de instructies op het scherm.
6

Koersgegevens weergeven of bewerken

U kunt koersgegevens bekijken of bewerken voordat u door een koers navigeert.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie > Koersen.
4
Druk op GPS om een koers te selecteren.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Start koers om te beginnen met navigeren.
• Selecteer Kaart als u de koers op de kaart wilt weergeven en wilt schuiven of in- of uitzoomen op de kaart.
• Als u de koers in omgekeerde volgorde wilt beginnen, selecteert u Voer koers omgekeerd uit.
• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de koers weer te geven.
• Selecteer Naam als u de naam van de koers wilt wijzigen.
• Als u het koerspad wilt bewerken, selecteert u Wijzigen.
• Selecteer Verwijder om de koers te verwijderen.

Een Man-overboord-locatie markeren en de navigatie ernaartoe starten

U kunt een Man-overboord-locatie (MOB) opslaan en de navigatie naar dat punt automatisch starten.
TIP: U kunt de functie voor het ingedrukt houden van de knoppen aanpassen om toegang te krijgen tot de MOB-functie (De sneltoetsen aanpassen, pagina 25).
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie > Laatste MOB.
4
Er wordt navigatie-informatie weergegeven.

Navigeren met Peil en ga

U kunt het toestel op een object in de verte richten, bijvoorbeeld een watertoren, de richting vergrendelen en dan naar het object navigeren.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
12 Navigatie
Page 17
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie > Peil en ga.
4
Wijs met de bovenkant van de smartwatch naar een object
5
en druk op GPS. Er wordt navigatie-informatie weergegeven. Druk op GPS om te beginnen met navigeren.
6

Tijdens een activiteit navigeren naar uw vertrekpunt

U kunt in een rechte lijn of langs de afgelegde route terug navigeren naar het vertrekpunt van uw huidige activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
Selecteer tijdens een activiteit GPS > Terug naar start.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Selecteer Rechte lijn om in een rechte lijn naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
Uw huidige locatie , het te volgen spoor en uw bestemming worden op de kaart weergegeven.

Navigeren naar het vertrekpunt van een opgeslagen activiteit

U kunt in een rechte lijn of langs de door u afgelegde route terug navigeren naar het vertrekpunt van uw activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie > Activiteiten.
4
Selecteer een activiteit.
5
Selecteer Terug naar start en selecteer een optie:
6
• Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Selecteer Rechte lijn om in een rechte lijn naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
Op de kaart wordt een lijn weergegeven vanaf uw huidige locatie naar het vertrekpunt van de laatst opgeslagen activiteit.
OPMERKING: U kunt de timer starten om te voorkomen dat het toestel terugkeert naar horlogemodus.
Druk op DOWN om het kompas weer te geven (optioneel).
7
De pijl wijst naar het startpunt.
Druk op GPS op de watch face.
1
Selecteer Oppervlakteberekening.
2
Loop rond het gebied.
3
TIP: U kunt MENU ingedrukt houden en Pan/Zoom
selecteren om de kaart aan te passen (Schuiven en zoomen
op de kaart, pagina 13).
Druk op GPS om het gebied te berekenen.
4
Selecteer een optie:
5
• Als u wilt afsluiten zonder op te slaan, selecteert u OK.
• Selecteer Wijzig eenheden om de oppervlakte-eenheden om te rekenen naar een andere maateenheid.
• Selecteer Sla activiteit op om op te slaan.

Kaart

geeft uw positie op de kaart aan. Namen en symbolen van locaties worden weergegeven op de kaart. Als u naar een bestemming navigeert, wordt de route met een lijn op de kaart gemarkeerd.
• Kaartnavigatie (Schuiven en zoomen op de kaart,
pagina 13)
• Kaartinstellingen (Kaartinstellingen, pagina 24)

Schuiven en zoomen op de kaart

Selecteer tijdens het navigeren UP of DOWN om de kaart te
1
bekijken. Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Pan/Zoom.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer GPS om te schakelen tussen naar boven en
naar beneden schuiven, naar links en naar rechts schuiven, of zoomen.
• Selecteer UP en DOWN om op de kaart te schuiven of te
zoomen.
• Selecteer BACK om af te sluiten.

Kompas

Het toestel is voorzien van een kompas met drie assen en automatische kalibratie. De kompasfuncties en -weergave veranderen op basis van uw activiteit, of GPS is ingeschakeld en of u naar een bestemming navigeert. U kunt de kompasinstellingen handmatig wijzigen (Kompasinstellingen,
pagina 23). Als u de kompasinstellingen snel wilt openen,
selecteert u GPS in de kompaswidget.

Hoogtemeter en barometer

Het toestel is uitgerust met een ingebouwde hoogtemeter en barometer. Het toestel verzamelt voortdurend hoogte- en luchtdrukgegevens, ook in de lage-energiemodus. Op de hoogtemeter wordt uw geschatte hoogte weergegeven op basis van luchtdrukverschillen. Op de barometer worden gegevens over omgevingsluchtdruk weergegeven op basis van de vaste hoogte waarop de hoogtemeter voor het laatst is gekalibreerd (Hoogtemeterinstellingen, pagina 23). U kunt op GPS drukken in de hoogtemeter- of barometer-widget om de hoogtemeter- of barometerinstellingen snel te openen.

Stoppen met navigeren

Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
1
Selecteer Navigatie stoppen.
2

De oppervlakte van een gebied berekenen

Voordat u de oppervlakte van een gebied kunt berekenen, moet u eerst satellietsignalen ontvangen.
Geschiedenis 13
Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën, gemiddeld tempo of gemiddelde snelheid, rondegegevens en optionele sensorgegevens.
OPMERKING: Als het geheugen van toestel vol is, worden de oudste gegevens overschreven.

Geschiedenis

Page 18

Werken met de geschiedenis

De geschiedenis bevat voorgaande activiteiten die u op het toestel hebt opgeslagen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Details om extra informatie over de activiteit
weer te geven.
• Selecteer Ronden om een ronde te selecteren en extra
informatie weer te geven over elke ronde.
• Selecteer Intervallen om een interval te selecteren en
extra informatie weer te geven over elk interval.
• Selecteer Sets om een oefeningenset te selecteren en
extra informatie weer te geven over elke set.
• Selecteer Kaart om de activiteit op de kaart weer te
geven.
• Selecteer Tijd in zone (Tijd in elke hartslagzone
weergeven, pagina 14) om uw tijd in elke hartslagzone
weer te geven.
• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de
activiteit weer te geven.
• Selecteer Verwijder om de geselecteerde activiteit te
verwijderen.

Tijd in elke hartslagzone weergeven

Voordat u hartslagzonegegevens kunt weergeven, dient u een activiteit met hartslag te voltooien en deze op te slaan.
Het bekijken van uw tijd in elke hartslagzone kan u helpen bij het aanpassen van uw trainingsintensiteit.
Houd MENU ingedrukt in de wijzerplaat.
1
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer Tijd in zone.
4

Gegevenstotalen weergeven

U kunt gegevens over de totaal afgelegde afstand en totaal verstreken tijd weergeven die zijn opgeslagen op uw toestel.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Totalen.
2
Selecteer indien nodig een activiteit.
3
Selecteer een optie om uw wekelijkse of maandelijkse totalen
4
weer te geven.

De afstandteller gebruiker

De afstandteller houdt automatisch de in totaal afgelegde afstand, het bereikte hoogteverschil en de tijd bij tijdens activiteiten.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Totalen > Kilometerteller.
2
Druk op UP of DOWN om de totalen van de afstandteller
3
weer te geven.

Activiteiten synchroniseren

U kunt activiteiten van andere Garmin toestellen naar uw Instinct Solar Tactical toestel synchroniseren met behulp van uw Garmin Connect account. U kunt bijvoorbeeld een rit met een Edge toestel vastleggen en uw activiteitgegevens op uw Instinct Solar Tactical toestel bekijken.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Opties > TrueUp > Aan.
2
®
Wanneer u uw toestel synchroniseert met uw smartphone, verschijnen recente activiteiten van uw andere Garmin toestellen op uw Instinct Solar Tactical toestel.

Geschiedenis verwijderen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Opties.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Wis alle activiteiten om alle activiteiten uit de
geschiedenis te verwijderen.
• Selecteer Herstel totalen om alle totalen voor afstand en
tijd te herstellen. OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.

Connected functies

Connected functies zijn beschikbaar voor uw Instinct toestel als u het toestel verbindt met een compatibele smartphone via Bluetooth technologie. Voor sommige functies moet u de Garmin Connect app op de verbonden smartphone installeren. Ga naar www.garmin.com/apps voor meer informatie.
Telefoonmeldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten
weer op uw Instinct toestel.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw
races en trainingsactiviteiten in real-time te volgen. U kunt volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw live-gegevens op een Garmin Connect volgpagina kunnen zien.
Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit
wordt automatisch naar uw Garmin Connect account verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
Weer: Hiermee kunt u actuele weersomstandigheden en
weersverwachtingen weergeven.
Bluetooth sensoren: Hiermee kunt u Bluetooth compatibele
sensoren koppelen, bijvoorbeeld een hartslagmeter.
Vind mijn telefoon: Hiermee kunt u een kwijtgeraakte
smartphone terugvinden die is gekoppeld met uw Instinct toestel en momenteel binnen bereik is.
Zoek mijn toestel: Hiermee kunt u uw kwijtgeraakte Instinct
toestel terugvinden dat is gekoppeld met uw smartphone en momenteel binnen bereik is.

Bluetooth meldingen inschakelen

Voordat u meldingen kunt inschakelen, moet u het Instinct toestel koppelen met een compatibel mobiel toestel (Uw
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 1).
Houd MENU ingedrukt in de wijzerplaat.
1
Selecteer Instellingen > Telefoon > Smartphone
2
meldingen > Status > Aan. Selecteer Tijdens activiteit.
3
Selecteer een meldingsvoorkeur.
4
Selecteer een geluidsvoorkeur.
5
Selecteer Niet tijdens activiteit.
6
Selecteer een meldingsvoorkeur.
7
Selecteer een geluidsvoorkeur.
8
Selecteer Time-out.
9
Selecteer hoe lang de waarschuwing voor een nieuwe
10
melding op het scherm wordt weergegeven.

Meldingen weergeven

Druk op de watch face op UP of DOWN om de
1
meldingwidget weer te geven.
14 Connected functies
Page 19
Druk op GPS.
2
Selecteer een melding.
3
Druk op DOWN voor meer opties.
4
Druk op BACK om terug te keren naar het vorige scherm.
5

Meldingen beheren

U kunt meldingen die op uw Instinct Solar Tactical toestel worden weergegeven, beheren vanaf uw compatibele smartphone.
Selecteer een optie:
• Als u een iPhone® toestel gebruikt, kunt u via de meldingsinstellingen de items selecteren die u op het toestel wilt weergeven.
• Als u een Android™ smartphone gebruikt, selecteert u in de Garmin Connect app, Instellingen > Meldingen.

De Bluetooth smartphone-verbinding uitschakelen

U kunt de Bluetooth verbinding met de smartphone uitschakelen via het bedieningsmenu.
OPMERKING: U kunt opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 22).
Houd CTRL ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven. Selecteer om de Bluetooth smartphone-verbinding op uw
2
Instinct toestel uit te schakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor uw mobiele toestel
om Bluetooth technologie uit te schakelen op uw mobiele toestel.

Smartphone-verbindingswaarschuwingen in- en uitschakelen

U kunt instellen dat het Instinct Solar Tactical toestel u waarschuwt wanneer uw gekoppelde smartphone een verbinding maakt of deze verbreekt via Bluetooth technologie.
OPMERKING: Smartphone-verbindingswaarschuwingen zijn standaard uitgeschakeld.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Telefoon > Waarschuwingen.
2

Een verloren mobiel toestel lokaliseren

U kunt deze functie gebruiken om een verloren mobiel toestel te lokaliseren dat is gekoppeld met Bluetooth technologie en momenteel binnen bereik is.
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 22).
Houd CTRL ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven. Selecteer .
2
Het Instinct toestel begint nu met zoeken naar uw gekoppelde mobiele toestel. U hoort een waarschuwing op uw mobiele toestel en de signaalsterkte van Bluetooth wordt weergegeven op het Instinct toestelscherm. De Bluetooth signaalsterkte wordt hoger naarmate u dichter bij uw mobiele toestel komt.
Druk op BACK om te stoppen met zoeken.
3

Garmin Connect

U kunt contact houden met uw vrienden via uw Garmin Connect account. Uw Garmin Connect account biedt u de hulpmiddelen om te volgen, te analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. Leg de prestaties van uw actieve lifestyle vast, zoals hardloopsessies, wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes en meer.
U kunt uw gratis Garmin Connect account maken wanneer u uw toestel met uw telefoon koppelt met behulp van de Garmin Connect app, of u kunt naar connect.garmin.com gaan.
Uw voortgang volgen: U kunt uw dagelijkse aantal stappen
bijhouden, uzelf vergelijken met uw connecties en uw doelen behalen.
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met tijdmeting
met uw toestel hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die activiteit uploaden naar uw Garmin Connect account en zo lang bewaren als u wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde
informatie over uw activiteit weergeven, zoals tijd, afstand, hartslag, verbrande calorieën en instelbare rapporten.
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en
elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw activiteiten plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Uw instellingen beheren: U kunt uw toestel- en
gebruikersinstellingen aanpassen via uw Garmin Connect account.

