Lees voor de eerste in bedrijfname deze gebruiks aan wijzing zorgvuldig door en neem alle veilig heidsvoorschriften
in acht! Gebruiks aan wijzing zorgvuldig bewaren!
Belangrijk:
PS-34
PS-45
http://www.dolmar.com
Page 2
Hartelijk dank voor uw vertrouwen !
Wij feliciteren u met uw nieuwe DOLMAR motorzaag en hopen,
dat u met deze moderne machine tevreden zult zijn. DOLMAR
is ’s werelds oudste fabrikant van benzinemotorzagen (sinds
1927) en heeft daardoor de langste ervaring op dit gebied,
ervaring, die ook vandaag de dag iedere DOLMAR motorzaag
tot in het kleinste detail ten goede komt.
De modellen van de hobbyklassen PS-34 en PS-45 zijn bijzonder handige en robuuste motorzagen met een nieuw design. Ze zijn bedoeld voor privégebruik in huis en tuin.
De automatische kettingsmering, een onderhoudsvrije
elektronische ontsteking, het gezondheidsbeschermende
antitrilsysteem en de ergono mische vormgeving van grepen en
bedieningselementen zorgen voor bediencomfort en praktisch
onvermoeiend werken met de zaag.
De veiligheidsvoorzieningen bij de PS-34 en PS-45 motorzagen
zijn op de nieuwste stand van de techniek en vervullen alle
nationale en internationale veiligheids voorschriften. Zij omvatten
handbeschermers aan de beide grepen, een gasafsperknop,
kettingvangbout, een veiligheids zaagketting en een kettingrem,
die niet alleen met de hand in werking kan worden gesteld, maar
die ook, bij zaagge leidingsterugslag (kickback), automatisch
door een vertragings mechanisme in werking wordt gesteld.
In het apparaat zijn volgende octrooirechten in de praktijk
gebracht: DE 19722629.
Om uw persoonlijke veiligheid te waarborgen en optimaal functioneren en optimale beschikbaarheid van uw nieuwe motorkettingzaag te garanderen, verzoeken wij u het volgende:
Leest u voor de eerste ingebruikname van de motorzaag
deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en neem beslist
alle veiligheidsvoorschriften in acht! Niet-inachtneming kan
levensgevaarlijke verwondingen veroorzaken!
Uw DOLMAR motorkettingzaag is in een doos verpakt ter bescherming tegen transportschade.
Karton is een grondstof en is als zodanig geschikt voor hergebruik, of kan in de grondstofkringloop (oudpapier verwerking)
terug-gebracht worden.
Benzin-Motorsäge
Chain Saw
Tronçonneuse à essence
Motosierra a gasolina
2
Page 3
Omvang van de levering
4
32
5
1. Motorkettingzaag
2. Zaaggeleider
3. Zaagketting
4. Beschermkap zaaggeleider
5. Montagegereedschap
6. Gebruiksaanwijzing (niet afgebeeld)
Symbolen
Op de machine en bij het lezen van de gebruiksaanwijzing treft u de volgende symbolen aan:
Gebruiksaanwijzing lezen
en de waarschuwings- en
veiligheitsaanwijzingen
opvolgen!
Bijzondere attentie!
Verboden!
Veiligheidshelm, ogen- en
gehoorbescherming dragen!
Beschermende
handschoenen dragen!
Roken verboden!
1
Indien een van de hier afgebeelde onderdelen bij de levering
ontbreekt, wendt u zich dan tot uw verkoper!
Motor uitzetten!
Motor starten
Attentie, terugslag!
(Kickback)
Kettingrem
Brandstofmengsel
Zaagkettingolie
Geen open vuur!
Combischakelaar
Choke, Start/Stop (I/O),
Veiligheidsstand
Looprichting van de zaagketting
Eerste hulp
Recycling
CE-Norm
3
Page 4
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Beoogd gebruik
Motorzagen
De motorzaag mag uitsluitend worden gebruikt voor het zagen van
hout in openlucht. Al naargelang de motorzaagklasse geschikt voor
volgende toepassingen:
- midden- en professionele klasse: gebruik in dun, middelma-
tig dik en dik hout, vellen, onttakken, inkorten, uitdunnen van
bossen.
- hobbyklasse: occassioneel gebruik in dun hout, onderhoud
van fruitbomen, vellen, onttakken, inkorten.
Niet toegestane gebruikers
Personen die niet vertrouwd zijn met de handleiding, kinderen, jongeren en personen onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen
mogen het apparaat niet bedienen.
Algemene voorschriften
- Om een veilig gebruik te garanderen moet degene die het
apparaat bedient altijd deze gebruiksaanwijzing te lezen,
om zich met de werking ervan vertrouwd te maken. On voldoende geïnstrueerde gebruikers kunnen zichzelf en ande ren
door ondeskundig gebruik in gevaar brengen.
- De motorkettingzaag alleen uitlenen aan personen met
ervaring in het gebruik van een motorkettingzaag. De ge bruiksaanwijzing dient daarbij overhandigd te worden.
- Nieuwe gebruikers moeten zich door de verkoper laten instrueren, of een wettelijk erkende opleiding volgen, om vertrouwd
teraken met het zagen met een motorkettingzaag.
- Kinderen en jeugdige personen onder 18 jaar mogen de
motorkettingzaag niet gebruiken. Voor jeugdigen boven 16 jaar
geldt dit verbod niet als zij in het kader van hun opleiding onder
toezicht staan van een vakman.
- Het werken met de motorkettingzaag vereist een hoge mate
van concentratie.
- Werk alleen in goede lichamelijke conditie. Ook vermoeidheid
kan onoplettendheid tot gevolg hebben. Van begin tot eind van
werkzaamheden is een zeer goede concentratie vereist. Voer
alle werkzaamheden rustig en zorgvuldig uit. De gebruiker is
verantwoordelijk ten opzichte van derden.
- Nooit onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen werken.
- Bij het werken in gemakkelijk ontbrandbare begroeiing en bij
droogte moet een brandblusser bij de hand zijn.
Persoonlijke beschermingsuitrusting
- Om bij het zagen verwondingen aan hoofd, ogen, handen
of voeten en schade aan het gehoor te vermijden moet de
hierna omschreven beschermende uitrusting en be schermende kleding gedragen worden.
- De kleding moet doelmatig zijn, d.w.z. goed aansluitend,
maar mag niet hinderen. Draag geen sieraden of kleding
waarmee u achter takken of struiken kunt blijven haken. Bij lang
haar een haarnet dragen.
- Bij alle werkzaamheden in het bos dient een veiligheidshelm
(1) te worden gedragen, voor bescherming tegen vallende
takken. De veiligheidshelm moet regelmatig op beschadigingen
gecontroleerd worden en moet na maximaal 5 jaar vervangen
worden. Alleen goedgekeurde helmen gebruiken.
- De gezichtsbeschermer (2) van de helm (alternatief: veilig-
heidsbril) beschermt tegen wegspattende zaagspaanders en
houtsplinters. Om verwondingen aan de ogen te voorkomen
moet bij het werken met de motorkettingzaag altijd oogbescherming resp. gezichtsbescherming gedragen worden.
- Om gehoorschade te voorkomen moet geschikte persoonlijke
gehoorbescherming gedragen worden. (Oorbeschermers
(3), oordopjes, oorwatten etc.) Octaafbandanalyse op aanvraag.
- De bosbouw-veiligheidsjas (4) heeft signaalrode schou der-
passen, is comfortabel in het dragen en gemakkelijk
in on der houd.
- De bosbouw-veiligheidsbroek (5) bestaat uit 22 lagen
4
nylonweefsel en beschermt tegen snijwonden. Het gebruik
ervan wordt dringend aanbevolen.
- Werkhandschoenen (6) van een zware kwaliteit leer be-
horen tot de voorgeschreven uitrusting en moeten bij het
werken met de motorkettingzaag altijd gedragen worden.
- Bij het werken met de motorkettingzaag moeten veilig heids-schoenen of veiligheidslaarzen (7) met profi elzool, stalen
neus en beenbeschermers gedragen worden. Veilig heidsschoeisel met een beschermende inleg biedt bescher ming
tegen snijverwondingen en zorgen ervoor dat men stabiel
staat.
1
2
1
3
2
3
4
7
5
4
6
Page 5
Brandstoffen/tanken
- Bij het aftanken van de motorkettingzaag moet de motor worden
uitgezet.
