GARMIN ETREX TOUCH 25 User Manual [nl]

eTrex® Touch 25/35
Gebruikershandleiding
Juni 2015 Gedrukt in Taiwan 190-01836-35_0A
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar
www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo,
Auto Lap geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. ANT+®, BaseCamp™, chirp™, Garmin Connect™, Garmin Express™, HomePort™, tempe™, VIRB® en GSC zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Het merk en de logo's van
Bluetooth Mac® is een geregistreerd handelsmerk van Apple Computer, Inc. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. microSD™ en het microSDHC logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
NMEA® is een geregistreerd handelsmerk van de National Marine Electronics Association. NMEA 2000® en het NMEA 2000 logo zijn geregistreerde handelsmerken van de National Marine Electronics Association.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com
®
,
BlueChart
®
zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen.
®
,
City Navigator
®
, eTrex® en TracBack® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen,
/directory
voor een lijst met compatibele producten en apps.

Inhoudsopgave

Inleiding........................................................................... 1
Overzicht van het toestel............................................................ 1
AA-batterijen plaatsen................................................................ 1
Batterijgegevens.................................................................... 1
Het toestel inschakelen...............................................................1
Het aanraakscherm gebruiken............................................... 1
Startscherm............................................................................1
Het aan-uitknopmenu gebruiken...................................1
Sporen............................................................................. 1
Een spoorlog vastleggen............................................................ 1
Uw spoorlog aanpassen............................................................. 2
Navigeren met TracBack®......................................................... 2
Het huidige spoor opslaan.......................................................... 2
Informatie over sporen weergeven............................................. 2
Het hoogteprofiel van een spoor weergeven.............................. 2
Een locatie in een spoor opslaan............................................... 2
De kleur van het spoor wijzigen.................................................. 2
Opgeslagen sporen archiveren.................................................. 2
Het huidige spoor wissen............................................................2
Een spoor verwijderen................................................................ 2
Via-punten....................................................................... 2
Een via-punt maken.................................................................... 2
Een punt zoeken......................................................................... 2
Een via-punt bewerken............................................................... 3
Een waypoint verwijderen........................................................... 3
De nauwkeurigheid van een waypoint-locatie verbeteren.......... 3
Een waypoint projecteren........................................................... 3
Routes............................................................................. 3
Een route maken........................................................................ 3
De naam van een route wijzigen................................................ 3
Een route bewerken....................................................................3
Een route weergeven op de kaart.............................................. 3
Een route verwijderen................................................................. 3
De actieve route weergeven....................................................... 3
Een route omkeren..................................................................... 3
Garmin® Adventures..................................................... 3
Bestanden verzenden naar BaseCamp...................................... 4
Een avontuur maken...................................................................4
Een avontuur beginnen.............................................................. 4
Menu Waarheen?............................................................ 4
Optionele kaarten....................................................................... 4
Een locatie in de buurt van een andere locatie zoeken.............. 4
Een adres zoeken....................................................................... 4
Navigatie......................................................................... 4
Navigeren naar een bestemming............................................... 4
Stoppen met navigeren.......................................................... 4
Satellietsignalen ontvangen........................................................ 4
Navigeren met de kaart.............................................................. 4
Een route rijden......................................................................4
Navigeren met het kompas......................................................... 5
Het kompas kalibreren........................................................... 5
Koerswijzer............................................................................ 5
Een Man-over-boord-locatie markeren en de navigatie ernaartoe starten
......................................................................................... 5
Navigeren met Peil en ga........................................................... 5
Hoogteprofiel.............................................................................. 5
Navigeren naar een punt in de hoogtegrafiek........................ 5
Het plottype wijzigen.............................................................. 5
De hoogtegrafiek herstellen................................................... 5
De barometrische hoogtemeter kalibreren............................ 5
Geocaches...................................................................... 5
Geocaches downloaden............................................................. 5
De lijst met geocaches filteren.................................................... 6
Een geocachefilter maken en opslaan................................... 6
Uw eigen geocachefilters bewerken...................................... 6
Naar een geocache navigeren................................................... 6
chirp™........................................................................................ 6
chirp zoeke n inschakelen......................................................6
Een geocache met een chirp zoeken.................................... 6
De poging loggen....................................................................... 6
Toepassingen................................................................. 6
Gegevens draadloos verzenden en ontvangen.......................... 6
Een gevarenzone instellen......................................................... 6
De oppervlakte van een gebied berekenen................................ 6
De calculator gebruiken.............................................................. 6
De agenda en almanakgegevens weergeven............................ 6
De wekker instellen.....................................................................7
