ETNA FGV350RVS User manual

GEBRUIKSAANWIJZING
INSTRUCTIONS FOR USE
FORNUIS
COOKER
FGV350RVS FGV560WIT FGV560RVS
NL Handleiding NL 3 - NL 34
EN Manual EN 3 - EN 34
Belangrijk om te weten - Important information
Tip
INHOUD
Uw fornuis
Inleiding 4 Beschrijving 5 Bedieningspaneel 6
Vóór het eerste gebruik
Gebruik van de oven 7 Gebruik van de gaskookplaat 9
Bediening van de oven
Instellen van de klok 10 Handbediening van de oven 10 Ovenfuncties 10 Bediening van de oven met elektronische schakelklok 11 Kookwekker 14 Het geluidssignaal instellen 15
Bediening gaskookplaat
Ontsteken en instellen 16
Comfortabel koken
De kookplaat optimaal gebruiken 17 Bak-, braad- en grilltips 17 Grilltijdentabel 19 Baktijdentabel conventioneel 20
Onderhoud
Reinigen van de oven 21 Vervangen van het ovenlampje 24 Reinigen van de gaskookplaat 24
Storingen
Storingstabel 26
Installatie
Algemeen 28 Gasaansluiting 29 Elektrische aansluiting 29 Plaatsing 30 Technische gegevens 31
Milieuaspecten
Verpakking en toestel afvoeren 34
NL 3
UW FORNUIS
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van dit Etna fornuis. In het ontwerp van dit
product heeft optimale gebruikersvriendelijkheid centraal gestaan. Het
fornuis biedt een uitgebreide reeks instellingen, zodat u altijd de juiste
bereidingswijze kunt kiezen.
In deze handleiding leest u hoe u dit fornuis het best kunt gebruiken.
Naast informatie over de bediening, vindt u hier ook achtergrondinformatie
die u tijdens het gebruik van het apparaat van pas kan komen.
Lees eerst de afzonderlijke veiligheidsinstructies voordat u het apparaat gaat gebruiken!
Lees deze handleiding door voordat u het apparaat in gebruik neemt,
en berg de handleiding daarna veilig op voor toekomstig gebruik.
NL 4
UW FORNUIS
Beschrijving
1
3 4 65
2
1. Normaalbrander linksachter
2. Normaalbrander rechtsachter
3. Sterkbrander
4. Sudderbrander
5. Pandrager
6. Vangschaal
A. Sierdeksel
B. Bedieningspaneel
C. Oven
D. Opbergvak
E. Stelvoeten
FGV560FGV350
A
B
C
D
E
NL 5
UW FORNUIS
Bedieningspaneel
FGV560
1 32 4 5 6 7 8
4a 4b 4c
FGV350
1 32 5 6 7 8
1. Functieknop oven
2. Thermostaatlampje oven
3. Thermostaatknop oven
4. Elektronische schakelklok
4a. - toets
4b. ‘mode’ toets
4c. + toets
NL 6
5. Bedieningsknop normaalbrander linksachter
6. Bedieningsknop sterkbrander
7. Bedieningsknop sudderbrander
8. Bedieningsknop normaalbrander rechtsachter
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
Gebruik van de oven
• Verwijder alle delen van het toebehoren uit de oven en reinig ze met
een warm sopje. Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen.
• Schakel de oven één uur lang in op de hoogste temperatuur met
boven- en onderwarmte (zie ‘Bediening van de oven’). Tijdens de
fabricage gebruikte beschermingsvetten worden dan verwijderd.
• Als de oven voor de eerste maal sterk verhit wordt, zult u een
‘nieuwigheidsluchtje’ ruiken. Dit is normaal. Schakel eventueel de
wasemkap in.
• Na het afkoelen de oven met warm water reinigen.
• Verwarm de oven alleen voor als dit in het recept is vermeld.
Waarschuwing
Plaats het ovenrooster in de rail en schuif het volledig naar achteren in
de oven.
Energiebewust ovengebruik
• Open de ovendeur zo weinig mogelijk.
• Bereid gerechten met ongeveer dezelfde bereidingstemperatuur
(bijvoorbeeld appeltaart en een ovenschotel) tegelijk op hetzelfde
rooster of met een hete lucht functie boven elkaar. Vlees laten
meestoven kan ook.
