Feedback over documentatie ...................................................................... 60
Informatie over het milieu.......................................................................... 61
43
1718
201921 2223
1
16
15
14
13
9101112
Figuur 1: elektronische labelmaker LabelManager 210D
1 Knop voor afsnijden tape 9Teke n met accent17 Netvoedingsaansluiting
2 Afdrukken10 Leestekens18 Clear (Wissen)
3 Opslaan11 Spatiebalk19 Openen
4 OK12 Insert (Invoegen)20 Navigatietoets en
5 Num Lock13 HOOFDLETTERS21 LCD-disp lay
6 Backspace14 Format (Opmaak )22 Cancel (Annuleren)
7 Valut a15 Settings (Instellingen)23 Afdrukvoorbee ld
8 Return16 Aan/Uit-knop
44
2
3
4
5
6
7
8
Over uw nieuwe labelmaker
Met de elektronische labelmaker DYMO LabelManager 210D kunt u een scala aan
zelfklevende labels van hoge kwaliteit creëren. U hebt de keuze uit tal van lettergrootten
en -stijlen om uw labels af te drukken. De labelmaker maakt gebruik van DYMO D1tapecassettes met een breedte van 6 mm, 9 mm of 12 mm. Deze tapecassettes zijn
verkrijgbaar in uiteenlopende kleuren.
Surf naar www.dymo.com als u wilt weten waar tapecassettes en accessoires voor uw
labelmaker verkrijgbaar zijn.
Productregistratie
Surf naar www.dymo.com/registration om uw labelmaker online te registreren.
Snel aan de slag
Volg de instructies in dit gedeelte om uw eerste label af te drukken.
De stroomvoorziening aansluiten
De labelmaker wordt voorzien van stroom door standaardbatterijen of een ACstroomadapter. Wann eer u de labelmaker langer dan twee minuten niet hebt gebruikt,
wordt deze automatisch uitgeschakeld om stroom te
besparen.
De batterijen plaatsen
De labelmaker maakt gebruik van zes hoogwaardige
AA alkaline batterijen.
U plaatst de batterijen als volgt:
Schuif het klepje van het batterijvak van de
1.
labelmaker open. Zie figuur 2.
Plaats de batterijen volgens de aangegeven
2.
polariteit (+ en –).
Plaats het klepje terug.
3.
x Verw ijder de batterijen indien de labelmaker gedurende een lange periode niet wordt
gebruikt.
Figuur 2
45
De optionele stroomadapter aansluiten
U kunt ook een optionele 9 volt, 1,5 A stroomadapter gebruiken voor de stroomvoorziening
van de labelmaker. Als u de wisselstroomadapter op de labelmaker aansluit, fungeren de
batterijen niet langer als stroombron.
U sluit de adapter als volgt aan:
Sluit de adapter aan op de voedingsconnector aan de linkerbovenkant van de labelmaker.
1.
Sluit het andere uiteinde van de stroomadapter aan op het stopcontact.
2.
x Zorg dat de labelmaker uitstaat, voordat u de stroomadapter uit het stopcontact
haalt. Anders gaan de meest recente geheugeninstellingen
verloren.
De tapecassette plaatsen
Bij de labelmaker wordt één tapecassette geleverd.
U kunt extra labelcassettes verkrijgen bij uw lokale
kantoorartikelenzaak.
U plaatst de tapecassette als volgt:
Open het tapecompartiment door het deksel van
1.
de tapecassette op te tillen. Zie figuur 3.
x Voordat u de labelmaker voor de eerste
keer gebruikt, moet u het kartonnen
beschermingsstuk uit de tape-uitvoersleuf
verwijderen.
Zie figuur 4.
Plaats de cassette met de label omhoog en
2.
met de tape tussen de tapegeleiders.
Druk de cassette aan, totdat deze op haar plaats
3.
klikt.
Zie figuur 5.
Sluit het deksel van de tapecassette.
4.
Geleiders
Verw ijder
het kartonnen
beschermingsstuk
Figuur 3
Figuur 4
Klik!
Klik!
Figuur 5
46
De labelmaker voor het eerst gebruiken
Als u de labelmaker voor de eerste keer aanzet, wordt u gevraagd om de taal en de
maateenheden te kiezen. Deze selecties blijven van kracht totdat u deze wijzigt of totdat u
de labelmaker opnieuw instelt. U wijzigt deze selecties met de toets Settings (Instellingen).
U stelt de labelmaker als volgt in:
Druk op { om de labelmaker aan te zetten.
1.
Selecteer de taal en druk vervolgens op }.
2.
