Garmin Instinct Solar – Tactical Edition User manual [nl]

INSTINCT® SOLAR TACTICAL
Gebruikershandleiding
© 2020 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo en ANT+®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, inReach®, Instinct®, QuickFit®, TracBack®, VIRB®, Virtual Partner®, en Xero® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Body Battery™, Garmin Connect™, Garmin Explore™, Garmin Express™, Garmin Move IQ™, HRM-Swim™, HRM-Tri™, tempe™ en TrueUp™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple®, iPhone® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. Windows® en Windows NT® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
M/N: A03821

Inhoudsopgave

Inleiding........................................................................... 1
Aan de slag................................................................................. 1
Knoppen.................................................................................1
Het horloge gebruiken............................................................1
Het bedieningsmenu weergeven...................................... 1
Widgets weergeven...........................................................1
Uw smartphone koppelen met uw toestel................................... 1
Het toestel opladen..................................................................... 2
Productupdates...........................................................................2
Garmin Express instellen....................................................... 2
Opladen met zonne-energie.......................................... 2
De zonnewidget bekijken............................................................ 2
Tips voor opladen met zonne-energie........................................ 2
Activiteiten en apps....................................................... 2
Een activiteit starten................................................................... 2
Tips voor het vastleggen van activiteiten............................... 3
Energiemodi........................................................................... 3
Een activiteit stoppen..................................................................3
Een favoriete activiteit toevoegen of verwijderen....................... 3
Een aangepaste activiteit maken................................................ 3
Binnenactiviteiten........................................................................3
De loopbandafstand kalibreren.............................................. 3
Een krachttraining vastleggen............................................... 4
Buitenactiviteiten.........................................................................4
Uw afdalingen weergeven......................................................4
De metronoom gebruiken...................................................... 4
Een expeditie starten............................................................. 4
De opslaginterval van de spoorpunten wijzigen................ 4
Handmatig een spoorpunt vastleggen.............................. 4
Spoorpunten weergeven................................................... 5
Op jacht gaan.........................................................................5
Vissen.................................................................................... 5
Zwemmen................................................................................... 5
Zwemtermen.......................................................................... 5
Slagtypen............................................................................... 5
Tips voor zwemactiviteiten..................................................... 5
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad........................... 5
Auto Rust............................................................................... 5
Training met het trainingslog..................................................5
Polshartslagmeting uitschakelen tijdens zwemmen.............. 6
Jumpmaster.................................................................... 6
Een sprong plannen................................................................... 6
Sprongtypen...........................................................................6
Spronginformatie invoeren..................................................... 6
Windgegevens invoeren voor HAHO- en HALO-sprongen........ 6
Windgegevens herstellen.......................................................6
Windgegevens invoeren voor een statische sprong................... 7
Constante-instellingen................................................................ 7
Training........................................................................... 7
Uw gebruikersprofiel instellen..................................................... 7
Fitnessdoelstellingen............................................................. 7
Hartslagzones........................................................................ 7
Uw hartslagzones instellen............................................... 7
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel............. 7
Berekeningen van hartslagzones...................................... 7
Activiteiten volgen....................................................................... 8
Automatisch doel................................................................... 8
De bewegingswaarschuwing gebruiken................................ 8
Slaap bijhouden..................................................................... 8
Uw slaap automatisch bijhouden...................................... 8
De modus Niet storen gebruiken.......................................8
Minuten intensieve training.................................................... 8
Minuten intensieve training opbouwen.............................. 8
Garmin Move IQ™
Instellingen voor activiteiten volgen....................................... 8
Activiteiten volgen uitschakelen........................................ 9
Workouts.....................................................................................9
Een workout vanuit Garmin Connect volgen......................... 9
Een workout beginnen........................................................... 9
De trainingsagenda................................................................ 9
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken.................... 9
Intervalworkouts..........................................................................9
Een intervalworkout maken....................................................9
Een intervalworkout starten................................................... 9
Een intervalworkout stoppen..................................................9
Virtual Partner® gebruiken....................................................... 10
Een trainingsdoel instellen........................................................ 10
Een trainingsdoel annuleren................................................ 10
Racen tegen een eerder voltooide activiteit............................. 10
Persoonlijke records................................................................. 10
Uw persoonlijke records weergeven.................................... 10
Een persoonlijk record herstellen........................................ 10
Een persoonlijk record verwijderen...................................... 10
Alle persoonlijke records verwijderen.................................. 10
................................................................. 8
Klokken......................................................................... 10
Een alarm instellen................................................................... 10
De afteltimer instellen............................................................... 11
Een snelle timer opslaan......................................................11
Een timer verwijderen.......................................................... 11
De stopwatch gebruiken........................................................... 11
De tijd synchroniseren met GPS...............................................11
Waarschuwingen instellen........................................................ 11
Andere tijdzones toevoegen..................................................... 11
Navigatie....................................................................... 11
Uw locatie bewaren.................................................................. 11
Een dubbel grid-locatie opslaan.......................................... 11
Uw opgeslagen locaties verwijderen................................... 11
Hoogtemeter, barometer en kompas weergeven..................... 12
Een waypoint projecteren......................................................... 12
Navigeren naar een bestemming............................................. 12
Een koers maken en volgen op uw toestel............................... 12
Een koers maken op Garmin Connect..................................... 12
Een koers naar uw toestel verzenden...................................... 12
Koersgegevens weergeven of bewerken................................. 12
Een Man-overboord-locatie markeren en de navigatie ernaartoe
starten....................................................................................... 12
Navigeren met Peil en ga......................................................... 12
Tijdens een activiteit navigeren naar uw vertrekpunt............... 13
Navigeren naar het vertrekpunt van een opgeslagen
activiteit..................................................................................... 13
Stoppen met navigeren............................................................ 13
De oppervlakte van een gebied berekenen.............................. 13
Kaart......................................................................................... 13
Schuiven en zoomen op de kaart........................................ 13
Kompas.....................................................................................13
Hoogtemeter en barometer.......................................................13
Geschiedenis................................................................ 13
Werken met de geschiedenis................................................... 14
Tijd in elke hartslagzone weergeven................................... 14
Gegevenstotalen weergeven.................................................... 14
De afstandteller gebruiker.........................................................14
