Fujifilm FinePix S8400W Owners Manual [nl]

BL03610-100
NL
DIGITAL CAMERA
FINEPIX S8000W Serie
Gebruiksaanwijzing
Dank u voor het vertrouwen dat u in dit pro­duct heeft gesteld. Deze gebruiksaanwijzing beschrijft hoe u uw FUJIFILM digitale camera en de meegeleverde software gebruikt. Lees de gebruiksaanwijzing en in zijn geheel aan­dachtig door voordat u de camera in gebruik neemt en besteed hierbij extra aandacht aan de waarschuwingen in het hoofdstuk “Voor uw veiligheid” (P ii).
Voor informatie over aanverwante producten, bezoek onze website op
http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html
Voordat u begint
Eerste stappen
Eenvoudig fotograferen en
afspelen
Meer over fotogra e
Meer over afspelen
Draadloze netwerken
Films
Aansluitingen
Menu’s
Technische informatie
Probleemoplossing/Appendix
Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
• Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze Vei­ligheidsopmerkingen en uw Gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
• Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op e en veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwij­zing gebruikt om de ernst aan te geven van een letsel of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht wordt genomen en het produc t ten gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
Dit picto gram gee ft aan dat h et niet opvo lgen van ins truct ies kan
WAAR-
leiden tot er nstig of fataal lets el.
SCHUWING
Dit picto gram gee ft aan dat h et niet opvo lgen van ins truct ies kan leiden tot pe rsoonlijk letse l of materiële schade.
OPGEPAST
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet wordt nageleefd.
Driehoekige pic togrammen geven aan dat deze informatie uw aan ­dacht beho eft (“Belangr ijk”).
Cirkelvor mige pic togramm en met een diagonale s treep geve n aan dat die hande ling verboden is (“Ver boden”).
Opgevulde cirkels m et een uitro epteken geven aan dat er een han­deling moet worden verricht (“ Vereist”).
WAAR SCHUWING
Als er een probleem ontstaat, zet u de camera uit, verwijdert u de batterij, koppe lt u de netad apter van d e camera l os en haalt u d eze uit he t stopcon tact.
Het blijven g ebruiken van de camer a als deze rook verspreid t of een
Uit het
ongewone geur of wanneer de camera een ander gebrek vertoont,
stopcontact
kan brand o f een elektrisch e schok tot gevolg hebb en.
verwijderen
• Neem conta ct op met uw FUJIFILM- dealer.
ii
WAAR SCHUWING
Laat ge en water of an dere vre emde voor werpen d e camera bi nnendri ngen.
Als water of andere vreemde voorwe rpen in de camera terecht ko­men, schakelt u de camera uit, verwijdert u de batterij, koppelt u de netstro omadapter los en trek t u deze uit het stopcont act. Als u de camer a blijft gebruiken , kan dat leiden tot brand o f een elektrische schok.
• Neem conta ct op met uw FUJIFILM- dealer.
Gebru ik de camer a niet in de b adkamer o f in de douch e.
Niet gebru iken
Dit kan bra nd of een elektris che schok veroorz aken.
in de badka-
mer of in de
douche.
Probe er nooit te de montere n of te modi  ceren (op en nooit de b ehuizi ng).
Het niet in acht nemen van deze voor zorgsmaatre gel kan br and of
Niet demon-
een elek trische schok veroor zaken.
teren.
Mocht d e behuiz ing open breke n door een v al of ande r ongel uk, raak d e bloot­liggende onderdelen niet aan.
Het niet in acht nemen van deze voor zorgsmaatre gel kan ee n elek­trische sch ok of lets el door het aanraken van beschadi gde onder-
Raak geen
delen tot gevolg hebben. Ver wijder onmiddellijk de accu en pas
interne onder-
op voor let sel of een el ektris che schok . Breng het p roduct naar het
delen aan
verkooppunt voor raadpleging.
Het verbindingssno er mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig geplooid of uitgetrokken worden en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst .
Deze hand elingen zouden het sn oer kunnen bescha digen en brand of een elek trische schok kunn en veroorzaken.
Neem contac t op met uw FUJIFILM-d ealer als het snoer bes chadigd is.
Plaats d e camera n iet op een on stabie le onderg rond.
Hierdoor k an de camera vallen of k antelen en letsel vero orzaken.
Probe er nooit fo to’s te maken al s u in bewegi ng bent.
Gebruik de camera niet tijdens he t wandelen of als u in een au to rijdt. Dit kan leiden tot een val of een verkeersongeluk.
Raak tij dens onwe er de metal en onderd elen van de c amera ni et aan.
Dit kan tot een elektr ische scho k leiden do or de ladingsoverdracht van een blik seminslag.
Gebru ik de batt erij niet v oor ander e doelein den dan wa arvoor de ze bedoel d is.
Plaats de batterij zoals aangeduid door de merktekens.
Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
OPGEPAST
OPGEPAST
WAAR SCHUWING
Verwa rm, wijz ig of demon teer de bat terij ni et. Laat d e batter ij niet va llen of stel dez e niet bloot a an schokken . Berg de batte rij niet sam en met metal en voorwerpen op. Gebruik geen andere laders dan het gespeci ceerde model om de batterij op te laden.
Elk van deze ha ndelingen kan tot ontp lo ng of lekkage van de bat­terij leide n en kan brand of lets el veroorzaken.
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroo madapters die voor ge bruik met deze camera goedgeke urd zijn. Gebruik geen andere span ning dan de ver­melde spanningsvoeding.
Het gebru ik van andere spannings bronnen kan tot brand l eiden.
Als de bat terij l ekt en vl oeisto f in conta ct komt me t uw ogen, h uid of kle ding, spoelt u het betre ende gebied onmiddellijk met schoon water en zoekt u medis che hulp of b elt u onmid dellij k het alarm nummer.
Gebru ik de lader n iet om ande re batte rijen dan h ier verme ld, op te lade n.
De Ni-MH-batterijlader is ontworpen voor HR-AA Ni-MH-batterijen van FUJIFILM. A ls u de lader ge bruikt o m gewone b atterije n of an­dere typ es oplaad bare bat terijen op te la den, dan kan dit leiden tot lekkag e, oververhitti ng of een explosie.
Het onjuist ver vangen van de b atterij hou dt explosieg evaar in. Verv ang de batte rij allee n door een ba tterij v an hetzel fde of een ve rgelijk baar ty pe.
Gebruik niet i n de nabijheid van ontvlambare voorwerp en, explosieve gas­sen of stof.
Als u de bat terij bij u d raagt, pl aatst u deze i n de digita le camera of b ewaart u de batt erij in de har de tas. Als u de b atterij w ilt opberg en, bergt u de ze op in de har de tas. Al s u de batte rij wegb rengt voo r recyc ling, be dekt u de po len met iso latieta pe.
Door conta ct met and ere batter ijen of metalen voor werpen k an de batterij i n brand vliegen of ont plo en.
Houd ge heugenk aarten bu iten het be reik van k leine kin deren.
Omdat geheugenkaarten klein zijn, kunnen ze makkelijk door kin­deren worden ingeslikt. Bewaar geheugenkaarten buiten het bereik van klein e kinderen. Als een kind een gehe ugenkaa rt inslik t, moet u onmiddel lijk medische hulp zoe ken of het alarmnummer b ellen.
Gebru ik de came ra niet op pl aatsen m et olieda mpen, sto om, vocht igheid of s tof.
Dit kan bra nd of een elektris che schok veroorz aken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn blootgesteld.
Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in een afgeslo­ten voert uig of in direct zonlicht . Dit kan brand veroo rzaken.
OPGEPAST
OPGEPAST
Buiten het bereik van kleine kinderen houden.
Dit produc t kan letsel aan de h anden van kinderen ve roorzaken.
Plaats g een zwar e voorwer pen op de ca mera.
Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of kantelen en letsel ver­oorzaken.
Verpla ats de camera n iet terwijl d eze nog steeds m et het netsno er verbon­den is. Tre k niet aan he t snoer om de n etstro omadapt er te verwi jderen.
Deze hand elingen zouden het sn oer kunnen bescha digen en brand of een elek trische schok kunn en veroorzaken.
Gebruik de netstroomadapter niet wanneer de stekker beschadigd is of de stekke rverbi nding los zit.
Dit kan bra nd of een elektris che schok veroorz aken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of deken.
Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de behui­zing vervormt of waardoor er brand ontstaat.
Als u de ca mera reini gt en u de came ra voor lang ere tijd ni et van plan be nt te gebru iken, ver wijder t u de batter ij en koppe lt u de nets troomad apter los .
Doet u dit ni et, dan kan dat leiden tot b rand of een elektr ische schok.
Na het op laden die nt u de lader ui t het stop contact t e verwij deren.
Er kan bran d ontstaan als u de lader i n het stopcontact la at zitten.
Als een  itser te dic ht bij ogen wo rdt gebrui kt, kan deze p ersoon daa r tijde­lijk door verblind raken.
Let bijzond er goed op bij het foto graferen van baby ’s en kleine kinderen .
Bij het ve rwijder en van een gehe ugenkaar t kan de kaar t te snel uit de sl euf schieten. Geb ruik uw vinger o m de kaart tegen te houden en laat de kaart voorzichtig los.
Laat uw camera regelmatig nakijken en schoonmaken.
Een ophopi ng van stof in uw camer a kan tot brand of ee n elektrische schok lei den.
• Neem contac t op met uw FUJIFIL M-dealer om de camera om de 2 jaar van binn en te laten reinigen.
• Dit is echter nie t gratis.
Haal uw v ingers va n het  it serven ster voor dat de  i tser afg aat.
Anders zou u brandwonden kunnen oplopen.
Houd het  it serve nster s choon en g ebrui k de  itser n iet als he t venste r wordt belemmerd.
Anders k an rook of verkleuri ng ontstaan.
iii
Voor uw veiligheid
Spanningsvoeding en batterij
* Contro leer welk t ype batte rij u gebruik t
voordat u de volgende beschrijvingen leest.
Hieronder wordt uitgelegd hoe u de batterijen juist gebruikt en hoe u de levensduur ervan kan verlengen. Onjuist gebr uik van bat terijen kan de levensduu r ervan verkorte n, maar kan ook lekkage, oververhitting, brand of een explosie veroorzaken.
Voor deze camera gebruikt u een
1
oplaadbare Lithium-ion batterij
* Bij levering is de batterij niet volle-
dig opgeladen. Laad voor gebruik de batterij altijd op.
* Plaats de batterij in de camera
of bewaar deze in de zachte tas wanneer u de batterij met u mee­neemt.
Batterijkenmerken
De batterij verliest geleidelijk haar lading, zelfs wanneer de b atterij niet wordt gebruikt. G ebruik een batterij die onlangs werd opgela­den (in de afgelopen twee dagen) om foto’s te nemen.
• Om de levensduur van de batterij te maximaliseren, schakelt u de ca­mera zo snel mo gelijk uit als deze niet wordt gebruikt.
Het aantal resterende foto’s is minder op koude locaties of bij koude temperaturen. Neem een reservebatterij mee die volledig is opgeladen. U kunt de capaciteit
iv
van de batterij ook verhogen door de batterij in uw zak of op een an­dere warme plaats te bewaren en net voor u een opname maakt de batterij in de camera te plaatsen. Als u een verwarmingszakje ge ­bruikt, mag u dit niet rechtstreek s tegen de batterij drukken. De ca­mera werk t mogelijk niet als u een bijna lege batterij onder koude om­standigheden gebruikt.
De batterij opladen
• U kunt de bat terij oplad en met de batterijlader (meegeleverd).
- De batterij kan worden opgela-
den bij een omgevingstempera­tuur tussen 0°C en +40°C. Raad­pleeg de Gebruiksaanwijzing voor de oplaadduur van de bat terij.
- Laad de batterij op bij een omge-
vingstemperatuur tussen +10°C en +35°C. Als u de batterij bij een andere temperatuur oplaadt, duurt het opladen langer omdat de prestaties van de batterij hier­door worden verminderd.
- U kunt de batterij niet opladen
bij temperaturen onder het vries­punt.
De oplaadbare Lithium-ion batterij hoeft niet volledig leeg te zijn of ontladen te worden voordat deze kan worden opgeladen.
• De bat terij kan na het opladen of onmiddellijk na gebruik warm aan­voelen. Dit is volkomen normaal.
• Laad een volledig opgeladen bat­terij niet opnieuw op.
Le vensduur v an de batte rij
Bij normale temperaturen k an de batterij minimaal 300 keer worden gebruikt. Als de prestatieduur van de batterij duidelijk afne emt, wijst dit erop dat de bat terij het einde van de levensduur he eft bereikt en dat de ze vervangen moet worden.
Opmerkingen over opslag
Als de batterij voor langere perioden opgeladen wordt opgeslagen, kan de prestatie van de batterij achteruit gaan. Als de batterij voor langere tijd niet wordt geb ruikt, laat u de batter ij laten leeglopen voordat u deze op­bergt.
• Als u de camera voor langere tijd niet gebruikt, verwijdert u de bat­terij uit de cam era.
• Bewaar de batterij op een koele plaats.
- Bewaar de batterij op een drog e
plaats met een omgevingstem­peratuur tussen +15°C en +25°C.
- Bewaar de batterij niet op een
hete of extreme koude plaats.
Me t de batte rij omgaa n Veilighe ids-
waarschuwingen:
Bewaar of vervoer de batterij niet
• samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes of haarspelden.
• Warm de batterij niet op of gooi deze niet in het v uur.
• Probeer de batterij niet te demon­teren of te wijzigen.
• Laad de batterij niet op met niet­gespeci ceerde laders.
• Breng een versleten b atterij on­middellijk weg.
Laat de batterij niet vallen of stel deze niet blo ot aan sterke schokken.
• Stel de batter ij niet bloot aan water.
• Houd de polen van de batterij al­tijd schoon.
• Bewaar de batterij niet op een hete plaats . Wanneer u de batterij gedurende een langere periode gebruikt, worden de behuizing van de camera en de batterij zelf warm. Dit is normaal. Gebruik de netstro omadapter die bij de cam e­ra wordt geleverd als u gedurende langere tijd opnamen maakt of foto’s bekijkt.
De camera gebruikt AA-alkaline-,
2
oplaadbare Ni-MH- (nikkelmetaalhydride) of AA-lithiumbatterijen
* Meer informatie over de batterijen
die u kunt gebruiken, vindt u in de Gebruiksaanwijzing van de camera.
Waa rschuw ingen voor h et gebrui k
van batterijen
• Verwarm de batterijen niet en gooi deze niet in een vuur.
• Bewaar of vervo er de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes of haarspelden.
• Stel de bat terij niet bloot aa n water, zorg ervoor dat deze niet nat wor­den en bewaar de batterijen niet op een vochtige plaats.
• Probeer de batterij en de batterij­behuizingen niet te demonteren of te wijzigen.
Voor uw veiligheid
OPGEPAST
• Stel de batterijen niet bloot aan sterke schokken.
• Gebruik geen lekkende, vervorm­de of verkleurde batterijen.
• Bewaar batterijen niet op een war­me of vochtige plaats.
• Houd de batterijen buiten het be­reik van baby’s en kleine kinderen.
• Controleer of de polen v an de bat­terijen (C en D) goed zijn.
• Gebruik niet gelijkertijd nieuwe en gebruik te batterijen. Gebruik niet gelijkertijd opgeladen en ontladen batterijen.
