GARMIN DRIVESMART 65 User Manual [nl]

Page 1
GARMIN DRIVESMART™ 55/65
Gebruikershandleiding
Page 2
© 2019 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin® en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Garmin DriveSmart™, Garmin Express™, en myTrends™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van dit woordmerk of deze logo's door Garmin is een licentie verkregen. Foursquare® is een handelsmerk van Foursquare Labs, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. microSD® en het microSDHC logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. TripAdvisor® is een geregistreerd handelsmerk van TripAdvisor LLC. Windows®, Windows Vista® en Windows XP® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Page 3

Inhoudsopgave

Aan de slag..................................................................... 1
Garmin DriveSmart 55/65 toesteloverzicht................................. 1
Het Garmin DriveSmart toestel in uw voertuig bevestigen en
aansluiten................................................................................... 1
Het toestel in- of uitschakelen.....................................................1
GPS-signalen ontvangen............................................................ 1
Navigeren naar uw bestemming................................................. 1
Statusbalkpictogrammen............................................................ 1
Werken met de knoppen op het scherm..................................... 2
Het volume regelen.....................................................................2
Automatisch volume inschakelen...........................................2
De helderheid van het scherm aanpassen................................. 2
Functies voor het waarschuwen van de
bestuurder....................................................................... 2
Waarschuwingssignalen voor de bestuurder in- of
uitschakelen................................................................................ 2
Roodlichtcamera's en flitsers...................................................... 2
Locaties zoeken en opslaan.......................................... 3
Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk....................... 3
Een adres zoeken....................................................................... 3
Locatiezoekresultaten................................................................. 3
Locatiezoekresultaten weergeven op de kaart...................... 3
Het zoekgebied wijzigen............................................................. 4
Nuttige punten............................................................................ 4
Een locatie zoeken op categorie............................................ 4
Nationale parken zoeken....................................................... 4
HISTORY® nuttige punten vinden......................................... 4
Foursquare.............................................................................4
TripAdvisor®.......................................................................... 5
Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie................ 5
Zoekfuncties............................................................................... 5
Een kruispunt zoeken............................................................ 5
Een locatie zoeken met behulp van coördinaten................... 5
Parkeren..................................................................................... 5
Parkeergelegenheid zoeken in de buurt van uw huidige
locatie.....................................................................................5
Een parkeerplaats zoeken in de buurt van een opgegeven
locatie.....................................................................................5
Betekenis van parkeerkleuren en -symbolen......................... 6
Recent gevonden locaties bekijken............................................ 6
De lijst met recent gevonden locaties wissen........................ 6
De huidige locatiegegevens weergeven..................................... 6
Nooddiensten en tankstations vinden.................................... 6
Routebeschrijving naar uw huidige locatie............................ 6
Een snelkoppeling toevoegen.................................................... 6
Een snelkoppeling verwijderen.............................................. 6
Locaties opslaan......................................................................... 6
Een locatie opslaan................................................................6
Uw huidige locatie opslaan.................................................... 6
Een opgeslagen locatie bewerken......................................... 6
Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen.............. 6
Een opgeslagen locatie verwijderen...................................... 6
Een route volgen............................................................ 7
Routes........................................................................................ 7
Een route starten........................................................................ 7
Een route starten op de kaart................................................ 7
Naar huis navigeren............................................................... 7
Uw route op de kaart.................................................................. 7
Geavanceerde rijbaanassistentie.......................................... 7
Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken............................ 7
De gehele route op de kaart weergeven................................ 8
Aankomst bij uw bestemming..................................................... 8
Parkeren bij uw bestemming..................................................8
Uw actieve route wijzigen
Een locatie aan uw route toevoegen..................................... 8
Uw route aanpassen.............................................................. 8
Een omweg maken................................................................ 8
De routeberekeningsmodus wijzigen..................................... 8
De route stoppen........................................................................ 8
Routesuggesties gebruiken........................................................ 9
Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden.................... 9
Files op uw route vermijden................................................... 9
Tolwegen vermijden............................................................... 9
Tolvignetten vermijden........................................................... 9
Punten vermijden op de route................................................ 9
Milieuzones vermijden........................................................... 9
Aangepast vermijden............................................................. 9
Offroad navigeren..................................................................... 10
........................................................... 8
De kaart gebruiken....................................................... 10
Kaartfuncties............................................................................. 10
Een kaartfunctie weergeven................................................ 10
Verderop................................................................................... 10
Naderende locatie weergeven............................................. 10
De categorieën verderop aanpassen................................... 10
Steden op de route................................................................... 10
Naderende steden en afritten met diensten bekijken.......... 10
Reisinformatie........................................................................... 11
Reisgegevens op de kaart weergeven................................ 11
De pagina met reisinformatie weergeven............................ 11
Het reislog weergeven......................................................... 11
Reisinformatie herstellen..................................................... 11
Verkeersproblemen op uw route weergeven............................ 11
Verkeersinformatie op de kaart weergeven......................... 11
Verkeersproblemen zoeken................................................. 11
De kaart aanpassen..................................................................11
De kaartlagen aanpassen.................................................... 11
Het kaartgegevensveld aanpassen..................................... 11
Het kaartperspectief wijzigen............................................... 11
Live Services, verkeersinformatie en
smartphonefuncties..................................................... 11
Koppelen met uw smartphone.................................................. 12
Bluetooth Functies uitschakelen (Android™)....................... 12
Bluetooth Functies uitschakelen (iPhone®)......................... 12
Statuspictogrammen van de Bluetooth functie......................... 12
Smart notifications.................................................................... 12
Meldingen ontvangen.......................................................... 12
De lijst met meldingen weergeven....................................... 13
Naar een adres of locatie gaan met de Garmin Drive App....... 13
Handsfree bellen.......................................................................13
Telefoneren.......................................................................... 13
Een oproep ontvangen........................................................ 13
De oproepinfo gebruiken..................................................... 13
De gespreksopties gebruiken.............................................. 13
Een telefoonnummer thuis opslaan..................................... 14
Een gekoppelde telefoon verwijderen...................................... 14
Verkeersinformatie....................................................... 14
Verkeersinformatie ontvangen met behulp van uw
smartphone............................................................................... 14
Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een
verkeersinformatie-ontvanger................................................... 14
Abonnementen voor verkeersinformatie-ontvanger............. 14
Verkeersinformatie inschakelen................................................14
Verkeersinformatie op de kaart weergeven.............................. 14
Verkeersproblemen zoeken................................................. 15
Spraakopdracht............................................................ 15
De activeerzin instellen............................................................. 15
Spraakopdrachten activeren..................................................... 15
Tips voor spraakopdrachten..................................................... 15
Inhoudsopgave i
Page 4
Een route starten met een spraakopdracht.............................. 15
Instructies dempen................................................................... 15
Spraakbesturing........................................................................15
Spraakbesturing configureren.............................................. 15
Spraakbesturing gebruiken.................................................. 15
Voice Control Tips................................................................16
De apps gebruiken....................................................... 16
De gebruikershandleiding op uw toestel weergeven................ 16
De weersverwachting weergeven............................................. 16
Het weer voor een andere plaats weergeven...................... 16
De weerradar weergeven.....................................................16
Weerwaarschuwingen weergeven....................................... 16
De omstandigheden op de weg controleren........................ 16
Reisplanner...............................................................................16
Een reis plannen.................................................................. 16
Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen..... 16
Attracties op uw route ontdekken........................................ 16
Routeopties wijzigen............................................................ 17
Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis............... 17
Uw actieve route wijzigen en opslaan.................................. 17
photoLive verkeerscamera's..................................................... 17
Beelden van photoLive verkeerscamera’s bekijken en
opslaan................................................................................ 17
photoLive verkeerscamera's op de kaart weergeven.......... 17
Een verkeerscamera opslaan.............................................. 17
Recente routes en bestemmingen weergeven......................... 17
Garmin DriveSmart instellingen.................................. 17
Kaart- en voertuiginstellingen................................................... 17
Kaarten inschakelen............................................................ 17
Navigatie-instellingen................................................................17
Instellingen berekenmodus.................................................. 18
Een gesimuleerde locatie instellen...................................... 18
Instellingen voor draadloos netwerk......................................... 18
Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder........................... 18
Gevarenzonealarminstellingen............................................ 18
Instellingen voor de achteruitrijcamera..................................... 18
Scherminstellingen................................................................... 18
Verkeersinstellingen................................................................. 19
Instellingen voor eenheden en tijd............................................ 19
De tijd instellen.....................................................................19
Taal- en toetsenbordinstellingen.............................................. 19
Toestel- en privacyinstellingen................................................. 19
Gegevens en instellingen herstellen.................................... 19
Toestelinformatie......................................................... 19
Informatie over wet- en regelgeving en naleving weergeven... 19
Specificaties..............................................................................19
Het toestel opladen................................................................... 19
Onderhoud van het toestel.......................................... 20
Garmin Support Center.............................................................20
Kaart- en software-updates...................................................... 20
Verbinding maken met een WiFi netwerk........................... 20
Kaarten en software bijwerken via een WiFi netwerk......... 20
Kaarten en software bijwerken met Garmin Express........... 20
Toestelonderhoud..................................................................... 21
De behuizing schoonmaken................................................ 21
Het aanraakscherm schoonmaken...................................... 21
Diefstalpreventie.................................................................. 21
Het toestel opnieuw opstarten.................................................. 21
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen...................... 21
Het toestel van de steun verwijderen................................... 21
De steun van de zuignap verwijderen.................................. 21
De zuignap van de voorruit halen........................................ 21
De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen............... 21
Problemen oplossen.................................................... 22
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen............................. 22
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto........................... 22
De batterij blijft niet erg lang opgeladen................................... 22
Mijn toestel maakt geen verbinding met mijn telefoon.............. 22
................................. 22
Appendix....................................................................... 22
Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens...... 22
Gegevensbeheer...................................................................... 22
Informatie over geheugenkaarten........................................ 22
Het toestel aansluiten op uw computer................................ 22
Gegevens van uw computer overzetten.............................. 22
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 22
GPS-signaalstatus weergeven................................................. 23
Extra kaarten kopen..................................................................23
Accessoires aanschaffen.......................................................... 23
Index.............................................................................. 24
ii Inhoudsopgave
Page 5

Aan de slag

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
• Update de kaarten en software op uw toestel (Kaart- en
software-updates, pagina 20).
• Installeer het toestel in uw voertuig en sluit het aan op de voeding (Het Garmin DriveSmart toestel in uw voertuig
bevestigen en aansluiten, pagina 1).
• Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen,
pagina 1).
• Pas het volume (Het volume regelen, pagina 2) en de helderheid aan (De helderheid van het scherm aanpassen,
pagina 2).
• Navigeer naar uw bestemming (Een route starten,
pagina 7).

Garmin DriveSmart 55/65 toesteloverzicht

Aan-uitknop
USB stroom- en datapoort
Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens
Microfoon voor spraakopdrachten of handsfree bellen

Het Garmin DriveSmart toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten

WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op te laden.
Steek de voertuigvoedingskabel in de USB-poort op het
1
toestel.
Druk de onderkant van de steun in het toestel totdat u een
5
klik hoort. Sluit het andere uiteinde van de voedingskabel aan op een
6
stroomvoorziening in uw auto.

Het toestel in- of uitschakelen

• Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop , of sluit u het toestel aan op stroom.
• Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt
u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld. In de energiezuinige modus staat het scherm uit en verbruikt
het toestel zeer weinig stroom, maar kunt u het snel activeren voor gebruik.
TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de energiezuinige modus te zetten tijdens het opladen van de batterij.
• Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, drukt u op de aan-
uitknop en houdt u deze vast tot een melding op het scherm verschijnt. Dan selecteert u Uit.
De melding verschijnt na vijf seconden. Als u de aan-uitknop loslaat voordat de melding verschijnt, schakelt het toestel over naar de energiezuinige modus.

GPS-signalen ontvangen

Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPS­ontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele locatie bepalen. De tijd die nodig is om satellietsignalen te ontvangen verschilt op basis van diverse factoren, waaronder hoe ver u bent verwijderd van de plek waar u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht op de lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel inschakelt, kan het enkele minuten duren voordat u satellietsignalen ontvangt.
Schakel het toestel in.
1
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
2
Ga zo nodig buiten staan, in de open lucht, uit de buurt van
3
hoge gebouwen en bomen.
op de statusbalk geeft de signaalsterkte van de satelliet weer. Als de balken voor ten minste 50% zijn gevuld, is het toestel gereed voor navigatie.

Navigeren naar uw bestemming

Statusbalkpictogrammen

De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie weer te geven.
Druk de steun op de zuignap totdat de steun vastklikt.
2
Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel naar
3
achteren, naar de voorruit toe. Duw het lipje boven op de steun in de gleuf aan de
4
achterzijde van het toestel.
Aan de slag 1
GPS-signaalstatus. Houd vast om de GPS-nauwkeurigheid en ontvangen satellietinformatie weer te geven (GPS-signaal-
status weergeven, pagina 23).
Bluetooth® status. Selecteer om de Bluetooth instellingen weer te geven (Instellingen voor draadloos netwerk, pagina 18).
Page 6
Wi-Fi signaalsterkte. Selecteer om de Wi-Fi instellingen te wijzigen (Instellingen voor draadloos netwerk, pagina 18).
Verbonden met handsfree bellen. Selecteer om te bellen (Handsfree bellen, pagina 13).
Huidige tijd. Selecteer om de tijd in te stellen (De tijd instellen,
pagina 19).
Batterijniveau.
Garmin Drive™ app-verbindingsstatus. Een gekleurd pictogram geeft aan dat de app verbonden is (Live Services, verkeersin-
formatie en smartphonefuncties, pagina 11).
Temperatuur. Selecteer om de weersverwachting weer te geven (De weersverwachting weergeven, pagina 16).

Werken met de knoppen op het scherm

Met behulp van schermknoppen kunt u door de pagina's, menu's en menu-opties van uw toestel navigeren.
• Selecteer om terug te gaan naar het vorige menuscherm.
• Houd ingedrukt om snel terug te gaan naar het hoofdmenu.
• Selecteer of om door lijsten of menu's te bladeren.
• Houd of ingedrukt om sneller te bladeren.
• Selecteer om een contextmenu met de opties voor het huidige scherm weer te geven.

Het volume regelen

Selecteer Volume.
1
Selecteer een optie:
2
• Gebruik de schuifbalk om het volume aan te passen.
• Selecteer om het geluid te dempen.
• Selecteer voor extra opties.

Automatisch volume inschakelen

Uw toestel kan het volume automatisch verlagen of verhogen op basis van achtergrondgeluiden.
Selecteer Volume > .
1
Selecteer Automatisch volume.
2

De helderheid van het scherm aanpassen

Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheid.
1
Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.
2
voor de zone die u nadert, zodat u uw snelheid kunt aanpassen.
Maximumsnelheid overschreden: Het toestel geeft een
geluidssignaal en markeert het pictogram voor maximumsnelheid met een rode rand als u de aangegeven maximumsnelheid voor de weg waarop u rijdt, overschrijdt.
Wijziging maximumsnelheid: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft de maximumsnelheid weer voor de zone die u nadert, zodat u uw snelheid kunt aanpassen.
Verkeerde rijrichting op een straat met eenrichtingsverkeer:
Het toestel speelt een bericht af en geeft een waarschuwing weer op het hele scherm als u van de verkeerde kant een straat met eenrichtingsverkeer inslaat. Het scherm wordt omgeven door een rode rand en bovenaan blijft een waarschuwing staan tot u de straat met eenrichtingsverkeer verlaat of uw rijrichting corrigeert.
Spoorwegovergang: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot een naderende spoorwegovergang weer.
Dierenoversteekplaats: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot een naderende dierenoversteekplaats weer.
Bochten: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de
afstand tot een bocht in de weg weer.
Langzaam verkeer: Het toestel geeft een geluidssignaal en
geeft de afstand tot langzaam verkeer weer als u op hoge snelheid langzaam verkeer nadert. Voor gebruik van deze functie moet uw toestel verkeersinformatie ontvangen (Verkeersinformatie, pagina 14).
Vermoeidheidswaarschuwing: Het toestel geeft een
geluidssignaal en suggereert tussenstops op de route als u langer dan twee uur hebt gereden zonder te stoppen.

