Garmin inReach Explorer+ User manual [nl]

Page 1
INREACH SE+ / INREACH EXPLORER+
Gebruikershandleiding
Page 2
© 2017 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, Earthmate® en inReach® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. MapShare™ is een handelsmerk van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Mogelijk gemaakt door Garmin IERCC. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Het woordmerk en de logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. Facebook™ en het Facebook logo zijn handelsmerken van Facebook en haar dochterondernemingen. Iridium® is een geregistreerd handelsmerk van Iridium Satellite LLC. TWITTER™ en het Twitter logo zijn handelsmerken van Twitter, Inc. of haar dochterondernemingen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Page 3

Inhoudsopgave

Aan de slag..................................................................... 1
Overzicht van het toestel............................................................ 1
Het toestel inschakelen...............................................................1
Het toestel opladen..................................................................... 1
Knoppen..................................................................................... 1
Statuslampje............................................................................... 1
Statuspictogrammen................................................................... 1
Het toestel activeren................................................................... 1
Iridium satellietnetwerk............................................................... 2
Bluetooth connected functies....................................... 2
Uw mobiele toestel koppelen...................................................... 2
Het toestel testen........................................................... 2
Berichten......................................................................... 2
Een vooraf ingesteld bericht verzenden..................................... 2
Tekstberichten verzenden.......................................................... 2
Een bericht beantwoorden.......................................................... 2
Berichten op sociale media plaatsen.......................................... 2
Controleren of er berichten zijn...................................................2
Berichtdetails weergeven............................................................2
Naar een berichtlocatie navigeren.............................................. 2
Locatiecoördinaten opnemen in een bericht............................... 3
Berichten wissen.........................................................................3
Contactpersonen............................................................ 3
Een contactpersoon toevoegen.................................................. 3
Een contactpersoon wijzigen...................................................... 3
Een contactpersoon verwijderen................................................ 3
SOS.................................................................................. 3
Een SOS-reddingsactie initiëren................................................ 3
Een aangepast SOS-bericht verzenden..................................... 3
Een SOS-noodoproep annuleren............................................... 3
Tracking.......................................................................... 3
De functie Tracking starten......................................................... 4
De functie Tracking stoppen....................................................... 4
Navigatie......................................................................... 4
GPS-satellietsignalen ontvangen............................................... 4
Routes........................................................................................ 4
Via-punten.................................................................................. 4
Kaart........................................................................................... 4
Reisinformatie............................................................................. 5
Kompas.......................................................................................5
Locatie........................................................................................ 5
Weer................................................................................. 5
Een weerlocatie toevoegen........................................................ 5
Een weersvoorspelling aanvragen............................................. 5
Een weersvoorspelling bijwerken............................................... 5
Weerlocatiegegevens wijzigen................................................... 5
Een weerlocatie verwijderen....................................................... 5
Gegevensgebruik en geschiedenis.............................. 5
Gegevensgebruik inzien............................................................. 5
Gegevensgeschiedenis weergeven............................................ 6
Het toestel aanpassen................................................... 6
Scherminstellingen..................................................................... 6
Kaartinstellingen......................................................................... 6
Trackinginstellingen.................................................................... 6
Bluetooth instellingen................................................................. 6
Kompas- en hoogtemeterinstellingen......................................... 6
Berichtinstellingen.......................................................................7
Geluidsinstellingen......................................................................7
Tijdinstellingen............................................................................ 7
Eenheden instellen..................................................................... 7
Instellingen externe voeding
De taal van het toestel wijzigen.................................................. 7
Informatie over de eigenaar toevoegen...................................... 7
....................................................... 7
Toestelinformatie........................................................... 7
Ondersteuning en updates......................................................... 7
De karabijnhaakclip bevestigen.................................................. 7
Een draagkoord bevestigen........................................................ 7
De knoppen vergrendelen en ontgrendelen............................... 8
Toestelonderhoud....................................................................... 8
Problemen oplossen................................................................... 8
Specificaties................................................................................8
Index................................................................................ 9
Inhoudsopgave i
Page 4
Page 5

Aan de slag

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.

Overzicht van het toestel

Interne Iridium® antenne
SOS-knop (onder beschermkapje)

Statuslampje

Knoppen

Aan-uitknop
Bevestigingsclip
Micro-USB-poort (onder beschermkapje)

Het toestel inschakelen

Houd ingedrukt.

Het toestel opladen

LET OP
U voorkomt corrosie door de USB-poort, de beschermkap en de omringende delen grondig af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
OPMERKING: Opladen is alleen mogelijk binnen het goedgekeurde temperatuurbereik (Specificaties, pagina 8).
Trek het beschermkapje omhoog.
1
Knoppen
Selecteer om te annuleren of terug te keren naar de vorige pagina.
Selecteer om het menu met snelkoppelingen te openen.
Selecteer om uit te zoomen op de kaart.
Selecteer om in te zoomen op de kaart.
Selecteer om het menu voor de huidige pagina te openen. Selecteer twee keer om de startpagina te openen.
Selecteer deze knop om een optie te kiezen of een bericht te bevestigen.
Selecteer om menuopties te weergeven en de kaartcursor te verplaatsen.
Statuslampje
Activiteit statuslampje Status
Knippert groen U hebt een ongelezen bericht.
Knippert rood Het toestel heeft geen vrij zicht op de
Afwisselend rood en groen Het toestel bevindt zich in SOS-modus.
Knippert snel afwisselend rood en groen
lucht.
Het oplaadniveau van de batterij bedraagt minder dan 10%.
Het toestel annuleert een SOS-noodop­roep.