De afteltimer instellen................................................................. 7
De stopwatch openen................................................................. 7
Satellietpagina............................................................................ 7
De satellietweergave wijzigen................................................ 7
GPS uitschakelen.................................................................. 7
Een locatie simuleren.............................................................7
Een VIRB® actiecamera bedienen............................................. 7
Telefoonmeldingen..................................................................... 7
Een smartphone met uw toestel koppelen............................. 7
Meldingen verbergen............................................................. 7
Fitness............................................................................. 7
Hardlopen of fietsen met uw toestel........................................... 7
Geschiedenis.............................................................................. 8
Een activiteit bekijken............................................................ 8
Een activiteit verwijderen....................................................... 8
Gebruik van Garmin Connect................................................ 8
Optionele fitnessaccessoires................................................. 8
Hartslagzones............................................................................. 8
Fitnessdoelstellingen............................................................. 8
Uw hartslagzones instellen.................................................... 8
Het toestel aanpassen................................................... 8
De helderheid van de schermverlichting aanpassen.................. 8
Het aanraakscherm vergrendelen.............................................. 9
Het aanraakscherm ontgrendelen......................................... 9
Gevoeligheid van aanraakscherm instellen................................ 9
Scherminstellingen..................................................................... 9
De kaarten configureren............................................................. 9
Algemene kaartinstellingen.................................................... 9
Geavanceerde kaartinstellingen............................................ 9
Aangepaste gegevensvelden en dashboards............................ 9
Gegevensvelden op de kaart inschakelen............................. 9
De gegevensvelden aanpassen............................................ 9
Dashboards aanpassen......................................................... 9
Profielen......................................................................................9
Een profiel selecteren............................................................ 9
Een aangepast profiel maken................................................ 9
De naam van een profiel wijzigen.......................................... 9
Een profiel verwijderen........................................................ 10
Systeeminstellingen.................................................................. 10
Over GPS en GLONASS..................................................... 10
Scherminstellingen................................................................... 10
Weergave-instellingen.............................................................. 10
De toestelgeluiden instellen...................................................... 10
Spoorinstellingen...................................................................... 10
Route-instellingen..................................................................... 10
Koersinstellingen...................................................................... 10
Hoogtemeterinstellingen........................................................... 10
Instellingen voor positieweergave............................................ 11
De maateenheden wijzigen...................................................... 11
Inhoudsopgave i
Tijdinstellingen.......................................................................... 11
Geocaching-instellingen........................................................... 11
ANT+ sensorinstellingen........................................................... 11
Fitnessinstellingen.................................................................... 11
Uw fitness-gebruikersprofiel instellen.................................. 11
Ronden op afstand markeren.............................................. 11
Maritieme instellingen wijzigen................................................. 11
Maritieme alarmsignalen instellen........................................11
Gegevens resetten................................................................... 11
Standaardwaarden voor specifieke instellingen
herstellen............................................................................. 11
Standaardwaarden voor specifieke pagina-instellingen
herstellen............................................................................. 12
Alle standaardinstellingen herstellen................................... 12
Toestelinformatie......................................................... 12
Specificaties..............................................................................12
Ondersteuning en updates....................................................... 12
Garmin Express instellen..................................................... 12
Meer informatie.................................................................... 12
Het toestel registreren..........................................................12
Batterijgegevens....................................................................... 12
De levensduur van de batterij verlengen............................. 12
De modus Batterijbesparing inschakelen............................ 12
Langdurige opslag............................................................... 12
Toestelonderhoud..................................................................... 12
Het toestel schoonmaken.................................................... 12
Het aanraakscherm schoonmaken...................................... 12
Onderdompelen in water......................................................13
Gegevensbeheer...................................................................... 13
Bestandstypen..................................................................... 13
Een geheugenkaart installeren............................................ 13
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 13
Bestanden overbrengen naar uw computer......................... 13
Bestanden verwijderen........................................................ 13
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 13
Problemen oplossen................................................................. 13
Het toestel resetten.............................................................. 13
Toestelgegevens weergeven............................................... 13
Appendix....................................................................... 14
tempe........................................................................................ 14
Gegevensvelden....................................................................... 14
Berekeningen van hartslagzones............................................. 15
Index.............................................................................. 17
ii Inhoudsopgave

Inleiding

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.

