Garmin CAMPER 785, RV 785, RV 700 User manual

CAMPER 785 / RV 785 / RV 700

Gebruikershandleiding

© 2019 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen

Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.

Garmin® en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.

Garmin Drive, Garmin Express, en myTrendszijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.

ACSIis een handelsmerk van Auto Camper Service International Holding B.V. Androidis een handelsmerk van Google Inc. Apple®, iPhone® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van dit woordmerk of deze logo's door Garmin is een licentie verkregen. Foursquare® is een handelsmerk van Foursquare Labs, Inc. in de Verenigde Staten en andere landen. HISTORY® en het H logo zijn handelsmerken van A +E Networks en zijn beschermd in de Verenigde Staten en andere landen over de hele wereld. Alle rechten voorbehouden. Gebruikt met toestemming. microSD® en het microSDHC logo zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. PlanRVis het handelsmerk van TruckDown Info International, Inc. TripAdvisor® is een geregistreerd handelsmerk van TripAdvisor LLC. Wi Fi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.

Inhoudsopgave

 

Aan de slag.....................................................................

1

Garmin® overzicht ......................................................................

1

Het Garmin toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten ......

1

Het toestel inof uitschakelen .....................................................

1

GPS-signalen ontvangen ............................................................

2

Startscherm ................................................................................

2

Een app openen ....................................................................

2

Snelkoppelingen toevoegen aan het startscherm ..................

2

Meldingen weergeven ............................................................

2

Statusbalkpictogrammen .......................................................

2

Het aanraakscherm gebruiken ....................................................

2

De helderheid van het scherm aanpassen .................................

2

Voertuigprofielen............................................................

2

Een voertuigprofiel toevoegen ....................................................

3

Autoprofiel ...................................................................................

3

Een voertuigprofiel selecteren ....................................................

3

Een voertuigprofiel bewerken .....................................................

3

Propaantanks toevoegen .......................................................

3

Dashcam.........................................................................

3

De camera richten ......................................................................

3

Bedieningsknoppen van de dashcam .........................................

3

Opnemen met de dashcam ....................................................

4

Een dashcam-opname opslaan .............................................

4

Geluidsopname inof uitschakelen ........................................

4

De dashcam-galerie gebruiken ...................................................

4

Dashcam-video's op uw computer ..............................................

4

Video's en foto's weergeven op uw smartphone ........................

4

Een video of foto verwijderen met uw smartphone ................

4

Een video bijsnijden en exporteren ........................................

4

De geheugenkaart van de dashcam vervangen .........................

4

De geheugenkaart van de dashcam formatteren ..................

5

Functies voor het waarschuwen van de

 

bestuurder.......................................................................

5

Waarschuwingen voor de bestuurder inof uitschakelen ...........

5

Roodlichtcamera's en flitsers ......................................................

5

Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders .............................

6

Waarschuwingssysteem voor botsingen ................................

6

Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan ...............

6

Waarschuwingsen gevarensymbolen .......................................

7

Beperkingen ...........................................................................

7

Waarschuwingen over de wegomstandigheden ....................

7

Waarschuwingen ...................................................................

7

Locaties zoeken en opslaan..........................................

7

Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk .......................

7

Een adres zoeken .......................................................................

7

Locatiezoekresultaten .................................................................

8

Het zoekgebied wijzigen ........................................................

8

Locatiezoekresultaten weergeven op de kaart ......................

8

Het zoekgebied wijzigen met de kaart ...................................

8

Nuttige punten ............................................................................

8

Een locatie zoeken op categorie ............................................

8

Campings zoeken ..................................................................

8

Camperservices zoeken ........................................................

9

Nationale parken zoeken .......................................................

9

HISTORY nuttige punten vinden ...........................................

9

Foursquare .............................................................................

9

TripAdvisor ...........................................................................

10

Navigeren naar nuttige punten binnen een locatie ..............

10

Zoekfuncties .............................................................................

10

Een kruispunt zoeken ..........................................................

10

Een locatie zoeken met behulp van coördinaten .................

10

Parkeren ...................................................................................

10

Parkeergelegenheid zoeken in de buurt van uw huidige

 

locatie ...................................................................................

10

Een parkeerplaats zoeken in de buurt van een opgegeven

 

locatie ...................................................................................

10

Betekenis van parkeerkleuren en -symbolen .......................

10

Recent gevonden locaties bekijken ..........................................

10

De lijst met recent gevonden locaties wissen ......................

10

De huidige locatiegegevens weergeven ...................................

10

Nooddiensten en tankstations vinden ..................................

11

Routebeschrijving naar uw huidige locatie ..........................

11

Een snelkoppeling toevoegen ..................................................

11

Een snelkoppeling verwijderen ............................................

11

Locaties opslaan .......................................................................

11

Een locatie opslaan ..............................................................

11

Uw huidige locatie opslaan ..................................................

11

Een opgeslagen locatie bewerken .......................................

11

Categorieën aan een opgeslagen locatie toewijzen ............

11

Een opgeslagen locatie verwijderen ....................................

11

Een route volgen..........................................................

11

Routes ......................................................................................

11

Een route starten ......................................................................

11

Een route starten op de kaart ..............................................

12

Naar huis navigeren .............................................................

12

Uw route op de kaart ................................................................

12

Geavanceerde rijbaanassistentie ........................................

12

Afslagen en richtingaanwijzingen bekijken ..........................

12

De gehele route op de kaart weergeven ..............................

12

Aankomst bij uw bestemming ...................................................

12

Parkeren bij uw bestemming ................................................

13

Uw actieve route wijzigen .........................................................

13

Een locatie aan uw route toevoegen ...................................

13

Uw route aanpassen ............................................................

13

Een omweg maken ..............................................................

13

De routeberekeningsmodus wijzigen ...................................

13

De route stoppen ......................................................................

13

Routesuggesties gebruiken ......................................................

13

Vertragingen, tol en bepaalde gebieden vermijden ..................

13

Files op uw route vermijden .................................................

13

Tolwegen vermijden .............................................................

13

Tolvignetten vermijden .........................................................

14

Punten vermijden op de route ..............................................

14

Milieuzones vermijden .........................................................