Statuspictogrammen

3D GPS-signaal ontvangen
2D GPS-signaal ontvangen
Zoeken naar GPS-signaal
Gegevens verzenden en ontvangen
Kan geen gegevens verzenden en ontvangen
Ongelezen berichten
Tracking ingeschakeld
Status Bluetooth® technologie
Batterij wordt opgeladen
Opgeladen

Het toestel activeren

U moet uw inReach® toestel activeren voordat u het kunt gebruiken.
Maak een account en kies een satellietabonnement op
1
Sluit het smalle uiteinde van de voedingskabel aan op de
2
USB-poort op het toestel. Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een
3
geschikte stroomvoorziening. Laad het toestel volledig op.
4
Aan de slag 1
inreach.garmin.com.
Het toestel inschakelen.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Ga met uw toestel naar buiten naar een open plek met vrij
4
zicht op de lucht. Wacht tot het toestel verbinding heeft met het Iridium
5
satellietnetwerk. OPMERKING: Het activeren van uw toestel kan tot 20
minuten duren. Het toestel moet diverse berichten verzenden en ontvangen, wat langer duurt dan het verzenden van een enkel bericht bij normaal gebruik.
Page 6

Iridium satellietnetwerk

Uw toestel moet vrij zicht hebben op de lucht om berichten en spoorpunten te kunnen verzenden via het Iridium satellietnetwerk. Zonder vrij zicht op de lucht probeert uw toestel de gegevens te verzenden tot het satellietsignalen ontvangt.
TIP: Om snel verbinding te krijgen met een satelliet kunt u het toestel het best bevestigen op uw rugzak of bovenlichaam.

Bluetooth connected functies

Uw toestel biedt verschillende Bluetooth connected functies die u via de Earthmate® app op uw smartphone of mobiele toestel kunt gebruiken. De Earthmate app maakt het mogelijk om inReach functies te gebruiken op het grotere en scherpere aanraakscherm van uw mobiele toestel.
Functies die u kunt downloaden: U kunt gedownloade
kaarten, luchtfoto’s, USGS rechthoekige kaarten en NOAA nautische kaarten op uw mobiele toestel bekijken. Download de kaarten voordat u op reis gaat.
Berichten: Hiermee kunt u berichten lezen en schrijven en de
lijst met contactpersonen openen op uw mobiele toestel. Berichten worden op beide toestellen weergegeven.
OPMERKING: Er kan slechts één mobiel toestel tegelijk worden gekoppeld met uw inReach toestel.

Uw mobiele toestel koppelen

U moet uw inReach toestel koppelen met uw mobiele telefoon om Bluetooth functies te kunnen gebruiken.
U kunt de Earthmate app via de app store op uw mobiele
1
toestel installeren en openen. Plaats het inReach toestel en uw mobiele toestel binnen 3 m.
2
(10 ft) van elkaar. Selecteer op het inReach toestel Instellingen > Bluetooth >
3
Koppel toestel > Koppel toestel.
Volg de aanwijzingen in de Earthmate app om het koppelen
4
en instellen te voltooien.
Als de toestellen zijn gekoppeld, maken ze automatisch verbinding met elkaar als ze worden ingeschakeld en binnen bereik zijn.

Het toestel testen

U dient het toestel buiten te testen voordat u het op een reis gebruikt, om ervoor te zorgen dat uw satellietabonnement actief is.
Selecteer Testen > Testen. Wacht tot het toestel een testbericht heeft verzonden. Als u
een bevestigingsbericht hebt ontvangen, is uw toestel gereed voor gebruik.

Berichten

Uw inReach toestel verzendt en ontvangt tekstberichten via het Iridium satellietnetwerk. U kunt berichten verzenden naar een mobiel telefoonnummer, een e-mailadres of een ander inReach toestel. Elk bericht dat u verzendt bevat uw locatiegegevens.

Een vooraf ingesteld bericht verzenden

Vooraf ingestelde berichten zijn berichten die u hebt opgesteld op inreach.garmin.com. Vooraf ingestelde berichten bevatten vooraf opgestelde tekst en opgegeven ontvangers.
Selecteer Voorins..
1
Kies een vooraf ingesteld bericht en selecteer Verzend.
2

Tekstberichten verzenden

Selecteer Berichten > Nieuw bericht.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Naar: om nieuwe ontvangers in te voeren.
• Selecteer om ontvangers te selecteren in uw lijst met contactpersonen.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Bericht: om een nieuw bericht te maken.
• Selecteer om een snel tekstbericht te maken.
Selecteer Verzend bericht.
4

Een bericht beantwoorden

Selecteer Berichten.
1
Selecteer een gesprek.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Typ antwoord om een nieuw bericht te maken, voer het bericht in en selecteer OK.
• Selecteer Snel antwoord om een snel tekstbericht te selecteren.