Waarschuwingssignalen voor de bestuurder in- of uitschakelen

U kunt het geluidssignaal voor sommige bestuurderswaarschuwingen in- of uitschakelen. De visuele waarschuwing wordt ook weergegeven als het geluidssignaal is uitgeschakeld.
SelecteerInstellingen > Hulp voor de bestuurder >
1
Waarschuwingen voor bestuurders.
Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in
2
of uit.
Functies voor het waarschuwen van
de bestuurder
VOORZICHTIG
Waarschuwingen en aangegeven snelheidslimieten dienen alleen ter informatie. U bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer. Garmin® is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan geldende verkeersregels en verkeersborden.
Uw toestel is voorzien van functies die veiliger rijgedrag kunnen bevorderen en de efficiëntie kunnen verhogen, ook als u in een bekende omgeving rijdt. Het toestel waarschuwt met een geluidssignaal of bericht en geeft bij elke waarschuwing informatie weer. U kunt het geluidssignaal voor sommige bestuurderswaarschuwingen in- of uitschakelen. Niet alle waarschuwingen zijn in alle regio's beschikbaar.
Scholen: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de
afstand tot een naderende school of schoolzone en, indien beschikbaar, de geldende maximumsnelheid weer.
Maximumsnelheid verlaagd: Het toestel geeft een
geluidssignaal en geeft de lagere maximumsnelheid weer

2 Functies voor het waarschuwen van de bestuurder

Roodlichtcamera's en flitsers

LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van, of consequenties van het gebruik van, een database met eigen nuttige punten of flitspaaldatabase.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's of productmodellen.
Informatie over de locaties van roodlichtcamera's en flitsers is beschikbaar in sommige gebieden voor sommige toestelmodellen. Het toestel waarschuwt u als u een gerapporteerde flits- of roodlichtcamera nadert.
• In sommige gebieden kan uw toestel flitser- en roodlichtcameragegevens ontvangen wanneer het is verbonden met een smartphone waarop de Garmin Drive app wordt uitgevoerd.
• U kunt de Garmin Express™ software (garmin.com/express) gebruiken om de op uw toestel opgeslagen cameradatabase bij te werken. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest recente cameragegevens te ontvangen.
• U moet een actief abonnement voor uw toestel hebben om de database met locaties van roodlichtcamera's en flitsers bijgewerkt te houden en om flitspaalgegevens op uw toestel
Page 7
te kunnen downloaden en opslaan. Ga naar garmin.com
/speedcameras om de beschikbaarheid en compatibiliteit te
controleren of een abonnement of eenmalige update aan te schaffen. U kunt op elk gewenst moment de gegevens van een nieuwe regio aanschaffen of een bestaand abonnement uitbreiden.
OPMERKING: In sommige regio’s bevatten sommige productbundels vooraf geladen informatie over roodlichtcamera’s en flitspalen, waarvoor update verkrijgbaar zijn zonder abonnement.

Locaties zoeken en opslaan

Op de kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens. Het menu Waarheen? helpt u uw bestemming te vinden door verschillende methoden te bieden om door deze informatie te bladeren en locaties te vinden en op te slaan.
Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?
• Als u snel alle locaties op uw toestel wilt doorzoeken,
selecteert u Zoek (Een locatie zoeken met behulp van de
zoekbalk, pagina 3).
• Als u een adres wilt zoeken, selecteert u Adres (Een adres
zoeken, pagina 3).
• Als u op categorie vooraf geïnstalleerde nuttige punten wilt
zoeken of doorbladeren, selecteert u Categorieën (Een
locatie zoeken op categorie, pagina 4).
• Als u in de buurt van een andere stad of een ander gebied wilt zoeken, selecteert u naast het huidige zoekgebied (Het
zoekgebied wijzigen, pagina 4).
• Als u uw opgeslagen locaties wilt weergeven en bewerken, selecteert u Opgeslagen (Locaties opslaan, pagina 6).
• Als u de locaties wilt bekijken die u onlangs hebt geselecteerd in de zoekresultaten, selecteert u Recent (Recent gevonden locaties bekijken, pagina 6).
• Als u Foursquare® nuttige punten wilt zoeken en doorbladeren en wilt inchecken, selecteert u Foursquare® (Foursquare nuttige punten zoeken, pagina 5).
• Als u naar specifieke geografische coördinaten wilt navigeren, selecteert u Coördinaten (Een locatie zoeken
met behulp van coördinaten, pagina 5).

Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk

U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.
Selecteer Waarheen?.
1
Selecteer Zoek in de zoekbalk.
2
Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.
3
Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven. Selecteer een optie:
4
• Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie
in (bijvoorbeeld "bioscoop").
• Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam
van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
• Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een
straatnaam en een huisnummer in.
• Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u
een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de provincie in.
• Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de
provincie in.
• Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedte- en
lengtecoördinaten in.
Selecteer een optie:
5
• Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te selecteren.
• Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst, selecteer dan .
Selecteer, indien nodig, een locatie.
6

Een adres zoeken

OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk
van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.
Selecteer Waarheen?.
1
Selecteer indien nodig Zoeken nabij: om te zoeken in de
2
buurt van een andere stad of ander gebied. Selecteer Adres.
3
Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te
4
voeren. Selecteer het adres.
5

Locatiezoekresultaten

Standaard worden de locatiezoekresultaten weergegeven in de vorm van een lijst, met bovenaan de dichtstbijzijnde locatie. U kunt omlaag bladeren om meer resultaten weer te geven.
Selecteer een locatie om het optiemenu weer te geven.
Selecteer deze optie om gedetailleerde informatie over de geselecteerde locatie weer te geven.
Selecteer deze optie om parkeerterreinen in de buurt van de locatie te zoeken.
Selecteer deze optie om alternatieve routes naar de locaties weer te geven.
Selecteer deze optie om via de aanbevolen route naar de
Ga!
locatie te navigeren.
Selecteer deze optie om de zoekresultaten op de kaart weer te geven.

Locatiezoekresultaten weergeven op de kaart

U kunt de resultaten van het zoeken naar een locatie weergeven op de kaart in plaats van in een lijst.
Selecteer in de zoekresultaten voor de locatie. De dichtstbijzijnde locatie wordt weergegeven in het midden van de kaart en basisinformatie over de geselecteerde locatie onderaan de kaart.
Locaties zoeken en opslaan 3
Page 8
Sleep de kaart om meer zoekresultaten weer te geven.
Meer zoekresultaten. Selecteer deze optie om een andere locatie weer te geven.
Overzicht geselecteerde locatie. Selecteer deze optie om gedetailleerde informatie over de geselecteerde locatie weer te geven.
Selecteer deze optie om via de aanbevolen route naar de
Ga!
locatie te navigeren.
Selecteer deze optie om de zoekresultaten in een lijst weer te geven.

Het zoekgebied wijzigen

Het toestel zoekt standaard naar locaties in de buurt van uw huidige locatie. U kunt ook zoeken in andere gebieden, bijvoorbeeld in de buurt van uw bestemming, een andere stad of langs de route die u rijdt.
Selecteer Waarheen?.
1
Selecteer naast het huidige zoekgebied .
2
Selecteer een zoekgebied.
3
Volg indien nodig de instructies op het scherm om een
4
specifieke locatie te selecteren.
Het geselecteerde zoekgebied verschijnt naast . Wanneer u zoekt naar een locatie met behulp van een van de opties in het menu Waarheen?, stelt het toestel eerst locaties voor in de buurt van dit gebied.

Nuttige punten

Een nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations, restaurants, hotels en entertainmentcentra.

Een locatie zoeken op categorie

Selecteer Waarheen?.
1
Selecteer een categorie of selecteer Categorieën.
2
Selecteer indien nodig een subcategorie.
3
Selecteer een locatie.
4
Zoeken binnen een categorie
Nadat u naar een nuttig punt hebt gezocht, worden er mogelijk bepaalde categorieën in een snelzoeklijst weergegeven met de laatste vier bestemmingen die u hebt geselecteerd.
Selecteer Waarheen? > Categorieën.
1
Selecteer een categorie.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer een bestemming in de lijst met snelzoekresultaten aan de rechterkant van het scherm.
De snelzoeklijst bevat recent gevonden locaties in de geselecteerde categorie.
• Selecteer zo nodig een subcategorie en selecteer een bestemming.

Nationale parken zoeken

Toestelmodellen die kaarten voor Noord-Amerika of de Verenigde Staten omvatten, omvatten ook gedetailleerde informatie over nationale parken in de Verenigde Staten. U kunt naar een nationaal park of naar een locatie binnen een nationaal park navigeren.
Selecteer Waarheen? > Nationale parken.
1
Er wordt een lijst van nationale parken weergegeven, met het dichtstbijzijnde park bovenaan.
Selecteer Zoek en begin de naam van het park te typen om
2
de resultaten te verfijnen (optioneel). Selecteer een nationaal park.
3
Onder de naam van het park verschijnt een lijst met categorieën voor locaties van voorzieningen in het park.
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Ga! om naar het park te navigeren.
• Als u meer parkinformatie wilt bekijken of de parkvoorzieningen wilt verkennen, selecteert u .
• Om snel een locatie binnen het park te vinden, selecteert u een categorie in de lijst onder de naam van het park en selecteert u een locatie.
De voorzieningen in nationale parken verkennen
U kunt gedetailleerde informatie over de voorzieningen die beschikbaar zijn in een nationaal park verkennen en naar specifieke locaties in het park navigeren. Zo kunt u bijvoorbeeld campings, bezienswaardigheden, bezoekerscentra en populaire attracties zoeken.
Selecteer een nationaal park in de gevonden locaties en
1
selecteer . Selecteer Ontdek dit park.
2
Er wordt een lijst met categorieën voor parkvoorzieningen weergegeven.
Selecteer een categorie.
3
Selecteer eerst een locatie en daarna Ga!.
4
HISTORY® nuttige punten vinden
Uw toestel bevat HISTORY nuttige punten waarmee u meer informatie kunt krijgen over historisch belangrijke locaties en attracties op de hele wereld, zoals historische gebouwen, monumenten, musea en opmerkelijke locaties van historische gebeurtenissen.
Selecteer Waarheen? > History®.
1
Selecteer een categorie.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer om een foto en een korte samenvatting van de
4
geschiedenis van de locatie weer te geven.

Foursquare

Foursquare is een locatiegebonden sociaal netwerk. Uw toestel is voorzien van vooraf geïnstalleerde Foursquare nuttige punten, die in de zoekresultaten voor uw locatie worden aangeduid met het Foursquare logo.
U kunt verbinding maken met uw Foursquare account via de Garmin Drive app op uw compatibele smartphone. Hiermee kunt u Foursquare locatiegegevens bekijken, inchecken op een
4 Locaties zoeken en opslaan
Page 9
locatie en zoeken naar nuttige punten in de online Foursquare database.
Verbinding maken met uw Foursquare account
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).
Open op uw smartphone de Garmin Drive app.
1
Selecteer > Foursquare® > Aanmelden.
2
Voer uw Foursquare aanmeldingsgegevens in.
3
Foursquare nuttige punten zoeken
U kunt op uw toestel geladen Foursquare nuttige punten zoeken. Wanneer uw toestel is verbonden met uw Foursquare account via de Garmin Drive app, toont de zoekbewerking de meest recente resultaten uit de online Foursquare database en aangepaste resultaten uit uw Foursquare gebruikersaccount (Verbinding maken met uw Foursquare account, pagina 5).
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Foursquare®.
Foursquare locatiegegevens weergeven
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel zijn verbonden met uw Foursquare account via de Garmin Drive app (Verbinding maken met uw Foursquare account, pagina 5).
U kunt vervolgens gedetailleerde Foursquare locatiegegevens inzien, zoals gebruikersbeoordelingen, restaurantprijzen en openingstijden.
Selecteer in de zoekresultaten voor de locatie een
1
Foursquare nuttig punt. Selecteer .
2
Inchecken met Foursquare
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel zijn verbonden met uw Foursquare account via de Garmin Drive app (Verbinding maken met uw Foursquare account, pagina 5).
Selecteer Apps > Foursquare® > Check in.
1
Selecteer een nuttig punt.
2
Selecteer > Check in.
3
TripAdvisor
Uw toestel bevat TripAdvisor nuttige punten en beoordelingen. TripAdvisor beoordelingen worden automatisch weergegeven in de lijst met zoekresultaten voor de betreffende nuttige punten. U kunt ook nabijgelegen TripAdvisor nuttige punten zoeken en de resultaten sorteren op afstand of populariteit.
TripAdvisor nuttige punten vinden
Selecteer Waarheen? > Categorieën > TripAdvisor.
1
Selecteer een categorie.
2
Een lijst met nabijgelegen TripAdvisor nuttige punten in deze categorie wordt weergegeven.
Selecteer Sorteer resultaten om de zoekresultaten te
3
sorteren op afstand of populariteit (optioneel).
®

Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie

OPMERKING: Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in alle
gebieden of voor alle productmodellen. U kunt een route uitstippelen naar een nuttig punt binnen een
grotere locatie, zoals een winkel in een winkelcentrum of een bepaalde terminal op een luchthaven.
Selecteer Waarheen? > Zoek.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u de locatie wilt vinden, voert u de naam of het adres van de locatie in, selecteert u en gaat u naar stap 3.
• Als u het nuttige punt wilt vinden, voert u de naam van het nuttige punt in, selecteert u en gaat u naar stap 5.
Selecteer de locatie.
3
Onder de locatie wordt een lijst met categorieën weergegeven, zoals restaurants, autoverhuurbedrijven of terminals.
Selecteer een categorie.
4
Selecteer het nuttige punt en vervolgens Ga!.
5
Het toestel stippelt een route uit naar de parkeerplaats of ingang die het dichtst bij het nuttige punt is gelegen. Wanneer u op de bestemming aankomt, geeft een geruite vlag de aanbevolen parkeerplaats aan. De locatie van het nuttige punt binnen de locatie wordt aangeduid met een stip met naambordje.
Een locatie verkennen
OPMERKING: Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle productmodellen.
U kunt een lijst van alle nuttige punten binnen elke locatie weergeven.
Selecteer een locatie.
1
Selecteer > Ontdek deze plaats.
2

Zoekfuncties

Met behulp van de zoekfuncties kunt u bepaalde locatiesoorten zoeken door instructies te volgen op het scherm.