14

Aangepast vermijden ...........................................................

14

Offroad navigeren .....................................................................

14

De kaart gebruiken.......................................................

14

Kaartfuncties .............................................................................

15

Een kaartfunctie weergeven ................................................

15

Verderop ...................................................................................

15

Naderende locatie weergeven .............................................

15

De categorieën verderop aanpassen ...................................

15

Steden op de route ...................................................................

15

Naderende steden en afritten met diensten bekijken ..........

15

Reisinformatie ...........................................................................

15

Aangepaste reisinformatie op de kaart weergeven .............

15

De pagina met reisinformatie weergeven ............................

16

Het reislog weergeven .........................................................

16

Reisinformatie herstellen .....................................................

16

Verkeersproblemen op uw route weergeven ............................

16

Verkeersinformatie op de kaart weergeven .........................

16

Verkeersproblemen zoeken .................................................

16

De kaart aanpassen ..................................................................

16

De kaartlagen aanpassen ....................................................

16

Het kaartgegevensveld aanpassen .....................................

16

Het kaartperspectief wijzigen ...............................................

16

Inhoudsopgave

i

Live Services, verkeersinformatie en

 

smartphonefuncties.....................................................

16

Koppelen met uw smartphone ..................................................

16

Bluetooth functies inof uitschakelen ..................................

17

Extra Bluetooth toestellen koppelen ....................................

17

Smart notifications ....................................................................

17

Meldingen ontvangen ..........................................................

17

De lijst met meldingen weergeven .......................................

17

Handsfree bellen .......................................................................

18

Telefoneren ..........................................................................

18

Een oproep ontvangen ........................................................

18

De gespreksopties gebruiken ..............................................

18

Een telefoonnummer als voorinstelling instellen ..................

18

Verbinding met een Bluetooth toestel verbreken ......................

18

Een gekoppeld Bluetooth toestel verwijderen ..........................

18

Verkeersinformatie.......................................................

18

Verkeersinformatie ontvangen met behulp van uw

 

smartphone ...............................................................................

18

Verkeerinformatie ontvangen met behulp van een

 

verkeersinformatie-ontvanger ...................................................

18

Verkeersinformatie inschakelen ................................................

19

Spraakopdracht............................................................

19

De activeerzin instellen .............................................................

19

Spraakopdrachten activeren .....................................................

19

Tips voor spraakopdrachten .....................................................

19

Een route starten met een spraakopdracht ..............................

19

Instructies dempen ...................................................................

19

De apps gebruiken.......................................................

20

De gebruikershandleiding op uw toestel weergeven ................

20

De weersverwachting weergeven .............................................

20

Het weer voor een andere plaats weergeven ......................

20

De weerradar weergeven .....................................................

20

Weerwaarschuwingen weergeven .......................................

20

De omstandigheden op de weg controleren ........................

20

Servicegeschiedenis loggen .....................................................

20

Servicecategorieën toevoegen ............................................

20

Servicecategorieën verwijderen ...........................................

20

Namen van servicecategorieën wijzigen .............................

20

Servicerecords verwijderen ..................................................

20

Een servicerecord bewerken ...............................................

20

Reisplanner ...............................................................................

20

Een reis plannen ..................................................................

20

Locaties in een reis wijzigen en de volgorde aanpassen .....

21

Attracties op uw route ontdekken ........................................

21

Routeopties wijzigen ............................................................

21

Navigeren aan de hand van een opgeslagen reis ...............

21

Uw actieve route wijzigen en opslaan ..................................

21

photoLive verkeerscamera's .....................................................

21

Beelden van photoLive verkeerscamera’s bekijken en

 

opslaan ................................................................................

21

photoLive verkeerscamera's op de kaart weergeven ..........

21

Een verkeerscamera opslaan ..............................................

21

Recente routes en bestemmingen weergeven .........................

22

Instellingen...................................................................

22

Navigatie-instellingen ................................................................

22

Kaarten voertuiginstellingen ..............................................

22

Instellingen voor routevoorkeur ...........................................

22

Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder ......................

22

Verkeersinstellingen .............................................................

22

Dashcam-instellingen ...............................................................

22

Draadloze Bluetooth technologie inschakelen ..........................

23

Verbinding maken met een draadloos netwerk ........................

23

Scherminstellingen ...................................................................

23

Instellingen voor geluid en meldingen ......................................

23

Volume van geluid en meldingen aanpassen ......................

23

Locatieservices inof uitschakelen ...........................................

23

De taal instellen ........................................................................

23

Datumen tijdinstellingen .........................................................

23

Toestelinstellingen ....................................................................

23

De instellingen herstellen .........................................................

23

Gegevens en instellingen herstellen .........................................

24

Toestelinformatie.........................................................

24

Informatie over regelgeving en compliance op e-labels

 

weergeven ................................................................................

24

Specificaties ..............................................................................

24

Het toestel opladen ...................................................................

24

Onderhoud van het toestel..........................................

24

Garmin Support Center .............................................................

24

Kaarten software-updates ......................................................

24

Kaarten en software bijwerken via een Wi Fi netwerk .........

24

Kaarten en software bijwerken met Garmin Express ...........

25

Toestelonderhoud .....................................................................

25

De cameralens schoonmaken .............................................

25

De behuizing schoonmaken ................................................

25

Het aanraakscherm schoonmaken ......................................

25

Diefstalpreventie ..................................................................

26

Het toestel opnieuw opstarten ..................................................

26

Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen ......................

26

De steun van de zuignap verwijderen ..................................

26

De zuignap van de voorruit halen ........................................

26

Appendix.......................................................................

26

Achteruitrijcamera's ..................................................................

26

Een bedrade achteruitrijcamera aansluiten .........................

26

Een BC™ 35 achteruitrijcamera koppelen met een Garmin

 

navigatietoestel ....................................................................

26

Opnamen van de achteruitrijcamera weergeven .................

26

Verbinding maken met een draadloos scherm .........................

26

Gegevensbeheer ......................................................................

26

Informatie over geheugenkaarten ........................................

27

Een geheugenkaart installeren voor kaarten en

 

gegevens .............................................................................

27

Het toestel aansluiten op uw computer ................................

27

Gegevens van uw computer overzetten ..............................