- Roken en iedere vorm van open vuur zijn niet toegestaan (5).
- Laat de motor afkoelen alvorens te tanken.
- Brandstoffen kunnen oplosmiddelachtige substanties bevatten.
Huid- en oogcontact met mineraalolieprodukten vermijden. Draag
bij het aftanken handschoenen. Vervang en reinig beschermende kleding regelmatig. Adem de brandstofdampen niet in. Het
inademen van motorbrandstofdampen kan lichamelijk letsel
veroorzaken.
- Mors geen brandstof of kettingolie. Als er toch brandstof of olie
gemorst is moet de motorkettingzaag direct schoongemaakt
worden. Zorg dat er geen brandstof op uw kleding terechtkomt.
Als dat toch gebeurt kleedt u dan direct om.
- Let erop dat er geen brandstof of kettingolie in de grond wegloopt (bescherming van het milieu). Leg iets op de grond ter
bescherming.
- Tank niet in afgesloten ruimten. Brandstofdampen verzamelen
zich op de bodem (explosiegevaar).
- Sluit de tankdoppen van brandstof- en olietank goed.
- Start de motorkettingzaag niet op dezelfde plek als waar u getankt
heeft (tenminste 3 meter verwijderd van de tankplaats) (6).
- Brandstof is niet onbeperkt houdbaar. Koop niet meer dan u
binnen een redelijke tijd zult gebruiken.
- Vervoer en bewaar brandstof en kettingolie alleen in goedgekeurde en gewaarmerkte jerrycans. Sla brandstof en kettingolie
zo op dat kinderen er niet bij kunnen.
Inbedrijfname
- Werk niet alleen, in noodgevallen moet er iemand in de buurt
zijn (gehoorafstand).
- Verzeker u ervan dat er zich geen kinderen of andere personen
binnen het werkbereik van de motorkettingzaag bevinden. Let
ook op dieren (7).
- Controleer voor aanvang van de werkzaamheden of de
motorkettingzaag goed werkt en volgens voorschrift bedrijfs klaar is gemaakt.
Let vooral op of de kettingrem werkt, of de zaaggeleider juist
gemonteerd is, of de zaagketting volgens voorschrift geslepen en
gespannen is, of de kettingwielbeschermer vastzit, de gashendel
soepel beweegt, de sperknop werkt, of de handgrepen droog en
schoon zijn, en of Start/Stop schakelaar het doet.
- De motorkettingzaag pas nadat deze volledig in elkaar gezet is
in bedrijf nemen. De motorkettingzaag mag uitsluitend geheel
gemonteerd gebruikt worden !
- Voor het starten moet de bediener van de zaag goed stabiel
staan.
- Start de motorkettingzaag uitsluitend volgens de gebruiksaanwijzing (8). Andere startmethoden zijn niet toegestaan.
- Bij het starten van de motorkettingzaag moet de machine goed
gesteund en stevig vastgehouden worden. De ketting en de
zaaggeleider mogen nergens tegenaan komen.
- Houd tijdens het werken met de motorkettingzaag deze met beide handen vast, met de rechterhand op de achterste
handgreep en de linker hand op de beugelgreep. De handgrepen
met de duimen eromheen vasthouden.
- ATTENTIE: Bij het loslaten van de gashendel loopt de ketting nog enige tijd door (vrijloopeffect).
- Nooit met de handen in het lopende snijwerktuig (zaagket-
ting) grijpen!
- Let er voortdurend op dat u stevig staat.
- De motorkettingzaag moet zodanig gehanteerd worden dat er
geen uitlaatgassen ingeademd kunnen worden. Werk niet in
gesloten ruimten (vergiftigingsgevaar).
- Zet de motorkettingzaag direct af bij merkbaar veranderd
machine gedrag.
- Zet de motorzaag af voor het controleren van de kettingspanning, het naspannen, het verwisselen van de ketting
en het opheffen van storingen (9).
- Als de zaag met stenen, spijkers of andere harde voorwerpen
in aanraking is gekomen moet de motor direct afgezet worden
en moet de zaaginrichting geïnspecteerd worden.
- Tijdens werkonderbrekingen en voor het verlaten moet de motorzaag uitgeschakeld worden (9) en zo geparkeerd, dat niemand
in gevaar kan geraken.
- Leg de warme motorkettingzaag niet in droog gras of op brandbare
voorwerpen. De uitlaat geeft een aanzienlijke hitte af (brandgevaar).
- ATTENTIE: Na het uitzetten van de motorkettingzaag kan er olie
van de ketting en zaaggeleider in de grond weglopen (bo demverontreiniging)! Leg iets onder de zaag als bescherming.
5
3 meter
6
7
8
● Onderhoud ● Werkonderbreking
● Tanken ● Transport
● Zaagketting slijpen ● Uitbedrijfname
9
5
Page 6
Terugslag (Kickback)
- Bij het werken met de motorkettingzaag kan gevaarlijke terugslag
optreden.
- Deze terugslag ontstaat als het bovenste kwadrant van de zaaggeleider per ongeluk tegen hout of andere vaste voorwerpen
aankomt (10).
- Daarbij wordt de motorzaag ongecontroleerd en met grote
kracht in de richting van de bedieningspersoon geslingerd,
resp. versneld (gevaar voor letsel!)
Om terugslag te voorkomen moet op het volgende gelet
worden:
- Insteekwerk (direkt met het het uiteinde van de zaaggeleider
in het hout aanzetten) mag uitsluitend door speciaal
geschoold personeel worden uitgevoerd!
- De punt van de zaaggeleider moet altijd in het oog gehouden
worden. Pas op bij het voortzetten van reeds begonnen zaagsneden.
- Begin met lopende zaagketting aan de zaagsnede!
- De zaagketting moet altijd correct geslepen worden. Let daarbij
vooral op de juiste hoogte van de dieptebegrenzing.
- Zaag nooit meerdere takken tegelijkertijd door! Let er bij het verwijderen van takken op dat geen andere tak geraakt wordt.
- Let bij het afkorten op in de buurt liggende stammen.
Werkomstandigheden en -technieken
- Werk alleen bij goed zicht en goede verlichting. Let in het bijzonder op gladheid, nattigheid, ijs en sneeuw (uitglijgevaar).
Verhoogd gevaar voor uitglijden bestaat op vers ontbast hout
(schors).
- Werk nooit op een onstabiele ondergrond. Let op obstakels op
de werkplek, struikelgevaar. Let er voortdurend op dat u stevig
staat.
- Zaag nooit boven schouderhoogte (11).
- Zaag nooit staande op een ladder (11).
- Klim nooit met de motorkettingzaag in een boom om werkzaamheden uit te voeren.
- Niet te ver voorovergebogen werken!
- Beweeg de motorkettingzaag zodanig dat zich geen lichaam sdelen in het verlengde van het zwenkbereik van de zaagketting
bevinden (12).
- Gebruik de motorkettingzaag uitsluitend voor het zagen van
hout.
- Houd de lopende zaagketting vrij van de grond.
- Gebruik motorkettingzagen nooit voor het wegtillen en verwijderen van stukken hout en andere voorwerpen.
- Ontdoe het bereik van de zaagsnede van vreemde voorwerpen
zoals zand, stenen, spijkers etc. Vreemde voorwerpen beschadigen de zaag en kunnen gevaarlijke terugslag (kickback) tot
gevolg hebben.
- Gebruik bij het zagen van sprokkelhout en dunne stammen
een stabiele bok (indien mogelijk een zaagbok, 13). Het hout
mag niet met de voet of door een tweede persoon worden
vastgehouden.
- Rondhout moet tegen verdraaien tijdens het zagen worden
geborgd.
- Bij afkorten moet de getande beugel (13, Z) tegen het te
zagen hout worden gezet.
- Voor het afkorten moet de getande beugel tegen het te zagen
hout gezet worden en pas daarna met lopende zaagketting
het hout gezaagd worden. De zaag wordt daarbij door middel
van de achterste handgreep omhoog getrokken en met de
beugelhandgreep geleid. De getande beugel dient daarbij als
draaipunt. Het volgen gebeurt met een lichte druk op de beugelgreep. De zaag hierbij iets terugtrekken. Getande beugel
lager aanzetten en opnieuw de achterste handgreep omhoog
trekken.
