Niets uit dit document mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij
elektronisch, mechanisch, via fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere wijze, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van Seiko Epson Corporation. SEIKO EPSON
CORPORATION wijst alle patentaansprakelijkheid af wat betreft het gebruik van de
informatie in dit document. Evenmin kan SEIKO EPSON CORPORATION aansprakelijk
worden gesteld voor schade voortvloeiend uit het gebruik van de informatie in dit document.
Seiko Epson Corporation noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product of door
derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan als
gevolg van ongelukken, foutief gebruik of misbruik van dit product, onbevoegde wijzigingen
en reparaties, of (buiten de V.S.) als de bedienings- en onderhoudsinstructies van Seiko Epson
Corporation niet strikt worden gevolgd.
Seiko Epson Corporation en zijn filialen kunnen niet verantwoordelijk worden gesteld voor
schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van onderdelen of verbruiksgoederen die
niet als Original Epson Products of EPSON Approved Products zijn aangemerkt door Seiko
Epson Corporation.
EpsonNet EasyInstall en EpsonNet Config bevatten compressiecode van de Info-ZIP-groep.
Aan het gebruik van deze code zijn geen extra kosten verbonden. De originele broncode voor
de compressie is gratis verkrijgbaar op http://www.info-zip.org.
Handelsmerken
IBM en PS/2 zijn gedeponeerde handelsmerken van International Business Machines
Corporation. Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Apple
®
en Windows® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
®
en Macintosh® zijn
gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc.
EPSON en EPSON ESC/P zijn gedeponeerde handelsmerken en EPSON AcuLaser en EPSON
ESC/P 2 zijn gewone handelsmerken van Seiko Epson Corporation.
Coronet is een handelsmerk van Ludlow Industries (UK) Ltd.
1
Marigold is een handelsmerk van Arthur Baker, dat in bepaalde rechtsgebieden kan zijn
gedeponeerd.
CG Times en CG Omega zijn handelsmerken van Agfa Monotype Corporation, die in
bepaalde rechtsgebieden kunnen zijn gedeponeerd.
Arial, Times New Roman en Albertus zijn handelsmerken van The Monotype Corporation,
die in bepaalde rechtsgebieden kunnen zijn gedeponeerd.
ITC Avant Garde Gothic, ITC Bookman, ITC Zapf Chancery en ITC Zapf Dingbats zijn
handelsmerken van International Typeface Corporation, die in bepaalde rechtsgebieden
kunnen zijn gedeponeerd.
Antique Olive is een handelsmerk van Fonderie Olive.
Helvetica, Pala tino, Times, Univers, Clarendon, New Century Schoolbook, Miriam en David
zijn handelsmerken van Heidelberger Druckmaschinen AG, die in bepaalde rechtsgebieden
kunnen zijn gedeponeerd.
Wingdings is een handelsmerk van Microsoft Corporation, dat in bepaalde rechtsgebieden
kan zijn gedeponeerd.
HP en HP LaserJet zijn gedeponeerde handelsmerken van Hewlett-Packard Company.
Algemene kennisgeving: andere productnamen vermeld in deze uitgave dienen uitsluitend als
identificatie en kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars. Epson maakt geen
enkele aanspraak op enige rechten op deze handelsmerken.
Waarschuwingen, Voorzorgsmaatregelen en Opmerkingen . . . .257
Index
7
Hoofdstuk 1
Inleiding
Printer
De printer heeft een Ethernet-interface en kan via 10Base-T of
100Base-TX worden aangesloten op het netwerk. De ingebouwde
Ethernet-interface, waarnaar in deze handleiding wordt
verwezen als netwerkinterface, selecteert automatisch de correcte
standaardinstelling wanneer verbinding wordt gemaakt met een
netwerk. Daarnaast worden de netwerkprotocollen IEEE 802.2,
IEEE 802.3, Ethernet II en Ethernet SNAP ondersteund en
automatisch geselecteerd.