Activiteiten synchroniseren....................................................... 14
Geschiedenis verwijderen.........................................................14
Connected functies...................................................... 14
Bluetooth meldingen inschakelen............................................. 14
Meldingen weergeven.......................................................... 14
Meldingen beheren.............................................................. 15
De Bluetooth smartphone-verbinding uitschakelen............. 15
Inhoudsopgave i
Smartphone-verbindingswaarschuwingen in- en
uitschakelen......................................................................... 15
Een verloren mobiel toestel lokaliseren.................................... 15
Garmin Connect........................................................................15
De software bijwerken met de Garmin Connect app........... 15
De software bijwerken via Garmin Express......................... 15
Garmin Connect op uw computer gebruiken.................. 15
Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin
Connect................................................................................16
Garmin Explore™..................................................................... 16
Hartslagmeetfuncties................................................... 16
De stressniveauwidget gebruiken............................................. 16
Hartslagmeter aan de pols........................................................16
Het toestel dragen................................................................16
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens......................... 16
De hartslagwidget gebruiken............................................... 16
Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen......... 16
Hartslaggegevens tijdens een activiteit verzenden......... 17
Abnormale-hartslagwaarschuwingen instellen.................... 17
De polshartslagmeter uitschakelen...................................... 17
Body Battery™..........................................................................17
De Body Battery widget bekijken......................................... 17
Tips voor betere Body Battery gegevens............................. 17
Pulse oxymeter............................................................. 18
Pulse Ox metingen verkrijgen................................................... 18
Slaap bijhouden van pulse oxymeter inschakelen.................... 18
Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens............................. 18
Uw toestel aanpassen.................................................. 18
Widgets..................................................................................... 18
De widgetlijst aanpassen..................................................... 19
inReach afstandsbediening................................................. 19
De inReach afstandsbediening gebruiken...................... 19
VIRB afstandsbediening...................................................... 19
Een VIRB actiecamera bedienen.................................... 19
Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit... 19
Instellingen van activiteiten en apps......................................... 19
Gegevensschermen aanpassen.......................................... 20
Een kaart aan een activiteit toevoegen................................ 20
Waarschuwingen................................................................. 20
Een waarschuwing instellen............................................ 21
Auto Lap...............................................................................21
Ronden op afstand markeren......................................... 21
Auto Pause® inschakelen.................................................... 21
Automatisch klimmen inschakelen....................................... 21
3D-snelheid en -afstand....................................................... 22
De Lap-knop in- en uitschakelen......................................... 22
Auto Scroll gebruiken........................................................... 22
De GPS-instelling wijzigen................................................... 22
GPS en andere satellietsystemen................................... 22
UltraTrac......................................................................... 22
Time-outinstellingen voor de spaarstand............................. 22
Uw lijst met activiteiten aanpassen........................................... 22
Een activiteit of app verwijderen............................................... 22
Het bedieningsmenu aanpassen.............................................. 22
De watch face aanpassen........................................................ 23
Sensorinstellingen.................................................................... 23
Kompasinstellingen.............................................................. 23
Het kompas handmatig kalibreren.................................. 23
De noordreferentie instellen............................................ 23
Hoogtemeterinstellingen...................................................... 23
De barometrische hoogtemeter kalibreren...................... 23
Barometerinstellingen.......................................................... 23
De barometer kalibreren................................................. 23
Xero laserlocatie-instellingen............................................... 24
Kaartinstellingen....................................................................... 24
Navigatie-instellingen
Kaartfuncties aanpassen..................................................... 24
Koersinstellingen..................................................................24
Navigatiewaarschuwingen instellen..................................... 24
Instellingen voor energiebeheer............................................... 24
De batterijspaarstand aanpassen........................................ 24
Energiemodi aanpassen...................................................... 25
Een energiemodus herstellen.............................................. 25
Systeeminstellingen.................................................................. 25
Tijdinstellingen..................................................................... 25
De schermverlichtingsinstellingen wijzigen.......................... 25
De sneltoetsen aanpassen.................................................. 25
De maateenheden wijzigen................................................. 26
Toestelgegevens weergeven.................................................... 26
Informatie over regelgeving en compliance op e-labels
weergeven........................................................................... 26
................................................................24
Draadloze sensoren..................................................... 26
De draadloze sensoren koppelen............................................. 26
Een optionele fietssnelheids- of fietscadanssensor
gebruiken.................................................................................. 26
Voetsensor................................................................................26
Kalibratie van de voetsensor verbeteren............................. 26
Uw voetsensor handmatig kalibreren.................................. 26
Snelheid en afstand van voetsensor instellen..................... 26
tempe™.................................................................................... 26
Toestelinformatie......................................................... 27
Specificaties..............................................................................27
Informatie over de levensduur van de batterij...................... 27
Gegevensbeheer...................................................................... 27
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 27
Bestanden verwijderen........................................................ 27
Onderhoud van het toestel.......................................... 27
Toestelonderhoud..................................................................... 27
Het toestel schoonmaken.................................................... 27
De banden vervangen.............................................................. 27
Problemen oplossen.................................................... 28
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt...................... 28
Taalbestanden beheren............................................................ 28
Is mijn smartphone compatibel met mijn toestel?..................... 28
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel.................... 28
Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken bij mijn horloge?........ 29
Uw toestel opnieuw opstarten.................................................. 29
Alle standaardinstellingen herstellen........................................ 29
Satellietsignalen ontvangen...................................................... 29
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren....................... 29
De temperatuurmeting is niet nauwkeurig................................ 29
De levensduur van de batterij verlengen.................................. 29
Activiteiten volgen..................................................................... 29
Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven....... 30
Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn.................... 30
De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin Connect
account komen niet overeen................................................ 30
Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppen............... 30
Mijn minuten intensieve training knipperen.......................... 30
Meer informatie......................................................................... 30
Appendix....................................................................... 30
Gegevensvelden....................................................................... 30
Wielmaat en omvang................................................................ 33
Symbooldefinities......................................................................33
Index.............................................................................. 34
ii Inhoudsopgave

Inleiding

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.