Berichten op sociale media plaatsen

Selecteer Berichten > Nieuw bericht.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u een bericht wilt plaatsen op uw Facebook™ account, selecteert u .
• Als u een bericht wilt plaatsen op uw Twitter™ account, selecteert u .
• Als u een bericht wilt plaatsen op uw MapShare webpagina, selecteert u .
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Bericht: om een nieuw bericht te maken.
• Selecteer om een snel tekstbericht te maken.
Selecteer Verzend bericht.
4

Controleren of er berichten zijn

Uw toestel luistert op regelmatige luisterintervallen of er nieuwe berichten zijn. Satellieten kondigen recent verzonden berichten aan en uw toestel ontvangt het bericht in het volgende luisterinterval. De standaardintervalsduur is 10 minuten.
OPMERKING: Uw toestel moet zich op het moment van luisteren binnen bereik van een satelliet bevinden om berichten te kunnen ontvangen.
U kunt controle op berichten forceren door handmatig te controleren of er berichten zijn of door een bericht of spoorpunt te verzenden. Tijdens een controle maakt uw toestel verbinding met satellieten en ontvangt het berichten die klaarstonden om naar uw toestel te worden verzonden.
TIP: U kunt het luisterinterval aanpassen om de levensduur van de batterijen te verlengen (Berichtinstellingen, pagina 7).
Selecteer Controle > Controleer nu.

Berichtdetails weergeven

Selecteer Berichten.
1
Selecteer een gesprek.
2
Selecteer een bericht dat bevat.
3
Selecteer > Geef weer op kaart om op de kaart te zien
4
vanaf welke locatie het bericht is verzonden.

Naar een berichtlocatie navigeren

U kunt navigeren naar de locatie van een bericht dat werd verzonden door een ander inReach toestel.
2 Bluetooth connected functies
Page 7
Selecteer Berichten.
1
Selecteer een gesprek.
2
Selecteer een bericht dat bevat.
3
Selecteer Navigeer.
4

Locatiecoördinaten opnemen in een bericht

Als u een bericht stuurt naar een ontvanger die geen internettoegang heeft, kunt u uw locatiecoördinaten in het bericht opnemen.
Selecteer Berichten > Nieuw bericht.
1
Voer een of meer ontvangers in.
2
Voer zo nodig een bericht in.
3
Selecteer om uw locatiecoördinaten op te nemen.
4
Selecteer Verzend bericht.
5

Berichten wissen

Selecteer Berichten.
1
Selecteer een gesprek.
2
Selecteer > Verwijder thread.
3

Contactpersonen

U kunt contactpersonen op inreach.garmin.com toevoegen en met uw toestel synchroniseren. U kunt contactpersonen ook toevoegen op uw toestel, maar die worden niet gesynchroniseerd met inreach.garmin.com en er wordt geen back-up van gemaakt.

Een contactpersoon toevoegen

OPMERKING: Een contactpersonen die u toevoegt op uw
toestel, wordt niet gesynchroniseerd met inreach.garmin.com en er wordt geen back-up van gemaakt. Als u de fabrieksinstellingen herstelt, worden de gegevens van die contactpersoon verwijderd.
Selecteer Contacten > Nieuwe contactpersoon.
1
Selecteer een item dat u wilt bewerken.
2
Voer de nieuwe informatie in.
3

Een contactpersoon wijzigen

Selecteer Contacten.
1
Selecteer een contactpersoon.
2
Selecteer een item dat u wilt bewerken.
3
Voer de nieuwe informatie in.
4

Een contactpersoon verwijderen

Selecteer Contacten.
1
Selecteer een contactpersoon.
2
Selecteer Wis.
3
SOS
In een noodgeval kunt u het inReach toestel gebruiken om contact op te nemen met het Garmin® International Emergency Response Coordination Center (IERCC) om hulp aan te vragen. Door op de SOS-knop te drukken wordt een bericht verzonden naar het Garmin IERCC dat vervolgens de juiste hulpverleners op de hoogte brengt van uw situatie. Terwijl u wacht op de hulpverleners, kunt u in contact blijven met het Garmin IERCC. U dient de SOS-functie alleen te gebruiken in een werkelijke noodsituatie.

Een SOS-reddingsactie initiëren

OPMERKING: In SOS-modus is de statusbalk rood en kan het
toestel niet worden uitgeschakeld.
Til het beschermkapje van de SOS-knop omhoog .
1
Houd de SOS-knop ingedrukt.
2
Wacht tot SOS-aftelling begint.
3
Het toestel stuurt een standaardbericht naar de noodhulpdienst met details over uw locatie.
Beantwoord het bevestigingsbericht van de noodhulpdienst.
4
Door uw antwoord is de noodhulpdienst ervan op de hoogte dat u tijdens de reddingsactie met hun in contact kunt blijven.
Gedurende de eerste 10 minuten van de operatie worden elke minuut bijgewerkte locatiegegevens naar de noodhulpdienst gestuurd. Om de batterij te sparen worden na de eerste 10 minuten minder frequent bijgewerkte locatiegegevens gestuurd, namelijk om de 10 minuten als de locatie verandert, en om de 30 minuten als de locatie niet verandert.

Een aangepast SOS-bericht verzenden

U kunt een SOS-reddingsactie initiëren met een aangepast bericht via de SOS-pagina.
Selecteer SOS > Noodgeval > Schrijf SOS.
1
Selecteer Bericht: om een aangepast SOS-bericht op te
2
stellen. Selecteer Verzend bericht.
3
Beantwoord het bevestigingsbericht van de noodhulpdienst.
4
Door uw antwoord is de noodhulpdienst ervan op de hoogte dat u tijdens de reddingsactie met hun in contact kunt blijven.
Gedurende de eerste 10 minuten van de operatie worden elke minuut bijgewerkte locatiegegevens naar de noodhulpdienst gestuurd. Om de batterij te sparen worden na de eerste 10 minuten minder frequent bijgewerkte locatiegegevens gestuurd, namelijk om de 10 minuten als de locatie verandert, en om de 30 minuten als de locatie niet verandert.