Een kruispunt zoeken

U kunt een kruispunt of knooppunt tussen twee straten, snelwegen of andere wegen zoeken.
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Kruispunten.
1
Volg de instructies op het scherm om de straatnamen in te
2
voeren. Selecteer het kruispunt.
3

Een locatie zoeken met behulp van coördinaten

U kunt een locatie zoeken door de lengtegraad en de breedtegraad in te voeren. Dit kan handig zijn als u geocaches zoekt.
Selecteer Waarheen? > Categorieën > Coördinaten.
1
Selecteer indien noodzakelijk en wijzig de
2
coördinaatindeling of datum. Voer de breedte- en lengtecoördinaten in.
3
Selecteer Geef weer op kaart.
4

Parkeren

Uw Garmin DriveSmart toestel bevat gedetailleerde parkeergegevens aan de hand waarvan u parkeerplaatsen in de buurt kunt vinden op basis van waarschijnlijke beschikbaarheid, type parkeerterrein, tarief of geaccepteerde betalingsmethoden.
OPMERKING: Gedetailleerde parkeerinformatie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle parkeerlocaties.

Parkeergelegenheid zoeken in de buurt van uw huidige locatie

Selecteer Waarheen? > Categorieën > Parkeerplaatsen.
1
Selecteer Filter parkeerplaatsen en daarna een of meer
2
categorieën om parkeerplaatsen te filteren op beschikbaarheid, type, tarief of betalingsmethoden (optioneel).
OPMERKING: Gedetailleerde parkeerinformatie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle parkeerlocaties.
Selecteer een parkeerplaats.
3
Selecteer Ga!.
4

Een parkeerplaats zoeken in de buurt van een opgegeven locatie

Zoek naar een locatie.
1
Selecteer een locatie in de zoekresultaten voor locaties.
2
Locaties zoeken en opslaan 5
Page 10
Selecteer .
3
Een lijst met parkeerterreinen in de buurt van de geselecteerde locatie wordt weergegeven.
Selecteer Filter parkeerplaatsen en daarna een of meer
4
categorieën om parkeerplaatsen te filteren op beschikbaarheid, type, tarief of betalingsmethoden (optioneel).
OPMERKING: Gedetailleerde parkeerinformatie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle parkeerlocaties.
Selecteer een parkeerplaats.
5
Selecteer Ga!.
6

Betekenis van parkeerkleuren en -symbolen

Parkeerlocaties met gedetailleerde parkeergegevens zijn voorzien van een kleurcodering om aan te geven hoe groot de kans is dat u een parkeerplaats vindt. Symbolen geven aan welk type parkeergelegenheid beschikbaar is (straat of parkeerterrein), wat de geldende tarieven zijn en op welke wijze kan worden betaald.
U kunt de bijschriften bij deze kleuren en symbolen op het toestel bekijken.
Selecteer in de zoekresultaten voor parkeerplaatsen.

Recent gevonden locaties bekijken

Een overzicht van de 50 laatst gevonden locaties wordt op het toestel opgeslagen.
Selecteer Waarheen? > Recent.

De lijst met recent gevonden locaties wissen

Selecteer Waarheen? > Recent > > Wis > Ja.

De huidige locatiegegevens weergeven

U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om informatie over uw huidige locatie weer te geven. Deze functie komt van pas als u uw locatie moet doorgeven aan hulpdiensten.
Selecteer het voertuig op de kaart.

Nooddiensten en tankstations vinden

U kunt de pagina Waar ben ik? gebruiken om de dichtstbijzijnde ziekenhuizen, politiebureaus of benzinestations te vinden.
Selecteer het voertuig op de kaart.
1
Selecteer Ziekenhuizen, Politiebureaus, Brandstof of Hulp
2
onderweg. OPMERKING: Sommige servicecategorieën zijn niet in alle
gebieden beschikbaar. Voor de geselecteerde service wordt een lijst met locaties
weergegeven, met de dichtstbijzijnde locatie bovenaan. Selecteer een locatie.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u naar de locatie wilt navigeren, selecteert u Ga!.
• Als u het telefoonnummer en andere locatiegegevens wilt weergeven, selecteert u .

Routebeschrijving naar uw huidige locatie

Als u aan iemand anders uw huidige locatie moet doorgeven, kan uw toestel u een routebeschrijving geven.
Selecteer het voertuig op de kaart.
1
Selecteer > Routebeschr. naar mij.
2
Selecteer een beginlocatie.
3
Selecteer Selecteer.
4

Een snelkoppeling toevoegen

U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het menu Waarheen?. Een snelkoppeling kan verwijzen naar een locatie, een categorie of een zoekfunctie.
Het menu Waarheen? kan tot wel 36 snelkoppelingspictogrammen bevatten.
Selecteer Waarheen? > Voeg kortere manier toe.
1
Selecteer een item.
2

Een snelkoppeling verwijderen

Selecteer Waarheen? > > Wis snelkoppeling(en).
1
Selecteer een snelkoppeling die u wilt verwijderen.
2
Selecteer de snelkoppeling opnieuw om te bevestigen.
3
Selecteer OK.
4

Locaties opslaan

Een locatie opslaan

Zoek naar een locatie (Een locatie zoeken op categorie,
1
pagina 4).
Selecteer een locatie in de zoekresultaten.
2
Selecteer > Sla op.
3
Voer een naam in en selecteer OK.
4

Uw huidige locatie opslaan

Selecteer het voertuigpictogram op de kaart.
1
Selecteer Sla op.
2
Voer een naam in en selecteer OK.
3
Selecteer OK.
4

Een opgeslagen locatie bewerken

Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
1
Selecteer indien nodig een categorie.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer .
4
Selecteer > Bewerk.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Naam.
• Selecteer Telefoonnummer.
• Selecteer Categorieën om categorieën aan de
opgeslagen locatie toe te wijzen.
• Selecteer Wijzig kaartsymbool om het symbool te
wijzigen waarmee de opgeslagen locatie op de kaart wordt gemarkeerd.
Wijzig de informatie.
7
Selecteer OK.
8

Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen

U kunt uw eigen categorieën toevoegen om uw opgeslagen locaties te ordenen.
OPMERKING: Categorieën worden in het menu met opgeslagen locaties weergegeven nadat u ten minste 12 locaties hebt opgeslagen.
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
1
Selecteer een locatie.
2
Selecteer .
3
Selecteer > Bewerk > Categorieën.
4
Voer een of meer categorienamen in, van elkaar gescheiden
5
met een komma. Selecteer indien nodig een voorgestelde categorie.
6
Selecteer OK.
7

Een opgeslagen locatie verwijderen

OPMERKING: Verwijderde locaties kunnen niet worden
teruggezet.
Selecteer Waarheen? > Opgeslagen.
1
6 Locaties zoeken en opslaan
Page 11
Selecteer > Wis opgeslagen plaatsen.
2
Selecteer het vak naast de opgeslagen locaties die u wilt
3
wissen en selecteer Wis.

Een route volgen

Routes

Een route is de weg van uw huidige locatie naar een of meer bestemmingen.
• Het toestel berekent een aanbevolen route naar uw bestemming op basis van de door u opgegeven voorkeuren, zoals de modus voor routeberekening (De
routeberekeningsmodus wijzigen, pagina 8) en te
vermijden wegen (Vertragingen, tol en bepaalde gebieden
vermijden, pagina 9).
• U kunt via de aanbevolen route snel naar uw bestemming navigeren of u kunt een alternatieve route kiezen (Een route
starten, pagina 7).
• Als u bepaalde wegen wilt gebruiken of vermijden, kunt u de route aanpassen (Uw route aanpassen, pagina 8).
• U kunt aan een route meerdere bestemmingen toevoegen (Een locatie aan uw route toevoegen, pagina 8).

Een route starten

Selecteer Waarheen? en zoek een locatie (Locaties zoeken
1
en opslaan, pagina 3).
Selecteer een locatie.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Ga! om te starten met navigeren via de
aanbevolen route.
• U kunt een alternatieve route kiezen door en vervolgens
een route te selecteren. Alternatieve routes worden rechts van de kaart
weergegeven.
• Als u de route wilt wijzigen, selecteert u > Wijzig route
en voegt u routepunten aan de route toe (Uw route
aanpassen, pagina 8).
Het toestel berekent een route naar de locatie en leidt u naar uw bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart (Uw route op de kaart, pagina 7). Aan de rand van de kaart wordt een paar seconden een weergave van de belangrijkste wegen op uw route gegeven.
Als u op meerdere bestemmingen moet stoppen, kunt u deze locaties aan uw route toevoegen (Een locatie aan uw route
toevoegen, pagina 8).

Een route starten op de kaart

U kunt uw route starten door op de kaart een locatie te kiezen.
Selecteer Bekijk kaart.
1
Versleep de kaart en zoom in om het te doorzoeken gebied
2
weer te geven. Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt
3
filteren, selecteert u . Locatiemarkeringen ( of een blauwe stip) worden op de
kaart weergegeven. Selecteer een optie:
4
• Selecteer een locatiemarkering.
• Selecteer een punt, bijvoorbeeld een straat, kruispunt of
adres.
Selecteer Ga!.
5

Naar huis navigeren

De eerste keer dat u een route naar huis start, vraagt het toestel u om uw thuislocatie op te geven.
Selecteer Waarheen? > Naar huis.
1
Voer zo nodig uw thuislocatie in.
2
Uw thuislocatie bewerken
Selecteer Waarheen? > > Stel thuislocatie in.
1
Voer uw thuislocatie in.
2

Uw route op de kaart

Het toestel leidt u tijdens uw reis naar uw bestemming met gesproken aanwijzingen en informatie op de kaart. Boven aan de kaart worden instructies weergegeven voor de volgende afslag of afrit of om een andere handeling uit te voeren.
Volgende actie op de route. Geeft de volgende afslag, afrit of andere actie aan en, indien beschikbaar, de rijbaan waarop u moet rijden.
Afstand tot de volgende actie.
Naam van de straat of afrit die is verbonden aan de volgende actie.
Op de kaart gemarkeerde route.
Volgende actie op de route. Pijlen op de kaart geven de plaats van volgende acties aan.
Voertuigsnelheid.
Naam van de weg waarop u rijdt.
Geschatte aankomsttijd.
TIP: U kunt op dit veld tikken om de daarin weergegeven informatie te wijzigen (Het kaartgegevensveld aanpassen, pagina 11).
Kaartfuncties. Verschaft u hulpmiddelen om meer informatie over uw route en omgeving te tonen.

Geavanceerde rijbaanassistentie

Wanneer u bepaalde afslagen, afritten of kruispunten op uw route nadert, wordt naast de kaart een gedetailleerde simulatie van de weg weergegeven, indien beschikbaar. Een gekleurde lijn geeft de juiste rijbaan voor de afslag aan.

Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken

Tijdens het navigeren van een route kunt u naderende afslagen, rijbaanwisselingen en andere richtingaanwijzingen op uw route bekijken.
Selecteer een optie op de kaart:
1
• Selecteer > Koerswijzigingen om naderende afslagen
en richtingaanwijzingen te bekijken.
Een route volgen 7
Page 12
De kaartfunctie geeft de volgende vier afslagen of richtingaanwijzingen naast de kaart weer. De lijst wordt automatisch bijgewerkt terwijl u de route navigeert.
• Als u de volledige lijst van afslagen en
richtingaanwijzingen voor de hele route wilt bekijken, selecteert u de tekstbalk boven aan de kaart.
Selecteer een afslag of richtingaanwijzing (optioneel).
2
Gedetailleerde informatie wordt weergegeven. Voor knooppunten op hoofdwegen kan een afbeelding van een knooppunt worden weergegeven, indien beschikbaar.

De gehele route op de kaart weergeven

Selecteer een plek op de kaart tijdens het navigeren van een
1
route. Selecteer .
2

Aankomst bij uw bestemming

Wanneer u uw bestemming nadert, geeft het toestel informatie om u te helpen uw route te voltooien.
geeft de locatie van uw bestemming aan op de kaart en een gesproken mededeling geeft aan dat u uw bestemming nadert.
• Wanneer u bepaalde bestemmingen nadert, vraagt het toestel u automatisch om een parkeerplaats te zoeken. U kunt Ja selecteren om nabijgelegen parkeerterreinen te zoeken (Parkeren bij uw bestemming, pagina 8).
• Wanneer u op uw bestemming stilstaat, beëindigt het toestel de route automatisch. Als het toestel uw aankomst niet automatisch detecteert, kunt u Stop selecteren om uw route te beëindigen.

Parkeren bij uw bestemming

Uw toestel kan u helpen een parkeerplaats te vinden bij uw bestemming. Wanneer u bepaalde bestemmingen nadert, vraagt het toestel u automatisch om een parkeerplaats te zoeken.
Selecteer een optie:
1
• Als het toestel u vraagt om een parkeerplaats in de buurt
te zoeken, selecteert u Ja.
• Als het toestel u dit niet vraagt, selecteert u Waarheen? >
Categorieën > Parkeerplaatsen en vervolgens > Mijn bestemming.
Selecteer Filter parkeerplaatsen en daarna een of meer
2
categorieën om parkeerplaatsen te filteren op beschikbaarheid, type, tarief of betalingsmethoden (optioneel).
OPMERKING: Gedetailleerde parkeerinformatie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle parkeerlocaties.
Selecteer een parkeerlocatie en vervolgens Ga! > Voeg toe
3
als volgende stop.
Het toestel geeft u richtingsaanwijzingen naar de parkeerplaats.

Uw actieve route wijzigen

Een locatie aan uw route toevoegen

Voordat u een locatie aan uw route kunt toevoegen, moet u een route starten (Een route starten, pagina 7).
U kunt in uw route of aan het einde van uw route locaties toevoegen. U kunt bijvoorbeeld een tankstation toevoegen als volgende stopplaats op uw route.
TIP: Voor het plannen van complexe routes met meerdere stopplaatsen of geplande tussenstops kunt u de reisplanner gebruiken. Daarmee kunt u uw route plannen, wijzigen en opslaan (Een reis plannen, pagina 16).
Selecteer op de kaart > Waarheen?.
1
Zoek een locatie (Locaties zoeken en opslaan, pagina 3).
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer Ga!.
4
Selecteer een optie:
5
• Als u de locatie wilt toevoegen als volgende stopplaats op
uw route, selecteert u Voeg toe als volgende stop.
• Als u de locatie wilt toevoegen aan het eind van uw route,
selecteert u Voeg toe als laatste stop.
• Als u de locatie wilt toevoegen en de volgorde van
stopplaatsen op uw route wilt wijzigen, selecteert u Voeg toe aan route.
Het toestel herberekent de route, inclusief de toegevoegde locatie, en leidt u in de juiste volgorde naar de stopplaatsen.

Uw route aanpassen

Voordat u uw route kunt vormgeven, moet u een route starten (Een route starten, pagina 7).
U kunt uw route handmatig aanpassen om de loop ervan te wijzigen. U kunt op die manier de route verleggen via een bepaalde weg of een bepaald gebied zonder een stopplaats aan de route toe te voegen.
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
1
Selecteer .
2
De routeaanpassingsmodus wordt gestart. Selecteer een locatie op de kaart.
3
TIP: U kunt selecteren om op de kaart in te zoomen en
een exactere locatie te selecteren. Het toestel berekent de route opnieuw, waarbij de
geselecteerde locatie in de nieuwe route wordt opgenomen. Selecteer indien nodig een optie:
4
• Als u meer routepunten aan de route wilt toevoegen, selecteert u meer locaties op de kaart.
• Als u een routepunt wilt verwijderen, selecteert u .
Als u klaar bent met het aanpassen van de route, selecteert u
5
Ga!.