Aan de slag

Als u de smartwatch voor de eerste keer gebruikt, voer dan onderstaande taken uit om de watch in te stellen en vertrouwd te raken met de basisfuncties.
Druk op CTRL om de watch in te schakelen (Knoppen,
1
pagina 1).
Volg de instructies op het scherm om de basisinstellingen te
2
voltooien. Tijdens de eerste installatie kunt u de Garmin Connect™ app
installeren en uw smartphone met uw watch koppelen om meldingen en meer te ontvangen (Uw smartphone koppelen
met uw toestel, pagina 1).
Laad het toestel volledig op (Het toestel opladen,
3
pagina 2).
Begin een activiteit (Een activiteit starten, pagina 2).
4

Knoppen

stealth-modus inschakelen om draadloze communicatie uit te
schakelen en uw GPS-locatie te verbergen. U kunt ook de
nachtweergave inschakelen.
• Druk op de watch face op UP of DOWN om door de widgets
te bladeren.
Uw horloge wordt geleverd met vooraf geïnstalleerde widgets
die u direct informatie geven. Er zijn meer widgets
beschikbaar wanneer u uw horloge koppelt met een
smartphone.
• Druk op de watch face op GPS om een activiteit te starten of
een app te openen (Een activiteit starten, pagina 2).
• Houd MENU ingedrukt om dewatch face of de instellingen
aan te passen en om draadloze sensoren te koppelen.
Het bedieningsmenu weergeven
In het bedieningsmenu staan opties om bijvoorbeeld de stealth­modus in te schakelen, de knoppen te vergrendelen of het toestel uit te schakelen. U kunt de stealth-modus en nachtzichtmodus inschakelen.
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 22).
Houd CTRL ingedrukt in een scherm.
1
Druk in om de schermverlichting in of uit te schakelen. Druk in om het toestel in te schakelen.
LIGHT
Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
CTRL
Druk in om de activiteitenlijst weer te geven en een activiteit te starten of stoppen.
GPS
Druk in om een optie te kiezen in een menu. Houd ingedrukt om GPS-coördinaten te bekijken en uw locatie
op te slaan.
Druk in om terug te keren naar het vorige scherm. Houd ingedrukt om het klokmenu weer te geven.
BACK SET
Druk hier om door de widgets en menu's te bladeren. Houd ingedrukt om het hoogtemeter-, barometer- en kompas-
DOWN
scherm weer te geven.
ABC
Druk hier om door de widgets en menu's te bladeren. Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
UP MENU

Het horloge gebruiken

• Houd CTRL ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
geven. Via het bedieningsmenu heeft u eenvoudig toegang tot
functies die u vaak gebruikt, bijvoorbeeld om de modus Niet storen in te schakelen of de watch uit te schakelen. U kunt de
Druk op UP of DOWN om door de opties te bladeren.
2
De modus Nachtweergave inschakelen
U kunt de modus Nachtweergave inschakelen om de intensiteit van de schermverlichting te verminderen voor compatibiliteit met een nachtzichtbril.
OPMERKING: Wanneer u de modus Nachtweergave inschakelt, wordt polshartslagmeting uitgeschakeld.
Houd CTRL ingedrukt.
1
Selecteer .
2
Stealth-modus inschakelen
U kunt de stealth-modus inschakelen om te voorkomen dat uw GPS-positie wordt opgeslagen en gedeeld, en om draadloze communicatie uit te schakelen.
Houd CTRL ingedrukt.
1
Selecteer .
2
Widgets weergeven
Uw toestel wordt geleverd met diverse, vooraf geïnstalleerde widgets en als u uw toestel koppelt met een smartphone zijn er nog meer widgets beschikbaar.
• Druk op UP of DOWN.
Het toestel bladert door de beschikbare widgets.
• Druk op GPS om meer opties en functies voor een widget
weer te geven.

Uw smartphone koppelen met uw toestel

Om gebruik te maken van de connected functies van het Instinct toestel moet het rechtsreeks via de Garmin Connect app worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth® instellingen op uw smartphone.
U kunt de Garmin Connect app via de app store op uw
1
telefoon installeren en openen.
Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Inleiding 1
Druk op CTRL om het toestel in te schakelen.
3
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, is de koppelmodus ingeschakeld.
TIP: Als u de koppelingsmodus handmatig wilt activeren, kunt u MENU ingedrukt houden en Instellingen > Koppel telefoon selecteren.
Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw
4
Garmin Connect account:
• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin Connect app, volgt u de instructies op het scherm.
• Als u al een ander toestel met de Garmin Connect app hebt gekoppeld via het of menu, selecteert u Garmin toestellen > Voeg toestel toe en volgt u de instructies op het scherm.

De zonnewidget bekijken

Selecteer op de watch face UP of DOWN om de zonnewidget weer te geven.
Er verschijnt een grafiek van de intensiteit van de zonnestraling gedurende de afgelopen 6 uur.

Het toestel opladen

WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
LET OP
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en de directe omgeving ervan grondig te reinigen en af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer. Raadpleeg de instructies voor reiniging in de appendix.
Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de oplaadpoort
1
op het toestel.
Steek het grote uiteinde van de USB-kabel in een USB-
2
oplaadpoort. Laad het toestel volledig op.
3

Productupdates

Installeer Garmin Express™ (www.garmin.com/express) op uw computer. Installeer de Garmin Connect app op uw smartphone.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de volgende diensten voor Garmin® toestellen:
• Software-updates
• Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
• Productregistratie

Garmin Express instellen

Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Volg de instructies op het scherm.
3

Opladen met zonne-energie

Bekijk modellen met oplaadmogelijkheid op zonne-energie waarmee u uw watch kunt opladen terwijl u deze gebruikt.