De software bijwerken met de Garmin Connect app

Voordat u de software op uw toestel kunt bijwerken via de Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect account hebben en het toestel koppelen met een compatibele smartphone (Uw smartphone koppelen met uw toestel,
pagina 1).
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app (Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect,
pagina 16).
Wanneer er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Connect app deze update automatisch naar uw toestel.

De software bijwerken via Garmin Express

Voordat u uw toestelsoftware kunt bijwerken, moet u eerst de Garmin Express toepassing downloaden en installeren en vervolgens uw toestel toevoegen (Garmin Connect op uw
computer gebruiken, pagina 15).
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Express toepassing deze naar uw toestel.
Nadat de Garmin Express toepassing het verzenden van de
2
update heeft voltooid, ontkoppelt u het toestel van uw computer.
De update wordt op het toestel geïnstalleerd.
Garmin Connect op uw computer gebruiken
De Garmin Express toepassing maakt verbinding tussen uw toestel en uw Garmin Connect account met behulp van een computer. U kunt de Garmin Express toepassing gebruiken om uw activiteitgegevens te uploaden naar uw Garmin Connect account en gegevens zoals workouts en trainingsschema's van de Garmin Connect website naar uw toestel te verzenden.
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Download en installeer de Garmin Express toepassing.
3
Connected functies 15
Page 20
Open de Garmin Express toepassing en selecteer Voeg
4
toestel toe.
Volg de instructies op het scherm.
5

Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect

Houd CTRL ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven. Selecteer .
2
Garmin Explore
Met de Garmin Explore website en mobiele app kunt u reizen plannen en gebruikmaken van cloudopslag voor uw waypoints, routes en tracks. Ze bieden geavanceerde planningsfuncties, zowel online als offline, en u kunt gegevens delen en synchroniseren met uw compatibele Garmin toestel. U kunt de mobiele app gebruiken om kaarten te downloaden en overal te navigeren, zonder gebruik te maken van uw mobiele service.
U kunt de Garmin Explore app downloaden vanaf de app store op uw smartphone, of u kunt naar explore.garmin.com gaan.

Hartslagmeetfuncties

Dit Instinct Solar Tactical toestel heeft een polshartslagmeter en is ook compatibel met borsthartslagmeters (apart verkrijgbaar). In de hartslagwidget kunt u hartslaggegevens bekijken. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de borsthartslag beschikbaar zijn zodra u een activiteit start, gebruikt uw toestel de borsthartslaggegevens.

De stressniveauwidget gebruiken

De stressniveauwidget geeft uw huidige stressniveau weer en een grafiek van uw stressniveau gedurende de laatste paar uur. De widget kan u ook begeleiden bij een ademhalingsactiviteit om u te helpen ontspannen.
Druk terwijl u zit of inactief bent op UP of DOWN op de watch
1
face om de stressniveauwidget weer te geven. Wacht tot het toestel begint met het meten van het
2
stressniveau. TIP: Als u te actief bent, kan het smartwatch uw stressniveau
niet bepalen en wordt er een bericht weergegeven in plaats van een nummer voor het stressniveau. Na enkele minuten inactiviteit kunt u uw stressniveau opnieuw controleren.
OPMERKING:
achterkant van het toestel.
• Raadpleeg Tips voor onregelmatige hartslaggegevens,
pagina 16 voor meer informatie over de hartslag aan de
pols.
• Zie Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens, pagina 18 voor meer informatie over de pulse oxymetersensor.
• Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over nauwkeurigheid.
• Ga voor meer informatie over onderhoud en ondersteuning voor uw toestel naar www.garmin.com/fitandcare.
De optische sensor bevindt zich aan de

Tips voor onregelmatige hartslaggegevens

Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Zorg dat uw onderarm schoon en droog is voordat u het toestel omdoet.
• Zorg dat de huid onder het toestel niet is ingesmeerd met zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende middelen.
• Zorg dat de hartslagsensor aan de achterkant van het toestel niet wordt bekrast.
• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht. Het toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
• Wacht tot het pictogram constant brandt voordat u aan uw activiteit begint.
• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit en meet uw hartslag voordat u aan uw workout begint.
OPMERKING: Voer bij koud weer de warming-up binnen uit.
• Spoel het toestel na elke training af met schoon water.

De hartslagwidget gebruiken

De widget geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm) en een grafiek van uw hartslag gedurende de afgelopen 4 uur weer.
Selecteer op de wijzerplaat UP of DOWN om de
1
hartslagwidget weer te geven. OPMERKING: U moet mogelijk de widget toevoegen aan uw
widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 19). Selecteer GPS om de gemiddelde waarden van uw hartslag
2
in rust in de afgelopen 7 dagen weer te geven.
Druk op GPS om een grafiek te bekijken van uw stressniveau
3
van de laatste 2,5 uur. U kunt een ademhalingsactiviteit starten door op DOWN >
4
GPS te drukken en de duur van de ademhalingsactiviteit in
minuten in te voeren.

Hartslagmeter aan de pols

Het toestel dragen

• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht.
OPMERKING: Het toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak. Voor een nauwkeurigere hartslagmeting, mag het toestel tijdens het hardlopen of de training niet bewegen. Voor pulse oxymeterwaarden moet u bewegingloos blijven.
16 Hartslagmeetfuncties

Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen

U kunt uw hartslaggegevens verzenden vanaf uw Instinct Solar Tactical toestel en bekijken op gekoppelde Garmin toestellen.
OPMERKING: Het verzenden van hartslaggegevens verkort de levensduur van batterij.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Hartslagopties > Deel hartslag.
2
Page 21
Het Instinct Solar Tactical toestel begint uw hartslaggegevens te verzenden en wordt weergegeven.
OPMERKING: U kunt alleen de hartslagwidget bekijken terwijl u vanuit de hartslagwidget hartslaggegevens verzendt.
Koppel uw Instinct Solar Tactical toestel met uw Garmin
3
ANT+® compatibele toestel. OPMERKING: De aanwijzingen voor het koppelen
verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel. Raadpleeg uw gebruikershandleiding.
TIP: Selecteer een willekeurige knop en selecteer Ja om het verzenden van uw hartslaggegevens te stoppen.
Hartslaggegevens tijdens een activiteit verzenden
U kunt uw Instinct Solar Tactical toestel zo instellen dat uw hartslaggegevens automatisch worden verzonden zodra u een activiteit begint. U kunt bijvoorbeeld uw hartslaggegevens verzenden naar een Edge toestel tijdens het fietsen of naar een VIRB® actiecamera tijdens een activiteit.
OPMERKING: Het verzenden van hartslaggegevens verkort de levensduur van batterij.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Hartslagopties > Zend uit bij activiteit.
2
Begin een activiteit (Een activiteit starten, pagina 2).
3
Het Instinct Solar Tactical toestel begint uw hartslaggegevens op de achtergrond te verzenden.
OPMERKING: Er is geen indicatie dat het toestel uw hartslaggegevens tijdens een activiteit verzendt.
Koppel uw Instinct Solar Tactical toestel met uw Garmin
4
ANT+ compatibele toestel. OPMERKING: De aanwijzingen voor het koppelen
verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel. Raadpleeg uw gebruikershandleiding.
TIP: Om het verzenden van uw hartslaggegevens te stoppen, stopt u de activiteit (Een activiteit stoppen, pagina 3).

Abnormale-hartslagwaarschuwingen instellen

Body Battery
Uw toestel analyseert de variatie in uw hartslag, uw stressniveau, slaapkwaliteit en activiteitsgegevens om uw algemene Body Battery niveau te bepalen. Net als een brandstofmeter van een auto, geeft het de hoeveelheid beschikbare reserve-energie aan. Het Body Battery niveaubereik ligt tussen 0 tot 100, waarbij 0 tot 25 staat voor een lage energiereserve, 26 tot 50 voor een gemiddelde energiereserve, 51 tot 75 voor een hoge energiereserve, en 76 tot 100 voor een zeer hoge energiereserve.
U kunt uw toestel synchroniseren met uw Garmin Connect account om uw meest actuele Body Battery niveau, trends op lange termijn en extra details te bekijken (Tips voor betere Body
Battery gegevens, pagina 17).

De Body Battery widget bekijken

De Body Battery widget geeft uw huidige Body Battery niveau weer en een grafiek van uw Body Battery niveau gedurende de laatste paar uur.
Druk op UP of DOWN om de Body Battery widget weer te
1
geven. OPMERKING: U moet mogelijk de widget toevoegen aan uw
widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 19).
Druk op GPS om een gecombineerde grafiek van uw Body
2
Battery en stressniveaus weer te geven.
VOORZICHTIG
Deze functie waarschuwt u alleen wanneer uw hartslag na een periode van inactiviteit een bepaald aantal slagen per minuut overschrijdt of daalt, zoals geselecteerd door de gebruiker. Deze functie waarschuwt u niet voor een mogelijke hartaandoening en is niet bedoeld om een medische aandoening of ziekte te behandelen of te diagnosticeren. Neem bij hartproblemen altijd contact op met uw zorgverlener.
U kunt de drempelwaarde voor de hartslag instellen.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Hartslagopties > Abnormale hartslag.
2
Selecteer Melding Hoog of Melding Laag.
3
Stel de drempelwaarde voor de hartslag in.
4
Zodra uw hartslag boven of onder de drempelwaarde komt, wordt een bericht weergegeven en trilt het toestel.

De polshartslagmeter uitschakelen

De standaardwaarde voor de instelling Polshartslag is Automatisch. Het toestel gebruikt automatisch de polshartslagmeter, tenzij u een ANT+ hartslagmeter koppelt met het toestel.
OPMERKING: Als u de polshartslagmeter uitschakelt, wordt ook de polssensor van de pulse oxymeter uitgeschakeld. U kunt een handmatige meting uitvoeren vanuit de pulse oxymeterwidget.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Hartslagopties > Status > Uit.
2
Druk op DOWN om uw Body Battery gegevens sinds
3
middernacht weer te geven.

Tips voor betere Body Battery gegevens

• Uw Body Battery niveau wordt bijgewerkt wanneer u uw toestel met uw Garmin Connect account synchroniseert.
• Draag het toestel tijdens het slapen voor nauwkeurigere resultaten.
• U kunt uw Body Battery aanvullen met rust en slaap.
• Inspannende activiteiten, veel stress en een slechte nachtrust kunnen een negatief effect op uw Body Battery hebben.
• Voedselinname, inclusief pepmiddelen zoals cafeïne, heeft geen invloed op uw Body Battery.
Hartslagmeetfuncties 17
Page 22

Pulse oxymeter

Het Instinct Solar toestel beschikt over een pulse oxymeter op de pols om de zuurstofsaturatie in uw bloed te meten. Als u uw zuurstofsaturatie weet, kunt u bepalen hoe uw lichaam zich aanpast aan training en stress. Het toestel meet uw bloedzuurstofniveau door licht op de huid te schijnen en te meten hoeveel licht wordt geabsorbeerd. Dit wordt SpO genoemd.
Op het toestel verschijnen uw pulse-oxymeterwaarden als een SpO2-percentage. Op uw Garmin Connect account kunt u extra gegevens over uw pulse-oxymeterwaarden bekijken, inclusief trends over meerdere dagen. (Slaap bijhouden van pulse
oxymeter inschakelen, pagina 18). Ga naar garmin.com /ataccuracy voor meer informatie over de nauwkeurigheid van
de pulse oxymeter.

Pulse Ox metingen verkrijgen

U kunt op elk gewenst moment handmatig een Pulse Ox meting starten door de Pulse Ox meterwidget te bekijken. De widget toont het meest recente percentage zuurstofsaturatie in uw bloed.
Druk terwijl u zit of inactief bent op UP of DOWN om de Pulse
1
Ox meterwidget weer te geven. Wacht tot het toestel begint met de Pulse Ox meterwaarde.
2
Beweeg niet gedurende maximaal 30 seconden.
3
OPMERKING: Als u te actief bent, kan de smartwatch uw
zuurstofsaturatie niet bepalen en wordt er een bericht weergegeven in plaats van een percentage. Na enkele minuten inactiviteit kunt u uw zuurstofsaturatie opnieuw controleren. Voor het beste resultaat, houdt u de arm waaraan u het toestel draagt ter hoogte van uw hart terwijl het toestel de zuurstofsaturatie van uw bloed leest.

