Dolmar PS-45, PS-34 User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing
Originele Gebruiksaanwijzing
Lees voor de eerste in bedrijfname deze gebruiks aan wijzing zorgvuldig door en neem alle veilig heidsvoorschriften
in acht! Gebruiks aan wijzing zorgvuldig bewaren!
Belangrijk:
PS-34 PS-45
http://www.dolmar.com
Page 2
Hartelijk dank voor uw vertrouwen !
Wij feliciteren u met uw nieuwe DOLMAR motorzaag en hopen, dat u met deze moderne machine tevreden zult zijn. DOLMAR is ’s werelds oudste fabrikant van benzinemotorzagen (sinds
1927) en heeft daardoor de langste ervaring op dit gebied, ervaring, die ook vandaag de dag iedere DOLMAR motorzaag tot in het kleinste detail ten goede komt.
De modellen van de hobbyklassen PS-34 en PS-45 zijn bij­zonder handige en robuuste motorzagen met een nieuw de­sign. Ze zijn bedoeld voor privégebruik in huis en tuin.
De automatische kettingsmering, een onderhoudsvrije elektronische ontsteking, het gezondheidsbeschermende antitrilsysteem en de ergono mische vormgeving van grepen en bedieningselementen zorgen voor bediencomfort en praktisch onvermoeiend werken met de zaag.
De veiligheidsvoorzieningen bij de PS-34 en PS-45 motorzagen zijn op de nieuwste stand van de techniek en vervullen alle nationale en internationale veiligheids voorschriften. Zij omvatten handbeschermers aan de beide grepen, een gasafsperknop, kettingvangbout, een veiligheids zaagketting en een kettingrem, die niet alleen met de hand in werking kan worden gesteld, maar die ook, bij zaagge leidingsterugslag (kickback), automatisch door een vertragings mechanisme in werking wordt gesteld.
In het apparaat zijn volgende octrooirechten in de praktijk gebracht: DE 19722629.
Om uw persoonlijke veiligheid te waarborgen en optimaal func­tioneren en optimale beschikbaarheid van uw nieuwe motor­kettingzaag te garanderen, verzoeken wij u het volgende:
Leest u voor de eerste ingebruikname van de motorzaag deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem beslist alle veiligheidsvoorschriften in acht! Niet-inachtneming kan levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken!
Verpakking ..........................................................................2
Omvang van de levering ....................................................3
Symbolen ............................................................................3
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Algemene voorschriften ..................................................4
Persoonlijke beschermingsuitrusting .............................. 4
Brandstoffen / Tanken ..................................................... 5
Inbedrijfname ..................................................................5
Terugslag (Kickback) ......................................................6
Werkomstandigheden en -technieken .........................6-7
Transport en opslag ........................................................ 8
Onderhoud ......................................................................8
Eerste Hulp .....................................................................8
Technische specifi caties ...................................................9
Benaming van de onderdelen ...........................................9
INBEDRIJFNAME
Montage van de zaaggeleider en zaagketting .........10-11
Zaagketting spannen .................................................... 11
Kettingrem ....................................................................12
Brandstoffen .............................................................13-14
Tanken .......................................................................... 14
Kettingsmering controleren ...........................................15
Motor starten .................................................................16
Koude start ...................................................................16
Warme start ................................................................... 16
Afzetten van de motor ................................................... 16
Kettingrem controleren .................................................17
Instellen van de stationairgang ....................................... 17
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Zaagketting slijpen ................................................... 18-19
Binnenruimte kettingwiel reinigen .................................20
Zaaggeleider reinigen, omleidster nasmeren ...............20
Nieuwe zaagketting ......................................................21
Benzine fi lter vervangen ...............................................21
Luchtfi lter schoonmaken ............................................... 21
Bougie vervangen ......................................................... 22
Controle van de bougievonk .........................................22
Periodieke onderhouds- en reingingsvoorschriften ......23
Werkplaatsservice, Reserve-onderdelen en Garantie. 23-24
Storingzoeken ................................................................... 24
Uittreksel uit de reserve-onderdeellijst ..........................25
Accessoires ..................................................................25
EU-conformiteitsverklaring .............................................27
Verpakking
Uw DOLMAR motorkettingzaag is in een doos verpakt ter be­scherming tegen transportschade. Karton is een grondstof en is als zodanig geschikt voor herge­bruik, of kan in de grondstofkringloop (oudpapier verwerking) terug-gebracht worden.
Benzin-Motorsäge Chain Saw Tronçonneuse à essence Motosierra a gasolina
2
Page 3
Omvang van de levering
4
32
5
1. Motorkettingzaag
2. Zaaggeleider
3. Zaagketting
4. Beschermkap zaaggeleider
5. Montagegereedschap
6. Gebruiksaanwijzing (niet afgebeeld)
Symbolen
Op de machine en bij het lezen van de gebruiksaanwijzing treft u de volgende symbolen aan:
Gebruiksaanwijzing lezen en de waarschuwings- en veiligheitsaanwijzingen opvolgen!
Bijzondere attentie!
Verboden!
Veiligheidshelm, ogen- en gehoorbescherming dragen!
Beschermende handschoenen dragen!
Roken verboden!
1
Indien een van de hier afgebeelde onderdelen bij de levering ontbreekt, wendt u zich dan tot uw verkoper!
Motor uitzetten!
Motor starten
Attentie, terugslag!
(Kickback)
Kettingrem
Brandstofmengsel
Zaagkettingolie
Geen open vuur!
Combischakelaar Choke, Start/Stop (I/O),
Veiligheidsstand
Looprichting van de zaagketting
Eerste hulp
Recycling
CE-Norm
3
Page 4
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Beoogd gebruik Motorzagen
De motorzaag mag uitsluitend worden gebruikt voor het zagen van hout in openlucht. Al naargelang de motorzaagklasse geschikt voor volgende toepassingen:
- midden- en professionele klasse: gebruik in dun, middelma-
tig dik en dik hout, vellen, onttakken, inkorten, uitdunnen van bossen.
- hobbyklasse: occassioneel gebruik in dun hout, onderhoud
van fruitbomen, vellen, onttakken, inkorten.
Niet toegestane gebruikers
Personen die niet vertrouwd zijn met de handleiding, kinderen, jon­geren en personen onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen mogen het apparaat niet bedienen.
Algemene voorschriften
- Om een veilig gebruik te garanderen moet degene die het apparaat bedient altijd deze gebruiksaanwijzing te lezen,
om zich met de werking ervan vertrouwd te maken. On vol­doende geïnstrueerde gebruikers kunnen zichzelf en ande ren door ondeskundig gebruik in gevaar brengen.
- De motorkettingzaag alleen uitlenen aan personen met ervaring in het gebruik van een motorkettingzaag. De ge bruiks­aanwijzing dient daarbij overhandigd te worden.
- Nieuwe gebruikers moeten zich door de verkoper laten instru­eren, of een wettelijk erkende opleiding volgen, om vertrouwd teraken met het zagen met een motorkettingzaag.
- Kinderen en jeugdige personen onder 18 jaar mogen de motorkettingzaag niet gebruiken. Voor jeugdigen boven 16 jaar geldt dit verbod niet als zij in het kader van hun opleiding onder toezicht staan van een vakman.
- Het werken met de motorkettingzaag vereist een hoge mate van concentratie.
- Werk alleen in goede lichamelijke conditie. Ook vermoeidheid kan onoplettendheid tot gevolg hebben. Van begin tot eind van werkzaamheden is een zeer goede concentratie vereist. Voer alle werkzaamheden rustig en zorgvuldig uit. De gebruiker is verantwoordelijk ten opzichte van derden.
- Nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen werken.
- Bij het werken in gemakkelijk ontbrandbare begroeiing en bij droogte moet een brandblusser bij de hand zijn.
Persoonlijke beschermingsuitrusting
- Om bij het zagen verwondingen aan hoofd, ogen, handen of voeten en schade aan het gehoor te vermijden moet de hierna omschreven beschermende uitrusting en be scher­mende kleding gedragen worden.
- De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. goed aansluitend, maar mag niet hinderen. Draag geen sieraden of kleding waarmee u achter takken of struiken kunt blijven haken. Bij lang haar een haarnet dragen.
- Bij alle werkzaamheden in het bos dient een veiligheidshelm (1) te worden gedragen, voor bescherming tegen vallende takken. De veiligheidshelm moet regelmatig op beschadigingen gecontroleerd worden en moet na maximaal 5 jaar vervangen worden. Alleen goedgekeurde helmen gebruiken.
- De gezichtsbeschermer (2) van de helm (alternatief: veilig- heidsbril) beschermt tegen wegspattende zaagspaanders en houtsplinters. Om verwondingen aan de ogen te voorkomen moet bij het werken met de motorkettingzaag altijd oogbescher­ming resp. gezichtsbescherming gedragen worden.
- Om gehoorschade te voorkomen moet geschikte persoonlijke gehoorbescherming gedragen worden. (Oorbeschermers (3), oordopjes, oorwatten etc.) Octaafbandanalyse op aanv­raag.