Overzicht van het toestel

Aan-uitknop
À
Mini-USB-poort (onder beschermkap)
Á
D-ring van de batterijklep
Â
microSD™ kaartsleuf (onder de batterijklep)
Ã
KENNISGEVING
Alkalinebatterijen verliezen een groot gedeelte van hun capaciteit wanneer de temperatuur afneemt. Gebruik lithiumbatterijen wanneer u het toestel bij temperaturen onder nul gebruikt.

Het toestel inschakelen

Houd

Het aanraakscherm gebruiken

• Tik op het scherm om een item te selecteren.
• Voer elke selectie op het aanraakscherm als aparte
handeling uit.
• Selecteer om uw wijzigingen op te slaan en de pagina te
sluiten.
• Selecteer om terug te keren naar de vorige pagina.
• Selecteer om terug te gaan naar het hoofdmenu.
• Selecteer om bepaalde menu-items weer te geven voor
de pagina die u bekijkt.

Startscherm

ingedrukt.

AA-batterijen plaatsen

Het handheld-toestel werkt met twee AA-batterijen (niet meegeleverd). Gebruik NiMH- of lithiumbatterijen voor het beste resultaat.
Draai de D-ring tegen de klok in en trek deze omhoog om de
1
klep te verwijderen. Plaats twee AA-batterijen met de contacten in de juiste
2
richting.
Plaats de batterijklep terug en draai de D-ring met de klok
3
mee.

Batterijgegevens

WAARSCHUWING
De temperatuurgrenzen van het toestel kunnen hoger/lager liggen dan de temperatuurgrenzen van sommige batterijen. Sommige alkalinebatterijen kunnen bij hoge temperaturen barsten.
Gebruik nooit een scherp voorwerp om de batterijen te verwijderen.
LET OP
Neem contact op met uw gemeente voor informatie over het hergebruik van de batterijen.
À Á Â
Activiteit
Waarheen?
Activiteitinstellingen

Het aan-uitknopmenu gebruiken

Mogelijk moet u de aan-uitknop selecteren om bepaalde functies te kunnen gebruiken.
Via het aan-uitknopmenu hebt u toegang tot allerlei functies, zoals sporenbeheer, via-puntbeheer en geocaching.
Selecteer in een scherm en selecteer vervolgens een
functie.

Sporen

Een spoor is een registratie van uw route. Het spoorlog bevat informatie over de punten langs de vastgelegde route, inclusief de tijd, de locatie en de hoogtegegevens voor ieder punt.

Een spoorlog vastleggen

Selecteer een activiteit.
1
Als de GPS-indicatiebalken groen zijn, selecteert u Start
2
Veeg na afloop van uw activiteit omhoog vanaf de onderkant
3
van het scherm.
Selecteer
4
De overzichtspagina wordt weergegeven.
Schuif verticaal om alle gegevens weer te geven (optioneel).
5
TIP: U kunt de naam van het spoor selecteren om deze te
wijzigen.
Stop.
.
Inleiding 1
Selecteer een optie:
6
• Selecteer als u het spoor wilt opslaan.
• Selecteer als u het spoor wilt verwijderen.

