Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen
in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op
enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere
manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SEIKO EPSON
CORPORATION. De hierin beschreven informatie is alleen bedoeld voor gebruik bij deze
EPSON-printer. EPSON is niet verantwoordelijk voor het gebruik van deze informatie bij
andere printers.
SEIKO EPSON CORPORATION noch zijn filialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld
door de koper van dit product of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper
of derden oplopen ten gevolge van al dan niet foutief gebruik of misbruik van dit product of
onbevoegde wijzigingen en herstellingen of (met uitzondering van de V.S.) het zich niet strikt
houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschriften van SEIKO EPSON CORPORATION.
SEIKO EPSON CORPORATION kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade of
problemen voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of
verbruiksgoederen kenbaar als Original EPSON Products of EPSON Approved Products by
SEIKO EPSON CORPORATION.
EPSON en EPSON ESC/P zijn gedeponeerde handelsmerken en EPSON ESC/P2 is een
handelsmerk van SEIKO EPSON CORPORATION.
Microsoft, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
Algemene kennisgeving: andere productnamen vermeld in deze uitgave dienen uitsluitend
als identificatie en kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars. EPSON
maakt geen enkele aanspraak op enige rechten op deze handelsmerken.
De printer kan afdrukken op losse vellen, kettingpapier,
doorslagpapier en etiketten.
Let op:
Gebruik geen papier met vouwen, kreukels, scheuren, vlekken of
c
stempels, of papier dat gekruld is. Gebruik altijd nieuw, schoon
papier dat voldoet aan de papierspecificaties. Zie “Papier” op
pagina 134 voor meer informatie.
De printer kan overweg met diverse papiersoorten en heeft
daarvoor twee papierbronnen: de papiergeleider en een speciaal
invoermechanisme. De keuze van de papierbron hangt af van de
papiersoort die u gebruikt. U selecteert de papierbron met de
ontgrendelhendel. Zie “Printeronderdelen” op pagina 129 voor
meer informatie.
Papierbron en papiersoort
Er zijn grofweg twee papiersoorten en twee papierbronnen. In de
volgende tabel is de relatie tussen papierbron en papiersoort
aangegeven, evenals de richting waarin het papier wordt geladen
in en uitgevoerd uit de printer.
PapierpadPapierbron
Kettingpapier *InvoermechanismeInvoermechanisme
Losse vellen **PapiergeleiderHandmatige
papierinvoer
* Kettingpapier kan ook kettingpapier met etiketten en doorslagpapier zijn.
** Losse vellen kunnen ook vellen met etiketten en doorslagpapier zijn.
2Papier gebruiken
Page 9
De ontgrendelhendel voor het papier instellen
Met de ontgrendelhendel voor het papier kiest u de manier
waarop papier wordt ingevoerd in de printer. De
ontgrendelhendel heeft twee standen: voor kettingaanvoer en
voor de aanvoer van losse vellen, zoals hierna wordt uitgelegd.
Stand voor de aanvoer van losse vellen. In deze stand
wordt de papiergeleider gebruikt.
Stand voor de aanvoer van kettingpapier. In deze
stand wordt het invoermechanisme voor
kettingpapier gebruikt.
De hendel voor de papierdikte instellen
1
1
1
1
1
1
1
1
Het beste afdrukresultaat krijgt u wanneer u de hendel voor de
papierdikte in de juiste stand zet voor de dikte van het papier dat
u gebruikt.
Papier gebruiken3
1
1
1
1
Page 10
Hoe hoger het nummer van de papierdiktehendel, hoe groter de
afstand tussen de degel en de printkop. Als u een vage afdruk
krijgt of er lijken tekens te ontbreken, dan hebt u de hendel
misschien verkeerd gezet (te hoog). Kiest u daarentegen een te
lage waarde, dan kan de afdruk vegen vertonen, wordt het papier
misschien niet goed ingevoerd of kan het lint beschadigd raken.
De volgende tabel bevat aanwijzingen voor het kiezen van de
juiste stand voor de gebruikte papiersoort.
PapiersoortStand van hendel voor
papierdikte
Gewoon papier
(losse vellen of kettingpapier)
Doorslagpapier (zonder carbon)
2 delen (origineel + 1 kopie)
3 delen
(origineel + 2 kopieën)
4 delen
(origineel + 3 kopieën)
5 delen
(origineel + 4 kopieën)
Etiketten2
0
1
2
3
5
4Papier gebruiken
Page 11
Kettingpapier laden
Uw printer kan afdrukken op kettingpapier met een breedte van
101,6 tot 254 mm (4,0 tot 10,0 inch). Zie “Kettingpapier” op pagina
135 voor de specificaties van kettingpapier. U kunt kettingpapier
laden via het speciale invoermechanisme daarvoor.
Het kettingpapier goed positioneren
1
1
1
Wanneer u kettingpapier laadt, moet u erop letten dat het papier
recht voor het invoermechanisme ligt, zodat het papier
probleemloos in de printer wordt getrokken (zie illustratie).
1
1
1
1
1
1
1
1
Papier gebruiken5
1
Page 12
Kettingpapier laden met het invoermechanisme
Wanneer u kettingpapier gebruikt, is het aan te bevelen om de
functie Auto tear-off in te schakelen in de standaardinstellingen
van de printer. Zie “De standaardinstellingen van de printer” op
pagina 41 voor meer informatie.
1. Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de stand voor
kettingpapier.
2. Schuif de zijgeleider helemaal naar links.
6Papier gebruiken
Page 13
3. Druk aan de achterzijde van de printer de hendels omhoog
die de geleiders van het kettingpapier vasthouden, zodat ze
vrijkomen.
hendel voor
kettingpapiergeleider
1
1
1
4.Plaats de linkergeleider voor kettingpapier zodanig dat de
pennen op de geleider zich links van de pijl (nulpositie)
bevinden op de achterzijde van de printer. Zet de geleider
vervolgens vast door de hendel ervan weer terug te duwen.
Opmerking:
Er wordt met afdrukken begonnen bij de pijl (nulpositie) achter op
de printer. Het deel dat niet kan worden bedrukt bevindt zich links
van de pijl.
5.Breng de rechtergeleider voor kettingpapier ongeveer op de
juiste plaats voor uw papier, maar zet de geleider nog niet vast.
1
1
1
1
1
1
1
1
Papier gebruiken7
1
Page 14
6. Schuif de middelste papiersteun in het midden tussen de twee
geleiders.
7. Open het klepje boven op beide geleiders.
klepje op geleider
voor kettingpapier
8.Plaats de eerste twee gaten van het kettingpapier over de
geleidepennen aan beide zijden. Zorg ervoor dat u het papier
met de afdrukzijde naar boven plaatst.
8Papier gebruiken
Page 15
Let op:
Zorg ervoor dat het eerste vel van uw stapel kettingpapier
c
een strakke, rechte rand heeft, zodat een probleemloze invoer
in de printer mogelijk is.
1
9. Sluit de klepjes van de geleiders.
10. Trek het papier strak door de rechtergeleider te verschuiven.
Zet de geleider vervolgens vast door de hendel ervan terug te
duwen.
Opmerking:
Installeer de lintcassette voordat u de printer aanzet. Anders kan
het papier vastlopen.
1
1
1
1
1
1
1
1
1
11. Zet de printer aan. De printer is nu klaar om af te drukken.
Papier gebruiken9
1
1
Page 16
Opmerking:
❏ Zorg er altijd voor dat er ten minste één vel meer is dan nodig.
Kettingpapier wordt niet altijd goed ingevoerd als het papier niet
door de speciale geleiders loopt.
❏ Trek het papier niet uit het invoermechanisme wanneer de printer
aanstaat. Dit kan papier- of printerstoringen veroorzaken. Ook kan
daardoor de instelling voor de beginpositie van het papier ontregeld raken.
❏ Trek papier dat na een druk op de knop Load/Eject niet volledig
is uitgevoerd, niet zomaar uit de printer. Dit kan papier- of
printerstoringen veroorzaken. Ook kan daardoor de instelling voor
de beginpositie van het papier ontregeld raken.
❏ Als de eerste regel te hoog of te laag op uw pagina komt, kunt u deze
positie bijstellen met de functie Micro Adjust. Dit wordt beschreven
in “De beginpositie instellen” op pagina 20.
De afscheurfunctie gebruiken
Met de afscheurfunctie kunt u het kettingpapier automatisch
doorvoeren naar de afscheurrand van de printer wanneer u klaar
bent met afdrukken. Vervolgens kunt u de bedrukte vellen
gemakkelijk afscheuren. Wanneer u verdergaat met afdrukken,
keert het papier automatisch terug naar de beginpositie van het
vel, zodat er tussen de verschillende afdruktaken geen papier
verloren gaat.
Wanneer u de afscheurfunctie wilt gebruiken, schakelt u deze
functie in en selecteert u de juiste papierlengte voor kettingpapier
in de standaardinstellingen van de printer. Zie
“Standaardinstellingen wijzigen” op pagina 47 voor instructies
over het wijzigen van de standaardinstellingen.
Als de perforatie tussen de pagina’s niet precies samenvalt met
de afscheurrand van de printer, kunt u dit bijstellen met de functie
Micro Adjust. Zie “De afscheurpositie instellen” op pagina 19
voor meer informatie.
Wanneer de afscheurfunctie aanstaat, wordt het papier
automatisch doorgevoerd naar de afscheurpositie zodra een
volledige pagina gegevens is ontvangen of bij de ontvangst van
een paginadoorvoeropdracht zonder verdere gegevens.
De automatische afscheurfunctie werkt als volgt.
10Papier gebruiken
Page 17
1.Wanneer de printer klaar is met afdrukken, wordt de
perforatie van de laatste afgedrukte pagina naar de
afscheurpositie gebracht.
Scheur alle afgedrukte pagina’s af aan de rand van de
printerkap.
afscheurrand
Opmerking:
Als de perforatie tussen de pagina’s niet precies samenvalt met de
afscheurrand van de printer, kunt u dit bijstellen met de functie
Micro Adjust. Dit wordt beschreven in “De afscheurpositie
instellen” op pagina 19.
2. Wanneer u verdergaat met afdrukken, keert het papier
automatisch terug naar de beginpositie en wordt verder
afgedrukt.
1
1
1
1
1
1
1
1
Kettingpapier verwijderen
Voer de onderstaande stappen uit om kettingpapier uit de printer
te verwijderen.
1. Wanneer de automatische afscheurfunctie is ingeschakeld,
gaat het papier automatisch naar de afscheurpositie.
2. Scheur de afgedrukte pagina’s af.
3. Druk op de knop Load/Eject om het kettingpapier achteruit
uit de printer en naar de stand-bypositie te voeren.
4. Als u het kettingpapier volledig uit de printer wilt
verwijderen, moet u de klepjes boven op beide geleiders van
het kettingpapier openen. Haal het papier uit het
invoermechanisme en sluit de klepjes.
Papier gebruiken11
1
1
1
1
Page 18
Losse vellen laden
Uw printer kan afdrukken op losse vellen met een breedte van 90
tot 257 mm (3,5 tot 10,1 inch). Zie “Losse vellen” op pagina 135
voor de specificaties van losse vellen.
Opmerking:
Als u lang papier in de printer plaatst (zoals papier van Legal-formaat),
zorg dan wel dat er voldoende ruimte achter de printer is.
Voer de onderstaande stappen uit om losse vellen papier in de
printer te laden met behulp van de papiergeleider.
1. Zorg ervoor dat de papiergeleider en de lintcassette zijn
gemonteerd zoals beschreven op het blad Installatie. Sluit
vervolgens de klepjes op de kettingpapiergeleiders achter op
de printer en druk de hendels van deze geleiders neer, zodat
ze worden vastgezet.
Opmerking:
Installeer de lintcassette voordat u de printer aanzet. Anders kan
het papier vastlopen.
2. Zet de printer aan.
3. Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de stand voor
losse vellen.
12Papier gebruiken
Page 19
4. Schuif de zijgeleider tegen het teken.
teken voor zijgeleider
5. Plaats een vel papier in de printer met de linkerzijde van het
papier tegen de zijgeleider. Schuif het papier zo ver mogelijk
in de printer, tot het vel niet verder kan. Let erop dat u het
papier met de afdrukzijde naar boven en met de bovenzijde
naar voren in de printer plaatst.
1
1
1
1
1
1
1
1
Na enkele seconden gaat het papier automatisch naar de
laadpositie. De printer is nu klaar om af te drukken.
Opmerking:
❏ Als de rol van de papiertoevoer wel draait maar het papier toch niet
wordt geladen, verwijdert u het papier volledig en plaatst u het
opnieuw in de printer.
❏ Als het papier wordt ingevoerd voordat u het helemaal goed hebt
gelegd, verhoogt u de instelling Manual feed wait time in de
standaardinstellingen van de printer. Zie “Standaardinstellingen
wijzigen” op pagina 47 voor meer informatie.
Papier gebruiken13
1
1
1
1
Page 20
❏ Zie “De beginpositie instellen” op pagina 20 en volg de daar gegeven
instructies als u de positie na het laden van het papier nog wilt
aanpassen.
❏ Trek papier dat na een druk op de knop Load/Eject niet volledig
is uitgevoerd, niet zomaar uit de printer. Dit kan papier- of
printerstoringen veroorzaken. Ook kan daardoor de instelling voor
de beginpositie van het papier ontregeld raken.
Een bedrukt vel papier wordt uit de printer geworpen en blijft op
de papiergeleider liggen. De lampjes Paper Out en Pause gaan
branden. Als u een document van meerdere pagina’s afdrukt,
verwijdert u het bedrukte vel en plaatst u een nieuw vel in de
papiergeleider. De printer voert het vel automatisch in en gaat
verder met afdrukken.
Opmerking:
Druk op de knop Load/Eject als het bedrukte vel niet uit de printer
komt.
Speciaal papier laden
Doorslagpapier
De printer kan afdrukken op doorslagpapier in de vorm van
zowel losse vellen als kettingpapier. Dergelijk papier mag uit
maximaal vijf delen bestaan, inclusief het origineel.
Let op:
❏ Gebruik alleen doorslagpapier zonder carbonpapier ertussen
c
of doorslagpapier met carbon op de achterzijde van het papier.
❏ Wanneer u doorslagpapier gebruikt met een gelijmde rand
bovenaan, moet u het papier met de lijmzijde naar voren in
de printer plaatsen.
Zet vóór het afdrukken de papierdiktehendel in de juiste stand
voor het doorslagpapier dat u gebruikt. Zie de tabel in “De hendel
voor de papierdikte instellen” op pagina 3.
14Papier gebruiken
Page 21
Losse vellen doorslagpapier laadt u in de printer met behulp van
de papiergeleider. Zie “Losse vellen laden” op pagina 12 voor
instructies. U kunt kettingdoorslagpapier op dezelfde manier in
de printer laden als gewoon kettingpapier. Zie “Kettingpapier
laden” op pagina 5 voor instructies.
Let op:
Wanneer u afdrukt op doorslagpapier, moet u ervoor zorgen dat
c
uw software zo is ingesteld dat uitsluitend wordt afgedrukt
binnen het afdrukgebied van het papier. Wanneer wordt
afgedrukt op de rand van doorslagpapier, kan de printkop
beschadigd raken. Zie “Afdrukgebied” op pagina 143 voor meer
informatie over het afdrukgebied.
1
1
1
1
Etiketten
U kunt twee soorten etiketten gebruiken: etiketten op losse vellen
en etiketten op kettingpapier. Gebruik geen losse vellen etiketten
op een glanzend rugvel. Dergelijk papier heeft de neiging te gaan
glijden, waardoor de invoer ervan niet altijd goed gaat.
Voer de onderstaande stappen uit om etiketten in de printer te laden:
Let op:
Gebruik etiketten alleen in normale gebruiksomstandigheden.
c
Etiketten zijn namelijk erg gevoelig voor temperatuur en
luchtvochtigheid.
1. Controleer het volgende:
❏ De software moet zo zijn ingesteld dat alleen binnen het
afdrukgebied wordt afgedrukt. Zie “Afdrukgebied” op
pagina 143 voor meer informatie over het afdrukgebied.
Let op:
Wanneer wordt afgedrukt op de rand van een etiket, kan de
c
printkop beschadigd raken.
❏ De automatische afscheurfunctie moet zijn uitgeschakeld
in de standaardinstellingen van de printer.