• Bereid meer gerechten na elkaar, bijvoorbeeld een ovenmaaltijd na
een cake. Vaak kan de bereidingstijd van het tweede gerecht dan
10 minuten korter zijn omdat de oven nog veel warmte in zich heeft.
• Dankzij de ovenisolatie kunnen gerechten met een langere
bereidingstijd (vanaf 1 uur) nagaren op de restwarmte van de oven.
Schakel de oven 10 minuten eerder uit dan aangegeven staat, maar
laat de deur dicht.
• Voorverwarmen is in het algemeen niet nodig, met uitzondering van
gerechten waarvan de bereidingstijd korter dan 30 minuten is of
wanneer een recept dit aangeeft.
NL 7
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
• Haal alles wat u niet nodig heeft voor de bereiding uit de oven.
• Schakel de oven uit voordat u het gare gerecht eruit haalt.
Ovenservies
• In principe kunt u elk soort hittebestendig servies gebruiken.
• Spoel glazen servies niet direct na gebruik af onder koud water.
Door het plotselinge temperatuurverschil kan het glas barsten.
• Gebruik donkere of zwarte bakvormen. Deze geleiden de warmte
beter en laten het gerecht gelijkmatiger garen.
Bodem niet afdekken
• Het afdekken van de ovenbodem met bijvoorbeeld aluminiumfolie
of een bakplaat kan tot oververhitting en beschadiging van het
email leiden.
• Vervuiling van de ovenbodem door het lekken uit een springvorm
wordt voorkomen door van aluminiumfolie een bakje te vouwen en
dat onder de vorm op het rooster te zetten of door bakpapier onder
de vorm te leggen.
Tijdinstelling
• Kies een 5 minuten kortere bereidingstijd dan in het recept staat
aangegeven. Daardoor kunt u in de laatste fase controleren of het
gerecht of gebak gaar en goed van kleur is. Zo niet, sluit dan de
ovendeur en controleer na enige tijd opnieuw. Het openen en sluiten
van de deur moet langzaam gebeuren. Bij voorkeur niet voordat
driekwart van de bereidingstijd is verstreken.
NL 8
Warm houden
• U kunt de oven gebruiken voor het warm houden van reeds bereide
gerechten. Kies hiervoor de hete lucht functie en een temperatuur
van 75 °C. Dek gerechten die u warm wilt houden af om uitdrogen
te voorkomen.
VÓÓR HET EERSTE GEBRUIK
Vlees braden
• Het meest geschikt is ‘groot vlees’ vanaf 1 kg. Het vlees krijgt
een regelmatig gevormde, krokante korst, waarbij vrijwel geen
gewichtsverlies optreedt.
• Wrijf het vlees een kwartier van tevoren in met zout en kruiden.
Gebruik voor het braden 80 tot 100 g boter of vet (of een mengsel
hiervan) per 500 g vlees.
Braadtijden
• Platte, dunne stukken hebben gemiddeld 5 minuten minder
braadtijd nodig dan dikke of opgerolde stukken vlees. Bij gebruik
van grotere stukken vlees moet per 500 gram meer een 15 tot
20 minuten langere braadtijd worden aangehouden.
• Leg het vlees in een braadslede en overgiet het met hete boter en/
of vet. Als het vlees een vette kant heeft, dan legt u deze tijdens
het braden boven. Vlees zonder vette kant om de 15 minuten
bedruipen. Vlees met vette kant om de 30 minuten bedruipen.
• Voeg, als de jus te donker wordt, tijdens het braden nu en dan
enkele lepels water toe.
• Laat het vlees na de bereiding 10 minuten rusten, afgedekt met
aluminiumfolie, voordat u het aansnijdt.
Ovengeleiders
De ovenwanden zijn uitgerust met geleiders waar het ovenrooster of
een bakplaat op verschillende niveau’s kunnen worden ingeschoven.
Raadpleeg een baktabel of de instructies op de verpakking van de
levensmiddelen voor het plaatsen op het juiste niveau.