Een SOS-noodoproep annuleren

Als u geen hulp meer nodig hebt, kunt u een SOS-noodoproep die naar de noodhulpdienst is gestuurd annuleren.
Til het beschermkapje op en houd de SOS-knop ingedrukt.
1
Selecteer Annuleer.
2
Uw toestel verzendt het annuleringsverzoek. Nadat u een bevestigingsbericht van de noodhulpdienst hebt ontvangen, keert het toestel terug in de normale gebruiksstand.

Tracking

Met de functie Tracking wordt uw route vastgelegd. Als u Tracking start, registreert uw toestel uw locatie en wordt de routelijn op de kaart bijgewerkt op het ingestelde vastleginterval. Uw toestel legt spoorpunten vast en verzendt deze via het satellietnetwerk op het opgegeven verzendinterval. U kunt het
Contactpersonen 3
Page 8
aantal verzonden spoorpunten bekijken, evenals de resterende opslagruimte en de resterende tijd tot de opslagruimte vol is.
TIP: U kunt het vastleginterval en het verzendinterval aanpassen om de levensduur van de batterij te optimaliseren (Trackinginstellingen, pagina 6).
OPMERKING: Als de opslagruimte vol is, worden oudere spoorpunten overschreven en wordt er een minder gedetailleerde routelijn bewaard.

De functie Tracking starten

Selecteer Volgen > Start.
1
Selecteer zo nodig Deel om een mededeling te verzenden
2
dat u aan uw reis bent begonnen.
Op uw MapShare webpagina worden uw routelijn en spoorpunten weergegeven, zodat vrienden en familie uw reis kunnen volgen.

De functie Tracking stoppen

Selecteer Volgen > Stop.

Navigatie

GPS-satellietsignalen ontvangen

Voordat u GPS-navigatiefuncties kunt gebruiken, moet u satellietsignalen ontvangen.
Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPS­ontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele locatie bepalen. De tijd die nodig is om satellietsignalen te ontvangen verschilt op basis van diverse factoren, waaronder hoe ver u bent verwijderd van de plek waar u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht op de lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel inschakelt, kan het enkele minuten duren voordat u satellietsignalen ontvangt.
Het toestel inschakelen.
1
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
2
Het kan tot 60 seconden duren voordat u satellietsignalen ontvangt.
Ga zo nodig buiten staan, in de open lucht, uit de buurt van
3
hoge gebouwen en bomen.

Routes

Een route bestaat uit een serie locaties op weg naar uw eindbestemming. U kunt routes maken en opslaan op
inreach.garmin.com.

Een opgeslagen route navigeren

Als u begint met navigeren, wordt uw MapShare webpagina bijgewerkt en kunnen uw vrienden en familieleden de route die u volgt bekijken.
Selecteer Routes.
1
Selecteer een route.
2
Selecteer Navigeer.
3

Een route weergeven op de kaart

Selecteer Routes.
1
Selecteer een route.
2
Selecteer > Geef weer op kaart.
3

Een route omkeren

U kunt de begin- en eindpunten van uw route omwisselen om de route in omgekeerde richting te volgen.
Selecteer Routes.
1
Selecteer een route.
2
Selecteer > Keer route om.
3

Een route verwijderen

Selecteer Routes.
1
Selecteer een route.
2
Selecteer > Wis.
3

Via-punten

Via-punten zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat. Met via-punten kunt u markeren waar u bent, waar u naartoe gaat of waar u bent geweest. Wanneer u een via-punt maakt of wijzigt, wordt uw MapShare webpagina bijgewerkt.

Een via-punt maken

U kunt uw huidige locatie als via-punt opslaan.
Selecteer Via-punt. > Nieuw via-punt.
1
Bewerk zo nodig de via-puntgegevens.
2

Naar een via-punt navigeren

Selecteer Via-punt..
1
Selecteer een via-punt.
2
Selecteer Navigeer.
3

Een via-punt bewerken

Selecteer Via-punt..
1
Selecteer een via-punt.
2
Selecteer een item om te bewerken, bijvoorbeeld de naam.
3
Voer de nieuwe informatie in.
4

Een via-punt op de kaart weergeven

Selecteer Via-punt..
1
Selecteer een via-punt.
2
Selecteer > Geef weer op kaart.
3

Een via-punt verwijderen

Selecteer Via-punt..
1
Selecteer een via-punt.
2
Selecteer > Wis.
3

Kaart

Op de kaartpagina worden uw locatie, verzonden en ontvangen berichten, via-punten en een gekleurde routelijn die uw spoorpunten verbindt weergegeven. Op de inReach Explorer®+ kaart worden straten, nuttige punten en topografische informatie weergegeven.
U kunt de informatie die op de kaart wordt weergegeven aanpassen (Kaartinstellingen, pagina 6).

Navigeren met de kaart

OPMERKING: Uw toestel gebruikt directe routes en maakt geen
routes op wegen.
Begin met navigeren naar een bestemming.
1
Selecteer Kaart.
2
geeft uw positie op de kaart aan. Uw route wordt
aangegeven met een gekleurde lijn. Voer een van de volgende handelingen uit:
3
• Selecteer om verschillende gebieden weer te geven.
• Selecteer en om in en uit te zoomen op de kaart.