2. Laad de etiketten in de printer zoals beschreven in “Losse
vellen laden” op pagina 12 of “Kettingpapier laden” op
pagina 5.
1
1
1
1
1
1
1
1
Papier gebruiken15
Page 22
Etiketten afscheuren en uitvoeren
Wanneer u kettingpapier gebruikt, moet u de etiketten altijd
afscheuren en uit de printer voeren zoals hierna beschreven.
Let op:
Voer etiketten nooit achteruit door de printer met de knop
c
Load/Eject. Etiketten kunnen gemakkelijk loskomen en
vastlopen in de printer.
1. Scheur aan de achterzijde van de printer het laatste vel
etiketten af dat in de printer zit. Zie de volgende illustratie.
2. Druk op de knop LF/FF om het laatste vel etiketten vooruit uit
de printer te voeren.
Let op:
Laat de etiketten tussen de verschillende afdruktaken door niet in
c
de printer zitten. Ze gaan dan krullen en kunnen losraken en
vastlopen in de printer als u weer gaat afdrukken.
16Papier gebruiken
Page 23
Afwisselend kettingpapier en losse vellen
gebruiken
U kunt gemakkelijk van kettingpapier overstappen op losse
vellen (en omgekeerd) zonder het kettingpapier uit het
invoermechanisme te hoeven verwijderen.
Overstappen op losse vellen
1
1
1
Voer de onderstaande stappen uit om van kettingpapier over te
stappen op losse vellen.
1. Wanneer de automatische afscheurfunctie is ingeschakeld,
gaat het papier automatisch naar de afscheurpositie.
2. Scheur de afgedrukte pagina’s af.
Let op:
❏ Scheur het papier altijd af voordat u het achteruit door
c
de printer voert. Voert u te veel papier achteruit door de
printer, dan kan het papier vastlopen.
❏ Voer etiketten nooit achteruit door de printer met de knop
Load/Eject. Etiketten kunnen gemakkelijk loskomen
en vastlopen in de printer. Zie “Etiketten afscheuren en
uitvoeren” op pagina 16 voor meer informatie over het
verwijderen van etiketten uit het papierpad.
3. Druk op de knop Load/Eject om het kettingpapier achteruit
naar de stand-bypositie te voeren. Het papier zit nog steeds
vast in het invoermechanisme, maar bevindt zich niet meer in
het papierpad.
1
1
1
1
1
1
1
1
Papier gebruiken17
1
Page 24
4. Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de stand voor
losse vellen.
Nu kunt u losse vellen in de printer laden met behulp van de
papiergeleider. Zie “Losse vellen laden” op pagina 12 voor meer
informatie.
Overstappen op kettingpapier
Voer de onderstaande stappen uit om van losse vellen over te
stappen op kettingpapier.
1. Druk op de knop Load/Eject om het laatste bedrukte vel los
papier uit de printer te voeren.
2. Zorg ervoor dat er kettingpapier in de printer zit, zoals
beschreven in “Kettingpapier laden met het
invoermechanisme” op pagina 6.
3. Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de stand voor
kettingpapier.
Zodra er gegevens worden ontvangen, gaat het kettingpapier
automatisch van stand-by naar de laadpositie.
18Papier gebruiken
Page 25
De functie Micro Adjust gebruiken
Power
LF/FFLoad/Eject
Micro Adjust
Paper Out
Met de functie Micro Adjust kunt u het papier vooruit en
achteruit schuiven in stappen van 0,141 mm (1/180 inch). Zo
kunt u heel precies de beginpositie en de afscheurpositie voor
het papier bepalen.
1
1
De afscheurpositie instellen
Als de perforatie tussen de pagina’s niet precies samenvalt met
de afscheurrand van de printer, kunt u de perforatie naar de
afscheurpositie verplaatsen met de functie Micro Adjust.
Voer de onderstaande stappen uit om de afscheurpositie in te
stellen:
Opmerking:
De ingestelde afscheurpositie blijft van toepassing zolang u niets
verandert aan deze instelling, dus ook wanneer u de printer uitzet.
1. Zorg ervoor dat het papier zich op de huidige afscheurpositie
bevindt.
2. Houd de knop Pause ongeveer drie seconden ingedrukt. Het
lampje Pause begint te knipperen en de modus Micro Adjust
wordt geactiveerd.
3. Druk op de knop LF/FF D om het papier vooruit te bewegen
en op de knop Load/Eject U om het papier achteruit te
bewegen, tot de perforatie in het papier zich precies ter hoogte
van de afscheurrand van de printerkap bevindt.
1
1
1
1
1
1
1
1
1
1
Papier gebruiken19
Page 26
Opmerking:
De printer heeft een minimale en een maximale afscheurpositie.
Zodra u deze overschrijdt, hoort u een pieptoon en stopt het papier.
4. Scheur de afgedrukte pagina’s af.
5.Druk op de knop Pause om de modus Micro Adjust te
verlaten.
Wanneer u verdergaat met afdrukken, keert het papier
automatisch terug naar de beginpositie van het vel en wordt
verder afgedrukt.
De beginpositie instellen
De beginpositie is de plaats op de pagina waar de printer begint
af te drukken. Als de afdruk te hoog o f te laag op de p agina komt,
kunt u deze positie instellen met de functie Micro Adjust.
Voer de onderstaande stappen uit om de beginpositie in te stellen:
Opmerking:
❏ De beginpositie blijft van toepassing zolang u niets verandert aan
deze instelling, dus ook wanneer u de printer uitzet.
❏ De instelling van de bovenmarge die u kunt opgeven in sommige
software, heeft voorrang op de beginpositie die u opgeeft met de
functie Micro Adjust. Wijzig de betreffende instellingen daarom zo
nodig in uw software.
1. Zorg ervoor dat de printer aanstaat.
2.Druk op de knop Pause om het afdrukken te stoppen. Het
lampje Pause gaat branden.
3. Laad papier in de printer. Druk op de knop Load/Eject om
het kettingpapier naar de ingestelde beginpositie te voeren.
Til de printerkap eventueel op, zodat u de positie van het
papier kunt zien.
20Papier gebruiken
Page 27
4. Houd de knop Pause ongeveer drie seconden ingedrukt. Het
lampje Pause begint te knipperen en de modus Micro Adjust
wordt geactiveerd.
5. Druk op de knop LF/FF D om de beginpositie lager op de
pagina te krijgen en druk op de knop Load/Eject U om de
beginpositie hoger op de pagina te krijgen.
1
1
Opmerking:
❏ De printer heeft een minimale en een maximale beginpositie.
Zodra u deze overschrijdt, hoort u een pieptoon en stopt het
papier.
❏ Ook wanneer het papier de standaardbeginpositie bereikt, hoort
u een pieptoon en stopt het papier even. U kunt deze
standaardinstelling bij het instellen van de beginpositie
gebruiken als referentiepunt.
6. Druk na het instellen van de beginpositie op de knop Pause
om de modus Micro Adjust te verlaten.
De EPSON-printersoftware die met de printer wordt
meegeleverd bestaat uit een driver en EPSON Status Monitor 3.
De printerdriver is software waarmee uw computer de printer
aanstuurt. Door de printerdriver te installeren zorgt ervoor u dat
uw Windows-toepassingen optimaal kunnen profiteren van alle
mogelijkheden van de printer.
Met EPSON Status Monitor 3 kunt u de status van de printer in
de gaten houden. Deze software waarschuwt u bovendien
wanneer er fouten optreden en geeft tips voor het oplossen van
problemen. EPSON Status Monitor 3 wordt automatisch
geïnstalleerd tijdens het installeren van de printerdriver.
Opmerking:
❏ Voordat u verdergaat, moet u de printerdriver op uw computer
hebben geïnstalleerd zoals beschreven op het blad Installatie.
❏ In de printerdriver wordt alleen de naam LQ-630 weergegeven voor
de printer, ook als u een LQ-630S hebt. Selecteer dus LQ-630 bij
het installeren van of werken met de printerdriver, ook als u een
LQ-630S hebt.
De printerdriver gebruiken onder Windows
Me, 98 en 95
U kunt de printerdriver openen via uw Windows-toepassingen
of via het menu Start.
❏ Wanneer u de printerdriver opent vanuit een
Windows-toepassing, gelden de instellingen die u opgeeft
alleen voor de toepassing waarmee u op dat moment aan het
werk bent. Zie “De printerdriver openen vanuit
Windows-toepassingen” op pagina 25 voor meer informatie.
24Printersoftware
Page 31
❏ Wanneer u de printerdriver opent via het menu Start, gelden
de instellingen die u opgeeft voor alle toepassingen. Zie “De
printerdriver openen vanuit het menu Start” op pagina 26
voor meer informatie.
2
Zie “De instellingen van de printerdriver wijzigen” op pagina 27
voor meer informatie over het controleren en wijzigen van de
instellingen van de printerdriver.
Opmerking:
Er zijn veel Windows-toepassingen waarvan de instellingen voorrang
krijgen op die van de printerdriver, maar dit is niet bij alle
Windows-toepassingen het geval. Controleer dus altijd goed of de
instellingen van de printerdriver overeenstemmen met dat wat u wilt
bereiken.
De printerdriver openen vanuit
Windows-toepassingen
Volg de onderstaande stappen om de printerdriver te openen
vanuit een Windows-toepassing:
1. Selecteer Printerinstelling (Print Setup) of Afdrukken (Print)
in het menu Bestand (File) van uw toepassing. Het
dialoogvenster Afdrukken (Print) of Printerinstelling (Print
Setup) verschijnt.
2
2
2
2
2
2
2
2
Printersoftware25
2
2
2
Page 32
2. Controleer of de printer is geselecteerd en klik vervolgens op
Printer, Instellingen (Setup), Eigenschappen (Properties)
of Opties (Options). (Het is mogelijk dat u op een combinatie
van deze knoppen moet klikken.) Het dialoogvenster
Properties verschijnt en u ziet de tabbladen Paper, Graphics
en Device Options. De tabbladen bevatten de instellingen
voor de printerdriver.
3. Als u een tabblad wilt openen, klikt u op de betreffende tab
boven in het venster. Zie “De instellingen van de
printerdriver wijzigen” op pagina 27 voor het wijzigen van
de instellingen.
De printerdriver openen vanuit het menu Start
Volg de onderstaande stappen om de printerdriver te openen
vanuit het menu Start:
1. Klik op Start en wijs naar Instellingen (Settings).
2. Klik op Printers.
3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw
printer en klik op Eigenschappen (Properties). Het
dialoogvenster Properties verschijnt, met daarin de tabbladen
Paper, Graphics, Device Options en Utility. Deze tabbladen
bevatten de instellingen voor de printerdriver.
26Printersoftware
Page 33
4. Als u een tabblad wilt openen, klikt u op de betreffende tab
boven in het venster. Zie “De instellingen van de
printerdriver wijzigen” op pagina 27 voor het wijzigen van
de instellingen.
De instellingen van de printerdriver wijzigen
2
2
U kunt de instellingen van de printerdriver aanpassen in het
dialoogvenster Properties van de printer. Zie “Instellingsmogelijkheden van de printerdriver” op pagina 33
voor een overzicht van de mogelijke instellingen. U kunt ook
online-Help voor een item op een tabblad weergeven door met
de rechtermuisknop op het item te klikken en vervolgens op de
opdracht What’s this?
2
2
2
2
2
2
2
2
Wanneer u de printerdriver naar wens hebt ingesteld, klikt u op
OK om de instellingen toe te passen of op Restore Defaults om
de instellingen terug te zetten in hun standaardwaarde.
Wanneer u de instellingen van de printerdriver hebt
gecontroleerd en de nodige wijzigingen hebt doorgevoerd, bent
u klaar om af te drukken.
Printersoftware27
2
2
Page 34
De printerdriver gebruiken onder Windows
XP, 2000 en NT 4.0
U kunt de printerdriver openen via uw Windows-toepassingen
of via het menu Start.
❏ Wanneer u de printerdriver opent vanuit een
Windows-toepassing, gelden de instellingen die u opgeeft
alleen voor de toepassing waarmee u op dat moment aan het
werk bent. Zie “De printerdriver openen vanuit
Windows-toepassingen” op pagina 28 voor meer informatie.
❏ Wanneer u de printerdriver opent via het menu Start, gelden
de instellingen die u opgeeft voor alle toepassingen. Zie “De
printerdriver openen vanuit het menu Start” op pagina 30
voor meer informatie.
Zie “De instellingen van de printerdriver wijzigen” op pagina 32
voor meer informatie over het controleren en wijzigen van de
instellingen van de printerdriver.
Opmerking:
Er zijn veel Windows-toepassingen waarvan de instellingen voorrang
krijgen op die van de printerdriver, maar dit is niet bij alle
Windows-toepassingen het geval. Controleer dus altijd goed of de
instellingen van de printerdriver overeenstemmen met dat wat u wilt
bereiken.
De printerdriver openen vanuit
Windows-toepassingen
Volg de onderstaande stappen om de printerdriver te openen
vanuit een Windows-toepassing:
Opmerking:
De onderstaande voorbeelden hebben betrekking op het
besturingssysteem Windows 2000. Ze kunnen enigszins afwijken van
de dialoogvensters die u te zien krijgt op uw scherm.
28Printersoftware
Page 35
1.Selecteer Printerinstelling (Print Setup) of Afdrukken (Print) in
het menu Bestand (File) van uw toepassing. Het dialoogvenster
Afdrukken (Print) of Printerinstelling (Print Setup) verschijnt.
2.Controleer of uw printer is geselecteerd. Klik met de
rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing Preferences)
(Windows XP of 2000) of klik op Printer, Instellingen (Setup), Eigenschappen (Properties) of Opties (Options) (Windows
NT 4.0). (Het is mogelijk dat u op een combinatie van deze
knoppen moet klikken.) Het dialoogvenster Eigenschappen van
document (Document Properties) verschijnt, met daarin de
tabbladen Layout en Paper/Quality (Windows XP of 2000) of de
tabbladen Page Setup en Advanced (Windows NT 4.0). De
tabbladen bevatten de instellingen voor de printerdriver.
2
2
2
2
2
2
2
2
2
Printersoftware29
2
2
2
Page 36
3. Als u een tabblad wilt openen, klikt u op de betreffende tab
boven in het venster. Zie “De instellingen van de
printerdriver wijzigen” op pagina 32 voor het wijzigen van
de instellingen.
De printerdriver openen vanuit het menu Start
Volg de onderstaande stappen om de printerdriver te openen
vanuit het menu Start:
Opmerking:
De onderstaande illustraties hebben betrekking op het besturingssysteem
Windows 2000. Ze kunnen enigszins afwijken van de dialoogvensters
die u te zien krijgt op uw scherm.
1. Voor Windows 2000 of NT 4.0: klik op Start, wijs naar
Instellingen (Settings) en klik op Printers. Voor Windows XP Professional: klik op Start en vervolgens op Printers en
faxapparaten (Printers and Faxes). Voor Windows XP
Home: wijs naar Configuratiescherm (Control Panel) en
klik vervolgens op Printers en faxapparaten (Printers and Faxes).
30Printersoftware
Page 37
2.Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer
en klik op Voorkeursinstellingen voor afdrukken (Printing
Preferences) (voor Windows XP of 2000) of op
Standaardwaarden document (Document Defaults) (voor
Windows NT 4.0). Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen
voor afdrukken (Printing Preferences) of Eigenschappen van
document (Document Properties) verschijnt, met daarin de
tabbladen Layout en Paper/Quality (Windows XP of 2000) of de
tabbladen Page Setup en Advanced (Windows NT 4.0). Deze
tabbladen bevatten de instellingen voor de printerdriver.
2
2
2
2
2
2
2
Wanneer u op Eigenschappen (Properties) klikt, verschijnt
het venster van de printersoftware met daarin tabbladen voor
de instellingen van de printerdriver.
Printersoftware31
2
2
2
2
2
Page 38
3. Als u een tabblad wilt openen, klikt u op de betreffende tab
boven in het venster. Zie “De instellingen van de
printerdriver wijzigen” op pagina 32 voor het wijzigen van
de instellingen.
De instellingen van de printerdriver wijzigen
De printerdriver heeft twee tabbladen met instellingen die u kunt
aanpassen: de tabbla den Layout en Paper /Quality (Windows X P
of 2000) of de tabbladen Page Setup en Advanced (Windows NT
4.0). U kunt ook instellingen wijzigen op het tabblad Utility in de
printersoftware. Zie “Instellingsmogelijkheden van de
printerdriver” op pagina 33 voor een overzicht van de mogelijke
instellingen. U kunt ook online-Help voor een item op een tabblad
weergeven door met de rechtermuisknop op het item te klikken
en vervolgens op de opdracht What’s this?