Gebruik van de gaskookplaat
• Controleer regelmatig of de branderdoppen en branderringen juist
op de branderkelken liggen; onjuiste positionering kan slechte
ontsteking, ongunstige verbranding of beschadiging van de doppen
tot gevolg hebben.
• De pandrager wordt door de kookbrander zeer sterk verhit,
waardoor na verloop van tijd het email op de dragerpunt kan
inbranden. Dit is niet te voorkomen en valt dan ook niet onder de
garantie.
NL 9
BEDIENING VAN DE OVEN
Instellen van de klok
Als u het toestel voor de eerste keer aansluit, knippert de tijds-
aanduiding ‘0 00’. De juiste dagtijd moet nog worden ingesteld.
1. Druk tegelijkertijd op de + en de - toets.
Er verschijnt een kooksymbool in de display. Tevens knippert de
punt in het midden van de tijdsaanduiding. U kunt nu de dagtijd
instellen.
2. Gebruik de + en de - toets (terwijl de punt knippert) om de juiste tijd
in te stellen.
3. Wacht nu 5 seconden; de dagtijd wordt automatisch vastgelegd.
De huidige tijd staat in de display en de punt stopt met knipperen.
Handbediening van de oven
1. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het thermostaatlampje van de oven gaat branden en de oven is
ingeschakeld.
▷ Raadpleeg de tabel voor meer informatie over de verschillende
ovenfuncties die u kunt kiezen.
2. Zet de thermostaatknop en de functieknop na afloop van de
bereidingstijd op ‘0’ om de oven uit te schakelen.
Ovenfuncties
NL 10
Let op; wanneer de oven niet werkt is het mogelijk dat de
elektronische schakelklok geprogrammeerd is (er staat een
‘A’ in de display). Annuleer de programmering; zie ‘Tussentijds
uitschakelen van de oven’.
Ontdooien
U kunt ontdooien met de ventilator van de hetelucht oven. De ventilator blaast koude lucht. Haal de diepvries produkten uit de verpakking en leg ze in een schaal. Schuif de schaal op het rooster in richel 3.
Hetelucht
De ventilator in de achterwand verspreidt de hete lucht in de oven. Hiermee worden de gerechten verwarmd. U kunt op meerdere niveaus tegelijk bakken, waardoor u energie kunt besparen. Het heteluchtsysteem is uitermate geschikt voor het bakken van cakes, koekjes en appeltaarten.
BEDIENING VAN DE OVEN
Boven- en onderwarmte (conventioneel)
Het gerecht wordt verwarmd door de stralingswarmte van de onder- en bovenelementen. Plaats het gerecht altijd in het midden van de oven. Deze stand is geschikt voor het op traditionele manier bereiden van gerechten. De gerechten rijzen goed uit en krijgen een mooie bruine kleur.
Conventioneel + ventilator
De lucht in de oven wordt verwarmd door het boven- en onderelement. De ventilator in de achterwand blaast de hete lucht rond in de oven. Hiermee worden de gerechten verwarmd.
Grill
De gerechten worden verwarmd door de stralingswarmte van het gecombineerde grillelement. Platte stukken vlees, kip of ander gevogelte kunnen direct op het rooster gegrilld worden. Deze grillstand is ook geschikt voor het roosteren van brood.
Grill + ventilator
U kunt grillen met ingeschakelde ventilator. De stralingswarmte wordt door de ventilator rondom het gerecht geblazen. De gecombineerde werking van de grill en de ventilator zorgen voor optimale knapperigheid van uw gerecht en is de ideale instelling om gerechten te roosteren. Verwarm de oven 5 minuten voor. Schuif het rooster in de bovenste richel. Plaats daarna een bakplaat in de derde richel voor het opvangen van vetten uit het gerecht.
In het hoofdstuk ‘Comfortabel koken’ staan diverse bak-, braad- en
grilltips.
Bediening van de oven met elektronische schakelklok
De elektronische schakelklok kunt u op verschillende manieren gebruiken:
• U kunt de tijdsduur van het bakken/braden/grillen bepalen. De
oven schakelt uit zodra de ingestelde tijd is verstreken. Is de tijd
verstreken, dan klinkt er een geluidssignaal. De maximale baktijd
die u kunt instellen is 10 uur.