27

Voedingskabels ........................................................................

27

Het toestel opladen ..............................................................

27

De zekering in de voertuigvoedingskabel vervangen ..........

27

Het RV-oplaadstation installeren ..............................................

27

Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen ......................

28

Het toestel van de steun verwijderen ...................................

28

De steun van de zuignap verwijderen ..................................

28

De zuignap van de voorruit halen ........................................

28

Extra kaarten kopen ..................................................................

28

Accessoires aanschaffen ..........................................................

28

Problemen oplossen....................................................

28

De zuignap blijft niet op de voorruit zitten .................................

28

De steun houdt mijn toestel niet op zijn plaats als ik rijd ..........

28

Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen .............................

28

Het toestel wordt niet opgeladen in mijn voertuig .....................

28

De batterij blijft niet erg lang opgeladen ...................................

29

Mijn video-opnamen zijn wazig .................................................

29

Mijn geheugenkaart is versleten en moet worden vervangen ..

29

Mijn video-opnamen zijn schokkerig of niet compleet ..............

29

Mijn toestel maakt geen verbinding met mijn telefoon ..............

29

Sommige smartphonefuncties werken niet ...............................

29

Index..............................................................................

30

ii

Inhoudsopgave

Garmin CAMPER 785, RV 785, RV 700 User manual

Aan de slag

WAARSCHUWING

Lees de gids Belangrijke veiligheidsen productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.

Installeer de camerageheugenkaart (De geheugenkaart van de dashcam vervangen, pagina 4).

Update de kaarten en software op uw toestel (Kaarten software-updates, pagina 24).

Installeer het toestel in uw voertuig en sluit het aan op de voeding (Het Garmin toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten, pagina 1).

Richt de dashcam (De camera richten, pagina 3).

Zorg dat u GPS-signalen ontvangt (GPS-signalen ontvangen, pagina 2).

Pas het volume (Garmin® overzicht, pagina 1) en de helderheid aan (De helderheid van het scherm aanpassen, pagina 2).

Stel een voertuigprofiel voor uw camper in (Een voertuigprofiel toevoegen, pagina 3).

Navigeer naar uw bestemming (Een route starten, pagina 11).

Het Garmin toestel in uw voertuig bevestigen en aansluiten

WAARSCHUWING

Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.

Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde omstandigheden kunnen magneten storingen veroorzaken bij bepaalde medische apparatuur, waaronder pacemakers en insulinepompen. Houd het toestel en de steun uit de buurt van dergelijke medische apparatuur.

LET OP

Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde omstandigheden kunnen magneten schade veroorzaken aan bepaalde elektronische apparaten, waaronder harde schijven in laptopcomputers. Wees alert als het toestel of de steun zich in de buurt van elektronische apparaten bevindt.

Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op te laden.

1Steek de voertuigvoedingskabel in de mini-USB-poort op de steun.

Garmin® overzicht

Microfoon voor handsfree bellen

Microfoon voor dashcam-opnamen

Volumeregeling

Camera

Aan-uitknop

Micro-USB stroomen datapoort

Geheugenkaartsleuf voor kaarten en gegevens

3,5 mm audio-aansluiting

Interface magnetische steun met 14-pins connector

Luidspreker

Dashcam-geheugenkaart onder toegangspaneel (De geheugenkaart van de dashcam vervangen, pagina 4)

2Druk de steun op de zuignap totdat de steun vastklikt.

OPMERKING: Het is mogelijk dat de steun en de zuignap al in de verpakking zijn bevestigd.

Het Garmin logo op de steun dient rechtop te staan. U kunt de steun en de zuignap het beste bevestigen wanneer de scharnierarm op de zuignap gesloten is. De steun en de zuignap passen precies en het is mogelijk dat u hard moet drukken om ze op elkaar aan te sluiten.

3Druk de zuignap tegen de voorruit en duw de hendel naar achteren, naar de voorruit toe.

4Plaats de achterzijde van het toestel tegen de magnetische steun.

5Selecteer een optie:

Als uw voedingskabel voorzien is van een voertuigvoedingsstekker, steekt u deze in het voedingspunt in de auto.

Als uw voedingskabel draden met kale uiteinden heeft, volgt u het aansluitschema dat bij uw kabel is geleverd om te zien hoe u de kabel moet aansluiten op de voertuigvoeding.

Het toestel inof uitschakelen

Als u het toestel wilt inschakelen, drukt u op de aan-uitknop

, of sluit u het toestel aan op stroom.

Aan de slag

1

Als u het toestel in de energiezuinige modus wilt zetten, drukt u op de aan-uitknop terwijl het toestel is ingeschakeld.

In de energiezuinige modus staat het scherm uit en verbruikt het toestel zeer weinig stroom, maar kunt u het snel activeren voor gebruik.

TIP: Laad uw toestel sneller op door het in de energiezuinige modus te zetten tijdens het opladen van de batterij.

Als u het toestel volledig wilt uitschakelen, drukt u op de aanuitknop en houdt u deze vast tot een melding op het scherm verschijnt. Dan selecteert u Uitschakelen.

GPS-signalen ontvangen

Wanneer u uw navigatietoestel inschakelt, moet de GPSontvanger gegevens van de satellieten verzamelen en de actuele locatie bepalen. De tijd die nodig is om satellietsignalen te ontvangen verschilt op basis van diverse factoren, waaronder hoe ver u bent verwijderd van de plek waar u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt, of u vrij zicht op de lucht hebt, en wanneer u uw navigatietoestel voor het laatst hebt gebruikt. De eerste keer dat u uw navigatietoestel inschakelt, kan het enkele minuten duren voordat u satellietsignalen ontvangt.

1 Het toestel inschakelen.

2Controleer of verschijnt in de statusbalk en schakel locatieservices in als dit niet het geval is.

3Ga zo nodig naar een open gebied met een helder zicht op de hemel, ver weg van hoge gebouwen en bomen.

Satellieten zoeken... verschijnt boven aan de navigatiekaart totdat het toestel uw locatie heeft bepaald.

Startscherm

OPMERKING: De lay-out van het startscherm kan variëren als dit is aangepast.

Veeg omlaag om meldingen weer te geven.