De taal is standaard ingesteld op Engels. Het is af hankelijk van de taalkeuze welke
tekenset beschikbaar is.
Kies inches of millimeters en druk op }.
3.
Selecteer de breedte van de huidige tapecassette die in de labelmaker is geplaatst.
4.
U bent nu klaar om uw eerste label af te drukken.
U drukt een label als volgt af:
Voer een tekst in om een eenvoudige label te maken.
1.
Druk op G.
2.
Selecteer het aantal kopieën.
3.
Druk op } om af te drukken.
4.
Druk op de snijknop en de label wordt gesneden.
5.
Gefeliciteerd! U hebt uw eerste label afgedrukt. Lees verder als u meer informatie wilt
over het maken van labels.
Leren werken met de labelmaker
Raak vertrouwd met de plaats van de toepassings- en functietoetsen op de labelmaker.
Zie figuur 1. In de volgende gedeelten worden de verschillende kenmerken in detail
beschreven.
Aan/Uit-knop
Met de knop { schakelt u de stroom in en uit. Wanneer u de labelmaker langer dan
twee minuten niet hebt gebruikt, wordt de stroom automatisch uitgeschakeld. De label
die u het laatst hebt gemaakt, wordt onthouden en getoond wanneer de stroom opnieuw
ingeschakeld wordt. Ook de eerder gekozen stijlinstellingen worden hersteld.
47
LCD-display
U kunt maximaal 99 tekens en spaties invoeren. Op het display is ruimte voor ongeveer
dertien tekens. Het aantal tekens dat werkelijk getoond wordt, is afhankelijk van de
spatiëring.
Dankzij het exclusieve grafische display van DYMO wordt elke opmaak die u toevoegt
onmiddellijk zichtbaar. De cursieve letters en het afgeronde kader die aan de volgende
tekst zijn toegevoegd, zijn bijvoorbeeld duidelijk zichtbaar.
Aan de kenmerkindicatoren bovenaan het display kunt u zien welk kenmerken geselecteerd
zijn.
Format (Opmaak)
Met toets 2 geeft u de submenu's Lettergrootte, Opmaak wissen, Spiegel, Labellengte,
Uitlijnen, Onderstrepen, Kaders en Stijl weer. Deze opmaakkenmerken worden verderop in
deze handleiding beschreven.
Insert (Invoegen)
Met de toets 8 kunt u symbolen of opgeslagen tekst op een label invoegen. Deze functies
worden verderop in deze handleiding beschreven.
Settings (Instellingen)
Met de toets I kunt u de menukeuzen voor de taal, eenheden, labelbreedte en het
contrast weergeven. Deze functies worden verderop in deze handleiding beschreven.
Hoofdlettermodus
Met de toets zet u de hoofdletterfunctie aan en uit. Wan neer de hoofdlettermodus is
ingeschakeld, wordt de hoofdletterindicator op het display weergegeven en zijn alle letters
48
die u invoert hoofdletters. De standaardinstelling is hoofdlettermodus aan. Wann eer de
hoofdlettermodus uitstaat, zijn alle letters die u invoert kleine letters.
Num Lock
Met de toets kunt u toegang verkrijgen tot de cijfers op de bovenste rij lettertoetsen.
Als de Num Lock-modus is ingeschakeld, wordt de Num Lock-indicator op het display
weergegeven en verschijnen de cijfers 0 tot en met 9 als u de overeenkomstige
lettertoetsen indrukt. Num Lock is standaard uitgeschakeld.
Backspace
Met de toets 0 verwijdert u het teken links van de cursor.
Clear (Wissen)
Met toets 6 kunt u kiezen of u alle labeltekst of alleen de tekstopmaak wilt wissen, of
beide.
Navigatietoetsen
Met de pijltoetsen Links en Rechts kunt u uw label bekijken en bewerken. U kunt ook met
de pijltoetsen Omhoog en Omlaag door de menuopties navigeren en vervolgens op }
drukken om een keuze te maken.
Cancel (Annuleren)
Met toets 7 kunt u een menu verlaten zonder een selectie te maken en kunt u handelingen
annuleren
.
Labels opmaken
U kunt kiezen uit een aantal opmaakopties om het uiterlijk van labels te verbeteren.
De lettergrootte wijzigen
Voor uw labels zijn zes lettergrootten beschikbaar: Extra klein, Klein, Middelgroot, Groot,
Extra groot en Gigantisch. De door u geselecteerde lettergrootte wordt toegepast op
alle tekens op een label.
U stelt de lettergrootte als volgt in:
Druk op 2.
1.
49
Selecteer Lettergrootte en druk op }.