• Ook kunt u met de schakelklok de tijd instellen waarop het bakken/
braden/grillen moet eindigen. De oven zal tot de ingestelde tijd op
de vooringestelde temperatuur en functie functioneren. Is de tijd
verstreken, dan klinkt er een geluidssignaal.
• Tot slot kunt u zowel een tijdsduur als ook een eindtijd ingeven
(een automatisch bakproces). De oven start automatisch en eindigt
automatisch. Als het automatische bakproces is afgelopen, klinkt er
een geluidssignaal.
• De schakelklok kan ook gebruikt worden als kookwekker. De
kookwekker schakelt de oven niet uit.
NL 11
BEDIENING VAN DE OVEN
De duur van de baktijd programmeren
1. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het thermostaatlampje van de oven gaat branden en de oven is
ingeschakeld.
2. Druk op de ‘mode’ toets totdat ‘dur’ in de display verschijnt.
Afwisselend worden nu ‘dur’ en ‘0 00’ in de display getoond en de
‘A’ knippert.
3. Gebruik de + en de - toets (terwijl de ‘A’ knippert) om de juiste
tijdsduur in te stellen.
4. Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch
vastgelegd.
De dagtijd verschijnt weer in de display en de ‘A’ stopt met
knipperen.
5. De oven geeft een geluidssignaal als de ingestelde tijdsduur is
verstreken. De ‘A’ gaat knipperen en de oven schakelt automatisch
uit.
6. Zet na afloop van de bereidings tijd eerst de thermostaatknop en de
functieknop op ‘0’.
7. Schakel vervolgens het geluidssignaal uit door op een willekeurige
toets te drukken.
NL 12
Het einde van de baktijd programmeren
1. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
Het thermostaatlampje van de oven gaat branden en de oven is
ingeschakeld.
2. Druk op de ‘mode’ toets totdat ‘End’ in de display verschijnt.
Afwisselend worden nu ‘End’ en de vroegst mogelijke eindtijd in de
display getoond en de ‘A’ knippert.
3. Gebruik de + en de - toets (terwijl de ‘A’ knippert) om de juiste
eindtijd in te stellen.
4. Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch
vastgelegd.
De dagtijd verschijnt weer in de display en de ‘A’ stopt met
knipperen.
5. De oven geeft een geluidssignaal als de eindtijd is bereikt. De ‘A’
gaat knipperen en de oven schakelt automatisch uit.
BEDIENING VAN DE OVEN
6. Zet na afloop van de bereidings tijd eerst de thermostaatknop en de
functieknop op ‘0’.
7. Schakel vervolgens het geluidssignaal uit door op een willekeurige
toets te drukken.
Programmering van het automatische bakproces
U kunt de oven automatisch laten in- en uitschakelen door een
tijdsduur en een eindtijd in te stellen. De oven berekent zelf de starttijd,
en schakelt na het verstrijken van de bereidingstijd automatisch uit.
• Voorbeeld:
Huidige tijd: 17.30, ingestelde duur van het bakproces: 1 uur en
15 minuten, ingestelde eindtijd van het bakproces: 19.45 uur.
De oven start om 18.30 uur met het bakproces op de voor-
ingestelde temperatuur en functie en zal om 19.45 uur stoppen.
1. Druk op de ‘mode’ toets totdat ‘dur’ in de display verschijnt.
Afwisselend worden nu ‘dur’ en ‘0 00’ in de display getoond en de
‘A’ knippert.
2. Gebruik de + en de - toets (terwijl de ‘A’ knippert) om de juiste
tijdsduur in te stellen.
3. Druk op de ‘mode’ toets totdat ‘End’ in de display verschijnt.
Afwisselend worden nu ‘End’ en de vroegst mogelijke eindtijd in de
display getoond en de ‘A’ knippert.
4. Gebruik de + en de - toets (terwijl de ‘A’ knippert) om de juiste
eindtijd in te stellen.
Het kooksymbool verdwijnt.
5. Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch
vastgelegd.
De dagtijd verschijnt weer in de display en de ‘A’ stopt met
knipperen.
6. Selecteer een temperatuur met de thermostaatknop en een
ovenfunctie met de functieknop.