- De bosbouw-veiligheidsjas (4) heeft signaalrode schou der- passen, is comfortabel in het dragen en gemakkelijk in on der houd.
- De bosbouw-veiligheidsbroek (5) bestaat uit 22 lagen
4
nylonweefsel en beschermt tegen snijwonden. Het gebruik ervan wordt dringend aanbevolen.
- Werkhandschoenen (6) van een zware kwaliteit leer be-
horen tot de voorgeschreven uitrusting en moeten bij het werken met de motorkettingzaag altijd gedragen worden.
- Bij het werken met de motorkettingzaag moeten veilig heids- schoenen of veiligheidslaarzen (7) met profi elzool, stalen neus en beenbeschermers gedragen worden. Veilig heids­schoeisel met een beschermende inleg biedt bescher ming tegen snijverwondingen en zorgen ervoor dat men stabiel staat.
1
2
1
3
2
3
4
7
5
4
6
Page 5
Brandstoffen/tanken
- Bij het aftanken van de motorkettingzaag moet de motor worden uitgezet.
- Roken en iedere vorm van open vuur zijn niet toegestaan (5).
- Laat de motor afkoelen alvorens te tanken.
- Brandstoffen kunnen oplosmiddelachtige substanties bevatten. Huid- en oogcontact met mineraalolieprodukten vermijden. Draag bij het aftanken handschoenen. Vervang en reinig beschermen­de kleding regelmatig. Adem de brandstofdampen niet in. Het inademen van motorbrandstofdampen kan lichamelijk letsel veroorzaken.
- Mors geen brandstof of kettingolie. Als er toch brandstof of olie gemorst is moet de motorkettingzaag direct schoongemaakt worden. Zorg dat er geen brandstof op uw kleding terechtkomt. Als dat toch gebeurt kleedt u dan direct om.
- Let erop dat er geen brandstof of kettingolie in de grond weg­loopt (bescherming van het milieu). Leg iets op de grond ter bescherming.
- Tank niet in afgesloten ruimten. Brandstofdampen verzamelen zich op de bodem (explosiegevaar).
- Sluit de tankdoppen van brandstof- en olietank goed.
- Start de motorkettingzaag niet op dezelfde plek als waar u getankt heeft (tenminste 3 meter verwijderd van de tankplaats) (6).
- Brandstof is niet onbeperkt houdbaar. Koop niet meer dan u binnen een redelijke tijd zult gebruiken.
- Vervoer en bewaar brandstof en kettingolie alleen in goedge­keurde en gewaarmerkte jerrycans. Sla brandstof en kettingolie zo op dat kinderen er niet bij kunnen.
Inbedrijfname
- Werk niet alleen, in noodgevallen moet er iemand in de buurt zijn (gehoorafstand).
- Verzeker u ervan dat er zich geen kinderen of andere personen binnen het werkbereik van de motorkettingzaag bevinden. Let ook op dieren (7).
- Controleer voor aanvang van de werkzaamheden of de
motorkettingzaag goed werkt en volgens voorschrift be­drijfs klaar is gemaakt.
Let vooral op of de kettingrem werkt, of de zaaggeleider juist
gemonteerd is, of de zaagketting volgens voorschrift geslepen en gespannen is, of de kettingwielbeschermer vastzit, de gashendel soepel beweegt, de sperknop werkt, of de handgrepen droog en schoon zijn, en of Start/Stop schakelaar het doet.
- De motorkettingzaag pas nadat deze volledig in elkaar gezet is in bedrijf nemen. De motorkettingzaag mag uitsluitend geheel gemonteerd gebruikt worden !
- Voor het starten moet de bediener van de zaag goed stabiel staan.
- Start de motorkettingzaag uitsluitend volgens de gebruiks­aanwijzing (8). Andere startmethoden zijn niet toegestaan.
- Bij het starten van de motorkettingzaag moet de machine goed gesteund en stevig vastgehouden worden. De ketting en de zaaggeleider mogen nergens tegenaan komen.
- Houd tijdens het werken met de motorkettingzaag deze met beide handen vast, met de rechterhand op de achterste handgreep en de linker hand op de beugelgreep. De handgrepen met de duimen eromheen vasthouden.
- ATTENTIE: Bij het loslaten van de gashendel loopt de ketting nog enige tijd door (vrijloopeffect).
- Nooit met de handen in het lopende snijwerktuig (zaagket-
ting) grijpen!
- Let er voortdurend op dat u stevig staat.
- De motorkettingzaag moet zodanig gehanteerd worden dat er geen uitlaatgassen ingeademd kunnen worden. Werk niet in gesloten ruimten (vergiftigingsgevaar).
- Zet de motorkettingzaag direct af bij merkbaar veranderd
machine gedrag.
- Zet de motorzaag af voor het controleren van de ketting­spanning, het naspannen, het verwisselen van de ketting en het opheffen van storingen (9).
- Als de zaag met stenen, spijkers of andere harde voorwerpen in aanraking is gekomen moet de motor direct afgezet worden en moet de zaaginrichting geïnspecteerd worden.
- Tijdens werkonderbrekingen en voor het verlaten moet de motor­zaag uitgeschakeld worden (9) en zo geparkeerd, dat niemand in gevaar kan geraken.
- Leg de warme motorkettingzaag niet in droog gras of op brandbare voorwerpen. De uitlaat geeft een aanzienlijke hitte af (brandge­vaar).
- ATTENTIE: Na het uitzetten van de motorkettingzaag kan er olie van de ketting en zaaggeleider in de grond weglopen (bo dem­verontreiniging)! Leg iets onder de zaag als bescherming.
5
3 meter
6
7
8
Onderhoud Werkonderbreking
Tanken Transport
Zaagketting slijpen Uitbedrijfname
9
5
Page 6
Terugslag (Kickback)
- Bij het werken met de motorkettingzaag kan gevaarlijke terugslag optreden.
- Deze terugslag ontstaat als het bovenste kwadrant van de zaag­geleider per ongeluk tegen hout of andere vaste voorwerpen aankomt (10).
- Daarbij wordt de motorzaag ongecontroleerd en met grote kracht in de richting van de bedieningspersoon geslingerd, resp. versneld (gevaar voor letsel!)
Om terugslag te voorkomen moet op het volgende gelet
worden:
- Insteekwerk (direkt met het het uiteinde van de zaaggeleider in het hout aanzetten) mag uitsluitend door speciaal geschoold personeel worden uitgevoerd!
- De punt van de zaaggeleider moet altijd in het oog gehouden worden. Pas op bij het voortzetten van reeds begonnen zaags­neden.
- Begin met lopende zaagketting aan de zaagsnede!
- De zaagketting moet altijd correct geslepen worden. Let daarbij vooral op de juiste hoogte van de dieptebegrenzing.
- Zaag nooit meerdere takken tegelijkertijd door! Let er bij het ver­wijderen van takken op dat geen andere tak geraakt wordt.
- Let bij het afkorten op in de buurt liggende stammen.
Werkomstandigheden en -technieken
- Werk alleen bij goed zicht en goede verlichting. Let in het bi­jzonder op gladheid, nattigheid, ijs en sneeuw (uitglijgevaar). Verhoogd gevaar voor uitglijden bestaat op vers ontbast hout (schors).
- Werk nooit op een onstabiele ondergrond. Let op obstakels op de werkplek, struikelgevaar. Let er voortdurend op dat u stevig staat.
- Zaag nooit boven schouderhoogte (11).
- Zaag nooit staande op een ladder (11).
- Klim nooit met de motorkettingzaag in een boom om werkzaam­heden uit te voeren.
- Niet te ver voorovergebogen werken!
- Beweeg de motorkettingzaag zodanig dat zich geen lichaam s­delen in het verlengde van het zwenkbereik van de zaagketting bevinden (12).
- Gebruik de motorkettingzaag uitsluitend voor het zagen van hout.
- Houd de lopende zaagketting vrij van de grond.
- Gebruik motorkettingzagen nooit voor het wegtillen en verwij­deren van stukken hout en andere voorwerpen.
- Ontdoe het bereik van de zaagsnede van vreemde voorwerpen zoals zand, stenen, spijkers etc. Vreemde voorwerpen bescha­digen de zaag en kunnen gevaarlijke terugslag (kickback) tot gevolg hebben.
- Gebruik bij het zagen van sprokkelhout en dunne stammen een stabiele bok (indien mogelijk een zaagbok, 13). Het hout mag niet met de voet of door een tweede persoon worden vastgehouden.
- Rondhout moet tegen verdraaien tijdens het zagen worden geborgd.
- Bij afkorten moet de getande beugel (13, Z) tegen het te
zagen hout worden gezet.
- Voor het afkorten moet de getande beugel tegen het te zagen hout gezet worden en pas daarna met lopende zaagketting het hout gezaagd worden. De zaag wordt daarbij door middel van de achterste handgreep omhoog getrokken en met de beugelhandgreep geleid. De getande beugel dient daarbij als draaipunt. Het volgen gebeurt met een lichte druk op de beu­gelgreep. De zaag hierbij iets terugtrekken. Getande beugel lager aanzetten en opnieuw de achterste handgreep omhoog trekken.