Uw spoorlog aanpassen

U kunt de manier waarop uw toestel sporen weergeeft en vastlegt aanpassen.
Selecteer Huidig spoor > .
1
Selecteer een optie:
2
• Als u de kleur van het actieve spoor op de kaart wilt
wijzigen, selecteert u Kleur.
• Als u een lijn wilt weergeven op de kaart die uw spoor
aangeeft, selecteert u Toon op kaart.
Selecteer > Sporen instellen > Opnamemethode.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u de sporen automatisch en optimaal wilt laten vastleggen, met variabele intervallen, selecteert u
Automatisch
• Als u de sporen op basis van een opgegeven afstand wilt vastleggen, selecteert u Afstand.
• Als u de sporen op basis van een opgegeven tijd wilt vastleggen, selecteert u Tijd.
Selecteer Interval
5
Voer een van onderstaande handelingen uit:
6
• Als u
• Als u Afstand of Tijd hebt geselecteerd als
Automatisch hebt geselecteerd als
Opnamemethode, selecteert u een optie om sporen
vaker of minder vaak vast te leggen.
OPMERKING:
gedetailleerde sporen weer, maar neemt de meeste geheugenruimte in het toestel in beslag.
Opnamemethode
.
Navigeren met
Tijdens het navigeren kunt u terugnavigeren naar het begin van uw spoor. Dat kan handig zijn als u de weg naar een kamp of het begin van een wandelroute wilt terugvinden.
Selecteer Sporenbeheer
1
Op de kaart wordt uw route van begin- tot eindpunt aangegeven met een magenta lijn.
Navigeren met de kaart of het kompas.
2
.
.
De optie Vaakst geeft de meest
, voert u een waarde in en selecteert u
TracBack
®
> Huidig spoor >
>
TracBack

Het huidige spoor opslaan

Selecteer Sporenbeheer
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer om het hele spoor op te slaan.
• Selecteer >
> Huidig spoor
Sla deel op
en selecteer een gedeelte.
.

Informatie over sporen weergeven

Selecteer
1
Selecteer een spoor.
2
Selecteer .
3
Het begin en het eind van het spoor worden met een vlag aangegeven.
Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
4
Er verschijnt informatie over het spoor.
Sporenbeheer.

Het hoogteprofiel van een spoor weergeven

Selecteer Sporenbeheer
1
Selecteer een spoor.
2
.
Selecteer .
3

Een locatie in een spoor opslaan

Selecteer
1
Selecteer een spoor.
2
Selecteer .
3
Selecteer een locatie in het spoor.
4
Selecteer de informatiebalk boven in het scherm.
5
Er verschijnt informatie over de locatie. Selecteer > OK.
6
Sporenbeheer.

De kleur van het spoor wijzigen

U kunt de kleur van een spoor wijzigen om de weergave te verbeteren of om dit spoor met ander spoor te vergelijken.
Selecteer Sporenbeheer
1
Selecteer een spoor.
2
Select
3 4
Kleur.
Selecteer een kleur.
.

Opgeslagen sporen archiveren

U kunt opgeslagen sporen archiveren om geheugenruimte vrij te maken.
Selecteer Stel in >
1
AutoArchiveren
Selecteer
2
Indien vol, Dagelijks of Wekelijks.
Sporen > Geavanc. instellingen >
.

Het huidige spoor wissen

Veeg in het scherm met het huidige spoor omhoog vanaf de
1
onderkant. Selecteer Stop > >
2
Wis
.

Een spoor verwijderen

Selecteer Sporenbeheer.
1
Selecteer een spoor.
2
Selecteer > Wis
3
.
Via-punten zijn locaties die u vastlegt en in het toestel opslaat.
.
> Wis

Via-punten

Een via-punt maken

U kunt een locatie als via-punt opslaan.
Tik op een locatie op de kaart.
1
Selecteer het tekstvak.
2
De weergavepagina wordt weergegeven. Selecteer .
3
Selecteer zo nodig een veld om het te wijzigen.
4
Selecteer
5
Sla op.

Een punt zoeken

Selecteer Via-puntbeheer.
1
Selecteer een waypoint in de lijst.
2
Selecteer indien nodig om uw zoekbewerking te verfijnen.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Spelzoeken om te zoeken met de naam van
het waypoint.
• Selecteer Selecteer symbool om te zoeken met het
waypointsymbool.
2 Via-punten
• Selecteer gevonden locaties, een ander waypoint, uw huidige waypoint of een plaats op de kaart.
• Selecteer Sorteer om de lijst met waypoints te bekijken gesorteerd op dichtstbijzijnde afstand of op alfabetische volgorde.
Zoek nabij om te zoeken in de buurt van recent

Een via-punt bewerken

Voordat u een via-punt kunt bewerken, moet u er eerst een maken.
Selecteer
1
Selecteer een via-punt.
2
Selecteer een item om te bewerken, bijvoorbeeld de naam.
3
Voer de nieuwe informatie in en selecteer .
4
Via-puntbeheer.