• Gebruik niet gelijkertijd verschil­lende merken batterijen.
• Als u de camera voor langere tijd niet gebruikt, verwijdert u de bat­terij uit de camera. Houd er re­kening mee als de camera wordt bewaard zonder batterijen, dat de tijd- en de datuminstellingen wor­den gewist.
• De batterijen voelen net na ge­bruik warm aan. Schakel vo ordat u de batterijen verwijdert, de camera uit en wacht tot de batterijen zijn afgekoeld.
• Omdat de batterijen niet go ed werken in koude omstandigheden of op koude lo caties, kunt u de bat­terijen in uw kleding ver warmen voordat u deze gebruikt. Batterijen werken niet goed als deze koud zijn. De batterijen werken weer als een normale temperatuur is be­reikt.
• Vuil (zoals vingerafdrukken) op de batterijpolen verhindert dat de batterij goed kan worden opgela­den en het aantal opnamen wordt hierdoor verminderd. Maak de batterijpolen voorzichtig met een droge, zachte doek schoon voor­dat u deze oplaadt.
Als er vloeistof lekt uit de bat­terij, maak t u het batterijcom­partiment grondig schoon en plaatst u daarna nieuwe bat­terijen.
Als batterijvloeistof op uw handen of kleding komt, rei­nigt u deze grondig met wa­ter. Batterijvloeistof k an blind­heid veroor zaken wanneer dit in uw ogen komt. Wrijf niet in uw ogen wann eer dit gebeur t. Spoel uw ogen met schoon water en neem contact op met een ar ts.
De A A Ni-MH-ba tterije n juist geb rui-
ken
Ni-MH- batterijen die een lan ge tijd
• niet worden gebruikt kunnen wor­den “uitgeschakeld”. Bovendien kunnen Ni-MH-batterijen die her­haaldelijk worden opgeladen als deze slechts gedeeltelijk zijn ont­laden, last hebben van het “geheu­gene ect”. Ni-MH-batterijen die zijn “uitgeschakeld” of last hebben van het “geheugene ect” leveren na opladen slecht gedurende een
korte tijd voeding. Om dit pro­bleem te voorkomen, ontlaadt en laadt u deze verschillende keren met de camerafunc tie “Oplaadbare batterijen ontladen”. Uitschakelen en geheugenproblemen zijn type­rend voor Ni-MH-batterijen en dit betekent niet dat de batterij defect is. Raadpleeg de Gebruiksaanwij- zing procedure voor het “Oplaad­bare batterijen ontladen”.
OPGEPAST
Gebruik de functie “Oplaadbare bat­terijen ontladen” niet als u alk aline­batterijen gebruikt.
• Gebruik de snelle batterijlader (af­zonderlijk verkrijgbaar) wanneer u Ni-MH-batterijen gebruik t. Raad­pleeg de i nstructies die bij d e lader zijn geleverd zodat u de lader goed gebruikt.
• Gebruik de batterijlader niet om andere batterijen op te laden.
• De batterijen voelen warm aan na­dat deze zijn opgeladen.
• De c amera gebruikt een kleine hoeveelh eid voeding als de ca­mera is uitgeschakeld. Houd er rekening mee dat wanneer u de Ni-MH-batterijen een lange tijd in de camera laat zitten, de batterijen te veel worden ontladen. Hierdoor worden ze zelfs na opnieuw opla­den, onbruikbaar.
• Ni-MH-batterijen ontladen auto­matisch, zelfs als deze niet worden gebruikt. Hierdoor kan de ge­bruiksduur worden verkort.
• Ni-MH-batterijen slijten snel als deze te veel worden ontladen (bijvoorbeeld wanneer u deze bat­terijen in een z aklamp gebruikt). Ontlaad de batterijen met de ca­merafunctie “Discharging rechar­geable batteries” (oplaadbare bat­terijen ontladen).
• Ni-MH-batterijen hebben een be­perkte levensduur. Wanneer een batterij slechts een korte tijd k an worden gebruikt na herhaaldelijke ontladen en opladen, kan dit bete­kenen dat de bat terij niet meer kan worden gebruikt.
Batterijen weggooien
• Gooi batterijen weg conform de plaatselijke regelgeving.
Opmerkingen voor beide modellen
3
(1, 2)
Netstroomadapter
Gebruik altijd de netstroomadapter voor uw camera. Het gebruik van een netstroomadapter van een an ­der merk dan de netstro omadapter van FUJIFILM ka n uw digitale camer a beschadigen. Raadpleeg de Gebruiksaanwijzing van uw camera voor meer informa­tie over de netstroomadapter.
• Gebruik de netstroomadapter uit­sluitend binnenshuis.
• Steek het verbindingssnoer stevig in de DC-ingangaansluiting.
• Schakel de FUJIFILM Digitale ca­mera uit voordat u het snoer van de DC-ingangaansluiting loskop-
v
Voor uw veiligheid
pelt. Om de ze los te maken, trekt u voorzichtig aan de stekker. Trek niet aan het snoer.
• Gebruik de netstroomadapter niet voor andere doeleinden dan voor uw digitale camera.
• Tijdens het gebruik kan de net­stroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.
• Demonteer de netstroomadapter niet. Dit kan gevaarlijk zijn.
• Gebruik de netstroomadapter niet op een warme en vochtige p laats.
• Stel de netstroomadapter niet bloot aan sterke schok ken. De netstroomadapter kan een zoe-
• mend geluid maken. Dit is normaal.
Als de netstroomadapter in de nabij­heid van een radio wordt gebruikt, kan deze statische elek triciteit veroor­zaken. Als dit gebeur t, plaats t u de ca­mera uit de b uurt van de radio.
Voordat u d e camera gebr uikt
Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbewolkte lucht. Het niet in acht nemen van deze voorzorgs­maatregel kan schade aan de beeld­sensor van de camera toebrengen.
Tes topnamen vo or fotogr a e
Vóór het maken van belangrijke foto’s (zoals bij huwelijken of tijdens reizen), kunt u het bes te altijd eerst een testopname maken om te con­troleren of alles func tioneert.
FUJIFILM Corporation aanvaardt
• geen verantwoordelijkheid voor een
vi
eventueel verlies (zoals de fotogra­ ekosten of inkomensverlies door de fotogra e) ontstaan ten gevolge van een stor ing van het product.
Opmerkingen over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toe­stemming van de eigenaar niet wor­den gebruikt op een manier die de copyright wetten overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor privé-gebruik bedoeld zijn. Er zijn bepaalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van op­tredens op podia, evenementen en ten­toonstellingen, zelfs wanneer de foto’s alleen voor privé-gebruik bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een g eheugen ­kaart die foto’s of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen, uit­sluitend toegestaan is binnen de beper­kingen opgelegd door de regelgeving in het kade r van deze auteursrechten.
Omgaan met uw digitale camera
Stel de camera tijdens het maken en opslaan van foto ’s ni et bloot aan schok­ken om correcte opnames te garande­ren.
Vloeibare kristallen
Als het LCD-scherm beschadigd is, moet u voor zichtig zijn met de vloei­bare kristallen in het scherm. Neem onmiddellij k maatregelen als één van de volgende situaties zich voordoet.
• Als vlo eibare kristallen met uw huid in aanraking komen, moet u de desbetre ende plaats met een
doek droog wrijven en goed was­sen met zeep en s tromend water.
• Als er vlo eibare kristallen in u w oog terechtkomen, moet u dat oog gedurende minimaal 15 minuten spoelen met schoon water en dan medische hulp zoeken.
Als vloeibare kristallen worden inge ­sli kt, moe t u uw m ond goe d spo ele n met water. Drink grote hoeveelhe­den water en probe er over te geven. Zoek medis che hulp.