Tips voor opladen met zonne-energie

Volg deze tips om de levensduur van de batterij van uw smartwatch te verlengen.
• Wanneer u de smartwatch draagt, zorg er dan voor dat de watch face niet is bedekt door uw mouw.
• Wanneer u de smartwatch niet draagt, richt u de watch face op een heldere lichtbron, zoals zonlicht of TL-licht.
Uw smartwatch laadt sneller op bij blootstelling aan zonlicht, omdat de lens voor opladen met zonne-energie en voor het spectrum van zonlicht is geoptimaliseerd.
• Laad uw smartwatch in fel zonlicht op voor optimale batterijprestaties.
OPMERKING: Uw watch is beveiligd tegen oververhitting en stopt automatisch met opladen als de interne temperatuur de maximale temperatuur voor opladen met zonne-energie overschrijdt (Specificaties, pagina 27).
OPMERKING: De watch laadt niet met zonne-energie op wanneer deze is aangesloten op een externe voedingsbron of wanneer de batterij vol is.

Activiteiten en apps

Uw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect community.
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.

Een activiteit starten

Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld (indien vereist).
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer een activiteit uit uw lijst met favorieten.
• Selecteer en selecteer een activiteit uit de lange
activiteitenlijst.
Ga naar buiten naar een plek met vrij zicht op de lucht tijdens
3
activiteiten waarvoor u een GPS-signaal nodig hebt, en wacht tot het toestel klaar is.
Het toestel is klaar als het uw hartslag weergeeft, GPS­signalen ontvangt (indien nodig) en verbinding maakt met uw draadloze sensoren (indien nodig).
Druk op GPS om de activiteitentimer te starten.
4
Het toestel legt alleen activiteitgegevens vast als de activiteitentimer loopt.
2 Opladen met zonne-energie

Tips voor het vastleggen van activiteiten

• Laad het toestel op voordat u aan de activiteit begint (Het
toestel opladen, pagina 2).
• Druk op BACK om ronden vast te leggen.
• Druk op UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te geven.

Energiemodi

Via energiemodi kunt u snel systeeminstellingen, activiteitinstellingen en GPS-instellingen aanpassen om de levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen. Energiemodi kunnen bijvoorbeeld gekoppelde sensoren loskoppelen of de UltraTrac GPS-optie inschakelen. U kunt ook aangepaste energiemodi maken.
Houd tijdens een activiteit MENU ingedrukt, selecteer
Energiemodus en selecteer een optie.

Een activiteit stoppen

Druk op GPS.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Sla op > OK.
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten,
selecteert u Hervat later.
• Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Lap.
• Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de
afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Selecteer Terug naar start > Rechte lijn om via het
meest directe pad naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Als u het verschil tussen uw hartslag aan het einde van de
activiteit en uw hartslag twee minuten later wilt meten, selecteert u Herstel-HS en wacht u terwijl de timer aftelt.
• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Gooi weg > Ja.
OPMERKING: Na het stoppen van de activiteit, wordt deze na 30 minuten automatisch op het toestel opgeslagen.

Een favoriete activiteit toevoegen of verwijderen

De lijst met uw favoriete activiteiten wordt weergegeven wanneer u op de watch face op GPS drukt. Hiermee kunt u snel naar de activiteiten gaan die u het meest gebruikt. Wanneer u voor het eerst op GPS drukt om een activiteit te starten, wordt u gevraagd om uw favoriete activiteiten te selecteren. U kunt op elk gewenst moment favoriete activiteiten toevoegen of verwijderen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Uw favoriete activiteiten staan boven in de lijst en hebben een witte achtergrond. Andere activiteiten verschijnen in de uitgebreide lijst met een zwarte achtergrond.
Selecteer een optie:
3
• Als u een favoriete activiteit wilt toevoegen, selecteert u
de activiteit en selecteert u Stel als favoriet in.
• Als u een favoriete activiteit wilt verwijderen, selecteert u
de activiteit en selecteert u Verwijder uit favorieten.

Een aangepaste activiteit maken

Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Voeg toe.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit
te maken op basis van een van uw opgeslagen activiteiten.
• Selecteer Overig om een nieuwe aangepaste activiteit te
maken.
Selecteer indien nodig een activiteittype.
4
Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
5
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer, bijvoorbeeld: Fiets(2).
Selecteer een optie:
6
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de gegevensschermen of automatische functies aanpassen.
• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en te gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
7
voegen.

Binnenactiviteiten

Het Instinct toestel kan worden gebruikt voor training binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op een home- of indoortrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld. (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina 19).
Als hardlopen of wandelen met GPS is uitgeschakeld, worden snelheid, afstand en cadans berekend met behulp van de versnellingsmeter in het toestel. De versnellingsmeter voert automatisch een kalibratie uit. De nauwkeurigheid van de snelheid-, afstand- en cadansgegevens verbetert na een aantal hardloopsessies of wandelingen in de buitenlucht met behulp van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de nauwkeurigheid omlaag. U kunt gebruikmaken van een optionele voetsensor om uw tempo, afstand en cadans vast te leggen.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt, zoals een snelheids- of cadanssensor.

De loopbandafstand kalibreren

Als u nauwkeurigere afstanden voor het hardlopen op de loopband wilt vastleggen, kalibreert u de loopbandafstand nadat u minimaal 1,5 km (1 mijl) op de loopband hebt gelopen. Als u verschillende loopbanden gebruikt, kunt u de loopbandafstand handmatig kalibreren op elke loopband of na elke hardloopsessie.
Begin een loopbandactiviteit (Een activiteit starten, pagina 2).
1
Laat de loopband draaien totdat uw Instinct Solar Tactical
2
toestel ten minste 1,5 km (1 mijl) heeft opgenomen. Druk op GPS nadat u uw hardloopsessie hebt voltooid.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u de loopbandafstand voor de eerste keer wilt kalibreren, selecteert u Sla op.
U wordt gevraagd de kalibratie van de loopband te voltooien.
• Als u de loopbandafstand na de eerste kalibratie handmatig wilt kalibreren, selecteert u Kalibreren/opsl > Ja.
Activiteiten en apps 3
Bekijk de gelopen afstand op het scherm van de loopband en
5
voer de afstand in op uw toestel.