Een omweg maken

U kunt aangeven dat u wilt omrijden over de opgegeven afstand op de route of over bepaalde wegen. Zo vermijdt u bijvoorbeeld wegwerkzaamheden, afgesloten wegen of slechte wegen.
Selecteer op de kaart > Wijzig route.
1
TIP: Als de functie Wijzig route niet voorkomt in het menu
kaartfuncties, kunt u deze toevoegen. Selecteer een optie:
2
• Als u een bepaalde afstand wilt omrijden, selecteert u Omrijden over afstand.
• Als u wilt omrijden om een bepaalde weg op de route te vermijden, selecteert u Omrijden via weg.
• Selecteer Omrijden om een nieuwe route te vinden.

De routeberekeningsmodus wijzigen

SelecteerInstellingen > Berekenmodus.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Snellere tijd om routes te berekenen die sneller worden afgelegd maar mogelijk langer in afstand zijn.
• Selecteer Offroad om routes van beginpunt naar eindpunt te berekenen, zonder rekening te houden met wegen.
• Selecteer Kortere afstand om routes te berekenen die korter in afstand zijn maar mogelijk langzamer worden afgelegd.

De route stoppen

Selecteer op de kaart > Stop.
8 Een route volgen
Page 13

Routesuggesties gebruiken

U dient ten minste één locatie op te slaan en de functie reisgeschiedenis in te schakelen voordat u deze functie kunt gebruiken (Toestel- en privacyinstellingen, pagina 19).
Bij gebruik van de functie myTrends™ voorspelt uw toestel uw bestemming op basis van uw reisgeschiedenis, dag van de week en tijd van de dag. Nadat u een aantal malen naar een opgeslagen locatie bent gereden, wordt de locatie mogelijk weergegeven in de navigatiebalk op de kaart, samen met de verwachte reisduur en verkeersinformatie.
Selecteer de navigatiebalk om een routesuggestie voor de locatie te bekijken.

Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden

Files op uw route vermijden

Om files te kunnen vermijden moet u verkeersinformatie ontvangen (Verkeersinformatie ontvangen met behulp van uw
smartphone, pagina 14).
Het toestel berekent standaard de optimale route om files automatisch te vermijden. Als u deze optie hebt uitgeschakeld in de verkeersinstellingen (Verkeersinstellingen, pagina 19), kunt u handmatig verkeersinformatie bekijken en files vermijden.
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo.
1
Selecteer Alternat. route, indien beschikbaar.
2
Selecteer Ga!.
3

Tolwegen vermijden

Uw toestel kan zorgen dat uw route niet door tolgebieden loopt waarvoor u tolgeld moet betalen, zoals tolwegen, tolbruggen of congestiezones. Als er geen redelijk begaanbare alternatieve routes zijn, kan het voorkomen dat het toestel toch een tolgebied in uw route opneemt.
Selecteer Instellingen.
1
Selecteer een optie:
2
OPMERKING: Het menu verandert op basis van uw regio en
de kaartgegevens op uw toestel.
• Selecteer Tolwegen.
• Selecteer Tol en kosten > Tolwegen. Selecteer een optie:
3
• Als u wilt dat uw toestel voordat u een tolgebied inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
• Als het toestel tolgebieden altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
• Als het toestel tolgebieden altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
Selecteer Sla op.
4

Tolvignetten vermijden

Als de kaartgegevens op uw toestel gedetailleerde informatie over tolvignetten bevatten, kunt u voor elk land wegen waarvoor een tolvignet vereist is, vermijden of toestaan.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer Instellingen > Tol en kosten > Tolvignetten.
1
Selecteer een land.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u wilt dat uw toestel, voordat het een route door tolgebied kiest, steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
• Als u wegen met tolvignetten altijd wilt vermijden, selecteert u Vermijd.
• Als u wegen met tolvignetten altijd wilt toestaan, selecteert u Sta toe.
Selecteer Sla op.
4

Punten vermijden op de route

Selecteer Instellingen > Te vermijden.
1
Selecteer de obstakels die u niet op uw routes wilt
2
tegenkomen en selecteer OK.

Milieuzones vermijden

Uw toestel kan gebieden vermijden waarin milieu- of uitstootbeperkingen gelden die van toepassing zijn op uw voertuig.
Selecteer Instellingen > Milieuzones.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u wilt dat uw toestel voordat u een milieuzone inrijdt
steeds eerst vraagt of u dit wilt, selecteert u Vraag altijd.
• Als het toestel milieuzones altijd moet vermijden,
selecteert u Vermijd.
• Als het toestel milieuzones altijd moet toestaan, selecteert
u Sta toe.
Selecteer Sla op.
3

Aangepast vermijden

Aangepast vermijden biedt u de mogelijkheid om bepaalde gebieden of weggedeelten te selecteren die u wilt vermijden. Als het toestel een route berekent, worden deze gebieden en weggedeelten vermeden, tenzij er geen andere redelijke route beschikbaar is.
Een weg vermijden
Selecteer Instellingen > Aangepast vermijden.
1
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
2
Selecteer Te vermijden weg.
3
Selecteer het beginpunt op een weg die u wilt vermijden en
4
selecteer Volgende. Selecteer het eindpunt op de weg en selecteer Volgende.
5
Selecteer OK.
6
Een gebied vermijden
Selecteer Instellingen > Aangepast vermijden.
1
Selecteer indien nodig Voeg te vermijden toe.
2
Selecteer Te vermijden gebied.
3
Selecteer de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt
4
vermijden en selecteer Volgende. Selecteer de rechterbenedenhoek van het gebied dat u wilt
5
vermijden en selecteer Volgende. Het geselecteerde gebied wordt met arcering weergegeven
op de kaart. Selecteer OK.
6
Een eigen te vermijden punt uitschakelen
U kunt een zelf ingesteld te vermijden punt uitschakelen zonder het te wissen.
Selecteer Instellingen > Aangepast vermijden.
1
Selecteer een te vermijden punt.
2
Selecteer > Schakel uit.
3
Eigen te vermijden punten verwijderen
Selecteer Instellingen > Aangepast vermijden.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer om alle eigen te vermijden punten te verwijderen.
• Als u een eigen te vermijden punt wilt verwijderen, selecteert u het te vermijden punt en vervolgens > Wis.
Een route volgen 9
Page 14

Offroad navigeren

Als u niet de normale wegen wilt gebruiken, kunt u de Offroad­modus gebruiken.
Selecteer Instellingen > Navigatie.
1
Selecteer Berekenmodus > Offroad > Sla op.
2
De volgende route wordt berekend als een rechte lijn naar de locatie.

De kaart gebruiken

U kunt de kaart gebruiken om een route te volgen (Uw route op
de kaart, pagina 7) of om uw directe omgeving te bekijken, als
er geen route actief is.
Selecteer Bekijk kaart.
1
Selecteer een willekeurig punt op de kaart.
2
Selecteer een optie:
3
• Versleep de kaart om naar links en naar rechts of naar boven en naar beneden over de kaart te bewegen.
• Selecteer of als u wilt inzoomen of uitzoomen.
• Selecteer als u wilt schakelen tussen Noord boven en 3D-weergave.
• Als u de weergegeven nuttige punten op categorie wilt filteren, selecteert u .
• Als u een route wilt starten, selecteert u een locatie op de kaart en vervolgens Ga! (Een route starten op de kaart,
pagina 7).

Kaartfuncties

Kaartfuncties bieden snel toegang tot informatie en toestelfuncties, terwijl u op de kaart kijkt. Wanneer u een kaartfunctie activeert, wordt deze weergegeven in een paneel aan de rand van de kaart.
Stop: Stopt de navigatie van de actieve route. Wijzig route: Hiermee kunt u een omweg maken of locaties in
uw route overslaan (Uw actieve route wijzigen, pagina 8).
Dempen: Hiermee dempt u het hoofdvolume. Steden op de route: Toont komende steden en diensten langs
uw actieve route of langs een snelweg (Steden op de route,
pagina 10).
Verderop: Geeft naderende locaties op de route of de weg
waarop u rijdt weer (Verderop, pagina 10).
Verkeersinfo: Geeft informatie over verkeerssituaties op uw
route of in uw gebied weer (Verkeersproblemen op uw route
weergeven, pagina 11). Deze functie is niet beschikbaar in
alle gebieden of voor alle toestelmodellen.
Reisgegevens: Geeft aanpasbare reisgegevens weer, zoals
snelheid of afstand (Reisgegevens op de kaart weergeven,
pagina 11).
Koerswijzigingen: Geeft een lijst van naderende afslagen op
uw route weer (Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken,
pagina 7).
Telefoon: Geeft een lijst weer van recente telefoonoproepen
vanaf uw verbonden telefoon, plus opties die u kunt kiezen tijdens een telefoongesprek (De gespreksopties gebruiken,
pagina 13).
Weer: Geeft informatie over de weersomstandigheden in uw
gebied weer.
photoLive: Geeft live verkeerscamera's van uw photoLive
abonnement weer (photoLive verkeerscamera's, pagina 17).
Meld flitser: Hiermee kunt u een flitser of roodlichtcamera
melden. Deze functie is alleen beschikbaar als er flitspaalinformatie op uw toestel aanwezig is en u een actieve verbinding met de Garmin Drive app (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).
Break Planner: Geeft pauzeherinneringen en voorgestelde
stops weer.

Een kaartfunctie weergeven

Selecteer op de kaart.
1
Selecteer een kaartfunctie.
2
De kaartfunctie wordt weergegeven in een paneel aan de rand van de kaart.
Als u klaar bent met de kaartfunctie, selecteert u .
3

Verderop

De functie Verderop geeft informatie over naderende locaties op uw route of de weg waarop u rijdt. U kunt naderende nuttige punten per categorie weergeven, zoals restaurants, tankstations of rustplaatsen.
U kunt drie categorieën aanpassen voor weergave met de functie Verderop.

Naderende locatie weergeven

Selecteer op de kaart > Verderop.
1
Terwijl u met het toestel navigeert, ziet u op de kaart de volgende locatie langs uw weg of route in elk van de drie categorieën. Als u niet navigeert, worden de drie categorienamen weergegeven op de kaart.
Selecteer een optie:
2
• Als de categorieën worden weergegeven, selecteert u een categorie om een lijst met nabijgelegen locaties in die categorie weer te geven.
• Als naderende locaties worden weergegeven, selecteert u een locatie om locatiedetails weer te geven of een route naar de locatie te starten.

De categorieën verderop aanpassen

U kunt de locatiecategorieën die met de functie Verderop worden weergegeven, wijzigen.
Selecteer op de kaart > Verderop.
1
Selecteer een categorie.
2
Selecteer .
3
Selecteer een optie:
4
• Als u een categorie omhoog of omlaag wilt verplaatsen in de lijst, selecteert en sleept u het pijltje naast de categorienaam naar de gewenste positie.
• Als u een categorie wilt wijzigen, selecteert u de desbetreffende categorie.
• Als u een eigen categorie wilt maken, selecteert u een categorie, selecteert u Aangepast zoeken en voert u de naam van een bedrijf of categorie in.
Selecteer Sla op.
5

Steden op de route

Als u op een snelweg rijdt of een route met een snelweg navigeert, biedt de functie Steden op de route informatie over naderende steden langs de snelweg. De kaartfunctie toont voor elke stad de afstand tot de afslag en de beschikbare diensten, vergelijkbaar met de informatie op de borden langs de snelweg.

Naderende steden en afritten met diensten bekijken

Selecteer op de kaart .
1
Als u op een snelweg of een actieve route rijdt, toont de kaartfunctie informatie over naderende steden en afslagen.
Selecteer een stad.
2
Het toestel toont een lijst met nuttige punten bij de geselecteerde afslag naar een stad, zoals tankstations, logies of restaurants.
Selecteer eerst een locatie en daarna Ga! om de navigatie te
3
starten.
10 De kaart gebruiken
Page 15

Reisinformatie

Reisgegevens op de kaart weergeven

Voordat u reisgegevens op de kaart kunt weergeven, moet u de functie toevoegen aan het menu met kaartfuncties.
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
Aangepaste reisinformatie op de kaart weergeven
U kunt de kaartfunctie van de reisinformatie gebruiken om aangepaste reisinformatie op de kaart weer te geven.
Selecteer op de kaart > Reisgegevens.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer een gegevensveld in de reisinformatiefunctie en selecteer vervolgens de informatie die u in het veld wilt weergeven.
• Selecteer het veld van de aanpasbare kaartgegevens en selecteer de gegevens die u in het veld wilt weergeven.

De pagina met reisinformatie weergeven

Op de reisinformatiepagina wordt uw snelheid weergegeven en wordt nuttige informatie over uw reis gegeven.
OPMERKING: Als u onderweg regelmatig stopt, schakel het toestel dan niet uit. Op die manier kan de verstreken reistijd nauwkeurig worden gemeten.
Selecteer op de kaart Snelheid.

Het reislog weergeven

Uw toestel houdt een reislog bij; een overzicht van de door u afgelegde weg.
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
1
Schakel het selectievakje Reislog in.
2

Reisinformatie herstellen

Selecteer op de kaart Snelheid.
1
Selecteer > Herstel veld(en).
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer terwijl u niet navigeert Selecteer alles als u alle gegevensvelden op de eerste pagina, behalve de snelheidsmeter, opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Herstel reisgegevens als u de informatie op de tripcomputer opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Herstel max. snelheid als u de maximumsnelheid opnieuw wilt instellen.
• Selecteer Herstel reis B als u de kilometerteller opnieuw wilt instellen.

Verkeersproblemen op uw route weergeven

Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verkeersinformatie ontvangen (Verkeersinformatie, pagina 14).
U kunt de naderende verkeersproblemen langs de route waarop u zich bevindt, weergeven.
Selecteer tijdens het navigeren > Verkeersinfo.
1
Het dichtstbijzijnde verkeersprobleem wordt rechts van de kaart in een deelvenster weergegeven.
Selecteer het verkeersprobleem om meer informatie weer te
2
geven.

Verkeersinformatie op de kaart weergeven

Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt weergegeven.
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo.
1
Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda
2
voor de verkeerskaart weer te geven.

Verkeersproblemen zoeken

Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo.
1
Selecteer > Problemen.
2
Selecteer een item in de lijst.
3
Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de
4
overige problemen weer te geven.

De kaart aanpassen

De kaartlagen aanpassen

U kunt aanpassen welke informatie op de kaart wordt weergegeven, zoals pictogrammen voor nuttige punten en wegomstandigheden.
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Kaartlagen.
1
Schakel het selectievakje in naast elke laag die u wilt
2
weergeven op de kaart.

Het kaartgegevensveld aanpassen

Selecteer een gegevensveld op de kaart.
1
OPMERKING: U kunt Snelheid niet wijzigen.
Selecteer welk type gegevens u wilt weergeven.
2

Het kaartperspectief wijzigen

Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig >
1
Autokaartweergave.
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Koers boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met uw reisrichting bovenaan.
• Selecteer Noord boven om de kaart tweedimensionaal
weer te geven, met het noorden bovenaan.
• Selecteer 3D om de kaart driedimensionaal weer te
geven.
Live Services, verkeersinformatie en
smartphonefuncties
Met de Garmin Drive app kunt u slimme meldingen en live informatie ontvangen, zoals live verkeersinformatie en weerberichten.
Live verkeersinformatie: Stuurt real-time verkeersinformatie
naar uw toestel, bijvoorbeeld over verkeersproblemen, vertragingen, wegwerkzaamheden en wegversperringen (Verkeersinformatie, pagina 14).
Weersinformatie: Stuurt real-time informatie over
weersomstandigheden, wegwerkzaamheden en weersradar naar uw toestel (De weersverwachting weergeven,
pagina 16).
Smartphone meldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten
weer op uw toestel. Deze functie is niet beschikbaar voor alle talen.
Handsfree bellen: Deze functie biedt u de mogelijkheid om met
uw toestel te bellen of op uw toestel gebeld te worden, en het toestel te gebruiken als een handsfree speakerphone.

Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties 11

Page 16
Locaties naar het toestel verzenden: Hiermee kunt u vanaf uw
smartphone locaties verzenden naar uw navigatietoestel.
Foursquare inchecken: Hiermee kunt u op uw navigatietoestel
inchecken bij Foursquare locaties (Inchecken met
Foursquare, pagina 5).

Koppelen met uw smartphone

U kunt uw Garmin DriveSmart toestel koppelen aan uw smartphone en de Garmin Drive app om extra functies en toegang tot live informatie in te schakelen (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11) .
U kunt de Garmin Drive app via de app store op uw telefoon
1
downloaden en installeren. Schakel uw Garmin DriveSmart toestel in en plaats het
2
toestel en uw smartphone binnen 3 m (10 ft.) van elkaar. Open de Garmin Drive app op uw telefoon.
3
Volg de instructies op het scherm om u aan te melden bij een
4
Garmin account en het koppelings- en instellingsproces te voltooien.
Het hoofdscherm van het app dashboard verschijnt. Als de toestellen zijn gekoppeld, maken ze automatisch verbinding met elkaar als ze worden ingeschakeld en binnen bereik zijn.
Bluetooth Functies uitschakelen (Android™)
Als u uw telefoon koppelt, worden standaard alle compatibele Bluetooth functies ingeschakeld. U kunt bepaalde Bluetooth functies uitschakelen en verbonden blijven met andere functies.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u alleBluetooth functies wilt uitschakelen, schakelt u hetBluetooth selectievakje uit.
• Als u alleen handsfree bellen wilt uitschakelen, selecteert u de naam van de telefoon en schakelt u het selectievakje Telefoongesprekken uit.
Meldingen van app weergeven of verbergen (Android)
U kunt de Garmin Drive app gebruiken om te selecteren welke typen meldingen op uw Garmin DriveSmart toestel worden weergegeven.
Open de Garmin Drive app op uw telefoon.
1
Selecteer > Smart Notifications.
2
Een lijst van de apps op uw smartphone wordt weergegeven. Gebruik het schuifbalkje naast een app om meldingen van
3
deze app in- of uit te schakelen.
Bluetooth Functies uitschakelen (iPhone®)
Als u uw telefoon koppelt, worden standaard alle compatibele Bluetooth functies ingeschakeld. U kunt bepaalde Bluetooth functies uitschakelen en verbonden blijven met andere functies.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
1
Selecteer een optie:
2
• Als handsfree bellen wilt uitschakelen, selecteert u de naam van de telefoon en schakelt u het selectievakje
Telefoongesprekken uit. TIP: wordt gekleurd weergegeven naast de
telefoonnaam die wordt gebruikt voor handsfree bellen.
• Garmin Drive Om gegevens van apps en smartphone meldingen uit te schakelen, selecteert u
Smartphoneservices en schakelt u het selectievakje Smartphoneservices uit.
TIP: en worden gekleurd weergegeven wanneer de
diensten actief zijn.
Meldingscategorieën weergeven of verbergen (iPhone)
U kunt de meldingen die op uw toestel worden weergegeven, filteren door categorieën weer te geven of te verbergen.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
1
Selecteer Smartphoneservices.
2
TIP: en worden gekleurd weergegeven wanneer de
services actief zijn. Selecteer Smartphone meldingen.
3
Schakel het selectievakje naast elke melding in om deze
4
weer te geven.

Statuspictogrammen van de Bluetooth functie

Statuspictogrammen worden in de Bluetooth instellingen weergegeven naast elk gekoppeld toestel.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
• Een grijs pictogram geeft aan dat de functie is uitgeschakeld of dat de verbinding voor dat toestel is verbroken.
• Een gekleurd pictogram geeft aan dat de functie is verbonden en actief is voor dat toestel.
Handsfree bellen

Smart notifications

Garmin Drive functies en diensten
Smart notifications
Als uw toestel is verbonden met de Garmin Drive app, kunt u meldingen van uw smartphone, bijvoorbeeld over ontvangen sms-berichten, inkomende oproepen en agenda-afspraken, op uw Garmin DriveSmart toestel weergeven.
OPMERKING: Nadat uw navigatietoestel is verbonden met de Garmin Drive app kan het een paar minuten duren voordat meldingen op uw toestel ontvangt. wordt gekleurd weergegeven in de Bluetooth instellingen als smart notifications zijn verbonden en geactiveerd (Statuspictogrammen van de
Bluetooth functie, pagina 12).

Meldingen ontvangen

WAARSCHUWING
Lees tijdens het rijden geen meldingen en beantwoord ze niet.
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).
Op de meeste pagina's wordt een pop-up weergegeven als het toestel een melding ontvangt van uw smartphone. Als het toestel beweegt, moet u bevestigen dat u een passagier bent en niet de bestuurder voordat u meldingen kunt bekijken.
OPMERKING: Als u de kaart bekijkt, worden meldingen weergegeven in een kaartfunctie.
• Als u een melding wilt negeren, selecteert u OK. De pop-up wordt gesloten, maar de melding blijft actief op uw
telefoon.
• Als u een melding wilt bekijken, selecteert u Geef weer.
• Als u de melding wilt beluisteren, selecteert u Geef weer > Speel af.
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak­technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle talen.
• Voor andere bewerkingen, zoals het verwijderen van de melding van uw telefoon, selecteert u Geef weer en vervolgens een optie.
OPMERKING: Aanvullende acties zijn alleen beschikbaar voor bepaalde typen meldingen en moeten worden ondersteund door de app die de melding genereert.
12 Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties
Page 17
Meldingen ontvangen tijdens het bekijken van de kaart
WAARSCHUWING
Lees tijdens het rijden geen meldingen en beantwoord ze niet.
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).
Als u de kaart bekijkt, worden nieuwe meldingen weergegeven in een kaartfunctie aan de rand van het scherm. Als het toestel beweegt, moet u bevestigen dat u een passagier bent en niet de bestuurder voordat u meldingen kunt bekijken.
• Als u een melding wilt negeren, selecteert u of wacht u tot de pop-up automatisch wordt gesloten.
De pop-up wordt gesloten, maar de melding blijft actief op uw telefoon.
• Als u een melding wilt bekijken, selecteert u de meldingstekst.
• Als u de melding wilt beluisteren, selecteert u Speel bericht af.
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak­technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle talen.
• Als u de melding wilt beluisteren via een spraakopdracht, zegt u Speel bericht af.
OPMERKING: Deze optie is alleen beschikbaar als de geselecteerde taal de functie spraakopdracht ondersteunt en
in de kaartfunctie wordt weergegeven.
• Voor andere bewerkingen, zoals het verwijderen van de melding van uw telefoon, selecteert u Geef weer en vervolgens een optie.
OPMERKING: Aanvullende acties zijn alleen beschikbaar voor bepaalde typen meldingen en moeten worden ondersteund door de app die de melding genereert.

De lijst met meldingen weergeven

U kunt een lijst met alle actieve meldingen weergeven.
Selecteer Apps > Smartphone meldingen.
1
De lijst met meldingen wordt weergegeven. Ongelezen meldingen worden zwart weergegeven en reeds gelezen meldingen worden grijs weergegeven.
Selecteer een optie:
2
• Als u een melding wilt weergeven, selecteert u de
beschrijving van de melding.
• Als u een melding wilt beluisteren, selecteert u .
Het toestel leest de melding via tekst-naar-spraak­technologie. Deze functie is niet beschikbaar voor alle talen.

Naar een adres of locatie gaan met de Garmin Drive App

U kunt de Garmin Drive app gebruiken om te zoeken naar een adres, zakelijke locatie of nuttig punt en u kunt het naar uw toestel Garmin DriveSmart sturen voor navigatie.
Selecteer in de Garmin Drive app Waarheen?.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een
straatnaam en een huisnummer in.
• Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u
een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de provincie in.
• Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam
van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.
• Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de
provincie in.
Terwijl u typt, worden suggesties onder het zoekveld weergegeven.
Selecteer een aanbevolen zoekresultaat.
3
De app geeft de locatie op een kaart weer. Tik op Ga! als u een route wilt starten.
4
Het Garmin DriveSmart toestel begint te navigeren naar de geselecteerde locatie, en de locatie wordt toegevoegd aan uw recente zoekopdrachten in het Waarheen? menu.

Handsfree bellen

OPMERKING: Hoewel de meeste telefoons worden
ondersteund, is er geen garantie dat een bepaalde telefoon kan worden gebruikt. Mogelijk zijn niet alle functies beschikbaar voor uw telefoon.
Via draadloze Bluetooth technologie kunt u het toestel als handsfree toestel verbinden met uw mobiele telefoon (Live
Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).
Vervolgens kunt u met uw toestel bellen en gebeld worden.

Telefoneren

Een nummer kiezen
Selecteer Apps > Telefoon > Kies.
1
Voer het nummer in.
2
Selecteer Kies.
3
Een contactpersoon in uw telefoonboek bellen
Telkens wanneer u de telefoon op het toestel aansluit, wordt het telefoonboek naar het toestel overgezet. Het kan enkele minuten duren voordat het telefoonboek beschikbaar is. Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
Selecteer Apps > Telefoon > Telefoonboek.
1
Selecteer een contactpersoon.
2
Selecteer Oproep.
3
Een locatie bellen
Selecteer Apps > Telefoon > Blader door categorieën.
1
Selecteer een nuttig punt.
2
Selecteer Oproep.
3

Een oproep ontvangen

Selecteer Antwoord of Negeer als u een oproep ontvangt.

De oproepinfo gebruiken

Telkens wanneer u de telefoon met het toestel verbindt, wordt uw oproepinfo van de telefoon naar het toestel overgezet. Het kan enkele minuten duren voordat de oproepinfo beschikbaar is. Sommige telefoons ondersteunen deze functie niet.
Selecteer Apps > Telefoon > Oproepinfo.
1
Selecteer een categorie.
2
De lijst met oproepen wordt weergegeven en de meest recente oproepen staan boven aan de lijst.
Selecteer een oproep.
3

De gespreksopties gebruiken

Tijdens een gesprek kunt u de gespreksopties selecteren op de kaart.
• Als u het geluid wilt overzetten naar de telefoon, selecteer dan .
TIP: Gebruik deze functie als u het toestel wilt uitschakelen terwijl u het telefoongesprek voortzet of als u behoefte hebt aan privacy.
• Als u het kiesvenster wilt gebruiken, selecteer dan . TIP: U kunt deze functie gebruiken zodat u automatische
systemen kunt gebruiken, zoals voicemail.
• Als u de microfoon wilt dempen, selecteer dan .
Live Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties 13
Page 18
• Als u het gesprek wilt beëindigen, selecteer dan .

Een telefoonnummer thuis opslaan

TIP: Nadat u een telefoonnummer thuis hebt opgeslagen, kunt u
het nummer wijzigen via de optie "Thuis" in uw lijst met opgeslagen locaties (Een opgeslagen locatie bewerken,
pagina 6).
Selecteer Apps > Telefoon > > Stel telefoonnr. thuis in.
1
Voer uw telefoonnummer in.
2
Selecteer OK.
3
Naar huis bellen
U kunt uw telefoonnummer thuis alleen bellen nadat u het telefoonnummer van uw thuislocatie hebt opgegeven.
Selecteer Apps > Telefoon > Bel thuis.

Een gekoppelde telefoon verwijderen

U kunt een gekoppelde telefoon verwijderen zodat de telefoon niet langer automatisch verbinding kan maken met uw toestel.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
1
Selecteer een telefoon en vervolgens Toestel ontkoppelen.
2

Verkeersinformatie

LET OP
Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van de verkeersinformatie.
Uw toestel kan informatie verstrekken over verkeer op de weg vóór u of op uw route. U kunt instellen dat uw toestel verkeersdrukte mijdt bij het berekenen van routes en een nieuwe route zoekt naar uw bestemming als er op uw actieve route een lange file staat (Verkeersinstellingen, pagina 19). U kunt de verkeerskaart doorbladeren om te zien of er files staan in uw gebied.
Om verkeersinformatie te kunnen geven moet uw toestel verkeersgegevens ontvangen.
• Toestelmodellen waarvan de naam eindigt op MT kunnen verkeersgegevens ontvangen van een OTA-signaal met behulp van de ingebouwde verkeersinformatie-ontvanger en de meegeleverde voertuigvoedingskabel (Verkeerinformatie
ontvangen met behulp van een verkeersinformatie­ontvanger, pagina 14).
• Alle toestelmodellen kunnen gratis verkeersgegevens ontvangen via de Garmin Drive app (Verkeersinformatie
ontvangen met behulp van uw smartphone, pagina 14).
Verkeersinformatie is niet overal beschikbaar. Ga naar
garmin.com/traffic voor meer informatie over dekkingsgebieden
voor verkeersinformatie.

Verkeersinformatie ontvangen met behulp van uw smartphone

Uw toestel kan zonder abonnement verkeersinformatie ontvangen terwijl deze verbonden is met een smartphone waarop de Garmin Drive app draait.
Verbind uw toestel met de Garmin Drive app (Live Services,
1
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).
Selecteer op uw Garmin DriveSmart toestel Instellingen >
2
Verkeersinfo en controleer of het selectievakje Verkeersinfo is ingeschakeld.

Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een verkeersinformatie-ontvanger

LET OP
Door verwarmde (gemetalliseerde) ruiten kunnen de prestaties van de verkeersinformatie-ontvanger afnemen.
Een verkeersinformatie-ontvanger kan verkeersgegevens ontvangen via een OTA-signaal, indien beschikbaar. Om OTA­verkeersinformatie te ontvangen, moet het toestel op de voertuigvoeding worden aangesloten met een voedingskabel die verkeersinformatie kan ontvangen. Een verkeersinformatie­ontvanger is bij sommige toestelmodellen inbegrepen (Verkeersinformatie, pagina 14) .
Verkeersinformatie is niet overal beschikbaar. Ga naar
garmin.com/traffic voor meer informatie over dekkingsgebieden
voor verkeersinformatie.
Sluit het toestel met de voedingskabel die verkeersinformatie kan ontvangen aan op de voertuigvoeding (Het Garmin
DriveSmart toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten, pagina 1).
Als uw toestelmodel verkeersinformatie omvat, is de voertuigvoedingskabel die bij uw toestel is meegeleverd compatibel met verkeersinformatie.
Als u zich in een dekkingsgebied van verkeersinformatie bevindt, kan uw toestel verkeersinformatie weergeven en u helpen files te vermijden.