- Steek- en langssneden mogen alleen door speciaal ge- schoold personeel uitgevoerd worden (verhoogd gevaar voor terugslag).
- Langssneden (14) in een zo klein mogelijke hoek aanzetten. Hier moet bijzonder voorzichtig te werk worden gegaan, daar de getande beugel niet kan grijpen.
- Trek de zaag alleen met lopende zaagketting uit het hout.
- Zijn er meerdere zaagsneden nodig dan moet de gashendel tussendoor losgelaten worden.
6
10
11
12
Z
13
14
Page 7
- Pas op bij het zagen van versplinterd hout. Er kunnen afgezaagde houtsplinters meegetrokken worden (gevaar voor letsel).
- Bij het zagen met de bovenzijde van de zaaggeleider kan de motorkettingzaag in de richting van de bedieningspersoon ge­stoten worden als de zaagketting klem komt te zitten. Daarom moet zoveel mogelijk met de onderzijde van de zaaggeleider gezaagd worden, daar in dat geval de zaag altijd van het lichaam weg in de richting van het hout getrokken zal worden (15).
- Hout onder spanning (16) moet altijd eerst aan de drukzijde (A) ingezaagd worden. Pas daarna kan de scheidingssnede op de trekzijde (B) gemaakt worden. Zo wordt het ingeklemd reken van de zaaggeleider voorkomen.
ATTENTIE: Velwerkzaamheden en verwijderen van takken, alsmede het
werken aan omgewaaide bomen mogen alleen uitgevoerd worden door geschoold personeel ! Gevaar voor letsel !
- Steun bij het verwijderen van takken de motorkettingzaag altijd zo dicht mogelijk op de stam. Hierbij mag niet met de voorzijde van de zaaggeleider gezaagd worden (terugslag gevaar).
- Let vooral goed op bij onder spanning staande takken. Zaag vrijhangende takken niet van onder af door.
- Ga nooit op een stam staan terwijl u takken verwijdert.
- Met het vellen van bomen mag pas worden begonnen nadat
men zich ervan heeft verzekerd dat:
a) alleen personen die bij het vellen betrokken zijn zich op de
werkplek bevinden.
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedereen die betrokken
is bij het vellen (de uitwijkruimte dient schuin naar achteren te lopen onder een hoek van ongeveer 45˚).
c) de voet van de stam vrij is van alle vreemde voorwerpen,
struikgewas en takken. Zorg voor een stabiele werkpositie (struikelgevaar).
d) de dichtsbijgelegen werkplek tenminste twee en een halve
boomlengte verwijderd is (17). Vergewist u zich er vóór het vellen van dat er zich geen personen of voorwerpen binnen een afstand van 2 1/2 maal de boomlengte (17) bevinden.
- Beoordeling vsan de boom:
Overhangrichting - losse of dorre takken - hoogte van de boom
- natuurlijke overhang - is de boom rot ?
- Let op de windrichting en windsnelheid. Bij zware windstoten mogen er geen bomen geveld worden.
- Inzagen van de worteluitlopers:
Bij de grootste worteluitloper beginnen. Als eerste de zaagsne-
de in verticale richting en daarna de zaagsnede in horizontale richting aanbrengen.
- Valkerf (18, A) aanbrengen:
De valkerf geeft de boom de juiste valrichting en stuurt deze.
De valkerf wordt haaks op de valrichting aangebracht met een diepte van 1/3 - 1/5 van de stamdoorsnede. De zaagsnede indien mogelijk dicht boven de grond aanbrengen.
- Eventuele correcties van de valkerf moeten over de gehele breedte van de boom aangebracht worden.
- De valzaagsnede (19, B) wordt boven de valkerfholte (D) aangebracht. De valzaagsnede moet loodrecht op de stam aangebracht worden. Voor de val-kerf moet ongeveer 1/10 van de stamdoorsnede blijven staan als breukvlak.
- Het breukvlak (C) werkt als scharnier. Dit mag in geen geval doorgezaagd worden, daar dit het ongecontroleerd vallen van de boom kan veroorzaken. Breng tijdig spieën aan!
- De valzaagsnede mag alleen gezekerd worden met kunststof of aluminium spieën. Het gebruik van ijzeren spieën is verboden, daar een aanraking ernstige beschadigingen of zaag kettingbreuk tot gevolg kan hebben.
- Bij het vellen van bomen altijd terzijde van de vallende boom gaan staan.
- Bij het terugkeren naar de valzaagsnede oppassen voor vallende takken.
- Bij het werken op hellingen moet de bedieningspersoon boven of terzijde van de te bewerken stam, respectievelijk liggende boom staan.
- Pas op voor aanrollende boomstammen.
15
16
o
45
2 1/2
o
45
17
= Velbereik
18
19
7
Page 8
Transport en opslag
- Bij het veranderen van werkplek tijdens het werken moet de motorkettingzaag afgezet of de kettingrem ingeschakeld worden om onbedoeld starten en aan ­lopen van de zaag ketting te voorkomen.
- Vervoer of draag de motorkettingzaag nooit met lopende zaagketting.
- Bij vervoer over langere afstanden moet in ieder geval de meegeleverde beschermkap voor de zaaggeleider aan gebracht worden.
- Draag de motorkettingzaag altijd aan de beugelgreep, waarbij de zaaggeleider naar achter wijst (20). Zorg ervoor dat u niet met de uitlaat in aanraking komt (gevaar voor brandwonden !).
- Tijdens vervoer in personenwagens moet de machine zo geplaatst worden dat er geen brandstof of kettingolie kan uitlekken.
- De motorkettingzaag moet veilig in een droge ruimte opgeslagen worden. De motorkettingzaag mag niet buiten bewaard worden. Berg de motorkettingzaag ontoegankelijk voor kinderen op.
- Bij opslag gedurende langere tijd en bij het verzenden van de motorkettingzaag moeten olietank en brandstoftank volledig geleegd zijn.
Onderhoud
- Bij alle onderhoudswerkzaamheden moet de motor­kettingzaag uitgezet (21), en de bougiedop losgetrokken worden !
- Vóór het begin van de werkzaamheden moet altijd eerst gecontroleerd worden of de motorkettingzaag goed werkt, en speciaal de kettingrem. Let er vooral op of de zaagketting volgens voorschrift geslepen en gespannen is (22).
- De motorkettingzaag moet met zo weinig mogelijk lawaai en uitlaatgassen gebruikt worden. Let goed op een correcte afstelling van de carburator.
- Reinig de motorkettingzaag regelmatig.
- Controleer regelmatig of de tankdoppen goed sluiten.
Neem de veiligheidsvoorschriften van de Arbeidsins pektie
enverzekeringsmattschappijen in acht.
Breng in geen geval veranderingen in der constructie van
de motorkettingzaag aan. U brengt daarmee uw veilig heid in gevaar.
Onderhouds- en montagewerkzaamheden mogen alleen uit-
gevoerd worden voorzover deze in deze gebruiksaanwij zing beschreven zijn. Alle overige werkzaamheden moeten door de DOLMAR service uitgevoerd worden.
Gebruik uitsluitend DOLMAR reserve-onderdelen en geauto-
riseerde accessoires.
Bij gebruik van niet-originele DOLMAR reserve onderdelen, niet-
geautoriseerde accessoires of zaaggeleider/ketting combinaties en -lengten is er een verhoogd ongevalsrisico. Bij ongelukken of schade als gevolg van niet-geautoriseerde zaagmechanieken of accessoires vervalt iedere aansprake lijkheid.
Eerste Hulp (E.H.B.O.)
Voor eventuele ongevallen dient altijd een verbanddoos op de
werkplek aanwezig te zijn. Vul gebruikt materiaal direct weer aan.
Als u om hulp vraagt, geeft u dan de volgende informa-
tie:
- Waar gebeurde het
- Wat gebeurde er
- Hoeveel gewonden
- Aard van de verwondingen
- Noem uw naam !
Aanwijzing: Bij personen met circulatiestoornissen kunnen vaak optredende vibraties tot beschadiging van do bloedvaten of van het zenuwstelsel leiden. Door vibraties aan vingers, handen of polsen kunnen de volgende symptomen optreden: inslapen van lichaamsdelen, prikkelen, pijn steken, verandering van de huidkleur of van de huid. Bij
het waarnemen van zulke symptomen moet u een dokter opzoeken.