Een krachttraining vastleggen

U kunt tijdens een krachttraining sets vastleggen. Een set bestaat uit meerdere herhalingen van één enkele beweging.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Kracht.
2
De eerste keer dat u een krachttrainingactiviteit vastlegt, selecteert u aan welke pols u uw smartwatch draagt.
Druk op GPS om de set-timer te starten.
3
Start uw eerste set.
4
Het toestel telt uw herhalingen. Het aantal herhalingen wordt weergegeven als u ten minste vier sets hebt voltooid.
TIP: Het toestel kan alleen herhalingen van een enkele beweging voor elke set tellen. Wanneer u andere bewegingen wilt doen, moet u eerst de set voltooien en vervolgens een nieuwe starten.
Druk op BACK om de set te voltooien.
5
Op de smartwatch wordt het totale aantal herhalingen voor de set weergegeven. Na enkele seconden wordt de rusttimer weergegeven.
Druk indien nodig op DOWN en bewerk het aantal
6
herhalingen. TIP: U kunt ook het voor de set gebruikte gewicht toevoegen. Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op BACK om uw
7
volgende set te starten. Herhaal dit voor elke krachttrainingsset tot uw activiteit is
8
voltooid. Druk na de laatste set op GPS om de set-timer te stoppen.
9
Selecteer Sla op.
10

Buitenactiviteiten

Het Instinct toestel wordt geleverd met een aantal vooraf geladen apps voor buitenactiviteiten, zoals hardlopen en fietsen. Bij buitenactiviteiten wordt GPS ingeschakeld. U kunt nieuwe activiteiten toevoegen op basis van standaardactiviteiten, zoals wandelen of roeien. U kunt ook aangepaste activiteiten aan uw toestel toevoegen (Een aangepaste activiteit maken, pagina 3).

Uw afdalingen weergeven

Uw toestel legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën of snowboarden vast met de automatische functie voor afdalingen. Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor afdalingen tijdens het skiën en snowboarden. De nieuwe afdalingen worden automatisch geregistreerd op basis van uw bewegingen. De timer wordt gepauzeerd wanneer u niet meer afdaalt en wanneer u in de skilift staat. De timer blijft in de pauzestand staan zolang u in de skilift bent. U kunt de afdaling vervolgen om de timer weer te starten. U kunt de gegevens over de afdaling bekijken op het pauzescherm of terwijl de timer loopt.
Start een ski- of snowboardactiviteit.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Bekijk afdalingen.
3
Druk op UP en DOWN om details over uw laatste afdaling,
4
over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen te bekijken. Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand,
maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling weergegeven.

De metronoom gebruiken

De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een snellere, tragere of vaste cadans.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Metronoom > Status > Aan.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Slagen/minuut om een waarde in te voeren op basis van de cadans die u wilt aanhouden.
• Selecteer Waarschuw.freq. om de frequentie van de tikken aan te passen.
• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de metronoom aan te passen.
Selecteer zo nodig Bekijk om de metronoomtonen te
7
beluisteren voordat u gaat hardlopen. Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 2).
8
De metronoom wordt automatisch gestart. Druk op UP of DOWN tijdens het hardlopen om het
9
metronoomscherm weer te geven. Houd zo nodig MENU ingedrukt om de
10
metronoominstellingen te wijzigen.

Een expeditie starten

U kunt de app Expeditie gebruiken om de levensduur van de batterij te verlengen wanneer u een meerdaagse activiteit vastlegt.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Expeditie.
2
Druk op GPS om de activiteitentimer te starten.
3
Het toestel schakelt over op de modus voor laag energieverbruik en verzamelt eenmaal per uur GPS­spoorpunten. Om de levensduur van de batterij te maximaliseren, schakelt het toestel alle sensoren en accessoires uit, inclusief de verbinding met uw smartphone.
De opslaginterval van de spoorpunten wijzigen
Tijdens een expeditie worden GPS-spoorpunten standaard eenmaal per uur geregistreerd. U kunt wijzigen hoe vaak GPS­spoorpunten worden geregistreerd. U verlengt de levensduur van de batterij door de spoorpunten minder vaak te registreren.
OPMERKING: Om de levensduur van de batterij te verlengen, worden de GPS-spoorpunten na zonsondergang niet meer geregistreerd. U kunt deze optie aanpassen in de activiteitinstellingen.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Expeditie.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Opslaginterval.
5
Selecteer een optie.
6
Handmatig een spoorpunt vastleggen
Tijdens een expeditie worden spoorpunten automatisch vastgelegd op basis van het geselecteerde opslaginterval. U kunt op elk gewenst moment handmatig een spoorpunt vastleggen.
Druk tijdens een expeditie op UP of DOWN om de
1
kaartpagina weer te geven. Druk op GPS.
2
Selecteer Voeg punt toe.
3
4 Activiteiten en apps
Spoorpunten weergeven
Druk tijdens een expeditie op UP of DOWN om de
1
kaartpagina weer te geven. Druk op GPS.
2
Selecteer Punten weergeven.
3
Selecteer een spoorpunt in de lijst.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Ga naar om naar het spoorpunt te navigeren.
• Selecteer Details om extra informatie over het spoorpunt
weer te geven.

Op jacht gaan

U kunt locaties opslaan die relevant zijn voor uw jacht en een kaart met opgeslagen locaties weergeven.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Jagen.
2
Druk in het scherm met de tijd van de dag op GPS > Jacht
3
starten. Druk in het scherm met de tijd van de dag op GPS en
4
selecteer een optie:
• Als u uw huidige locatie wilt opslaan, selecteert u Locatie opslaan.
• Als u locaties wilt weergeven die zijn opgeslagen tijdens deze jachtactiviteit, selecteert u Jachtlocaties.
• Als u alle eerder opgeslagen locaties wilt weergeven, selecteert u Opgeslagen locaties.
Nadat u uw activiteit hebt voltooid, bladert u naar het scherm
5
met de tijd van de dag, drukt u op GPS en selecteert u Stop jacht.