Abonnementen voor verkeersinformatie-ontvanger

Bij de meeste verkeersinformatie-ontvangers wordt een regionaal verkeersinformatie-abonnement geleverd. U kunt abonnementen voor meerdere regio's toevoegen aan uw verkeersinformatie-ontvanger. Ga voor meer informatie naar
garmin.com/traffic.
Verkeersabonnementen weergeven
Selecteer Instellingen > Verkeersinfo > Abonnementen.
Een abonnement toevoegen
U kunt abonnementen voor verkeersinformatie in andere regio's of landen aanschaffen.
Selecteer Instellingen > Verkeersinfo.
1
Selecteer Abonnementen > .
2
Noteer de toestel-id van de FM-ontvanger voor
3
verkeersinformatie. Ga naar www.garmin.com/fmtraffic om een abonnement af te
4
sluiten en een code van 25 tekens op te halen. De verkeersabonnementcode kan niet opnieuw worden
gebruikt. Elke keer dat u de service wilt verlengen, hebt u een nieuwe code nodig. Indien u meerdere FM­verkeersinformatie-ontvangers hebt, hebt u voor elke ontvanger een nieuwe code nodig.
Selecteer Volgende op uw toestel.
5
Voer de code in.
6
Selecteer OK.
7

Verkeersinformatie inschakelen

U kunt verkeersinformatie in- of uitschakelen.
Selecteer Instellingen > Verkeersinfo.
1
Schakel het selectievakje Verkeersinfo in.
2

Verkeersinformatie op de kaart weergeven

Op de kaart met verkeersinformatie worden met kleurcodes de verkeersstroom en vertragingen op wegen in de buurt weergegeven.
Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo.
1
14 Verkeersinformatie
Page 19
Selecteer indien noodzakelijk > Legenda om de legenda
2
voor de verkeerskaart weer te geven.

Verkeersproblemen zoeken

Selecteer in het hoofdmenu Apps > Verkeersinfo.
1
Selecteer > Problemen.
2
Selecteer een item in de lijst.
3
Als er meerdere problemen zijn, gebruikt u de pijlen om de
4
overige problemen weer te geven.

Spraakopdracht

OPMERKING: Spraakopdracht is niet voor alle talen of regio's
beschikbaar en is wellicht niet beschikbaar op alle modellen. OPMERKING: Spraakgestuurde navigatie functioneert mogelijk
niet naar wens in een rumoerige omgeving. Met de functie Spraakopdracht kunt u het toestel bedienen door
middel van gesproken opdrachten. Het menu Spraakopdracht biedt gesproken aanwijzingen en een lijst met beschikbare opdrachten.

De activeerzin instellen

De activeerzin bestaat uit een of meer woorden die u moet uitspreken om de modus Spraakopdracht te activeren. De standaardactiveerzin is OK, Garmin.
TIP: U kunt het per ongeluk activeren van Spraakopdracht voorkomen door een ongebruikelijke zin als activeerzin te gebruiken.
Selecteer Apps > Spraakopdracht > > Activeerzin.
1
Voer een nieuwe activeerzin in.
2
De moeilijkheidsgraad van de activeerzin wordt weergegeven terwijl u de zin inspreekt.
Selecteer OK.
3

Spraakopdrachten activeren

Zeg OK, Garmin.
1
Het menu Spraakopdracht wordt weergegeven.
• Maak uw activeerzin langer om de kans dat de spraakbediening per ongeluk wordt geactiveerd, te verkleinen.
• Luister naar de twee tonen die aangeven dat de modus Spraakopdracht wordt gestart en gestopt.

Een route starten met een spraakopdracht

U kunt hierbij de namen van populaire, bekende locaties uitspreken.
Zeg OK, Garmin.
1
Zeg Zoek op naam.
2
Wacht op de gesproken melding en zeg de naam van een
3
locatie. Het toestel geeft een lijst met zoekresultaten weer.
Spreek het regelnummer van de gewenste locatie uit.
4
Het toestel toont de locatie op de kaart. Zeg Navigeren.
5

Instructies dempen

U kunt de gesproken instructies voor spraakopdrachten uitschakelen zonder het toestel te dempen.
Selecteer Apps > Spraakopdracht > .
1
Selecteer Dempinstructies > Ingeschakeld.
2
Geef een gesproken opdracht uit het menu.
2
Reageer op de gesproken meldingen om de zoekopdracht of
3
actie te voltooien.

Tips voor spraakopdrachten

• Spreek op normale toon in de richting van het toestel.
• Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te verbeteren.
• Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden weergegeven.
• Reageer indien nodig op de gesproken aanwijzingen van het toestel.

Spraakbesturing

For regions where the Voice Command feature is unavailable, the Voice Control feature is activated. Voice Control allows you to use your voice to control the device. Before you can use the Voice Control feature, you must configure it for your voice.

Spraakbesturing configureren

De functie Spraakbesturing moet voor de stem van een specifieke gebruiker worden geconfigureerd en werkt niet voor andere gebruikers.
Selecteer Apps > Spraakbesturing.
1
Volg de instructies op het scherm om opdrachten op te
2
nemen voor elke opdrachtzin. OPMERKING: U hoeft niet exact hetzelfde te zeggen als op
het scherm staat. U kunt ook een alternatieve opdracht opnemen met dezelfde betekenis die uw voorkeur heeft.
Als u een spraakopdracht wilt gebruiken, zegt u de opdracht die u hebt opgenomen voor die functie.

Spraakbesturing gebruiken

Zeg de opdracht die u hebt opgenomen voor de opdrachtzin
1
van de Spraakbesturing. Het spraakbesturingsmenu wordt weergegeven. Volg de instructies op het scherm.
2
Spraakopdracht 15
Page 20

Voice Control Tips

• Spreek op normale toon in de richting van het toestel.
• Zorg voor weinig achtergrondgeluiden, zoals stemmen of de radio, om de nauwkeurigheid van de stemherkenning te verbeteren.
• Spreek de opdrachten uit zoals deze op het scherm worden weergegeven.
• Listen for a tone to confirm when the device successfully receives a command.

De apps gebruiken

De gebruikershandleiding op uw toestel weergeven

U kunt de volledige gebruikershandleiding op het scherm van uw toestel weergeven. De handleiding is beschikbaar in allerlei talen.
Selecteer Apps > Gebruikershandleiding.
1
De gebruikershandleiding wordt weergegeven in dezelfde taal als de softwaretekst (Taal- en toetsenbordinstellingen,
pagina 19).
Selecteer om de gebruikershandleiding te zoeken
2
(optioneel).

De weersverwachting weergeven

Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel weersinformatie ontvangen. U kunt uw toestel koppelen met de Garmin Drive app om weersinformatie te ontvangen (Live
Services, verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).
Selecteer Apps > Weer.
1
Op het toestel worden de huidige weersomstandigheden en een weersverwachting voor de komende dagen weergegeven.
Selecteer een dag.
2
De gedetailleerde weersverwachting voor die dag wordt weergegeven.

Het weer voor een andere plaats weergeven

Selecteer Apps > Weer > Huidige locatie.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u het weer voor een favoriete plaats wilt bekijken,
selecteert u de plaats in de lijst.
• Als u een favoriete plaats wilt toevoegen, selecteert u
Voeg stad toe en typt u de naam van de plaats.

De weerradar weergeven

Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).
Selecteer Apps > Weerradar.
1
Selecteer om de radarkaart te animeren.
2

Weerwaarschuwingen weergeven

Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. Terwijl u met het toestel onderweg bent, kunnen er
waarschuwingen over het weer op de kaart worden weergegeven. U kunt ook een kaart met weerwaarschuwingen weergeven voor uw huidige locatie of een geselecteerde plaats.
Selecteer Apps > Weer.
1
Selecteer indien nodig een plaats.
2
Selecteer > Weerwaarschuwingen.
3

De omstandigheden op de weg controleren

Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met een ondersteunde telefoon waarop de Garmin Drive app wordt uitgevoerd (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).
U kunt weer de weersomstandigheden bekijken voor de wegen in uw gebied, op uw route of in een andere stad.
Selecteer Apps > Weer.
1
Selecteer indien nodig een plaats.
2
Selecteer > Wegomstandigheden.
3

Reisplanner

Met de reisplanner kunt u een reis plannen en opslaan en later gebruiken als navigatieroute. U kunt zo bijvoorbeeld gemakkelijk een leveringsroute, een vakantie of een tochtje plannen. U kunt een opgeslagen reis later naar wens aanpassen en bijvoorbeeld de volgorde van locaties wijzigen, de volgorde van rustpauzes aanpassen en aanbevolen attracties en routepunten toevoegen.
U kunt de reisplanner ook gebruiken om uw huidige route te wijzigen en op te slaan.

Een reis plannen

Een reis kan vele bestemmingen omvatten en moet in elk geval een vertrek- en eindpunt hebben. Het vertrekpunt is de locatie waar u uw reis wilt beginnen. Als u de navigatie start op een andere locatie, biedt het toestel u de mogelijkheid om eerst naar uw vertrekpunt te navigeren. In een rondreis kunnen vertrekpunt en eindpunt dezelfde locatie zijn.
Selecteer Apps > Reisplanner > Nieuwe reis.
1
Selecteer Selecteer startlocatie.
2
Kies een locatie als uw vertrekpunt en selecteer Selecteer.
3
Selecteer Selecteer bestemming.
4
Kies een locatie als uw eindpunt en selecteer Selecteer.
5
Selecteer Voeg locatie toe als u meer locaties wilt
6
toevoegen (optioneel). Als u alle gewenste locaties hebt toegevoegd, selecteert u
7
Volgende > Sla op. Voer een naam in en selecteer OK.
8

Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen

Selecteer Apps > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
1
Selecteer een opgeslagen reis.
2
Selecteer een locatie.
3
Selecteer een optie:
4
• U kunt een locatie omhoog of omlaag verplaatsen door te selecteren en de locatie te slepen naar een nieuwe positie in de reis.
• Als u na de geselecteerde locatie een nieuwe locatie wilt toevoegen, selecteert u .
• Als u de locatie wilt verplaatsen, selecteert u .
De volgorde van tussenstops op een route optimaliseren
Het toestel kan de volgorde van tussenstops op uw route automatisch optimaliseren om de route korter en efficiënter te maken. Vertrekpunt en eindbestemming blijven ongewijzigd als u de volgorde van tussenstops optimaliseert.
Selecteer tijdens het bewerken van een route >
Optimaliseer volgorde.

Attracties op uw route ontdekken

Het toestel kan interessante of populaire attracties aanraden om aan uw reis toe te voegen.
16 De apps gebruiken
Page 21
Selecteer als u een route bewerkt > Reisinstellingen >
1
Stel attracties voor.
Selecteer een attractie om meer informatie weer te geven.
2
Selecteer Selecteer om de attractie aan uw reis toe te
3
voegen.

Routeopties wijzigen

U kunt opgeven hoe het toestel de route moet berekenen voordat u op reis gaat.
Selecteer Apps > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
1
Selecteer een opgeslagen reis.
2
Selecteer > Reisinstellingen.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u routepunten aan uw reis wilt toevoegen, selecteert u
Bepaal vorm van route en volgt u de instructies op het scherm (Uw route aanpassen, pagina 8).
• Als u de berekenmodus voor de reis wilt wijzigen,
selecteert u Routevoorkeur (De routeberekeningsmodus
wijzigen, pagina 8).

Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis

Selecteer Apps > Reisplanner > Opgeslagen reizen.
1
Selecteer een opgeslagen reis.
2
Selecteer Ga!.
3
Selecteer de eerste locatie waar u naartoe wilt navigeren en
4
selecteer Start. Het toestel berekent de route vanaf uw huidige locatie naar
de geselecteerde locatie en leidt u daarna in de opgegeven volgorde naar uw volgende tussenstops op de route.

Uw actieve route wijzigen en opslaan

Als een route actief is, kunt u de route met de reisplanner wijzigen en als reis opslaan.
Selecteer Apps > Reisplanner > Mijn actieve route.
1
Wijzig de route met een van de beschikbare
2
reisplannerfuncties. Na elke wijziging wordt de route opnieuw berekend. Selecteer Sla op om uw route op te slaan als een reis die u
3
later weer als navigatieroute kunt gebruiken (optioneel).

photoLive verkeerscamera's

Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet uw toestel verbonden zijn met de Garmin Drive app (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).
photoLive verkeerscamera's geven live-beelden van verkeersomstandigheden op hoofdwegen en kruispunten.
De photoLive service is niet in alle gebieden beschikbaar.

Beelden van photoLive verkeerscamera’s bekijken en opslaan

U kunt live-beelden bekijken van verkeerscamera’s die u nadert. U kunt ook verkeerscamera’s opslaan voor gebieden waar u vaak doorheen reist.
Selecteer Apps > photoLive.
1
Selecteer Tik om toe te voegen
2
Selecteer een weg.
3
Selecteer een locatie van een verkeerscamera.
4
Een voorbeeld van de live-opname van de camera wordt weergegeven naast een kaart met de locatie van de camera. U kunt het voorbeeld selecteren om de opname op volledig formaat te bekijken.
Selecteer Sla op om de camera op te slaan (optioneel).
5
Een miniatuurvoorbeeld van de camera wordt toegevoegd in het hoofdscherm van de photoLive app.

photoLive verkeerscamera's op de kaart weergeven

De kaartfunctie photoLive geeft verkeerscamera’s weer die zich op de weg vóór u bevinden.
Selecteer > photoLive op de kaart.
1
Het toestel geeft de live-opname gemaakt met de dichtstbijzijnde verkeerscamera op de weg vóór u weer, met daarbij de afstand tot de camera. Als u de camera passeert, laadt het toestel de live-opname van de volgende camera op de weg.
Als er geen camera’s worden gevonden voor de betreffende
2
weg, selecteert u Zoek camera's om nabijgelegen verkeerscamera’s weer te geven of op te slaan (optioneel).

Een verkeerscamera opslaan

Selecteer Apps > photoLive.
1
Selecteer Tik om toe te voegen.
2
Selecteer een weg.
3
Selecteer een kruispunt.
4
Selecteer Sla op.
5

Recente routes en bestemmingen weergeven

Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de functie voor reisgeschiedenis inschakelen (Toestel- en privacyinstellingen,
pagina 19).
U kunt uw voorgaande routes en plaatsen waar u bent gestopt op de kaart bekijken.
Selecteer Apps > Waar ik was.

Garmin DriveSmart instellingen

Kaart- en voertuiginstellingen

Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig. Voertuig: Hiermee kiest u het voertuigpictogram voor het
aangeven van uw positie op de kaart.
Autokaartweergave: Hiermee stelt u het perspectief van de
kaart in.
Kaartdetail: Hiermee stelt u het detailniveau van de kaart in. Als
er meer details worden weergegeven, wordt de kaart mogelijk langzamer opnieuw getekend.
Kaartthema: Hiermee kunt u de kleuren van de kaartgegevens
wijzigen.
Kaartlagen: Hiermee stelt u de gegevens in die op de
kaartpagina worden weergegeven (De kaartlagen
aanpassen, pagina 11).
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Mijn Kaarten: Hiermee stelt u in welke geïnstalleerde kaarten
het toestel gebruikt.