- Steek- en langssneden mogen alleen door speciaal ge-schoold personeel uitgevoerd worden (verhoogd gevaar
voor terugslag).
- Langssneden (14) in een zo klein mogelijke hoek aanzetten.
Hier moet bijzonder voorzichtig te werk worden gegaan, daar
de getande beugel niet kan grijpen.
- Trek de zaag alleen met lopende zaagketting uit het hout.
- Zijn er meerdere zaagsneden nodig dan moet de gashendel
tussendoor losgelaten worden.
6
10
11
12
Z
13
14
Page 7
- Pas op bij het zagen van versplinterd hout. Er kunnen afgezaagde
houtsplinters meegetrokken worden (gevaar voor letsel).
- Bij het zagen met de bovenzijde van de zaaggeleider kan de
motorkettingzaag in de richting van de bedieningspersoon gestoten worden als de zaagketting klem komt te zitten. Daarom
moet zoveel mogelijk met de onderzijde van de zaaggeleider
gezaagd worden, daar in dat geval de zaag altijd van het lichaam
weg in de richting van het hout getrokken zal worden (15).
- Hout onder spanning (16) moet altijd eerst aan de drukzijde
(A) ingezaagd worden. Pas daarna kan de scheidingssnede
op de trekzijde (B) gemaakt worden. Zo wordt het ingeklemd
reken van de zaaggeleider voorkomen.
ATTENTIE:
Velwerkzaamheden en verwijderen van takken, alsmede het
werken aan omgewaaide bomen mogen alleen uitgevoerd
worden door geschoold personeel ! Gevaar voor letsel !
- Steun bij het verwijderen van takken de motorkettingzaag altijd
zo dicht mogelijk op de stam. Hierbij mag niet met de voorzijde
van de zaaggeleider gezaagd worden (terugslag gevaar).
- Let vooral goed op bij onder spanning staande takken. Zaag
vrijhangende takken niet van onder af door.
- Ga nooit op een stam staan terwijl u takken verwijdert.
- Met het vellen van bomen mag pas worden begonnen nadat
men zich ervan heeft verzekerd dat:
a) alleen personen die bij het vellen betrokken zijn zich op de
werkplek bevinden.
b) ongehinderd uitwijken mogelijk is voor iedereen die betrokken
is bij het vellen (de uitwijkruimte dient schuin naar achteren
te lopen onder een hoek van ongeveer 45˚).
c) de voet van de stam vrij is van alle vreemde voorwerpen,
struikgewas en takken. Zorg voor een stabiele werkpositie
(struikelgevaar).
d) de dichtsbijgelegen werkplek tenminste twee en een halve
boomlengte verwijderd is (17). Vergewist u zich er vóór
het vellen van dat er zich geen personen of voorwerpen
binnen een afstand van 2 1/2 maal de boomlengte (17)
bevinden.
- Beoordeling vsan de boom:
Overhangrichting - losse of dorre takken - hoogte van de boom
- natuurlijke overhang - is de boom rot ?
- Let op de windrichting en windsnelheid. Bij zware windstoten
mogen er geen bomen geveld worden.
- Inzagen van de worteluitlopers:
Bij de grootste worteluitloper beginnen. Als eerste de zaagsne-
de in verticale richting en daarna de zaagsnede in horizontale
richting aanbrengen.
- Valkerf (18, A) aanbrengen:
De valkerf geeft de boom de juiste valrichting en stuurt deze.
De valkerf wordt haaks op de valrichting aangebracht met een
diepte van 1/3 - 1/5 van de stamdoorsnede. De zaagsnede
indien mogelijk dicht boven de grond aanbrengen.
- Eventuele correcties van de valkerf moeten over de gehele
breedte van de boom aangebracht worden.
- De valzaagsnede (19, B) wordt boven de valkerfholte (D)
aangebracht. De valzaagsnede moet loodrecht op de stam
aangebracht worden. Voor de val-kerf moet ongeveer 1/10 van
de stamdoorsnede blijven staan als breukvlak.
- Het breukvlak (C) werkt als scharnier. Dit mag in geen geval
doorgezaagd worden, daar dit het ongecontroleerd vallen van
de boom kan veroorzaken. Breng tijdig spieën aan!
- De valzaagsnede mag alleen gezekerd worden met kunststof of
aluminium spieën. Het gebruik van ijzeren spieën is verboden,
daar een aanraking ernstige beschadigingen of zaag kettingbreuk
tot gevolg kan hebben.
- Bij het vellen van bomen altijd terzijde van de vallende boom
gaan staan.
- Bij het terugkeren naar de valzaagsnede oppassen voor vallende
takken.
- Bij het werken op hellingen moet de bedieningspersoon boven
of terzijde van de te bewerken stam, respectievelijk liggende
boom staan.
- Pas op voor aanrollende boomstammen.
15
16
o
45
2 1/2
o
45
17
= Velbereik
18
19
7
Page 8
Transport en opslag
- Bij het veranderen van werkplek tijdens het werken
moet de motorkettingzaag afgezet of de kettingrem
ingeschakeld worden om onbedoeld starten en aan lopen van de zaag ketting te voorkomen.
- Vervoer of draag de motorkettingzaag nooit met lopende
zaagketting.
- Bij vervoer over langere afstanden moet in ieder geval de
meegeleverde beschermkap voor de zaaggeleider aan gebracht
worden.
- Draag de motorkettingzaag altijd aan de beugelgreep,
waarbij de zaaggeleider naar achter wijst (20). Zorg ervoor
dat u niet met de uitlaat in aanraking komt (gevaar voor
brandwonden !).
- Tijdens vervoer in personenwagens moet de machine zo
geplaatst worden dat er geen brandstof of kettingolie kan
uitlekken.
- De motorkettingzaag moet veilig in een droge ruimte opgeslagen
worden. De motorkettingzaag mag niet buiten bewaard worden.
Berg de motorkettingzaag ontoegankelijk voor kinderen op.
- Bij opslag gedurende langere tijd en bij het verzenden van
de motorkettingzaag moeten olietank en brandstoftank
volledig geleegd zijn.
Onderhoud
- Bij alle onderhoudswerkzaamheden moet de motorkettingzaag uitgezet (21), en de bougiedop losgetrokken
worden !
- Vóór het begin van de werkzaamheden moet altijd eerst
gecontroleerd worden of de motorkettingzaag goed werkt,
en speciaal de kettingrem. Let er vooral op of de zaagketting
volgens voorschrift geslepen en gespannen is (22).
- De motorkettingzaag moet met zo weinig mogelijk lawaai
en uitlaatgassen gebruikt worden. Let goed op een correcte
afstelling van de carburator.
- Reinig de motorkettingzaag regelmatig.
- Controleer regelmatig of de tankdoppen goed sluiten.
Neem de veiligheidsvoorschriften van de Arbeidsins pektie
enverzekeringsmattschappijen in acht.
Breng in geen geval veranderingen in der constructie van
de motorkettingzaag aan. U brengt daarmee uw veilig heid
in gevaar.
Onderhouds- en montagewerkzaamheden mogen alleen uit-
gevoerd worden voorzover deze in deze gebruiksaanwij zing
beschreven zijn. Alle overige werkzaamheden moeten door
de DOLMAR service uitgevoerd worden.
Gebruik uitsluitend DOLMAR reserve-onderdelen en geauto-
riseerde accessoires.
Bij gebruik van niet-originele DOLMAR reserve onderdelen, niet-
geautoriseerde accessoires of zaaggeleider/ketting combinaties
en -lengten is er een verhoogd ongevalsrisico. Bij ongelukken
of schade als gevolg van niet-geautoriseerde zaagmechanieken
of accessoires vervalt iedere aansprake lijkheid.
Eerste Hulp (E.H.B.O.)
Voor eventuele ongevallen dient altijd een verbanddoos op de
werkplek aanwezig te zijn. Vul gebruikt materiaal direct weer
aan.
Als u om hulp vraagt, geeft u dan de volgende informa-
tie:
- Waar gebeurde het
- Wat gebeurde er
- Hoeveel gewonden
- Aard van de verwondingen
- Noem uw naam !
Aanwijzing: Bij personen met circulatiestoornissen kunnen vaak
optredende vibraties tot beschadiging van do bloedvaten of van
het zenuwstelsel leiden.
