echo™ installatie-instructies
• De kabels kunnen onder de draaivoet of achter het toestel
worden geleid.
• Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag het toestel niet dichter bij een kompas
worden geïnstalleerd dan op de kompasveilige afstand die is
vermeld in de productspecificaties.
Belangrijke veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
LET OP
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
KENNISGEVING
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
Het toestel registreren
Vul de onlineregistratie nog vandaag in, zodat wij u beter
kunnen helpen.
• Ga naar http://my.garmin.com.
• Bewaar uw originele aankoopbewijs of een fotokopie op een
veilige plek.
Contact opnemen met Garmin Product
Support
• Ga naar www.garmin.com/support en klik op Contact
Support voor ondersteuningsinformatie in uw regio.
• Bel in de VS met (913) 397.8200 of (800) 800.1020.
• Bel in het VK met 0808 2380000.
• Bel in Europa met +44 (0) 870.8501241.
De draaivoet installeren
Voorbereidingen treffen om kabels onder het
montageoppervlak te leiden
KENNISGEVING
Gebruik schroeven of bouten met een bolle kop voor het
bevestigen van de draaivoet. Schroeven of bouten met
verzonken kop beschadigen de voet.
Voordat u de draaivoet kunt voorbereiden, moet u de locatie
kiezen waar u het voetstuk wilt installeren en bepalen of u het
voetstuk wilt bevestigen met schroeven of bouten.
Verwijder de 10 mm M6x1 kruiskopschroef À en maak de
1
draaivoet Á los van het voetstuk Â.
Benodigd gereedschap
• Boormachine en boren
• Nr. 2 kruiskopschroevendraaier
• Watervaste kit
• Moersleutel of dopsleutel van 3/8 inch
• Afdekband
• Hardware voor de draaivoet (niet meegeleverd)
◦ Zelftappende houtschroeven met een ronde kop of bouten
met een ronde kop met grootte #8 of een diameter van
4 mm (5/32 inch)
◦ Ringen en moeren in de juiste maat (indien er bouten
worden gebruikt)
◦ Boortjes in de juiste maat voor het boren van het
voorboorgat
Aandachtspunten bij de montage
Het viszoekertoestel kan op de meegeleverde draaivoet worden
gemonteerd, of in het dashboard met de juiste set voor
verzonken montage (los verkrijgbaar).
Bepaal eerst de locatie van de verschillende onderdelen,
voordat u een onderdeel van het toestel permanent installeert.
• Op de montageplek moet het scherm duidelijk zichtbaar en
de knoppen makkelijk te bedienen zijn.
• De montageplek moet sterk genoeg zijn om het gewicht van
het toestel en de voet te dragen.
• De kabels moeten lang genoeg zijn om de onderdelen met
elkaar en met de voeding te verbinden.
Richt de draaivoet zodanig dat de doorvoergaten à de juiste
2
richting op staan.
Gebruik de draaivoet als sjabloon, markeer de locaties waar
3
u wilt voorboren Ä.
Markeer het gat voor de kabeldoorgang Å.
4
Boor de drie voorboorgaten met de juiste boor.
5
Gebruik een 16 mm (5/8 in.) boor om een gat door het
6
montageoppervlak te boren op de locatie die u hebt
gemarkeerd in stap 4.
December 2013
190-01708-75_0A Gedrukt in Taiwan
De draaivoet bevestigen zonder de kabels door de
montagevoet te voeren
U moet deze procedure alleen voltooien als u geen stroom- en
transducerkabels onder het montageoppervlak en door de
draaivoet wilt laten lopen.
Plaats het voetstuk À op het montageoppervlak en bevestig
1
deze met de juiste schroeven of bouten Á.
Plaats de draaivoet op het voetstuk en zet de 10 mm M6×1
2
kruiskopschroef weer vast.
Dicht de kabelgaten af met waterdichte kit.
3
De draaivoet bevestigen als de kabels door de
montagevoet heen zijn geleid
U moet deze procedure alleen voltooien als u stroom- en
transducerkabels onder het montageoppervlak en door de
draaivoet wilt laten lopen.
Leid de kabels door het middengat van 16 mm (5/8 inch) dat
1
u hebt geboord tijdens de voorbereidingen om kabels onder
het montageoppervlak te leiden.
Plaats het voetstuk op het montageoppervlak en bevestig
2
deze met de juiste schroeven of bouten.
Leid de kabels door de kabelgaten.
3
Bevestig het voetstuk losjes met de juiste schroeven of
4
bouten.
Plaats de draaivoet op het voetstuk, maar bevestig deze niet.
5
Plaats de houder of het toestel in de draaivoet (Het toestel in
6
de houder installeren).
Trek de stroom- en transducerkabels ver genoeg door, zodat
7
de draaivoet genoeg speling heeft om volledig in de
gewenste posities te draaien wanneer de kabels zijn
aangesloten.
Verwijder de houder en de draaivoet van het voetstuk.
8
Breng watervaste kit aan op het middengat van 16 mm (5/
9
inch) en op de kabelgaten.
Maak het voetstuk stevig vast met de juiste schroeven of
10
bouten.
Plaats de draaivoet op het voetstuk en bevestig deze met de
11
bijgeleverde 10 mm M6×1 kruiskopschroef.
8
Het toestel in de draaivoet installeren
Als uw toestel gebruikmaakt van een houder, moet u de houder
in de draaivoet installeren. Als uw toestel geen gebruikmaakt
van een houder, moet u het toestel in de draaivoet installeren.
Trek de vergrendelingsarm À omhoog.
1
Plaats de houder of het toestel in de draaivoet Á.
2
Plaats de draaivoet in de gewenste kijkhoek.
3
Druk de vergrendelingsarm omlaag.
4
De kabels en connectors installeren
Verbinden met de voeding
Geleid de voedingskabel van de draaivoet naar de accu of
1
zekeringenkast van de boot.
Verleng de draden indien nodig met een draad van 20 AWG
2
of dikker.
Sluit de rode draad aan op het positieve aansluitpunt van de
3
accu of zekeringenkast en sluit de zwarte draad aan op het
negatieve aansluitpunt.
Het toestel op een transducer aansluiten
OPMERKING: De simulatormodus wordt ingeschakeld voor het
toestel indien de verbinding tussen het toestel en de transducer
niet is beveiligd.
Ga naar www.garmin.com of neem contact op met uw lokale
Garmin® dealer om te bepalen welke transducer het beste
aansluit op uw behoeften.
Volg de meegeleverde instructies om uw transducer correct
1
te installeren op uw boot.
Leid de transducerkabel naar de achterkant van uw toestel,
2
verwijderd van bronnen die elektronische interferentie
kunnen veroorzaken.
Sluit de transducerkabel aan op de juiste poort van uw
3
toestel.
De kabels aansluiten op het toestel
De connectors op de kabels zijn genummerd, zodat ze in de
juiste poorten op het toestel of de houder passen. Voor
toestellen die een houder gebruiken, worden de aangesloten
kabels op hun plek gehouden door een vergrendelingsbeugel.
Voor toestellen die geen houder gebruiken, worden de kabels
rechtstreeks aangesloten op het toestel.
Vergelijk de kleine inkepingen À op elke kabelconnector met
1
de nummers op elke poort om te bepalen welke kabel bij
welke poort hoort.
2