De oven schakelt automatisch in als de berekende starttijd is
bereikt; het thermostaatlampje van de oven gaat branden en het
kooksymbool verschijnt in de display.
NL 13
BEDIENING VAN DE OVEN
7. De oven geeft een geluidssignaal als de eindtijd is bereikt. De ‘A’
gaat knipperen en de oven schakelt automatisch uit.
8. Zet na afloop van de bereidings tijd eerst de thermostaatknop en de
functieknop op ‘0’.
9. Schakel vervolgens het geluidssignaal uit door op een willekeurige
toets te drukken.
U kunt op elk moment de resterende tijdsduur van het bakproces of
de eindtijd in de display zien en/of aanpassen: druk op de ‘mode’
toets totdat ‘dur’ of ‘End’ in de display verschijnt; de ‘A’ in de
display knippert. Gebruik de + en de - toets (terwijl de ‘A’ knippert)
om de tijdsduur of de eindtijd aan te passen.
• Wilt u de oven tussentijds uitschakelen, zet dan de resterende
tijdsduur van het bakproces op ‘0 00’ en zet de thermostaatknop en
de functieknop op ‘0’.
Kookwekker
De kookwekker geeft alleen een signaal na het verstrijken van de
ingestelde tijd. De kookwekker schakelt de oven niet uit.
1. Druk op de ‘mode’ toets.
Er verschijnt een klokje in de display en de punt in het midden van
de tijdsaanduiding knippert.
2. Gebruik de + en de - toets (terwijl de punt knippert) om de juiste tijd
in te stellen.
3. Wacht nu 5 seconden; de ingestelde tijd wordt automatisch
vastgelegd.
De dagtijd verschijnt weer in de display en het klokje stopt met
knipperen.
4. De tijd begint nu automatisch af te tellen.
Als de tijd is verstreken klinkt er een geluidssignaal en het klokje
knippert.
5. Schakel het geluidssignaal uit door op een willekeurige toets te
drukken.
NL 14
U kunt op elk moment de resterende tijd van de kookwekker in
de display zien en/of aanpassen: druk op de ‘mode’ toets; de
resterende tijd van de kookwekker verschijnt in de display en
het klokje knippert. Gebruik de + en de - toets (terwijl het klokje
knippert) om de tijd aan te passen.
BEDIENING VAN DE OVEN
Het geluidssignaal instellen
U kunt kiezen uit drie verschillende geluidssignalen. Zorg ervoor dat de
actuele tijd in de display te zien is.
1. Houd de - toets ingedrukt totdat u een geluidssignaal hoort.
2. Hierna hoort u telkens een ander geluidssignaal als u weer op de
- toets drukt.
3. Wacht 5 seconden nadat u het gewenste geluidssignaal heeft
gehoord; het ingestelde signaal wordt automatisch vastgelegd.
NL 15
BEDIENING GASKOOKPLAAT
Ontsteken en instellen
Een symbool bij de bedieningsknop geeft aan welke brander wordt
bediend. Elke brander kan traploos worden geregeld tussen vol- en
kleinstand.
Aansteken met vonkontsteking
Druk de bedieningsknop in en draai deze linksom naar de volstand.
De brander ontsteekt.
▷ De bedieningsknop moet ongeveer 10 seconden ingedrukt
0-stand
Volstand
Kleinstand
Zone-aanduiding
gehouden worden in verband met de vlambeveiliging.
Vlambeveiliging
Uw gaskookplaat is uitgerust met vlambeveiliging. Deze zorgt ervoor
dat de gastoevoer gesloten wordt als de vlam tijdens het kookproces
dooft.
• Houd de bedieningsknop, in volstand, ongeveer 10 seconden
ingedrukt. De vlambeveiliging schakelt in.
Ontsteekt de brander niet of blijft deze niet branden, controleer dan of:
• de branderdop en branderring goed op het branderhuis liggen;
• de brander/bougie (Ac) en thermokoppel (Tc) schoon en droog zijn.
NL 16
Pannen
De aanbevolen panbodemdiameters zijn:
• voor de sterkbrander minimaal 22-26 cm;
• voor de normaalbrander minimaal 16-20 cm;
• voor de sudderbrander minimaal 12-14 cm.