Een referentiepunt verzenden

U kunt een bericht verzenden waarin u een referentiepunt hebt opgenomen met gegevens over een andere locatie. Deze functie komt van pas als u iemand op die locatie wilt ontmoeten.
Selecteer Kaart.
1
Selecteer een locatie op de kaart.
2
4 Navigatie
Page 9
Selecteer Verzend referentiepunt > Ga door.
3
Voer uw ontvangers en bericht in.
4

Reisinformatie

De weergegeven reisinformatie omvat uw reistijd, de tijd dat u onderweg bent, maximumsnelheid, gemiddelde snelheid, reisafstand en afstandsmeter.

De reisinformatie opnieuw instellen

Actualiseer de reisinformatie door deze te herstellen voordat u op reis gaat.
Selecteer Ritinfo > Herstel.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Herstel Trip om reisinformatie, zoals tijden, afstand en snelheden, te wissen.
• Selecteer Herstel alles om reisinformatie te wissen en de afstandsmeter op nul te stellen.

Kompas

In trackingmodus en navigatiemodus verschillen de functies en weergave van het kompas.

Locatie

U kunt uw huidige GPS-locatie, snelheid, koers, hoogte en nauwkeurigheid weergeven. U kunt op de locatiepagina ook een bericht verzenden met uw locatiegegevens.

Uw huidige locatie weergeven en delen

Selecteer Locatie om uw GPS-locatiegegevens weer te
1
geven. Selecteer indien gewenst Deel locatie om een bericht met
2
uw locatiegegevens te verzenden.

Weer

Uw inReach toestel kan een bericht verzenden waarin u een basis-, premium- of scheepvaartweersvoorspelling aanvraagt. U kunt weersvoorspellingen krijgen op basis van uw huidige locatie, een via-punt of GPS-coördinaten. Aan weersvoorspellingen zijn kosten voor het gebruik van mobiele gegevens verbonden. Ga voor meer informatie naar
inreach.garmin.com.

Een weerlocatie toevoegen

Selecteer Weer > Nieuwe locatie.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Gebruik mijn locatie.
• Selecteer Voer coördinaten handm. in.
• Selecteer Selecteer een via-punt.
Onderdeel Naam Beschrijving
Koerswijzer Geeft de koers aan.
Richtingwijzer Wijst in de richting van uw bestemming.
Hoogte of bestemming
Koers, positie of richting
Afstand Geeft in de trackingmodus de afstand
Snelheid Geeft uw snelheid aan.
Geeft uw hoogte aan. Geeft bij navigeren de naam van uw
bestemming weer.
Geeft uw koers aan wanneer u zich verplaatst.
Geeft bij navigeren uw richting aan. Geeft op inReach Explorer+ toestellen uw
positie aan wanneer u stilstaat.
weer die u hebt afgelegd vanaf het begin. Geeft bij navigeren de afstand tot uw
bestemming weer.

Navigeren met het kompas

Begin met navigeren naar een bestemming.
1
OPMERKING: Als u begint met navigeren, kunnen uw
vrienden en familieleden uw voortgang volgen en uw bestemming zien op uw MapShare webpagina.
Selecteer Kompas.
2
Pas uw richting aan tot de koerswijzer en richtingwijzer
3
samenvallen en blijf u in die richting voortbewegen naar uw bestemming.

Stoppen met navigeren

Selecteer Kompas > > Stop navigeren.

Een weersvoorspelling aanvragen

Selecteer Weer.
1
Selecteer een locatie.
2
Selecteer zo nodig Weer > Type weersvoors. en kies
3
vervolgens een Basis- of Premiumweersvoorspelling. Selecteer zo nodig Maritiem > Maritiem > Ingeschakeld om
4
een scheepvaartweersvoorspelling te ontvangen. OPMERKING: Voor locaties uit de kust of in een groot
watergebied, kunt u het beste een scheepvaartweersvoorspelling aanvragen.
Selecteer Weersvoorsp..
5

Een weersvoorspelling bijwerken

Selecteer locatie met een verouderde weersvoorspelling.
1
Wijzig zo nodig het type weersvoorspelling.
2
Selecteer Werk bij.
3

Weerlocatiegegevens wijzigen

Selecteer Weer.
1
Selecteer een weerlocatie.
2
Selecteer .
3
Selecteer een item om te bewerken, bijvoorbeeld de naam.
4
Voer de nieuwe informatie in.
5

Een weerlocatie verwijderen

Selecteer Weer.
1
Selecteer een weerlocatie.
2
Selecteer > Wis.
3

Gegevensgebruik en geschiedenis

Gegevensgebruik inzien

U kunt de gegevens van uw abonnement en het aantal berichten, vooraf ingestelde berichten en spoorpunten dat u in
Weer 5
Page 10
de huidige factuurperiode hebt verzonden inzien. Aan het begin van elke factuurperiode wordt de gegevensgebruiksteller automatisch gereset.
Selecteer Datagebr..

De gegevensgebruiksteller opnieuw instellen

Als u een professionele klant bent, kunt u de gegevensgebruiksteller opnieuw instellen om uw gegevensgebruik in de gaten te houden.
Selecteer Datagebr. > Stel teller opnieuw in.