Slaap bijhouden van pulse oxymeter inschakelen

U kunt uw toestel zo instellen dat uw zuurstofsaturatie van het bloed continu wordt gemeten terwijl u slaapt.
OPMERKING: Ongebruikelijke slaapposities kunnen een abnormaal lage SpO2-meting tijdens de slaaptijd veroorzaken.
Houd MENU ingedrukt vanuit de pulse oxymeter-widget.
1
Selecteer Pulse Ox tijdens slaap > Aan.
2

Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens

Als pulse oxymeter-gegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Beweeg niet terwijl het toestel de zuurstofsaturatie van uw bloed leest.
• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht. Het toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
• Houd de arm waaraan u het toestel draagt op de hoogte van uw hart terwijl het toestel de zuurstofsaturatie van uw bloed leest.
• Gebruik een silicone band.
• Zorg dat uw onderarm schoon en droog is voordat u het toestel omdoet.
• Zorg dat de huid onder het toestel niet is ingesmeerd met zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende middelen.
• Zorg dat de optische sensor aan de achterkant van het toestel niet wordt bekrast.
• Spoel het toestel na elke training af met schoon water.
2

Uw toestel aanpassen

Widgets

Uw toestel wordt geleverd met vooraf geïnstalleerde widgets die u direct informatie geven. Voor sommige widgets is een Bluetooth verbinding met een compatibele smartphone vereist.
Sommige widgets zijn standaard niet zichtbaar. U kunt deze handmatig toevoegen aan de widgetlijst (De widgetlijst
aanpassen, pagina 19).
ABC: Geeft gecombineerde hoogtemeter-, barometer- en
kompasgegevens weer.
Andere tijdzones: Geeft het huidige tijdstip van de dag in extra
tijdzones weer.
Body Battery: Geeft uw huidige Body Battery niveau weer en
een grafiek van uw niveau gedurende de laatste paar uur, als u het de hele dag draagt.
Agenda: Geeft de in uw smartphone agenda geplande
afspraken weer.
Calorieën: Geeft uw caloriegegevens weer voor de huidige dag. Honden volgen: Geeft de locatie-informatie van uw hond weer
als u een compatibel hondenvolgtoestel hebt gekoppeld met uw Instinct toestel.
Geklommen etages: Volgt het aantal etages dat u hebt
geklommen en uw vorderingen bij het bereiken van uw doel.
Hartslag: Geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm)
en een grafiek van uw gemiddelde hartslag in rust (HSR) weer.
Minuten intensieve training: Houdt de tijd bij die u besteedt
aan activiteiten bij gemiddelde tot intensieve inspanning, het aantal minuten dat u wekelijks wilt besteden aan intensieve activiteiten en uw vorderingen om dat doel te halen.
inReach® bedieningselementen: Hiermee kunt u berichten
verzenden op uw gekoppelde inReach toestel.
Laatste activiteit: Geeft een kort overzicht weer van uw laatst
vastgelegde activiteit, zoals een hardloop-, fiets- of zwemsessie.
Laatste sport: Toont een kort overzicht van uw laatst
vastgelegde sport.
Maanfase: Geeft de tijd van zonsopkomst en zonsondergang en
de maanfase weer, gebaseerd op uw GPS-positie.
Muziekbediening: Hiermee kunt u de muziekspeler op uw
smartphone bedienen.
Mijn dag: Geeft een dynamisch overzicht van uw activiteiten
van vandaag. Hierin staan uw getimede activiteiten, minuten intensieve training, geklommen etages, stappentelling, verbrande calorieën en meer.
Meldingen: Waarschuwt u bij inkomende oproepen, sms-
berichten, updates van sociale netwerken en meer volgens de meldingsinstellingen op uw smartphone.
Pulse oxymeter: Hiermee kunt u een handmatige Pulse Ox
meting uitvoeren.
Sensorinformatie: Geeft gegevens weer van een interne
sensor of een aangesloten draadloze sensor.
Zonne-intensiteit: Geeft een grafiek weer van de intensiteit van
de zonnestraling gedurende de afgelopen 6 uur.
Stappen: Houdt uw dagelijkse aantal stappen, het stappendoel
en de gegevens van de afgelopen dagen bij.
Stress: Geeft uw huidige stressniveau en een grafiek van uw
stressniveau weer. U kunt een ademhalingsactiviteit doen om u te helpen ontspannen.
Zonsopgang en -ondergang: Geeft zonsopkomst,
zonsondergang en schemering weer.
18 Pulse oxymeter
Page 23
VIRB bedieningselementen: Hiermee kunt u de camera
bedienen als u een VIRB toestel hebt gekoppeld met uw Instinct toestel.
Weer: Geeft de huidige temperatuur en weersverwachting weer. Xero® toestel: Hiermee wordt de laserlocatie-informatie
weergegeven als u een compatibel Xero toestel met uw Instinct toestel hebt gekoppeld.

De widgetlijst aanpassen

U kunt de volgorde van widgets in de widgetlijst wijzigen, widgets verwijderen en nieuwe widgets toevoegen.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Widgets.
2
Selecteer een widget.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Sorteer om de locatie van de widget in de
widgetlijst te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om de widget uit de widgetlijst te
verwijderen.
Selecteer Voeg widgets toe.
5
Selecteer een widget.
6
De widget wordt toegevoegd aan de widgetlijst.

inReach afstandsbediening

Met de inReach afstandsbediening kunt u uw inReach toestel bedienen met uw Instinct toestel. Ga naar buy.garmin.com om een inReach toestel aan te schaffen.
De inReach afstandsbediening gebruiken
Voordat u de inReach afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de inReach widget toevoegen aan de widgetlijst (De widgetlijst
aanpassen, pagina 19).
Schakel het inReach toestel in.
1
Druk op de watch face van uw Instinct smartwatch op UP of
2
DOWN om de inReach widget weer te geven. Druk op GPS om uw inReach toestel te zoeken.
3
Druk op GPS om uw inReach toestel te koppelen.
4
Druk op GPS en selecteer een optie:
5
• Als u een SOS-bericht wilt verzenden, selecteert u SOS
starten. OPMERKING: U dient de SOS-functie alleen te gebruiken
in een werkelijke noodsituatie.
• Als u een sms-bericht wilt verzenden, selecteert u
Berichten > Nieuw bericht, selecteert u de contactpersonen en voert u de berichttekst in of selecteert u een snelbericht.
• Als u een vooraf ingesteld bericht wilt verzenden,
selecteert u Verzend voorinstelling en selecteert u een bericht in de lijst.
• Als u de timer en de afgelegde afstand tijdens een
activiteit wilt weergeven, selecteert u Volgen.

VIRB afstandsbediening

Met de VIRB afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op afstand bedienen met uw toestel. Ga naar www.garmin.com
/VIRB om een VIRB actiecamera te kopen.
Een VIRB actiecamera bedienen
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de VIRB serie voor meer informatie.
Schakel uw VIRB camera in.
1
Koppel uw VIRB camera met uw Instinct smartwatch (De
2
draadloze sensoren koppelen, pagina 26).
De VIRB widget wordt automatisch toegevoegd aan de widgetlijst.
Druk op de watch face op UP of DOWN om de VIRB widget
3
weer te geven. Wacht tot uw smartwatch verbinding maakt met uw camera.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Start opnemen om een video-opname te
starten. De opnametijd wordt weergegeven op het Instinct scherm.
• Druk op DOWN om tijdens een video-opname een foto te
maken.
• Druk op GPS om een video-opname te stoppen.
• Selecteer Maak foto om een foto te maken.
• Als u meerdere foto's wilt maken in de burst-modus,
selecteert u Neem burst.
• Als u de camera in de slaapstand wilt zetten, selecteert u
Slaapmodus camera.
• Als u de camera uit de slaapstand wilt halen, selecteert u
Actieve modus camera.
• Selecteer Instellingen om de video- en foto-instellingen te
wijzigen.
Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de VIRB serie voor meer informatie.
Schakel uw VIRB camera in.
1
Koppel uw VIRB camera met uw Instinct smartwatch (De
2
draadloze sensoren koppelen, pagina 26).
Wanneer de camera is gekoppeld, wordt er automatisch een VIRB gegevensscherm toegevoegd aan de activiteiten.
Druk tijdens een activiteit op UP of DOWN om het VIRB
3
gegevensscherm weer te geven. Wacht tot uw smartwatch verbinding maakt met uw camera.
4
Houd MENU ingedrukt.
5
Selecteer VIRB afstandsbediening.
6
Selecteer een optie:
7
• Als u de camera wilt bedienen met de activiteittimer,
selecteert u Instellingen > Opnamemodus > Timer
start/stop. OPMERKING: De video-opname start en stopt
automatisch wanneer u een activiteit start of stopt.
• Selecteer Instellingen > Opnamemodus > Handmatig
als u de camera wilt bedienen met de menuopties.
• Selecteer Start opnemen om een video-opname
handmatig te starten. De opnametijd wordt weergegeven op het Instinct scherm.
• Druk op DOWN om tijdens een video-opname een foto te
maken.
• Druk op GPS om een video-opname handmatig te
stoppen.
• Als u meerdere foto's wilt maken in de burst-modus,
selecteert u Neem burst.
• Als u de camera in de slaapstand wilt zetten, selecteert u
Slaapmodus camera.
• Als u de camera uit de slaapstand wilt halen, selecteert u
Actieve modus camera.

Instellingen van activiteiten en apps

Met deze instellingen kunt u elke vooraf geïnstalleerde activiteiten-app naar wens aanpassen. U kunt bijvoorbeeld gegevenspagina's aanpassen en waarschuwingen en
Uw toestel aanpassen 19
Page 24
trainingsfuncties inschakelen. Niet alle instellingen zijn beschikbaar voor alle soorten activiteiten.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de activiteitinstellingen.
3D-afstand: Berekent de door u afgelegde afstand via zowel uw
hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond.
3D-snelheid: Berekent uw snelheid via zowel uw
hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond (3D-snelheid en -afstand, pagina 22).
Waarschuwingen: Hiermee kunt u de trainings- of
navigatiewaarschuwingen voor de activiteit instellen.
Automatisch klimmen: Hiermee kan het toestel
hoogteverschillen automatisch detecteren met de ingebouwde hoogtemeter.
Auto Lap: Hiermee kunt u de opties voor de Auto Lap® functie
instellen (Auto Lap, pagina 21).
Auto Pause: Hiermee kan het toestel zo worden ingesteld dat
de gegevensopslag wordt gestopt zodra u stopt met bewegen of wanneer u onder een bepaalde snelheid komt (Auto Pause® inschakelen, pagina 21).
Auto Rust: Hiermee kan het toestel automatisch detecteren
wanneer u rust tijdens een zwembadsessie en een rustinterval maken (Auto Rust, pagina 5).
Automatische afdaling: Hiermee kan het toestel ski-afdalingen
automatisch detecteren met de ingebouwde versnellingsmeter.
Auto Scroll: Hiermee kunt u alle schermen met
activiteitgegevens doorlopen terwijl de timer loopt (Auto
Scroll gebruiken, pagina 22).
Achtergrondkleur: Hiermee stelt u de achtergrondkleur van
elke activiteit in op zwart of wit.
Aftellen starten: Hiermee wordt een afteltimer ingeschakeld
voor zwemintervallen in het zwembad.
Gegevensschermen: Hiermee kunt u gegevensschermen
aanpassen en nieuwe gegevensschermen toevoegen voor de activiteit (Gegevensschermen aanpassen, pagina 20).
GPS: Hiermee kan de modus voor de GPS-antenne worden
ingesteld. Met de opties GPS + GLONASS of GPS + GALILEO krijgt u betere prestaties in moeilijk omgevingen en kunt u sneller uw positie bepalen. Als GPS en een ander satellietsysteem samen worden gebruikt, kan de batterijduur sneller afnemen dan met alleen GPS. Met de optie UltraTrac worden er minder spoorpunten en sensorgegevens geregistreerd (UltraTrac, pagina 22).
Ronde-toets: Hiermee kunt u een ronde, set of rusttijd tijdens
de activiteit vastleggen (De Lap-knop in- en uitschakelen,
pagina 22).
Metronoom: De metronoomfunctie laat met een regelmatig
ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een snellere, tragere of meer consistente cadans (De metronoom gebruiken, pagina 4).
Grootte van bad: Hiermee kunt u de lengte van het bad
instellen voor zwemmen in een zwembad.
Energiemodus: Hiermee stelt u de standaard energiemodus
voor de activiteit in.
Time-out spaarstand: Hiermee stelt u de time-outopties van de
spaarstand voor de activiteit in (Time-outinstellingen voor de
spaarstand, pagina 22).
Wijzig naam: Hiermee stelt u de naam van de activiteit in. Standaardinstellingen: Hiermee kunt u de activiteitinstellingen
opnieuw definiëren.
Slagdetectie: Hiermee wordt de slagdetectie ingeschakeld voor
het zwemmen in een zwembad.