8
20
21
22
SERVICE
23
24
Page 9
Technische specifi caties
Cilinderinhoud cm
PS-34 PS-45
3
33 45,1 Boring mm 37 43 Slag mm 31 Maximaal vermogen bij toerental kW / 1/min 1,3 / 9.000 1,7 / 9.000 Maximale koppel bij toerental Nm / 1/min 1,7 / 6.500 2,4 / 6.500 Stationair toerental / maximale motor toerental met zaaggeleider/ketting Koppel toerental 1/min 3.900 Geluidsdruk L Geluidsniveau L Trillingen a
- Beugelgreep m/s
op de werkplek vlgs. ISO 22868
pA, eq
vlgs. ISO 22868
WA, eq
vlgs. ISO 22867
hv, eq
1) 3)
1) 3)
dB (A) 105 / KWA = 2,5 109,6 / KWA = 2,5
- Handgreep m/s
1/min 2.800 / 12.200 2.600 / 12.600
1) 3)
dB (A) 98,5 / KpA = 2,5 99,9 / KpA = 2,5
2
2
5 / K=2 6,1 / K=2
7 / K=2 9,1 / K=2 Carburator (membraancarburator) Type ZAMA Ontsteking Type PHELON Bougie Type NGK BPMR 7A Elektrodenafstand mm 0,5 of bougie Type Brandstofverbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293 kg/h 0,71 0,94 Specifi ek verbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293 g/kWh 550 580 Inhoud brandstoftank l 0,37 Inhoud kettingolietank I 0,25 Mengverhouding (brandstof : 2-taktolie)
- bij gebruik van DOLMAR olie 50 : 1
- bij gebruik van Aspen Alkylat (2-taktbrandstof) 50 : 1 (2%)
- bij gebruik van andere olie 50:1 (kwaliteitsklasse JASO FC of ISO EGD) Kettingrem
inwerkingstelling met de hand of door terugslag (kickback)
Kettingsnelheid 2) m/s 17,1 Kettingwielverdeling inch 3/8 Aantal tanden Z 6 Kettingtype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst 092 Verdeling / Schakeldikte inch 3/8 / .050 Zaaggeleider snijlengte cm 35, 40 Zaagggeleidertype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst Gewicht van de motorzaag (
1)
Opgaves houden in gelijke delen rekening met de bedrijfstoestanden stationair, volle belasting en maximum toerental.
2)
Bij max. vermogen. 3) Onzekerheid (K=).
tanks leeg, zonder geleider en ketting) kg 4,7 4,75
Benaming van de onderdelen
Typeplaatje (20)
Bij bestellen van eserveonderdelen opgeven!
1 Handgreep 2 Filterdeksel 3 Uitlaatdemper 4 Getande beugel (klauwgreep)
5 Bevestigingsmoeren
6 Kettingvanger
7 Kettingwielbeschermer 8 Afstelschroef voor de carburator 9 Handbeschermer (tevens inertieschakelaar voor de kettingrem) 10 Startergreep 11 Brandstofpomp (primer) 12 Combischakelaar Choke, Start/Stop (I/O) 13 Sperknop voor half-gas 14 Gashendel 15 Veiligheids-sperknop
16 Achterste handbeschermer
17 Tankdop brandstoftank 18 Kijkglas brandstoftank 19 Ventilatorhuis met startinrichting
20 Typeplaatje 21 Tankdop olietank
22 Kijglas olietank 23 Beugelgreep 24 Zaaggeleider 25 Zaagketting
PS-45
DOLMAR GmbH, 22045 Hamburg, Germany
XXX.XXX.XXX
2009 123456
Typ: 037
Serienummer Bouwjaar
24 25
23
22 21
21
8
67
9
1110 12
13
1617181920
3
4
5
14 15
9
Page 10
INBEDRIJFNAME
ATTENTIE:
Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken (zie Bougie ver vangen) en beschermende handschoenen dragen!
ATTENTIE:
De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle!
A
Montage van de zaaggeleider en zaagketting
Gebruik de bijgeleverde combi-sleutel voor de hierna genoemde
1
2
B
3
werkzaamheden. Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en voer
de volgende stappen uit voor de montage van de zaagketting en de zaaggeleider uit:
Ontkoppel de kettingrem door aan de beschermingshendel (1) te trekken, in de richting van de pijl.
Bevestigingsmoeren (2) eraf draaien. Verwijder de kettingwielbeschermer (3).
Kettingspanner (4) linksom (tegen de klok in) draaien tot astap (5) aan de linker aanslag staat.
C
D
10
45
Plaats de zaaggeleider (6). Let er op dat de astap (7) van de kettingspanner in het gat van de zaaggeleider valt.
67
Page 11
De zaagketting (8) op kettingwiel (9) leggen. De zaagketting met de rechter hand in de bovenste geleidegroef van de zaaggeleider (10) voeren. De snijkanten van de zaagketting moeten aan de geleiderbovenkant in de richting van de pijl wijzen (11)!
11
8 10
9
E
Voer de zaagketting (8) om de omlegschijf (12) van de zaaggeleider, en trek daarbij de zaagketting licht in de richting van de pijl.
De kettingwielbeschermer (3) aanbrengen en daarbij de zaag­ketting (8) over de kettingverlenger (13) voeren.
Bevestigingsmoeren (2) handvast aandraaien.
8 12
3 813
F
2
G
Zaagketting spannen
Draai de kettingspanner (C/4) rechtsom (met de klok mee), totdat de zaagketting in de geleidegroef van de zaaggeleider grijpt (zie cirkel).
Til de voorzijde van de zaaggeleider iets op en draai de kettings­panschroef (C/4) rechtsom (met de klok mee), tot de zaagketting weer tegen de onderzijde van de zaag geleider aanligt.
Het voorste einde van de zaaggeleider verder optillen en de bevestigingsmoeren (2) met de combisleutel vast aan draaien.
2
H
11
Page 12
Controle van de kettingspanning
De zaagketting is juist gespannen wanneer de zaagketting tegen de onderzijde van de zaaggeleider aanligt en de zaagketting nog gemakkelijk met de hand bewogen kan worden over de zaaggeleider. Hierbij moet de kettingrem gelost zijn. Controleer regelmatig de kettingspanning, omdat nieuwe zaagkettingen na verloop van tijd uitrekken en langer worden ! Daarom de kettingspanning regelmatig bij afgezette motor controleren.
ADVIES:
IIn de praktijk wordt geadviseerd 2-3 zaagkettingen afwissel end te gebruiken. Voor een gelijkmatige slijtage van de zaaggeleidergroef moet bij het verwisselen van een ketting de zaaggeleider omgekeerd worden.
2
Zaagketting naspannen
De bevestigingsmoeren (2) met de combisleutel ca. een omwenteling losdraaien. Het zaagblad licht optillen en de
instelschroef naar rechts draaien (met de klok mee), tot de zaagketting weer tegen de onderkant van het blad ligt (zie cirkeltje).
Het zaagblad verder optillen en de bevestigingsmoeren (2) met de combisleutel weer stevig aandraaien.
A
Kettingrem
De DOLMAR motorzagen PS-34, PS-45 zijn standaard met een vertragings veroor zakende kettingrem uitgerust. Ontstaat er een terugslag (kickback) doordat de punt van de zaaggeleider met het hout in aanraking komt (zie hoofdstuk „VEILIGHEIDSVOOR­SCHRIF TEN”, blz. 6), wordt bij voldoende terugslag de kettingrem door massatraagheid in werking gesteld. In een fractie van een seconde wordt de zaagketting stilgezet.
De kettingrem is bedoeld voor noodgevallen en voor het blokkeren van de zaagketting voor het starten.
ATTENTIE: In geen geval (behalve bij de controle, zie hoofdstuk „Kettingrem controleren”) de motorzaag bij ingeschakelde kettingrem bedienen, daar anders in zeer korte tijd aanzi­enlijke schade aan de motorzaag kan optreden!
Vóór het begin van de werkzaamheden onvoorwaardelijk de kettingrem vrijzetten!
B
12
1
Inschakeling van de kettingrem (blokkeren)
Als de terugslagkracht sterk genoeg is, dan zal de plotselinge versnelling van de beugelgreep in combinatie met de inertie van de handbescherming (1) de rem automatisch aanzetten.
Druk voor handbediening de handbeschermer (1) met de linker hand in de richting van de voorzijde van de zaaggeleider (pijl 1).
Kettingrem lossen
De handbeschermer (2) in de richting van de beugelgreep (pijl 2) trekken tot deze voelbaar aangrijpt. De kettingrem is gelost.
C
12
Page 13
Brandstoffen LET OP:
De machine wordt met mineraalolieproducten (benzine en olie) bedreven! Bij de omgang met benzine is verhoogde waakzaamheid geboden.
Roken en open vuur zijn verboden (ontplof ngsgevaar).
Brandstofmengsel
De motor van deze machine is een hoogwaardige, luchtgekoelde tweetaktmotor. De motor werkt op een mengsel van benzine en tweetaktolie. De motor is ontworpen voor gebruik van normale loodvrije benzine met een minimaal octaangetal van 91 ROZ. Is deze brandstof niet beschikbaar, dan kunnen ook brandstoffen met een hoger octaangetal gebruikt worden. Hierdoor ontstaat geen schade aan de motor.
Gebruik voor een optimale motorwerking en ter be - scher ming van gezondheid en leefmilieu alleen loodvrije brandstof !