Door vibraties aan vingers, handen of polsen kunnen de volgende
symptomen optreden: inslapen van lichaamsdelen, prikkelen,
pijn steken, verandering van de huidkleur of van de huid. Bij
het waarnemen van zulke symptomen moet u een dokter
opzoeken.
8
20
21
22
SERVICE
23
24
Page 9
Technische specifi caties
Cilinderinhoud cm
PS-34 PS-45
3
33 45,1
Boring mm 37 43
Slag mm 31
Maximaal vermogen bij toerental kW / 1/min 1,3 / 9.000 1,7 / 9.000
Maximale koppel bij toerental Nm / 1/min 1,7 / 6.500 2,4 / 6.500
Stationair toerental / maximale motor toerental met zaaggeleider/ketting
Koppel toerental 1/min 3.900
Geluidsdruk L
Geluidsniveau L
Trillingen a
- Beugelgreep m/s
op de werkplekvlgs. ISO 22868
pA, eq
vlgs. ISO 22868
WA, eq
vlgs. ISO 22867
hv, eq
1) 3)
1) 3)
dB (A) 105 / KWA = 2,5 109,6 / KWA = 2,5
- Handgreep m/s
1/min 2.800 / 12.200 2.600 / 12.600
1) 3)
dB (A) 98,5 / KpA = 2,5 99,9 / KpA = 2,5
2
2
5 / K=2 6,1 / K=2
7 / K=2 9,1 / K=2
Carburator (membraancarburator) Type ZAMA
Ontsteking Type PHELON
Bougie Type NGK BPMR 7A
Elektrodenafstand mm 0,5
of bougie Type
Brandstofverbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293 kg/h 0,71 0,94
Specifi ek verbruik bij max. vermogen vlgs. ISO 7293 g/kWh 550 580
Inhoud brandstoftank l 0,37
Inhoud kettingolietank I 0,25
Mengverhouding (brandstof : 2-taktolie)
- bij gebruik van DOLMAR olie 50 : 1
- bij gebruik van Aspen Alkylat (2-taktbrandstof) 50 : 1 (2%)
- bij gebruik van andere olie 50:1 (kwaliteitsklasse JASO FC of ISO EGD)
Kettingrem
inwerkingstelling met de hand of door terugslag (kickback)
Kettingsnelheid 2) m/s 17,1
Kettingwielverdeling inch 3/8
Aantal tanden Z 6
Kettingtype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst 092
Verdeling / Schakeldikte inch 3/8 / .050
Zaaggeleider snijlengte cm 35, 40
Zaagggeleidertype zie uittreksel uit de reserveonderdelenlijst
Gewicht van de motorzaag (
1)
Opgaves houden in gelijke delen rekening met de bedrijfstoestanden stationair, volle belasting en maximum toerental.
2)
Bij max. vermogen. 3) Onzekerheid (K=).
tanks leeg, zonder geleider en ketting) kg 4,7 4,75
Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en zaagketting te
allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker eraf trekken
(zie Bougie ver vangen) en beschermende handschoenen
dragen!
ATTENTIE:
De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig
te zijn samengebouwd en controle!
A
Montage van de zaaggeleider en zaagketting
Gebruik de bijgeleverde combi-sleutel voor de hierna genoemde
1
2
B
3
werkzaamheden.
Plaats de motorkettingzaag op een stabiele ondergrond en voer
de volgende stappen uit voor de montage van de zaagketting
en de zaaggeleider uit:
Ontkoppel de kettingrem door aan de beschermingshendel (1)
te trekken, in de richting van de pijl.
Bevestigingsmoeren (2) eraf draaien.
Verwijder de kettingwielbeschermer (3).
Kettingspanner (4) linksom (tegen de klok in) draaien
tot astap (5) aan de linker aanslag staat.
C
D
10
45
Plaats de zaaggeleider (6). Let er op dat de astap (7) van de
kettingspanner in het gat van de zaaggeleider valt.
67
Page 11
De zaagketting (8) op kettingwiel (9) leggen. De zaagketting met
de rechter hand in de bovenste geleidegroef van de zaaggeleider
(10) voeren. De snijkanten van de zaagketting moeten aan de
geleiderbovenkant in de richting van de pijl wijzen (11)!
11
810
9
E
Voer de zaagketting (8) om de omlegschijf (12) van
de zaaggeleider, en trek daarbij de zaagketting licht in de
richting van de pijl.
De kettingwielbeschermer (3) aanbrengen en daarbij de zaagketting (8) over de kettingverlenger (13) voeren.
Bevestigingsmoeren (2) handvast aandraaien.
812
3813
F
2
G
Zaagketting spannen
Draai de kettingspanner (C/4) rechtsom (met de klok mee),
totdat de zaagketting in de geleidegroef van de zaaggeleider
grijpt (zie cirkel).
Til de voorzijde van de zaaggeleider iets op en draai de kettingspanschroef (C/4) rechtsom (met de klok mee), tot de zaagketting
weer tegen de onderzijde van de zaag geleider aanligt.
Het voorste einde van de zaaggeleider verder optillen en de
bevestigingsmoeren (2) met de combisleutel vast aan draaien.
2
H
11
Page 12
Controle van de kettingspanning
De zaagketting is juist gespannen wanneer de zaagketting tegen
de onderzijde van de zaaggeleider aanligt en de zaagketting
nog gemakkelijk met de hand bewogen kan worden over de
zaaggeleider.
Hierbij moet de kettingrem gelost zijn.
Controleer regelmatig de kettingspanning, omdat nieuwe
zaagkettingen na verloop van tijd uitrekken en langer
worden !
Daarom de kettingspanning regelmatig bij afgezette motor
controleren.
ADVIES:
IIn de praktijk wordt geadviseerd 2-3 zaagkettingen afwissel end
te gebruiken.
Voor een gelijkmatige slijtage van de zaaggeleidergroef moet
bij het verwisselen van een ketting de zaaggeleider omgekeerd
worden.
2
Zaagketting naspannen
De bevestigingsmoeren (2) met de combisleutel ca. een
omwenteling losdraaien. Het zaagblad licht optillen en de
instelschroef naar rechts draaien (met de klok mee), tot de
zaagketting weer tegen de onderkant van het blad ligt (zie
cirkeltje).
Het zaagblad verder optillen en de bevestigingsmoeren (2) met
de combisleutel weer stevig aandraaien.
A
Kettingrem
De DOLMAR motorzagen PS-34, PS-45 zijn standaard met een
vertragings veroor zakende kettingrem uitgerust. Ontstaat er een
terugslag (kickback) doordat de punt van de zaaggeleider met
het hout in aanraking komt (zie hoofdstuk „VEILIGHEIDSVOORSCHRIF TEN”, blz. 6), wordt bij voldoende terugslag de kettingrem
door massatraagheid in werking gesteld. In een fractie van een
seconde wordt de zaagketting stilgezet.
De kettingrem is bedoeld voor noodgevallen en voor het
blokkeren van de zaagketting voor het starten.
ATTENTIE: In geen geval (behalve bij de controle, zie hoofdstuk „Kettingrem controleren”) de motorzaag bij ingeschakelde
kettingrem bedienen, daar anders in zeer korte tijd aanzienlijke schade aan de motorzaag kan optreden!
Vóór het begin van de werkzaamheden
onvoorwaardelijk de kettingrem vrijzetten!
B
12
1
Inschakeling van de kettingrem (blokkeren)
Als de terugslagkracht sterk genoeg is, dan zal de plotselinge
versnelling van de beugelgreep in combinatie met de inertie van
de handbescherming (1) de rem automatisch aanzetten.
Druk voor handbediening de handbeschermer (1) met de
linker hand in de richting van de voorzijde van de zaaggeleider
(pijl 1).
Kettingrem lossen
De handbeschermer (2) in de richting van de beugelgreep (pijl 2)
trekken tot deze voelbaar aangrijpt. De kettingrem is gelost.
C
12
Page 13
Brandstoffen
LET OP:
De machine wordt met mineraalolieproducten (benzine en olie) bedreven!
Bij de omgang met benzine is verhoogde waakzaamheid
geboden.
Roken en open vuur zijn verboden (ontploffi ngsgevaar).
Brandstofmengsel
De motor van deze machine is een hoogwaardige, luchtgekoelde
tweetaktmotor. De motor werkt op een mengsel van benzine
en tweetaktolie.