Wanneer u de printerdriver naar wens hebt ingesteld, klikt u op
OK om de instellingen toe te passen of op Cancel om de
instellingen te annuleren.
Wanneer u de instellingen van de printerdriver hebt
gecontroleerd en eventueel gewijzigd, bent u klaar om af te
drukken.
32Printersoftware
Page 39
Instellingsmogelijkheden van de printerdriver
In de volgende tabellen ziet u de mogelijke instellingen van de
Windows-printerdriver. Niet alle instellingen zijn aanwezig in
alle Windows-versies.
2
2
Printerinstellingen
InstellingenUitleg
Paper sizeSelecteer hier het papierformaat dat u wilt gebruiken. Als
OrientationSelecteer hier Portrait of Landscape.
Paper SourceSelecteer hier de papierbron die u wilt gebruiken.
Resolution/
Graphics
Resolution
DitheringU kunt deze optie op Fine (de standaardinstelling) laten
Intensity/
Intensity Control
Print qualitySelecteer hier de gewenste afdrukkwaliteit uit de lijst. Als u
EPSON Status
Monitor 3
Monitoring
Preferences
Paper/
Output
het gewenste formaat niet zichtbaar is, gebruikt u de
schuifbalk om door de lijst te bewegen. Als het gewenste
papierformaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Custom
of User Defined Size en voert u in het dialoogvenster dat
dan verschijnt het papierformaat in.
Selecteer hier de gewenste afdrukresolutie. Hoe hoger de
resolutie, hoe gedetailleerder de afdruk. Afdrukken met
een hogere resolutie duurt wel langer.
staan, maar u kunt ook een ander patroon selecteren,
afhankelijk van het gewenste soort afdruk.
Hier kunt u de afdruk lichter of donkerder maken met
behulp van de schuifbalk.
Hi-speed inschakelt, wordt de bidirectionele afdrukmodus
geactiveerd en neemt de afdruksnelheid toe. Schakelt u
Hi-speed uit, dan wordt opnieuw de unidirectionele
afdrukmodus geactiveerd. Het afdrukken gaat
langzamer, maar ook nauwkeuriger. Afdrukken met de
standaardinstellingen houdt in dat de instellingen worden
gebruikt die in de printer zijn opgeslagen.
Wanneer u op deze knop klikt, opent u EPSON Status
Monitor 3. Als u de printer wilt laten bewaken, moet het
selectievakje Monitor the printing status ingeschakeld zijn.
Klik op deze knop om het dialoogvenster Monitoring
Preferences te openen, waarin u instellingen kunt
opgeven voor EPSON Status Monitor 3.
Controleer de instellingen bij Paper Size, Orientation en
Paper Source die u hebt opgegeven op het tabblad Page
Setup en pas ze eventueel aan. Selecteer de instelling en
kies een optie bij Change Setting.
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
Printersoftware33
Page 40
InstellingenUitleg
HalftoneKlik op deze knop om de helderheid en het contrast in te
stellen, om het RGB-gamma te bepalen of om andere
instellingen vast te leggen. Het dialoogvenster Halftone
Color Adjustment verschijnt. Klik in dit dialoogvenster op
Help voor meer informatie.
Bewakingsinstellingen
InstellingenUitleg
EPSON Status
Monitor 3
Monitoring
Preferences
Wanneer u op deze knop klikt, opent u EPSON Status
Monitor 3. Als u de printer wilt laten bewaken, moet het
selectievakje Monitor the printing status ingeschakeld zijn.
Klik op deze knop om het dialoogvenster Monitoring
Preferences te openen, waarin u instellingen kunt
opgeven voor EPSON Status Monitor 3. Zie “EPSON Status
Monitor 3 instellen” op pagina 35 voor meer informatie.
EPSON Status Monitor 3 gebruiken
EPSON Status Monitor 3 wordt meegeleverd met uw printer en
bestaat in een versie voor Windows Me, 98, 95, XP, 2000 en NT
4.0. Met deze software kunt u de status van de printer in de gaten
houden, een waarschuwing laten geven wanneer er fouten
optreden en instructies vragen bij het oplossen van problemen.
EPSON Status Monitor 3 is alleen beschikbaar als:
❏ de printer rechtstreeks is aangesloten op de hostcomputer via
de parallelle poort [LPT1] of de USB-poort;
❏ uw systeem is geconfigureerd voor ondersteuning van
bidirectionele communicatie.
EPSON Status Monitor 3 wordt geïnstalleerd bij de installatie van
de printerdriver zoals beschreven op het blad Installatie.
34Printersoftware
Page 41
Opmerking:
Als u de driver installeert met behulp van de wizard Printer toevoegen
(Add Printer) uit de map Printers of wanneer u ‘Point and Print’
gebruikt, kan het zijn dat EPSON Status Monitor 3 niet goed werkt. Als
u EPSON Status Monitor 3 wilt gebruiken, moet u de driver opnieuw
installeren zoals beschreven op het blad Installatie.
Lees vóór gebruik van EPSON Status Monitor 3 eerst het
README-bestand op de schijf van de driver. Dit bestand bevat
de recentste informatie over dit hulpprogramma.
2
2
2
EPSON Status Monitor 3 instellen
Volg de onderstaande stappen om EPSON Status Monitor 3 in te
stellen:
1.Open het tabblad Utility zoals beschreven in “De
printerdriver gebruiken onder Windows Me, 98 en 95” op
pagina 24 of “De printerdriver gebruiken onder Windows XP,
2000 en NT 4.0” op pagina 28.
2. Klik op Monitoring Preferences. Het dialoogvenster
Monitoring Preferences verschijnt.
2
2
2
2
2
2
2
2
Printersoftware35
2
Page 42
3. De volgende instellingen zijn beschikbaar:
Select
Notification
Select Shortcut
Icon
Receive error
notification for
shared printers
Allow monitoring
of shared printers
Hier wordt de status van de selectievakjes voor
fouten weergegeven (aan/uit).
Schakel het selectievakje uit als u geen foutmelding
wilt ontvangen.
Het geselecteerde pictogram wordt weergegeven in
het systeemvak op de taakbalk. Rechts ziet u een
voorbeeld. U kunt EPSON Status Monitor 3 gemakkelijk
openen door op dat pictogram te klikken.
Wanneer u dit selectievakje inschakelt, kunt u
foutmeldingen ontvangen voor een gedeelde
printer.
Wanneer u dit selectievakje inschakelt, kan een
gedeelde printer worden bewaakt door andere pc’s.
Opmerking:
Klik op Default om alle items weer terug te zetten in hun
standaardinstellingen.
EPSON Status Monitor 3 openen
EPSON Status Monitor 3 kunt u op de volgende manieren openen:
❏ Dubbelklik op het printerpictogram op de taakbalk. Voor het
toevoegen van een pictogram aan de taakbalk gaat u naar het
tabblad Utility en volgt u de daar gegeven instructies.
❏ Open het tabblad Utility en klik op het pictogram EPSON
Status Monitor 3. Zie “De printerdriver gebruiken onder
Windows Me, 98 en 95” op pagina 24 of “De printerdriver
gebruiken onder Windows XP, 2000 en NT 4.0” op pagina 28
voor meer informatie over het openen van het tabblad Utility.
Wanneer u EPSON Status Monitor 3 opent op de hiervoor
beschreven manier, verschijnt het volgende dialoogvenster met
de printerstatus.
In dit venster kunt u de status van de printer controleren.
❏ Wanneer u deze knop kort indrukt, wordt het papier
regel voor regel in de printer gevoerd.
❏ Wanneer u deze knop enkele seconden ingedrukt
houdt, wordt een los vel papier volledig uit de
printer gevoerd of wordt kettingpapier doorgevoerd
naar de volgende beginpositie.
2Micro Adjust
Wanneer u de knop Pause drie seconden ingedrukt
houdt, wordt de modus Micro Adjust geactiveerd. In
deze modus kunt u de beginpositie en afscheurpositie
aanpassen door te drukken op de knoppen LF/FFD en
Load/EjectU. Zie “De functie Micro Adjust gebruiken”
op pagina 19.
Micro Adjust
3sec
38Bedieningspaneel
Page 45
3Knop Load/Eject
❏ Hiermee laadt u een los vel papier in de printer.
❏ Hiermee voert u een los vel papier dat al is geladen,
uit de printer.
❏ Hiermee laadt u kettingpapier vanuit de
stand-bypositie.
❏ Hiermee voert u kettingpapier achteruit naar de
stand-bypositie als er een los vel papier in de printer
wordt geladen.
3
3
3
4Knop Pause
❏ Hiermee onderbreekt u het afdrukken. Wanneer u
nogmaals op deze knop drukt, wordt het afdrukken
hervat.
❏ Wanneer u deze knop drie seconden ingedrukt
houdt, wordt de modus Micro Adjust geactiveerd. U
verlaat de modus Micro Adjust door nogmaals op
deze knop te drukken.
Lampje Pause
❏ Brandt wanneer het afdrukken is onderbroken.
❏ Knippert wanneer de modus Micro Adjust is
geactiveerd.
5Lampje Paper Out
❏ Brandt wanneer er geen papier in de geselecteerde
papierbron is geladen of wanneer het papier niet
goed is geladen.
❏ Knippert wanneer het papier niet volledig uit de
printer is gekomen.
6Lampje Power
❏ Brandt wanneer de printer aanstaat.
3
3
3
3
3
3
3
3
❏ Knippert wanneer er een fatale fout is opgetreden.
Bedieningspaneel39
3
Page 46
Een lettertype selecteren
In de standaardinstellingen kiest u het lettertype, het aantal
tekens per inch en het formaat waarmee de printer afdrukt. Zie
“Standaardinstellingen wijzigen” op pagina 47 voor instructies
over het wijzigen van de standaardinstellingen.
Opmerking:
❏ Welke instellingen u kunt kiezen voor het aantal tekens per inch en
het formaat, hangt af van het lettertype dat u selecteert. Zie de
volgende tabel voor meer informatie.
Roman10,5 pt, 8 pt tot 32 pt (in stappen van 2 pt)
Sans Serif10,5 pt, 8 pt tot 32 pt (in stappen van 2 pt)
Roman T10,5 pt, 8 pt tot 32 pt (in stappen van 2 pt)
Sans Serif H10,5 pt, 8 pt tot 32 pt (in stappen van 2 pt)
❏ De instellingen die u opgeeft in de specifieke toepassing waarmee u
aan het werk bent, krijgen meestal voorrang op de instellingen die
u vastlegt in de modus voor de standaardinstellingen. Het beste
resultaat krijgt u wanneer u het lettertype en de andere instellingen
opgeeft in de toepassing die u gebruikt.
40Bedieningspaneel
Page 47
De standaardinstellingen van de printer
De standaardinstellingen worden gebruikt voor het aansturen
van een groot aantal functies van de printer. Vaak kunt u deze
functies instellen via uw software of via de printerdriver, maar
soms kan het nodig zijn een standaardinstelling te wijzigen via
het bedieningspaneel van de printer met behulp van de modus
voor standaardinstellingen.
Zie “Standaardinstellingen begrijpen” op pagina 41 voor een
gedetailleerde beschrijving van de instellingen die u kunt
aanpassen in de modus voor de standaardinstellingen. Zie
“Standaardinstellingen wijzigen” op pagina 47 voor het wijzigen
van de instellingen.
Standaardinstellingen begrijpen
3
3
3
3
3
In dit gedeelte worden de instellingen en opties beschreven die
in de modus voor het selecteren van de standaardinstellingen
beschikbaar zijn. In onderstaande tabel vindt u een overzicht van
alle instellingen. Daarna volgt een meer gedetailleerde uitleg.
Zie “Standaardinstellingen wijzigen” op pagina 47 voor meer
informatie over het openen en wijzigen van een instelling.
Modus voor de standaardinstellingen
InstellingOpties
(standaardinstelling vetgedrukt weergegeven)
Page length for tractorLength in inches: 3, 3.5, 4, 5.5, 6, 7, 8, 8.5, 11, 70/
6, 12, 14, 17
Skip over perforationOff, On
Automatisch afscheurenOff, On
Auto line feedOff, On
Print directionBi-D, Uni-D, Auto
SoftwareESC/P2, IBM PPDS
0 slash0, (nul met schuine streep)
High speed draftOff, On
I/F (interface) modeAuto, Parallel,* Serial,** USB
Parity**None, Odd, Even, Ignore
Data length**8bit, 7bit
Packet modeAuto, Off
Auto CR (regelterugloop)* Off, On
A.G.M***Off, On
Character tableStandaardmodel: italic, PC437, PC850, PC860,
Manual feed wait time0,5 second, 1 second, 1,5 seconds, 2 seconds
BuzzerOff, On
Multipart forms with
cut-paper tab binding
* Alleen voor de LQ-630
** Alleen voor de LQ-630S
***Deze instelling is alleen beschikbaar in de IBM PPDS-emulatiemodus.
****De opties die voor deze instelling beschikbaar zijn, kunnen per land
verschillen.
10 seconds, 30 seconds
Off, On
600BPS, 300BPS
PC863, PC865, PC861, BRASCII, Abicomp,
Roman8, ISO Latin 1, PC858, ISO 8859-15
Alle overige modellen: Italic, PC437, PC850,
PC437 Greek, PC853, PC855, PC852, PC857,
PC864, PC866, PC869, MAZOWIA, Code MJK,
ISO 8859-7, ISO Latin 1T, Bulgaria, PC 774,
Estonia, ISO 8859-2, PC 866 LAT., PC 866UKR,
PC APTEC, PC708, PC720, PCAR 864, PC860,
PC865, PC861, PC863, BRASCII, Abicomp,
Roman8, ISO Latin 1, PC858, ISO8859-15, PC 771
OCR-B, Orator, Orator-S, Script C, Roman T, Sans
Serif H
Off, On
42Bedieningspaneel
Page 49
Page length for tractor
Met deze instelling kunt u de paginalengte (in inch) opgeven van
het kettingpapier dat u hebt aangebracht in het
invoermechanisme.
3
Skip over perforation
Deze optie kan alleen worden gebruikt wanneer kettingpapier is
geselecteerd als papierbron. Wanneer u deze functie inschakelt,
wordt steeds een marge van 25,4 mm (1 inch) aangehouden tussen
de laatste afgedrukte regel van de ene pagina en de eerste regel
die op de volgende pagina wordt afgedrukt. Omdat de
marge-instellingen van de meeste toepassingen voorrang krijgen
op de instellingen van het bedieningspaneel, moet u deze
instelling alleen gebruiken als u de boven- en ondermarge niet
kunt instellen in de toepassing waarmee u werkt.
Automatisch afscheuren
Wanneer Auto tear-off is ingeschakeld en er kettingpapier
gebruikt wordt, gaat het papier automatisch naar de
afscheurpositie. U kunt de bedrukte pagina(’s) dan gemakkelijk
afscheuren. Wanneer de printer opnieuw gegevens ontvangt,
keert het papier automatisch terug naar de beginpositie en wordt
verder afgedrukt. De volledige volgende pagina kan dus worden
gebruikt. Wanneer u kettingpapier gebruikt, is het aan te raden
de functie Auto tear-off in te schakelen.
Auto line feed
Wanneer Auto line feed wordt ingeschakeld, wordt elke CR-code
(Carriage Return, regelterugloop) automatisch gevolgd door een
LF-code (Line Feed, nieuwe regel).
3
3
3
3
3
3
3
3
Print direction
U kunt kiezen uit automatisch, bidirectioneel (Bi-D) en
unidirectioneel (Uni-D) afdrukken. Normaal gesproken wordt
bidirectioneel afgedrukt. Unidirectioneel afdrukken maakt echter
een zeer nauwkeurige verticale uitlijning mogelijk.
Software
Wanneer u ESC/P2 selecteert, werkt de printer in de modus
EPSON ESC/P2. Wanneer u IBM PPDS selecteert, emuleert de
printer een IBM-printer.
Bedieningspaneel43
3
3
3
Page 50
0 slash
Selecteer de nul met een schuine streep erdoor () (functie aan)
of zonder schuine streep erdoor (0) (functie uit). Door de schuine
streep ziet u gemakkelijk het verschil tussen een hoofdletter O en
een nul.