Gegevensschermen aanpassen

U kunt voor elke activiteit de lay-out en inhoud van gegevensschermen weergeven, verbergen of wijzigen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen.
5
Selecteer een gegevensscherm dat u wilt aanpassen.
6
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Indeling om het aantal gegevensvelden in het
gegevensscherm te wijzigen.
• Selecteer een gegevensveld om het type gegevens in het veld te wijzigen.
• Selecteer Sorteer om de locatie van het gegevensscherm in de lijst te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om het gegevensscherm uit de lijst te verwijderen.
Selecteer indien nodig Voeg toe om een gegevensscherm
8
aan de lijst toe te voegen. U kunt een aangepast gegevensscherm toevoegen of een
van de vooraf gedefinieerde gegevensschermen selecteren.

Een kaart aan een activiteit toevoegen

U kunt de kaart toevoegen aan de reeks gegevensschermen voor een activiteit.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen > Voeg toe > Kaart.
5

Waarschuwingen

U kunt waarschuwingen instellen voor elke activiteit om u te helpen specifieke doelen te bereiken, uw omgevingsbewustzijn te vergroten of naar uw bestemming te navigeren. Sommige waarschuwingen zijn alleen beschikbaar voor specifieke activiteiten. Er zijn drie typen waarschuwingen: Gebeurteniswaarschuwingen, bereikwaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen.
Gebeurteniswaarschuwing: Een gebeurteniswaarschuwing
wordt eenmaal afgegeven. De gebeurtenis is een specifieke waarde. U kunt het toestel bijvoorbeeld instellen om u te waarschuwen wanneer u een bepaalde hoogte bereikt.
Bereikwaarschuwing: Een bereikwaarschuwing wordt telkens
afgegeven wanneer het toestel een waarde meet die boven of onder een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het toestel u waarschuwt als uw hartslag lager is dan 60 bpm (slagen per minuut) of hoger dan 210 bpm.
Terugkerende waarschuwing: Een terugkerende
waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer het toestel een opgegeven waarde of interval registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30 minuten waarschuwt.
Waarschu­wingsnaam
Cadans Bereik U kunt minimale en maximale
Calorieën Gebeurtenis,
Aangepast Gebeurtenis,
Waarschu­wingstype
terugkerend
terugkerend
Beschrijving
cadanswaarden instellen.
U kunt het aantal calorieën instellen.
U kunt een bestaand bericht selec­teren of een aangepast bericht maken en een waarschuwingstype selecteren.
20 Uw toestel aanpassen
Page 25
Waarschu­wingsnaam
Afstand Terugkerend U kunt een afstandsinterval
Hoogte Bereik U kunt minimale en maximale
Hartslag Bereik U kunt minimale en maximale
Tempo Bereik U kunt minimale en maximale
Gevarenzone Gebeurtenis U kunt een straal instellen vanaf
Ren/Loop Terugkerend U kunt regelmatige looppauzes
Snelheid Bereik U kunt minimale en maximale snel-
Slagsnelheid Bereik U kunt een hoog of laag aantal
Tijd Gebeurtenis,
Een waarschuwing instellen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Waarschuwingen.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Voeg nieuw toe om een nieuwe waarschuwing
toe te voegen voor de activiteit.
• Selecteer de naam van de waarschuwing om een bestaande waarschuwing te wijzigen.
Selecteer, indien gewenst, het type waarschuwing.
7
Selecteer een zone, voer de minimum- en maximumwaarden
8
in of voer een aangepaste waarde in voor de waarschuwing. Schakel indien nodig de waarschuwing in.
9
Bij gebeurteniswaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als de waarschuwingswaarde bereikt is. Bij bereikwaarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt (minimum- en maximumwaarden).
Waarschu­wingstype
terugkerend
Beschrijving
instellen.
hoogtewaarden instellen.
waarden voor de hartslag instellen of zonewijzigingen selecteren. Zie
Hartslagzones, pagina 7 en Bere­keningen van hartslagzones,
pagina 7.
tempowaarden instellen.
een opgeslagen locatie.
inlassen.
heidswaarden instellen.
slagen per minuut instellen.
U kunt een tijdsinterval instellen.

Auto Lap

Ronden op afstand markeren
U kunt Auto Lap gebruiken om een ronde bij een bepaalde afstand automatisch te markeren. Dit is handig als u uw prestaties tijdens verschillende gedeelten van een activiteit wilt vergelijken (bijvoorbeeld elke 1 mijl of 5 km).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Lap.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Auto Lap om Auto Lap in of uit te schakelen.
• Selecteer Automatische afstand om de afstand voor elke
ronde automatisch in te stellen.
Telkens wanneer u een ronde voltooit, wordt er een bericht weergegeven met de rondetijd. Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen, pagina 25).
U kunt, indien gewenst, de gegevenspagina's aanpassen en extra rondegegevens weergeven (Gegevensschermen
aanpassen, pagina 20).
De rondewaarschuwing wijzigen
U kunt enkele gegevensvelden wijzigen die worden weergegeven in de rondewaarschuwing.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Lap > Rondewaarschuwing.
5
Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.
6
Selecteer Bekijk (optioneel).
7
Auto Pause® inschakelen
U kunt de functie Auto Pause gebruiken om de timer automatisch te pauzeren wanneer u stopt met bewegen. Dit is handig als in uw activiteit verkeerslichten of andere plaatsen waar u moet stoppen, voorkomen.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer de timer is gestopt of gepauzeerd.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Pause.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Zodra gestopt als u de timer automatisch wilt
laten stoppen als u stopt met bewegen.
• Selecteer Aangepast als u de timer automatisch wilt laten
stoppen zodra uw tempo of snelheid onder een bepaalde waarde komt.

Automatisch klimmen inschakelen

U kunt de functie Automatisch klimmen gebruiken om automatisch hoogteverschillen te detecteren. U kunt deze functie gebruiken tijdens activiteiten zoals klimmen, hiken, hardlopen of fietsen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Automatisch klimmen > Status > Aan.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Hardloopscherm om te zien welk
gegevensscherm wordt weergegeven tijdens hardlopen.
• Selecteer Klimscherm om te zien welk gegevensscherm
wordt weergegeven tijdens klimmen.
• Selecteer Keer kleuren om om de schermkleuren om te
keren bij wijziging van de modus.
Uw toestel aanpassen 21
Page 26
• Selecteer Verticale snelheid om de stijgsnelheid over tijd in te stellen.
• Selecteer Modusschakelaar om in te stellen hoe snel het toestel van modus wisselt.

3D-snelheid en -afstand

U kunt de 3D-snelheid en -afstand instellen om uw snelheid of afstand te meten via zowel uw hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond. U kunt deze functie gebruiken tijdens activiteiten zoals skiën, klimmen, navigeren, hiken, hardlopen of fietsen.

De Lap-knop in- en uitschakelen

U kunt de Ronde-toets instelling inschakelen om een ronde of rustpauze tijdens een activiteit vast te leggen met BACK. U kunt de Ronde-toets instelling uitschakelen als u wilt voorkomen dat u een ronde vastlegt door per ongeluk op de Lap-knop te drukken tijdens een activiteit.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Ronde-toets.
5
De Lap-knopstatus verandert in Aan of Uit op basis van de huidige instelling.

Auto Scroll gebruiken

Met deze functie voor automatisch bladeren doorloopt u automatisch alle schermen met activiteitgegevens terwijl de timer loopt.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Scroll.
5
Selecteer een weergavesnelheid.
6

De GPS-instelling wijzigen

Ga voor meer informatie over GPS naar www.garmin.com
/aboutGPS.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer GPS.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Uit om GPS uit te schakelen voor de activiteit.
• Selecteer Normaal (alleen GPS) om het GPS­satellietsysteem in te schakelen.
• Selecteer GPS + GLONASS (Russisch satellietsysteem) voor nauwkeurigere positiegegevens in situaties met slecht zicht op de lucht.
• Selecteer GPS + GALILEO (satellietsysteem van de Europese Unie) voor nauwkeurigere positiegegevens in situaties met slecht zicht op de lucht.
• Selecteer UltraTrac om minder vaak spoorpunten en sensorgegevens vast te leggen (UltraTrac, pagina 22).
OPMERKING: Door GPS en een ander satellietsysteem tegelijk te gebruiken, kan de levensduur van de batterij sneller afnemen dan wanneer alleen GPS wordt gebruikt. (GPS en andere satellietsystemen, pagina 22).
GPS en andere satellietsystemen
Als u tegelijkertijd GPS en een ander satellietsysteem gebruikt, krijgt u betere prestaties in moeilijke omgevingen en kunt u sneller uw positie bepalen dan met alleen GPS. Als u meerdere systemen gebruikt, kan de levensduur van de batterij sneller afnemen dan alleen met GPS.
Uw toestel kan deze Global Navigation Satellite Systems (GNSS) gebruiken.
GPS: Een satellietsysteem geproduceerd door de Verenigde
Staten.
UltraTrac
De UltraTrac functie is een GPS-instelling waarmee spoorpunten en sensorgegevens minder vaak worden geregistreerd. Door de UltraTrac functie in te schakelen, wordt de batterijduur verlengd, maar neemt de kwaliteit van de vastgelegde activiteiten af. U kunt de UltraTrac functie gebruiken voor activiteiten die een langere levensduur van de batterij vereisen en waarvoor regelmatige updates van de sensorgegevens minder belangrijk zijn.

Time-outinstellingen voor de spaarstand

De time-outinstellingen bepalen hoe lang uw toestel in de trainingsmodus blijft wanneer u bijvoorbeeld wacht op de start van een wedstrijd. Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de activiteitinstellingen. Selecteer Time-out spaarstand om de time-outinstellingen voor de activiteit aan te passen.
Normaal: Hiermee stelt u in dat het toestel na 5 minuten van
inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende horlogemodus.
Verlengd: Hiermee stelt u in dat het toestel na 25 minuten van
inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende horlogemodus. De verlengde modus kan de batterijduur tussen het opladen verkorten.

Uw lijst met activiteiten aanpassen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer een activiteit om de instellingen aan te passen, de activiteit als favoriet in te stellen, de volgorde van weergave te wijzigen en meer.
• Selecteer Voeg toe om meer activiteiten toe te voegen of aangepaste activiteiten te maken.

Een activiteit of app verwijderen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Verwijder uit favorieten als u een activiteit wilt verwijderen uit uw lijst met favorieten.
• Selecteer Verwijder als u de activiteit wilt verwijderen uit de lijst met apps.

Het bedieningsmenu aanpassen

U kunt snelkoppelingen toevoegen, verwijderen en de volgorde ervan wijzigen in het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu
weergeven, pagina 1).
Houd MENU ingedrukt in de wijzerplaat.
1
Selecteer Instellingen > Bediening.
2
Selecteer een snelkoppeling die u wilt aanpassen.
3
22 Uw toestel aanpassen
Page 27
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Sorteer om de locatie van de snelkoppeling in
het bedieningsmenu te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om de snelkoppeling uit het
bedieningsmenu te verwijderen.
Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om nog een
5
snelkoppeling aan het bedieningsmenu toe te voegen.

De watch face aanpassen

U kunt de informatie en het uiterlijk van de watch face aanpassen.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Wijzerplaat.
2
Druk op UP of DOWN om de opties voor de watch face in de
3
voorbeeldweergave te bekijken. Druk op GPS.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Toepassen om de watch face te activeren.
• Als u de gegevens die op de watch face verschijnen wilt
aanpassen, selecteer dan Aanpassen en druk op UP of
DOWN om de opties te bekijken. Druk daarna op GPS.

Sensorinstellingen

Kompasinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensoren en accessoires > Kompas.
Kalibreer: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig
kalibreren (Het kompas handmatig kalibreren, pagina 23).
Scherm: Hiermee stelt u de koersrichting op het kompas in op
graden of milliradialen.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in (De noordreferentie instellen, pagina 23).
Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas alleen elektronische
sensorgegevens (Aan), een combinatie van GPS en elektronische sensorgegevens bij verplaatsing (Automatisch) of alleen GPS-gegevens gebruikt (Uit).
Het kompas handmatig kalibreren
LET OP
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of elektriciteitskabels.
Het toestel is al gekalibreerd in de fabriek en het maakt standaard gebruik van automatische kalibratie. Als uw kompas niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt afgelegd of na extreme temperatuurveranderingen, kunt u het handmatig kalibreren.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensoren en accessoires >
2
Kompas > Kalibreer > Start.
Volg de instructies op het scherm.
3
TIP: Maak een kleine 8-beweging met uw pols tot een bericht
wordt weergegeven.
De noordreferentie instellen
U kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het berekenen van de voorliggende koers.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensoren en accessoires >
2
Kompas > Noordreferentie.
Selecteer een optie:
3
• U kunt het geografische noorden instellen als koersreferentie door Waar te selecteren.
• U kunt automatisch de magnetische afwijking instellen voor uw locatie door Magnetisch te selecteren.
• U kunt het noorden van het grid (000º) instellen als koersreferentie door Grid te selecteren.
• U kunt de magnetische afwijking handmatig instellen door Gebruiker te selecteren, de magnetische afwijking in te voeren en OK te selecteren.

Hoogtemeterinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensoren en accessoires > Hoogtemeter.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de hoogtemeter
handmatig kalibreren.
Automatisch kalibreren: Hiermee voert de hoogtemeter
automatisch een kalibratie uit telkens wanneer u GPS­tracering inschakelt.
Elevation: Hiermee stelt u de maateenheden voor hoogte in.
De barometrische hoogtemeter kalibreren
Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als u de juiste hoogte kent.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensoren en accessoires >
2
Hoogtemeter.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Automatisch kalibreren als u het toestel automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt en selecteer een optie.
• Selecteer Kalibreer > Ja als u de huidige hoogte handmatig wilt invoeren.
• Selecteer Kalibreer > Gebruik DEM om de huidige hoogte van het digitale hoogtemodel in te voeren.
OPMERKING: Voor sommige toestellen is een telefoonverbinding vereist om DEM te kunnen gebruiken voor kalibratie.
• Selecteer Kalibreer > Gebruik GPS om de huidige hoogte vanaf uw GPS-beginpunt in te voeren.

Barometerinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensoren en accessoires > Barometer.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de barometer
handmatig kalibreren.
Grafiek: Hiermee stelt u de tijdschaal in voor de grafiek in de
barometerwidget.
Stormwaarsch.: Hiermee stelt u in bij welke
barometerdrukwijziging een stormwaarschuwing wordt gegeven.
Horlogestand: Hiermee stelt u de sensor in die wordt gebruikt
in de horlogemodus. Met de optie Automatisch gebruikt u zowel de hoogtemeter als de barometer, afhankelijk van uw beweging. U kunt de optie Hoogtemeter gebruiken wanneer er tijdens uw activiteit sprake is van hoogteverschillen, of de optie Barometer wanneer er geen sprake is van hoogteverschillen.
Pressure: Hiermee stelt u in hoe het toestel drukgegevens
weergeeft.
De barometer kalibreren
Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt de barometer handmatig kalibreren als de juiste hoogte of de druk op zeeniveau u bekend is.
Uw toestel aanpassen 23
Page 28
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensoren en accessoires >
2
Barometer > Kalibreer.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Ja als u de huidige hoogte of druk op zeeniveau
wilt invoeren.
• Selecteer Gebruik DEM als u automatisch wilt kalibreren
op het Digital Elevation Model. OPMERKING: Voor sommige toestellen is een
telefoonverbinding vereist om DEM te kunnen gebruiken voor kalibratie.
• Selecteer Gebruik GPS als u het toestel automatisch wilt
kalibreren op het GPS-beginpunt.

Xero laserlocatie-instellingen

Voordat u de laserlocatie-instellingen kunt aanpassen, moet u een compatibel Xero toestel koppelen (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 26).
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensoren en accessoires > Laserlocaties van de XERO > Laserlocaties.
Tijdens activiteit: Hiermee kunt u informatie over de
laserlocatie-informatie van een compatibel, gekoppeld Xero toestel weergeven tijdens een activiteit.
Deelmodus: Hiermee kunt u laserlocatie-informatie openbaar
delen of privé uitzenden.

Kaartinstellingen

U kunt de weergave van de kaart in de kaart-app en op gegevensschermen aanpassen.
Houd op de watch face MENU ingedrukt en selecteer
Instellingen > Kaart. Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op
de kaart weergegeven of verborgen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.

Navigatie-instellingen

U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies en vormgeving van de kaart aanpassen.

Kaartfuncties aanpassen

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Gegevensschermen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Kaart om de kaart in of uit te schakelen.
• Selecteer Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek in of uit te
schakelen.
• Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of aanpassen.

Koersinstellingen

U kunt het gedrag van de wijzer instellen die wordt weergegeven tijdens het navigeren.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Navigatie >
Type. Peiling: Wijst in de richting van uw bestemming. Koers: Toont uw relatie tot de koerslijn die naar de bestemming
leidt .

Navigatiewaarschuwingen instellen

U kunt waarschuwingen instellen om u te helpen navigeren naar uw bestemming.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Waarschuwingen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Afstand tot einddoel om een waarschuwing in
te stellen voor een bepaalde afstand tot uw eindbestemming.
• Selecteer Bestemming ETE om een waarschuwing in te
stellen voor een resterende geschatte tijd tot u aankomt op uw eindbestemming.
• Selecteer Uit koers om een waarschuwing in te stellen
voor als u van uw koers afraakt.
Selecteer zo nodig Status om de waarschuwing in te
4
schakelen. Voer zo nodig een afstand of tijdwaarde in en selecteer .
5

Instellingen voor energiebeheer

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Energiebeheer.
Batterijspaarstand: Hiermee kunt u systeeminstellingen
aanpassen om de levensduur van de batterij in de horlogemodus te verlengen (De batterijspaarstand
aanpassen, pagina 24).
Energiemodi: Hiermee kunt u systeeminstellingen,
activiteitinstellingen en GPS-instellingen aanpassen om de levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen (Energiemodi aanpassen, pagina 25).

De batterijspaarstand aanpassen

Met de batterijspaarstand kunt u snel systeeminstellingen aanpassen om de levensduur van de batterij in de watch modus te verlengen.
U kunt de batterijspaarstand inschakelen via het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu weergeven, pagina 1).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Energiebeheer >
2
Batterijspaarstand. Selecteer Status om de batterijspaarstand in te schakelen.
3
Selecteer Wijzigen en selecteer een optie:
4
• Selecteer Wijzerplaat om een energiezuinige watch face
in te schakelen die eenmaal per minuut wordt bijgewerkt.
• Selecteer Telefoon om de verbinding met uw gekoppelde
telefoon te verbreken.
• Selecteer Activiteiten volgen om het volgen van de hele
dag activiteiten uit te schakelen, inclusief stappen, etages, minuten van intensiteit, het volgen van slaap en Move IQ gebeurtenissen.
• Selecteer Polshartslag om de polshartslagmeter uit te
schakelen.
• Selecteer Schermverlichting om de automatische
schermverlichting uit te schakelen.
De smartwatch laat de levensduur van de batterij zien voor elke aangepaste instelling.
Selecteer In slaapstand om de batterijbesparingsfunctie in te
5
schakelen tijdens uw normale slaaptijden. TIP: U kunt uw normale slaaptijden instellen in de
gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. Selecteer Batterij bijna leeg om een waarschuwing te
6
ontvangen wanneer de batterij bijna leeg is.
24 Uw toestel aanpassen
Page 29

Energiemodi aanpassen

Uw toestel wordt geleverd met verschillende energiemodi, zodat u snel systeeminstellingen, activiteitinstellingen en GPS­instellingen kunt aanpassen om de levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen. U kunt bestaande energiemodi aanpassen en nieuwe aangepaste energiemodi maken.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Energiebeheer > Energiemodi.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer een energiemodus die u wilt aanpassen.
• Selecteer Voeg toe om een aangepaste energiemodus te maken.
Voer zo nodig een aangepaste naam in.
4
Selecteer een optie om bepaalde energiemodi aan te
5
passen. U kunt bijvoorbeeld de GPS-instelling wijzigen of de
verbinding met uw gekoppelde telefoon verbreken. De smartwatch laat de levensduur van de batterij zien voor
elke aangepaste instelling. Selecteer indien nodig OK om op te slaan en de aangepaste
6
energiemodus te gebruiken.

Een energiemodus herstellen

U kunt een vooraf geladen energiemodus herstellen naar de standaard fabrieksinstellingen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Energiebeheer > Energiemodi.
2
Selecteer een vooraf geladen energiemodus.
3
Selecteer Herstel > Ja.
4

Systeeminstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem. Taal voor tekst: Hiermee kunt u de taal van het toestel
instellen.
Tijd: Hiermee kunt u de tijdinstellingen wijzigen (Tijdinstellingen,
pagina 25).
Schermverlichting: Hiermee kunt u instellingen van de
schermverlichting wijzigen (De schermverlichtingsinstellingen
wijzigen, pagina 25).
Geluiden: Hiermee kunt u de toestelgeluiden instellen, zoals
knoptonen, waarschuwingen en trillingen.
Niet storen: Hiermee schakelt u de modus Niet storen in of uit.
Gebruik de optie In slaapstand om de modus Niet storen automatisch in te schakelen tijdens uw normale slaapuren. U kunt uw normale slaaptijden instellen in uw Garmin Connect account.
Sneltoetsen: Hiermee kunt u snelkoppelingen toewijzen aan
knoppen op het toestel (De sneltoetsen aanpassen,
pagina 25).
Auto vergrend.: Hiermee kunt u de knoppen automatisch
vergrendelen om te voorkomen dat de knoppen per ongeluk worden ingedrukt. Gebruik de optie Tijdens activiteit om de knoppen te vergrendelen tijdens een activiteit met tijdmeting. Gebruik de optie Niet tijdens activiteit om de knoppen te vergrendelen wanneer u geen activiteit met tijdmeting vastlegt.
Eenheden: Hiermee kunt u de op het toestel gebruikte
meeteenheden instellen (De maateenheden wijzigen,
pagina 26).
Formaat: Hiermee kunt u algemene notatievoorkeuren instellen,
zoals het tempo en de snelheid die tijdens activiteiten worden weergegeven, het begin van de week en opties voor de geografische positieweergave en datum.
Gegevensopslag: Hiermee stelt u in hoe het toestel
activiteitgegevens vastlegt. Met de instelling Slim (standaard) kunnen langere activiteiten worden vastgelegd. Met de instelling Iedere seconde zijn de opnamen van activiteiten meer gedetailleerd, maar worden langere activiteiten mogelijk niet geheel vastgelegd.
USB-modus: Hiermee kunt u de massaopslagmodus of de
Garmin modus inschakelen op het toestel als er verbinding is met een computer.
Herstel: Hiermee kunt u gebruikersgegevens en -instellingen
herstellen (Alle standaardinstellingen herstellen, pagina 29).
Software-update: Hiermee kunt u via Garmin Express
gedownloade software-updates installeren.

Tijdinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem > Tijd.
Tijdweergave: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok, of de
militaire notatie in.
Stel tijd in: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in. De
optie Automatisch stelt de tijdzone automatisch in op basis van uw GPS-positie.
Tijd: Hiermee kunt u de tijd aanpassen als de functie is
ingesteld op de optie Handmatig.
Waarschuwingen: Hiermee kunt u de waarschuwingen per uur,
zonsopkomst- en zonsondergangswaarschuwingen zo instellen dat een bepaald aantal minuten of uren vóór de feitelijke zonsopkomst of zonsondergang een waarschuwingssignaal wordt gegeven.
Synchroniseer met GPS: Hiermee kunt u de tijd handmatig
synchroniseren met GPS wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de zomertijd instellen.

De schermverlichtingsinstellingen wijzigen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Schermverlichting.
2
Selecteer Nachtweergave om de intensiteit van de
3
schermverlichting te verminderen voor compatibiliteit met een nachtzichtbril (optioneel).
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Tijdens activiteit.
• Selecteer Niet tijdens activiteit. Selecteer een optie:
5
• Selecteer Knoppen om de schermverlichting in te
schakelen bij het indrukken van knoppen.
• Selecteer Waarschuwingen om de schermverlichting in
te schakelen voor waarschuwingen.
• Selecteer Beweging om de schermverlichting in te
schakelen als u uw arm optilt en draait om op uw pols te kijken.
• Selecteer Time-out om de tijdsduur in te stellen voordat
de schermverlichting wordt uitgeschakeld.
• Selecteer Helderheid om het helderheidsniveau van de
schermverlichting in te stellen. OPMERKING: Als u de modus Nachtweergave inschakelt,
kunt u het helderheidsniveau niet aanpassen.