De motor is ontworpen voor gebruik van normale loodvrije
benzine met een minimaal octaangetal van 91 ROZ. Is deze
brandstof niet beschikbaar, dan kunnen ook brandstoffen met
een hoger octaangetal gebruikt worden. Hierdoor ontstaat geen
schade aan de motor.
Gebruik voor een optimale motorwerking en ter be -
scher ming van gezondheid en leefmilieu alleen loodvrije
brandstof !
Voor de smering van de motor wordt synthetische tweetaktmotorolie voor luchtgekoelde tweetaktmotoren (kwaliteitsklasse JASO
FC of ISO EGD) gebruikt; deze wordt bij de benzine gemengd.
De motor is ontworpen voor DOLMAR tweetaktolie met een
milieuvriendelijke mengverhouding van 50:1. Hierdoor wordt
een lange levensduur en een betrouwbare, rookarme werking
van de motor gewaarborgd.
DOLMAR kwaliteitstwee-takt olie is afhankelijk van het ver bruik
leverbaar in de volgende verpakkingen:
Indien er geen DOLMAR tweetaktolie beschikbaar is moet een
mengverhouding van 50:1 bij gebruik van andere tweetaktoliën aangehouden worden, aar anders problemen kunnen
optreden.
Attentie: geen kant en klaar mengsel van benzine-
Het verkrijgen van de juiste mengverhouding:
50:1 Bij gebruik van DOLMAR tweetaktolie, d.w.z. 50 delen
50:1 Bij gebruik van andere synthetische tweetaktoliën (kwa-
ADVIES: Voor het verkrijgen van het juiste benzine/olie mengsel
wordt de olie voorgemengd met de helft van de totaal benodigde
hoeveelheid benzine, waarna de rest van de brandstof wordt
toegevoegd. Voor het vullen van de tank van de motorkettingzaag eerst het mengsel goed schudden.
1 l Bestelnummer 980 008 107
100 ml Bestelnummer 980 008 106
stations gebruiken!
brandstof mengen met 1 deel olie.
liteitsklasse JASO FC of ISO EGD), d.w.z. 50 delen
brandstof mengen met 1 deel olie.
Brandstof
50:1
50:1
+
1000 cm3 (1 liter) 20 cm3 20 cm
5000 cm3 (5 liter) 100 cm
10000 cm3 (10 liter) 200 cm
Het is niet zinvol uit overdreven veiligheidsbewustzijn het olie-aandeel in het tweetaktmengsel
te vergroten ten opzichte van de aangegeven mengverhouding. Dit veroorzaakt nl. meer verbrandingsresten. Deze belasten het milieu en verstoppen het
uitlaatkanaal in de cilinder evenals de geluidsdemper. Ook stijgt hierdoor het brandstofverbruik en
neemt het vermogen af.
Opslag van brandstof
Brandstoffen zijn slechts in beperkte mate geschikt
voor opslag. Brandstof en brandstofmengsels verouderen door verdamping, vooral onder invloed van
hoge temperaturen. Te lang bewaarde brandstoffen
en brandstofmengsels kunnen zo tot startproblemen
en motorschade leiden. Koop niet meer brandstof in
dan in enkele maanden wordt verbruikt. Bij hogere
temperaturen dienen brandstoffen binnen de 6-8 weken
te worden opgebruikt.
Bewaar brandstoffen uitsluitend in goedgekeurde
bussen op een droge, koele en veilige plaats!
HUID- EN OOGCONTACT VERMIJDEN!
Minerale olieprodukten, ook oliën, ontvetten de huid.
Bij her haaldelijk en langdurig contact droogt de huid
uit. Diverse huidziekten kunnen hiervan het gevolg zijn.
Bovendien zijn allergische reacties bekend.
Contact van de ogen met olie veroorzaakt irritaties.
Bij oogcontact direct het betreffende oog met schoon
water uitspoelen.
Bij aanhoudende irritatie direct een arts bezoeken!
3
100 cm
3
200 cm3
3
3
D
Zaagkettingolie
Voor het smeren van de zaagketting en de zaaggeleider moet
zaagkettingolie met een hechtmiddeltoevoeging gebruikt worden.
De hechtmiddeltoevoeging in de zaagkettingolie voor komt een
te snel wegslingeren van de olie.
Om het milieu te sparen wordt het gebruik van biologisch af breek bare zaagkettingolie aangeraden. In sommige plaatselijke
verordeningen wordt het gebruik van biologisch afbreekbare
olie verplicht gesteld.
De door DOLMAR aangeboden zaagkettingolie BIOTOP wordt
op basis van geselecteerde plantenoliën vervaardigd en is
100% biologisch afbreekbaar. BIOTOP is bekroond met de
blauwe milieu-engel (RAL UZ 48).
BIOTOP zaagkettingolie is leverbaar in de volgende
verpak kingsgroottes:
1 l Bestelnummer 980 008 210
5 l Bestelnummer 980 008 211
20 l Bestelnummer 980 008 213
Biologisch afbreekbare kettingolie is slechts beperkt
houdbaar en dient binnen 2 jaar na de fabricagedatum die op de verpakking staat gedrukt te worden
opgemaakt.
E
13
Page 14
Belangrijke aanwijzing aangaande bio-olie voor
zaag kettingen
Bij een bultenbedrijfsstelling op langere duur moet
de olietank worden leeggemaakt, waama er een
kleine hoeveelheid motorolie (SAE 30) moet worden
ingegoten. Daarop de zaag enige tijd laten lopen, om
alle resten bio-olie uit de tank, het olieleidings systeem
en de zaaginrichting te spoelen. Deze maatregel is
Afgewerkte
olie
A
noodzakelijk, omdat verschillende bio-olies ertoo noigen
plakkerig te worden, waardoor schade aan de oliepomp of
aan oliegeleidende machinedelen kan optreden.
Bij hernieuwde ingebruikname weer met BIOTOP-zaagkettingolie vullen.
GEBRUIK NOOIT AFGEWERKTE OLIE!
Afgewerkte olie is zeer schadelijk voor het milieu !
Afgewerkte olie bevat hoge concentraties van stoffen waarvan
bewezen is dat ze kankerverwekkend zijn. De vervuiling in afgewerkte olie veroorzaakt verhoogde slijtage aan de oliepomp
en het zaagmechaniek.
Bij schade veroorzaakt door het gebruik van afgewerkte of
ongeschikte zaagkettingoliën vervalt iedere aanspraak op
garantie.
Uw vakhandelaar informeert u graag over gebruik en toepassing
van zaagkettingolie.
HUID- EN OOGCONTACT VERMIJDEN!
Minerale olieprodukten, ook oliën, ontvetten de huid. Bij herhaaldelijk en langdurig contact droogt de huid uit. Diverse
huidziekten kunnen hiervan het gevolg zijn. Bovendien zijn
allergische reacties bekend.
Contact van de ogen met olie veroorzaakt irritaties. Bij oogcontact
direct het betreffende oog met schoon water uitspoelen.
Bij aanhoudende irritatie direct een arts bezoeken!
Tanken
NEEM ALLE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN IN
ACHT!
De omgang met brandstoffen vereist een voorzichtige en
zorgvuldige handelwijze.
Uitsluitend bij uitgeschakelde motor!
Rondom de vulopeningen goed schoonmaken, zodat er geen
vuil in de tanks komt.
Tankdop erafschroeven en tot aan de onderkant van de vulpijp
opvullen. Voorzichtig gieten om morsen van brandstof of
zaagkettingolie te vermijden.
Tankdop weer goed vastdraaien.
Tankdop en omgeving na het tanken reinigen !
Brandstof en tweetaktolieZaagkettigolie
Smering van de zaagketting
Om de zaagketting voldoende te kunnen smeren moet de tank
voldoende gevuld zijn. De tankinhoud is genoeg voor ongeveer
een half uur continu bedrijf. Tijdens de werkzaamheden
contro leren of er voldoende kettingolie in de tank zit. Indien nodig
bijvullen. Uitsluitend bij uitgeschakelde motor!
B
14
Page 15
Kettingsmering controleren
Zaag nooit met onvoldoende kettingsmering. Hiermee verkort
u de levensduur van de zaaginrichting !.
Controleer vóór het begin van de werkzaamheden altijd het
oliepeil in de tank en de controleer ook de olietoevoer.