Vissen

U kunt uw dagelijkse visvangst bijhouden, aftellen tot de wedstrijdtijd voorbij is of een intervaltimer instellen om uw vistempo bij te houden.
Druk op de watch face op GPS.
1
Selecteer Vissen.
2
Druk in het scherm met de tijd van de dag op GPS > Vissen
3
starten. Druk in het scherm met de tijd van de dag op GPS en
4
selecteer een optie:
• Als u de vangst aan uw vistelling wilt toevoegen en de locatie wilt opslaan, selecteert u Vangst registreren.
• Als u uw huidige locatie wilt opslaan, selecteert u Locatie opslaan.
• Als u een intervaltimer, eindtijd of herinnering voor de eindtijd voor de activiteit wilt instellen, selecteert u Vistimers.
Nadat u uw activiteit hebt voltooid, bladert u naar het scherm
5
met de tijd van de dag, drukt u op GPS en selecteert u Vissen beëindigen.

Zwemmen

LET OP
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan het toestel veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.

Zwemtermen

Baan: Eén keer de lengte van het zwembad. Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe
interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Er wordt een slag geteld elke keer dat uw arm
waaraan het toestel is bevestigd een volledige cyclus voltooit.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte
plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30 seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en, net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.

Slagtypen

Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind van een baan weergegeven. Slagtypen worden weergegeven in uw zwemgeschiedenis en in uw Garmin Connect account. U kunt ook een slagtype selecteren als een aangepast gegevensveld (Gegevensschermen aanpassen, pagina 20).
Vrij Vrije slag
Rug Rugslag
School Borstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Voor het vastleggen van oefeningen (Training met het trai-
ningslog, pagina 5)

Tips voor zwemactiviteiten

• Volg de instructies op het scherm om de grootte van het zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in te voeren voordat u een zwemactiviteit start.
Als u weer een zwemactiviteit in een zwembad start, gebruikt het toestel de grootte van dit zwembad. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Grootte van bad selecteren om de grootte te wijzigen.
• Druk op BACK om een rustpauze vast te leggen tijdens het zwemmen in een zwembad.
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen voor zwemmen in een zwembad vast.

Rusten tijdens zwemmen in een zwembad

Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen zwemgegevens vastgelegd.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit BACK om een
1
rustperiode te starten. De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte
achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven. Druk tijdens een rustperiode op UP of DOWN om andere
2
gegevensschermen weer te geven (optioneel). Druk op BACK en ga verder met zwemmen.
3
Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
4

Auto Rust

De auto rust-functie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Uw toestel detecteert automatisch wanneer u rust en het rustscherm wordt weergegeven. Als u langer dan 15 seconden rust, maakt het toestel automatisch een rustinterval. Wanneer u weer gaat zwemmen, start het toestel automatisch een nieuw zweminterval. U kunt de automatische rustfunctie inschakelen in de activiteitsopties (Instellingen van activiteiten
en apps, pagina 19).
TIP: Voor de beste resultaten met de automatische rustfunctie minimaliseert u uw armbewegingen tijdens het rusten.
Als u de automatische rustfunctie niet wilt gebruiken, kunt u BACK selecteren om handmatig het begin en einde van elk rustinterval aan te geven.

Training met het trainingslog

De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick set-
Activiteiten en apps 5
oefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier belangrijkste zwemslagen.
Druk tijdens uw zwemactiviteit op UP of DOWN om het
1
oefeninglogscherm weer te geven. Druk op BACK om de oefeningstimer te starten.
2
Druk op BACK na afloop van uw oefeninginterval.
3
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de hele zwemsessie vastleggen.
Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
4
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het activiteitenprofiel geselecteerde zwembadafmetingen.
Selecteer een optie:
5
• Druk op BACK als u een andere oefeninginterval wilt
starten.
• Druk op UP of DOWN om terug te keren naar de
zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.

Polshartslagmeting uitschakelen tijdens zwemmen

Polshartslagmeting is standaard ingeschakeld voor zwemactiviteiten. Het toestel is compatibel met het HRM-Tri accessoire en het HRM-Swim™ accessoire. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de borsthartslag beschikbaar zijn, gebruikt uw toestel de borsthartslaggegevens.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
OPMERKING: U moet mogelijk de widget toevoegen aan uw
widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 19). Selecteer Opties > Tijdens zwemmen > Uit.
2

Jumpmaster

WAARSCHUWING
De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet te worden gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet de juiste spronginformatie invoert, kan dat leiden tot ernstige verwondingen of overlijden.
De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het berekenen van het "high altitude release point" (HARP). Het toestel detecteert automatisch wanneer u gesprongen bent en begint de navigatie naar het "desired impact point" (DIP) met behulp van de barometer en het elektronische kompas.

Een sprong plannen

Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 6).
1
Voer spronginformatie in (Spronginformatie invoeren,
2
pagina 6).
Het toestel berekent de HARP. Selecteer Ga naar HARP om navigatie naar de HARP te
3
starten.

Sprongtypen

Met de functie jumpmaster kunt u kiezen uit een van de volgende drie sprongtypen: HAHO, HALO of Statisch. Het sprongtype is bepalend voor welke aanvullende instellingsgegevens vereist zijn. Alle sprongtypen, spronghoogten en hoogten waarop de parachute wordt geopend, worden gemeten in voet boven de grond (AGL).
HAHO: High Altitude High Opening. De jumpmaster springt van
een zeer grote hoogte en opent de parachute op grote hoogte. U moet een DIP en spronghoogte instellen van ten minste 1000 voet. De spronghoogte wordt verondersteld hetzelfde te zijn als de openhoogte. Gangbare waarden voor de spronghoogte variëren van 12.000 tot 24.000 voet AGL.
HALO: High Altitude Low Opening. De jumpmaster springt van
een zeer grote hoogte en opent de parachute op lage hoogte. De vereiste informatie is hetzelfde als het HAHO-sprongtype plus een openhoogte. De openhoogte mag niet groter zijn dan de spronghoogte. Gangbare waarden van de openhoogte variëren van 2000 tot 6000 voet AGL.
Statisch: Er wordt uitgegaan van een constante windsnelheid
en windrichting gedurende de sprong. De spronghoogte moet ten minste 1000 voet zijn.