Kaarten inschakelen

U kunt kaartproducten inschakelen die op het toestel zijn geïnstalleerd.
TIP: Ga voor het aanschaffen van andere kaartproducten naar
http://buy.garmin.com.
Selecteer Instellingen > Kaart en voertuig > Mijn Kaarten.
1
Selecteer een kaart.
2

Navigatie-instellingen

Selecteer Instellingen. Routevoorbeeld: Toont een voorbeeld van de belangrijke
wegen op uw route wanneer u begint met navigeren.
Garmin DriveSmart instellingen 17
Page 22
Berekenmodus: Hiermee stelt u de methode voor
routeberekening in.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke wegonderdelen u op
een route wilt vermijden.
Aangepast vermijden: Hiermee kunt u opgeven welke
specifieke wegen en gebieden u wilt vermijden.
Tolwegen: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen.
Tol en kosten: Hiermee stelt u voorkeuren in voor het vermijden
van tolwegen en tolvignetten.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Milieuzones: Hiermee stelt u uw voorkeuren in voor te
vermijden gebieden waarin milieu- of uitstootbeperkingen gelden die van toepassing zijn op uw voertuig.
Beperkte modus: Hiermee schakelt u alle functies uit die veel
aandacht van de gebruiker vragen.
GPS Simulator: Hiermee stelt u in dat het toestel geen GPS-
signalen meer ontvangt, waarmee u de batterij spaart.

Instellingen berekenmodus

Selecteer Instellingen > Navigatie > Berekenmodus. De routeberekening is gebaseerd op de snelheidsgegevens van
een weg en de versnellingsgegevens van een voertuig voor een bepaalde route.
Snellere tijd: Hiermee berekent u routes die sneller worden
afgelegd, maar mogelijk langer zijn.
Kortere afstand: Hiermee berekent u routes die korter zijn,
maar mogelijk langzamer worden afgelegd.
Offroad: Hiermee berekent u een rechte lijn van uw huidige
locatie naar uw bestemming.

Een gesimuleerde locatie instellen

Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen satellietsignalen, kunt u de GPS-simulator gebruiken om routes te plannen vanaf een gesimuleerde locatie.
Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS Simulator.
1
Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu.
2
Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
3
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm weergegeven.
Selecteer de beschrijving voor de locatie.
4
Selecteer Stel locatie in.
5

Instellingen voor draadloos netwerk

Met de instelling voor draadloos netwerk kunt u WiFi netwerken, gekoppelde Bluetooth toestellen en Bluetooth functies beheren.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken. Bluetooth: Hiermee schakelt u Bluetooth draadloze technologie
in.
Naam gekoppeld toestel: De namen van gekoppelde Bluetooth
toestellen worden in het menu weergegeven. U kunt een toestelnaam selecteren om de instellingen van Bluetooth functies voor dat toestel te wijzigen.
Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth
toestellen.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter
identificatie van uw toestel op andere toestellen met draadloze Bluetooth technologie.
Wi-Fi: Hiermee schakelt u de WiFi radio in. Opgeslagen netwerken: Hiermee kunt u opgeslagen
netwerken bewerken of verwijderen.
®
Zoek naar netwerken: Hiermee kunt u WiFi netwerken zoeken
in de omgeving (Verbinding maken met een Wi‑Fi netwerk,
pagina 20).

Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder

Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder. Waarschuwingen voor bestuurders: Hiermee kunt u
waarschuwingen voor naderende zones of verkeerssituaties in- of uitschakelen (Functies voor het waarschuwen van de
bestuurder, pagina 2)
Snelheidswaarschuwing: Waarschuwt u wanneer u de
maximumsnelheid overschrijdt.
Pauzeplanning: Herinnert u eraan om een pauze te nemen en
toont komende diensten als u langere tijd hebt gereden. U kunt de pauzeherinneringen en de suggesties voor naderende diensten in- of uitschakelen.
Gevarenzonealarm: Waarschuwt u wanneer u een flitser of
roodlichtcamera nadert.

Gevarenzonealarminstellingen

OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen
weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt geladen.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar. Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder >
Gevarenzonealarm. Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt
wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in
waarvoor een alarm klinkt.

Instellingen voor de achteruitrijcamera

Met de instellingen voor achteruitrijcamera's kunt u gekoppelde Garmin camera's en camera-instellingen beheren. Dit menu verschijnt alleen op uw navigatietoestel als het toestel is verbonden met de ontvangerkabel van een draadloze camera. Zie de gebruikershandleiding van uw achteruitrijcamera voor meer informatie over het koppelen van camera's en camera­instellingen. Ga naar garmin.com/backupcamera als u een Garmin achteruitrijcamera wilt aanschaffen.
Selecteer Instellingen > Achteruitrijcamera en selecteer een gekoppelde camera.
Koppeling verwijderen: Verwijdert de gekoppelde camera. U
moet de camera opnieuw koppelen voordat u de beelden ervan opnieuw kunt weergeven met dit toestel en deze kabel.
Wijzig naam: Hiermee kunt u de naam van de gekoppelde
camera wijzigen.
Begeleidingslijnen: Hiermee kunt u begeleidingslijnen
weergeven of verbergen, en de positie ervan wijzigen.

Scherminstellingen

Selecteer Instellingen > Scherm. Kleurmodus: Hiermee stelt u de dag- of nachtkleurmodus in.
Als u de optie Auto selecteert, schakelt het toestel automatisch over naar dag- of nachtkleuren op basis van de tijd van de dag.
Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van het scherm in. Time-out voor scherm: Hiermee stelt u de periode in waarna
het toestel in de slaapstand gaat wanneer u batterijvoeding gebruikt.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het
toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in de map Schermafdruk opgeslagen.
18 Garmin DriveSmart instellingen
Page 23

Verkeersinstellingen

Selecteer Instellingen > Verkeersinfo in het hoofdmenu. Verkeersinfo: Hiermee wordt verkeersinformatie ingeschakeld. Huidige aanbieder: Hiermee wordt de verkeersinfoprovider
ingesteld voor verkeersinformatie. Met de optie Auto selecteert u automatisch de beste beschikbare verkeersinformatie.
Abonnementen: Hiermee worden de huidige
verkeersabonnementen vermeld.
Optimaliseer route: Hiermee kan het toestel automatisch of op
verzoek optimale alternatieve routes kiezen (Files op uw
route vermijden, pagina 9).
Verkeerswaarschuwingen: Hiermee stelt u de ernst van de
vertraging in waarbij het toestel een verkeerswaarschuwing weergeeft.

Instellingen voor eenheden en tijd

Als u de pagina met instellingen voor eenheden en tijd wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen >
Eenheden en tijd. Huidige tijd: Hiermee stelt u de tijd van het toestel in. Tijdweergave: Hiermee kunt u een 12-uurs, 24-uurs of UTC-
tijdweergave selecteren.
Eenheden: Hiermee stelt u de eenheid voor afstanden in. Positieweergave: Hiermee stelt u de coördinatennotatie en
datum in voor geografische coördinaten.

De tijd instellen

Selecteer de tijd in het hoofdmenu.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Automatisch om de tijd automatisch in te
stellen aan de hand van GPS-informatie.
• Sleep de nummers omhoog of omlaag om de tijd handmatig in te stellen.

Taal- en toetsenbordinstellingen

Als u de pagina met instellingen voor taal en toetsenbord wilt openen, selecteert u vanuit het hoofdmenu Instellingen > Taal
en toetsenbord. Taal voor spraak: Hiermee stelt u de taal van de gesproken
aanwijzingen in.
Taal voor tekst: Hiermee wijzigt u de taal voor alle tekst op het
scherm in de geselecteerde taal. OPMERKING: Als u de teksttaal wijzigt, blijft de taal van de
kaartgegevens, zoals straatnamen en plaatsen, of door de gebruiker ingevoerde gegevens, ongewijzigd.
Toetsenbordtaal: Hiermee schakelt u andere talen voor het
toetsenbord in.

Toestel- en privacyinstellingen

Selecteer Instellingen > Toestel. Over: Hiermee geeft u het versienummer van de software, het
id-nummer van het toestel en informatie over verschillende andere softwarefuncties weer.
Regelgeving: Hiermee worden symbolen en informatie over
regelgeving weergegeven.
EULA's: Hiermee geeft u de licentieovereenkomsten voor
eindgebruikers weer. OPMERKING: U hebt deze gegevens nodig om de
systeemsoftware bij te werken of aanvullende kaartgegevens aan te schaffen.
Rapportage toestelgegevens: Deelt anonieme gegevens om
het toestel te verbeteren.
Reisgeschiedenis: Hiermee wordt op het toestel een record
opgeslagen van de plaatsen waar u naartoe gaat. Zo kunt u het reislog weergeven, gebruik maken van de functie Where I've been en myTrends routesuggesties gebruiken.
Herstel: Hiermee kunt u uw reisgeschiedenis wissen, de
instellingen herstellen of alle gebruikersgegevens wissen.

Gegevens en instellingen herstellen

Het toestel biedt verschillende opties voor het verwijderen van uw gebruikersgegevens en het herstellen van alle fabrieksinstellingen.
Selecteer Instellingen > Toestel > Herstel.
1
Selecteer een optie:
2
• Tik op Wis reisgeschiedenis als u uw reisgeschiedenis
wilt wissen. Met deze optie verwijdert u alle records van de plaatsen
waar u naartoe bent gereisd. U verwijdert zo geen opgeslagen locaties of geïnstalleerde kaarten.
• Als u alle toestelinstellingen wilt herstellen naar de
fabrieksinstellingen, selecteert u Standaardinstellingen herstellen.
Met deze optie verwijdert u geen gebruikersgegevens.
• Als u alle gebruikersgegevens wilt wissen en alle
fabrieksinstellingen wilt herstellen, selecteert u Gegevens verw. en inst. herstellen.
Met deze optie verwijdert u alle gebruikersgegevens, waaronder uw opgeslagen locaties, recent gevonden locaties en reisgeschiedenis. Geïnstalleerde kaarten worden niet verwijderd.

Toestelinformatie

Informatie over wet- en regelgeving en naleving weergeven

Veeg in het instellingenmenu naar de onderkant.
1
Selecteer Toestel > Regelgeving.
2

Specificaties

Bedrijfstemperatuur­bereik
Laadtemperatuurbe­reik
Radiofrequentie/­protocol
Ingangsspanning Voertuigvoeding via meegeleverde voertuigvoe-
Batterijtype Oplaadbare lithium-ion

Het toestel opladen

OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden
voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply). U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen.
• Sluit het toestel aan op voertuigvoeding.
• Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals een netspanningsadapter.
U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin dealer of op www.garmin.com. Het toestel wordt mogelijk langzaam opgeladen als het is aangesloten op een adapter van een andere leverancier.
Van -20° tot 55°C (van -4° tot 131°F)
Van 0° tot 45°C (van 32° tot 113°F)
2,4 GHz WiFi 2,4 GHz Bluetooth
dingskabel. Netvoeding via een optioneel accessoire (alleen voor gebruik in huis en op kantoor).
Toestelinformatie 19
Page 24

Onderhoud van het toestel

Garmin Support Center

Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en klantondersteuning.

Kaart- en software-updates

Voor de beste navigatie-ervaring dient u de kaarten en de software op uw toestel up-to-date te houden.
Kaartupdates bieden de nieuwste beschikbare wijzigingen aan wegen en locaties op de kaarten die door uw toestel worden gebruikt. Door uw kaarten up-to-date te houden, kan uw toestel onlangs toegevoegde locaties vinden en routes nauwkeuriger berekenen. Kaartupdates zijn groot en kunnen enkele uren in beslag nemen.
Software-updates bieden wijzigingen en verbeteringen aan de functies en bediening van het toestel. Software-updates zijn klein en nemen slechts enkele minuten in beslag.
U kunt uw toestel op twee manieren bijwerken.
• U kunt het toestel verbinden met een WiFi netwerk om direct
op het toestel updates uit te voeren (aanbevolen). Met deze optie kunt u uw toestel gemakkelijk bijwerken zonder het op een computer te hoeven aansluiten.
• U kunt het toestel aansluiten op een computer en bijwerken via de Garmin Express applicatie (garmin.com/express).

Verbinding maken met een WiFi netwerk

De eerste keer dat u het toestel inschakelt, wordt u gevraagd om verbinding te maken met een WiFi netwerk en uw toestel te registreren. U kunt ook verbinding maken met een WiFi netwerk via het instellingenmenu.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
1
Selecteer indien nodig Wi-Fi om WiFi technologie in te
2
schakelen. Selecteer Zoek naar netwerken.
3
Een lijst met WiFi netwerken in de directe omgeving wordt weergegeven.
Selecteer een netwerk.
4
Voer zo nodig het wachtwoord in voor het netwerk en
5
selecteer OK.
Het toestel maakt verbinding met het netwerk en het netwerk wordt toegevoegd aan de lijst met opgeslagen netwerken. Het toestel maakt automatisch opnieuw verbinding met dit netwerk, als het binnen bereik is.

Kaarten en software bijwerken via een WiFi netwerk

LET OP
Kaart- en software-updates kunnen grote bestanden zijn die op het toestel moeten worden gedownload. Gebruikelijke datalimieten of -kosten van uw internetprovider kunnen van toepassing zijn. Neem contact op met uw internetprovider voor meer informatie over datalimieten of -kosten.
Het toestel controleert op beschikbare updates. Als een update beschikbaar is, wordt Update beschikbaar weergegeven onder Kaart of Software.
Selecteer een optie:
3
• Als u alle beschikbare updates wilt installeren, selecteert u
Installeer alles.
• Als u alleen kaartupdates wilt installeren, selecteert u
Kaart > Installeer alles.
• Als u alleen software-updates wilt installeren, selecteert u
Software > Installeer alles.
Lees de licentieovereenkomsten en selecteer Accepteer
4
alles om de overeenkomsten te accepteren. OPMERKING: Als u niet akkoord gaat met de
licentievoorwaarden, kunt u Weiger selecteren. Het updateproces wordt dan gestopt. U kunt pas updates installeren wanneer u de licentieovereenkomsten hebt geaccepteerd.
Gebruik de meegeleverde USB-kabel om het toestel aan te
5
sluiten op een externe voedingsbron en selecteer Ga door (Het toestel opladen, pagina 19).
Voor de beste resultaten wordt een USB-netadapter met een uitgangsstroomsterkte van minimaal 1 Ampère aangeraden. USB-voedingsadapters voor smartphones, tablets of draagbare mediatoestellen zijn vaak compatibel.
Zorg dat het toestel gedurende het updateproces is
6
aangesloten op een externe voedingsbron en binnen bereik is van het WiFi netwerk.
TIP: Als een kaartupdate wordt onderbroken of geannuleerd voordat het proces is voltooid, kunnen er op uw toestel kaartgegevens ontbreken. Als u kaarten waarvan gegevens ontbreken wilt herstellen, moet u de kaarten nogmaals bijwerken via WiFi of Garmin Express.