De olietoevoer kan op als volgt gecontroleerd worden:
Start de motorkettingzaag (zie hoofdstuk „Motor starten”).
Houd de lopende zaagketting ongeveer 15 cm boven een
boomstam of de grond (leg er iets onder als bescherming).
Bij voldoende smering vormt zich een licht oliespoor door de
afgeslingerde olie. Let op de windrichting en stelt u zich niet
onnodig aan de smeeroliemist bloot!
Aanwijzing:
Na het buitenbedrijfstellen van het apparaat is het normaal,
dat gedurende enige tijd nog resten van kettingolie eruitlopen,
die nog in het olieleidingssysteem en aan de zaaggeleider en
de ketting voorhanden zijn. Hierbij is geen sprake van een
defect!
Gebruik een geschikte onderlegger.
Voor een probleemloze werking van de oliepomp moeten de
olietoevoergroef in het krukashuis (1) en de olietoevoerboring
in de zaaggeleider (2) regelmatig gereinigd worden.
C
12
D
15
Page 16
Motor starten
De motorkettingzaag mag pas gestart worden na volledig
te zijn samengebouwd en controle!
Op minstens 3 m afstand van de plek waar getankt wordt.
Zorg dat u stabiel staat en leg de motorkettingzaag zo op de
grond leggen dat de zaaginrichting vrij van de grond blijft.
Kettingrem inschakelen (blokkeren).
Houd de beugelgreep stevig met één hand vast en druk de
motorkettingzaag tegen de grond.
Plaats de punt van de rechter voet in de achterste hand-
beschermer.
A
Koude start:
Brandstofpomp (5) door meermaals drukken in gang brengen
tot de brandstof in de pomp zichtbaar wordt.
Combischakelaar (1) naar boven drukken (choke-stand).
De handgreep omvatten (de veiligheidssper-knopp (4) word
1
2
3
4
56
met de handpalm bediend).
Gashendel (3) doordrukken en zo houden.
Rustknop (2) indrukken en gashendel (3) loslaten (de gashen-
delwordt door de rustknop in de halfgasstand vastgezet).
Trek de starterkabel (6) langzaam uit tot u weerstand voelt
(de zuiger staat nu voor het bovenste dode punt).
Trek de kabel nu snel en krachtig verder uit tot er een eerste
hoorbare ontsteking volgt.
Attentie: De starterkabel niet meer dan ca. 50 cm uittrek ken
en altijd langzaam met de hand terugbrengen.
De combischakelaar (1) na de eerste hoorbare ontstekingon in stand „ I “ drukken en dan opnieuw de starterkabel
trekken.
Zodra de motor loopt, gashendel (3) aantippen opdat de sperknop (2) eruit springt en de motor stationair draait.
Attentie: de motor moet na het aanlopen direct teruggebracht
worden naar het stationaire toerental, daar anders schade kan
ontstaan aan de kettingrem
Nu de kettingrem lossen.
.
Combischakelaar in veiligheidsstand
(ontstekingsstroom onderbroken, noodzakelijk
bij onderhouds- en montagewerkzaamheden)
B
16
Warme start:
Zoals beschreven bij de koude start, maar dan zonder de combischakelaar (1) in de choke-stand te zetten.
Motor uitschakelen
Combischakelaar (1) in de stand „ “ naar beneden drukken.
OPMERKING: De combischakelaar van PS-45 keert na het
omlaagdrukken terug naar de stand „I“.De motor is uitgeschakeld, maar kan ook zonder de combischakelaar opnieuw te
bedienen, worden gestart.
LET OP! Om de ontstekingsstroom te onderbreken, dient de
combischakelaar volledig omlaag te worden gedrukt, voorbij de
weerstand tot in de stand (
).
Page 17
Kettingrem controleren
De kettingrem moet elke keer vóór werkbegin worden
gecontroleerd.
De motor zoals beschreven starten (een vellige stand innemen
en de motorzaag zodanig op de grond zetten, dat het zaagwerk
vrij staat).
De beugelgreep met één hand stovig omvatten, de andere hand
aan de handgreep.
De motor op halve toeren laten lopen en met de rug van de
hand de handbeschermer (7) in de richting van de pijl drukken
tot de kettingrem blokkeert. Nu moet de zaagketting onmiddellijk tot staan komen.
De motor onmiddellijk in zijn vrij zetten en de kettingrem weer
loszetten.
Attentie: Indien de zaagketting na deze controle niet onmiddellijk tot stilstand komt, mag men in geen geval met
het werk beginnen. U moet dan de hulp van een DOLMAR
servicewerkplaats inroepen.
Instellen van de carburateur
LET OP! Het instellen van de carburateur mag uitsluitend
door een DOLMAR-servicedienst gebeuren!
SERVICE
Instellingen aan de instelschroeven (H) en (L) zijn zonder
toerenteller niet toegestaan! Verkeerde instellingen kunnen
tot motorschade leiden!
Af fabriek zijn de instelschroeven (H) en (L) tot kort voor de
aanslag (tegen de klok in) uitgedraaid.
Een toerenteller is voor correcties aan de instelschroeven
(H) en (L) dus noodzakelijk, omdat een overschrijding van
het maximaal toelaatbare toerental tot een oververhitting en
tekort aan smeermiddel leidt. Gevaar van motorschade!
Alleen correcties aan de instelschroef (9) mogen door de
gebruiker van het apparaat worden uitgevoerd. Indien het
snijgereedschap bij stationair toerental meedraait (gashen-del wordt niet gebruikt), moet de instelling van het stationair
toerental absoluut worden gecorrigeerd!
De instelling van het stationair toerental mag pas gebeuren
nadat het apparaat compleet is gemonteerd en gecontroleerd!
Ze moet bij een warme motor, zuivere luchtfi lter en correcte
montage van het snijgereedschap gebeuren.
Het instellen van de carburateur gebeurt met een schroevendraaier (kopbreedte 4 mm, bestelnummer 944 340 001).
7
Stationair toerental instellen
Uitdraaien van de instelschroef (9) tegen de klok in: het
stationair toerental daalt.
Indraaien van de instelschroef (9) met de klok mee: het
stationair toerental stijgt.
Let op! Mocht het snijgereedschap ondanks de gecorrigeerde instelling van het stationair toerental niet tot
stilstand komen, mag in geen geval met het apparaat
worden gewerkt. Raadpleeg een DOLMAR-servicedienst!
Ter informatie: Het instellen van de carburateur dient
ter wille van een optimale werking, zuinig verbruik en
goede bedrijfsveiligheid.
Omwille van nieuwe emissienormen worden de instelschroeven (H) en (L) van de carburateur van begrenzingen
voorzien. Door de zo beperkte instelmogelijkheid (ca. 180
graden) wordt een te vette carburateurinstelling verhinderd.
Bij sommige modellen wordt de instelschroef (H) ook vergrendeld. Dit garandeert dat de emissienormen worden
aangehouden en tevens een optimaal motorvermogen en
zuinig brandstofverbruik.
9
H
L
C
S
E
17
Page 18
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN
Zaagketting slijpen
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en
zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougie stekker
eraf trekken (zie Bougie vervangen) en bescher mende handschoenen dragen!
De zaagketting moet worden geslepen, wanneer:
zaagselachtige spaanders ontstaan bij het zagen van vochtig
hout
de ketting ook bij grote druk slechts met moeite in het hout
trekt
de snijkant zichtbaar beschadigd is.
Het zaagmechaniek in het hout eenzijdig naar links of rechts
verloopt. De oorzaak hiervan is een ongelijkmatige scherpte
van de zaagketting.
Belangrijk: vaak slijpen, weinig materiaal afslijpen!
Voor eenvoudig naslijpen zijn in de meeste gevallen twee tot
drie streken van de vijl voldoende.
Nadat men de ketting meerdere malen zelf nageslepen heeft moet
A
0,64 mm
(.025“)
min.
3 mm (0.11”)
0,64 mm
(.025“)
B
de zaagketting in de service-werkplaats nageslepen worden.
Slijpkriteria:
ATTENTIE: Uitsluitend voor deze motorzaag toegelaten
kettingen en zaaggeleiders gebruiken (zie uittreksel uit de
reserveonder delenlijst)!