Omdat de netwerkinterface meerdere protocollen ondersteunt en
de protocollen in het netwerk automatisch worden gedetecteerd,
kunt u afdrukken vanuit toepassingen voor Microsoft
Windows
Gebruik het netwerkhulpprogramma op cd-rom om de
netwerkinterface op een gemakkelijke manier te configureren
voor gebruik in het TCP/IP-netwerk en installeer de
printerdriver. U kunt de printer dan meteen in het
TCP/IP-netwerk gebruiken.
®
, Apple® Macintosh®, UNIX® en IBM® OS/2.
®
Als u de netwerkinterface wilt configureren voor protocollen als
TCP/IP, NetWare, NetBEUI, AppleTalk
dan EpsonNet Config. Dit is een apart configuratieprogramma
dat bij uw apparaat is geleverd en waarmee u de netwerkinterface
snel en gemakkelijk configureert voor het gebruik van die
protocollen.
®
, IPP en SNMP, gebruik
8Inleiding
Opmerking:
❏Met EpsonNet Config wordt de netwerkinterface zo geconfigureerd
dat deze alleen werkt met protocollen die in het netwerk aanwezig
zijn. Dit betekent niet dat u alle bovenstaande protocollen in het
netwerk of besturingssysteem kunt gebruiken. Voor de
netwerkinterface kunnen verschillende protocollen worden
gebruikt, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem en de
netwerkconfiguratie.
❏Afdrukken op basis van NetWare-wachtrijen wordt niet
ondersteund door sommige printers. Zie de handleiding van uw
printer voor meer informatie.
1
1
1
1
Deze handleiding
In deze Netwerkhandleiding vindt u informatie over het gebruik
van de netwerkinterface in een netwerk. De handleiding bevat
instructies voor het instellen van de netwerkinterface, het
installeren van de configuratiesoftware en het wijzigen van
netwerkinstellingen voor de printer en de computers.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor informatie over de
printer.
Opmerking:
❏Als u de online-handleiding wilt lezen, moet Microsoft Internet
Explorer 4.0 (of hoger) of Netscape Navigator 4.0 (of hoger) op uw
computer geïnstalleerd zijn.
❏Deze handleiding is geschreven voor netwerkbeheerders. Voor veel
van de beschreven procedures zijn beheerdersrechten en
gedetailleerde kennis van het netwerk vereist.
❏De term netwerkbeheerder verwijst naar de persoon die
verantwoordelijk is voor het onderhoud van het netwerk. Beheerder
is in deze handleiding een synoniem voor supervisor.
1
1
1
1
1
1
1
1
Inleiding9
❏De term netwerkinterface verwijst naar de ingebouwde
Ethernet-interface van de printer in deze handleiding.
❏Mogelijk wordt in deze handleiding onder bepaalde afbeeldingen een
andere naam dan die van uw printer weergegeven. Dit verschil is
niet van invloed op de instructies.
❏De ondersteunde besturingssystemen verschillen per printer.
Raadpleeg de Gebruikershandleiding van uw printer voor
informatie over de ondersteunde besturingssystemen.
Waarschuwingen, Voorzorgsmaatregelen en
Opmerkingen
Waarschuwingen
moet u zorgvuldig in acht nemen om lichamelijk letsel te
w
voorkomen.
Voorzorgsmaatregelen
moet u naleven om schade aan het apparaat te voorkomen.
c
Opmerkingen
bevatten belangrijke informatie over en handige tips voor het gebruik
van dit apparaat.
Besturingssysteem
Voor de netwerkinterface worden de volgende omgevingen
ondersteund.