Voor de smering van de motor wordt synthetische tweetaktmoto­rolie voor luchtgekoelde tweetaktmotoren (kwaliteitsklasse JASO FC of ISO EGD) gebruikt; deze wordt bij de benzine gemengd. De motor is ontworpen voor DOLMAR tweetaktolie met een milieuvriendelijke mengverhouding van 50:1. Hierdoor wordt een lange levensduur en een betrouwbare, rookarme werking van de motor gewaarborgd. DOLMAR kwaliteitstwee-takt olie is afhankelijk van het ver bruik leverbaar in de volgende verpakkingen:
Indien er geen DOLMAR tweetaktolie beschikbaar is moet een mengverhouding van 50:1 bij gebruik van andere tweetak­toliën aangehouden worden, aar anders problemen kunnen optreden.
Attentie: geen kant en klaar mengsel van benzine-
Het verkrijgen van de juiste mengverhouding: 50:1 Bij gebruik van DOLMAR tweetaktolie, d.w.z. 50 delen
50:1 Bij gebruik van andere synthetische tweetaktoliën (kwa-
ADVIES: Voor het verkrijgen van het juiste benzine/olie mengsel
wordt de olie voorgemengd met de helft van de totaal benodigde hoeveelheid benzine, waarna de rest van de brandstof wordt toegevoegd. Voor het vullen van de tank van de motorketting­zaag eerst het mengsel goed schudden.
1 l Bestelnummer 980 008 107 100 ml Bestelnummer 980 008 106
stations gebruiken!
brandstof mengen met 1 deel olie.
liteitsklasse JASO FC of ISO EGD), d.w.z. 50 delen brandstof mengen met 1 deel olie.
Brandstof
50:1
50:1
+
1000 cm3 (1 liter) 20 cm3 20 cm 5000 cm3 (5 liter) 100 cm 10000 cm3 (10 liter) 200 cm
Het is niet zinvol uit overdreven veiligheids­bewustzijn het olie-aandeel in het tweetaktmengsel te vergroten ten opzichte van de aangegeven meng­verhouding. Dit veroorzaakt nl. meer verbrandings­resten. Deze belasten het milieu en verstoppen het uitlaatkanaal in de cilinder evenals de geluidsdem­per. Ook stijgt hierdoor het brandstofverbruik en neemt het vermogen af.
Opslag van brandstof
Brandstoffen zijn slechts in beperkte mate geschikt voor opslag. Brandstof en brandstofmengsels ver­ouderen door verdamping, vooral onder invloed van hoge temperaturen. Te lang bewaarde brandstoffen en brandstofmengsels kunnen zo tot startproblemen en motorschade leiden. Koop niet meer brandstof in dan in enkele maanden wordt verbruikt. Bij hogere temperaturen dienen brandstoffen binnen de 6-8 weken te worden opgebruikt.
Bewaar brandstoffen uitsluitend in goedgekeurde bussen op een droge, koele en veilige plaats!
HUID- EN OOGCONTACT VERMIJDEN!
Minerale olieprodukten, ook oliën, ontvetten de huid. Bij her haaldelijk en langdurig contact droogt de huid uit. Diverse huidziekten kunnen hiervan het gevolg zijn. Bovendien zijn allergische reacties bekend.
Contact van de ogen met olie veroorzaakt irritaties. Bij oogcontact direct het betreffende oog met schoon water uitspoelen.
Bij aanhoudende irritatie direct een arts bezoeken!
3
100 cm
3
200 cm3
3
3
D
Zaagkettingolie
Voor het smeren van de zaagketting en de zaaggeleider moet zaagkettingolie met een hechtmiddeltoevoeging gebruikt worden. De hechtmiddeltoevoeging in de zaagkettingolie voor komt een te snel wegslingeren van de olie.
Om het milieu te sparen wordt het gebruik van biologisch af ­breek bare zaagkettingolie aangeraden. In sommige plaatselijke verordeningen wordt het gebruik van biologisch afbreekbare olie verplicht gesteld.
De door DOLMAR aangeboden zaagkettingolie BIOTOP wordt op basis van geselecteerde plantenoliën vervaardigd en is 100% biologisch afbreekbaar. BIOTOP is bekroond met de blauwe milieu-engel (RAL UZ 48).
BIOTOP zaagkettingolie is leverbaar in de volgende verpak kingsgroottes:
1 l Bestelnummer 980 008 210 5 l Bestelnummer 980 008 211 20 l Bestelnummer 980 008 213
Biologisch afbreekbare kettingolie is slechts beperkt houdbaar en dient binnen 2 jaar na de fabricageda­tum die op de verpakking staat gedrukt te worden opgemaakt.
E
13
Page 14
Belangrijke aanwijzing aangaande bio-olie voor zaag kettingen
Bij een bultenbedrijfsstelling op langere duur moet de olietank worden leeggemaakt, waama er een kleine hoeveelheid motorolie (SAE 30) moet worden ingegoten. Daarop de zaag enige tijd laten lopen, om alle resten bio-olie uit de tank, het olieleidings systeem en de zaaginrichting te spoelen. Deze maatregel is
Afgewerkte
olie
A
noodzakelijk, omdat verschillende bio-olies ertoo noigen plakkerig te worden, waardoor schade aan de oliepomp of aan oliegeleidende machinedelen kan optreden. Bij hernieuwde ingebruikname weer met BIOTOP-zaag­kettingolie vullen.
GEBRUIK NOOIT AFGEWERKTE OLIE!
Afgewerkte olie is zeer schadelijk voor het milieu ! Afgewerkte olie bevat hoge concentraties van stoffen waarvan
bewezen is dat ze kankerverwekkend zijn. De vervuiling in af­gewerkte olie veroorzaakt verhoogde slijtage aan de oliepomp en het zaagmechaniek.
Bij schade veroorzaakt door het gebruik van afgewerkte of ongeschikte zaagkettingoliën vervalt iedere aanspraak op garantie.
Uw vakhandelaar informeert u graag over gebruik en toepassing van zaagkettingolie.
HUID- EN OOGCONTACT VERMIJDEN!
Minerale olieprodukten, ook oliën, ontvetten de huid. Bij her­haaldelijk en langdurig contact droogt de huid uit. Diverse huidziekten kunnen hiervan het gevolg zijn. Bovendien zijn allergische reacties bekend.
Contact van de ogen met olie veroorzaakt irritaties. Bij oogcontact direct het betreffende oog met schoon water uitspoelen.
Bij aanhoudende irritatie direct een arts bezoeken!
Tanken
NEEM ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN ACHT!
De omgang met brandstoffen vereist een voorzichtige en zorgvuldige handelwijze.
Uitsluitend bij uitgeschakelde motor!
Rondom de vulopeningen goed schoonmaken, zodat er geen vuil in de tanks komt.
Tankdop erafschroeven en tot aan de onderkant van de vulpijp opvullen. Voorzichtig gieten om morsen van brandstof of zaagkettingolie te vermijden.
Tankdop weer goed vastdraaien.
Tankdop en omgeving na het tanken reinigen !
Brandstof en tweetaktolieZaagkettigolie
Smering van de zaagketting
Om de zaagketting voldoende te kunnen smeren moet de tank voldoende gevuld zijn. De tankinhoud is genoeg voor ongeveer een half uur continu bedrijf. Tijdens de werkzaamheden contro leren of er voldoende kettingolie in de tank zit. Indien nodig bijvullen. Uitsluitend bij uitgeschakelde motor!
B
14
Page 15
Kettingsmering controleren
Zaag nooit met onvoldoende kettingsmering. Hiermee verkort u de levensduur van de zaaginrichting !.
Controleer vóór het begin van de werkzaamheden altijd het oliepeil in de tank en de controleer ook de olietoevoer.
De olietoevoer kan op als volgt gecontroleerd worden: Start de motorkettingzaag (zie hoofdstuk „Motor starten”). Houd de lopende zaagketting ongeveer 15 cm boven een
boomstam of de grond (leg er iets onder als bescherming). Bij voldoende smering vormt zich een licht oliespoor door de
afgeslingerde olie. Let op de windrichting en stelt u zich niet onnodig aan de smeeroliemist bloot!
Aanwijzing:
Na het buitenbedrijfstellen van het apparaat is het normaal, dat gedurende enige tijd nog resten van kettingolie eruitlopen, die nog in het olieleidingssysteem en aan de zaaggeleider en de ketting voorhanden zijn. Hierbij is geen sprake van een defect!
Gebruik een geschikte onderlegger.
Voor een probleemloze werking van de oliepomp moeten de olietoevoergroef in het krukashuis (1) en de olietoevoerboring in de zaaggeleider (2) regelmatig gereinigd worden.
C
1 2
D
15
Page 16
Motor starten
De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle!
Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt. Zorg dat u stabiel staat en leg de motorkettingzaag zo op de
grond leggen dat de zaaginrichting vrij van de grond blijft. Kettingrem inschakelen (blokkeren). Houd de beugelgreep stevig met één hand vast en druk de
motorkettingzaag tegen de grond. Plaats de punt van de rechter voet in de achterste hand-
beschermer.