Gegevensgeschiedenis weergeven

U kunt de geschiedenis van de door uw toestel verzonden berichten en spoorpunten weergeven.
Selecteer History.
1
Selecteer een dag.
2
Selecteer een record.
3
Selecteer > Geef weer op kaart om uw geschiedenis op
4
de kaart te weergeven.

Navigeren naar een geschiedenisitem

Selecteer Geschied..
1
Selecteer een dag.
2
Selecteer een record.
3
Selecteer Navigeer.
4

Een geschiedenisitem markeren als via-punt

Selecteer History.
1
Selecteer een dag.
2
Selecteer een record.
3
Selecteer > Markeer via-punt.
4

Gegevensgeschiedenis verwijderen

Selecteer Geschied..
1
Selecteer een dag.
2
Selecteer Wis.
3

Het toestel aanpassen

Scherminstellingen

Selecteer Instellingen > Scherm. Auto schermvergrendeling: Hiermee stelt u in dat de knoppen
bij een time-out van de schermverlichting automatisch worden vergrendeld, zodat ze niet per ongeluk kunnen worden ingedrukt (De knoppen vergrendelen en
ontgrendelen, pagina 8).
Kleurenschema: Hiermee kunt u lichte of donkere kleuren
instellen voor de schermweergave.
Helderheid: Hiermee kunt u de helderheid van de
schermverlichting instellen. Als u de optie Automatisch inschakelt, stelt het toestel de helderheid van de schermverlichting automatisch af op het omgevingslicht.
Time-out: Hiermee kunt u de tijdsduur instellen voordat de
schermverlichting wordt uitgeschakeld.
Altijd aan met ext voed.: Hiermee stelt u de voedingsmodus in
als de externe voeding is aangesloten.

De helderheid van de schermverlichting aanpassen

Selecteer .
1
Selecteer of .
2
Oriëntatie: Hiermee stelt u in hoe de kaart wordt weergegeven
op de pagina. Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina weer te geven. Selecteer Boven om uw huidige reisrichting boven aan de pagina weer te geven.
Schaal: Hiermee stelt u de schaal van de kaart in op afstand of
ratio.
Filter: Hiermee stelt u in hoeveel historische gegevens op de
kaart worden weergegeven.
Toon berichten: Hiermee stelt u in dat berichten op de kaart
worden weergegeven.
Toon spoorpunten: Hiermee stelt u in dat spoorpunten op de
kaart worden weergegeven.
Voeg spoor toe: Hiermee stelt u in dat de routelijn op de kaart
wordt weergegeven.
Spoorlijnkleur: Hiermee wijzigt u de kleur van de routelijn op de
kaart.

Trackinginstellingen

Selecteer Instellingen > Volgen. Verzendinterval: Hiermee stelt u de frequentie in waarop het
toestel een spoorpunt vastlegt en via het satellietnetwerk verzendt, wanneer u zich verplaatst. Als u een professionele klant bent met een abonnement op bytebasis, kunt u het verzendinterval opgeven wanneer u stilstaat.
Vastleginterval: Hiermee stelt u de frequentie in waarop het
toestel uw locatie opslaat en de routelijn op de kaart bijwerkt.
Uitgebreid volgen: Hiermee stelt u in dat het toestel tussen
spoorpunten in slaapstand gaat om de batterij te sparen. In de slaapstand worden Bluetooth draadloze technologie, gedetailleerde routelijnen en controleren op berichten uitgeschakeld.
Bevestiging voor MapShare: Hiermee stelt u in dat het toestel
u bij het starten van de trackingfunctie vraagt om een bericht te verzenden met uw MapShare koppeling.
Auto Koers: Hiermee stelt u in dat de trackingfunctie
automatisch wordt gestart wanneer u het toestel inschakelt.
Burstdetectie: Hiermee stelt u in dat het toestel tijdens het
tracken een gedetailleerde routelijn maakt en verzendt om uw locatie zo gedetailleerd mogelijk aan te geven. U kunt het aantal te gebruiken gegevens instellen, zodat het toestel zo veel mogelijk spoorpunten maakt. Deze instelling is alleen beschikbaar voor professionele klanten met een abonnement op bytebasis.

Bluetooth instellingen

Selecteer Instellingen > Bluetooth. Ingeschakeld: Hiermee schakelt u Bluetooth draadloze
technologie in.
Koppel toestel: Hiermee koppelt u uw toestel met een
compatibel mobiel toestel met Bluetooth functionaliteit. Deze instelling maakt het mogelijk om Bluetooth connected functies te gebruiken via de Earthmate app.
Verbonden: Hiermee kunt u de huidige Bluetooth
verbindingsstatus weergeven en een gekoppeld toestel verwijderen.

Kompas- en hoogtemeterinstellingen

Het inReach Explorer+ toestel is al gekalibreerd in de fabriek en de hoogtemeter maakt standaard gebruik van automatische kalibratie.