10Inleiding
Voor gebruikers van printers die afdrukken op
basis van NetWare-wachtrijen ondersteunen
1
BesturingssysteemVersieProtocol
Windows 98
Windows 98 SE
Windows Me-TCP/IP (met
Windows XP
(Professional en
Home)
Windows Server 2003
Windows 2000
(Server en
Professional)
Windows NT 4.0 met
Support Pack 5 of
hoger
-TCP/IP (met
EpsonNet Print)
IPP (met EpsonNet
Internet Print)
NetBEUI
EpsonNet Print)
IPP
NetBEUI
-TCP/IP (met LPR,
standaardTCP/IP-poort of
EpsonNet Print)
IPP
-TCP/IP (met LPR of
EpsonNet Print)
IPP (met EpsonNet
Internet Print)
NetBEUI
1
1
1
1
1
1
1
1
MacintoshMac OS X 10.2.4 of
hoger
Mac OS X 10.2 of
hoger
Mac 9.1 of hogerAppleTalk
Rendezvous
TCP/IP
AppleTalk
TCP/IP
AppleTalk
Inleiding11
1
1
1
NetWare3.xBindery-modus
4.x/IntranetWareNDS-modus:
Binderyemulatiemodus
5.x/6.xAfdruksysteem met
OS/2 (OS/2 Warp
Connect, OS/2 Warp
Server)
UNIXSunOS 4.1.4 of hoger:
V3 V4TCP/IP (lprportd)
SPARC
SunSoft Solaris 2.4 of
hoger: SPARC en x86
SCO UNIX 4.2 of
hoger
SCO UnixWare 2.01
of hoger
HP/UX 9.05 of hoger
IBM AIX 3.2.5 of
hoger en 4.1.3 of
hoger
NDS-wachtrijen
NDPS
NetBEUI
lpr, ftp
Opmerking:
❏Alleen de Intel-versie van Windows NT wordt ondersteund.
❏De omgeving voor meerdere gebruikers van Mac OS 9 wordt
niet ondersteund.
❏Als u de printer in een routeromgeving voor inbelverbindingen
gebruikt, moet u een IP-adres voor de printer instellen. Het
IP-adres moet geschikt zijn voor het segment. Met een verkeerd
IP-adres krijgt u mogelijk onverwachte resultaten bij het
inbellen.
12Inleiding
Voor gebruikers van printers die afdrukken op
basis van NetWare-wachtrijen niet
ondersteunen
1
BesturingssysteemVersieProtocol
Windows 98
Windows 98 SE
Windows Me-TCP/IP (met
Windows XP
(Professional en
Home)
Windows Server 2003
Windows 2000
(Server en
Professional)
Windows NT 4.0 met
Support Pack 5 of
hoger
-TCP/IP (met
EpsonNet Print)
IPP (met EpsonNet
Internet Print)
NetBEUI
EpsonNet Print)
IPP
NetBEUI
-TCP/IP (met LPR,
standaardTCP/IP-poort of
EpsonNet Print)
IPP
-TCP/IP (met LPR of
EpsonNet Print)
IPP (met EpsonNet
Internet Print)
1
1
1
1
1
1
1
1
MacintoshMac OS X 10.2.4 of
hoger
Mac OS X 10.2 of
hoger
Mac 9.1 of hogerAppleTalk
NetBEUI
Rendezvous
TCP/IP
AppleTalk
TCP/IP
AppleTalk
Inleiding13
1
1
1
NetWare5.x/6.xNDPS (met EpsonNet
NDPS Gateway)
OS/2 (OS/2 Warp
Connect, OS/2 Warp
Server)
UNIXSunOS 4.1.4 of hoger:
V3 V4TCP/IP (lprportd)
NetBEUI
lpr, ftp
SPARC
SunSoft Solaris 2.4 of
hoger: SPARC en
x86SCO UNIX 4.2 of
hoger
SCO UnixWare 2.01
of hoger
HP/UX 9.05 of hoger
IBM AIX 3.2.5 of
hoger en 4.1.3 of
hoger
Opmerking:
❏Alleen de Intel-versie van Windows NT wordt ondersteund.
❏De omgeving voor meerdere gebruikers van Mac OS 9 wordt
niet ondersteund.
❏Als u de printer in een routeromgeving voor inbelverbindingen
gebruikt, moet u een IP-adres voor de printer instellen. Het
IP-adres moet geschikt zijn voor het segment. Met een verkeerd
IP-adres krijgt u mogelijk onverwachte resultaten bij het
inbellen.
Functies van de netwerkinterface
❏Verbinden van de Epson-printer met het netwerk via de
ingebouwde Ethernet-interface, die in deze handleiding de
netwerkinterface wordt genoemd.