High speed draft
Wanneer High speed draft is ingeschakeld, wordt afgedrukt met
een aantal tekens per seconde van maximaal 300 cps en een aantal
tekens per inch van 10 cpi, ofwel 360 cps bij 12 cpi. Wanneer deze
optie is uitgeschakeld, wordt afgedrukt met 225 cps bij 10 cpi of
270 cps bij 12 cpi.
I/F (interface) mode
Voor gebruikers van de LQ-630: u kunt voor de interfacemodus
kiezen uit AUTO (automatisch), Parallel of USB. Voor gebruikers
van de LQ-630S: u kunt voor de interfacemodus kiezen uit AUTO
(automatisch), Serial (serieel) of USB. Wanneer u Auto selecteert,
kiest de printer automatisch de interface die gegevens aanlevert.
Die interface wordt dan gebruikt tot de afdruktaak is voltooid.
Met de instelling Auto kunt u de printer gebruiken met meerdere
computers zonder de interfacemodus steeds te hoeven
aanpassen.
Als er maar één computer op de printer is aangesloten, kunt u
gewoon Parallel, Serial (serieel) of USB instellen, afhankelijk van
de interface die de computer gebruikt.
Auto I/F (interface) wait time
Wanneer de interfacemodus Auto is ingeschakeld en de printer
ontvangt geen gegevens via de op dat moment geselecteerde
interface gedurende de periode die u bij deze optie instelt, dan
kijkt de printer welke interface op dat moment gegevens
ontvangt, waarna de betreffende interface automatisch wordt
geactiveerd. U kunt voor de Auto interface wait time kiezen uit
10 seconden en 30 seconden.
Parallel I/F (interface) bidirectional mode (alleen voor de
LQ-630)
Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt de parallelle interface
bidirectioneel gebruikt. Schakel deze optie uit als de
bidirectionele modus niet nodig is.
44Bedieningspaneel
Page 51
Baud rate (alleen voor de LQ-630S)
Met deze optie stelt u de overdrachtssnelheid van de seriële
interface in. Deze snelheid wordt uitgedrukt in bits per seconde
(bps). Zie de handleiding van de computer en software voor de
juiste instelling.
Parity (alleen voor de LQ-630S)
Wanneer deze optie op None (geen) wordt ingesteld, wordt de
pariteit niet gecontroleerd. De pariteitsbit biedt, indien gebruikt,
een elementaire vorm van foutdetectie. Zie de handleiding van
de computer en software voor de juiste instelling.
3
3
3
Data length (alleen voor de LQ-630S)
Hiermee wordt de datalengte van de seriële interface ingesteld op
7 bits of 8 bits. Zie de handleiding van de computer en software
voor de juiste instelling.
Packet mode
Selecteer in ieder geval Auto wanneer u afdrukt vanuit
Windows-toepassingen met behulp van de printerdriver van de
cd-rom die bij de printer is geleverd. Mocht u
communicatieproblemen ondervinden bij het afdrukken vanuit
toepassingen onder een ander besturingssysteem, zoals DOS,
schakel deze modus dan uit.
Auto CR (regelterugloop)
Deze instelling is alleen beschikbaar in de IBM
PPDS-emulatiemodus. Wanneer de optie Auto CR is
ingeschakeld, gaat elke LF-code (Line Feed, nieuwe regel)
gepaard met een CR-code, zodat de printer naar de volgende
afdrukpositie aan de linkerkantlijn gaat. Wanneer deze optie is
uitgeschakeld, moet u na de LF-code steeds een CR-code
versturen om de printkop naar de linkerkantlijn te bewegen.
A.G.M. (IBM)
Schakel de optie A.G.M. (Alternative Graphic Mode) in om ervoor
te zorgen de ESC 3-, ESC A-, ESC J-, ESC K-, ESC L-, ESC Y-, ESC
Z- en ESC*-opdrachten in IBM PPDS-emulatiemodus op dezelfde
manier werken als in ESC/P2-modus.
De optie A.G.M. is alleen beschikbaar in de IBM
PPDS-emulatiemodus.
3
3
3
3
3
3
3
3
3
Bedieningspaneel45
Page 52
Character table
U kunt kiezen uit 13 tot 36 standaardtekentabellen, afhankelijk
van het land van aanschaf. Zie “Modus voor de
standaardinstellingen” op pagina 41 voor meer informatie.
International character set for italic table
U kunt voor cursief kiezen uit diverse internationale tekensets.
Elke tekenset bevat acht tekens die per land of taal kunnen
verschillen. U kunt de cursieve tabel dus aanpassen aan uw
specifieke behoeften.
Pitch
U kunt voor het aantal tekens per inch kiezen uit 10, 12, 15, 17, 20
cpi en proportioneel.
Font
U kunt kiezen uit de volgende lettertypen: Draft, Roman, Sans
Serif, Courier, Prestige, Script, OCR-B, Orator, Orator-S, Script C,
Roman T en Sans Serif H.
Manual feed wait time
Met deze optie bepaalt u hoelang moet worden gewacht tussen
het moment waarop het papier in de papiergeleider wordt
geplaatst en het moment waarop het papier in de printer wordt
gevoerd. Als het papier wordt ingevoerd voordat u het helemaal
goed hebt gelegd, moet u de wachttijd verlengen.
Buzzer
Wanneer er een fout optreedt, laat de printer een pieptoon horen.
Zie “De foutlampjes gebruiken” op pagina 52 voor meer
informatie over printerfouten. Schakel deze optie uit als u bij
fouten geen pieptoon wilt horen.
Multipart forms with cut-paper tab binding
Schakel deze optie in wanneer u doorslagpapier gebruikt met een
breedte van 10 cm (4 inch) tot 23,9 cm (9,4 inch) en waarbij de
verschillende doorslagen aan weerszijden door persing aan
elkaar zijn gehecht. Wanneer deze optie is ingeschakeld, zal de
printkop op het moment dat papier wordt ingevoerd uit de buurt
blijven van het hechtgedeelte aan de rechter- en linkerrand van
het doorslagpapier. Dit maakt de invoer van papier
gemakkelijker en voorkomt papierstoringen.
46Bedieningspaneel
Page 53
Standaardinstellingen wijzigen
Volg de onderstaande stappen om de modus voor de
standaardinstellingen te openen en de betreffende instellingen te
wijzigen:
Opmerking:
❏ Voor het afdrukken van de instructies voor het kiezen van de
gewenste taal en standaardinstellingen hebt u vijf losse vellen A4of Letter-papier of vijf vellen kettingpapier van minimaal 279 mm
(11 inch) lang en 210 mm (8,3 inch) breed nodig. Zie “Kettingpapier
laden” op pagina 5 en “Losse vellen laden” op pagina 12 voor
instructies voor het laden van kettingpapier en losse vellen.
❏ Bij gebruik van losse vellen moet u steeds een nieuw vel in de printer
plaatsen nadat een bedrukt vel uit de printer is gekomen.
1. Bij gebruik van kettingpapier moet u ervoor zorgen dat er
papier in de printer is geladen en dat de printer uitstaat.
Let op:
Wacht nadat u de printer hebt uitgezet altijd ten minste vijf
c
seconden voordat u hem weer aanzet. De printer kan anders
beschadigd raken.
2.Zet de printer aan terwijl u de knoppen Load/Eject en Pause
ingedrukt houdt.
De modus voor de standaardinstellingen wordt geactiveerd.
Wanneer u kettingpapier gebruikt, worden nu de instructies
voor het kiezen van de taal afgedrukt (één pagina).
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3. Wanneer u losse vellen papier gebruikt, laadt u papier in de
printer. De instructies voor het kiezen van de taal worden
afgedrukt (één pagina).
4.Druk enkele keren op de knop LF/FF tot de lampjes Power, Paper Out en Pause de gewenste taal aangeven, zoals
beschreven in de instructies voor het kiezen van de taal.
Bedieningspaneel47
3
3
Page 54
5. Druk op de knop Load/Eject om de instructies af te drukken
die horen bij de modus voor de standaardinstellingen (vier
pagina’s). De instructies worden afgedrukt in de gekozen taal.
De afgedrukte instructies geven een overzicht van de
instellingen die u kunt aanpassen en de manier waarop u dit
kunt doen. Bovendien wordt uitgelegd hoe u de lampjes van
het bedieningspaneel hiervoor kunt gebruiken. Wijzig de
standaardinstellingen van de printer aan de hand van deze
instructies.
Opmerking:
De pijltjes in de instructies geven de actieve instellingen van de
printer aan.
6. Wanneer u klaar bent met instellen, zet u de printer uit zodat
de modus voor standaardinstellingen wordt verlaten.
Opmerking:
U kunt de modus voor de standaardinstellingen op elk gewenst
moment verlaten door de printer uit te zetten. Alle instellingen die
u hebt vastgelegd, blijven van kracht tot u ze opnieuw aanpast.
48Bedieningspaneel
Page 55
Knoppen van het bedieningspaneel
uitschakelen
3
Het is mogelijk om de knoppen van het bedieningspaneel
onbruikbaar te maken. Wanneer deze speciale modus actief is,
kunt u alleen nog maar de knoppen Pause en Load/Eject
gebruiken.
Knoppen onbruikbaar en weer bruikbaar maken
U schakelt knoppen uit via het bedieningspaneel.
Volg de onderstaande stappen om de knoppen onbruikbaar te
maken:
1.Zorg ervoor dat de printer uitstaat.
2.Zet de printer aan terwijl u zowel de knop LF/FF als Pause
meer dan vijf seconden ingedrukt houdt. De printer laat twee
pieptonen horen om aan te geven dat de knoppen nu
onbruikbaar zijn.
Wanneer op een van de uitgeschakelde knoppen wordt gedrukt,
gaan de lampjes Pause en Paper Out knipperen.
U maakt de knoppen weer bruikbaar door stap 1 en 2 opnieuw
uit te voeren. De printer laat één pieptoon horen om aan te geven
dat de knoppen weer zijn ingeschakeld.
Zie “Instellen welke functies onbruikbaar moeten worden
gemaakt” op pagina 49 voor instructies voor het wijzigen van de
functies die onbruikbaar moeten worden gemaakt.
3
3
3
3
3
3
3
3
3
Instellen welke functies onbruikbaar moeten
worden gemaakt
U kunt zelf bepalen welke functies van de printer onbruikbaar
moeten worden gemaakt wanneer u deze speciale modus
activeert.
Bedieningspaneel49
3
3
Page 56
Opmerking:
Voor het afdrukken van de instructies voor het kiezen van de gewenste
taal en de onbruikbare printerfuncties hebt u drie losse vellen A4- of
Letter-papier of drie vellen kettingpapier van minimaal 279 mm (11
inch) lang en 210 mm (8,3 inch) breed nodig . Zie “Kettingpapier laden”
op pagina 5 en “Losse vellen laden” op pagina 12 voor instructies voor
het laden van kettingpapier en losse vellen.
Volg de onderstaande stappen om aan te geven welke knoppen
onbruikbaar moeten worden gemaakt:
1. Bij gebruik van kettingpapier moet u ervoor zorgen dat er
papier in de printer is geladen en dat de printer uitstaat.
Let op:
Wacht nadat u de printer hebt uitgezet altijd ten minste vijf
c
seconden voordat u hem weer aanzet. De printer kan anders
beschadigd raken.
2. Zet de printer aan terwijl u zowel de knop Load/Eject als
LF/FF meer dan vijf seconden ingedrukt houdt.
U kunt nu bepalen welke functies onbruikbaar moeten
worden gemaakt. Wanneer u kettingpapier gebruikt, worden
nu de instructies voor het kiezen van de taal afgedrukt (één
pagina).
3. Wanneer u losse vellen papier gebruikt, laadt u papier in de
printer. De instructies voor het kiezen van de taal worden
afgedrukt (één pagina).
4. Wijzig de instellingen aan de hand van de instructies.
5.Zet de printer uit zodat de modus voor onbruikbaar maken
van knoppen wordt verlaten.
Zie “Knoppen onbruikbaar en weer bruikbaar maken” op pagina
49 voor instructies over het werken met onbruikbare knoppen na
het wijzigen van de instellingen.
De meest voorkomende printerproblemen kunt u identificeren
aan de hand van de lampjes op het bedieningspaneel. Als uw
printer het niet meer doet en een of meer lampjes op het
bedieningspaneel branden of knipperen, zoek dan in de volgende
tabel de oorzaak en oplossing van het probleem. Zie “Problemen
en oplossingen” op pagina 53 als u het probleem niet kunt
oplossen aan de hand van deze tabel.
Toestand van
lampje
n Power
n Pause
n Paper Out
n Power
n Pause
f Paper Out
n Power
n Pause
o Paper Out
PieptonenProbleem
Oplossing
•••Er is geen papier in de geselecteerde
papierbron geladen.
Plaats papier in de geselecteerde
papierbron. De lampjes Paper Out en Pause
gaan uit en de printer gaat verder met
afdrukken.
•••Het papier is niet goed geladen.
Verwijder het papier en plaats het opnieuw.
Druk vervolgens op de knop Pause. Zie
“Kettingpapier laden” op pagina 5, “Losse
vellen laden” op pagina 12 of “Speciaal
papier laden” op pagina 14 voor instructies
voor het laden van papier.
•••Kettingpapier wordt niet helemaal uit de
printer gevoerd.
Scheur het papier af en druk op de knop
Load/Eject om het papier naar buiten te
voeren.
•••Losse vellen papier worden niet helemaal uit
de printer gevoerd.
Druk op de knop Load/Eject om het vel naar
buiten te voeren.
•••De ontgrendelhendel voor het papier staat
verkeerd.
Zet de ontgrendelhendel voor het papier in
de juiste stand voor de papierbron die u wilt
gebruiken. Als er zich papier uit een andere
papierbron in het papierpad bevindt, drukt u
op de knop Load/Eject om het papier uit de
printer te voeren en vervolgens zet u de
ontgrendelhendel in de gewenste stand.
•••••Er heeft zich een onbekende printerfout
voorgedaan.
Zet de printer uit en laat het apparaat een
paar minuten uitstaan. Zet de printer
vervolgens weer aan. Neem contact op met
uw leverancier als de fout opnieuw optreedt.
–De printkop is oververhit.
Wacht een paar minuten. Wanneer de
printkop is afgekoeld, gaat het afdrukken
automatisch verder.
4
4
4
4
Problemen en oplossingen
Voor de meeste printerproblemen is er een eenvoudige oplossing.
Zoek in dit gedeelte de mogelijke oorzaken en oplossingen op.
Bepaal het type probleem dat is opgetreden en raadpleeg het
betreffende gedeelte hierna:
“Problemen met de voeding” op pagina 54
“Problemen met het laden of invoeren van papier” op pagina 55
“Problemen met de afdrukpositie” op pagina 60
“Problemen met (de kwaliteit van) afdrukken” op pagina 62
U kunt ook de zelftest gebruiken om te bepalen of het probleem
wordt veroorzaakt door de printer of door de computer. Zie “Een
zelftest afdrukken” op pagina 74 voor instructies voor het
afdrukken van een zelftest. Ervaren gebruikers kunnen proberen
communicatieproblemen op te sporen met behulp van de
hexdumpmodus van de printer. Dit wordt beschreven in
“Hexdump afdrukken” op pagina 76.
Zie “Een papierstoring verhelpen” op pagina 72 voor het
verhelpen van papierstoringen.
4
4
4
4
4
4
4
4
Probleemoplossing53
Page 60
Problemen met de voeding
De lampjes van het bedieningspaneel lichten kort op, waarna ze
weer uitdoven en niet opnieuw gaan branden.
OorzaakOplossing
Het voltage van de printer komt
niet overeen met dat van het
stopcontact.
De printer doet het niet en de lampjes op het bedieningspaneel
zijn uit.
OorzaakOplossing
De printer staat uit.Zet de printer aan. Het lampje Power
Controleer het voltage van de printer
en het stopcontact. Als printer en
stopcontact niet hetzelfde voltage
hebben, trek dan onmiddellijk de
stekker van de printer uit het
stopcontact en neem contact op met
uw leverancier.
Waarschuwing:
Steek het netsnoer nooit opnieuw
w
in een stopcontact met het
verkeerde voltage voor de printer.
gaat branden.
Het netsnoer zit niet goed in het
stopcontact. Als de printer met
een los netsnoer is geleverd, kan
het ook zijn dat het netsnoer niet
goed in de printer zit.