Het kompas kalibreren

Kaartinstellingen

Selecteer Instellingen > Kaart.
6 Het toestel aanpassen
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op
LET OP
Page 11
magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of elektriciteitskabels.
Als uw kompas niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt afgelegd of na extreme temperatuurveranderingen, kunt u het handmatig kalibreren.
Selecteer Instellingen > Kompas en hoogtemeter >
1
Kalibreer kompas.
Volg de instructies op het scherm.
2

De barometrische hoogtemeter kalibreren

U kunt de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als de juiste hoogte of barometerdruk u bekend is.
Selecteer Instellingen > Kompas en hoogtemeter >
1
Hoogtemeter auto kalibr. > Uit. Selecteer Kalibreer hoogtemeter > Methode.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Bekende hoogte > Kalibreer en voer de hoogte in.
• Selecteer Bekende druk > Kalibreer en voer de druk in.
• Selecteer GPS-hoogte > Kalibreer.
Selecteer Kalibreer.
4

Berichtinstellingen

Selecteer Instellingen > Berichten. Luisterinterval: Hiermee kunt u de frequentie instellen waarop
het toestel luistert of er nieuwe berichten zijn.
Bel tot gelezen: Hiermee stelt u in dat het toestel een beltoon
geeft totdat u een nieuw bericht hebt gelezen. Deze functie komt van pas in een rumoerige omgeving.
Aanpasbare mailcontrole: Als deze instelling is ingeschakeld,
luistert het toestel tien minuten lang vaker of er antwoord is op een verzonden bericht. Als de ontvanger snel antwoordt, kunt u het antwoord al ontvangen vóór het volgende geplande luisterinterval. Deze instelling is alleen beschikbaar voor professionele klanten.

Geluidsinstellingen

Selecteer Instellingen > Geluiden. Demp alles: Hiermee dempt u alle toesteltonen. Volume: Hier kunt u het volumeniveau van het toestel instellen. Bericht ontvangen: Hiermee kunt u het geluidssignaal instellen
dat het toestel geeft wanneer een bericht ontvangen is.
Bericht verzonden: Hier kunt u het geluidssignaal instellen dat
het toestel geeft wanneer u een bericht hebt verzonden.
Kritieke waarschuwing: Hier stelt u het geluidssignaal in dat
het toestel geeft om u te attenderen op een kritieke waarschuwing.
Voeding uit: Hier stelt u het geluidssignaal in dat het toestel
geeft bij uitschakeling.
Coördinaten: Hiermee stelt u de notatie in voor geografische
positiecoördinaten.
Datum: Hiermee stelt u het coördinatenssysteem in dat de kaart
gebruikt.
Maateenheden: Hiermee stelt u de maateenheid voor afstand
in.
Temperatuur: Stelt de maateenheid voor temperatuur in op
Fahrenheit (°F) of Celsius (°C).
Druk: Hiermee stelt u de drukeenheden in. Peiling: Hiermee stelt u de noordreferentie van het kompas in
op het ware noorden of het magnetische noorden.

Instellingen externe voeding

Selecteer Instellingen > Externe voeding. Automatisch aan: Schakelt het toestel automatisch in als het is
aangesloten op een externe voeding.
Automatisch uit: Schakelt het toestel automatisch uit als het
niet is aangesloten op een externe voeding.

De taal van het toestel wijzigen

Selecteer Instellingen > Taal voor tekst.
1
Selecteer een taal.
2

Informatie over de eigenaar toevoegen

U kunt informatie over de eigenaar toevoegen die wordt weergegeven als u het toestel inschakelt.
Selecteer Instellingen > Eigenaar-info.
1
Selecteer , voer uw informatie in en selecteer OK.
2
Selecteer Toon info bij opstarten.
3

Toestelinformatie

Ondersteuning en updates

Ga naar inreach.garmin.com om snel toegang te krijgen tot deze services voor inReach toestellen.
• Productregistratie
• Firmware-updates
• Kaartdownloads en -updates
• Gegevens uploaden en uw toestel synchroniseren met uw account

De karabijnhaakclip bevestigen

Plaats de karabijnhaakclip in de sleuven op de behuizing
1
van het toestel.

Tijdinstellingen

Selecteer Instellingen > Tijd. Tijdweergave: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok in. Zone: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in.
Schuif de karabijnhaakclip omhoog totdat deze vastklikt.
Zomertijd: Hiermee kunt u zomertijd instellen op het toestel.

Eenheden instellen

OPMERKING: Wijzig de notatie van positiecoördinaten of het
coördinatensysteem op basis van kaartdatum alleen als u een kaart gebruikt die een andere positienotatie voorschrijft.
Selecteer Instellingen > Eenheden.
Toestelinformatie 7
2

De karabijnhaakclip verwijderen

Til de onderkant van de karabijnhaakclip omhoog en schuif de karabijnhaakclip van de behuizing af.

Een draagkoord bevestigen

Haal de lus van het draagkoord door de gleuf in het toestel.
1
Page 12
Steek het andere uiteinde van het draagkoord door de lus en
2
trek deze strak. Bevestig het draagkoord tijdens een activiteit zo nodig aan
3
uw kleding of rugzak.

De knoppen vergrendelen en ontgrendelen

U kunt de knoppen vergrendelen om te voorkomen dat iemand per ongeluk de knoppen indrukt.
Selecteer > Vergrendel scherm.
1
Selecteer > Ontgrendel om de knoppen te ontgrendelen.
2

Toestelonderhoud

LET OP
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en insectenwerende middelen die plastic onderdelen en oppervlakken kunnen beschadigen.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
Het toestel is waterbestendig volgens IEC-standaard 60529 IPX7. Het toestel is bestand tegen abusievelijk onderdompelen in water tot één meter diep, gedurende maximaal dertig minuten. Als u het toestel langer onder water houdt, kan schade het gevolg zijn. Na onderdompeling moet u het toestel voorzichtig afdrogen en laten opdrogen voordat u het opnieuw gaat gebruiken of oplaadt.
Spoel het toestel na gebruik in chloor- of zout water goed uit met zoet water.