14Inleiding
❏Ondersteuning voor diverse protocollen, zoals TCP/IP,
NetWare, NetBEUI, AppleTalk en IPP
❏Ondersteuning voor 10Base-T en 100Base-TX
1
❏Ondersteuning voor DHCP.
❏Ondersteuning voor APIPA (Automatic Private IP
Addressing), waarmee automatisch een IP-adres wordt
toegewezen aan de netwerkinterface, zelfs als er geen
DHCP-server in het netwerk aanwezig is.
❏Ondersteuning voor dynamische DNS.
❏Ondersteuning voor SNMP en MIB.
❏Ondersteuning voor SNTP (Simple Network Time Protocol).
❏Ondersteuning voor Rendezvous met Mac OS X 10.2.4 of
hoger.
Werking van de netwerkinterface
Statuslampjes
1
1
1
1
1
1
1
1
De statuslampjes (groen en oranje) leveren belangrijke informatie
over de werking van de netwerkinterface.
Het groene lampje voor gegevensverzending knippert wanneer
op de host gegevens worden ontvangen.
Het oranje lampje geeft aan of de netwerkinterface is verbonden
met 10Base-T of 100Base-TX. Het lampje brandt als de verbinding
via 100Base-TX verloopt en is uit als verbinding wordt gemaakt
via 10Base-T.
Inleiding15
1
1
1
Netwerkconnector
RJ-45-connector: Met deze connector wordt de Ethernet-kabel aan
het netwerk gekoppeld. U kunt de kabel voor zowel 10Base-T als
100Base-TX gebruiken.
Let op:
U moet de netwerkinterface met een STP-kabel voor categorie 5
c
aansluiten op het netwerk om defecten te voorkomen.
Software
❏EpsonNet Config voor Windows is een voor Windows
ontwikkeld configuratieprogramma voor beheerders.
Hiermee kunt u de netwerkinterface configureren voor
diverse protocollen, zoals TCP/IP, NetWare, MS Network,
AppleTalk, IPP en SNMP. Zie "EpsonNet Config voor
Windows" op pagina 144 voor meer informatie.
❏EpsonNet Config voor Macintosh is voor Macintosh
ontwikkelde configuratiesoftware voor beheerders. Hiermee
kan de netwerkinterface worden geconfigureerd voor
TCP/IP, AppleTalk en IPP. Zie "EpsonNet Config voor
Macintosh" op pagina 148 voor meer informatie.
❏EpsonNet Config met webbrowser is een voor Internet
ontwikkeld configuratieprogramma. Hiermee kunt u de
netwerkinterface configureren voor TCP/IP, NetWare, MS
Network, AppleTalk, IPP en SNMP. Zie "EpsonNet Config
met webbrowser" op pagina 151 voor meer informatie.
❏EpsonNet Print is een hulpprogramma waarmee afdrukken
via TCP/IP wordt ondersteund in Windows. (In Windows
XP/Server 2003/2000/NT 4.0 wordt ook de
standaardmethode voor afdrukken via LPR ondersteund.)
Zie "EpsonNet Print" op pagina 189 voor meer informatie.
16Inleiding
❏EpsonNet Internet Print is een hulpprogramma waarmee
afdrukken via Internet met IPP wordt ondersteund voor
Windows 98/95/NT 4.0. Zie "EpsonNet Internet Print" op
pagina 210 voor meer informatie.
1
❏EpsonNet WebManager is een voor Internet ontwikkeld
hulpprogramma waarmee netwerkbeheerders de
netwerkapparaten kunnen beheren. Zie "EpsonNet
WebManager" op pagina 222 voor meer informatie.
❏Het hulpprogramma EpsonNet SetupManager is voor de
netwerkbeheerders een eenvoudige tool voor de installatie en
configuratie van printers en voor de clients een eenvoudige
tool voor de installatie van netwerkprinters. Zie "EpsonNet
SetupManager" op pagina 230 voor meer informatie.
❏EpsonNet NDPS Gateway is een gatewayhulpprogramma
waarmee u in de NDPS-omgeving (Novell Distributed Print
Services) van NetWare kunt afdrukken op een Epson-printer
en de status van de printer kunt controleren.