Het stopcontact wordt bediend
met een externe schakelaar of een
automatische timer.
Het stopcontact werkt niet.Steek een ander elektrisch apparaat,
Zet de printer uit en controleer of het
netsnoer goed in het stopcontact en
de printer zit. Zet de printer weer
aan.
Gebruik een ander stopcontact.
bijvoorbeeld een lamp, in het
stopcontact om na te gaan of het
stopcontact normaal werkt. Zo niet,
gebruik dan een ander stopcontact.
54Probleemoplossing
Page 61
Problemen met het laden of invoeren van papier
Losse vellen
4
Losse vellen papier gaan niet of niet goed in de printer.
OorzaakOplossing
Er bevindt zich
kettingpapier in het
papierpad.
De papierbron staat op
kettingpapier.
De rol van de papiertoevoer draait, maar het papier gaat niet in
de printer.
OorzaakOplossing
De papierbron staat op
kettingpapier.
Het papier gaat scheef in de printer of loopt vast.
OorzaakOplossing
De papiergeleider is
niet goed geïnstalleerd.
Druk op de knop Load/Eject om het
kettingpapier te verwijderen. Zet de
ontgrendelhendel voor het papier in de stand
voor losse vellen en steek een nieuw vel in de
printer. Zie “Overstappen op losse vellen” op
pagina 17 voor meer informatie.
Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de
stand voor losse vellen. Zie “De
ontgrendelhendel voor het papier instellen” op
pagina 3.
Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de
stand voor losse vellen. Zie “De
ontgrendelhendel voor het papier instellen” op
pagina 3.
Verwijder de papiergeleider en installeer deze
zoals beschreven op het blad Installatie.
4
4
4
4
4
4
4
4
4
De zijgeleider is niet
goed gepositioneerd.
Misschien gebruikt u
niet het juiste soort
papier voor de printer.
Pas de linkerzijgeleider aan de breedte van het
papier aan.
Gebruik het juiste soort papier. Zie “Papier” op
pagina 134.
Probleemoplossing55
4
4
Page 62
Het papier is oud of
gekreukeld.
Gebruik alleen nieuwe, schone vellen papier.
Opmerking:
Zie “Een papierstoring verhelpen” op pagina 72 als
er papier in het papierpad is vastgelopen.
De hendel voor de
papierdikte staat
verkeerd.
Zet de hendel voor de papierdikte in de juiste
stand voor het papier dat u gebruikt. Zie “De
hendel voor de papierdikte instellen” op
pagina 3.
Het papier komt niet helemaal uit de printer.
OorzaakOplossing
Met de knop LF/FF kan
het papier niet altijd
volledig uit de printer
worden gevoerd.
Uw papier is te lang.Controleer of de paginalengte van uw papier
Gebruik de knop Load/Eject om het papier uit
de printer te voeren.
binnen de opgegeven maten valt. Zie “Losse
vellen” op pagina 135 voor de specificaties van
losse vellen. Controleer ook de instelling van
het papierformaat in uw toepassing of in de
printerdriver.
Wanneer het papier wordt uitgevoerd, knippert het lampje
Paper Out en gaan de lampjes Power en Pause branden.
OorzaakOplossing
Het papier is niet
helemaal uit de printer
gekomen.
Verwijder het papier met de hand. Het lampje
Paper Out gaat uit. Als u een document van
meerdere pagina’s afdrukt, plaatst u een nieuw
vel in de papiergeleider. Het lampje Pause
gaat uit. De printer voert het vel automatisch
in en gaat verder met afdrukken.
56Probleemoplossing
Page 63
Kettingpapier
Kettingpapier gaat niet of niet goed in de printer.
OorzaakOplossing
De papierbron staat op
losse vellen.
Het papier is losgeraakt
uit het
invoermechanisme.
Wanneer u gegevens verzendt of op de knop Load/Eject drukt,
draait de rol van de papiertoevoer wel, maar het papier gaat niet
in de printer.
OorzaakOplossing
De papierbron staat op
losse vellen.
Het papier is losgeraakt
uit het
invoermechanisme.
Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de
stand voor kettingpapier. Zie “De
ontgrendelhendel voor het papier instellen”
op pagina 3 voor meer informatie.
Plaats het papier opnieuw in het
invoermechanisme zoals beschreven in
“Kettingpapier laden” op pagina 5.
Zet de ontgrendelhendel voor het papier in de
stand voor kettingpapier. Zie “De
ontgrendelhendel voor het papier instellen”
op pagina 3 voor meer informatie.
Plaats het papier opnieuw in het
invoermechanisme zoals beschreven in
“Kettingpapier laden” op pagina 5.
4
4
4
4
4
4
4
4
Het papier is terug naar
de stand-bypositie.
Het papier gaat scheef in de printer of loopt vast.
OorzaakOplossing
De papiertoevoer wordt
gehinderd.
Druk op de knop Load/Eject om het papier
te laden.
Controleer of de papiertoevoer niet wordt
gehinderd door een kabel of een ander
voorwerp.
Probleemoplossing57
4
4
4
4
Page 64
Het papier ligt niet recht
voor de printer.
Zorg ervoor dat de stapel papier precies recht
voor het papier in het invoermechanisme ligt,
zodat het papier probleemloos in de printer
gaat. Zie “Het kettingpapier goed
positioneren” op pagina 5.
De stapel papier ligt te
ver van de printer af.
De gaten aan de zijkant
van het papier bevinden
zich niet op dezelfde
hoogte.
De hendel voor de
papierdikte staat
verkeerd.
Het formaat of de dikte
van uw papier is niet
geschikt voor de printer.
De
kettingpapiergeleiders
staan verkeerd voor de
breedte van het papier
dat u gebruikt.
Leg de stapel papier niet verder dan 1 meter
van de printer af.
Controleer of de gaten aan de zijkant van het
papier zich op dezelfde hoogte bevinden.
Controleer ook of de kettingpapiergeleiders
vastzitten en de klepjes ervan zijn gesloten.
Zet de hendel voor de papierdikte in de juiste
stand voor het papier dat u gebruikt. Zie “De
hendel voor de papierdikte instellen” op
pagina 3.
Controleer of het formaat en de dikte van het
papier binnen de opgegeven maten vallen.
Zie “Papier” op pagina 134 voor de
specificaties van kettingpapier.
Plaats de kettingpapiergeleiders zodanig dat
het papier normaal gespannen staat.
Opmerking:
Zie “Een papierstoring verhelpen” op pagina 72
voor instructies als er papier in het papierpad is
vastgelopen.
Kettingpapier komt niet goed uit de printer.
OorzaakOplossing
U probeert te veel papier
achteruit door de printer
te voeren.
Als u normaal kettingpapier geb ruikt, scheurt
u de laatste afgedrukte pagina af en drukt u
op de knop Load/Eject om het papier
achteruit door de printer te voeren. Als u
etiketten gebruikt, scheurt u het papier af dat
in de printer gaat en drukt u vervolgens op de
knop LF/FF om de etiketten vooruit in de
printer te voeren.
58Probleemoplossing
Page 65
Uw papier is te lang of te
kort.
Controleer of de paginalengte van uw papier
binnen de opgegeven maten valt. Zie
“Papier” op pagina 134 voor de specificaties
van kettingpapier.
4
Het papierformaat dat u
hebt ingesteld in uw
toepassing of de
printerdriver stemt niet
overeen met het
papierformaat dat u
gebruikt.
De paginalengte die u
voor het
invoermechanisme hebt
ingesteld in de printer
stemt niet overeen met
het formaat van het
kettingpapier dat u
gebruikt.
Het papier is vastgelopen
in de printer.
Controleer de instelling van het
papierformaat in uw toepassing of de
printerdriver.
Controleer de instelling Page length for tractor in de standaardinstellingen van de
printer. Zie “Standaardinstellingen wijzigen”
op pagina 47 voor meer informatie.
Verwijder het papier zoals beschreven in
“Een papierstoring verhelpen” op pagina 72.
4
4
4
4
4
4
4
4
Probleemoplossing59
4
4
4
Page 66
Problemen met de afdrukpositie
Verkeerde beginpositie
De afdrukt komt te hoog of te laag op de pagina.
OorzaakOplossing
Het papierformaat dat u hebt
ingesteld in uw toepassing of
in de printerdriver stemt niet
overeen met het
papierformaat dat u gebruikt.
Controleer de instelling van het
papierformaat in uw toepassing of de
printerdriver.
De paginalengte die u voor het
invoermechanisme hebt
ingesteld in de printer stemt
niet overeen met het formaat
van het kettingpapier dat u
gebruikt.
De bovenmarge of
beginpositie is verkeerd
ingesteld.
De gewenste instellingen van
de printerdriver zijn niet
geselecteerd in uw software.
Wijzig de instelling Page length for tractor in de standaardinstellingen van
de printer. Zie “Standaardinstellingen
wijzigen” op pagina 47 voor meer
informatie.
Controleer en wijzig de instellingen van
de marge of beginpositie in uw
toepassingssoftware. Zie
“Afdrukgebied” op pagina 143 voor
meer informatie.
U kunt de beginpositie ook aanpassen
met de functie Micro Adjust. Houd er
wel rekening mee dat de instellingen die
u opgeeft in een Windows-toepassing,
voorrang krijgen op de instellingen die
u vastlegt met Micro Adjust. Zie “De
beginpositie instellen” op pagina 20
voor meer informatie.
Kies vóór het afdrukken de juiste
printerdriverinstelling via het
Windows-bureaublad of in de
toepassing waarmee u werkt.
60Probleemoplossing
Page 67
U hebt papier uit het
invoermechanisme getrokken
terwijl de printer aanstond. Of
u hebt papier dat na een druk
op de knop Load/Eject niet
volledig is uitgevoerd, zomaar
uit de printer getrokken.
Zet de printer uit en verwijder het
geladen papier. Zet de printer
vervolgens weer aan en laad het papier
opnieuw.
4
4
Verkeerde afscheurpositie
De printer drukt af op (of juist te ver verwijderd van) de
perforatie van het kettingpapier.
OorzaakOplossing
De afscheurpositie is verkeerd
ingesteld.
De juiste printer is niet
geselecteerd in uw software.
Het papierformaat dat u hebt
ingesteld in uw toepassing of
in de printerdriver stemt niet
overeen met het
papierformaat dat u gebruikt.
De paginalengte die u voor het
invoermechanisme hebt
ingesteld in de printer stemt
niet overeen met het formaat
van het papier dat u gebruikt.
Pas de afscheurpositie aan met de
functie Micro Adjust. Zie “De
afscheurpositie instellen” op pagina 19
voor meer informatie.
Kies vóór het afdrukken de juiste printer
via het Windows-bureaublad of in de
toepassing waarmee u werkt.
Controleer de instelling van het
papierformaat in uw toepassing of de
printerdriver.
Wijzig de instelling Page length for tractor in de standaardinstellingen van
de printer. Zie “Standaardinstellingen
wijzigen” op pagina 47 voor meer
informatie.
4
4
4
4
4
4
4
4
U hebt papier uit het
invoermechanisme getrokken
terwijl de printer aanstond. Of
u hebt papier dat na een druk
op de knop Load/Eject niet
volledig is uitgevoerd, zomaar
uit de printer getrokken.
Zet de printer uit en verwijder het
geladen papier. Zet de printer
vervolgens weer aan en laad het papier
opnieuw.
Probleemoplossing61
4
4
Page 68
Problemen met (de kwaliteit van) afdrukken
Het lampje Pause is uit maar de printer drukt niet af.
OorzaakOplossing
De interfacekabel is niet
goed bevestigd.
Controleer of beide uiteinden van de kabel
tussen printer en computer goed in het
apparaat zijn gestoken. Als de kabel goed
is aangesloten, voert u een zelftest uit zoals
beschreven in “Een zelftest afdrukken” op
pagina 74.
De interfacekabel voldoet
niet aan de printer- en/of
computerspecificaties.
Uw software is niet goed
ingesteld voor uw printer.
Gebruik een interfacekabel die voldoet aan
de systeemvereisten van zowel de printer
als de computer. Zie het blad Installatie en
de documentatie bij uw computer.
Zorg ervoor dat uw printer correct is
geselecteerd in de toepassing waarmee u
werkt. Installeer zo nodig de printerdriver
(opnieuw). Zie het blad Installatie voor
gedetailleerde instructies.
De lampjes Paper Out en Pause branden en de printer drukt
niet af.
OorzaakOplossing
Er bevindt zich geen papier
meer in de geselecteerde
papierbron.
Het papier op de
papiergeleider ligt te ver
naar links, rechts of binnen,
waardoor de papiersensor
het papier niet opmerkt.
Zorg ervoor dat de juiste papierbron is
geselecteerd met de ontgrendelhendel
voor het papier en laad papier in de
betreffende papierbron. Druk op de knop
Pause om het afdrukken te hervatten.
Beweeg het papier een beetje naar rechts,
links of binnen. Wanneer het papier goed
ligt, gaan de lampjes Paper Out en Pause
uit.
62Probleemoplossing
Page 69
Het klinkt alsof de printer afdrukt, maar er komt niets op het
papier.
OorzaakOplossing
De lintcassette is niet goed
geïnstalleerd.
Installeer de lintcassette opnieuw zoals
beschreven in “De lintcassette vervangen”
op pagina 120.
4
4
Het lint is versleten.Vervang de lintcassette zoals beschreven
in “De lintcassette vervangen” op pagina
120.
De papierbron is niet goed
geselecteerd.
De printer maakt rare geluiden en stopt ineens.
OorzaakOplossing
Er heeft zich een
papierstoring voorgedaan.
Het lint zit geblokkeerd
doordat er te veel speling op
zat, of het lint is versleten.
De printer stopt met afdrukken en het lampje Pause knippert
en het lampje Power brandt.
OorzaakOplossing
De printkop is oververhit.Wacht een paar minuten. Wanneer de
Selecteer de gewenste papierbron. Zie
“Een papierbron selecteren” op pagina 2
voor meer informatie.
Verwijder het papier zoals beschreven in
“Een papierstoring verhelpen” op pagina
72.
Trek het lint strak door aan het knopje voor
het opwikkelen van het lint te draaien of
vervang de lintcassette. Zie “De
lintcassette vervangen” op pagina 120 voor
meer informatie.
printkop is afgekoeld, gaat het afdrukken
automatisch verder.
4
4
4
4
4
4
4
4
4
Probleemoplossing63
4
Page 70
Een deel van de afdruk ontbreekt of er ontbreken puntjes op
willekeurige plaatsen.
OorzaakOplossing
De lintcassette is niet goed
geïnstalleerd.
Installeer de lintcassette opnieuw zoals
beschreven in “De lintcassette vervangen”
op pagina 120.
Er zit te veel speling op het
lint of het lint zit los.
Trek het lint strak door aan het knopje voor
het opwikkelen van het lint te draaien of
vervang de lintcassette zoals beschreven in
“De lintcassette vervangen” o p p ag in a 1 20 .
Er ontbreekt een lijn van puntjes in de afdruk, zoals in deze
voorbeelden.
OorzaakOplossing
De lintcassette is niet goed
geïnstalleerd, waardoor het
lint draait of te los zit.
De printkop is beschadigd.Stop met afdrukken en laat de printkop
Stop met afdrukken en installeer de
lintcassette opnieuw zoals beschreven in
“De lintcassette vervangen” o p p ag in a 1 20 .
vervangen door uw leverancier.
Waarschuwing:
Probeer de printkop nooit zelf te
w
vervangen, aangezien daarbij ook nog
enkele andere delen van de printer
moeten worden nagekeken.
De tekens zijn in de hoogte afgeknot of de regelafstand is veel
te klein.
OorzaakOplossing
De juiste instelling is niet
opgegeven voor de functie
Multipart forms with
cut-paper tab binding.
Schakel in de standaardinstellingen van de
printer de functie Multipart forms with
cut-paper tab binding in.
64Probleemoplossing
Page 71
Er worden verkeerde tekens afgedrukt.
OorzaakOplossing
Uw printer en computer
communiceren niet goed
met elkaar.
Controleer of u de juiste interfacekabel
gebruikt en of het communicatieprotocol
klopt. Zie het blad Installatie en de
documentatie bij uw computer. Zie ook de
beheerdershandleiding bij de als optie
verkrijgbare interfacekaart, mocht u die
hebben geïnstalleerd.