2.
Selecteer de gewenste lettergrootte en druk op }.
3.
De lettergrootte-indicator op het display wordt aangepast aan de door u gekozen
lettergrootte.
Letterstijlen toevoegen
U kunt zes verschillende letterstijlen kiezen:
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
a
Normaal
Vet
Cursief
Uitlijnen
Schaduw
Vert icaa l
De door u geselecteerde stijl wordt toegepast op alle tekens. Stijlen kunnen worden
gebruikt voor alfanumerieke tekens en voor bepaalde symbolen.
U stelt de letterstijl als volgt in:
Druk op 2.
1.
Selecteer Stijl en druk op }.
2.
Selecteer een letterstijl en druk op }.
3.
Kader- en onderstrepingsstijlen toevoegen
U kunt een tekst markeren door een kader- of onderstrepingsstijl te kiezen.
›
¢
OnderstrepenPerkamen t
RechthoekigBijschrift
Rond
Hoekig
Puntig
‰
¿
Bloemen
Krokodil
U kunt de tekst op een label onderstrepen of van een kader voorzien, maar niet beide
tegelijkertijd.
50
U voegt als volgt een kaderstijl toe:
Druk op 2.
1.
Selecteer Kaders en druk op }.
2.
Selecteer een kaderstijl en druk op }.
3.
Wanne er u kaders gebruikt op labels met twee tekstregels, worden beide regels in
hetzelfde kader geplaatst.
U voegt als volgt onderstreping toe:
Druk op 2.
1.
Selecteer Onderstrepen en druk op }.
2.
Druk nogmaals op } wanneer de onderstreepte tekst op het display wordt weergegeven.
3.
Op labels met twee regels worden beide regels onderstreept.
Labels met twee regels maken
U kunt maximaal twee regels op een label afdrukken.
U maakt een label met twee regels als volgt:
Typ de tekst voor de eerste regel en druk op D.
1.
Aan het einde van de eerste regel wordt een regeleindesymbool ë ingevoegd. Dit
wordt echter niet op de label afgedrukt.
Typ de tekst voor de tweede regel.
2.
Druk op G om af te drukken.
3.
Tekst uitlijnen
U kunt de tekst die u wilt afdrukken centreren of links of rechts op de label uitlijnen. De
standaardinstelling voor Uitlijnen is Centreren.
U wijzigt de uitlijning als volgt:
Druk op 2.
1.
Selecteer Uitlijnen en druk op }.
2.
Selecteer rechts of links uitlijnen of centreren en druk op }.
3.
51
Labels met een vaste lengte maken
Normaal gesproken wordt de lengte van de label bepaald door de lengte van de ingevoerde
tekst. U kunt de lengte van de label echter ook instellen voor een specifieke toepassing. Als
u een vaste labellengte kiest, wordt de grootte van de labeltekst automatisch aan de label
aangepast. Als de tekst niet aan de vaste labellengte kan worden aangepast, verschijnt een
bericht waarin de minimumlabellengte voor de tekst wordt aangegeven. Een label met een
vaste lengte mag maximaal 400 mm lang zijn.
U maakt een label met een vaste lengte als volgt:
Druk op 2.
1.
Selecteer Labellengte en druk op }.
2.
Selecteer Vast en druk op }.
3.
Selecteer de lengte voor de label en druk vervolgens op }.
4.
Tekst spiegelen
Met de spiegelopmaak kunt u tekst gespiegeld afdrukken. Daarbij wordt de tekst van rechts
naar links weergegeven.
U schakelt de spiegelfunctie als volgt in:
Druk op 2.
1.
Selecteer Spiegel en druk op }.
2.
Selecteer Aan en druk op }.
3.
Symbolen en speciale tekens gebruiken
U kunt aan labels symbolen, leestekens en andere speciale tekens toevoegen.
Symbolen toevoegen
De labelmaker ondersteunt de uitgebreide symbolenreeks die hierna wordt weergegeven.
52
U voegt een symbool als volgt in
(Subscripts/Superscripts)
Druk op 8, selecteer Symbo len en druk op }.
1.
Selecteer de symboolcategorie en druk op }.
2.
Ga met de pijltoetsen Links en Rechts naar het gewenste symbool.
3.
:
Met de pijltoetsen Links en Rechts bladert u horizontaal door een rij symbolen. Met de
pijltoetsen Omhoog en Omlaag bladert u verticaal door de rijen symbolen.
Wanne er u het gewenste symbool hebt gevonden, drukt u op } om het symbool aan
4.
de label toe te voegen.
53
Loading...
+ 29 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.