Voor gebruikers van printers die afdrukken op basis van
NetWare-wachtrijen ondersteunen: "EpsonNet NDPS
Gateway gebruiken" op pagina 115.
Voor gebruikers van printers die afdrukken op basis van
NetWare-wachtrijen niet ondersteunen: "EpsonNet NDPS
Gateway gebruiken" op pagina 130.
1
1
1
1
1
1
1
1
Terminologie
Configuration (Configuratie) - een vooraf bepaalde reeks
condities voor een correcte werking van een apparaat. De
netwerkinterface configureren houdt in dat deze wordt
voorbereid op het werken met de in het netwerk aanwezige
protocollen.
Inleiding17
1
1
1
DHCP - een dynamisch hostconfiguratieprotocol. Dit is een
protocol dat dynamische IP-adressen toewijst aan apparaten in
een netwerk.
EtherTalk - het communicatieprotocol van AppleTalk voor
Ethernet-verbindingen.
ftp - een TCP/IP-protocol voor bestandsoverdracht.
lpd - een TCP/IP-protocol voor afdrukken op afstand.
Print queue (Wachtrij) -- een locatie waar afdruktaken als bestand
worden opgeslagen totdat de netwerkinterface de taak naar de
toegewezen printer zendt.
Protocol - een regel die bepaalt hoe informatie en gegevens
worden uitgewisseld binnen een netwerk. Computers en
programma's kunnen niet met elkaar communiceren wanneer ze
verschillende protocollen gebruiken.
Remote printer (Externe printer) - een gedeelde printer die zich
elders in het netwerk bevindt, maar onder beheer van een
NetWare-afdrukserver valt.
TCP/IP - Transmission Control Protocol/Internet Protocol, een
laag protocollen voor communicatie tussen knooppunten in een
netwerk.
18Inleiding
Hoofdstuk 2
Hoe
Overzicht
In dit gedeelte wordt de algemene procedure beschreven
waarmee u de netwerkinterface kunt gebruiken in een netwerk.
1.Controleer de werking van de netwerkinterface.
Controleer de functies en de werking van de
netwerkinterface, zoals de statuslampjes en RJ-45-connector.
Zie "Werking van de netwerkinterface" op pagina 15 voor
meer informatie.
2.Selecteer een afdrukmethode
Selecteer een geschikte afdrukmethode voor de
netwerkomgeving en het besturingssysteem. Zie "Afdrukken
met Windows" op pagina 20 of "Afdrukken met Macintosh"
op pagina 21 als u twijfelt.
2
2
2
2
2
2
2
2
3.Installeer de benodigde onderdelen op uw computer.
Zorg ervoor dat de noodzakelijke onderdelen (zoals TCP/IP
en NetBEUI, enz.) zijn geïnstalleerd op de computer en
controleer of de netwerkinstellingen (zoals het IP-adres en
subnetmasker) juist zijn ingesteld. Zie "Onderdelen
installeren op de computer" op pagina 24 voor meer
informatie.
4.Verbind de netwerkinterface met het netwerk.
Verbind de netwerkinterface met het netwerk. Zie "De
netwerkinterface verbinden met het netwerk" op pagina 42
voor meer informatie.
Hoe19
2
2
2
2
5.Configureer de netwerkinterface en installeer de
printerdriver.
Zie "Netwerkinterface configureren (voor
Windows-gebruikers)" op pagina 44 of "Netwerkinterface
configureren (voor Macintosh-gebruikers)" op pagina 52 voor
meer informatie.
6.Configureer, indien nodig, de netwerkinstellingen voor de
netwerkinterface met EpsonNet Config.
Configureer de netwerkinterface voor TCP/IP, AppleTalk,
MS Network enz. met EpsonNet Config. Zie "EpsonNet
Config" op pagina 144 voor meer informatie voor Windows.
Zie "EpsonNet Config" op pagina 148 voor meer informatie
over Macintosh.
Afdrukmethode selecteren
Afdrukken met Windows
Controleer of er een afdrukserver met Windows XP/Server
2003/2000/NT aanwezig is in uw netwerk en raadpleeg
vervolgens de onderstaande suggesties.