A
Koude start:
Brandstofpomp (5) door meermaals drukken in gang brengen tot de brandstof in de pomp zichtbaar wordt.
Combischakelaar (1) naar boven drukken (choke-stand). De handgreep omvatten (de veiligheidssper-knopp (4) word
1
2
3
4
56
met de handpalm bediend). Gashendel (3) doordrukken en zo houden. Rustknop (2) indrukken en gashendel (3) loslaten (de gashen-
delwordt door de rustknop in de halfgasstand vastgezet). Trek de starterkabel (6) langzaam uit tot u weerstand voelt
(de zuiger staat nu voor het bovenste dode punt).
Trek de kabel nu snel en krachtig verder uit tot er een eerste hoorbare ontsteking volgt.
Attentie: De starterkabel niet meer dan ca. 50 cm uittrek ken
en altijd langzaam met de hand terugbrengen.
De combischakelaar (1) na de eerste hoorbare ontstekin­gon in stand „ I “ drukken en dan opnieuw de starterkabel trekken.
Zodra de motor loopt, gashendel (3) aantippen opdat de sper­knop (2) eruit springt en de motor stationair draait.
Attentie: de motor moet na het aanlopen direct teruggebracht worden naar het stationaire toerental, daar anders schade kan ontstaan aan de kettingrem
Nu de kettingrem lossen.
.
Combischakelaar in veiligheidsstand
(ontstekingsstroom onderbroken, noodzakelijk
bij onderhouds- en montagewerkzaamheden)
B
16
Warme start:
Zoals beschreven bij de koude start, maar dan zonder de com­bischakelaar (1) in de choke-stand te zetten.
Motor uitschakelen
Combischakelaar (1) in de stand „ “ naar beneden druk­ken.
OPMERKING: De combischakelaar van PS-45 keert na het omlaagdrukken terug naar de stand „I“.De motor is uitgescha­keld, maar kan ook zonder de combischakelaar opnieuw te bedienen, worden gestart.
LET OP! Om de ontstekingsstroom te onderbreken, dient de combischakelaar volledig omlaag te worden gedrukt, voorbij de weerstand tot in de stand (
).
Page 17
Kettingrem controleren
De kettingrem moet elke keer vóór werkbegin worden gecontroleerd.
De motor zoals beschreven starten (een vellige stand innemen en de motorzaag zodanig op de grond zetten, dat het zaagwerk vrij staat).
De beugelgreep met één hand stovig omvatten, de andere hand aan de handgreep.
De motor op halve toeren laten lopen en met de rug van de hand de handbeschermer (7) in de richting van de pijl drukken tot de kettingrem blokkeert. Nu moet de zaagketting onmiddel­lijk tot staan komen.
De motor onmiddellijk in zijn vrij zetten en de kettingrem weer loszetten.
Attentie: Indien de zaagketting na deze controle niet on­middellijk tot stilstand komt, mag men in geen geval met het werk beginnen. U moet dan de hulp van een DOLMAR servicewerkplaats inroepen.
Instellen van de carburateur
LET OP! Het instellen van de carburateur mag uitsluitend door een DOLMAR-servicedienst gebeuren!
SERVICE
Instellingen aan de instelschroeven (H) en (L) zijn zonder toerenteller niet toegestaan! Verkeerde instellingen kunnen tot motorschade leiden!
Af fabriek zijn de instelschroeven (H) en (L) tot kort voor de aanslag (tegen de klok in) uitgedraaid.
Een toerenteller is voor correcties aan de instelschroeven (H) en (L) dus noodzakelijk, omdat een overschrijding van het maximaal toelaatbare toerental tot een oververhitting en tekort aan smeermiddel leidt. Gevaar van motorschade!
Alleen correcties aan de instelschroef (9) mogen door de gebruiker van het apparaat worden uitgevoerd. Indien het snijgereedschap bij stationair toerental meedraait (gashen- del wordt niet gebruikt), moet de instelling van het stationair toerental absoluut worden gecorrigeerd!
De instelling van het stationair toerental mag pas gebeuren nadat het apparaat compleet is gemonteerd en gecontro­leerd!
Ze moet bij een warme motor, zuivere luchtfi lter en correcte montage van het snijgereedschap gebeuren.
Het instellen van de carburateur gebeurt met een schroeven­draaier (kopbreedte 4 mm, bestelnummer 944 340 001).
7
Stationair toerental instellen Uitdraaien van de instelschroef (9) tegen de klok in: het
stationair toerental daalt. Indraaien van de instelschroef (9) met de klok mee: het
stationair toerental stijgt.
Let op! Mocht het snijgereedschap ondanks de gecor­rigeerde instelling van het stationair toerental niet tot stilstand komen, mag in geen geval met het apparaat worden gewerkt. Raadpleeg een DOLMAR-service­dienst!
Ter informatie: Het instellen van de carburateur dient ter wille van een optimale werking, zuinig verbruik en goede bedrijfsveiligheid.
Omwille van nieuwe emissienormen worden de instel­schroeven (H) en (L) van de carburateur van begrenzingen voorzien. Door de zo beperkte instelmogelijkheid (ca. 180 graden) wordt een te vette carburateurinstelling verhinderd. Bij sommige modellen wordt de instelschroef (H) ook ver­grendeld. Dit garandeert dat de emissienormen worden aangehouden en tevens een optimaal motorvermogen en zuinig brandstofverbruik.
9
H
L
C
S
E
17
Page 18
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Zaagketting slijpen
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougie stekker eraf trekken (zie Bougie vervangen) en bescher mende hand­schoenen dragen!
De zaagketting moet worden geslepen, wanneer:
zaagselachtige spaanders ontstaan bij het zagen van vochtig hout
de ketting ook bij grote druk slechts met moeite in het hout trekt
de snijkant zichtbaar beschadigd is. Het zaagmechaniek in het hout eenzijdig naar links of rechts
verloopt. De oorzaak hiervan is een ongelijkmatige scherpte van de zaagketting.
Belangrijk: vaak slijpen, weinig materiaal afslijpen!
Voor eenvoudig naslijpen zijn in de meeste gevallen twee tot drie streken van de vijl voldoende.
Nadat men de ketting meerdere malen zelf nageslepen heeft moet
A
0,64 mm
(.025“)
min.
3 mm (0.11”)
0,64 mm
(.025“)
B
de zaagketting in de service-werkplaats nageslepen worden.
Slijpkriteria: ATTENTIE: Uitsluitend voor deze motorzaag toegelaten
kettingen en zaaggeleiders gebruiken (zie uittreksel uit de
reserveonder delenlijst)! Alle zaagtanden moeten even lang zijn (maat a). Verschillen in
hoogte van de zaagtanden betekenen een ongelijkmatige loop van de ketting en kunnen kettingbreuk veroorzaken!
De minimumlengte van de zaagtand: 3 mm. Wanneer de minimumlengte bereikt is, de kettingzaag niet meer slijpen. Er moet dan een nieuwe kettingzaag worden opgelegd (zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst en het Hoofdstuk „Nieuwe zaagketting“).
De afstand tussen de dieptebegrenzers (ronde neus) en de snijkant bepaalt de spaandikte.
De beste zaagresultaten worden bereikt met een afstand van 0,64 (.025“) tussen de dieptebegrenzers.
ATTENTIE: Een te grote afstand vergroot het gevaar van terugslag!
De slijphoek van 30° moet bij alle zaagtanden zonder uitzon­dering dezelfde zijn. Verschil in de hoeken veroorzaakt een ruwe en onregelmatige kettingloop, vergroot de slijtage en kan leiden tot kettingbreuk!
De snijhoek van de zaagtand van 85° volgt uit de indringdiepte van de rondvijl. Als de voorgeschreven vijl op een juiste wijze gebruikt wordt ontstaat de correcte snij hoek vanzelf.
C
18
Page 19
Welke vijl en hoe deze te gebruiken
Voor het slijpen moet een speciale vijlhouder met een ø 4,0 mm zaagketting-rondvijl worden gebruik. Normale rondvijlen zijn ongeschikt. Zie de accessoirelijst voor het bestelnummer.
De vijl mag alleen bij de voorwaartse streek (pijl) vijlen. De vijl moet bij het terughalen vrij van het materiaal gehouden worden.
De kortste snijtand wordt als eerste geslepen. De lengte van deze tand is dan de uitgangsmaat voor alle andere snijtanden van de zaagketting.
Vijl haaks houden (90° ten opzichte van zaaggeleider).
De vijlhouder vergemakkelijkt de vijlgeleiding, hij is voorzien van markeringen voor de korrekte slijphoek van 30° (de marke­ringen parallel aan de zaagketting laten lopen) en begrenst de insteekdiepte (4/5 van de vijl doorsnee). Zie de accessoirelijst voor het bestelnummer.
D
4/5
30°
Aansluitend op het naslijpen de hoogte van de diepte begrenzers controleren met de kettingmaatlat. Zie de acces soirelijst voor het bestelnummer.