COMFORTABEL KOKEN
De kookplaat optimaal gebruiken
Zorg er altijd voor dat de vlammen onder de pan blijven. Als vlammen
om de pan heen spelen gaat veel energie verloren. Bovendien kunnen
de handgrepen dan te heet worden. Gebruik geen pannen met een
kleinere bodemdiameter dan 12 cm. Deze staan niet stabiel.
Fout
Goed
• (Roer)bakken, doorkoken van grote hoeveelheden en frituren kunt u
het beste op de sterk- of wokbrander.
• Gebruik de sudderbrander voor het bereiden van sauzen, sudderen
en doorkoken van gerechten. Op de volstand is deze brander groot
genoeg voor het doorkoken.
• Kook met het deksel op de pan. U bespaart dan tot 50% energie.
• Gebruik pannen met een vlakke, schone en droge bodem. Pannen
met een vlakke bodem staan stabiel en pannen met een schone
bodem dragen de warmte beter over op het gerecht.
Bak-, braad- en grilltips
Inzethoogten
Afhankelijk van de hoogte van gebak of koekjes plaatst u de bakplaat
op de tweede of derde richel van onderen. Bakvormen plaatst u op het
rooster op de eerste of tweede richel van onderen.
Bakvormen zijn belangrijk
Vooral voor ovens met boven-/onderwarmte is het ma teriaal waaruit de
bakvormen zijn vervaardigd, erg belangrijk. De beste bakvormen zijn
gemaakt van zwart blik, of bekleed met een speciale kunststof; deze
nemen het snelst de hitte op en bevorderen kortere baktijden.
NL 17
COMFORTABEL KOKEN
Zo stelt u vast of de taart gaar is
Prik 10 minuten voor het einde van de baktijd met een prikker in de
taart op de plaats waar deze het hoogst is. Als de prikker droog blijft
en er geen deeg aan vastplakt, kunt u de oven uitschakelen en de
nawarmte benutten om de taart te laten doorbakken.
De taart zakt in
Gebruik de volgende keer minder vloeistof, of stel de temperatuur
10 °C lager in. U dient zich exact aan de roertijden te houden die in uw
recept staan aan gegeven.
De taart is aan de rand prachtig hoog maar in het midden ingezakt
De rand van de springvorm niet invetten. Na het bakken moet u de taart
voorzichtig met een mes losmaken.
De taart wordt aan de bovenkant te donker
De taart op een lagere richel in de oven plaatsen, de temperatuur
lager instellen, de taart iets langer laten bakken en eventueel zwarte
bakvormen gebruiken.
De taart wordt aan de onderkant te donker
Het gebak op een hogere richel in de oven plaatsen en de temperatuur
lager instellen.
NL 18
De soufflé is aan de bovenkant veel te donker
Verwijder de korst. Laat onder de grill even een bruin korstje op de
soufflé komen. Gebruik geen Parmezaanse kaas; deze kaassoort wordt
te snel bruin en smaakt dan bitter. Zet de volgende keer de vorm iets
lager in de oven en stel de temperatuur 10 °C lager in.
De koekjes plakken aan het bakblik vast
Schuif het bakblik nog even in de oven en haal de koek jes er daarna
onmiddellijk af.
COMFORTABEL KOKEN
De cake gaat bij het omkeren niet uit de vorm
Maak de rand met een scherp mes voorzichtig los. Keer de vorm
opnieuw om en bedek het geheel een paar keer met een natte, koude
doek. De volgende keer de vorm goed invetten en met paneermeel
bestrooien.
Bakhoogten
Bij kleinere hoeveelheden de braadslede bovenin de oven plaatsen
(richel 4). Gerechten die een langere grilltijd vergen lager in de oven
plaatsen (richel 3). Dit geldt ook bij het grillen van gerechten met
grotere oppervlakken.