Een waypoint verwijderen

Selecteer Via-puntbeheer > >
1
Selecteer een waypoint.
2
Selecteer Wis
3
> Ja
.
Wis
.

De nauwkeurigheid van een waypoint-locatie verbeteren

U kunt de locatie van een waypoint verfijnen voor een nauwkeurigere weergave. Bij het middelen voert het toestel verschillende metingen op dezelfde locatie uit en gebruikt de gemiddelde waarde voor een nauwkeurigere meting.
Selecteer Via-puntbeheer.
1
Selecteer een waypoint.
2
Selecteer > Gemiddelde locatie.
3
Ga naar de locatie van het waypoint.
4
Selecteer Start.
5
Volg de instructies op het scherm.
6
Als de statusbalk Betrouwbaarheid van meting op 100%
7
staat, selecteer dan
Voor de beste resultaten kunt u vier tot acht metingen voor een waypoint opslaan. Wacht minimaal 90 minuten tussen de metingen.
Sla op.

Een waypoint projecteren

U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te projecteren vanaf een gemarkeerde locatie naar een nieuwe locatie.
Selecteer Via-puntbeheer.
1
Selecteer een waypoint.
2
Selecteer > Projecteer via-punt.
3
Geef de peiling op en selecteer .
4
Selecteer een maateenheid.
5
Geef de afstand op en selecteer .
6
Selecteer
7
Sla op.

Routes

Een route bestaat uit een serie via-punten of locaties die u naar uw bestemming leidt.

Een route maken

Selecteer Routeplanner >
1
2 3 4
.
punt
Selecteer een categorie.
Selecteer het eerste punt in de route.
Selecteer Gebruik
> Kies volgend punt
Route maken > Selecteer eerste
.
Herhaal de stappen 2–4 om alle punten toe te voegen in de
5
route. Selecteer om de route op te slaan.
6

De naam van een route wijzigen

Selecteer
1
Selecteer een route.
2
Selecteer Wijzig naam.
3
Typ de nieuwe naam.
4
Routeplanner.

Een route bewerken

Selecteer
1
Selecteer een route.
2
Selecteer
3
Selecteer een punt.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Controleer om het punt op de kaart weer te
• Selecteer Omhoog of
• Selecteer Voeg in als u een punt aan de route wilt
• Selecteer Verwijder als u het punt uit de route wilt
Selecteer om de route op te slaan.
6
Routeplanner.
Wijzig route.
geven.
Omlaag als u de volgorde van de
punten in de route wilt wijzigen.
toevoegen. Het nieuwe punt wordt ingevoegd vóór het geselecteerde
punt.
verwijderen.

Een route weergeven op de kaart

Selecteer
1
Selecteer een route.
2
Selecteer
3
Routeplanner.
Bekijk kaart.

Een route verwijderen

Selecteer
1
Selecteer een route.
2
Selecteer
3
Routeplanner.
Wis route.

De actieve route weergeven

Selecteer tijdens het navigeren van een route Actieve route.
1
Selecteer een punt in de route om meer details weer te
2
geven.

Een route omkeren

Selecteer
1
Selecteer een route.
2
Selecteer
3
Routeplanner.
Keer route om.

Garmin® Adventures

U kunt avonturen maken om uw tochten te delen met familie, vrienden en de Garmin community. U kunt items die bij elkaar horen groeperen als een avontuur. U kunt bijvoorbeeld een avontuur maken van een wandeltocht. Een avontuur kan bijvoorbeeld bestaan uit het spoorlog, de foto's en de geocaches van de tocht. Gebruik BaseCamp en te beheren. Ga voor meer informatie naar
adventures.garmin.com.
OPMERKING: BaseCamp toestelmodellen.
om uw avonturen te maken
is niet beschikbaar voor alle
Routes 3
Loading...
+ 15 hidden pages