Spronginformatie invoeren

Selecteer GPS.
1
Selecteer Jumpmaster.
2
Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 6).
3
Voer een of meerdere handelingen uit om uw
4
spronginformatie in te voeren:
• Selecteer DIP om een punt in te stellen voor de gewenste
landingslocatie.
• Selecteer Spronghoogte om de spronghoogte AGL (in
voet) in te stellen waarop de jumpmaster het vliegtuig verlaat.
• Selecteer Openhoogte om de openhoogte AGL (in voet)
in te stellen waarop de jumpmaster de parachute opent.
• Selecteer Voorwaartse beweging om de horizontaal
afgelegde afstand (in meters) als gevolg van de snelheid van het vliegtuig in te stellen.
• Selecteer Koers naar HARP om de afgelegde richting (in
graden) als gevolg van de snelheid van het vliegtuig in te stellen.
• Selecteer Wind om de windsnelheid (in knopen) en
windrichting (in graden) in te stellen.
• Selecteer Constant om aanvullende gegevens voor de
geplande sprong in te stellen. Afhankelijk van het sprongtype selecteert u Percentage van maximum, Veiligheidsfactor, K-open, K-vrije val of K-statisch en voert u aanvullende informatie in (Constante-instellingen,
pagina 7).
• Selecteer Automatisch naar DIP om de navigatie naar
het DIP automatisch in te schakelen na afloop van uw sprong.
• Selecteer Ga naar HARP om navigatie naar de HARP te
starten.

Windgegevens invoeren voor HAHO- en HALO-sprongen

Selecteer GPS.
1
Selecteer Jumpmaster.
2
Selecteer een sprongtype (Sprongtypen, pagina 6).
3
Selecteer Wind > Voeg toe.
4
Selecteer een hoogte.
5
Voer een windsnelheid in knopen in en selecteer OK.
6
Voer een windrichting in graden in en selecteer OK.
7
De windwaarde wordt toegevoegd aan de lijst. Alleen windwaarden op de lijst worden gebruikt tijdens berekeningen.
Herhaal stap 5–7 voor iedere beschikbare hoogte.
8

Windgegevens herstellen

Selecteer GPS.
1
Selecteer Jumpmaster.
2
Selecteer HAHO of HALO.
3
Selecteer Wind > Herstel.
4
Alle windwaarden worden verwijderd uit de lijst.
6 Jumpmaster

Windgegevens invoeren voor een statische sprong

Selecteer GPS.
1
Selecteer Jumpmaster > Statisch > Wind.
2
Voer een windsnelheid in knopen in en selecteer OK.
3
Voer een windrichting in graden in en selecteer OK.
4

Constante-instellingen

Selecteer Jumpmaster, selecteer een sprongtype en selecteer Constant.
Percentage van maximum: Hiermee stelt u het sprongbereik in
voor alle sprongtypen. Een instelling lager dan 100% verkleint de driftafstand naar de DIP en een instelling hoger dan 100% vergroot deze afstand. Ervaren jumpmasters willen mogelijk lagere percentages gebruiken, beginnende parachutespringers kiezen wellicht voor hogere percentages.
Veiligheidsfactor: Hiermee stelt u de foutmarge voor een
sprong in (alleen HAHO). Veiligheidsfactoren zijn meestal hele waarden van 2 of hoger, en worden bepaald door de jumpmaster op basis van de spronggegevens.
K-vrije val: Hiermee stelt u de luchtweerstand van een
parachute tijdens een vrije val in, op basis van de canopy­waarde van de parachute (alleen HALO). Elke parachute moet worden voorzien van een K-waarde.
K-open: Hiermee stelt u de luchtweerstand in voor een open
parachute op basis van de canopy-waarde (HAHO en HALO). Elke parachute moet worden voorzien van een K­waarde.
K-statisch: Hiermee stelt u de luchtweerstand van een
parachute tijdens een statische sprong in, op basis van de canopy-waarde van de parachute (alleen Statisch). Elke parachute moet worden voorzien van een K-waarde.

Training

Uw gebruikersprofiel instellen

U kunt uw instellingen voor geslacht, geboortejaar, lengte, gewicht en hartslagzone bijwerken. Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige trainingsgegevens te berekenen.
Houd op de watch face UP ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
3

Fitnessdoelstellingen

Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe te passen.
• Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw training.
• Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen
van hartslagzones, pagina 7) gebruiken om de beste
hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden. Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de
rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is 220 min uw leeftijd.

Hartslagzones

Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde
hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones berekend op basis van de percentages van uw maximale hartslag.
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw standaard hartslagzones te bepalen. U kunt afzonderlijke hartslagzones voor verschillende sportprofielen instellen, zoals hardlopen, fietsen en zwemmen. Stel uw maximale hartslag in voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens uw activiteit. U kunt ook iedere hartslagzone en uw hartslag in rust handmatig opgeven. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of via uw Garmin Connect account.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel > Hartslag.
2
Selecteer Maximum hartslag en voer uw maximale hartslag
3
in. Selecteer Rust HS en geef uw hartslag in rust op.
4
U kunt de gemiddelde hartslag in rust op basis van uw toestel gebruiken, of u kunt een aangepaste hartslag in rust instellen.
Selecteer Zones > Op basis van.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per
minuut weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer % Max. HS om de zones als een percentage
van uw maximale hartslag weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer %HSR om de zones als een percentage van uw
hartslagreserve weer te geven en te wijzigen (maximale hartslag min hartslag in rust).
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
7
Selecteer Sporthartslag en selecteer een sportprofiel om
8
een afzonderlijke hartslagzone in te stellen (optioneel).
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel
De standaardinstellingen gebruiken uw profielgegevens om uw maximale hartslag en hartslagzones in te stellen als een percentage van uw maximale hartslag.
• Controleer of uw gebruikersprofielinstellingen correct zijn (Uw
gebruikersprofiel instellen, pagina 7).
• Ga vaak hardlopen met de hartslagmeter rond de borst of pols.
• Probeer een aantal van de hartslagtrainingsplannen die beschikbaar zijn in uw Garmin Connect account.
• Bekijk uw hartslagtrends en -tijden in zones via uw Garmin Connect account.
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van
maximale hartslag
1 50–60% Ontspannen, comfortabel
2 60–70% Comfortabel tempo, iets
3 70–80% Gematigd tempo, gesprek
Waargenomen inspanning
tempo, regelmatige adem­haling
diepere ademhaling, gesprek voeren is mogelijk
voeren iets lastiger
Voordelen
Aerobische training voor beginners, verlaagt het stressni­veau
Standaardcardiovas­culaire training; korte herstelperiode
Verbeterde aerobi­sche capaciteit, optimale cardiovascu­laire training
Training 7
Zone % van
maximale hartslag
4 80–90% Hoog tempo en enigszins
5 90–100% Sprinttempo, kan niet lang
Waargenomen inspanning
oncomfortabel; zware ademhaling
worden volgehouden; ademhaling zwaar
Voordelen
Verbeterde anaerobi­sche capaciteit en drempel, hogere snelheid
Anaerobisch en musculair uithou­dingsvermogen; meer kracht