4
4
4
Uw printer is aangesloten
via een seriële interface en
de datatransportbesturing
staat verkeerd ingesteld.
(Alleen voor de LQ-630S)
In uw software is de
verkeerde tekentabel
geselecteerd.
Het lettertype of de tekenset van uw toepassingssoftware kan
niet worden afgedrukt.
OorzaakOplossing
Uw toepassingssoftware is
niet goed geconfigureerd
voor uw printer.
Wijzig de instelling van de
datatransportbesturing in de
printerdriver. U wijzigt deze instelling als
volgt: klik op het tabblad Details in het
eigenschappenvenster van de
printerdriver en klik vervolgens op de
knop Poortinstellingen (Port Settings).
Selecteer Xaan / Xuit (Xon / Xoff) bij
Datatransportbesturing (Flow control) in
het dialoogvenster dat wordt geopend.
Selecteer de juiste tekentabel in uw
software of in de standaardinstellingen
van de printer. N.B.: de instelling van de
tekentabel in de software krijgt voorrang
op de instelling die u als standaard hebt
vastgelegd in de printer.
Controleer of uw toepassingssoftware
goed is geconfigureerd voor uw printer.
Zie de documentatie bij de betreffende
toepassing.
4
4
4
4
4
4
4
4
Probleemoplossing65
4
Page 72
Het lettertype dat u in de standaardinstellingen hebt opgegeven,
wordt niet afgedrukt.
OorzaakOplossing
Software-instellingen
krijgen voorrang op de
standaardinstellingen in de
printer.
Selecteer het gewenste lettertype in de
software.
Het afdrukken begint te hoog of te laag op de pagina.
OorzaakOplossing
Het papierformaat dat u
hebt ingesteld in uw
toepassingssoftware stemt
niet overeen met het papier
dat u in de printer hebt
geladen.
Pas de instellingen voor het papierformaat
in uw toepassing of in de printerdriver aan
het gebruikte papierformaat aan.
De bovenmarge of
laadpositie is verkeerd
ingesteld.
De instellingen voor de
bovenmarge en laadpositie
die u opgeeft in een
Windows-toepassing,
krijgen voorrang op de
instellingen die u vastlegt
met SelecType.
66Probleemoplossing
Controleer en wijzig de instellingen voor
de bovenmarge en laadpositie in uw
software of pas de beginpositie aan met de
functie Micro Adjust. Zie “Afdrukgebied”
op pagina 143 en “De beginpositie
instellen” op pagina 20 voor meer
informatie. Houd er wel rekening mee dat
de instellingen die u opgeeft in een
Windows-toepassing, voorrang krijgen op
de instellingen die u vastlegt met het
bedieningspaneel.
Gebruik uw toepassingssoftware om deze
instellingen op te geven.
Opmerking:
Als u zonder bovenmarge wilt werken, dus met
de afdruk helemaal bovenaan de pagina, pas de
bovenmarge dan in uw Windows-toepassing
steeds een klein beetje aan, tot de tekst bovenaan
de pagina wordt afgedrukt.
Page 73
U hebt papier uit het
invoermechanisme
getrokken terwijl de printer
aanstond. Of u hebt papier
dat na een druk op de knop
Load/Eject niet volledig is
uitgevoerd, zomaar uit de
printer getrokken.
Alle tekst wordt op dezelfde regel afgedrukt.
OorzaakOplossing
Er wordt aan het einde van
elke regel tekst geen
LF-opdracht verzonden om
naar de volgende regel te
gaan.
Zet de printer uit en verwijder het geladen
papier. Zet de printer vervolgens weer aan
en laad het papier opnieuw.
Schakel in de modus voor het selecteren
van de standaardinstellingen de optie
Auto line feed in, zodat de printer
automatisch aan elke regelterugloop de
code toevoegt voor een volgende regel. Zie
“Standaardinstellingen wijzigen” op
pagina 47 voor meer informatie.
4
4
4
4
4
4
Op de afdruk zijn extra lege regels te zien tussen de regels tekst.
OorzaakOplossing
Er worden aan het einde
van elke regel tekst twee
LF-opdrachten voor een
volgende regel verzonden.
De regelafstand is verkeerd
ingesteld in uw
toepassingssoftware.
Schakel in de modus voor het selecteren
van de standaardinstellingen de optie
Auto line feed uit. Zie
“Standaardinstellingen wijzigen” op
pagina 47 voor meer informatie.
Wijzig de regelafstand in uw
toepassingssoftware.
Probleemoplossing67
4
4
4
4
4
4
Page 74
De lengte van de afdruk op de pagina stemt niet overeen met de
lengte van het papier.
OorzaakOplossing
Het papierformaat dat u hebt
ingesteld in uw toepassing of
de printerdriver stemt niet
overeen met het
papierformaat dat u
gebruikt.
Controleer de instelling van het
papierformaat in uw toepassing of de
printerdriver.
De paginalengte die u voor
het invoermechanisme hebt
ingesteld in de printer stemt
niet overeen met het formaat
van het kettingpapier dat u
gebruikt.
Controleer de instelling Page length for tractor in de standaardinstellingen van de
printer. Zie “Standaardinstellingen
wijzigen” op pagina 47 voor meer
informatie.
Het afdrukken begint lager op de pagina dan verwacht of het
onderste deel van een pagina wordt bovenaan de volgende
pagina afgedrukt.
OorzaakOplossing
De instellingen voor het
aantal regels per pagina, de
b ov en - e n o nd er ma rg e o f d e
paginalengte kloppen niet.
Pas deze instellingen als volgt aan in de
toepassingssoftware:
Als uw toepassingssoftware een instelling
heeft voor het aantal regels per pagina, zet
u deze instelling op 66 voor papier van
Letter-formaat en 70 voor papier van
A4-formaat. Als uw software geen
instelling heeft voor het aantal regels per
pagina, verminder dan de bovenmarge
en/of verhoog de ondermarge tot het
gewenste resultaat is bereikt. Pas de
instelling voor de paginalengte aan, als uw
software over een dergelijke optie
beschikt.
68Probleemoplossing
Page 75
Verticaal afgedrukte lijnen zijn niet goed uitgelijnd.
OorzaakOplossing
Het bidirectioneel
afdrukken (de
standaardmodus van de
printer) is niet goed
uitgelijnd.
Los dit op met de speciale functie
daarvoor. Zie “Verticale lijnen uitlijnen”
op pagina 73 voor meer informatie.
4
4
4
USB-problemen verhelpen
Lees dit gedeelte als u problemen ondervindt bij het gebruik van
de printer in combinatie met een USB-aansluiting.
Controleer of op uw computer Windows Me, 98, XP of 2000
voorgeïnstalleerd is.
Op uw computer moet Windows Me, 98, XP of 2000
voorgeïnstalleerd zijn. Het is niet mogelijk de USB-printerdriver
te installeren of te gebruiken op een computer zonder USB-poort
of op een computer die is opgewaardeerd van Windows 95 naar
Windows Me, 98, XP of 2000.
Neem contact op met uw leverancier voor informatie over uw
computer.
Controleer of EPSON USB Printer Devices wordt weergegeven
op het tabblad Apparaatbeheer (Device Manager) (voor
Windows Me en 98)
Als u de plug-and-play-installatie van de driver hebt geannuleerd
voordat de procedure was voltooid, is mogelijk de
USB-printerdriver of de printersoftware onjuist geïnstalleerd.
4
4
4
4
4
4
4
4
Voer de onderstaande stappen uit om de installatie te controleren
en de drivers opnieuw te installeren:
Probleemoplossing69
4
Page 76
1. Zet de printer aan en steek de USB-kabel in de printer en in
de computer.
2. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Deze computer (My Computer) op het bureaublad en klik
vervolgens op Eigenschappen (Properties).
3. Klik op het tabblad Apparaatbeheer (Device Manager).
Als de drivers correct zijn geïnstalleerd, wordt EPSON USB
Printer Devices in Apparaatbeheer (Device Manager)
weergegeven.
Als EPSON USB Printer Devices niet wordt weergegeven in
Apparaatbeheer (Device Manager), klikt u op het plusteken
(+) naast Overige apparaten (Other devices) om alle
geïnstalleerde apparaten weer te geven.
Als USB Printer wordt weergegeven onder Overige apparaten (Other devices), is de USB-driver niet goed
geïnstalleerd. Als EPSON LQ-630 wordt weergegeven, is de
printerdriver niet goed geïnstalleerd.
70Probleemoplossing
Page 77
Als noch USB Printer, noch EPSON LQ-630 wordt
weergegeven onder Overige apparaten (Other devices),
klikt u op Vernieuwen (Refresh) of koppelt u de USB-kabel
los van de printer en sluit u de kabel vervolgens opnieuw aan
op de printer.
4. Selecteer onder Overige apparaten (Other devices) de
optie USB Printer of EPSON LQ-630 en klik vervolgens op Verwijderen (Remove). Klik daarna op OK.
5. Klik op OK wanneer het volgende dialoogvenster verschijnt.
Klik vervolgens nogmaals op OK om het dialoogvenster
Systeemeigenschappen (System Properties) te sluiten.
4
4
4
4
4
4
4
4
6. Zet de printer uit en start de computer opnieuw. Installeer de
drivers vervolgens helemaal opnieuw, vanaf het begin, aan
de hand van de instructies op het blad Installatie.
Printer werkt niet goed bij gebruik van de USB-kabel
Als uw printer het niet goed doet bij gebruik van de USB-kabel,
probeer dan de volgende oplossingen:
Probleemoplossing71
4
4
4
4
Page 78
❏ Zorg ervoor dat u een afgeschermde standaard-USB-kabel
gebruikt.
❏ Als u een USB-hub gebruikt, moet u de printer aansluiten op
de primaire aansluiting van de hub of de printer rechtstreeks
in de USB-poort van de computer steken.
❏ Voor Windows Me en 98: probeer de USB-printerdriver en de
printersoftware opnieuw te installeren. Eerst verwijdert u EPSON Printer Software met behulp van het onderdeel Software
(Add/Remove Programs) in het Configuratiescherm (Control
Panel). Vervolgens verwijdert u EPSON USB Printer Devices.
Vervolgens installeert u de software opnieuw zoals beschre ven op
het blad Installatie. Als EPSON USB Printer Devices niet in de lijst
van het onderdeel Software (Add/Remove Programs) voorkomt,
dubbelklikt u op de cd-rom op het bestand epusbun.exe in de
map WinMe of Win98. Volg verder de instructies op het scherm.
Een papierstoring verhelpen
Voer de onderstaande stappen uit om vastgelopen papier te
verwijderen:
Let op:
Trek geen vastgelopen papier uit de printer wanneer de printer
c
aanstaat.
1. Zet de printer uit.
2. Open de printerkap.
3. Als er kettingpapier in de printer is vastgelopen, scheurt u het
papier af aan de achterzijde van de printer.
72Probleemoplossing
Page 79
4. Open de aandrukrol en verwijder het papier. Verwijder alle
losse stukken papier uit de printer.
Als het papier vastzit op de plaats waar het uit de printer
komt, trekt u dat papier voorzichtig naar buiten.
5. Sluit de aandrukrol en de printerkap. Zet de printer weer aan.
Controleer of de lampjes Paper Out en Pause uit zijn.
Verticale lijnen uitlijnen
4
4
4
Als u merkt dat verticale lijnen niet mooi recht worden afgedrukt,
kunt u dit verhelpen met de speciale modus die de printer
daarvoor heeft.
Bij deze aanpassing worden drie vellen met uitlijningspatronen
afgedrukt: Draft, Bit Image en LQ (Letter Quality). Selecteer van
elk blad het beste patroon.
Voer de onderstaande stappen uit om het bidirectioneel
afdrukken af te stellen.
Opmerking:
❏ Voor het afdrukken van het instructieblad en de uitlijningspatronen
hebt u vier losse vellen A4-papier nodig of kettingpapier van 10 inch
(aanbevolen). (Zie “Kettingpapier laden” op pagina 5 of “Losse
vellen laden” op pagina 12 voor instructies voor het laden van
papier.)
❏ Bij gebruik van losse vellen moet u steeds een nieuw vel in de printer
plaatsen nadat een bedrukt vel uit de printer is gekomen. Anders
kunt u niet doorgaan naar de volgende stap.
1. Bij gebruik van kettingpapier moet u ervoor zorgen dat er
papier in de printer is geladen en dat de printer uitstaat.
Let op:
Wacht nadat u de printer hebt uitgezet altijd ten minste vijf
c
seconden voordat u de printer weer aanzet. Anders kan de
printer beschadigd raken.
2.Zet de printer aan terwijl u de knop Pause ingedrukt houdt.
4
4
4
4
4
4
4
4
4
Probleemoplossing73
Page 80
De modus voor het aanpassen van het bidirectioneel
afdrukken wordt geactiveerd. Wanneer u kettingpapier
gebruikt, worden nu het instructieblad en de eerste set
uitlijningspatronen afgedrukt.
3. Wanneer u losse vellen papier gebruikt, laadt u papier in de
printer. Het instructieblad en de eerste set uitlijningspatronen
worden afgedrukt.
4.Vergelijk de uitlijningspatronen (zoals beschreven in de
instructies) en selecteer het nummer van het patroon met de
beste uitlijning. U doet dit met de knoppen LF/FF D en Load/Eject U. De lampjes Power, Pause en Paper Out
geven het nummer aan van het patroon dat op dat moment
geselecteerd is.
5.Druk op de knop Pause. De volgende set uitlijningspatronen
wordt afgedrukt.
6. Herhaal stap 3 en 4 om voor elk van de overige sets het
patroon met de beste uitlijning te selecteren.
7.Zet de printer uit zodat de modus voor het afstellen van het
bidirectioneel afdrukken wordt verlaten.
Een zelftest afdrukken
Door de printer een zelftest te laten uitvoeren kunt u bepalen of
een probleem wordt veroorzaakt door de printer of door de
computer:
❏ Als de resultaten van de zelftest naar wens zijn, werkt de
printer normaal en wordt het probleem waarschijnlijk
veroorzaakt door de instellingen van de printerdriver, de
instellingen van de toepassing waarmee u werkt, de computer
of de interfacekabel. (Gebruik altijd een afgeschermde
interfacekabel.)
❏ Als de zelftest niet goed wordt afgedrukt, ligt het probleem
aan de printer. Zie “Problemen en oplossingen” op pagina 53
voor mogelijke oorzaken en oplossingen voor het probleem.
74Probleemoplossing
Page 81
U kunt de zelftest afdrukken op losse vellen of op kettingpapier.
Zie “Kettingpapier laden” op pagina 5 of “Losse vellen laden” op
pagina 12 voor instructies voor het laden van papier.
Voer de onderstaande stappen uit om een zelftest uit te voeren:
4
1. Bij gebruik van kettingpapier moet u ervoor zorgen dat er
papier in de printer is geladen en dat de ontgrendelhendel
voor het papier goed staat. Zet de printer vervolgens uit.
Let op:
Wacht nadat u de printer hebt uitgezet altijd ten minste vijf
c
seconden voordat u de printer weer aanzet. Anders kan de
printer beschadigd raken.
2. Voor een test met het lettertype Draft zet u de printer aan
terwijl u de knop LF/FF ingedrukt houdt. Voor een test met de
Letter Quality-lettertypen van de printer, zet u de printer aan
terwijl u de knop Load/Eject ingedrukt houdt. Met beide
tests kunt u achterhalen waardoor het probleem wordt
veroorzaakt. Wel gaat de eerste test sneller dan de tweede.
3. Wanneer u losse vellen papier gebruikt, laadt u papier in de
printer.
Na enkele seconden wordt het papier automatisch geladen en
begint de printer met de zelftest. Er wordt een reeks tekens
afgedrukt.
Opmerking:
Als u de zelftest tijdelijk wilt onderbreken, drukt u op de knop
Pause. Als u de test wilt hervatten, drukt u nogmaals op de knop
Pause.
4
4
4
4
4
4
4
4
4. Als u de zelftest wilt beëindigen, drukt u op de knop Pause
om het afdrukken te stoppen. Als het papier in de printer blijft
zitten, drukt u op de knop Load/Eject o m d e be d ru k te p a gi n a
uit de printer te voeren. Zet de printer vervolgens uit.
Let op:
Zet de printer nooit uit tijdens het afdrukken van de zelftest. Druk
c
altijd op de knop Pause om het afdrukken te stoppen en op de
knop Load/Eject om de bedrukte pagina uit te voeren, en zet
dan pas de printer uit.