Grilltijdentabel
Gerecht Temp. °C Richelhoogte
van onderen
Vlakke grillgerechten
Steak 180 - 200 4 10 -12
Schnitzel/Kotelet 180 - 200 4 12 -16
Gehaktbal 180 - 200 3 14 - 18
Braadworst 180 - 200 3 16 - 20
Visfilet 180 - 200 4 14 - 16
Toast 180 - 200 4 2 - 4
Toast, belegd 180 - 200 3 2 - 4
Sjaslik 180 - 200 4 6 - 10
Hogere grillgerechten
Haantjes, ca 1 kg 200 3 50 - 60
Rollade, ca 1 kg 200 2 50 - 60
Casseler rib 200 2 60 - 70
Tijd in min.
NL 19
COMFORTABEL KOKEN
Baktijdentabel conventioneel
Gerecht Temp. °C Richelhoogte
Roerdeeg
Cake 160 - 180 2 65 - 70
Kruidkoek 160 - 180 2 70 - 80
Notentaart 160 - 180 2 60 - 70
Vruchtentaart bakblik
Vruchtentaart bakvorm
Taartbodem 180 - 200 3 20 - 30
Klein gebak 180 - 200 3 15 - 25
Bisquitdeeg
Taartbodem 180 - 200 3 25 - 35
Bisquitgebak 190 - 210 3 25 - 30
Kneeddeeg
Kaas-/kwarkgebak 180 - 200 2 70 - 80
Koekjes 175 - 200 3 15 - 20
Kruimelgebak 180 - 200 3 40 - 50
Taartbodem 180 - 200 3 20 - 25
Gistdeeg
Vruchtentaart bakblik
Kruimelgebak 190 - 210 3 35 - 45
Pizza 190 - 210 2 20 - 30
Soezendeeg
Bladerdeeg
Appelflappen 200 - 220 3 20 -25
170 - 180 2, 3 35 - 45
160 - 180 3 45 - 55
190 - 210 3 20 - 30
200 - 220 3 15 - 25
van onderen
3 40 - 50
Tijd in min.
NL 20
De getallen in deze tabel zijn richtgetallen.
Voor het bakken met hetelucht de temperatuur 20 °C lager instellen.
ONDERHOUD
Let op!
Maak het toestel spanningsloos voordat met reparatie of schoonmaken
wordt gestart. Bij voorkeur door de stekker uit het stopcontact te halen
of de schakelaar in de meterkast op nul te zetten. Draai de gaskraan in
de toevoerleiding dicht.
Gebruik geen stoomreiniger of hogedruk-stoomreiniger om het
toestel te reinigen.
Reinigen van de oven
Voorzijde van toestel
Reinig het oppervlak met een vloeibaar, niet-schurend schoonmaak-
middel voor gladde oppervlakken en een zachte doek. Breng het
schoonmaakmiddel aan op de doek en veeg het vuil weg; spoel
daarna met water. Breng het schoonmaakmiddel niet rechtstreeks
op het oppervlak aan. Gebruik geen agressieve of schurende
reinigingsmiddelen, scherpe voorwerpen of staalwol, want hierdoor
ontstaan er krassen op het toestel.
Aluminium oppervlakken
Aluminium oppervlakken moeten worden gereinigd met niet-schurende,
vloeibare schoonmaakmiddelen die voor dergelijke materialen bedoeld
zijn. Breng het schoonmaakmiddel aan op een vochtige doek en reinig
het oppervlak; spoel het oppervlak vervolgens met water. Breng het
reinigingsmiddel niet rechtstreeks op het aluminium oppervlak aan.
Gebruik geen schurende reinigingsmiddelen of schuursponsjes. Het
oppervlak mag niet in contact komen met ovensprays.
Roestvrijstalen frontpanelen
Reinig het oppervlak met een zacht reinigingsmiddel (zeepsop) en een
zacht sponsje dat het materiaal niet krast. Gebruik geen schurende
of op oplosmiddelen gebaseerde reinigingsmiddelen. Als u deze
instructies niet opvolgt, kan de behuizing beschadigd raken.
Gelakte en kunststof oppervlakken
Reinig de knoppen / toetsen en de deurhandgreep met een zachte
doek en vloeibare schoonmaakmiddelen die geschikt zijn om gladde,
gelakte oppervlakken te reinigen. U kunt ook reinigingsmiddelen
gebruiken die speciaal voor dit soort oppervlakken werden ontwikkeld.
In dit geval volgt u de instructies van de fabrikant.
NL 21
Loading...
+ 47 hidden pages