De sneltoetsen aanpassen

U kunt de functie voor het ingedrukt houden van afzonderlijke knoppen en knopcombinaties aanpassen.
Houd op de watch face het MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Sneltoetsen.
2
Selecteer de knop of knopcombinatie die u wilt aanpassen.
3
Selecteer een functie.
4
Uw toestel aanpassen 25
Page 30

De maateenheden wijzigen

U kunt de eenheden voor afstand, tempo en snelheid, hoogte, gewicht, lengte en temperatuur aanpassen.
Houd op de wijzerplaat MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Eenheden.
2
Selecteer een type maatsysteem.
3
Selecteer een maateenheid.
4

Toestelgegevens weergeven

U kunt toestelinformatie zoals de toestel-id, softwareversie, informatie over wet- en regelgeving en de licentieovereenkomst weergeven.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Over.
2
Informatie over regelgeving en compliance op e­labels weergeven
Het label voor dit toestel wordt op elektronische wijze geleverd. Het e-label kan regelgeving bevatten, zoals identificatienummers verstrekt door de FCC of regionale compliance-markeringen, maar ook toepasselijke product- en licentiegegevens.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Over.
2

Draadloze sensoren

Uw toestel kan worden gebruikt in combinatie met draadloze ANT+ of Bluetooth sensoren. Ga voor meer informatie over compatibiliteit en de aanschaf van optionele sensoren naar
buy.garmin.com.

De draadloze sensoren koppelen

Wanneer u voor de eerste keer een draadloze sensor via ANT+ of Bluetooth technologie met uw toestel wilt verbinden, moet u het toestel en de sensor eerst koppelen. Nadat de koppeling is voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en zich binnen bereik bevindt.
Als u een hartslagmeter koppelt, moet u de hartslagmeter
1
omdoen. De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen
als u deze hebt omgedaan. Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.
2
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m (33 ft.) bij
andere draadloze sensoren vandaan bent tijdens het koppelen.
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Instellingen > Sensoren en accessoires > Voeg
4
nieuwe toe.
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Zoek alles.
• Selecteer uw type sensor.
Als de sensor is gekoppeld met uw toestel wordt de status van de sensor gewijzigd van Zoeken naar Verbonden. Sensorgegevens worden weergegeven in de reeks gegevensschermen of in een aangepast gegevensveld.
Een optionele fietssnelheids- of fietscadans­sensor gebruiken
Met een compatibele fietssnelheids- of fietscadanssensor kunt u gegevens verzenden naar uw toestel.
• Koppel de sensor met uw toestel (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 26).
• Stel de wielmaat in (Wielmaat en omvang, pagina 33).
• Maak een rit (Een activiteit starten, pagina 2).

Voetsensor

Het toestel is compatibel met de voetsensor. Bij indoortrainingen of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van GPS de voetsensor gebruiken om het tempo en de afstand vast te leggen. De voetsensor is stand-by en klaar om gegevens te verzenden (net als de hartslagmeter).
Na 30 minuten zonder activiteit schakelt de trainingsassistent zichzelf uit om de batterij te sparen. Als de batterij bijna leeg is, verschijnt een bericht op uw toestel. Na ongeveer vijf uur is de batterij leeg.

Kalibratie van de voetsensor verbeteren

Voordat u het toestel kunt kalibreren, hebt u GPS-signalen nodig en moet u het toestel koppelen met de voetsensor (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 26).
De voetsensor beschikt over automatische kalibratie, maar u kunt de nauwkeurigheid van de snelheids- en afstandsgegevens verbeteren met een paar hardloopsessies met ingeschakelde GPS.
Sta buiten 5 minuten stil met goed uitzicht op de lucht.
1
Start een hardloopactiviteit.
2
Loop 10 minuten hard zonder te stoppen.
3
Stop uw activiteit en sla deze op.
4
De kalibratiewaarde van de voetsensor verandert mogelijk op basis van de vastgelegde gegevens. U hoeft uw voetsensor niet opnieuw te kalibreren tenzij uw hardloopstijl verandert.

Uw voetsensor handmatig kalibreren

Voordat u het toestel kunt kalibreren, moet u het koppelen met de voetsensor (De draadloze sensoren koppelen, pagina 26).
Handmatige kalibratie wordt aanbevolen als u uw kalibratiefactor weet. Als u een voetsensor hebt gekalibreerd met een ander Garmin product, weet u mogelijk uw kalibratiefactor.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensoren en accessoires.
2
Selecteer uw voetsensor.
3
Selecteer Cal. Factor > Stel waarde in.
4
Pas de kalibratiefactor aan:
5
• Verhoog de kalibratiefactor als de afstand te kort is.
• Verlaag de kalibratiefactor als de afstand te lang is.

Snelheid en afstand van voetsensor instellen

Voordat u de snelheid en afstand van de voetsensor kunt kalibreren, moet u het toestel koppelen met de voetsensor (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 26).
U kunt uw toestel instellen om snelheid en afstand te berekenen met de voetsensorgegevens in plaats van GPS-gegevens.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensoren en accessoires.
2
Selecteer uw voetsensor.
3
Selecteer Snelheid of Afstand.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Binnen als u met uitgeschakelde GPS traint,
meestal binnen.
• Selecteer Altijd als u uw voetsensorgegevens wilt
gebruiken ongeacht de GPS-instelling.
tempe
De tempe is een draadloze ANT+ temperatuursensor. U kunt de sensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek waar deze is blootgesteld aan omgevingslucht en zo een consistente
26 Draadloze sensoren
Page 31
bron van nauwkeurige temperatuurgegevens vormt. U moet de tempe met uw toestel koppelen om temperatuurgegevens van de tempe te kunnen weergeven.

Toestelinformatie

Specificaties

Batterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-
Levensduur van batterij Maximaal 24 dagen in smartwatch-
Waterbestendigheid 10 ATM
Bedrijfs- en opslagtempera­tuurbereik
Temperatuurbereik bij opladen via USB
Temperatuurbereik bij opladen met zonne-energie
Draadloze frequentie/ draadloos protocol

Informatie over de levensduur van de batterij

De werkelijke levensduur van de batterij hangt af van de op uw toestel ingeschakelde functies, zoals activiteiten-tracking, polshartslagmeting, smartphonemeldingen, GPS, interne sensoren en aangesloten sensoren (De levensduur van de
batterij verlengen, pagina 29).
Levensduur van batterij
Maximaal 24 dagen
Maximaal 30 uur Maximaal 30 uur plus 8
Maximaal 70 uur Maximaal 70 uur plus 75
Maximaal 28 dagen
Maximaal 56 dagen
Levensduur van batterij met zonne-energie
Maximaal 24 dagen plus 30 dagen
3
uur
3
uur
Maximaal 28 dagen plus 40 dagen
Maximaal 56 dagen plus onbeperkt

Gegevensbeheer

OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows® 95,
98, Me, Windows NT®, en Mac® OS 10.3 en ouder.

De USB-kabel loskoppelen

Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen.
Voer een van onderstaande handelingen uit:
1
• Op Windows computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en selecteer uw toestel.
• Voor Apple® computers selecteert u het toestel en
selecteert u File > Eject.
Koppel de kabel los van uw computer.
2
ionbatterij
modus
1
Van -20 tot 60 ºC (van -4 tot 140ºF)
Van 0 tot 45 ºC (van 32 tot 113ºF)
Van 0 tot 60 ºC (van 32 tot 140 ºF)
2,4 GHz bij 0 dBm nominaal
Modus
2
2
2
Smartwatch-modus met activiteiten volgen en 24/7 hartslagmeting bij de pols
GPS-modus met hart­slagmeting bij de pols
Max. batterij in GPS­modus
Expeditie-GPS-modus
Batterijspaarstand horlogemodus

Bestanden verwijderen

LET OP
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
Open het Garmin station of volume.
1
Open zo nodig een map of volume.
2
Selecteer een bestand.
3
Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
4
OPMERKING: Als u een Apple computer gebruikt, moet u de
map Trash leegmaken om de bestanden volledig te verwijderen.

Onderhoud van het toestel

Toestelonderhoud

LET OP
Gebruik nooit een scherp voorwerp om het toestel schoon te maken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en insectenwerende middelen die plastic onderdelen en oppervlakken kunnen beschadigen.
Spoel het toestel goed uit met leidingwater nadat het in aanraking is geweest met chloor of zout water, zonnebrand, cosmetica, alcohol en andere chemicaliën die een reactie kunnen veroorzaken. Langdurige blootstelling aan deze stoffen kan de behuizing beschadigen.
Druk niet op de knoppen onder water. Vermijd schokken en ruwe behandeling omdat hierdoor het
product korter meegaat. Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld, omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.

Het toestel schoonmaken

LET OP
Ook een klein beetje zweet of vocht kan corrosie van de elektrische contactpunten veroorzaken als het toestel is aangesloten op een oplader. Corrosie kan opladen en gegevensoverdracht blokkeren.
Veeg het toestel schoon met een doek die is bevochtigd met
1
een mild schoonmaakmiddel. Veeg de behuizing vervolgens droog.
2
Laat het toestel na reiniging helemaal drogen.
TIP: Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/fitandcare.

De banden vervangen

U kunt de banden vervangen door nieuwe Instinct banden of compatibele QuickFit® 22 banden.
Gebruik een paperclip om de horlogepin in te drukken.
1
1
Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal 100 meter. Ga
voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating.
2
Kan hele dag worden gedragen met 3 uur/dag buiten in omstandigheden van
50.000 lux.
3
Bij gebruik in omstandigheden van 50.000 lux.
Toestelinformatie 27
Page 32
Verwijder de band van het horloge.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u Instinct banden wilt installeren, lijnt u één kant van
de nieuwe band uit met de gaatjes op het toestel, drukt u de zichtbare horlogepin in en duwt u de band op zijn plaats.
OPMERKING: Controleer of de band stevig vastzit. De horlogepin moet op één lijn liggen met de gaatjes op het toestel.
• Als u QuickFit 22 banden wilt installeren, verwijdert u de
horlogepin uit de Instinct band, plaatst u de horlogepin op het toestel terug en duwt u de nieuwe band op zijn plaats.
OPMERKING: Controleer of de band stevig vastzit. De vergrendeling moet over de horlogepin heen sluiten.
Herhaal de stappen om de andere band te wijzigen.
4

Problemen oplossen

Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt

U kunt de taal wijzigen als u per ongeluk niet de juiste taal hebt geselecteerd op het toestel.
Houd MENU ingedrukt.
1
Blader omlaag naar het laatste item in de lijst en druk op
2
GPS.
Blader omlaag naar het voorlaatste item in de lijst en druk op
3
GPS. Druk op GPS.
4
Selecteer uw taal.
5
Druk op GPS.
6

Taalbestanden beheren

U kunt taalbestanden van uw toestel verwijderen om de hoeveelheid beschikbare opslagruimte te vergroten. Indien nodig kunt u de taalbestanden later opnieuw installeren.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Taal voor tekst.
2
Selecteer een taal.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u het taalbestand wilt verwijderen, selecteert u
Verwijder.
• Als u het taalbestand wilt installeren, selecteert u
Installeer, sluit u het toestel met een USB-kabel aan op uw computer en synchroniseert u met de Garmin Express toepassing.

Is mijn smartphone compatibel met mijn toestel?

Het Instinct Solar Tactical toestel is compatibel met smartphones met Bluetooth technologie.
Ga naar www.garmin.com/ble voor informatie over compatibiliteit.

Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel

Als uw telefoon geen verbinding maakt met het toestel, kunt u deze tips proberen.
• Schakel uw smartphone en uw toestel uit en weer in.
28 Problemen oplossen
Page 33
• Schakel Bluetooth technologie op uw smartphone in.
• Werk de Garmin Connect app bij naar de nieuwste versie.
• Verwijder uw toestel uit de Garmin Connect app en de Bluetooth instellingen op uw smartphone om het koppelingsproces opnieuw te proberen.
• Als u een nieuwe smartphone hebt gekocht, verwijdert u uw toestel uit de Garmin Connect app op de smartphone die u niet meer wilt gebruiken.
• Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van het toestel.
• Open de Garmin Connect app op uw smartphone, selecteer
of , en vervolgens Garmin toestellen > Voeg toestel
toe om de koppelmodus in te schakelen.
• From the watch face, hold MENU, and select Instellingen >
Telefoon > Koppel telefoon.

Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken bij mijn horloge?

Dit toestel is compatibel met sommige Bluetooth sensoren. Wanneer u voor de eerste keer een sensor met uw Garmin toestel verbindt, moet u het toestel en de sensor koppelen. Nadat de koppeling is voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en zich binnen bereik bevindt.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensoren en accessoires > Voeg
2
nieuwe toe.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Zoek alles.
• Selecteer uw type sensor. U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 20).