Hoewel het LCD-paneel is vervaar­digd met zeer geavanceerde tech­nieken kunnen er zwarte plekken of continu verlichte plekken zijn. Dit is geen defect en is niet van invloed op de opgenomen beelden.
Informatie over handelsmerken
xD-Picture Card en E zijn handels- merken van FUJIFILM Corporation. De hierin gebruikte lettertypen zijn ont­wikkeld door DynaComware Taiwan Inc. Macintosh, QuickTime en Mac OS zijn in de Verenigde Staten en andere landen gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. Windows 8, Windows 7, Windows Vista en het Windows-logo zijn handelsmerken van de Microsoft-groep. Wi-Fi ® en Wi-Fi Protected Setup ® zijn geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. Adobe en Adobe Reader zijn in de Verenigde Staten en/of andere landen geregistreerde handelsmerken of han­delsmerken van Adobe Systems Incor­porated. De SDHC- en SDXC-logo´s zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HD­MI-logo is een handelsmerk. Facebook is
een handelsmerk van Facebook, Inc. You­Tube is een handelsmerk van Google Inc. Alle overige in deze gebruiksaanwijzing genoemde handelsmerken zijn handels­merken of geregistreerde handelsmer­ken van de betreff ende rechthebbenden.
O pmerkin gen over elek trisch e storing
Als de camera in ziekenhuizen of vliegtuigen wordt gebruikt, dan kan deze camera storing van andere ap­paratuur in h et vliegtuig of zieke nhuis veroorzaken. Raadpleeg de betre en­de regelgeving voor meer informatie.
Toelichting op het kleurentelevisiesysteem
NTSC: National Television System
Committee, speci caties voor een kleurentelevisiesysteem, hoofdzakelijk van to epassing in de V.S., Canada en Japan.
PAL: Phase Alternation by Line,
een kleurentelevisiesysteem hoofdzakelijk toegepast in Europa en China.
E xif Print (Ex if ver. 2.3)
Exif Print Format is een nieuw bestands­formaat voor digitale camera’s dat een grote hoeveelheid opname -informatie voor optimale afdrukken bevat.
BELANGRIJK E OPMERKING: Lees eers t
voorda t u de softwa re gebruik t
Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een licentie zonder de toestem­ming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is verboden.
Voor uw veiligheid
BELANGRIJK: Lees eerst de volgende mededelingen, alvorens de ingebouwde draadloze zender van de camera te gebruiken.
c
Dit produc t, welke een coderingsfunctie bevat dat in de Verenigde Sta­ten is ontwikkeld, wordt gecontroleerd door de United States Export Ad­ministration Regulations en mag niet worden geëxporteerd of opnieuw worden geëxporteerd naar landen waarvoor in de Verenigde Staten een handelsembargo geldt.
• Gebruik alleen als onderdeel van een draadloos netwerk. FUJIFILM aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor schade als gevolg van ongeoorloofd ge­bruik. Gebruik niet in toepassingen die een hoge mate van betrouwbaar­heid vereisen, bijvoorbeeld in medische apparatuur of andere systemen die direct of indirect invloed hebben op een mensenleven. Bij gebruik van het apparaat in een computer en andere s ystemen die een grotere mate van betrouwbaarheid eisen, moeten alle noodzakelijke voor zorgs­maatregelen worden genomen om de veiligheid te garanderen en een defect te voorkomen.
• Gebruik alleen in het land waar het apparaat werd aangeschaft. Dit apparaat
voldoet aan de voorschriften met betrek king tot draadloze netwerkap ­paraten in het land waar het werd aangeschaft. Neem alle lokale voor­schriften in acht bij het gebruik van het apparaat. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid voor problemen die voortvloeien uit het gebruik in andere rechtsgebieden.
• Draadloze gegevens (afbeeldingen) kunnen worden onderschept door derden. De
beveiliging van gegevens verzonden via draadloze netwerken kan niet worden gegarandeerd.
• Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie. Gebruik de zender niet
in de nabijheid van magnetrons of op andere plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-inter ferentie, waardoor ontvangst van draadloze signalen mogelijk wordt voorkomen. Wederzijdse interferentie kan zich voordoen als de zender in de nabijheid van andere draadloze appar aten in de 2,4 GHz band wordt gebruikt.
• De draadloze zender werk t in de 2,4 GHz band met behulp van DSSS- en OFDM­modulatie.
• Dit appar aat werkt op dez elfde freq uentie als com merciële, ed ucatieve en me di-
Draadloze netwerkapparaten: Waarschuwingen
sche ap paraten en d raadloz e zenders . Het werkt tevens op dezelfde frequen-
tie als zenders met een licentie en speciale laagspanningzenders zonder licentie die in RFID-trackingsystemen voor lopende banden en in andere vergelijkbare toepassingen worden gebruikt.
• Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgen­de voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen. Co ntr olee r of de RF ID-z en-
der niet in werking is, alvorens dit apparaat in gebruik te nemen. Merkt u dat het appar aat interferentie veroor zaakt in zenders m et een licentie die voor RFID-tracking worden gebruikt, kies dan onmiddellijk een nieuwe werkfrequentie voor dit apparaat, zodat bijkomende inter ferentie kan worden voor komen. Indien u merkt d at dit apparaat interferent ie veroor­zaakt in l aagspanning RFID-t rackingsysteme n, neem dan contact op m et een FUJIFILM-vertegenwoordiger.
vii
Over deze gebruiksaanwijzing
✔✔ Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
.....
126
✔✔ Probleemoplossing
........................................
118
✔✔ Inhoudsopgave
.................................................
Temperatuurwaarschuwing
Lees deze gebruiksaanwijzing en de waarschuwingen op de pagina’s ii–vii aandachtig door voordat u de camera in gebruik neemt. Informatie over specifieke onderwerpen vindt u aan de hand van onder­staand overzicht.
Inhoudsopgave
.................................................P P ixix
De “Inhoudsopgave” geeft een duidelijk over­zicht van de gehele gebruiksaanwijzing. Alle
Probleemoplossing
Heeft u een probleem met uw camera? U vindt de oplossing hier.
........................................P P
camerafuncties worden er in behandeld.
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen
.....P P
126
Lees hier wat het knipperende pictogram of de foutmelding in het LCD-scherm betekent.
Geheugenkaarten
Foto’s kunnen worden opgeslagen op optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (P 11), in deze handlei- ding wordt ernaar verwezen als “geheugenkaarten”.
Temperatuurwaarschuwing
De camera schakelt automatisch uit voordat de temperatuur of de temperatuur van de batterij boven de veilige grens uitkomt. Foto’s die zijn gemaakt met een temperatuurwaarschuwing kunnen hogere “ruiswaarden” (spikkels) vertonen. Schakel de camera uit en wacht tot deze is afgekoeld voordat u de camera weer inschakelt.