Opmerking:
Hier worden alleen de aanbevolen afdrukmethoden beschreven. Zie
"Kenmerken van de afdrukmethoden" op pagina 22 voor meer informatie
over de andere mogelijkheden.
Als er geen afdrukserver met Windows XP/Server
2003/2000/NT aanwezig is
Gebruik een geschikte afdrukmethode voor uw
besturingssysteem:
20Hoe
❏Voor Windows Me/98
Wij raden TCP/IP via EpsonNet Print aan. Zie "EpsonNet
Print" op pagina 189 voor meer informatie.
❏Voor Windows XP/Server 2003/2000/NT
Wij raden TCP/IP via LPR aan. Zie "Windows XP" op pagina
58, "Windows Server 2003" op pagina 70, "Windows 2000"
op pagina 78 of "Windows NT 4.0" op pagina 85.
Als er een afdrukserver met Windows XP/Server
2003/2000/NT aanwezig is
Stel op de server in dat de printer verbinding moet maken via LPR
en maak er een gedeelde printer van. De clients kunnen dan
afdrukken op deze gedeelde printer.
2
2
2
2
2
Afdrukken met Macintosh
Mac OS X 10.2.4 of hoger
❏Rendezvous
❏EPSON TCP/IP
❏EPSON AppleTalk
Mac OS X 10.2 of hoger
❏EPSON TCP/IP
❏EPSON AppleTalk
Mac OS 9
❏AppleTalk
2
2
2
2
2
2
2
Hoe21
Kenmerken van de afdrukmethoden
In dit gedeelte worden de kenmerken beschreven van de
afdrukmethoden waaruit u kunt kiezen.
Afdrukken via LPR (TCP/IP)
Voordelen
❏Er is geen computer nodig als netwerkinterface.
❏Er zijn geen speciale hulpprogramma’s voor Windows
XP/Server 2003/2000/NT nodig.
❏U kunt de printerstatus weergeven met EPSON Status
Monitor 2 of 3.
❏In Windows XP/Server 2003/2000/NT kunt u een
afdruklogboek maken met de aparte functie voor logboeken.
❏U kunt afdrukken via een router.
Nadelen
❏U moet TCP/IP instellen.
❏Voor Windows Me/98 moet EpsonNet Print worden
geïnstalleerd op alle computers die moeten kunnen
afdrukken.
Afdrukken via Internet
Voordelen
❏Er is geen proxyserver (computer) nodig.
❏U kunt via Internet afdrukken op de printer.
22Hoe
Nadelen
❏EPSON Status Monitor 2 en 3 kunnen niet worden gebruikt.
❏Er zijn TCP/IP- en DNS-instellingen nodig.
❏Voor Windows Me/98 moet EpsonNet Internet Print worden
geïnstalleerd op alle computers die moeten kunnen
afdrukken.
❏In Windows XP/Server 2003/2000 kan de Internet-printer
niet worden gebruikt.
Afdrukken via gedeeld Microsoft-netwerk
Voordelen
❏Eenvoudig in te stellen (geen IP-adres nodig als het
NetBEUI-protocol is geïnstalleerd).
❏Er is geen computer nodig als netwerkinterface.
❏Er is geen speciaal afdrukhulpprogramma nodig.
Nadelen
2
2
2
2
2
2
2
2
❏EPSON Status Monitor 2 en 3 kunnen niet worden gebruikt.
❏U kunt niet afdrukken via een router.
❏Het duurt langer voordat met afdrukken wordt begonnen,
omdat het zoeken naar een netwerkprinter wat langer duurt.
Hoe23
2
2
2
2
Onderdelen installeren op de computer
Onderdelen installeren op de computer
Voordat u de netwerkinterface configureert en gaat afdrukken
vanaf de computer, moet u de benodigde onderdelen (zoals
TCP/IP en NetBEUI) installeren en een IP-adres en een
subnetmasker aan uw computer toewijzen, afhankelijk van de
afdrukmethode die u wilt gebruiken. Zie het gedeelte in dit
hoofdstuk dat van toepassing is op het besturingssysteem dat u
gebruikt.