Ook de geringste uitsteekhoogte met een speciale vlakke vijl verwijderen (13). Zie de accessoirelijst voor het bestel­nummer.
Dieptebegrenzer aan de voorzijde opnieuw afronden (14).
E
13
14
F
19
Page 20
Binnenruimte kettingwiel reinigen
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken (zie Bougie ver vangen) en beschermende handschoenen dragen!
ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig te zijn samengebouwd en controle!
Kettingwielbeschermer (4) afnemen (zie Hoofdstuk „INBEDRIJF­NAME“ A-B)
1
2
3
5 46
Kettingspanner (5) linksom (tegen de klok in) tot aan de voelbare weerstand draaien.
Zaagketting (3) en zaaggeleider (2) eraf nemen.
ADVIES:
Erop letten, dat er geen vuilresten in de oliegeleidingsgleuf (1) en aan de kettingspanner (6) blijven hangen.
Voor montage van zaaggeleider, zaagketting en kettingwiel­beschermer zie Hoofdstuk „INBEDRIJFNAME“.
ADVIES: De kettingrem is een zeer belangrijke veiligheids voorziening
en is zoals ieder onderdeel onderhevig aan slijtage. Regelmatige controle en onderhoud is in het belang van uw
eigen veiligheid en dient door een DOLMAR service werk­plaats te worden uitgevoerd.
en binnenruimte met een kwast schoonmaken.
SERVICE
A
Zaaggeleider reinigen, omleidster nasmeren
ATTENTIE: Beslist werkhandschoenen dragen!
De loopvlakken van de zaaggeleider moeten regelmatig op beschadigingen worden gecontroleerd en met daartoe geschikt gereedschap worden schoongemaakt.
Bij intensief gebruik van de electrische zaag moet het lager van de omleidster regelmatig (1x per week) worden nagesmeerd. Vóór het nasmeren de 2 mm grote opening aan het eind van de zaaggeleider zorgvuldig schoonmaken en een geringe hoeveelheid universaalvet erin persen.
Universaalvet en een vetpers kunnen als toebehoor worden geleverd.
Universaalvet (Best.-Nr. 944 360 000) Vetpers (Best.-Nr. 944 350 000)
B
20
Page 21
Nieuwe zaagketting
ATTENTIE: Uitsluitend voor deze motorzaag toegelaten kettingen en zaaggeleiders gebruiken (zie uittreksel uit de
reserveonder delenlijst)!
Voordat een nieuwe zaagketting omgelegd wordt moet aller eerst de staat van het kettingwiel gecontroleerd worden (7).
Kettingwielbeschermer afnemen (zie Hoofdstuk „INBE­DRIJFNAME“ A-H)
ATTENTIE:
Ingelopen kettingwielen (8) kunnen bescha digingen van de nieuwe zaagketting veroorzaken en moeten vervangen te worden.
SERVICE
Benzine fi lter vervangen
Het fi ltervilt (9) van de benzine fi lter kan tijdens het gebruik uitzetten. Om een probleemloze brandstoftoevoer naar de carburator te garanderen moet het fi ltervilt ongeveer eens per drie maanden vervangen worden.
De benzine fi lter voor het wisselen met een draadhaak door de tankvulopening trekken.
7
8
C
Luchtfi lter schoonmaken
Drie schroeven (10) losdraaien en kap (11) erafnemen. Luchtfi lter (12) afnemen.
ATTENTIE: Dek de carburatoropening af met een schone doek om te vermijden dat er vuildeeltjes in kunnen vallen.
ATTENTIE: Om verwondingen aan de ogen te vermijden, vuildeeltjes er niet uitblazen. Luchtfi lter niet met brandstof schoonmaken.
Sterk vervuilde luchtfi lters in lauwwarm water met een ge- woon afwasmiddel uitwassen.
Luchtfi lter goed droogmaken. Bij sterke vervuiling vaker reinigen (dagelijks meerdere malen),
want alleen een schoon luchtfi lter garandeert een optimale werking van de motor.
ATTENTIE: Beschadigde luchtfi lters direct vernieuwen ! Afgescheurde stukken weefsel en grof vuil kunnen de motor
onherstelbaar beschadigen.
9
D
10
11
12
E
21
Page 22
0,5 mm
A
Bougie vervangen
1
ATTENTIE: Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aan-
geraakt worden (hoogspanning!). Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde
motor uitvoeren. Bij hete motor gevaar van verbranding. Beschermhand-
schoenen dragen!
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie ver­vangen worden.
Kap erafnemen (zie bij „Luchtfi lter schoonmaken“). Bougiestekker (1) van de bougie af trekken. De bougie uitsluitend
met de meegeleverde combisleutel eruit nemen.
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,5 mm zijn.
2
3
Controle van de bougievonk
Houd de uitgeschroefde bougie (2 ) stevig aangesloten op de bougiekabel met een geïsoleerde tang tegen de cilinder kop (niet in de buurt van het bougiegat!).
Combischakelaar (3) in de stand „I“ zetten. De starterkabel krachtig doortrekken. Bij een correct functioneren moet er een vonk zichtbaar zijn
tussen de elektroden.
ATTENTIE: Bij vervanging uitsluitend de bougies: NGK BPMR 7A gebruiken.
B
22
Page 23
Periodieke onderhouds- en reingingsvoorschriften
Voor een lange levensduur alsook ter voorkoming van schades en ter waarborging van het volledig functioneren van de veiligheidsvoorzieningen moeten de hierna beschreven onderhoudstaken regelmatig uitgevoerd worden. Garantieclaims worden alleen dan toegelaten, indien deze taken regelmatig en zoals voorgeschreven uitgevoerd zijn. Bij niet-inachtneming bestaat er gevaar voor ongelukken!
Gebruikers van motorkettingzagen mogen alleen de onderhouds- en reinigingswerkzaamheden uitvoeren die beschreven zijn in deze gebruiksaanwijzing. Alle overige werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een DOLMAR service werkplaats.
Bladzijde
Algemeen Gehele motorzaag Van buiten schoonmaken en op beschadigingen controleren.
Bij beschadigingen direct een vakkundige reparatie laten uitvoeren.
Zaagketting Regelmatig naslijpen, tijdig vernieuwen. 18-19 Kettingrem Regelmatig in de servicewerkplaats laten controleren. Zaaggeleider Omdraaien, opdat de belaste loopvlakken gelijkmatig ver-
slijten. Tijdig vernieuwen. 12,20
Starterkabel Controloren op beschadigingen. Bij beschadigingen direct
een vakkundige reparatie laten uitvoeren.
Voor iedere Zaagketting Op beschadigingen en scherpte controleren. 18-19 inbedrijfname Kettingspanner controleren. 12
Zaaggeleider Controleren op beschadigingen. Kettingsmering Werking controleren. 15 Kettingrem Werking controleren. 17 Combischakelaar,
veiligheids sperschake- laar, gashendel Werking controleren. 16
Brandstof- en Olietankdop Controleren op goede afsluiting.
Dagelijks Luchtfi lter Reinigen 21 Zaaggeleider Controloren op beschadigingen, Olietoevoerboring reinigen. 20 Zaaggeleider montagevlak Reinigen, in het bijzonder de olietoevoergroef. 15,20 Stationair toerental Controleren (ketting mag niet meelopen). 17
Wekelijks Ventilatorhuis Schoonmaken, om een ongehinderde toevoer van koellucht te waarborgen. 9
Bougie Werking en staat controleren, indien nodig vervangen. 22 Geluidsdemper Op slijtage (aanvreten) controleren 9 Kettingvanger Controleren. 11
Schroeven en moeren Toestand en vastzitten controleren
Iedere 3 maanden Benzine fi lter Vervangen 21 Brandstof- en olietank Reinigen
Jaarlijks Gehele motorzaag Door een vakwerkplaats laten nakijken
Opslag Gehele motorzaag Van buiten schoonmaken en op beschadigingen controleren.
Bij beschadigingen direct een vakkundige reparatie laten uitvoeren.
Zaagketting en Demonteren, reinigen en licht inoliën zaaggeleider Geleidingsgroef van de zaaggeleider reinigen. 20
Brandstof- en olietank Leegmaken en reinigen Carburator Leeg draaien
Werkplaatsservice, Reservedelen en Garantie
Onderhoud en reparaties
Onderhoud en reparatie van moderne motorkettingzagen evenals de veiligheidsgevoelige hoofdonderdelen vereisen een gekwalifi ceerde vakopleiding en een van speciaal gereedschap en testapparatuur voorziene gespecialiseerde werkplaats.
DOLMAR adviseert daarom alle niet in deze gebruiksaanwijzing omschreven werkzaamheden door een DOLMAR service-werkplaats uit te laten voeren. De vakman beschikt over de noodzakelijke opleiding, ervaring en uitrusting om u steeds met zo weinig mogelijk kosten een oplossing te bieden en helpt u met raad en daad.