Probleemoplossing75
4
4
4
Page 82
Hexdump afdrukken
Als u een ervaren gebruiker of een programmeur bent, kunt u een
hexadecimale dump afdrukken om aan de hand daarvan
communicatieproblemen tussen de printer en uw software op te
sporen. In de hexdumpmodus worden alle gegevens die de
printer van de computer ontvangt, afgedrukt in de vorm van
hexadecimale waarden.
Voer de onderstaande stappen uit om een hexdump af te drukken:
Opmerking:
De hexdumpfunctie is bedoeld voor de communicatie tussen de printer
en een DOS-pc.
1. Bij gebruik van kettingpapier moet u ervoor zorgen dat er
papier in de printer is geladen en dat de printer uitstaat.
2. Activeer de hexdumpmodus door de printer aan te zetten
terwijl u de knoppen LF/FF en Load/Eject ingedrukt houdt.
3. Wanneer u losse vellen papier gebruikt van het formaat A4
(210 × 297 mm, 8,3 × 11,7 inch) of breder (zoals
Letter-formaat), laadt u papier in de printer.
4. Open een toepassing en stuur een afdruktaak naar de printer.
Alle codes die de printer ontvangt, worden afgedrukt in
hexadecimale vorm.
Door de afgedrukte tekens uit de rechterkolom te vergelijken
met de hexadecimale codes, kunt u de codes controleren die de
printer heeft ontvangen. Als de tekens kunnen worden
afgedrukt, zijn ze zichtbaar in de rechterkolom als ASCII-tekens.
Codes die niet kunnen worden afgedrukt, zoals
besturingscodes, worden weergegeven in de vorm van een punt.
5.Druk op de knop Pause als u de hexdumpmodus wilt
verlaten en de afgedrukte pagina(’s) uit de printer wilt
voeren. Zet de printer vervolgens uit.
76Probleemoplossing
Page 83
Hulp inroepen
Als uw EPSON-printer niet goed functioneert en u het probleem
niet kunt oplossen met de informatie in de printerdocumentatie,
kunt u contact opnemen met de klantenservice. Als uw land niet
wordt vermeld in het klantenserviceoverzicht in dit gedeelte,
neem dan contact op met de leverancier bij wie u de printer hebt
aangeschaft.
De medewerkers van de klantenservice kunnen u sneller helpen
als u de volgende gegevens bij de hand hebt:
❏ Het serienummer van de printer
(Het etiket met het serienummer vindt u meestal aan de
achterzijde van de printer.)
❏ Het model van de printer
❏ De versie van de printersoftware
(Klik op Over, Version Info of een vergelijkbare knop in de
printersoftware.)
❏ Het merk en het model van uw computer
❏ Naam en versie van het besturingssysteem op uw computer
❏ De toepassingen die u meestal met de printer gebruikt en de
versienummers hiervan
4
4
4
4
4
4
4
4
Selecteer uw land:
“Germany” op
pagina 78
“Yugoslavia”
op pagina 102
“Sweden” op
pagina 102
“United
Kingdom” op
pagina 91
“Hungary” op
pagina 101
“Austria” op
pagina 96
“Greece” op
pagina 102
“Republic of
Ireland” op
pagina 92
“France” op
pagina 79
“Slovac
Republic” op
pagina 101
“Netherlands”
op pagina 97
“Italy” op
pagina 92
Probleemoplossing77
“Norway” op
pagina 101
“Spain” op
pagina 87
“Czek.
Republic” op
pagina 101
“Turkey” op
pagina 103
4
4
4
4
Page 84
“Belgium” op
pagina 97
“Poland” op
pagina 112
“Denmark” op
pagina 97
“Croatia” op
pagina 98
“Cyprus” op
pagina 111
“Macedonia”
op pagina 98
“Slovenia” op
pagina 99
“Israel” op
pagina 113
“Argentina”
op pagina 114
“Brazil” op
pagina 115
“Luxemburg”
op pagina 100
“Portugal” op
pagina 96
“Estonia” op
pagina 112
“Middle East”
op pagina 113
“Chile” op
pagina 115
“Colombia”
op pagina
115
Germany
EPSON Deutschland GmbH
Service & Support
“Bulgaria” op
pagina 112
“Switzerland”
op pagina 100
“Latvia” op
pagina 113
“South Africa”
op pagina 114
“Costa Rica”
op pagina
116
“Mexico” op
pagina 116
“Peru” op
pagina 116
“Venezuela”
op pagina
117
“Finland” op
pagina 98
“Romania” op
pagina 112
“Lithuania” op
pagina 113
“Bosnia
Herzgovina”
op pagina 114
“USA (Latin
America)”
op pagina
117
“USA” op
pagina
117
0180-5234110
Monday to Friday: 9 a.m. to 9 p.m.
Saturday to Sunday: 10 a.m. to 4 a.m.
Public holidays: 10 a.m. to 4 p.m.
(0,12 E per minute)
www.epson.de/support/
78Probleemoplossing
Page 85
France
Support Technique EPSON France,
0 892 899 999 (0,34 E/minute)
Ouvert du lundi au samedi de 9h00 à 20h00 sans interruption
http://www.epson.fr/support/selfhelp/french.htm
accéder à l'AIDE EN LIGNE.
http://www.epson.fr/support/services/index.shtml
accéder aux SERVICES du support technique.
Centres de maintenance
AJACCIO CIM
Le Stiletto - Lot N° 5
20090 AJACCIO
AMIENS
FMA
13, rue Marc Sangnier 8000 AMIENS
ANNECY (td)
MAINTRONIC
Parc des Glaisins
Immeuble Prosalp
14, rue Pré Paillard
74940 ANNECY Le Vieux
Tél : 04.95.23.73.73
Fax : 04.95.23.73.70
Tél : 03.22.22.05.04
Fax : 03.22.22.05.01
Tél : 04.50.10.21.30
Fax : 04.50.10.21.31
pour
pour
4
4
4
4
4
4
4
4
4
AVIGNON
MAINTRONIC
Anthéa, rue du Mourelet
ZI de Courtine III
84000 AVIGNON
Tél : 04.32.74.33.50
Fax : 04.32.74.05.89
Probleemoplossing79
4
4
4
Page 86
BASTIA (td)
CIM
Immeuble Albitreccia
Avenue du Maichione
20200 LUPINO
Tél : 04.95.30.65.01
Fax : 04.95.30.65.01
BORDEAUX
FMA
Parc d'activités Chemin Long
Allée James Watt - Immeuble Space 3
33700 MERIGNAC
BORDEAUX
MAINTRONIC
11/19 rue Edmond Besse
Immeuble Rive Gauche
33300 BORDEAUX
BOURGES (td)
BEGELEC
18, avenue du 11 Novembre
18000 BOURGES
BREST
FMA
8, rue Fernand Forest
29850 GOUESNOU
CAEN
TMS
17, rue des Métiers
14123 CORMELLES LE ROYAL
Tél : 05.56.34.85.16
Fax : 05.56.47.63.18
Tél : 05.57.10.67.67
Fax : 05.56.69.98.10
Tél : 02.48.67.00.38
Fax : 02.48.67.98.88
Tél : 02.98.42.01.29
Fax : 02.98.02.17.24
Tél : 02.31.84.80.82
Fax : 02.31.84.80.83
CLERMONT
FMA
14, rue Léonard de Vinci
Bât H - ZI La Pardieu
63000 CLERMONT FERRAND
80Probleemoplossing
Tél : 04.73.28.59.60
Fax : 04.73.28.59.65
Page 87
CROISSY SUR SEINE
BEGELEC
ZA Claude Monet
5 rue Hans List
Bât F
78290 CROISSY SUR SEINE
Tél : 01 30 09 20 55
Fax : 01 34 80 17 24
4
4
DIJON
FMA
60, rue du 14 Juillet
Parc des Grands Crus
21300 CHENOVE
GRENOBLE (td)
FMA
2 rue Mayencin
38400 ST MARTIN D'HERES
GRENOBLE
MAINTRONIC
Les Akhesades Bât B.
Rue Irène Joliot Curie
38320 EYBENS
HEROUVILLE ST CLAIR
BEGELEC
ZI de la Sphère
558 rue Léon Foucault
14200 HEROUVILLE ST CLAIR
LE HAVRE
FMA
33, bd de Lattre de Tassigny
76600 LE HAVRE
Tél : 03.80.51.17.17
Fax : 03.80.51.23.00
Tél : 04.38.37.01.19
Fax : 04.76.44.78.92
Tél : 04.76.25.87.87
Fax : 04.76.25.88.10
Tél : 02 31 53 66 83
Fax : 02 31 53 66 84
Tél : 02.32.74.27.44
Fax : 02.35.19.05.35
4
4
4
4
4
4
4
4
LE MANS
BEGELEC
117, rue de l'Angevinière
72000 LE MANS
Tél : 02.43.77.18.20
Fax : 02.43.77.18.28
Probleemoplossing81
4
4
Page 88
LILLE
FMA
99 rue Parmentier - Bât A
59650 VILLENEUVE D’ASCQ
Tél : 03.20.71.47.30
Fax : 03.20.61.07.90
LILLE
MAINTRONIC
Synergie Park
9, avenue Pierre et Marie Curie
59260 LEZENNES
LIMOGES
MAINTRONIC
43 rue Cruveilher
87000 LIMOGES
LYON
FMA
136, chemin Moulin Carron
69130 ECULLY
LYON
MAINTRONIC
9, allée du Général Benoist
ZAC du Chêne
69500 BRON
LYON Centre
MAINTRONIC
4, quai Jules Courmont
69002 LYON
Tél : 03.20.19.04.10
Fax : 03.20.19.04.19
Tél : 05.55.10.36.75
Fax : 05.55.77.44.00
Tél : 04.78.35.38.65
Fax : 04.78.35.24.99
Tél : 04.72.14.95.00
Fax : 04.78.41.81.96
Tél : 04.72.56.94.85
Fax : 04.72.56.94.89
MARSEILLE
FMA
305 ZA de Mourepiane
467, Chemin du Littoral
13322 MARSEILLE CX 13
82Probleemoplossing
Tél : 04.91.03.13.43
Fax : 04.91.03.13.72
Page 89
MARSEILLE
MAINTRONIC
Bât D1 - Actiparc II
Chemin de St LAMBERT
13821 LA PENNE SUR HUVEAUNE
METZ
FMA
104 rue de Pont à Mousson
57950 MONTIGNY LES METZ
Tél : 04.91.87.83.93
Fax : 04.91.87.83.94
Tél : 03 87 66 92 00
Fax : 03 87 66 18 22
4
4
4
METZ
MAINTRONIC
TECHNOPOLE 2000
6, rue Thomas Edison
57070 METZ
MONTPELLIER
MAINTRONIC
Parc Ateliers Technologiques
2, avenue Einstein
34000 MONTPELLIER
MULHOUSE
FMA
106, rue des Bains
68390 SAUSHEIM
NANCY
FMA
3 rue du Bois Chêne le Loup
54500 VANDOEUVRE CEDEX
NANTES
FMA
1105 avenue Jacques Cartier
Bât B4
44800 ST HERBLAIN
Tél : 03.87.76.98.30
Fax : 03.87.76.31.15
Tél : 04.67.15.66.80
Fax : 04.67.22.50.91
Tél : 03.89.61.77.88
Fax : 03.89.31.05.25
Tél : 03.83.44.44.00
Fax : 03.83.44.10.20
Tél : 02.28.03.10.73
Fax : 02.28.03.10.71
4
4
4
4
4
4
4
4
Probleemoplossing83
4
Page 90
NANTES
MAINTRONIC
5 rue du Tertre
44470 CARQUEFOU
Tél : 02 51 85 22 70
Fax : 02 51 85 22 71
NICE
FMA
329, avenue des PUGETS
Bât A.2 - Le Réal
06700 ST LAURENT DU VAR
NICE
MAINTRONIC
Les terriers Nord
Immeuble Les Sporades
500, allée des Terriers
06600 ANTIBES
NIORT
MAINTRONIC 49 rue du Fief d'Amourettes
79000 NIORT
ORLEANS
FMA
ZA des Vallées
45770 SARAN
PARIS 11
ème
FMA
10 rue des Goncourt
75011 PARIS
PARIS 12
ème
BEGELEC
182, rue de Charenton
75012 PARIS
Tél : 04.93.14.01.70
Fax : 04.93.14.01.73
Tél : 04.92.91.90.90
Fax : 04.93.33.98.63
Tél : 05 49 24 18 71
Fax : 05 49 24 15 85
Tél : 02 38 73 16 00
Fax : 02 38 43 85 77
Tél : 01 47 00 95 95
Fax : 01 47 00 95 96
Tél : 01.44.68.83.01
Fax : 01.44.68.83.02
84Probleemoplossing
Page 91
PARIS 13
MAINTRONIC
Immeuble Berlier
15, rue JB Berlier
75013 PARIS
PARIS 14
FMA
63, rue de Gergovie
75014 PARIS
ème
ème
Tél : 01.44.06.99.44
Fax : 01.44.24.05.06
Tél : 01.45.45.57.65
Fax : 01.45.39.48.86
4
4
4
PARIS EST (td)
BEGELEC
3, allée Jean Image
77200 TORCY
PARIS NORD
FMA
30, av. du vieux Chemin de St Denis
92390 VILLENEUVE LA GARENNE
PARIS SUD
BEGELEC
Immeuble Femto
1, avenue de Norvège
91953 LES ULIS
PAU
MAINTRONIC
375, bd Cami Sallié
64000 PAU
REIMS
FMA
Parc technologique H. Farman
12, allée Fonck
51100 REIMS
Tél : 01.60.06.02.02
Fax : 01.60.06.02.60
Tél : 01.40.85.98.08
Fax : 01.47.92.00.85
Tél : 01.64.46.44.01
Fax : 01.69.28.83.22
Tél : 05.59.40.24.00
Fax : 05.59.40.24.25
Tél : 03.26.97.80.07
Fax : 03.26.49.00.95
4
4
4
4
4
4
4
4
Probleemoplossing85
4
Page 92
RENNES
FMA
59 bd d'Armorique
Square de la Mettrie
35700 RENNES
Tél : 02.23.20.25.25
Fax : 02.23.20.04.15
RENNES
MAINTRONIC
Parc d’affaires de la Bretèche
Bât 2
35760 RENNES ST GREGOIRE
ROUEN
BEGELEC
Technopole des Bocquets
Immeuble le Dulong
75 Allée Paul Langevin
76230 BOIS GUILLAUME
STRASBOURG
FMA
Parc d’activités Point Sud
3C rue du Fort
67118 GEISPOSHEIM
STRASBOURG
MAINTRONIC
ESPACE EUROPEEN DE L'ENTREPRISE
13 avenue de l'Europe
67300 SCHILTIGHEIM
Tél : 02.99.23.62.23
Fax : 02.99.23.62.20
Tél : 02 35 12 41 66
Fax : 02 35 12 41 67
Tél : 03.88.55.38.18
Fax : 03.88.55.41.55
Tél : 03 90 22 79 40
Fax : 03 90 20 89 14
TOULON (td)
FMA
64 route de Capelane
ZA la Capelane
Parc Burotel
83140 SIX FOURS
86Probleemoplossing
Tél : 04.94.63.02.87
Fax : 04.94.63.42.55
Page 93
TOULOUSE
FMA
Buroplus - BP 365
31313 LABEGE CEDEX
Tél : 05.61.00.54.22
Fax : 05.61.00.52.01
4
TOULOUSE
MAINTRONIC
7, avenue de l’Europe
31520 RAMONVILLE ST AGNE
TOURS
BEGELEC
25, rue des Granges Galand
ZI des Granges Galand
37550 ST AVERTIN
TROYES (td)
BEGELEC
15, rue des Epingliers
10120 St ANDRE LES VERGERS
VALENCIENNES
BEGELEC (td)
14C rue Pierre Mathieu
59410 ANZIN
Spain
EPSON IBÉRICA, S.A.