Veeg twee keer omlaag om de instellingen en helderheid van de schermverlichting snel aan te passen.

Houd ingedrukt om de achtergrond aan te passen of widgets toe te voegen aan het startscherm.

Selecteer deze optie om het app-overzicht te openen. Het appoverzicht bevat snelkoppelingen naar alle apps op uw toestel.

Een app openen

Het startscherm bevat snelkoppelingen voor veelgebruikte apps. Het app-overzicht bevat alle apps die op uw toestel zijn geïnstalleerd, onderverdeeld in twee tabbladen. Het tabblad

Navigatie bevat Garmin apps die handig zijn voor navigatie, logistiek en het vastleggen van diensturen. Het tabblad Extra bevat apps die handig zijn voor communicatie en andere taken.

Selecteer een optie om een app te openen:

Selecteer een app-snelkoppeling in het startscherm.

Selecteer , selecteer een tabblad en selecteer een app.

Snelkoppelingen toevoegen aan het startscherm 1 Selecteer .

2Selecteer een app-tabblad om extra toepassingen weer te geven.

3Houd uw vinger op een toepassing en sleep deze naar een locatie op het startscherm.

Meldingen weergeven

1Veeg vanaf de bovenkant van het scherm naar beneden. De lijst met meldingen wordt weergegeven.

2Selecteer een optie:

Selecteer de melding om de hierin vermelde handeling of app te starten.

Veeg de melding naar rechts om weg te halen.

Statusbalkpictogrammen

De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de functies van het toestel.

Locatieservices zijn ingeschakeld.

Bluetooth® technologie is ingeschakeld.

Verbonden met een Bluetooth toestel.

Verbonden met een Wi Fi® netwerk (Verbinding maken met een draadloos netwerk, pagina 23).

Actief voertuigprofiel. Veeg twee keer omlaag en selecteer de voertuigprofielinstellingen.

Batterijniveau.

Het aanraakscherm gebruiken

Tik op het scherm om een item te selecteren.

Sleep of veeg uw vinger over het scherm om te pannen of te scrollen.

Knijp twee vingers samen om uit te zoomen.

Spreid twee vingers uit elkaar om in te zoomen.

De helderheid van het scherm aanpassen

Het toestel maakt gebruik van een omgevingslichtsensor om de helderheid van het scherm automatisch aan te passen aan de lichtomstandigheden in uw voertuig. U kunt ook de helderheid aanpassen via het meldingenpaneel of het instellingenmenu.

1Selecteer een optie:

Veeg twee keer vanaf de bovenkant van het scherm omlaag om de basisinstellingen in het meldingenpaneel uit te vouwen.

Selecteer Instellingen > Scherm > Helderheidsniveau.

2 Gebruik de schuifbalk om de helderheid aan te passen.

Voertuigprofielen

WAARSCHUWING

Het opgeven van uw voertuigprofiel is geen garantie dat altijd met alle kenmerken van uw voertuig bij routesuggesties rekening wordt gehouden of dat u in alle gevallen bovenstaande waarschuwingspictogrammen krijgt te zien. Er zijn mogelijk beperkingen in de kaartgegevens waardoor uw toestel niet altijd met deze beperkingen of wegomstandigheden rekening houdt.

2

Voertuigprofielen

Houd u altijd aan de verkeersborden en houd rekening met de wegomstandigheden tijdens het rijden.

De berekening van de route en de navigatie is afhankelijk van uw voertuigprofiel. Het geactiveerde voertuigprofiel wordt aangegeven door een pictogram op de statusbalk. De navigatieen kaartinstellingen op uw toestel kunnen per voertuigtype afzonderlijk worden aangepast.

Wanneer u een camperprofiel activeert, worden verboden of onbegaanbare gebieden in routes vermeden op basis van de afmetingen, het gewicht en andere kenmerken van het voertuig die u hebt ingevoerd.

Een voertuigprofiel toevoegen

U moet een voertuigprofiel toevoegen voor elke camper waarvoor u uw toestel gebruikt.

1 Selecteer Voertuig.

2Selecteer uw voertuigtype:

Als u een motorhome met een vaste camper wilt toevoegen, selecteert u Camper.

Selecteer Camper met trailer om een motorhome met trailer toe te voegen.

Selecteer Voertuig met trailer om een auto met caravan toe te voegen.

3Selecteer zo nodig het type trailer:

Selecteer Reistrailer om een camper die met een standaardkoppeling wordt getrokken, toe te voegen.

Selecteer Vijfde wiel om een camper die met een opleggerkoppeling wordt getrokken, toe te voegen.

OPMERKING: Dit type trailer is niet in alle regio's beschikbaar.

Selecteer Boottrailer om een boottrailer die met een standaardkoppeling wordt getrokken, toe te voegen.

Selecteer Caravan om een trailer die met een standaardkoppeling wordt getrokken, toe te voegen.

4Volg de instructies op het scherm om de voertuigkenmerken in te voeren.

Nadat u een voertuigprofiel hebt toegevoegd, kunt u het profiel bewerken en aanvullende gegevens invoeren (Een voertuigprofiel bewerken, pagina 3).

Autoprofiel

Het autoprofiel is een vooraf geladen voertuigprofiel voor gebruik in een personenauto zonder trailer. Wanneer het autoprofiel wordt gebruikt, berekent het toestel automatisch standaardroutes voor auto's. Speciale routes voor grote voertuigen zijn niet beschikbaar. Sommige functies en instellingen die specifiek voor grote voertuigen zijn bedoeld, zijn niet beschikbaar als het autoprofiel wordt gebruikt.

Een voertuigprofiel selecteren

U kunt op elk moment handmatig overschakelen naar een ander voertuigprofiel.

1Selecteer een optie:

Selecteer Voertuig.

Veeg tweemaal naar beneden vanaf de bovenkant van het

scherm en selecteer het pictogram voertuigprofiel, zoals of .

2 Selecteer een voertuigprofiel.

De informatie over het voertuigprofiel wordt weergegeven, inclusief de afmetingen en het gewicht.

3 Selecteer Select..

Een voertuigprofiel bewerken

U kunt de algemene informatie wijzigen in een voertuigprofiel of u kunt gedetailleerde informatie, zoals de maximumsnelheid, toevoegen aan een voertuigprofiel.