Windows XP
Voor Windows XP installeert u de benodigde onderdelen op de
volgende wijze:
Opmerking:
❏Mogelijk hebt u de cd-rom met Windows XP nodig tijdens de
installatie.
❏Wanneer u TCP/IP of IPP gebruikt voor afdrukken, moet u het
IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway voor de
computer instellen.
1.Klik op Start, ga naar Control Panel (Configuratiescherm) en
klik op Network and Internet Connections (Netwerk- en
Internet-verbindingen). Selecteer Network Connections
(Netwerkverbindingen).
2.Klik op het pictogram Local Area Connection
(LAN-verbinding) bij LAN or High-Speed Internet (LAN- of
snelle Internet-verbinding).
24Hoe
3.Klik op Change settings of this connection (Instellingen
van deze verbinding wijzigen) bij Network Tasks
(Netwerktaken).
4.Controleer of de volgende benodigde onderdelen in de lijst
zijn opgenomen. Ga verder met het volgende hoofdstuk als
de onderdelen al geïnstalleerd zijn.
2
2
2
2
2
2
2
In de volgende tabel staan de benodigde onderdelen voor
configuratie van de netwerkinterface met EpsonNet Config.
NetWare, SNMP (IPX-trap)*De meest recente versie van
* Alleen voor printers die afdrukken op basis van NetWare-wachtrijen
ondersteunen
Benodigde onderdelen
Novell Client, gedownload
van de Novell-website
In de volgende tabel zijn de benodigde onderdelen voor
afdrukken via het netwerk opgenomen.
AfdrukmethodeBenodigde onderdelen
Afdrukken via LPR of InternetInternet-protocol (TCP/IP)
Afdrukken via gedeeld
Microsoft-netwerk
Afdrukken via
NetWare-server*
* Als u een printer gebruikt zonder ondersteuning voor
NetWare-wachtrijen, dan moet u via de NetWare-server afdrukken met
behulp van EpsonNet NDPS Gateway.
TCP/IP of NetBEUI
Client voor Microsoft-netwerken
De meest recente versie van Novell
Client, gedownload van de
Novell-website
5.Als de benodigde onderdelen niet in de lijst zijn opgenomen,
klikt u op Install (Installeren) om ze toe te voegen, zoals
hieronder wordt beschreven.
Afdrukken via LPR of Internet:
Internet-protocol (TCP/IP) is standaard geïnstalleerd. U
kunt dit onderdeel niet toevoegen of verwijderen.
Afdrukken via gedeeld Microsoft-netwerk:
Selecteer Client en klik op Add (Toevoegen). Selecteer Client for Microsoft Networks (Client voor Microsoft-netwerken)
en klik op OK.
26Hoe
Afdrukken via NetWare-server:
Download de meest recente versie van Novell Client van de
Novell-website en installeer deze op de computer. Zorg er ook
voor dat u IP of IPX installeert. Meer informatie vindt u op de
Novell-website.
6.Afdrukken via LPR, Internet en gedeeld Microsoft-netwerk:
Dubbelklik op Internet Protocol (TCP/IP) (Internet-protocol
(TCP/IP)) in het dialoogvenster Local Area Connection
Properties (Eigenschappen voor LAN-verbinding) om het
dialoogvenster Internet Protocols (TCP/IP) (Eigenschappen
voor Internet Protocol (TCP/IP)) te openen. Stel het IP-adres,
subnetmasker, enzovoort in en klik op OK.
2
2
2
2
7.Start de computer opnieuw op.
De benodigde onderdelen zijn nu geïnstalleerd. Ga naar "De
netwerkinterface verbinden met het netwerk" op pagina 42.
Windows Me/98
Voor Windows Me/98 installeert u de benodigde onderdelen op
de volgende wijze.
Opmerking:
❏Mogelijk hebt u de cd-rom met Windows Me/98 nodig tijdens de
installatie.
❏Wanneer u TCP/IP of IPP gebruikt voor afdrukken, moet u het
IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway voor de
computer instellen.
1.Klik op Start, ga naar Settings (Instellingen) en klik op
Control Panel (Configuratiescherm).