Een lijst met DOLMAR-dealers vindt u onder: www.dolmar.com
23
Page 24
Reserveonderdelen
Betrouwbaarheid, levensduur en veiligheid van uw machine is ook afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte reserveonderdelen. Alleen originele DOLMAR-reserveonderdelen gebruiken, die door het teken zijn gekenmerkt.
Alleen de originele onderdelen komen uit dezelfde fabriek als de machine en garanderen daarom de beste kwaliteit van materiaal, maatvastheid, werking and veiligheid. Originele reserveonderdelen en accessoires zijn verkrijgbaar bij uw vakhandelaar. Deze beschikt over de noodzakelijke reserve­onderdelenlijsten en wordt doorlopend op de hoogte gehouden van verbeteringen en veranderingen in het aanbod van reserveonderdelen. Een lijst met DOLMAR-dealers vindt u onder: www.dolmar.com Houdt u ook rekening met het feit dat, bij gebruik van niet originele DOLMAR onderdelen, het verlenen van garantie door de DOLMAR­organisatie niet mogelijk is.
Garantie
DOLMAR garandeert een uitstekende kwaliteit en vergoedt de kosten van verbeteringen door vervanging van de beschadigde onderdelen in geval van materiaal- of fabricagefouten die binnen de garantie na de datum van aankoop optreden. Houdt u er rekening mee dat in sommige landen specifi eke garantievoorwaarden gelden. Vraagt u dit na bij de verkoper in geval van twijfel. Deze is als verkoper van het produkt verantwoordelijk voor de garantie. De volgende schadeoorzaken vallen buiten de garantie. Wij vragen hiervoor uw begrip:
• Niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing.
• Achterwege laten van noodzakelijke onderhouds- en reinigingswerkzaamheden.
• Schade als gevolg van een onjuiste carburatorinstelling.
• Normale slijtage.
• Duidelijke overbelasting door aanhoudende overschrijding van de maximaal toegestane belasting.
• Gebruik van niet goedgekeurde zaaggeleiders en zaagkettingen.
• Gebruik van niet goedgekeurde zaaggeleider- en zaagkettinglengten.
• Gebruik van geweld, onoordeelkundige behandeling, misbruik of ongevallen.
• Schade door oververhitting als gevolg van vervuiling van het ventilatorhuis.
• Ingrepen door ondeskundige personen of ondeskundige reparatiepogingen.
• Gebruik van ongeschikte reserveonderdelen, resp. niet-originele DOLMAR onderdelen, voorzover deze schade kunnen veroorzaken.
• Gebruik van ongeschikte of te lang opgeslagen brandstoffen.
• Schade die terug te voeren is tot voorwaarden bij verhuur.
• Schade veroorzaakt door het niet tijdig aandraaien van uitwendige schroef-verbindingen. Reinigings-, onderhouds- en afstelwerkzaamheden vallen niet onder de garantie. Alle voorkomende garantiewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een DOLMAR vakhandelaar.
Storingzoeken
Storing Systeem Constatering Oorzaak
Ketting loopt niet Kettingrem Motor loopt Kettingrem ingeschakeld
Motor start niet Ontstekings Ontstekingsvonk Fout in de brandstoftoevoer, compressiesysteem, of zeer onwillig installatie aanwezig mechanisch defect.
Geen ontstekingsvonk STOP-schakelaar bediend, fout of kortsluiting in de bedrading, bougiestekker, bougie defect.
Brandstof Brandstoftank is vol Choke in een onjuiste stand, carburator defect, toevoer benzine fi lter vervuild, brandstofl eiding geknikt of onderbroken.
Compressie Binnenin de Cilindervoetpakking defect, beschadigde systeem motorkettingzaag radiale afdichtringen, cilinder- of zuigerringen beschadigd.
Buitenzijde van de motorkettingzaag Bougie dicht niet goed af
Mechanisch Starter grijpt niet aan Veer in de starter gebroken, kapotte onderdelen binnenin de motor.
Problemen bij warme start Carburator Brandstof in de tank en Foute carburatorafstelling. ontstekingsvonk aanwezig
Motor slaat aan maar slaat Brandstoffoevoer Brandstof in de tank Stationaire toerental fout afgesteld, benzine diect weer af fi lter of carburator vervuild. Tankbeluchting defect, brandstofl eiding onder- broken, kabel beschadigd,Combischakelaar defect.
Onvoldoende vermogen systemen tegelijker- loopt stationair geluiddemper verstopt, uitlaatkanaal in de tijd betrokken zijn cilinder vernauwd.
Geen kettingsmering Olietank, Oliepomp Geen kettingolie op de Olietank leeg zaagketting Olietoevoerboring vervuild
24
Er kunnen meerdere
Motorkettingzaag Luchtfi lter vervuild, foute carburatorafstelling
Page 25
Uittreksel uit de reserve-onderdelenlijst
Alleen originele DOLMAR-reserveonderdelen gebruiken.Voor reparaties en verva nging van andere onderdelen is uw DOLMAR service-werkplaats verantwoordelijk.
Pos. DOLMAR-Nr. Aa. Benaming
1 412 035 661 1 Achterste zaaggeleider 35 cm (14“) 2 528 092 052 1 Zaagketting 3/8“, 35 cm
3
1 412 040 661 1 Achterste zaaggeleider 40 cm (16“) 2 528 092 056 1 Zaagketting 3/8“, 40 cm 3 952 010 130 1 Kettingbeschermer voor 30-35 cm 952 010 140 1 Kettingbeschermer voor 40 cm 4 036 213 151 1 Kettingwielbeschermer kompleet 5 923 208 004 2 Zeskantmoer M8 6 941 719 131 1 Combisleutel SW 19/13 7 963 601 380 1 Benzine fi lter 8 965 603 021 1 Bougie 9 036 173 011 1 Luchtfi lter 10 010 114 061 1 Brandstof-/Olietankdop kompleet
PS-34 PS-45
2
1
10
9
8
10
7
6
5
4
Accessoires (niet meegeleverd)
14 953 100 090 1 Kettingmeetkaliber
16
17
18
15
14
19
15 953 004 010 1 Vijlheft 16 953 003 090 1 Rondvijl ø 4 mm 17 953 003 060 1 Vlakke vijl 18 953 030 010 1 Vijlhouder
(met rondvijl ø 4 mm) 19 944 340 001 1 Carburatorschroevendraaier
- 980 008 107 1 tweetaktmotorolie (1 l)
- 980 008 106 1 tweetaktmotorolie (100 ml)
- 980 008 112 1 tweetaktmotorolie (1 l) Doseringsfl es
- 980 008 210 1 BIOTOP kettingolie (1 l)
- 980 008 211 1 BIOTOP kettingolie (5 l)
- 980 008 213 1 BIOTOP kettingolie (20 l)
- 949 000 035 1 Combi-jerrycan (voor 5 l brandstof, 2,5 l olie)
25
Page 26
26
Page 27
EU-conformiteitsverklaring
De ondergetekenden Tamiro Kishima en Rainer Bergfeld gemachtigd door DOLMAR GmbH, verklaren hiermede, dat de apparaten van het merk DOLMAR,
Type: 036/037 EU-modelkeuringsattest Nr.: PS-34 M6 08 01 24243 082
PS-45 M6 08 01 24243 082
vervaardigd door DOLMAR GmbH, Jenfelder Str. 38, D-22045 Hamburg, aan de fundamentele veiligheids- en gezond heidseisen van de desbetreffende EU-richtlijnen voldoen:
EU-machinerichtlijn 98/37/ EG, EU-EMV-richtlijn 2004/108/ EG, Geluidsemissie 2000/14/EG. Vanaf 29/12/2009 wordt richtlijn 2006/42/EG van kracht ter vervanging van richtlijn 98/37/EG. Het product voldoet dan ook aan de eisen van
deze richtlijn. Ter vakkundige realisering van de in deze EU-richtlijnen vervatte eisen zijn doorslaggevend de volgende normen als grondslag
genomen: EN 11681-1, EN ISO 14982, CISPR 12. Het conformiteitsbeoordelingsprocédé 2000/14/EG is volgens appendix V doorgevoerd. Het gemeten peil van geluidsniveau (L
bedraagt 111 dB(A). Het gegarandeerde peil van geluidsniveau (L
) is 112 dB(A).
d
De EU-typekeuring werd uitgevoerd door: TÜV Product Service GmbH, Zertifi zierstelle, Ridlerstr. 31, D-80339 München. De technische documentatie wordt bewaard bij DOLMAR GmbH, Jenfelder Straße 38, afdeling FZ, D-22045 Hamburg. Hambug, 5.5. 2008
Voor DOLMAR GmbH
Tamiro Kishima Rainer Bergfeld Directeur Directeur
wa
)
27
Page 28
Een lijst met DOLMAR-dealers vindt u onder: www.dolmar.com
DOLMAR GmbH Postfach 70 04 20 D-22004 Hamburg Germany http://www.dolmar.com
Wijzigingen voorbehouden
Form: 995 701 680 (9.09 NL)
Loading...