1 Selecteer Voertuig.

2 Selecteer het voertuigprofiel dat u wilt wijzigen.

3Selecteer een optie:

Als u de voertuigprofielgegevens wilt wijzigen. selecteert u

en vervolgens het te wijzigen veld.

Als u de naam van een voertuigprofiel wilt wijzigen, selecteert u > > Wijzig profielnaam.

Als u het voertuigprofiel wilt verwijderen, selecteert u >

> Wis.

Propaantanks toevoegen

OPMERKING: Deze functie is niet op alle productmodellen beschikbaar.

Als u propaangastanks aan uw voertuigprofiel toevoegt, vermijdt het toestel routes door gebieden waar beperkingen op propaantanks uw route mogelijk beïnvloeden. Het toestel geeft ook een waarschuwing wanneer u een gebied nadert waar u uw propaantanks dient uit te schakelen.af te sluiten.

1Selecteer in het voertuigprofiel > Propaantanks > Voeg tank toe.

2 Voer het gewicht van de propaantank in en selecteer Sla op.

Dashcam

De camera richten

WAARSCHUWING

Probeer de camera niet te richten tijdens het rijden.

U moet de dashcam elke keer dat u het toestel plaatst of herplaatst richten.

1 Selecteer Dashcam.

2Kantel het toestel om de camera te richten.

Het dradenkruis moet recht vooruit gericht zijn en de horizonlijn moet zich midden tussen de bovenen onderkant van het scherm bevinden.

TIP: Als de zuignap in het beeldveld van de dashcam verschijnt, moet u de scharnierarm in de richting van de zuignap verplaatsen.

Bedieningsknoppen van de dashcam

LET OP

In sommige rechtsgebieden is het gebruik van dit toestel verboden of gereguleerd. Het is uw verantwoordelijkheid op de hoogte te zijn van en te handelen in overeenstemming met toepasselijke wetten en regels over privacy in rechtsgebieden waar u dit toestel wilt gaan gebruiken.

U kunt de dashcam bedienen via de dashcam-app of het meldingenpaneel.

Selecteer > Dashcam of veeg vanaf de bovenrand van het scherm omlaag.

Selecteer om een dashcam-opname op te slaan.

Selecteer om dashcam-opnamen te stoppen.

Selecteer om dashcam-opnamen te starten.

Selecteer om geluidsopnamen in te schakelen.

Selecteer om geluidsopnamen uit te schakelen.

Dashcam

3

Opnemen met de dashcam

Wanneer de dashcam actief is, worden voortdurend beelden vastgelegd, waarbij de oudste niet-opgeslagen videobeelden steeds worden overschreven.

U kunt dashcam-opnamen starten en stoppen met behulp van de dashcam-bedieningsknoppen (Bedieningsknoppen van de dashcam, pagina 3).

Als u de optie Automatisch opnemen inschakelt (Dashcaminstellingen, pagina 22), begint de dashcam automatisch met opnemen wanneer het toestel voeding ontvangt via de steun. Dit is met name handig wanneer de steun is aangesloten op een voeding die is verbonden met het contactslot van het voertuig.

Wanneer het toestel uit de steun wordt verwijderd of als de steun geen stroom meer krijgt, stopt de dashcam na 15 seconden automatisch met opnemen.

Een dashcam-opname opslaan

U kunt een deel van de opgenomen videobeelden opslaan om te voorkomen dat deze worden overschreven door nieuwe videobeelden.

1 Selecteer terwijl de dashcam opneemt > Dashcam > .

Het toestel slaat videobeelden van vóór, tijdens en na het selecteren van op.

2Selecteer nogmaals om de duur van de opslag te verlengen (optioneel).

Een bericht geeft de omvang aan van de videobeelden die moeten worden opgeslagen.

De geheugenkaart heeft beperkte opslagruimte. Na het opslaan van een video-opname moet u de opname overbrengen naar uw computer of een andere externe locatie voor permanente opslag (Dashcam-video's op uw computer, pagina 4).

Geluidsopname inof uitschakelen

LET OP

In sommige rechtsgebieden is het maken van geluidsopnamen met dit toestel mogelijk verboden of gereguleerd. Het is uw verantwoordelijkheid op de hoogte te zijn van en te handelen in overeenstemming met toepasselijke wetten en regels over privacy in rechtsgebieden waar u dit toestel wilt gaan gebruiken.

Het toestel kan via de ingebouwde microfoon geluid opnemen tijdens een video-opname. U kunt geluidsopname op elk gewenst moment inof uitschakelen.

1

Selecteer

> Dashcam.

2

Selecteer

of .

De dashcam-galerie gebruiken

U kunt de dashcam-galerie gebruiken om opgenomen dashcamvideo's te bekijken, overbodige video's te wissen of een clip van niet-opgeslagen video-opnamen op te slaan.

OPMERKING: Het toestel stopt met het maken van videoopnamen wanneer u video's bekijkt.

1 Selecteer > Dash Cam galerij > OK.

2Selecteer een opgeslagen video of selecteer Nietopgeslagen.

De video wordt automatisch afgespeeld.

3Selecteer een optie:

Als u een clip van niet-opgeslagen video-opnamen wilt opslaan, gebruikt u het schuifblokje om het videosegment te selecteren. Daarna selecteert u .

Het toestel slaat het videosegment tussen de oranje markeringen op het schuifblokje op.

Als u een video wilt wissen, selecteert u .

Dashcam-video's op uw computer

Video's en foto's worden opgeslagen in de map DCIM op de geheugenkaart van de camera. Video's worden opgeslagen in de indeling MP4 en foto's in de indeling JPG. U kunt foto's en video's bekijken en overzetten door de geheugenkaart of het toestel aan te sluiten op uw computer (Het toestel aansluiten op uw computer, pagina 27).

De video's en foto's zijn in verschillende mappen ingedeeld.

100EVENT: Bevat video's die automatisch opgeslagen werden toen het toestel een incident detecteerde.

101SAVED: Bevat video's die handmatig zijn bewaard door de gebruiker.