Tél : 05.61.73.11.41
Fax : 05.61.73.80.06
Tél : 02.47.25.10.60
Fax : 02.47.25.10.72
Tél : 03.25.49.78.96
Fax :03.25.49.78.97
Tél : 03 27 19 19 05
Fax : 03 27 19 19 06
4
4
4
4
4
4
4
4
Avda. Roma 18-26, 08290 Cerdanyola, Barcelona, España
Tel.: 34.93.5821500
Fax: 34.93.5821555
CENTRO DE ATENCIÓN AL CLIENTE
Tel.: 902 40 41 42
Fax: 93 582 15 16
Probleemoplossing87
4
4
4
Page 94
E-mail: soporte@epson.es
www.epson.es
www.epson.es/support/
SERVICIOS OFICIALES DE ASISTENCIA TÉCNICA EPSON
POBLACIONPROVINCIAEMPRESATELEFONO FAXDIRECCIONCP
ALBACETEALBACETEDEPARTAMENT
ALICANTEALICANTERPEI96/
ALMERIAALMERIAMASTER KIT S.A. 950/
OVIEDOASTURIASCOMERCIAL
OVIEDOASTURIASLABEL
BADAJOZBADAJOZINFOMEC S.C.924/
BADAJOZBADAJOZPAITRON
MÉRIDABADAJOZPAITRON
PALMA DE M.BALEARESBALEAR DE
MAHÓNBALEARESINFORMÁTICA
BARCELONABARCELONA BS MICROTEC
BARCELONABARCELONA MICROVIDEO93/
CERDANYOLA BARCELONA OFYSAT S.L.93/
O TÉCNICO
INFORMÁTICO
S.A.L.
EPROM, S.A.
MICROHARD,
S.L.
BADAJOZ
MÉRIDA
INSTALACIONES
Y MANT. S.L
MAHÓN, S.L.
MANT.
INFORMÁTIC
S.L.
967/
50.69.10
510.20.53
62.13.77
98/
523.04.59
98/
511.37.53
24.19.19
902/
24.20.24
924/
37.16.06
971/
24.64.55
971/
35.33.23
93/
243.13.23
265.15.75
580.87.87
967/50.69.09 C/ FRANCISCO
96/511.41.80 C/ EDUARDO
950/62.13.72 CAMINO LA
98/527.30.19 AV. DE LAS
98/511.37.53 C/. FERNÁNDEZ
924/22.90.36 C/ VICENTE
924/24.18.97 AV. Mª
924/37.15.91 C/ PUERTO RICO, 206800
971/24.51.02 C/ MANACOR, 82
971/35.12.12 C/. SAN
93/340.38.24 C/. PALENCIA, 45 08027
93/265.44.58 AVDA
93/580.89.96 C/ FONTETES, 3-5,
PIZARRO, 13
BAJOS
LANGUCHA, 17
BAJOS
GOLETA, 2ª
TRAV.NAVE 4
SEGADAS, 5
BAJOS
DE OVIEDO, 38,
BJO.
DELGADO
ALGABA, 10
AUXILIADORA, 7
A BAJOS
CLEMENTE, 78
(SES VINYES)
DIAGONAL, 296
Local 1
02004
03006
04007
33006
33012
06010
06011
07006
07707
08013
08290
88Probleemoplossing
Page 95
BARCELONABARCELONA RIFÉ
SANT BOIBARCELONA SELTRON S.L.93/
MANRESABARCELONA TELESERVICIO93/
BURGOSBURGOSMANHARD, S.L. 947/
CÁCERESCÁCERESPAITRON
PTO.SANTA.Mª.CÁDIZELSE
JEREZCÁDIZNEW SERVICE,
LAS PALMASCANARIASMEILAND928/
LAS PALMASCANARIASG.B. CANARIAS
SANTANDERCANTABRIAINFORTEC, S.C. 942/
CASTELLÓNCASTELLÓNINFORSAT, S.L.964/
ALCAZARCIUDAD REAL GRUPO DINFOR
CIUDAD REALCIUDAD REAL GRUPO DINFOR
CÓRDOBACÓRDOBASETESUR
GIRONAGIRONAPROJECTES
GRANADAGRANADAINTELCO
SAN SEBASTIAN GUIPUZCOA ELECTRÓNICA
HUELVAHUELVAINTERDATA959/
LA CORUÑALA CORUÑA HARDTEC
ELECTRÓNICA,
S.A.
CÁCERES
INFORMÁTICA,
S.L.
S.L.
SERVICIOS, S.L.
ALCÁZAR
C. REAL
ANDALUCIA,
S.L.
COM-TECH, S.L.
ASISTENCIA
TÉCNICA, S.L.
GUIPUZCOANA
GALICIA
93/
453.12.40
652.97.70
873.56.23
22.11.09
902/
21.40.21
902/
19.75.63
956/
18.38.38
29.22.30
902/
11.47.54
23.54.99
22.94.01
926/
54.55.62
926/
25.42.25
957/
43.80.09
972/
24.11.35
958/
13.21.79
943/
46.86.40
54.38.82
981/
23.79.54
93/323.64.70 C/ ARIBAU, 8108036
93/630.81.04 C/ INDUSTRIA,
93/877.00.34 AV. TUDELA, 4408240
947/22.09.19 AVDA
927/21.39.99 C/ GABINO
956/56.05.12 AV. RIO SAN
956/18.55.85 C/ ASTA, 1811404
928/23.38.92 C/ NÉSTOR DE LA
902/08.28.38 C/. DR. JUAN
942/23.98.42 C/. JIMÉNEZ DÍAZ, 139007
964/22.94.05 C/ CRONISTA
926/54.57.67 C/ DR.
926/23.04.94 C/. TOLEDO, 3413003
957/43.92.04 C/. ESCRITOR
972/40.11.85 PLAZA DE LA
958/13.22.09 C/ PRIMAVERA, 2018008
943/45.57.01 C/ BALLENEROS,
959/54.37.07 C/. CONDE DE
981/24.76.92 AV. LOS MALLOS,
44-46
CASTILLA-LEÓN,
46
MURIEL, 1
PEDRO, 59, URB.
VALDELAGMANA
TORRE, 3 OFIC.1
DOMINGUEZ
PEREZ, 6 URB.
SEBADAL
REVEST, 30 BAJOS
BONARDELL, 37
TOMÁS SÁNCHEZ,
3
ASUNCION, 35
4 BAJOS
LÓPEZ MUÑOZ, 32
87, BJO. B
08830
09006
10001
11500
35006
35008
12005
13600
14014
17005
20011
21006
15007
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
Probleemoplossing89
Page 96
LOGROÑOLA RIOJAREYMAR, S.L.941/
LEÓNLEÓNMACOISAT, S.L. 987/
LEÓNLEÓNPROSYSTEM987/
TORREFARRERA LLEIDARICOMACK,
LUGOLUGOLABEL
MADRIDMADRIDGRUPO PENTA,
MADRIDMADRIDMICROMA, S.A. 91/
MADRIDMADRIDSETECMAN, S.L. 91/
MADRIDMADRIDBS MICROTEC
MADRIDMADRIDTEDUIN, S.A.91/
MÁLAGAMÁLAGACOVITEL
MÁLAGAMÁLAGACENTRO DE
MELILLAMÁLAGANODO
MURCIAMURCIARED TECNICA
PAMPLONANAVARRAINFORMÉTRICA
VIGOPONTEVEDRA SERVICIOS
VIGOPONTEVEDRA DUPLEX, S.L.986/
SALAMANCASALAMANCA EPROM-1923/
S.A.
MICROHARD,
S.L.
S.A.
MADRID, S.L.
MÁLAGA
REPARACIONES
INFORMATICAS
INFORMÁTICA
EUROPEA, S.L.
IRUÑA , S.L.
INFORMÁTICOS
DEL ATLÁNTICO,
S.L
24.26.11
26.25.50
22.11.97
973/
75.15.33
982/
20.37.15
91/
543.73.03
304.68.00
571.54.06
91/
713.07.21
327.53.00
95/
231.62.50
95/
260.26.60
95/
267.53.14
968/
27.18.27
948/
27.98.12
986/
26.62.80
41.17.72
18.58.28
941/25.03.12 C/. ALBIA DE
987/26.29.52 AV. FERNÁNDEZ
987/24.88.97 C/. JUAN DE LA
973/75.16.21 POL. IND. DEL
982/20.37.15 C/. ESCULTOR
91/543.53.04 C/ BLASCO DE
91/327.39.72 C/ STA. LEONOR, 6128037
91/572.22.40 C/ INFANTA
91/713.07.23 C/. SANCHO
91/327.05.00 C/ALBALÁ, 1028037
95/233.98.50 C/ CERAMISTAS,
95/260.27.89 C/. FLAUTA
95/267.91.37 C/. QUEROL, 2252004
968/27.02.47 AV. RONDA DE
948/27.92.89 ERMITAGAÑA, 1
986/26.77.51 C/ PÁRROCO
986/41.17.72 C/. CONDESA
923/18.69.98 C/ COLOMBIA, 3237003
CASTRO, 10
LADREDA, 27,
BJO.
COSA, 14
SEGRIÀ, S/N
ASOREI, 1, BJOS.
GARAY, 63
MERCEDES , 31 1º
DÁVILA, 21,
LOCAL
8. P. IND. SAN
RAFAEL
MÁGICA,
S/N.N-6,
P.ALAMEDA
LEVANTE, 43, BJO.
BAJOS
JOSÉ OTERO, 3
CASA BÁRCENA,
5
26003
24005
24009
25126
27004
28015
28020
28028
29006
29006
30008
31008
36206
36204
90Probleemoplossing
Page 97
SEVILLASEVILLAAMJ
TARRAGONATARRAGONA TGI
VALENCIAVALENCIAATRON
VALENCIAVALENCIAGINSA
VALLADOLIDVALLADOLID ARAQUE PRINT,
BILBAOVIZCAYADATA SERVICE,
BILBAOVIZCAYATECNIMAC94/
ZARAGOZAZARAGOZAOFYSAT, S.L.976/
ZARAGOZAZARAGOZAINSTRUMENTACI
TECNOLAN, S.L.
(TECNOLOGIA I
GESTIÓ
INFORM. S.L.)
INGENIEROS,
S.A.
INFORMÁTICA,
S.A.
S.L.
S.L.
ÓN Y
COMPONENTES
, S.A.
United Kingdom
EPSON (UK) Ltd.
95/
491.57.91
977/
23.56.11
96/
385.00.00
96/
362.21.15
983/
20.76.12
94/
446.79.86
410.63.00
30.40.10
976/
01.33.00
95/491.52.14 AV. CJAL.
977/21.25.12 AV. FRANCESC
96/384.92.07 C/ HÉROE
96/393.26.96 C/ ERNESTO
983/30.95.05 BAILARÍN
94/446.79.87 C/ MATICO, 2948007
94/470.24.23 C/. MONTE
976/32.03.73 C/ ANTONIO
976/01.09.77 ED. EXPO
ALBERTO JNEZ.
BEC., 6, AC. D
MACIÀ, 8 D
BAIXOS
ROMEU, 8 B
FERRER, 16 B
VICENTE
ESCUDERO, 2
INCHORTA, 1
SANGENÍS, 16
ZARAGOZA,CRTA
.MADRID, S/N
KM. 315, N-3, PTA.
1
41009
43002
46008
46021
47005
48003
50050
50014
4
4
4
4
4
4
4
4
Campus 100, Maylands Avenue,
Hemel Hempstead, Hertfordshire HP2 7TJ
United Kingdom
Tel.: +44 (0) 1442 261144
Fax: +44 (0) 1422 227227
www.epson.co.uk
Stylus Products Warranty & Support
Probleemoplossing91
4
4
4
4
Page 98
08705 133 640
Scanner Products Warranty & Support
08702 413 453
Sales
0800 220 546
Republic of Ireland
Stylus Products Warranty & Support
01 679 9016
Other Products Warranty & Support
01 679 9015
Sales
1 800 409 132
www.epson.co.uk
Italy
EPSON Italia S.p.a.
Via M. Viganò de Vizzi, 93/95
20092 Cinisello Balsamo (MI)
Tel. 02.660.321
Fax. 02.612.36.22
Assistenza e Servizio Clienti
92Probleemoplossing
Page 99
TECHNICAL HELPDESK
02.268.300.58
www.epson.it
4
ELENCO CENTRI ASSISTENZA AUTORIZZATI EPSON
AEM SERVICE S.R.L.
Via Verolengo, 20
00167 ROMA
Tel : 06-66018020
Fax : 06-66018052
A.T.E.S. ELETTRONICA
S.R.L.
Via Lulli, 28/b
10148 TORINO
Tel : 011-2202525
Fax : 011-2204280
A.T.S. S.N.C.
Via della Repubblica,
35 a/b/c
40127 BOLOGNA
Tel : 051-515313
Fax : 051-513241
A.T.S. S.N.C.
Via dell'Artigianato, 4
09125 CAGLIARI
Tel: 070-2110244
Fax: 070-2110260
ELECTRONIC
ASSISTANCE CENTRE
Via Bazzini, 17
20131 MILANO
Tel : 02-70631407
Fax : 02-70631301
ELETTRONICA
CAROLINA ALOISIO &
C. S.A.S.
Via Generale
Arimondi, 99
90143 PALERMO
Tel : 091-308118
Fax : 091-6263484
GSE S.R.L.
Via Rimassa, 183r
13129 GENOVA
Tel : 010-5536076
Fax : 010-5536113
HARD SERVICE S.R.L.
Z.A.3 Via del
progresso, 2
35010 PERAGA DI
VIGONZA (PD)
Tel : 049-8933951
Fax : 049-8933948
QUAIZ S.N.C.
Via San Paolo, 5/h
Loc. Badia a Settimo
50018 SCANDICCI (FI)
Tel : 055-720561
Fax : 055-720180
QUICK COMPUTER
SERVICE
Viale Louise Pasteur,
23 a/b/c
70124 BARI
Tel : 080-5044351
Fax : 080-5618810
QUICK COMPUTER
SERVICE
Via P. Manerba, 12
71100 FOGGIA
Tel : 0881-331123
Fax : 0881-339133
RAVEZZI ANGELO
HARDWARE SERVICE
Via Avogadro, 6/10
47037 RIMINI
Tel : 0541-373686
Fax : 0541-374844
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
Probleemoplossing93
4
Page 100
C.A.M.U. S.N.C.
Via Grandi, 4
33170 PORDENONE
Tel : 0434-572949
Fax : 0434-573005
INFORMAINT S.N.C.
Via Prunizzedda, 94
07100 SASSARI
Tel / Fax: 079-290953
REGA ELETTRONICA
S.N.C.
Via Gentileschi, 25/27
56123 PISA
Tel : 050-560151
Fax : 050-560135
COMPUTER
ASSISTANCE S.A.S.
1a Traversa Via del
Gallitello
85100 POTENZA
Tel: 0971-489973
Fax: 0971-476892
COMPUTER LAB S.N.C.
Via Quaranta, 29
20141 MILANO
Tel : 02-5391224
Fax : 02-5695198
COMPUTER LAB S.N.C.
Via Pelizza da
Volpedo, 1
20092 CINISELLO
BALSAMO (MI)
Tel : 02-6174175
Fax : 02-6127926
COMPUTER LAB S.N.C.
Via F.lli Calvi, 4
24122 BERGAMO
Tel : 035-4243216
Fax : 035-238424
INFORMAINT S.N.C.
Filiale di Olbia
Via Monte Pasubio, 22
07026 OLBIA
Tel: 0789-23786
Fax: 0789-203891
JAM S.R.L.
Piazza Principale, 9
39040 ORA
(BOLZANO)
Tel : 0471-810502
Fax : 0471-811051
LYAN S.N.C.
Via Vercelli, 35 S.S. 230
13030 VERCELLI Loc.
Caresanablot
Tel : 0161/235254
Fax : 0161/235255
LYAN S.N.C.
Via Camillo Riccio, 72
10135 TORINO
Tel: 011-3471161
Fax: 011-3470338
*
AUER
S.T.E. S.N.C. di
Ciarrocchi A.& C.
Via Settimo Torinese, 5
65016 MONTESILVANO
(PE)
Tel : 085-4453664
Fax : 085-4456860
TECMATICA S.R.L.
Via S. Bargellini, 4
00157 ROMA
Tel : 06-4395264
Fax : 06-43534628
TECNOASSIST S.N.C.
Via Roma, 44/d
22046 MERONE (CO)
Tel : 031-618605
Fax : 031-618606
TECNOASSIST S.N.C.
Via C. Cattaneo, 9
21013 GALLARATE
(VA)
Tel : 0331-791560
Fax : 0331-793882
94Probleemoplossing
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.