Uw toestel opnieuw opstarten

Houd CTRL ingedrukt tot het toestel is uitgeschakeld.
1
Houd CTRL ingedrukt om het toestel in te schakelen.
2

Alle standaardinstellingen herstellen

U kunt alle fabrieksinstellingen van het toestel resetten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Herstel.
2
Selecteer een optie:
3
• Om alle fabrieksinstellingen van het toestel te resetten en
alle door de gebruiker ingevoerde informatie en activiteitgeschiedenis te verwijderen, selecteert u Geg. verw./instell. herst..
• Om alle fabrieksinstellingen van het toestel te resetten en
alle door de gebruiker ingevoerde informatie en activiteitgeschiedenis op te slaan, selecteert u
Standaardinst. herstellen.

Satellietsignalen ontvangen

Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd en datum worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
TIP: Ga voor meer informatie over GPS naar www.garmin.com
/aboutGPS.
Ga naar buiten naar een open gebied.
1
De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht. Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
2
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen worden gevonden.

De ontvangst van GPS-signalen verbeteren

• Synchroniseer het toestel regelmatig met uw Garmin Connect account:
◦ Verbind uw toestel met een computer via de USB-kabel
en de Garmin Express app.
◦ Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app op
uw Bluetooth smartphone.
Na verbinding met uw Garmin Connect account downloadt het toestel diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het toestel snel satellietsignalen kan vinden.
• Ga met uw toestel naar buiten, naar een open plek, ver weg van hoge gebouwen en bomen.
• Blijf enkele minuten stilstaan.

De temperatuurmeting is niet nauwkeurig

Uw lichaamstemperatuur is van invloed op de temperatuurmeting van de interne temperatuursensor. Voor de meest nauwkeurige temperatuurmeting dient u het horloge van uw pols te verwijderen en ongeveer 20 tot 30 minuten te wachten.
U kunt ook een optionele externe tempe temperatuursensor gebruiken voor een nauwkeurige meting van de omgevingstemperatuur wanneer u het horloge draagt.

De levensduur van de batterij verlengen

U kunt verschillende acties ondernemen om de levensduur van de batterij te verlengen.
• De vermogensmodus tijdens een activiteit wijzigen (Energiemodi, pagina 3).
• De batterijspaarstandfunctie inschakelen vanuit het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu weergeven,
pagina 1).
• Hiermee kunt u de time-out voor schermverlichting verlagen (De schermverlichtingsinstellingen wijzigen, pagina 25).
• Verminder de helderheid van de schermverlichting.
• Gebruik UltraTrac GPS-modus voor uw activiteit (UltraTrac,
pagina 22).
• Schakel Bluetooth technologie uit wanneer u niet gebruikmaakt van connected functies (Connected functies,
pagina 14).
• Wanneer u uw activiteit voor een langere periode pauzeert, kunt u deze later hervatten (Een activiteit stoppen, pagina 3).
• Activiteiten volgen uitschakelen (Activiteiten volgen
uitschakelen, pagina 9).
• Gebruik een watch face die niet elke seconde wordt bijgewerkt.
Gebruik bijvoorbeeld een wijzerplaat zonder secondewijzer (De watch face aanpassen, pagina 23).
• Beperk de smartphone meldingen die op het toestel worden weergegeven (Meldingen beheren, pagina 15).
• Stop het verzenden van hartslaggegevens naar gekoppelde Garmin toestellen (Hartslaggegevens verzenden naar
Garmin toestellen, pagina 16).
• Schakel de hartslagmeting aan de pols uit (De
polshartslagmeter uitschakelen, pagina 17).
OPMERKING: De hartslagmeting aan de pols wordt gebruikt om het aantal minuten activiteit bij hoge inspanning en het aantal verbrande calorieën te berekenen.
• Schakel de handmatige meting op de Pulse oxymeter in.

Activiteiten volgen

Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over de nauwkeurigheid van activiteiten-tracking.
Problemen oplossen 29
Page 34

Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven

De dagelijkse stappentelling wordt elke dag om middernacht op nul gezet.
Als er streepjes verschijnen in plaats van uw stappentelling, moet u wachten tot uw toestel satellietsignalen ontvangt en de tijd automatisch instelt.

Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn

Als uw stappentelling niet nauwkeurig lijkt te zijn, kunt u deze tips proberen.
• Draag het toestel om uw niet-dominante pols.
• Draag het toestel in uw zak wanneer u een wandelwagen of grasmaaier duwt.
• Draag het toestel in uw zak wanneer u alleen uw handen of armen gebruikt.
OPMERKING: Het toestel kan herhalende bewegingen, zoals afwassen, was opvouwen of in de handen klappen, interpreteren als stappen.

De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin Connect account komen niet overeen

De stappentelling op uw Garmin Connect account wordt bijgewerkt wanneer u uw toestel synchroniseert.
Selecteer een optie:
1
• Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect
applicatie (Garmin Connect op uw computer gebruiken,
pagina 15).
• Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect
app (Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin
Connect, pagina 16).
Wacht tot het toestel uw gegevens heeft gesynchroniseerd.
2
Synchronisatie kan enkele minuten duren. OPMERKING: U kunt uw gegevens niet synchroniseren en
uw stappentelling niet bijwerken door het scherm van de Garmin Connect app of de Garmin Connect toepassing te vernieuwen.

Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppen

Uw toestel gebruikt een interne barometer om hoogteverschillen te meten als u trappen loopt. Een opgelopen trap staat gelijk aan 3 m (10 ft.).
• Houd geen trapleuningen vast en sla geen treden over bij het traplopen.
• Bescherm uw toestel in winderige omgevingen met uw mouw of jas. Sterke windvlagen kunnen namelijk foutieve metingen veroorzaken.

Mijn minuten intensieve training knipperen

Als u traint op een bepaald intensiteitsniveau en u uw doel van een bepaald aantal minuten intensieve training haalt, knipperen de minuten intensieve training.
Sport minimaal 10 minuten bij een gemiddeld of inspannend intensiteitsniveau.

Meer informatie

Meer informatie over dit product vindt u op de Garmin website.
• Ga naar support.garmin.com voor meer handleidingen, artikelen en software-updates.
• Ga naar buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin dealer voor informatie over optionele accessoires en vervangingsonderdelen.
• Ga naar www.garmin.com/ataccuracy voor informatie over de nauwkeurigheid van functies.
Dit is geen medisch toestel.

Appendix

Gegevensvelden

%HSR: Het percentage van de hartslagreserve (maximale
hartslag minus rusthartslag).
%HSR laatste ronde: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor de laatste voltooide ronde.
Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
activiteit of het huidige spoor.
Afstand per slag: Roeisporten. De afstand die u per slag hebt
afgelegd.
Afstand tot volgende: De resterende afstand tot het volgende
waypoint op uw route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Banen: Het aantal volledige banen dat gedurende de huidige
activiteit is afgelegd.
Barometerdruk: De actuele, gekalibreerde druk. Batterijniveau: De resterende batterijvoeding. Bestemmingswaypoint: Het laatste punt op de route naar de
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Cadans: Fietsen. Het aantal omwentelingen van de pedaalarm.
Voor weergave van deze gegevens moet uw toestel zijn aangesloten op een cadansaccessoire.
Cadans: Hardlopen. Het aantal stappen per minuut (rechts en
links).
Cadans laatste ronde: Fietsen. De gemiddelde cadans van de
laatste voltooide ronde.
Cadans laatste ronde: Hardlopen. De gemiddelde cadans van
de laatste voltooide ronde.
Calorieën: De hoeveelheid calorieën die u hebt verbrand. Daling laatste ronde: De verticale afstand van de daling van de
laatste voltooide ronde.
Daling ronde: De verticale afstand van de daling voor de
huidige ronde.
ETA: Het geschatte tijdstip waarop u de eindbestemming zult
bereiken (aangepast aan de lokale tijd van de bestemming). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
ETA bij volgende: Het geschatte tijdstip waarop u het volgende
waypoint op de route zult bereiken (aangepast aan de lokale tijd van het waypoint). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
ETE: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om de
eindbestemming te bereiken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Gem. bewogen snelheid: De gemiddelde snelheid wanneer u
zich verplaatst voor de huidige activiteit.
Gem afst./slag: Zwemmen. De gemiddelde afstand die u per
slag hebt afgelegd tijdens de huidige activiteit.
Gem afstand/slag: Roeisporten. De gemiddelde afstand die u
per slag hebt afgelegd tijdens de huidige activiteit.
Gemiddelde %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor de huidige activiteit.
Gemiddelde cadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde cadans: Hardlopen. De gemiddelde cadans voor
de huidige activiteit.
Gemiddelde daling: De gemiddelde verticale afstand van de
daling sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
30 Appendix
Page 35
Gemiddelde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de huidige
activiteit.
Gemiddelde HS %Max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de huidige activiteit.
Gemiddelde rondetijd: De gemiddelde rondetijd voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde slagen/baan: Het gemiddelde aantal slagen per
baan van het zwembad gedurende de huidige activiteit.
Gemiddelde slagsnelheid: Zwemmen. Het gemiddelde aantal
slagen per minuut (spm) tijdens de huidige activiteit.
Gemiddelde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde aantal
slagen per minuut (spm) tijdens de huidige activiteit.
Gemiddelde snelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige
activiteit.
Gemiddelde snelheid totaal: De totale gemiddelde snelheid
voor de huidige activiteit, op basis van de snelheid wanneer u zich verplaatst en stilstand.
Gemiddelde stijging: De gemiddelde verticale afstand van de
stijging sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Gemiddelde Swolf: De gemiddelde swolf-score voor de huidige
activiteit. De swolf-score is de som van de tijd voor één baan en het aantal slagen voor die baan (Zwemtermen, pagina 5). Bij zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over 25 meter.
Gemiddeld tempo: Het gemiddelde tempo van de huidige
activiteit.
Gem nautische snelheid: De gemiddelde snelheid in knopen
voor de huidige activiteit.
Geschatte totale afstand: De geschatte afstand vanaf de start
naar de eindbestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Glijhoek: De hoek van de horizontale afgelegde afstand in
verhouding tot de wijziging in verticale afstand.
Glijhoek tot bestemming: De glijhoek die nodig is om van uw
huidige positie af te dalen naar de hoogte van uw bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
GPS: De sterkte van het signaal van de GPS-satelliet. GPS-hoogte: De hoogte van uw huidige locatie op basis van
GPS.
GPS-koers: De richting waar u naartoe gaat op basis van GPS. Gradiënt: De berekening van de stijging over de afstand. Als u
bijvoorbeeld 10 ft (3 m.) stijgt na elke 200 ft (60 m.) die u aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.
Hartslag: Uw aantal hartslagen per minuut. Uw toestel moet zijn
aangesloten op een compatibele hartslagmeter.
Herhaal: De timer voor het laatste interval plus de huidige
rustpauze (zwemmen in zwembad).
Herhalingen: Het aantal herhalingen in een workoutset tijdens
een krachttraining.
Hoogte: De hoogte van uw huidige locatie boven of onder
zeeniveau.
HS %Max.: Het percentage van maximale hartslag. HS %Max. laatste ronde: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de laatste voltooide ronde.
HS laatste ronde: De gemiddelde hartslag voor de laatste
voltooide ronde.
HS-zone: Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De
standaardzones zijn gebaseerd op uw gebruikersprofiel en de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).
Int. max. %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor het huidige zweminterval.
Interval Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor het
huidige interval.
Intervalbanen: Het aantal volledige banen dat tijdens het
huidige interval is afgelegd.
Interval gem. %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor het huidige zweminterval.
Interval gem. %maximum: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor het huidige zweminterval.
Interval gem. %maximum: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor het huidige zweminterval.
Interval gem. hartslag: De gemiddelde hartslag voor het
huidige zweminterval.
Interval maximum HS: De maximale hartslag voor het huidige
zweminterval.
Interval slag/baan: Het gemiddelde aantal slagen per baan van
het zwembad gedurende de huidige interval.
Interval slagsnelheid: Het gemiddelde aantal slagen per
minuut (spm) tijdens het huidige interval.
Interval slagtype: Het huidige slagtype voor het interval. Interval Swolf: De gemiddelde swolf-score voor het huidige
interval.
Intervaltempo: Het gemiddelde tempo van het huidige interval. Intervaltijd: De stopwatchtijd voor het huidige interval. Koers: De richting waarin u zich verplaatst. Koers: De richting van uw beginlocatie naar een bestemming.
De koers kan worden weergegeven als een geplande of ingestelde route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Kompaskoers: De richting waar u naartoe gaat op basis van
het kompas.
Laatste rnd afst/slag: Roeisporten. De gemiddelde afstand die
u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de
laatste voltooide ronde.
Laatste ronde slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor
de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen
voor de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagsnelheid: Zwemmen. Het gemiddelde
aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde
aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst voltooide ronde.
Laatste rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de
laatste voltooide ronde.
Laatste ronde Swolf: De swolf-score voor de laatst voltooide
ronde.
Laatste rondetempo: Het gemiddelde tempo van de laatste
voltooide ronde.
Laatste rondetijd: De stopwatchtijd voor de laatste voltooide
ronde.
LEKKER ZWEMMEN: De zwemtijd voor de huidige activiteit,
exclusief de rusttijd.
L ron afs per slag: Zwemmen. De gemiddelde afstand die u per
slag hebt afgelegd tijdens de laatst voltooide ronde.
Max. 24 uur: De maximumtemperatuur gemeten in de
afgelopen 24 uur met een compatibele temperatuursensor.
Max. daling: De maximale daalsnelheid in meter per minuut of
voeten per minuut sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Appendix 31
Page 36
Max. hoogte: Het hoogst bereikte punt sinds deze waarde voor
het laatst is hersteld.
Max. nautische snelheid: De maximumsnelheid in knopen voor
de huidige activiteit.
Max. stijging: De maximale stijgsnelheid in voet per minuut of
meter per minuut sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Maximumsnelheid: De hoogste snelheid voor de huidige
activiteit.
Min. 24 uur: De minimumtemperatuur gemeten in de afgelopen
24 uur met een compatibele temperatuursensor.
Min. hoogte: Het laagst bereikte punt sinds deze waarde voor
het laatst is hersteld.
Nautische afstand: De afstand afgelegd in nautische meters of
nautische voeten.
Nautische snelheid: De huidige snelheid in knopen. Nog te gaan: De resterende afstand tot de eindbestemming.
Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Peiling: De richting vanaf uw huidige locatie naar een
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Plaatselijke luchtdruk: De niet-gekalibreerde
omgevingsluchtdruk.
Ronde %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor de huidige ronde.
Rondeafstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
ronde.
Ronde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde afstand
die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige ronde.
Ronde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde afstand
die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige ronde.
Rondecadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige
ronde.
Rondecadans: Hardlopen. De gemiddelde cadans voor de
huidige ronde.
Ronde HS: De gemiddelde hartslag voor de huidige ronde. Ronde HS %Max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de huidige ronde.
Ronden: Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige
activiteit.
Ronde slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de
huidige ronde.
Ronde slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de
huidige ronde.
Ronde slagsnelheid: Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen
per minuut (spm) tijdens de huidige ronde.
Ronde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde aantal
slagen per minuut (spm) tijdens de huidige ronde.
Rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige
ronde.
Ronde Swolf: De swolf-score voor de huidige ronde. Rondetempo: Het gemiddelde tempo van de huidige ronde. Rondetijd: De stopwatchtijd voor de huidige ronde. Rusttijd: De timer voor de huidige rustpauze (zwemmen in
zwembad).
Slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de huidige
activiteit.
Slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de huidige
activiteit.
Slagen laatste baan: Het totale aantal slagen voor de laatste
voltooide baan.
Slagsnelh: Roeisporten. Het aantal slagen per minuut (spm). Slagsnelheid: Zwemmen. Het aantal slagen per minuut (spm). Slagsnelheid laatste baan: Het gemiddelde aantal slagen per
minuut (spm) tijdens de laatste voltooide baan.
Slagtype laatste baan: Het slagtype dat is gebruikt tijdens de
laatste voltooide baan.
Snelheid: De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst. Stel timer in: De hoeveelheid tijd die in de huidige workoutset
wordt doorgebracht tijdens een krachttraining.
Stijging laatste ronde: De verticale afstand van de stijging van
de laatste voltooide ronde.
Stijging ronde: De verticale afstand van de stijging van de
huidige ronde.
Swolf laatste baan: De swolf-score voor de laatste voltooide
baan.
Temperatuur: De temperatuur van de lucht. Uw
lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuursensor. U kunt een tempe sensor koppelen met uw toestel voor een consistente bron van nauwkeurige temperatuurgegevens.
Tempo: Het huidige tempo. Tempo laatste baan: Het gemiddelde tempo van de laatste
voltooide volledige baan.
Tijd: De tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie en
tijdinstellingen (notatie, tijdzone en zomertijd).
Tijd bewogen: De totale tijd die u hebt bewogen voor de
huidige activiteit.
Tijd gestopt: De totale tijd die u hebt stilgestaan voor de
huidige activiteit.
Tijd in zone: De tijd verstreken in elke hartslagzone. Tijd tot volgende: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om
het volgende waypoint op de route te bereiken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Timer: De huidige tijd van de afteltimer. Totale daling: De totale afstand van de daling sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Totale stijging: De totale afstand van de stijging sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Uit koers: De afstand naar links of rechts die u van uw
oorspronkelijke koers bent afgeweken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
V. afst. tot best.: De afstand die u stijgt tussen uw huidige
positie en de eindbestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
V. snelh. tot doel: De stijg- of daalsnelheid naar een vooraf
bepaalde hoogte. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Verdiepingen omhoog: Het totale aantal trappen dat u die dag
hebt geklommen.
Verdiepingen omlaag: Het totale aantal trappen dat u die dag
bent afgegaan.
Verdiepingen per minuut: Het aantal trappen dat u per minuut
hebt geklommen.
Verstreken tijd: De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld de
timer start en 10 minuten hardloopt, vervolgens de timer 5 minuten stopt en daarna de timer weer start en 20 minuten hardloopt, bedraagt de verstreken tijd 35 minuten.
Verticale snelheid: De stijg- of daalsnelheid over tijd. VMG: De snelheid waarmee u een bestemming langs uw route
nadert. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
32 Appendix
Page 37
Volgend waypoint: Het volgende punt op de route. Deze
gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Zon onder: Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op
uw GPS-positie.
Zon op: Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw
GPS-positie.