Alle zaagtanden moeten even lang zijn (maat a). Verschillen in
hoogte van de zaagtanden betekenen een ongelijkmatige loop
van de ketting en kunnen kettingbreuk veroorzaken!
De minimumlengte van de zaagtand: 3 mm. Wanneer de
minimumlengte bereikt is, de kettingzaag niet meer slijpen.
Er moet dan een nieuwe kettingzaag worden opgelegd (zie
uittreksel uit de reserveonderdelenlijst en het Hoofdstuk „Nieuwe
zaagketting“).
De afstand tussen de dieptebegrenzers (ronde neus) en de
snijkant bepaalt de spaandikte.
De beste zaagresultaten worden bereikt met een afstand van
0,64 (.025“) tussen de dieptebegrenzers.
ATTENTIE: Een te grote afstand
vergroot het gevaar van terugslag!
De slijphoek van 30° moet bij alle zaagtanden zonder uitzondering dezelfde zijn. Verschil in de hoeken veroorzaakt een
ruwe en onregelmatige kettingloop, vergroot de slijtage en kan
leiden tot kettingbreuk!
De snijhoek van de zaagtand van 85° volgt uit de indringdiepte
van de rondvijl. Als de voorgeschreven vijl op een juiste wijze
gebruikt wordt ontstaat de correcte snij hoek vanzelf.
C
18
Page 19
Welke vijl en hoe deze te gebruiken
Voor het slijpen moet een speciale vijlhouder met een ø 4,0
mm zaagketting-rondvijl worden gebruik. Normale rondvijlen zijn
ongeschikt. Zie de accessoirelijst voor het bestelnummer.
De vijl mag alleen bij de voorwaartse streek (pijl) vijlen. De vijl moet
bij het terughalen vrij van het materiaal gehouden worden.
De kortste snijtand wordt als eerste geslepen. De lengte van
deze tand is dan de uitgangsmaat voor alle andere snijtanden
van de zaagketting.
Vijl haaks houden (90° ten opzichte van zaaggeleider).
De vijlhouder vergemakkelijkt de vijlgeleiding, hij is voorzien
van markeringen voor de korrekte slijphoek van 30° (de markeringen parallel aan de zaagketting laten lopen) en begrenst de
insteekdiepte (4/5 van de vijl doorsnee). Zie de accessoirelijst
voor het bestelnummer.
D
4/5
30°
Aansluitend op het naslijpen de hoogte van de diepte begrenzers
controleren met de kettingmaatlat. Zie de acces soirelijst voor
het bestelnummer.
Ook de geringste uitsteekhoogte met een speciale vlakke
vijl verwijderen (13). Zie de accessoirelijst voor het bestelnummer.
Dieptebegrenzer aan de voorzijde opnieuw afronden (14).
E
13
14
F
19
Page 20
Binnenruimte kettingwiel reinigen
ATTENTIE: Bij alle werkzaamheden aan zaaggeleider en
zaagketting te allen tijde de motor afzetten, de bougiestekker
eraf trekken (zie Bougie ver vangen) en beschermende
handschoenen dragen!
ATTENTIE: De motorkettingzaag mag pas gestart worden
na volledig te zijn samengebouwd en controle!
Kettingspanner (5) linksom (tegen de klok in) tot aan de voelbare
weerstand draaien.
Zaagketting (3) en zaaggeleider (2) eraf nemen.
ADVIES:
Erop letten, dat er geen vuilresten in de oliegeleidingsgleuf
(1) en aan de kettingspanner (6) blijven hangen.
Voor montage van zaaggeleider, zaagketting en kettingwielbeschermer zie Hoofdstuk „INBEDRIJFNAME“.
ADVIES:
De kettingrem is een zeer belangrijke veiligheids voorziening
en is zoals ieder onderdeel onderhevig aan slijtage.
Regelmatige controle en onderhoud is in het belang van uw
eigen veiligheid en dient door een DOLMAR service werkplaats te worden uitgevoerd.
en binnenruimte met een kwast schoonmaken.
SERVICE
A
Zaaggeleider reinigen,
omleidster nasmeren
ATTENTIE: Beslist werkhandschoenen dragen!
De loopvlakken van de zaaggeleider moeten regelmatig op
beschadigingen worden gecontroleerd en met daartoe geschikt
gereedschap worden schoongemaakt.
Bij intensief gebruik van de electrische zaag moet het lager van
de omleidster regelmatig (1x per week) worden nagesmeerd.
Vóór het nasmeren de 2 mm grote opening aan het eind van
de zaaggeleider zorgvuldig schoonmaken en een geringe
hoeveelheid universaalvet erin persen.
Universaalvet en een vetpers kunnen als toebehoor worden
geleverd.
Ingelopen kettingwielen (8) kunnen bescha digingen van de
nieuwe zaagketting veroorzaken en moeten vervangen te
worden.
SERVICE
Benzine fi lter vervangen
Het fi ltervilt (9) van de benzine fi lter kan tijdens het gebruik
uitzetten. Om een probleemloze brandstoftoevoer naar de
carburator te garanderen moet het fi ltervilt ongeveer eens per
drie maanden vervangen worden.
De benzine fi lter voor het wisselen met een draadhaak door
de tankvulopening trekken.
7
8
C
Luchtfi lter schoonmaken
Drie schroeven (10) losdraaien en kap (11) erafnemen.
Luchtfi lter (12) afnemen.
ATTENTIE: Dek de carburatoropening af met een schone doek
om te vermijden dat er vuildeeltjes in kunnen vallen.
ATTENTIE: Om verwondingen aan de ogen te vermijden,
vuildeeltjes er niet uitblazen. Luchtfi lter niet met brandstof
schoonmaken.
Sterk vervuilde luchtfi lters in lauwwarm water met een ge-
woon afwasmiddel uitwassen.
Luchtfi lter goed droogmaken.
Bij sterke vervuiling vaker reinigen (dagelijks meerdere malen),
want alleen een schoon luchtfi lter garandeert een optimale
werking van de motor.
ATTENTIE: Beschadigde luchtfi lters direct vernieuwen !
Afgescheurde stukken weefsel en grof vuil kunnen de motor
onherstelbaar beschadigen.
9
D
10
11
12
E
21
Page 22
0,5 mm
A
Bougie vervangen
1
ATTENTIE:
Bougie of bougiedop mogen niet bij lopende motor aan-
geraakt worden (hoogspanning!).
Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend bij uitgeschakelde
motor uitvoeren.
Bij hete motor gevaar van verbranding. Beschermhand-
schoenen dragen!
Bij beschadiging van de isolator, sterke verbranding van de
elektroden, of sterk vervuilde electroden, moet de bougie vervangen worden.
Kap erafnemen (zie bij „Luchtfi lter schoonmaken“).
Bougiestekker (1) van de bougie af trekken. De bougie uitsluitend
met de meegeleverde combisleutel eruit nemen.
Elektroden afstand
De elektrodenafstand moet 0,5 mm zijn.
2
3
Controle van de bougievonk
Houd de uitgeschroefde bougie (2 ) stevig aangesloten op de
bougiekabel met een geïsoleerde tang tegen de cilinder kop
(niet in de buurt van het bougiegat!).
Combischakelaar (3) in de stand „I“ zetten.
De starterkabel krachtig doortrekken.
Bij een correct functioneren moet er een vonk zichtbaar zijn
tussen de elektroden.
ATTENTIE: Bij vervanging uitsluitend de bougies:
NGK BPMR 7A gebruiken.
B
22
Page 23
Periodieke onderhouds- en reingingsvoorschriften
Voor een lange levensduur alsook ter voorkoming van schades en ter waarborging van het volledig functioneren van de
veiligheidsvoorzieningen moeten de hierna beschreven onderhoudstaken regelmatig uitgevoerd worden. Garantieclaims worden
alleen dan toegelaten, indien deze taken regelmatig en zoals voorgeschreven uitgevoerd zijn. Bij niet-inachtneming bestaat er gevaar
voor ongelukken!
Gebruikers van motorkettingzagen mogen alleen de onderhouds- en reinigingswerkzaamheden uitvoeren die beschreven zijn in
deze gebruiksaanwijzing. Alle overige werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een DOLMAR service werkplaats.
Bladzijde
Algemeen Gehele motorzaag Van buiten schoonmaken en op beschadigingen controleren.
Bij beschadigingen direct een vakkundige reparatie laten
uitvoeren.