2
2
2
2
2
2
2
2
Hoe27
2.Dubbelklik op het pictogram Netwerk. Controleer op het
tabblad Configuratie of de volgende benodigde onderdelen
zijn opgenomen in de lijst met geïnstalleerde
netwerkonderdelen. Ga verder met het volgende hoofdstuk
als de onderdelen al geïnstalleerd zijn.
In de volgende tabel staan de benodigde onderdelen voor
configuratie van de netwerkinterface met EpsonNet Config.
28Hoe
Instellingenvensters van
EpsonNet Config
TCP/IP, AppleTalk, IPP, SNMP
(IP-trap)
MS-netwerkTCP/IP of NetBEUI
Benodigde onderdelen
TCP/IP
2
2
NetWare, SNMP (IPX-trap)*De meest recente versie van
* Alleen voor printers die afdrukken op basis van NetWare-wachtrijen
ondersteunen
Opmerking voor gebruikers van printers die afdrukken op
basis van NetWare-wachtrijen ondersteunen:
Gebruik Novell Client 3.00 voor Windows 95/98 en Novell Client
4.50 voor Windows NT niet in de volgende modi: NetWare 3.x/4.x
Bindery Print Server, NetWare 3.x Remote Printer, NetWare 4.x
Bindery Remote Printer en NetWare 4.x/5.x NDS Remote Printer.
In de volgende tabel zijn de benodigde onderdelen voor
afdrukken via het netwerk opgenomen.
AfdrukmethodeBenodigde onderdelen
Afdrukken via LPR of InternetTCP/IP
Afdrukken via gedeeld
Microsoft-netwerk
Afdrukken via
NetWare-server*
* Als u een printer gebruikt zonder ondersteuning voor
NetWare-wachtrijen, dan moet u via de NetWare-server afdrukken met
behulp van EpsonNet NDPS Gateway.
Novell Client, gedownload van
de Novell-website
TCP/IP of NetBEUI
Client voor Microsoft-netwerken
De meest recente versie van Novell
Client, gedownload van de
Novell-website
2
2
2
2
2
2
2
2
2
3.Als de benodigde onderdelen niet in de lijst zijn opgenomen,
klikt u op Add (Toevoegen) om ze toe te voegen, zoals
hieronder wordt beschreven.
Hoe29
2
Afdrukken via LPR of Internet:
Selecteer Protocol en klik op Add (Toevoegen). Selecteer
Microsoft bij Manufacturers (Fabrikanten) en TCP/IP bij
Network Protocols (Netwerkprotocollen). Klik vervolgens op
OK.
Afdrukken via gedeeld Microsoft-netwerk:
Zie de eerdere beschrijving van de installatie van TCP/IP als
u TCP/IP wilt gebruiken.
Als u NetBEUI wilt gebruiken, selecteert u Protocol en klikt
u op Add (Toevoegen). Selecteer Microsoft bij Manufacturers
(Fabrikanten) en TCP/IP bij Network Protocols
(Netwerkprotocollen). Klik vervolgens op OK.
Selecteer Client en klik op Add (Toevoegen). Selecteer
Microsoft bij Manufacturers (Fabrikanten) en Client for
Microsoft Networks (Client voor Microsoft-netwerken) bij
Network Clients (Netwerkclients). Klik vervolgens op OK.
Afdrukken via NetWare-server:
Download de meest recente versie van Novell Client van de
Novell-website en installeer deze op de computer. Zorg er ook
voor dat u IP of IPX installeert. Meer informatie vindt u op de
Novell-website.
4.Afdrukken via LPR, Internet en gedeeld Microsoft-netwerk:
Dubbelklik op TCP/IP op het tabblad Configuratie om het
dialoogvenster TCP/IP te openen. Stel het IP-adres,
subnetmasker enzovoort in en klik op OK.
5.Start de computer opnieuw op.
De benodigde onderdelen zijn nu geïnstalleerd. Ga naar "De
netwerkinterface verbinden met het netwerk" op pagina 42.
Windows Server 2003
Voor Windows Server 2003 installeert u de benodigde onderdelen
op de volgende wijze:
30Hoe
Loading...
+ 230 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.