Het toestel schoonmaken

LET OP
Ook een klein beetje zweet of vocht kan corrosie van de elektrische contactpunten veroorzaken als het toestel is aangesloten op een oplader. Corrosie kan opladen en gegevensoverdracht blokkeren.

Het toestel herstellen

Als het toestel niet meer reageert, moet u het mogelijk herstellen. Uw gegevens en instellingen worden dan niet gewist.
Houd en ingedrukt tot het toestel is uitgeschakeld.
1
Houd ingedrukt om het toestel in te schakelen.
2

Alle standaardinstellingen herstellen

U kunt alle fabrieksinstellingen van het toestel herstellen.
Selecteer Instellingen > Herstelopties > Herstel
fabrieksinstel..

Toestelgegevens weergeven

U kunt het IMEI-nummer, de firmwareversie, informatie over wet- en regelgeving, licentieovereenkomst en andere toestelinformatie weergeven.
Selecteer Instellingen > Dit toestel.

Specificaties

Batterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-ionbat-
Batterijcapaciteit 3,100 mAh
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20° tot 60°C (van -4° tot 140°F)
Laadtemperatuurbereik Van 0° tot 45°C (van 32° tot 113°F)
Draadloze frequentie/ draadloos protocol

Batterijgegevens

De werkelijke levensduur van de batterij hang af van uw toestelinstellingen, zoals het interval voor het vastleggen van spoorpunten en het luisterinterval bij de controle op nieuwe berichten.
Levensduur van batterij Modus
Maximaal 75 uur Verzendinterval 10 minuten en vastlegin-
Maximaal 100 uur Standaardmodus met een verzendinterval
Maximaal 30 dagen Verlengde trackingmodus met verzendin-
Maximaal 3 jaar Uitgeschakeld
terij
1
1,6 GHz bij 31,7 dBm nominaal 2,4 GHz bij 5 dBm nominaal
terval 1 seconde
van 10 minuten en een vastleginterval van 1 minuut
terval van 30 minuten
Veeg het toestel schoon met een doek die is bevochtigd met
1
een mild schoonmaakmiddel. Veeg de behuizing vervolgens droog.
2
Laat het toestel na reiniging helemaal drogen.

Problemen oplossen

Levensduur van de batterijen maximaliseren

• Schakel de instelling Uitgebreid volgen in (Trackinginstellingen, pagina 6).
• Schakel de instelling Automatisch helderheid schermverlichting in of beperk de time-out van de schermverlichting (Scherminstellingen, pagina 6).
• Verkort de instelling Luisterinterval van berichten (Berichtinstellingen, pagina 7).
• Verlaag de waarde van de trackinstellingen Vastleginterval en Verzendinterval (Trackinginstellingen, pagina 6).
• Schakel Bluetooth draadloze technologie (Bluetooth
instellingen, pagina 6).
8 Toestelinformatie
1
*Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
Page 13

Index

A
aan-uitknop 1 applicaties 2
B
barometer 7 basisinstellingen 1 batterij 8
levensduur 8 maximaliseren 8 niveau 1 opladen 1
berichten 1–3, 5–7
navigeren 2, 6 verwijderen 3
Bluetooth technologie 1, 2, 6
C
contact 3
toevoegen 3 verwijderen 3 wijzigen 3
G
gegevens 5, 6 gegevensgebruik 5, 6 geschiedenis 5, 6
verwijderen 6 weergeven 6
GPS 1, 4
nauwkeurigheid 5 navigatie 5
H
het toestel herstellen 8 het toestel testen 2 hoogtemeter 6
kalibreren 7
I
instellingen 6, 7
K
kaarten
bijwerken 7 instellingen 6 navigeren 4
kalibreren
hoogtemeter 7
kompas 6 karabijnhaakclip 7 knoppen 1
vergrendelen 8 kompas 5, 6
navigeren 5 koppelen, smartphone 2
L
licentie 8 locaties
opslaan 4
wijzigen 4
M
maateenheden 7
N
navigatie
kompas 5
stoppen 5
P
pictogrammen 1 polsband 7 problemen oplossen 8 productregistratie 7
R
referentiepunten, verzenden 4
reisinformatie
herstellen 5
weergeven 5 reisplanner. Zie routes routes 4
navigeren 4
verwijderen 4
weergeven op de kaart 4
S
satellietsignalen 2
ontvangen 4 scherm 6 scherminstellingen 6 schermverlichting 6 smartphone
applicaties 2
koppelen 2 software, bijwerken 7 software bijwerken 7 SOS 1, 3
annuleren 3
verzenden 3 specificaties 8
T
taal 7 tijd, zones en notaties 7 tijdinstellingen 7 toestel, herstellen 8 toestel aanpassen 6, 7 toestel registreren 7 toestel schoonmaken 8 tonen 7 tracking 3, 4, 6 trackpunten, navigeren 6
U
USB, connector 1
V
vergrendelen, knoppen 8 via-punten 4, 6
bewerken 4
navigeren 4
opslaan 4
verwijderen 4
weergeven op de kaart 4
wijzigen 4
W
weer 5
Index 9
Page 14
support.garmin.com
GUID-431E9779-C666-406A-A90E-90712D3F29ED v5Februari 2021
Loading...