viii
118
Voordat u begint
Eerste stappen
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Meer over fotografie
Inhoudsopgave
Voor uw veiligheid .......................................................................... ii
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Over deze gebruiksaanwijzing ..............................................viii
Voordat u begint
Inleiding ...............................................................................................1
Symbolen en conventies ............................................................. 1
Meegeleverde accessoires.......................................................... 1
Delen van de camera .................................................................... 2
LCD-indic ator s .............................................................................. 4
De functieknop ............................................................................7
Eerste stappen
De draagriem en de lensdop ...................................................... 8
De batterijen plaatsen ..................................................................9
Een geheugenkaart plaatsen ...................................................11
De camera in- en uitschakelen ................................................ 14
Opnamest anden ..........................................................................14
Afspeelst and .................................................................................. 14
Basisinstellingen ............................................................................ 15
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Foto’s maken in de modus M
(Scèneherkenning) ........................................................................16
Foto’s bekijken ................................................................................21
.... ii
Meer over fotografie
Opnamestanden ............................................................................22
M SCÈNEHERKENNING ....................................................22
B AUTOMATISCH .......................................................................22
Adv. GEAVANCEERD ...................................................................22
SP ONDERWERPPROGRAMMA ................................................27
r BEW. PANOR. 360 .................................................................29
P: PROGRAMMA AE .....................................................................31
S: SLUITER AE .................................................................................32
A: DIAFRAGMA AE ........................................................................32
M: HANDMATIG .............................................................................33
C: AANGEPAST ...............................................................................34
Intelligente gezichtsdetectie ...................................................35
Knipperd e te ctie ............................................................................36
Scherpstelvergrendeling ...........................................................37
F Opnamestanden Macro en Super Macro
(close-ups) .........................................................................................39
N De flitser gebruiken (Intelligente flitser) .......................40
J De zelfontspanner gebruiken ............................................42
Z DIRECTE ZOOM ........................................................................44
De Fn-knop .......................................................................................47
I Continustand (continu fotograferen) ............................48
d Belichtingscompensatie ......................................................51
ix
Inhoudsopgave
Meer over afspelen
Draadloze netwerken
Films
Aansluitingen
Meer over afspelen
Afspeelfuncties...............................................................................53
Afspeelzo om .................................................................................. 53
I Favorieten: Foto’s waarderen .............................................54
Multi-Frame afspelen .................................................................55
Panorama’s bekijken ....................................................................56
k Fotoboek hulp ..........................................................................57
Een fotoboek maken ...................................................................57
Fotoboeken bekijken ..................................................................58
Bewerken en verwijderen van fotoboeken........................58
b Een foto zoeken .......................................................................59
A Foto's wissen .............................................................................60
Draadloze netwerken
Foto’s uploaden..............................................................................61
Locatiegegevens ............................................................................63
Locatiegegevens downloaden ...............................................63
Locatiegegevens opslaan met foto’s ....................................64
Het opslaan van foto’s op een computer............................66
Films
Films opnemen ...............................................................................67
Filmbeeldf ormaat ........................................................................68
a Films afspelen ...........................................................................69
Aansluitingen
Foto’s afspelen op een televisietoestel ............................... 70
De camera aansluiten op een HD-tv (High Definition)
Foto’s afdrukken via USB ........................................................... 71
De camera aansluiten .................................................................71
Geselecteerde foto’s afdrukken .............................................71
DPOF printopdrachten afdrukken .........................................72
Een DPOF printopdracht aanmaken ..................................... 74
Foto’s bekijken op een computer .......................................... 77
Windows: MyFinePix Studio installeren ..............................77
Foto’s of films importeren naar een computer met
besturingssysteem Mac (Macintosh) ....................................79
De camera aansluiten .................................................................79
....70
x
Inhoudsopgave
Menu’s
Menu’s
De menu’s gebruiken: Opnamestanden ............................. 81
Het menu Opnamestanden gebruiken ...............................81
De opties van het menu Opnamestanden .........................82
N ISO ............................................................................................84
O BEELDGROOTTE ..................................................................84
T BEELDKWALITEIT ................................................................85
P FINEPIX KLEUR .....................................................................86
D WITBALANS ...........................................................................86
C LICHTMEETSYS TEEM .........................................................87
F SCHERPSTELLING ...............................................................88
FFILMSCHERPSTELLIN G ...................................................... 89
J AE BKT EV-STAPPEN ...........................................................89
I FLITSLICHT ............................................................................89
De menu’s gebruiken: Afspeelstand ....................................90
Het Afspeelmenu gebruiken ...................................................90
De opties van het Afspeelmenu .............................................91
U LOCATIE-INFO KOPIËREN .................................................92
iFILM BEWERKEN .................................................................93
j MARK. VOOR OPL. ..............................................................94
I DIAVOORSTELLING ............................................................96
B VERWIJDER R. OGEN ..........................................................97
D BEVEILIGEN ...........................................................................98
G BEELDUITSNEDE .................................................................99
O NIEUW FORMAAT ............................................................100
C FOTO DRAAIEN ..................................................................101
F VOICE MEMO ......................................................................102
J BEELDVERHOUDING ....................................................... 103
xi
Inhoudsopgave
Technische informatie
Probleemoplossing/Appendix
Het menu Instellingen .............................................................. 104
Het menu Instellingen gebruiken....................................... 104
De opties van het menu Instellingen ................................ 105
N TIJDVERSCHIL.................................................................... 108
r DRAADLOOS INSTEL. ..................................................... 109
s PC AUTO. OPSLAAN ........................................................ 109
U GEOTAGGING SET-UP ..................................................... 109
K FORMATTEREN ................................................................. 109
A WEERGAVE ..........................................................................110
B NUMMERING .....................................................................111
I AFSPEEL VOLUME ............................................................. 111
J LCD HELDERHEID.............................................................. 111
E LCD ......................................................................................... 111
M UITSCHAKELEN .................................................................. 112
R INTELL. DIGITALE ZOOM ................................................112
P ONTLADEN (alleen Ni-MH batterijen) ......................113
S DATUMSTEMPEL ...............................................................114
Technische informatie
Optionele accessoires................................................................115
Accessoires van FUJIFILM ........................................................ 115
Onderhoud van de camera .....................................................117
Probleemoplossing/Appendix
Probleemoplossing ....................................................................118
Waarschuwingsvensters en -aanduidingen....................126
Capaciteit van de geheugenkaart .......................................130
Technische gegevens ................................................................. 131
xii
Inleiding
Symbolen en conventies
Meegeleverde accessoires
Symbolen en conventies
In deze gebruiksaanwijzing worden de volgende symbolen gebruikt: 3 : Informatie die u moet lezen voordat u de camera in gebruik neemt en die u leert hoe u de camera cor-
rect bedient.
1 : Punten waarop u tijdens het gebruik van de camera moet letten. 2 : Aanvullende informatie die tijdens het gebruik van de camera van pas kan komen.
Pagina’s elders in deze gebruiksaanwijzing waarop andere relevante informatie staat.
P :
Menu’s en andere teksten die op het LCD-scherm van de camera verschijnen, worden vetgedrukt weerge­geven. In de illustraties in deze gebruiksaanwijzing wordt het LCD-scherm van de camera ten behoeve van de duidelijkheid soms enigszins vereenvoudigd afgebeeld.
Meegeleverde accessoires
De volgende accessoires worden bij de camera meegeleverd:
Voordat u begint
AA alkaline (LR6) batterijen (×4)
Lensdop CD-ROM
USB-ka bel
Draagriem
• Beginnershandleiding
1
Delen van de camera
Delen van de camera
Voor meer informatie, zie de pagina rechts van elk item.
Inleiding
1 Microfoon ........................................... 67, 102
2 Bevestigingsoog voor de
draagriem........................................................ 8
3 Dioptrieregelaar .......................................... 6
4 Zoomregelaar .............................. 17, 53, 55
5 Ontspanknop .............................................20
6 d (belichtingscompensatie)-k no p .............51
* Illustraties in deze handleiding kunnen ten behoeve van de duidelijkheid enigszins vereenvoudigd afgebeeld zijn.