104UNSVD: Bevat niet-opgeslagen videobeelden. Het toestel overschrijft de oudste niet-opgeslagen video wanneer de opslagruimte voor niet-opgeslagen video's vol zit.

Video's en foto's weergeven op uw smartphone

Voordat u video's en foto's op uw smartphone kunt bekijken, moet u uw Garmin toestel koppelen met de Garmin Driveapp (Koppelen met uw smartphone, pagina 16).

OPMERKING: Het toestel stopt met opnemen en geeft geen waarschuwingen als u video's of foto's bekijkt.

1Selecteer in de Garmin Drive app op uw smartphone

Beelden bekijken.

2Selecteer een optie:

Als u een opgeslagen foto of video wilt bekijken, selecteert u een bestand in de categorie Opgeslagen beelden.

Als u recente videobeelden wilt bekijken die niet zijn opgeslagen, selecteert u een video in de categorie

Tijdelijke beelden.

Een video of foto verwijderen met uw smartphone

1Wanneer u de lijst met opgeslagen video's of foto's op uw smartphone bekijkt, selecteert u Selecteer.

2 Selecteer een of meer bestanden.

3 Selecteer .

Een video bijsnijden en exporteren

U kunt de lengte van uw video bijsnijden om onnodig beeldmateriaal te verwijderen voordat u het exporteert.

1 Selecteer in de Garmin Drive app Beelden bekijken. 2 Selecteer een video.

3Sleep de grepen op de voortgangsbalk van de video naar links of rechts om de videolengte bij te snijden.

4Selecteer Exporteer.

OPMERKING: U moet de app op de voorgrond houden wanneer u een video exporteert.

De app exporteert de bijgesneden video naar uw smartphone.

De geheugenkaart van de dashcam vervangen

U kunt de geheugenkaart van de dashcam vervangen om de opslagcapaciteit te vergroten of om een kaart te vervangen die het einde van zijn gebruiksduur heeft bereikt. De camera vereist een microSD® geheugenkaart met een opslagcapaciteit van 4 tot 64 GB en snelheidsklasse 10 of hoger.

1Druk op de twee gemarkeerde gebieden en schuif het achterpaneel omlaag om het te openen.

4

Dashcam

2 Zoek de geheugenkaartsleuf .

3Druk op de bestaande geheugenkaart totdat deze klikt en laat hem los.

De bestaande kaart wordt uitgeworpen uit de sleuf.

4 Verwijder de bestaande kaart uit de sleuf.

5 Plaats de nieuwe geheugenkaart in de sleuf.

6 Druk op de kaart tot deze vastklikt.

7Plaats het paneel terug en schuif het omhoog totdat het op zijn plaats klikt.

De geheugenkaart van de dashcam formatteren

De dashcam heeft een geheugenkaart nodig die is geformatteerd met het FAT32-bestandssysteem. U kunt het toestel gebruiken om uw kaart te formatteren met dit bestandssysteem.

U dient de geheugenkaart ten minste één keer per 6 maanden te formatteren om de levensduur ervan te verlengen. U moet ook een nieuwe geheugenkaart formatteren als deze niet is geformatteerd met het FAT32-bestandssysteem.

OPMERKING: Als u de geheugenkaart formatteert, worden alle video's, foto's en gegevens op de kaart verwijderd.

1 Selecteer > Navigatie > Dash Cam galerij.

2 Selecteer > Formatteer geheugenkaart.

Functies voor het waarschuwen van de bestuurder

VOORZICHTIG

Waarschuwingen en aangegeven snelheidslimieten dienen alleen ter informatie. U bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het opvolgen van aangegeven snelheidsbeperkingen en veilige deelname aan het verkeer. Garmin is niet verantwoordelijk voor verkeersboetes of waarschuwingen die u ontvangt als u zich niet houdt aan geldende verkeersregels en verkeersborden.

Uw toestel is voorzien van functies die veiliger rijgedrag kunnen bevorderen en de efficiëntie kunnen verhogen, ook als u in een bekende omgeving rijdt. Het toestel waarschuwt met een geluidssignaal of bericht en geeft bij elke waarschuwing informatie weer. U kunt het geluidssignaal voor sommige bestuurderswaarschuwingen inof uitschakelen. Niet alle waarschuwingen zijn in alle regio's beschikbaar.

Scholen: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft, indien beschikbaar, de geldende maximumsnelheid bij een naderende school of schoolzone weer.

Maximumsnelheid overschreden: Het toestel geeft een geluidssignaal en markeert het pictogram voor maximumsnelheid met een rode rand als u de aangegeven maximumsnelheid voor de weg waarop u rijdt, overschrijdt.

Wijziging maximumsnelheid: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft de maximumsnelheid weer voor de zone die u nadert, zodat u uw snelheid kunt aanpassen.

Spoorwegovergang: Het toestel geeft een geluidssignaal om aan te geven dat u een spoorwegovergang nadert.

Dierenoversteekplaats: Het toestel geeft een geluidssignaal om aan te geven dat u een dierenoversteekplaats nadert.

Bochten: Het toestel geeft een geluidssignaal om een bocht in de weg aan te geven.

Langzaam verkeer: Het toestel geeft een geluidssignaal als u op hogere snelheid langzaamrijdend verkeer nadert. Voor gebruik van deze functie moet uw toestel verkeersinformatie ontvangen (Verkeersinformatie, pagina 18).

Risico van aan de grond lopen: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft een bericht weer wanneer u een weg nadert waar u met uw voertuig kunt vastlopen.

Zijwind: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft een bericht weer wanneer u een weg nadert waar u risico hebt op zijwind.

Smalle weg: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft een bericht weer wanneer u een weg nadert die mogelijk te smal is voor uw voertuig.

Steile heuvel: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft een bericht weer wanneer u een steile heuvel nadert.

Staatsen landgrenzen: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft een bericht weer wanneer u een staatsof landgrens nadert.

Sluit propaan af: Het toestel geeft een geluidssignaal en geeft een bericht weer wanneer u een weg nadert waar propaan moet worden afgesloten.

Waarschuwing voor kop-staartbotsingen: Het toestel waarschuwt u als het detecteert dat u geen veilig afstand bewaart tussen uw voertuig en het voor u rijdende voertuig (Waarschuwingssysteem voor botsingen, pagina 6).