Wielmaat en omvang

Uw snelheidsensor detecteert automatisch uw wielmaat. Indien nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren in de instellingen van de snelheidsensor.
De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven. Dit is geen volledige lijst. U kunt ook de omtrek van uw wiel meten of een van de rekenmachines op internet gebruiken.
Bandafmeting Wielmaat (mm)
20 × 1,75 1515
20 × 1-3/8 1615
22 × 1-3/8 1770
22 × 1-1/2 1785
24 × 1 1753
24 × 3/4 (tubulair) 1785
24 × 1-1/8 1795
24 × 1,75 1890
24 × 1-1/4 1905
24 × 2,00 1925
24 × 2,125 1965
26 × 7/8 1920
26 × 1-1,0 1913
26 × 1 1952
26 × 1,25 1953
26 × 1-1/8 1970
26 × 1,40 2005
26 × 1,50 2010
26 × 1,75 2023
26 × 1,95 2050
26 × 2,00 2055
26 × 1-3/8 2068
26 × 2,10 2068
26 × 2,125 2070
26 × 2,35 2083
26 × 1-1/2 2100
26 × 3,00 2170
27 × 1 2145
27 × 1-1/8 2155
27 × 1-1/4 2161
27 × 1-3/8 2169
29 x 2.1 2288
29 x 2.2 2298
29 x 2.3 2326
650 x 20C 1938
650 x 23C 1944
650 × 35A 2090
650 × 38B 2105
650 × 38A 2125
700 × 18C 2070
700 × 19C 2080
700 × 20C 2086
700 × 23C 2096
700 × 25C 2105
700C (tubulair) 2130
Bandafmeting Wielmaat (mm)
700 × 28C 2136
700 × 30C 2146
700 × 32C 2155
700 × 35C 2168
700 × 38C 2180
700 × 40C 2200
700 × 44C 2235
700 × 45C 2242
700 × 47C 2268

Symbooldefinities

Deze symbolen worden mogelijk weergegeven op de toestel- of accessoirelabels.
WEEE-symbool voor weggooien en recycling. Het WEEE-symbool is toegevoegd op het product in overeenstemming met de EU­richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektroni­sche apparatuur (AEEA). Hiermee wordt het onjuist afdanken van dit product ontmoedigd en het hergebruiken en recyclen bevorderd.
Appendix 33
Page 38

Index

A
accessoires 26, 29, 30 activiteiten 2–4, 19, 22
aangepast 3, 12 aangepaste 12, 22 favorieten 3 opslaan 3 starten 2
activiteiten opslaan 4 activiteiten volgen 8, 9 afstand 22
waarschuwingen 21, 24
afstandteller 14 afteltimer 11 agenda 9 alarmen 10, 20 ANT+ sensoren 26 applicaties 16
smartphone 1
Auto Lap 21 Auto Pause 21 auto rust 5 auto scroll 22 automatisch klimmen 21
B
banden 27 banen 5 barometer 12, 13, 23
kalibreren 23
batterij 27
levensduur 27 maximaliseren 3, 4, 15, 22, 24, 25, 29 opladen 2
bedieningsmenu 1, 22 Bluetooth sensoren 26 Bluetooth technologie 14, 15, 28 Body Battery 17
C
cadans 4
sensors 26 waarschuwingen 21
calorie, waarschuwingen 21 coördinaten 12
D
doel 10 doelstellingen 10
F
favorieten 22 fietssensors 26
G
Galileo 22 Garmin Connect 1, 9, 12, 14–16
gegevens opslaan 15
Garmin Express 2
software bijwerken 2
gebruikersgegevens, verwijderen 27 gebruikersprofiel 7 gegevens
opslaan 15, 16 overbrengen 15, 16 pagina's 20 uploaden 16
gegevens opslaan 15, 16 gegevens uploaden 16 geschiedenis 13, 14
naar de computer verzenden 15, 16 verwijderen 14
GLONASS 22, 25 GPS 22, 25
instellingen 22 signaal 29
H
hartslag 6, 16
meter 16, 17 sensoren koppelen 16, 17 waarschuwingen 17, 21
zones 7, 14 het toestel resetten 25, 29 hoofdmenu, aanpassen 19 hoogtemeter 12, 13, 23
kalibreren 23 horlogemodus 1, 22
I
indoortraining 3 inReach afstandsbediening 19 instellingen 1, 8, 18, 19, 22–26, 29 intervallen 5
workouts 9
J
jager 5 jumpmaster 6, 7
K
kaart 24 kaarten 20, 24
bladeren 13
navigeren 13 kalibreren
hoogtemeter 23
kompas 23 klok 10, 11 knoppen 1, 25
aanpassen 22 koersen
bewerken 12
laden 12
maken 12 kompas 12, 13, 23, 24
instellingen 24
kalibreren 23 koppelen
ANT+ sensoren 16, 17
Bluetooth sensoren 29
sensoren 26
smartphone 1, 28
L
locaties 12
bewerken 11
opslaan 11
verwijderen 11 loopband 3
M
maateenheden 26 man overboord (MOB) 12 meldingen 14, 15 menu 1 metronoom 4 minuten intensieve training 8, 30 MOB 12 Move IQ 8
N
nautisch 5 navigatie 4, 5, 20, 24
Peil en ga 12
stoppen 13 noordreferentie 23
O
opladen 1, 2 oppervlakteberekening 13
P
Peil en ga 12 persoonlijke records 10
verwijderen 10 problemen oplossen 16–18, 28–30
profielen 2
gebruiker 7 Pulse Ox meter 8, 16, 18 pulse oxymeter 18
R
racen 10 Resterende energiereserve 17 routes 12
S
satellietsignalen 22, 29 scherm 25 schermverlichting 1, 25 skiën
alpine 4
snowboarden 4 slaapmodus 8 slagen 5 smartphone 16, 18, 28
applicaties 14
koppelen 1, 28 snelheid 22 snelheids- en cadanssensors 26 snelkoppelingen 1, 22 snowboarden 4 software
bijwerken 2, 15
licentie 26
versie 26 specificaties 27 sporen 12 stopwatch 11 stressniveau 16, 17 stressscore 17 swolfscore 5 systeeminstellingen 25
T
taal 25 tempe 26, 29 temperatuur 26, 29 tijd
instellingen 25
waarschuwingen 21
zones en notaties 25 tijden voor zonsopkomst en zonsondergang 11 tijdzones 11 timer 4, 13
afteltimer 11 toestel aanpassen 20, 22, 24, 25 toestel schoonmaken 27 toestel-id 26 tonen 4, 11 TracBack 3, 13 tracking 18 training 9, 10, 14
plannen 9 trainingen 5
U
UltraTrac 22 updates, software 15 USB 15
loskoppelen 27
V
verbinden 15 verwijderen
alle gebruikersgegevens 27
geschiedenis 14
persoonlijke records 10 VIRB afstandsbediening 19 Virtual Partner 10 voetsensor 26
W
waarschuwingen 8, 11, 20, 21, 24
hartslag 17 watch faces 23 waterbestendigheid 27
34 Index
Page 39
waypoints, projecteren 12 widgets 1, 2, 16–18 wielmaten 33 workouts 9
laden 9
Z
zones
hartslag 7
tijd 11 zuurstofsaturatie 18 zwemmen 5, 6
Index 35
Page 40
support.garmin.com
GUID-DA71CC59-DC5F-4E35-BBC3-33D588DADC81 v2Oktober 2020
Loading...