7 I (seri estand)- kno p ....................................48
8 G-schakelaar ................................. 14
9 Indicatorlamp .............................................20
10 Functieknop .................................................. 7
11 AF-hulplicht .................................................38
Lampje voor de zelfontspanner .....43
12 Flitser ................................................................40
13 Knop  itser opklappen .........................40
14 Schakelaar aan de zijkant .................... 17
15 Lens .........................................................14, 131
2
Inleiding
16 Elektronische zoeker ...................... 6
17 Keuzeknop (z ie hieronder)
18 LCD-scherm ......................................... 4
19
DISP (disp lay)/BACK-knop
20 Bevestigingspunt voor statief
21 Luidspreker .............................. 69, 103
22 Afdekkap van het
batterijencompar timent ............. 9
23 Vergrendeling van het
batterijencompar timent ............. 9
..................19
De keuzeknop
Cursor omhoo g Fn (func tie)-knop (P 47)
b (wiss en)-knop (P 60)
Cursor link s
F (mac ro)-knop (P 39)
Cursor omlaag
J (zelfontspanner)-knop (P 42)
24 EVF/LCD (scher mkeuze)-knop ............. 6
25 t ( lmopname)-knop. ...............67
26 a (afsp elen)-k nop ..................... 21, 53
27 Afdekkle pje
aansluiting .......................... 70, 71, 79
28 Geheugenkaartsleuf ....................12
29 USB multi-aansluiting .. 70, 71, 79
30 HDMI Mini-aansluiting ................70
MENU/OK-knop
(P 15, 81, 90, 104)
Cursor rech ts
N
( itser)-knop (P 40)
Instelschijf
Voordat u begint
3
LCD-indicators
LCD-indicators
■■ Opname
19
DATE
12/31/2050
N
■■ Afspelen
10:00
AM
100-0001
12/31/2050
N
1/250
F3.1
Tijdens het opnemen en afspelen kunnen de volgende indicators verschijnen. De weergegeven indicators kunnen verschillen naargelang de camera-instellingen.
Opname
14 Scherpstelframe........................................37
15 Datum en tijd .............................................. 15
16 Breedtegraad en lengtegraad ........ 64
17 Sluitertijd en diafragma .......................31
18 Gevoeligheid .............................................84
19 Beeldformaat/Beeldkwaliteit ...84, 85
20 Temperatuurwaarschuwing ............viii
21 FinePix kleur ................................................86
22 Witbalans .......................................................86
23 Batterijniveau ..............................................17
24 Downloadstatus
locatiegeg evens ...................................... 64
25 2x stabilisatie...............................................18
26
Belichtingscompensatie-indicator
27
Belichtingsindicator
..................................51
10 Beveiligd beeld ..........................................98
11 DPOF-afdrukindicator ...........................74
12 Voice memo-indicator ....................... 102
13 Indicator fotoboekhulp ........................57
14 Markeren voor verzending naar .....94
15 Framenummer .........................................111
16 Locatiegegevens ......................................65
17 Waardering ...................................................54
18 Breedtegraad en lengtegraad .........65
4
12/31/2050
N
35° 66’ 55”E 139° 73’ 04”
KIES DIAFRAGMA
Afspelen
12/31/2050 1/250
N
35° 66’ 55”
F
3. 1250
F3.1
DATE
10:00
10:00
E
139° 73’ 04”
AM
AM
100
100-0001
100
4:3
1 Resterend aantal opnamen ............130
2 Filmmodus ...................................................68
19
3 Scherpstelwaarschuwing ...................19
N
4 Onscherptewaarschuwing
.........................................................40, 121, 126
5 Datumstempel .........................................114
6 Stille stand .................................................... 19
7 Continustand ..............................................48
8 Belichtingsmeting ...................................87
9 Indicator Intelligente
gezichtsdetec tie ....................................... 35
10 Opnamestand ............................................22
11 Flitsstand .......................................................40
12 Macrostand (close-up) ..........................39
13 Indicator zelfontspanner .....................42
1 Geschenkbeeld .........................................53
2 Indicator stille stand ...............................19
3 Geavanc.  lter .............................................23
4 Pro focus stand, pro low-light stand .... 97
N
5 Pro-stand weinig licht ...........................24
6 Bewegend panorama 360 .........29, 56
7 3D afbeelding ............................................26
8 Indicator Intelligente
gezichtsdetec tie ....................................... 35
9 Indicator afspeelstand ..................21, 53
Inleiding
....
51
Indicators verbergen en weergeven
Druk op DISP/BACK om de indicators voor opname en afspelen als volgt in te stellen:
Opname: Indicators weergegeven/indicators verborgen/HD kadreren/optimaal kadreren
Afspelen: Indicators weergegeven/indicators verbergen/I favorieten (P 54)/foto-informatie
Histogrammen
4:3
N
ISO
400
F
3.5
1/250
: STD :UIT :
2
:
-
1
3
12/ 31/2050 10: 00
Beeldkwaliteit en formaat, w Gevoeligheid,
q
Sluitertijd/diafragma, r FinePix kleur, t Flitsstand,
e
Witbalans, u Belichtingscompensatie, i Framenummer,
y
Foto (overbelichte delen knipperen), !0 Histogram
o
100-0001
AM
Overbelichte gebieden knipperen aan en uit.
Histogrammen laten de verdeling van kleuren in een afbeelding zien. De horizontale as geeft de helderheid weer, de verticale as het aantal pixels.
Aantal
pixels
Luminosidade de pixel
Schaduwen Lichtste delen
Optimale belichting: de verdeling van pixels verloopt in een gelijk­matige curve over het volledige kleurenbereik. Overbelicht: het aantal pixels piekt aan de rechterkant van de gra ek.
Onderbelicht: het aantal pixels piekt aan de linkerkant van de gra ek.
Inleiding
Voordat u begint
5
Inleiding
De e lektronis che zoeker (EVF)
De elektronische zoeker, waarin dezelfde informatie wordt getoond als op het LCD-scherm, kan worden gebruikt wanneer het licht direct op het LCD-
EVF
scherm valt waardoor het erg moeilijk is om iets op het scherm te zien. Druk op de EVF/LCD-knop om van het LCD-scherm over te schakelen naar de elek- tronische zoeker of vice versa (uw keuze blijft bewaard wanneer de camera wordt uitgeschakeld of de functieknop in een andere stand wordt gezet).
LCDLCD
Helder omgevingslicht
Re ecties en glans veroorzaakt door helder omgevingslicht, kunnen het moeilijk maken het beeld op het scherm te zien; in het bijzonder als de camera buiten gebruikt wordt. Dit kan worden verholpen door de EVF/LCD-knop vast te houden om de outdoorstand aan te zetten. De outdoorstand kan ook worden ingeschakeld door de T MONITOR ZONLICHTFUNCTIE-optie te gebruiken in het instellingenmenu (P 106 ).
Dioptrieregelaar
Deze camera heeft een dioptrieinstelling om zich aan individuele oogsterkten aan te passen. Laat de dioptrieregelaar op en neer glijden tot de zoekerweer­gave scherpgesteld is.
3
Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker (EVF) beschadigen. Richt de elektro­nische zoeker niet op de zon.
6
De functieknop
De functieknop
Om een opnamestand te selecteren, draait u aan de functieknop en zet u het pictogram van de gewenste opnamestand tegenover het merkteken dat naast de functieknop is aangebracht.
P, S, A, M: selecteren voor volledige con-
M (SCÈNEHERKENNING): een “richten en fotograferen” stand waarbij de camera automatisch wordt ingesteld voor de scène (P 16 ).
B (AUTO): een eenvoudige “richten-en- fotograferen” stand, speciaal voor begin­nende gebruikers van digitale camera’s (P 22).
Adv. (GEAVANCEERD): geso sticeerde tech­nieken worden eenvoudig (P 22).
trole over de instellingen van de camera, inclusief diafragma (M en A) en/of sluiter­tijd (M en S) (P 31).
C (AANGEPAST): om opgeslagen instellin- gen voor de opnamestanden P, S, A, en M weer op te roepen (P 34).
N (BEWEGEND PANORAMA): neem een reeks foto’s en combineer ze om een pa­norama te maken (P 29).
SP (ONDERWERPPROGRAMMA): kies een stand die bij het onderwerp of de om­standigheden past, en de camera doet de rest (P 27).
Inleiding
Voordat u begint
7
De draagriem en de lensdop
De draagriem bevestigen
De lensdop
De draagriem bevestigen
Bevestig de draagriem aan de twee bevestigings­ogen zoals onderstaande afbeelding laat zien.