Activiteiten volgen

De functie voor het volgen van activiteiten houdt uw dagelijkse stappentelling, afgelegde afstand, minuten intensieve training, opgelopen trappen, verbrande calorieën en slaapstatistieken bij voor elke vastgelegde dag. Uw verbrande calorieën omvatten uw gewone stofwisseling plus door activiteiten verbrande calorieën.
Het aantal stappen dat u gedurende de dag hebt gezet, wordt weergegeven in de stappenwidget. Het aantal stappen wordt regelmatig bijgewerkt.
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.

Automatisch doel

Uw toestel maakt automatisch een dagelijks stapdoel dat is gebaseerd op uw voorgaande activiteitenniveaus. Wanneer u tijdens de dag beweegt, toont het toestel hoe u het aantal
stappen van uw stapdoel nadert .
Als u de functie Automatisch doel niet wilt gebruiken, kunt u een persoonlijk stapdoel instellen via uw Garmin Connect account.

De bewegingswaarschuwing gebruiken

Langdurig zitten kan leiden tot ongewenste veranderingen in uw metabolisme. De bewegingswaarschuwingen sporen u aan om te blijven bewegen. Na een uur inactiviteit worden Beweeg! en de bewegingsbalk weergegeven. Vervolgens verschijnen extra segmenten in de balk na elke volgende 15 minuten inactiviteit. Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen,
pagina 25).
Maak een korte wandeling (minimaal enkele minuten) om de waarschuwing te verwijderen.

Slaap bijhouden

Het toestel detecteert automatisch uw slaap wanneer u slaapt en het houdt uw bewegingen bij gedurende uw normale slaaptijden. U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. Slaapstatistieken omvatten het totale aantal uren slaap, slaapniveaus en perioden van beweging tijdens de slaap. U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
OPMERKING: Dutjes worden niet aan uw slaapstatistieken toegevoegd. U kunt de modus Niet storen gebruiken om de meldingen en waarschuwingen uit te schakelen; alarmen worden hierdoor niet uitgeschakeld (De modus Niet storen
gebruiken, pagina 8).
Uw slaap automatisch bijhouden
Draag het toestel terwijl u slaapt.
1
Upload uw slaapgegevens naar de Garmin Connect site
2
(Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect,
pagina 16).
U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
De modus Niet storen gebruiken
U kunt de modus Niet storen gebruiken om de schermverlichting, geluidssignalen en trilsignalen uit te schakelen. U kunt deze modus bijvoorbeeld gebruiken als u slaapt of naar een film kijkt.
OPMERKING: U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. U kunt de optie In slaapstand inschakelen in de systeeminstellingen om de modus Niet storen automatisch te activeren tijdens uw normale slaaptijden (Systeeminstellingen, pagina 25).
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 22).
Houd CTRL ingedrukt.
1
Selecteer .
2

Minuten intensieve training

Om uw gezondheid te verbeteren, adviseren organisaties als de World Health Organization, ten minste 150 minuten activiteit per week met gemiddelde inspanning, zoals wandelen met verende tred, of 75 minuten activiteit per week met intensieve inspanning, zoals hardlopen.
Het toestel registreert de intensiviteit van uw activiteit en de tijd die u besteedt aan activiteiten van gemiddelde tot hoge intensiviteit (hartslaggegevens zijn vereist om hoge intensiviteit te kwantificeren). Om het aantal minuten dat u per week wilt besteden aan een intensieve activiteit te behalen, moet u deelnemen aan ten minste 10 opeenvolgende activiteiten van gemiddelde tot hoge intensiviteit. Het toestel telt het aantal minuten gemiddelde intensiviteit op bij het aantal minuten hoge intensiviteit. Na optelling is het totale aantal minuten hoge intensiviteit verdubbeld.
Minuten intensieve training opbouwen
Uw Instinct Solar Tactical toestel berekent het aantal minuten intensieve training door uw hartslaggegevens te vergelijken met uw gemiddelde hartslag in rust. Als de hartslag is uitgeschakeld, berekent het toestel het aantal minuten gemiddelde inspanning door het aantal stappen per minuut te analyseren.
• Begin een activiteit met tijdmeting voor de meest nauwkeurige berekening van het aantal minuten intensieve training.
• Sport minimaal 10 minuten bij een gemiddeld of inspannend intensiteitsniveau.
• Draag uw toestel dag en nacht om uw hartslag in rust zo nauwkeurig mogelijk te meten.
Garmin Move IQ
Als u in een regelmatig patroon beweegt, detecteert de functie Move IQ de activiteit automatisch en wordt deze in uw tijdlijn weergegeven. De Move IQ activiteiten geven het type activiteit en de duur weer, maar deze worden niet weergegeven in uw activiteitenlijst of nieuwsfeed. U kunt een activiteit met tijdmeting vastleggen op uw toestel als u meer details en nauwkeurigheid wenst.

Instellingen voor activiteiten volgen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten volgen.
Status: Hiermee worden de functies voor het volgen van
activiteiten uitgeschakeld.
Bewegingsmelding: Geeft een bericht en de bewegingsbalk
weer op de digitale watch face en het stappenscherm.
Doelwaarschuwingen: Hiermee kunt u doelwaarschuwingen
aan- en uitzetten of ze alleen uitzetten tijdens activiteiten.
8 Training
Loading...
+ 28 hidden pages