Waarschuwing bij rijbaan wisselen: Het toestel waarschuwt u als het detecteert dat u dat u mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt (Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan, pagina 6).

Waarschuwingen voor de bestuurder inof uitschakelen

U kunt verschillende soorten waarschuwingen voor bestuurders inof uitschakelen.

1Selecteer Instellingen > Navigatie > Hulp voor de bestuurder > Waarschuwingen voor bestuurders.

2Schakel het selectievakje naast elk waarschuwingssignaal in of uit.

Roodlichtcamera's en flitsers

LET OP

Garmin is niet verantwoordelijk voor de nauwkeurigheid van, of consequenties van het gebruik van, een database met eigen nuttige punten of flitspaaldatabase.

OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle regio's of productmodellen.

Informatie over de locaties van roodlichtcamera's en flitsers is beschikbaar in sommige gebieden voor sommige productmodellen. Het toestel waarschuwt u als u een gerapporteerde flitsof roodlichtcamera nadert.

In sommige gebieden kan uw toestel flitseren roodlichtcameragegevens ontvangen wanneer het is verbonden met een smartphone waarop de Garmin Drive app wordt uitgevoerd.

U kunt de Garmin Expresssoftware (garmin.com/express) gebruiken om de op uw toestel opgeslagen cameradatabase bij te werken. Werk uw toestel regelmatig bij om de meest recente cameragegevens te ontvangen.

Functies voor het waarschuwen van de bestuurder

5

Geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders

Uw toestel is voorzien van het ADAS-systeem (geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders) dat de ingebouwde dashcam gebruikt om meldingen en waarschuwingen over de rijomgeving te geven.

U kunt elke functie van het geavanceerd hulpsysteem voor bestuurders inof uitschakelen in de Hulp voor de bestuurder instellingen (Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder, pagina 22).

Waarschuwingssysteem voor botsingen

WAARSCHUWING

De FCWS-functie (waarschuwingssysteem voor botsingen) dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de wegen rijomstandigheden, opvolgen van verkeersregels en veilige deelname aan het verkeer. Het FCWS-systeem gebruikt de camera om een hoorbare waarschuwing te geven bij naderende voertuigen en biedt daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte functionaliteit. Ga voor meer informatie naar garmin.com /warnings.

OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar in alle gebieden of voor alle toestelmodellen.

Het waarschuwingssysteem voor kop-staartbotsingen waarschuwt u als het toestel detecteert dat u geen veilige afstand bewaart tussen uw voertuig en het voor u rijdende voertuig. Het toestel bepaalt de snelheid van uw voertuig via GPS en berekent op basis daarvan een zo veilig mogelijke volgafstand. Het waarschuwingssysteem wordt geactiveerd bij een snelheid boven 48 km/u (30 mph).

Als het toestel detecteert dat u te dicht op het voor u rijdende voertuig rijdt, geeft het een waarschuwingssignaal en wordt op het scherm een waarschuwing weergegeven.

Tips voor optimale werking van het FCWS-waarschuwings- systeem voor botsingen

De werking van het FCWS-waarschuwingssysteem voor botsingen wordt door verschillende factoren beïnvloed. In sommige omstandigheden kan het FCWS-systeem een voor u rijdend voertuig niet detecteren.

De FCWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid boven 50 km/u (30 mph).

De FCWS-functie kan een voor u rijdend voertuig mogelijk niet detecteren als het zicht van de camera op het voertuig wordt belemmerd door regen, mist, sneeuw, zonlicht, koplampen van tegemoet rijdend verkeer of duisternis.

De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera verkeerd is gericht (De camera richten, pagina 3).

De FCWS-functie kan voertuigen op een afstand van meer dan 40 m (130 ft.) of binnen een afstand van 5 m (16 ft.) mogelijk niet detecteren.

De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de plaatsinstellingen van de camera niet de juiste hoogte van uw voertuig of plaats van uw toestel in het voertuig aangeven (De camera richten, pagina 3).

Waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan

WAARSCHUWING

De LDWS-functie (waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan) dient alleen ter informatie en u bent te allen tijde zelf verantwoordelijk voor het in de gaten houden van de wegen rijomstandigheden, opvolgen van verkeersregels en veilige deelname aan het verkeer. Het LDWS-systeem gebruikt de

camera om u te attenderen op rijbaanmarkeringen en biedt daarom bij beperkt zicht mogelijk een beperkte functionaliteit. Ga voor meer informatie naar garmin.com/warnings.

De LDWS-functie waarschuwt u als het toestel detecteert dat u dat u mogelijk per ongeluk een rijbaanmarkering overschrijdt. Bijvoorbeeld als u over de doorgetrokken witte rijbaanstreep heen rijdt. De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid boven 64 km/u (40 mph). De waarschuwing wordt aan de linkerof rechterkant van het scherm weergegeven om aan te geven welke rijbaanstreep u hebt overschreden.

OPMERKING: Voor een optimale werking van het LDWSsysteem dient u de functie Plaatsing van de camera in te stellen om de plaats van het toestel in uw voertuig aan te geven.

De cameraplaatsing instellen

U kunt het toestel aan de linkerof rechterkant van uw voorruit of dashboard plaatsen, of in het midden. Voor een optimale werking van het LDWS-systeem dient u de functie Plaatsing van de camera in te stellen om de plaats van uw toestel in het voertuig aan te geven.

1Selecteer Instellingen > Dashcam > Plaatsing van de camera > Horizontale positie.

2 Selecteer de plaats van het toestel.

Tips voor optimale werking van het LDWS-waarschuwings- systeem

De werking van het LDWS-waarschuwingssysteem voor wisselen van rijbaan wordt door verschillende factoren beïnvloed. In sommige omstandigheden kan het LDWS-systeem rijbaanwisselingen mogelijk niet detecteren.

De LDWS-functie wordt alleen geactiveerd bij een snelheid boven 65 km/u (40 mph).