Eerste stappen
3
Controleer of de draagriem goed vastzit, want anders kan de camera vallen.
De lensdop
Bevestig de lenskap zoals afgebeeld.
Bind de lensdop vast om te voorkomen dat u hem verliest. Haal het meegeleverde koord eerst door het oog (q) en bevestig de lensdop daarna aan de draagriem (w).
8
De batterijen plaatsen
Batterijbehuizing
Deze camera kan worden gevoed door vier AA alkaline, lithium of oplaadbare Ni-MH batterijen. Er wordt een pakje met vier alkaline batterijen met de camera meegeleverd. Plaats de batterijen volgens onder­staande aanwijzingen in de camera.
Open de afdekkap van het batterijencom-
1
partiment.
Schuif de vergrendeling van het batterijencom­partiment in de aange­geven richting en open de afdekkap van het bat­terijencompartiment.
1
Controleer altijd of de camera is uitgeschakeld voor­dat u de afdekkap van het batterijencompartiment opent.
3
• Open de afdekkap van het batterijencomparti­ment nooit wanneer de camera is ingeschakeld. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaat­regel kan beschadiging van fotobestanden of ge­heugenkaarten tot gevolg hebben.
• Gebruik niet te veel kracht wanneer u de afdekkap van het batterijencompartiment opent of sluit.
Plaats de batterijen.
2
Plaats de batterijen met de “+” en “–” polen in de juiste richting in het batterijencompartiment zoals wordt aangegeven met de aanduidingen aan de bin­nenkant van het compartiment.
3
• Plaats de batterijen in de juiste richting in het bat­terijencompartiment.
Gebruik nooit ba tterije n waarvan de
behuizing is beschadigd of loslaat en gebruik oude en nieuwe batterijen, batterijen met verschillende la­dingsniveaus of batterijen van ver­schillende merken niet samen. Als
deze voorzorgsmaatregelen niet in acht worden genomen, kunnen de batterijen gaan lek­ken of oververhit raken.
Gebruik nooit m angaan of NiCd bat terijen. De capaciteit van alkaline batterijen kan per merk ver-
• schillen en kan bij temperaturen onder 10 °C aanzien­lijk dalen, Ni-MH batterijen verdienen de voorkeur.
De levensduur van de batterijen kan door vingervlekken of vuil op de polen van de batterijen worden verkort.
Batterijbehuizing
Eerste stappen
9
De batterijen plaatsen
Sluit de afdekkap van het batterijencompar-
3
timent.
Sluit de afdekkap van het batterijencompartiment en schuif hem vast totdat de vergrendeling vastklikt.
3
Oefen geen kracht uit. Als de afdekkap van het batte­rijencompartiment niet wil sluiten, controleer dan of de batterijen goed zijn geplaatst en probeer het opnieuw.
2 Ee n wisselstroom adapter gebruiken
De camera kan worden gevoed door een optionele wisselstroomadapter en DC-koppelstuk (los verkrijg­baar).
Het batterijtype selecteren
Als u de batterijen vervangt door batterijen van een ander type, dan dient u het batterijtype in te stellen met behulp van de optie
INSTELLINGEN
BATTERIJTYPE
LITHIUM
ALKALINE
NI-MH
5
T BATTERIJTYPE in het menu Instellingen (P 107) om er zeker van te zijn dat het batterijniveau goed wordt weergege­ven en de camera niet onverwachts wordt uitgeschakeld.
/5
10
Een geheugenkaart plaatsen
■■ Compatibele geheugenkaarten
Schakelaar voor schrijfbeveiliging
De camera kan foto’s opslaan op SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten (apart verkrijgbaar).
Compatibele geheugenkaarten
FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten zijn getest en goedgekeurd om in deze camera te worden gebruikt. Een volledige lijst met goedgekeurde geheugenkaarten is beschikbaar op http://www. fujifilm.com/products/digital_cameras/index.html. Met andere geheugenkaarten kan de werking niet worden gegarandeerd. De camera is niet geschikt om te worden gebruikt met xD-Picture Cards of MultiMediaCard (MMC) apparaten.
3
Geheugenkaarten kunnen worden beveiligd zodat de kaart niet geformatteerd kan worden en het niet mogelijk is om foto’s op te slaan of te wissen. Schakel de schrijfbeveiliging uit met behulp van het schakelaartje, voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst.
Schakelaar voor schrijfbeveiliging
Eerste stappen
11
■■ Een geheugenkaar t plaatsen
Een geheugenkaart plaatsen
Open de afdekkap van het batterijencom-
1
partiment.
1
Controleer altijd of de camera is uitgeschakeld voordat u de afdekkap van het batterijencomparti­ment opent.
Plaats de geheugenkaart.
2
Houd de geheugenkaart in de richting zoals hieronder aangegeven en schuif deze in het apparaat totdat hij aan de achterkant van de sleuf vastklikt.
Let erop dat u de geheugenkaart in de juiste richting in de kaartsleuf steekt, steek de kaart er niet schuin in en oefen geen kracht uit.
Klik
Een geheugenkaart plaatsen
Sluit de afdekkap van het batterijencompar-
3
timent.
Sluit de afdekkap van het batterijencompartiment en schuif hem vast totdat de vergrendeling vastklikt.
De geheugenkaart verwijderen
Controleer of de camera is uitge­schakeld, druk de geheugenkaart voorzichtig naar beneden en laat hem vervolgens langzaam los. De geheugenkaart kan nu worden verwijderd.
3
• De geheugenkaart kan uit de camera wegschieten als u te hard op de kaart drukt en hem vervolgens te ab­rupt loslaat.
• Een geheugenkaart die net uit de camera is gehaald, kan enigszins warm aanvoelen. Dit is normaal en duidt niet op een defect.
12
Een geheugenkaart plaatsen
3
Voorkom dat de camera wo rdt uitgeschak eld of dat de gehe ugenkaart wo rdt verwijde rd terwijl de ca mera bezig is me t het formatte ren van de geheug enkaart of me t het lezen van, of sc hrijven naar, de geh eugenkaar t. Anders kan de geheugenkaart worden beschadigd.
• Nieuwe SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten moeten voor het eerste gebruik worden geformatteerd en alle geheugen­kaarten die in een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook weer worden geformatteerd. Zie pagina 109 voor meer informatie over het formatteren van geheugenkaarten.
• Geheugenkaarten zijn klein en kunnen worden ingeslikt; bewaar geheugenkaarten buiten het bereik van kinderen. Roep onmiddellijk medische hulp in wanneer een kind een geheugenkaart heeft ingeslikt.
• miniSD of microSD adapters die groter of kleiner zijn dan de standaardafmetingen van een SD/SDHC/SDXC-kaart, worden mogelijk niet normaal uitgeworpen; breng, als de kaart niet wordt uitgeworpen, de camera naar een erkend servicecenter. Probeer de kaart niet met geweld uit de camera te halen.
• Kleef geen etiketten op geheugenkaarten. Etiketten die losraken kunnen defecten veroorzaken.
• Bij sommige soorten SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten kunnen  lmopnamen onderbrekingen vertonen. Gebruik een y-kaart of hoger bij het opnemen van HD- lms.
• Door het formatteren van een geheugenkaart wordt een map aangemaakt waarin de foto’s worden opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of een andere naam geven. Ook mag u de fotobestanden in deze map niet bewerken, wissen of herbenoemen met behulp van een computer of ander apparaat. Gebruik alleen de camera om foto’s van geheugenkaarten te wissen; kopieer de bestanden naar de computer en bewerk of herbenoem de kopieën, en niet de originele bestanden.
Eerste stappen
13
De camera in- en uitschakelen
Opnamestanden
Afspeelstand
Opnamestanden
Schuif de G-schakelaar in de hieronder getoon­de richting. De lens wordt automatisch uitgeschoven.