Zaagketting Regelmatig naslijpen, tijdig vernieuwen. 18-19
Kettingrem Regelmatig in de servicewerkplaats laten controleren.
Zaaggeleider Omdraaien, opdat de belaste loopvlakken gelijkmatig ver-
slijten. Tijdig vernieuwen. 12,20
StarterkabelControloren op beschadigingen. Bij beschadigingen direct
een vakkundige reparatie laten uitvoeren.
Voor iedere Zaagketting Op beschadigingen en scherpte controleren. 18-19
inbedrijfname Kettingspanner controleren. 12
Jaarlijks Gehele motorzaag Door een vakwerkplaats laten nakijken
Opslag Gehele motorzaag Van buiten schoonmaken en op beschadigingen controleren.
Bij beschadigingen direct een vakkundige reparatie laten
uitvoeren.
Zaagketting en Demonteren, reinigen en licht inoliën
zaaggeleider Geleidingsgroef van de zaaggeleider reinigen. 20
Brandstof- en olietank Leegmaken en reinigen
Carburator Leeg draaien
Werkplaatsservice, Reservedelen en Garantie
Onderhoud en reparaties
Onderhoud en reparatie van moderne motorkettingzagen evenals de veiligheidsgevoelige hoofdonderdelen vereisen een gekwalifi ceerde
vakopleiding en een van speciaal gereedschap en testapparatuur voorziene gespecialiseerde werkplaats.
DOLMAR adviseert daarom alle niet in deze gebruiksaanwijzing omschreven werkzaamheden door een DOLMAR service-werkplaats
uit te laten voeren. De vakman beschikt over de noodzakelijke opleiding, ervaring en uitrusting om u steeds met zo weinig mogelijk
kosten een oplossing te bieden en helpt u met raad en daad.
Een lijst met DOLMAR-dealers vindt u onder: www.dolmar.com
23
Page 24
Reserveonderdelen
Betrouwbaarheid, levensduur en veiligheid van uw machine is ook afhankelijk van de kwaliteit van de gebruikte
reserveonderdelen.
Alleen originele DOLMAR-reserveonderdelen gebruiken, die door het teken zijn gekenmerkt.
Alleen de originele onderdelen komen uit dezelfde fabriek als de machine en garanderen daarom de beste kwaliteit van materiaal,
maatvastheid, werking and veiligheid.
Originele reserveonderdelen en accessoires zijn verkrijgbaar bij uw vakhandelaar. Deze beschikt over de noodzakelijke reserveonderdelenlijsten en wordt doorlopend op de hoogte gehouden van verbeteringen en veranderingen in het aanbod van reserveonderdelen.
Een lijst met DOLMAR-dealers vindt u onder: www.dolmar.com
Houdt u ook rekening met het feit dat, bij gebruik van niet originele DOLMAR onderdelen, het verlenen van garantie door de DOLMARorganisatie niet mogelijk is.
Garantie
DOLMAR garandeert een uitstekende kwaliteit en vergoedt de kosten van verbeteringen door vervanging van de beschadigde
onderdelen in geval van materiaal- of fabricagefouten die binnen de garantie na de datum van aankoop optreden.
Houdt u er rekening mee dat in sommige landen specifi eke garantievoorwaarden gelden. Vraagt u dit na bij de verkoper in geval van
twijfel. Deze is als verkoper van het produkt verantwoordelijk voor de garantie.
De volgende schadeoorzaken vallen buiten de garantie. Wij vragen hiervoor uw begrip:
• Niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing.
• Achterwege laten van noodzakelijke onderhouds- en reinigingswerkzaamheden.
• Schade als gevolg van een onjuiste carburatorinstelling.
• Normale slijtage.
• Duidelijke overbelasting door aanhoudende overschrijding van de maximaal toegestane belasting.
• Gebruik van niet goedgekeurde zaaggeleiders en zaagkettingen.
• Gebruik van niet goedgekeurde zaaggeleider- en zaagkettinglengten.
• Gebruik van geweld, onoordeelkundige behandeling, misbruik of ongevallen.
• Schade door oververhitting als gevolg van vervuiling van het ventilatorhuis.
• Ingrepen door ondeskundige personen of ondeskundige reparatiepogingen.
• Gebruik van ongeschikte reserveonderdelen, resp. niet-originele DOLMAR onderdelen,
voorzover deze schade kunnen veroorzaken.
• Gebruik van ongeschikte of te lang opgeslagen brandstoffen.
• Schade die terug te voeren is tot voorwaarden bij verhuur.
• Schade veroorzaakt door het niet tijdig aandraaien van uitwendige schroef-verbindingen.
Reinigings-, onderhouds- en afstelwerkzaamheden vallen niet onder de garantie. Alle voorkomende garantiewerkzaamheden
moeten worden uitgevoerd door een DOLMAR vakhandelaar.
Storingzoeken
Storing Systeem Constatering Oorzaak
Ketting loopt niet Kettingrem Motor loopt Kettingrem ingeschakeld
Motor start niet Ontstekings Ontstekingsvonk Fout in de brandstoftoevoer, compressiesysteem,
of zeer onwillig installatie aanwezig mechanisch defect.
Geen ontstekingsvonk STOP-schakelaar bediend, fout of kortsluiting
in de bedrading, bougiestekker, bougie defect.
Brandstof Brandstoftank is vol Choke in een onjuiste stand, carburator defect,
toevoer benzine fi lter vervuild, brandstofl eiding geknikt
of onderbroken.
Compressie Binnenin de Cilindervoetpakking defect, beschadigde systeem motorkettingzaag radiale afdichtringen, cilinder- of zuigerringen
beschadigd.
Buitenzijde van de
motorkettingzaag Bougie dicht niet goed af
Mechanisch Starter grijpt niet aan Veer in de starter gebroken, kapotte onderdelen
binnenin de motor.
Problemen bij warme start Carburator Brandstof in de tank en Foute carburatorafstelling.
ontstekingsvonk aanwezig
Motor slaat aan maar slaat Brandstoffoevoer Brandstof in de tank Stationaire toerental fout afgesteld, benzine
diect weer af fi lter of carburator vervuild.
Tankbeluchting defect, brandstofl eiding onder- broken, kabel beschadigd,Combischakelaar
defect.
Onvoldoende vermogen
systemen tegelijker- loopt stationair geluiddemper verstopt, uitlaatkanaal in de tijd betrokken zijn cilinder vernauwd.
Geen kettingsmering Olietank, Oliepomp Geen kettingolie op de Olietank leeg
zaagketting Olietoevoerboring vervuild
Alleen originele DOLMAR-reserveonderdelen gebruiken.Voor reparaties en
verva nging van andere onderdelen is uw DOLMAR service-werkplaats verantwoordelijk.
Pos. DOLMAR-Nr. Aa. Benaming
1 412 035 661 1 Achterste zaaggeleider 35 cm (14“)
2 528 092 052 1 Zaagketting 3/8“, 35 cm
vervaardigd door DOLMAR GmbH, Jenfelder Str. 38, D-22045 Hamburg, aan de fundamentele veiligheids- en gezond heidseisen
van de desbetreffende EU-richtlijnen voldoen:
EU-machinerichtlijn 98/37/ EG, EU-EMV-richtlijn 2004/108/ EG, Geluidsemissie 2000/14/EG.
Vanaf 29/12/2009 wordt richtlijn 2006/42/EG van kracht ter vervanging van richtlijn 98/37/EG. Het product voldoet dan ook aan de eisen van
deze richtlijn.
Ter vakkundige realisering van de in deze EU-richtlijnen vervatte eisen zijn doorslaggevend de volgende normen als grondslag
genomen: EN 11681-1, EN ISO 14982, CISPR 12.
Het conformiteitsbeoordelingsprocédé 2000/14/EG is volgens appendix V doorgevoerd. Het gemeten peil van geluidsniveau (L
bedraagt 111 dB(A). Het gegarandeerde peil van geluidsniveau (L
) is 112 dB(A).
d
De EU-typekeuring werd uitgevoerd door: TÜV Product Service GmbH, Zertifi zierstelle, Ridlerstr. 31, D-80339 München.
De technische documentatie wordt bewaard bij DOLMAR GmbH, Jenfelder Straße 38, afdeling FZ, D-22045 Hamburg.
Hambug, 5.5. 2008