De LDWS-functie werkt mogelijk niet goed als de camera verkeerd is gericht

De FCWS-functie werkt mogelijk niet goed als de plaatsinstellingen van de camera niet de juiste hoogte van uw voertuig of plaats van uw toestel in het voertuig (De camera richten, pagina 3).

De LDWS-functie vereist continu duidelijk zicht op de belijning tussen rijbanen.

Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als de belijning door regen, mist, sneeuw, extreme schaduwen, zonlicht of koplampen van tegemoetkomend verkeer, wegwerkzaamheden of andere obstakels aan het zicht wordt onttrokken.

Rijbaanwisselingen worden mogelijk niet gedetecteerd als de belijning onjuist is, ontbreekt of sterk versleten is.

De LDWS-functie detecteert mogelijk geen rijbaanwisselingen op extreem brede, smalle of kronkelige wegen.

6

Functies voor het waarschuwen van de bestuurder

Waarschuwingsen gevarensymbolen

WAARSCHUWING

Het opgeven van uw voertuigprofiel is geen garantie dat altijd met alle kenmerken van uw voertuig bij routesuggesties rekening wordt gehouden of dat u in alle gevallen bovenstaande waarschuwingspictogrammen krijgt te zien. Er zijn mogelijk beperkingen in de kaartgegevens waardoor uw toestel niet altijd met deze beperkingen of wegomstandigheden rekening houdt. Houd u altijd aan de verkeersborden en houd rekening met de wegomstandigheden tijdens het rijden.

Op de kaart of in routeomschrijvingen kunnen waarschuwingssymbolen worden weergegeven om u te attenderen op mogelijke gevaren en wegomstandigheden.

Beperkingen

Hoogte

Gewicht

Baan

Breedte

Hoogte trailer

Gewicht trailer

Lengte trailer

Breedte trailer

Geen boottrailers toegestaan

Geen campers toegestaan

Geen trailers toegestaan

Geen propaan

Linksaf niet toegestaan

Rechtsaf niet toegestaan

Omkeren niet toegestaan

Waarschuwingen over de wegomstandigheden

Risico van aan de grond lopen

Zijwind

Smalle weg

Scherpe bocht

Steile helling omlaag

Overhangende boom

Waarschuwingen

Weegstation

Weg niet gecontroleerd voor motorhomes

Locaties zoeken en opslaan

Op de kaarten op uw toestel staan locaties, bijvoorbeeld restaurants, hotels, garages en gedetailleerde straatgegevens. Het menu Waarheen? helpt u uw bestemming te vinden door verschillende methoden te bieden om door deze informatie te bladeren en locaties te vinden en op te slaan.

Selecteer in het hoofdmenu Waarheen?

Als u snel alle locaties op uw toestel wilt doorzoeken,

selecteert u Voer zoekopdracht in (Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk, pagina 7).

Als u een adres wilt zoeken, selecteert u Adres (Een adres zoeken, pagina 7).

Als u op categorie vooraf geïnstalleerde nuttige punten wilt zoeken of doorbladeren, selecteert u Categorieën (Een locatie zoeken op categorie, pagina 8).

Als u in de buurt van een andere stad of een ander gebied

wilt zoeken, selecteert u naast het huidige zoekgebied (Het zoekgebied wijzigen, pagina 8).

Als u uw opgeslagen locaties wilt weergeven en bewerken, selecteert u Opgeslagen (Locaties opslaan, pagina 11).

Als u de locaties wilt bekijken die u onlangs hebt geselecteerd in de zoekresultaten, selecteert u Recent

(Recent gevonden locaties bekijken, pagina 10).

Als u wilt zoeken naar camperparken en campings, selecteert u Alle campings(Campings zoeken, pagina 8).

Als u Foursquare® nuttige punten wilt zoeken en doorbladeren en wilt inchecken, selecteert u Foursquare

(Foursquare nuttige punten zoeken, pagina 9).

Als u TripAdvisor® nuttige punten en reviews wilt zoeken en doorbladeren, selecteert u TripAdvisor (TripAdvisor, pagina 10).

Als u HISTORY® nuttige punten, foto's en informatie wilt zoeken en doorbladeren, selecteert u History® (HISTORY nuttige punten vinden, pagina 9).

Als u nationale parken wilt zoeken en parkkaarten wilt verkennen, selecteert u Nationale parken (Nationale parken zoeken, pagina 9).

Als u naar specifieke geografische coördinaten wilt navigeren, selecteert u Coördinaten (Een locatie zoeken met behulp van coördinaten, pagina 10).

Een locatie zoeken met behulp van de zoekbalk

U kunt de zoekbalk gebruiken om locaties te zoeken door een categorie, merk, adres of plaatsnaam in te voeren.

1 Selecteer Waarheen?.

2 Selecteer Voer zoekopdracht in in de zoekbalk.

3Voer de zoekterm gedeeltelijk of helemaal in.

Onder de zoekbalk worden zoeksuggesties weergegeven.

4Selecteer een optie:

Als u een type bedrijf wilt zoeken, voer dan een categorie in (bijvoorbeeld "bioscoop").

Als u een specifiek bedrijf wilt zoeken, voer dan de naam van het bedrijf gedeeltelijk of helemaal in.

Als u een adres bij u in de buurt wilt zoeken, voert u een straatnaam en een huisnummer in.

Als u een adres in een andere plaats wilt zoeken, voert u een straatnaam, het huisnummer, de plaats en de provincie in.

Als u een plaats wilt zoeken, voer dan de plaats en de provincie in.

Als u op coördinaten wilt zoeken, voer dan de breedteen lengtecoördinaten in.

5Selecteer een optie:

Als u een zoeksuggestie wilt gebruiken, dient u deze te selecteren.

Als u wilt zoeken met de door u ingevoerde tekst, selecteer dan .

6 Selecteer, indien nodig, een locatie.

Een adres zoeken

OPMERKING: De volgorde van de stappen is mede afhankelijk van de kaartgegevens die op het toestel zijn geladen.

1 Selecteer Waarheen?.

2Selecteer indien nodig om naar een andere stad of ander gebied te zoeken.

3 Selecteer Adres.

4Volg de instructies op het scherm om de adresinformatie in te voeren.

5 Selecteer het adres.

Locaties zoeken en opslaan

7

Loading...
+ 25 hidden pages