Afspeelstand
Houd de a-knop gedurende ongeveer een secon­de ingedrukt om de camera in te schakelen en het afspelen te starten.
Schuif de G-schakelaar terug om de camera uit te schakelen.
2 Oversc hakelen naar de afspeelstand
Druk op de a-knop om het afspelen te starten. Druk de ont- spanknop half in om weer terug te keren naar de opnamestand.
3
• Zorg ervoor dat de lensdop is verwijderd vooraleer u de camera inschakelt.
• De camera kan beschadigd of defect raken als de lens bij het uitschuiven wordt tegengehouden. Vingervlekken en vuil op de lens zijn van invloed op de kwa-
• liteit van de foto’s. Zorg ervoor dat de lens schoon blijft.
• De G-knop koppelt de camera niet volledig af van de voeding.
2 Uitschakelen
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als de camera niet wordt bediend gedurende de tijdsduur die is ingesteld via het menu M UITSCHAKELEN (P 112). Gebruik de G-schakelaar of houd de a-knop gedurende ongeveer een seconde ingedrukt om de camera in te schakelen.
Druk nogmaals op de a-knop of verschuif de G-schakelaar om de camera uit te schakelen.
2 Oversc hakelen naar de opnamestand
Druk de ontspanknop half in om over te schakelen naar de opnamestand. Druk op de a-knop om terug te keren naar het afspelen.
14
Basisinstellingen
Wanneer de camera voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster. Stel de ca­mera volgens onderstaande aanwijzingen in (zie pagina 105 voor informatie over het opnieuw instel­len van de klok of het veranderen van de taal).
Kies een taal.
1
START MENU
ENGLISH
FRANCAIS DEUTSCH ESPAÑOL PORTUGUÊS
SET NO
Stel de datum en tijd in.
2
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
2015 2014
JJ. MM. DD
1. 1 12 : 00
2013
2012 2011
OK AFBREKEN
2 De cameraklok
Als er gedurende langere tijd geen batterijen in de camera zitten, worden de cameraklok en batterijtype gereset en wordt het taalkeuzevenster weergegeven wanneer de camera wordt ingeschakeld. Als de batterijen geduren­de 10 uur in de camera hebben gezeten, kunnen de batterijen ongeveer 24 uur uit de camera worden verwijderd zonder dat de klok, de taal of het batterijtype wordt gereset.
1.1 Druk op de keuzeknop omhoog of omlaag om een taal te mar-
keren.
1.2 Druk op MENU/OK.
2.1
Druk op de keuzeknop links of rechts om het jaar, de maand, de datum, de uren of de minuten te selecteren en druk op de keuzeknop omhoog of
AM
omlaag om de juiste waarden in te stellen. Om de volgorde te veranderen waarin het jaar, de maand en de datum worden weergegeven, selecteert u de datumnotatie en drukt u op de keuzeknop omhoog of omlaag.
2.2 Druk op MENU/OK. Een bericht betre ende het batterijtype wordt
weergegeven; gebruik, om het juiste type batterij te speci ceren, de optie T BATTERIJTYPE (P 107) in het instellingenmenu als het type verschilt van het type dat in de camera is geplaatst.
Eerste stappen
15
Foto’s maken in de modus M (Scèneherkenning)
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u foto’s kunt maken met de stand M (automatisch).
Schakel de camera in.
1
Verschuif de mera in te schakelen.
Eenvoudig fotograferen en afspelen
Selecteer de stand
2
Zet de functieknop op
16
G
M
-schakelaar om de ca-
.
.
M
M
In deze opnamestand analy­seert de camera automatisch de compositie en selecteert een scène die voor de omstan­digheden en het type onder­werp het meest geschikt is:
b (PORTRET): Menselijke portret­ten.
c (LANDSCHAP): Kunstmatig of natuurlijk landschap.
d (NACHT ): Onderbelicht landschap.
e (MAC RO): Onderwerp dicht bij de camera.
f (NACHTP ORTRET): Onderbelicht portretonderwerp.
g (TEGENLICHTPORTRET): Portretonderwerp met tegenlicht.
a (AUTO) is geselecteerd als geen van bovenstaande moge-
lijkheden is gedetecteerd.
Geselecteerde scène
Foto’s maken in de modus M (Scèneherkenning)
Indicat or
Beschr ijving
Controleer het batterijniveau.
3
Controleer het batterijniveau op het LCD­scherm.
qw
Indicator
GEEN PICTOGRAM De batterijen zijn vrijwel geheel
ontladen.
B
q
(rood)
A
w
(knippert rood)
1
Het kan voorkomen dat er geen waarschuwing voor een te laag batterijniveau op het LCD-scherm ver­schijnt voordat de camera wordt uitgeschakeld. Dit kan vooral het geval zijn met batterijen die eerder volledig leeg zijn geraakt. Het stroomverbruik kan per functie enorm variëren, bij sommige functies en bij het overschakelen van de opnamestand naar de af­speelstand wordt de waarschuwing voor een te laag batterijniveau (B) mogelijk slechts kort of helemaal niet getoond voordat de camera wordt uitgeschakeld.
De batterijen zijn bijna leeg. Ver­vang de batterijen zo snel mogelijk.
De batterijen zijn leeg. Schakel de camera uit en vervang de batterijen.
Beschrijving
Bepaal de compositie.
4
Gebruik de zoomregelaar of schakelaar aan de zijkant om de compositie op het scherm te be­palen.
Selecteer W om uit te zoomen
Zoom indica tor
Selecteer T om in te
zoomen
Eenvoudig fotograferen en afspelen
17
Foto’s maken in de modus M (Scèneherkenning)
1
• Wanneer de zijregelaar op H, M of L ingesteld is, heeft
deze dezelfde werking als de zoomregelaar.
• Als u de zijregelaar op H instelt, kunt u met deze rege-
laar sneller zoomen dan met de zoomregelaar. Als u de zijregelaar op L instelt, kunt u met deze regelaar trager zoomen dan met de zoomregelaar.
• Wanneer de zoomregelaar en schakelaar aan de zijkant gelijktijdig worden gebruikt, dan wordt de zoomrege­laar geactiveerd.
2 Scherpstelvergrendeling
Gebruik scherpstelvergrendeling (P 37) om scherp te stellen op onderwerpen die zich niet in het scherpstel­frame bevinden.
Aut o terug zoom
In het menu Instellingen (P 104) kunt u de instelling van de schakelaar aan de zijkant instellen. Selecteer W ZIJKANT ZOOMHENDEL en dan AUTO TERUG om de auto terug zoom in te schakelen. Met auto terug zoom kan de camera snel in en uitzoomen. Dit maakt het eenvoudig om het uit het oog verloren onderwerp terug te vinden tijdens het inzoomen.
De camera vasthouden
Houd de camera goed en met beide handen vast en laat uw ellebogen rusten in uw zij. Een onvaste hand kan bewegings­onscherpte veroorzaken.
Houd uw vingers en andere voorwerpen uit de buurt van de lens en de  itser om te voorko­men dat de foto’s onscherp of te donker (onderbelicht) worden.
Onscherpe foto’s vermijden
Als het onderwerp slecht belicht is, kan onscherpte, ver­oorzaakt door camerabewegingen, worden verminderd door middel van de optie L 2X STABILISATIE in het instellingenmenu (P 106). In de B-stand kunt u ook on­scherpte veroorzaakt door beweging van het onderwerp verminderen (2x stabilisatie).
De gevoeligheid wordt verhoogd wanneer 2x stabilisa­tie is ingeschakeld. Let wel, bewegingsonscherpte is niet altijd te voorkomen. Wij raden u aan 2x stabilisatie uit te schakelen bij het gebruik van een statief.
18
Loading...
+ 125 hidden pages