Kaarten en software bijwerken met Garmin Express

Gebruik de Garmin Express toepassing om de nieuwste kaart­en software-updates voor uw toestel te downloaden en installeren.
Als de Garmin Express toepassing niet op uw computer is
1
geïnstalleerd, ga dan naar garmin.com/express en volg de instructies op het scherm om deze te installeren (Garmin
Express installeren, pagina 21).
Open de Garmin Express toepassing.
2
Sluit uw toestel met een mini-USB-kabel aan op de
3
computer. Het kleine uiteinde van de kabel wordt aangesloten op de
mini-USB-poort op uw Garmin DriveSmart toestel en het grote uiteinde wordt aangesloten op een beschikbare USB­poort op uw computer.
U kunt de kaarten en de software bijwerken door uw toestel te verbinden met een WiFi netwerk met internettoegang. Op die manier kunt u uw toestel up-to-date houden zonder het op een computer te hoeven aansluiten.
Verbind het toestel met een WiFi netwerk (Verbinding
1
maken met een Wi‑Fi netwerk, pagina 20).
Na verbinding met een WiFi netwerk controleert het toestel of er updates beschikbaar zijn. Als een update beschikbaar is, wordt weergegeven op het pictogram Instellingen in het hoofdmenu.
Selecteer Instellingen > Updates.
2
20 Onderhoud van het toestel
Als uw Garmin DriveSmart toestel u vraagt om over te
4
schakelen op bestandsoverdrachtmodus, selecteert u Ja. Klik in de Garmin Express toepassing op Voeg een toestel
5
toe.
De Garmin Express toepassing zoekt naar uw toestel en geeft de toestelnaam en het serienummer weer.
Page 25
Klik op Voeg toestel toe en volg de instructies op het
6
scherm om uw toestel aan de Garmin Express toepassing toe te voegen.
Wanneer de installatie is voltooid, geeft de Garmin Express toepassing de updates weer die voor uw toestel beschikbaar zijn.
Selecteer een optie:
7
• Als u alle beschikbare updates wilt installeren, klikt u op
Installeer alles.
• Als u een specifieke update wilt installeren, klikt u op
Bekijk details en klikt u op Installeer naast de update die u wilt hebben.
De Garmin Express toepassing downloadt en installeert de updates op uw toestel. Kaartupdates zijn erg groot en dit proces kan veel tijd in beslag nemen met een langzame internetverbinding.
OPMERKING: Als een kaartupdate te groot is voor de interne opslag van het toestel, kan de software u vragen om een microSD® kaart in uw toestel te plaatsen om de opslagruimte te vergroten (Een geheugenkaart installeren
voor kaarten en gegevens, pagina 22).
Volg de instructies op het scherm tijdens het updateproces
8
om de installatie van updates te voltooien. Tijdens het updateproces kan de Garmin Express toepassing
u bijvoorbeeld vragen om het toestel los te koppelen en weer aan te sluiten.
Garmin Express installeren
De Garmin Express toepassing is beschikbaar voor Windows en Mac® computers.
Ga op uw computer naar garmin.com/express.
1
Selecteer een optie:
2
• Om de systeemvereisten te bekijken en te controleren of
de Garmin Express toepassing compatibel is met uw computer, selecteert u Systeemvereisten.
• Als u wilt installeren op een Windows computer, selecteert
u Download voor Windows.
• Als u wilt installeren op een Mac computer, selecteert u
Download voor Mac.
Open het gedownloade bestand en volg de instructies op het
3
scherm om de installatie te voltooien.
®

Toestelonderhoud

LET OP
Laat uw toestel niet vallen. Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld, omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
Stel het toestel niet bloot aan water.

De behuizing schoonmaken

LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm)
1
schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.
Veeg het toestel vervolgens droog.
2

Het aanraakscherm schoonmaken

Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
1
Bevochtig de doek zo nodig licht met water.
2
Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit
3
en koppel het los van de voeding. Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
4

Diefstalpreventie

• Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet gebruikt.
• Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
• Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
• Registreer uw toestel via de Garmin Express software (garmin.com/express).

Het toestel opnieuw opstarten

U kunt het toestel opnieuw opstarten als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 12 seconden ingedrukt.

Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen

Het toestel van de steun verwijderen

Druk op de ontgrendelingsknop op de steun.
1
Kantel de onderzijde van het toestel omhoog en til het toestel
2
uit de steun.

De steun van de zuignap verwijderen

Draai de steun naar rechts of links.
1
Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan
2
de zuignap.

De zuignap van de voorruit halen

Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
1
Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
2

De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen

LET OP
Bij het vervangen van zekeringen moet u ervoor zorgen dat u geen onderdeeltjes verliest en dat u deze op de juiste plek terugplaatst. De voertuigvoedingskabel werkt alleen als deze op juiste wijze is samengesteld.
Als het toestel in het voertuig is aangesloten maar niet kan worden opgeladen, moet u mogelijk de zekering aan het uiteinde van de voertuigadapter vervangen.
Draai de dop linksom om deze los te maken.
1
TIP: U dient wellicht een munt te gebruiken om de dop te
verwijderen. Verwijder de dop, het zilverkleurige pinnetje en de
2
zekering . Plaats een nieuwe snelle zekering met hetzelfde voltage,
3
zoals 1 A of 2 A. Plaats het zilverkleurige pinnetje in de dop.
4
Plaats de dop terug en draai de dop rechtsom om deze weer
5
te bevestigen op de voertuigvoedingskabel .
Onderhoud van het toestel 21
Page 26

Problemen oplossen

De zuignap blijft niet op de voorruit zitten

Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.
1
Droog af met een schone, droge doek.
2
Bevestig de zuignap (Het Garmin DriveSmart toestel in uw
3
voertuig bevestigen en aansluiten, pagina 1).

Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen

• Controleer of de GPS-simulator is uitgeschakeld (Navigatie-
instellingen, pagina 17).
• Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en bomen.
• Blijf enkele minuten stilstaan.

Het toestel wordt niet opgeladen in mijn auto

• Controleer de zekering in de voertuigvoedingskabel (De
zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen, pagina 21).
• Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de stroomvoorziening te kunnen leveren.
• Controleer of de binnentemperatuur van het voertuig binnen het in de specificaties vermelde laadtemperatuurbereik ligt.
• Controleer of de zekering van de voertuigvoeding niet kapot is.

De batterij blijft niet erg lang opgeladen

• Verminder de helderheid van het scherm (Scherminstellingen, pagina 18).
• Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen,
pagina 18).
• Verlaag het volume (Het volume regelen, pagina 2).
• Schakel de Wi-Fi radio uit als deze niet wordt gebruikt (Instellingen voor draadloos netwerk, pagina 18).
• Zet het toestel in de energiezuinige modus als het niet wordt gebruikt (Het toestel in- of uitschakelen, pagina 1).
• Stel uw toestel niet bloot aan sterke temperatuurschommelingen.
• Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.

Mijn toestel maakt geen verbinding met mijn telefoon

• Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken. De optie Bluetooth moet zijn ingeschakeld.
• Schakel Bluetooth draadloze technologie op uw telefoon in en houd uw telefoon op minder dan 10 meter (33 ft.) afstand van het toestel.
• Controleer of uw telefoon compatibel is. Ga naar www.garmin.com/bluetooth voor meer informatie.
• Voer het koppelingsproces nogmaals uit. Om het koppelingsproces te kunnen herhalen, moet u eerst
de koppeling tussen uw telefoon en uw toestel verbreken (Een gekoppelde telefoon verwijderen, pagina 14), en dan het koppelingsproces uitvoeren (Live Services,
verkeersinformatie en smartphonefuncties, pagina 11).

Appendix

Een geheugenkaart installeren voor kaarten en gegevens

U kunt een geheugenkaart installeren om de opslagruimte voor kaarten en andere gegevens op uw toestel te vergroten.
Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Via
www.garmin.com/maps zijn geheugenkaarten met vooraf
geladen Garmin kaartsoftware verkrijgbaar. Het toestel ondersteunt microSD geheugenkaarten van 4 tot 32 GB.
Zoek de kaart- en data-geheugenkaartsleuf op uw toestel
1
(Garmin DriveSmart 55/65 toesteloverzicht, pagina 1). Plaats een geheugenkaart in de sleuf.
2
Druk op de kaart totdat deze vastklikt.
3

Gegevensbeheer

U kunt bestanden opslaan op uw toestel. In de geheugenuitsparing van het toestel kan een extra geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows 95, 98, ME, Windows NT®, en Mac OS 10.3 en ouder.

Informatie over geheugenkaarten

Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. U kunt ook geheugenkaarten met vooraf geladen kaarten van Garmin aanschaffen (www.garmin.com). U kunt op de geheugenkaarten behalve kaarten en kaartgegevens ook afbeeldingsbestanden, geocaches, routes, waypoints en eigen nuttige punten opslaan.

Het toestel aansluiten op uw computer

Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
1
het toestel. Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USB-
2
poort op uw computer. Als uw Garmin DriveSmart toestel u vraagt om over te
3
schakelen op bestandsoverdrachtmodus, selecteert u Ja.
Daarop verschijnt er een afbeelding van een toestel dat op een computer is aangesloten op het scherm van het toestel.
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.

Gegevens van uw computer overzetten

Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
1
op uw computer, pagina 22).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
Open de bestandsbrowser op de computer.
2
Selecteer een bestand.
3
Selecteer Bewerken > Kopiëren.
4
Blader naar een map op het toestel.
5
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin
map op verwisselbare stations en volumes. Selecteer Bewerken > Plakken.
6

De USB-kabel loskoppelen

Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen.
Voer een van onderstaande handelingen uit:
1
• Op Windows computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en selecteer uw toestel.
• Voor Apple® computers selecteert u het toestel en
selecteert u File > Eject.
Koppel de kabel los van uw computer.
2
22 Problemen oplossen
Page 27

GPS-signaalstatus weergeven

Houd drie seconden ingedrukt.

Extra kaarten kopen

Ga naar de productpagina van uw toestel op garmin.com.
1
Klik op het tabblad Maps.
2
Volg de instructies op het scherm.
3

Accessoires aanschaffen

Ga naar garmin.com/accessories.
Appendix 23
Page 28

Index

Symbolen
2D-kaartweergave 11 3D-kaartweergave 11
A
aan-uitknop 1 aanraakscherm schoonmaken 21 aanwijzingen 7 accessoires 23 achteruitrijcamera 18 adressen, zoeken 3, 13 Afrit met diensten 10 audio, gevarenzones 18 automatisch volume, inschakelen 2
B
batterij
maximaliseren 22 opladen 1, 19, 22 problemen 22
bellen 13 bestanden, overbrengen 22 bestemmingen 17. Zie locaties
aankomst 8
bijwerken
kaarten 20 software 20
Bluetooth technologie 11–13, 22
instellingen 18 koppelen met telefoon 12 oproepen uitschakelen 12
brandstof, stations 6 breedtegraad en lengtegraad 5
C
camera's
back-up 18 flitser 2 rood licht 2
centra 5 computer, verbinden 22 coördinaten 5
D
dempen, audio 15 diefstal, vermijden 21 draadloze camera 18
E
een route aanpassen 8 EULA's 19 extra, kaarten 10
F
flitsers 2 Foursquare 4, 5
G
Garmin Connect 11 Garmin Express 21
software bijwerken 20
geavanceerde rijbaanassistentie 7 gebruikershandleiding 16 geheugenkaart 1, 22
installeren 22
geocaching 5 gereedschap, kaarten 10 gesimuleerde locaties 18 gevarenzonealarmen, instellingen 18 GPS 1, 23
H
handsfree bellen 12 helderheid 2 herstellen
reisgegevens 11 toestel 21
het toestel resetten 19 het toestel schoonmaken 21
het zoekgebied wijzigen 4 huidige locatie 6
I
id-nummer 19 instellingen 17–19
K
kaarten 7, 10, 11, 17
bijwerken 20 detailniveau 17 extra 10 gegevensveld 7, 11 gereedschap 10 kopen 23 lagen 11 routes weergeven 7, 8 symbolen 7 thema 17
kaartlagen, aanpassen 11 kaartweergave
2D 11
3D 11 koppelen, telefoon 12, 22 kruispunten, zoeken 5
L
lijst met afslagen 7 locatie 5 locaties 3, 17
bellen 13
centra 5
gesimuleerd 18
huidige 6
opslaan 6
recent gevonden 6
zoeken naar 3, 5 locaties zoeken. 3–5 Zie ook locaties
adressen 3
categorieën 4
coördinaten 5
kruispunten 5
steden 10
M
meldingen 12, 13 microSD kaart 1, 22 myTrends, routes 9
N
naar huis 7 nationale parken 4 navigatie 5, 7, 8
instellingen 17
offroad 10 nooddiensten 6 nuttige punten 4, 5
centra 5
HISTORY 4
O
offroad-navigatie 10 omwegen 8 onderhoud van uw toestel 21 opgeslagen locaties 17
categorieën 6
verwijderen 6
wijzigen 6 oproepen 13
beantwoorden 13
bellen 13
contactpersonen 13
geschiedenis 13
plaatsen 13
thuis 14 oproepen beantwoorden 13 opslaan, huidige locatie 6
P
parkeren 3, 5, 6, 8 photoLive 17
pictogrammen, statusbalk 1 problemen oplossen 22 productondersteuning 16
R
recent gevonden locaties 6 reisgeschiedenis 19 reisinformatie 11
herstellen 11
weergeven 11 reislog, weergeven 11 reisplanner 16, 17
een reis bewerken 16
routepunten 17 roodlichtcamera's 2 routebeschrijvingen 7 routes 7
aanpassen 8
berekening 8
berekenmodus 17, 18
myTrends 9
punt toevoegen 8, 17
starten 3, 7
stoppen 8
suggesties 9
weergeven op de kaart 7, 8
S
satellietsignalen
ontvangen 1
weergeven 23 scherm, helderheid 2 schermafbeeldingen 18 scherminstellingen 18 schermknoppen 2 slaapmodus 1 smartphone functies 12
oproepen uitschakelen 12
verbinden 12 Snel zoeken 4 snelkoppelingen
toevoegen 6
verwijderen 6 software
bijwerken 20
versie 19, 21 specificaties 19 spraakbesturing 15 Spraakbesturing 15
tips 16 spraakherkenning 15 spraakopdracht 15
activeerzin 15
activeren 15
navigeren met 15
tips voor gebruik 15 steun, verwijderen 21 steun verwijderen 21
T
taal
spraak 19
toetsenbord 19 te vermijden 9
gebied 9
tolgebieden 9
uitschakelen 9
verwijderen 9
weg 9
wegkenmerken 9 telefoon
koppelen 12, 22
verbinding verbreken 14 telefoonboek 13 telefoongesprekken 13
beantwoorden 13
bellen 13
dempen 13
spraakgestuurd kiezen 13
24 Index
Page 29
thuis
bellen 14 locatie bewerken 7 naar huis gaan 7 telefoonnummer 14
tijdinstellingen 19 toestel bevestigen
auto 1 van steun verwijderen 21
zuignap 1, 21 toestel opladen 1, 19, 22 toestel schoonmaken 21 toestel-id 19 toetsenbord
indeling 19
taal 19 tolgebieden, vermijden 9 TripAdvisor 5
U
USB, loskoppelen 22 uw huidige locatie 6
V
verbinden 20 verderop 10
aanpassen 10 verkeer 11, 14, 19
abonnementen toevoegen 14
camera's 17
kaart 11, 14
ontvanger 14
problemen 11, 15
zoeken naar vertragingen 11, 15 verkeerscamera's, weergeven 17 verkeersinformatie, alternatieve route 9 verwijderen
alle gebruikersgegevens 19
gekoppeld Bluetooth toestel 14
reizen 16 voedingskabels 19
voertuig 1
zekering vervangen 21 voertuigvoedingskabel 1 volgende afslag 7 volume, aanpassen 2
W
Waar ben ik? 6 waarschuwingen 2
audio 18
gevarenzones 18 waarschuwingen voor bestuurders 2 weer 16
radar 16
wegomstandigheden 16 wegomstandigheden, weer 16 WiFi 18, 20 wijzigen, opgeslagen reizen 17
Z
zekering, vervangen 21 zoekbalk 3 zuignap 21
Index 25
Page 30
support.garmin.com
Mei 2019
190-02473-00_0B
Loading...